advertisement
CD 1028 | 1128
instructiehandleiding
multifunctioneel systeem
Inleiding
Hartelijk dank voor uw aankoop van de
CD 1028/1128
.
Deze gebruikershandleiding is bedoeld om u te helpen het apparaat correct te bedienen, het basisonderhoud uit te voeren en zo nodig eenvoudige problemen op te lossen, zodat u uw apparaat steeds in optimale staat kunt gebruiken.
Lees deze gebruikershandleiding aandachtig voor u het apparaat gaat gebruiken. Bewaar de handleiding in de buurt van het apparaat zodat u deze snel kunt raadplegen.
Wij raden u aan vervangartikelen van ons eigen merk te gebruiken. Wij zijn niet aansprakelijk voor schade ten gevolge van het gebruik van artikelen van andere fabrikanten in dit apparaat.
Meegeleverde handleidingen
Bij dit apparaat worden de volgende handleidingen geleverd. Raadpleeg ze wanneer nodig.
Gebruikershandleiding (deze handleiding)
Beschrijving over het plaatsen van papier, basishandelingen voor kopiëren, afdrukken en scannen en het oplossen van problemen
Veiligheidsaanduidingen in deze handleiding
De delen van deze handleiding en onderdelen van het apparaat die zijn aangeduid met symbolen, bevatten veiligheidswaarschuwingen ter bescherming van de gebruiker, andere personen en voorwerpen in de buurt. Ze zijn ook bedoeld voor een correct en veilig gebruik van het apparaat. De symbolen met hun betekenis worden hieronder beschreven.
WAARSCHUWING
: Dit geeft aan dat wanneer u onvoldoende aandacht besteedt aan of u zich niet op de juiste wijze houdt aan de betreffende punten, dit kan leiden tot ernstig letsel of zelfs levensgevaar.
VOORZICHTIG
: Dit geeft aan dat wanneer u onvoldoende aandacht besteedt aan of u zich niet op de juiste wijze houdt aan de betreffende punten, dit kan leiden tot lichamelijk letsel of mechanische beschadiging.
Symbolen
Het symbool U geeft aan dat het betreffende deel veiligheidswaarschuwingen bevat. Specifieke aandachtspunten worden binnenin het symbool aangegeven.
.... [Algemene waarschuwing]
.... [Waarschuwing voor gevaar van elektrische schokken]
.... [Waarschuwing voor hoge temperatuur]
Het symbool geeft aan dat het betreffende deel informatie bevat over niet-toegestane handelingen.
Specifieke informatie over de niet-toegestane handeling wordt binnenin het symbool aangegeven.
.... [Waarschuwing voor niet-toegestane handeling]
.... [Demontage verboden]
Het symbool z geeft aan dat het betreffende deel informatie bevat over handelingen die moeten worden uitgevoerd. Specifieke informatie over de vereiste handeling wordt binnenin het symbool aangegeven.
.... [Waarschuwing voor vereiste handeling]
.... [Haal de stekker uit het stopcontact]
.... [Sluit het apparaat altijd aan op een geaard stopcontact]
Neem contact op met uw servicevertegenwoordiger om een vervanging te bestellen als de veiligheidswaarschuwingen in deze gebruikershandleiding onleesbaar zijn of als de handleiding zelf ontbreekt
(tegen betaling).
OPMERKING:
Originele documenten die heel erg op een bankbiljet lijken kunnen mogelijkerwijs niet goed gekopieerd worden omdat dit apparaat voorzien is van een functie die valsmunterij voorkomt.
GEBRUIKERSHANDLEIDING i
ii
Inhoud
Inhoud
Voorbereiding voor het gebruik
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Inhoud
GEBRUIKERSHANDLEIDING iii
Inhoud iv GEBRUIKERSHANDLEIDING
Waarschuwingsetiketten
Er zijn ten behoeve van de veiligheid op de volgende plaatsen waarschuwingsetiketten op het apparaat aangebracht. Voorkom brand of elektrische schokken bij het verhelpen van een papierstoring of wanneer u de toner vervangt.
Laser binnenin het apparaat
(Waarschuwing voor
Hoge temperaturen binnenin het apparaat. Raak geen onderdelen in dit gebied aan, want er bestaat kans op brandwonden.
Voor de V.S. en
Canada
Voor Europa, Azië en andere landen
OPMERKING: Verwijder deze etiketten
GEBRUIKERSHANDLEIDING v
Voorzorgsmaatregelen bij de installatie
Omgeving
VOORZICHTIG
Plaats het apparaat niet op of in plaatsen die niet stabiel of vlak zijn. Op dergelijke plaatsen kan het apparaat omvallen. Dergelijke situaties leveren gevaar voor lichamelijk letsel of beschadiging van de apparatuur op.
Plaats het apparaat niet op vochtige, stoffige of vuile locaties. Wanneer er stof of vuil op de stekker is terechtgekomen, moet u deze reinigen om gevaar voor brand of elektrische schokken te voorkomen.
Plaats het apparaat niet in de buurt van radiatoren, kachels of andere warmtebronnen of in de buurt van ontvlambare voorwerpen om brandgevaar te voorkomen.
Laat ruimte vrij, zoals hieronder wordt aangegeven, om het apparaat koel te houden en het vervangen van onderdelen en het onderhoud te vergemakkelijken. Laat met name rond de achterklep voldoende ruimte vrij, zodat de lucht het apparaat gemakkelijk kan verlaten.
500 mm
300 mm 300 mm 300 mm 1000 mm
Overige voorzorgsmaatregelen
De geschikte bedrijfsomgeving voor het apparaat is:
• Temperatuur: 10 tot 32,5 °C
• Relatieve luchtvochtigheid: 15 tot 80%
Een ongeschikte bedrijfsomgeving kan de beeldkwaliteit beïnvloeden. Vermijd de volgende plaatsen als installatieplaats voor het apparaat.
• Vermijd plaatsen in de buurt van een raam of direct in het zonlicht.
• Vermijd plaatsen met trillingen.
• Vermijd plaatsen met sterke temperatuurschommelingen.
vi GEBRUIKERSHANDLEIDING
• Vermijd plaatsen met directe blootstelling aan warme of koude lucht.
• Vermijd slecht geventileerde plaatsen.
Als de vloer niet bestand is tegen zwenkwieltjes, is het mogelijk dat de vloer beschadigd raakt wanneer het apparaat na de installatie wordt verplaatst.
Tijdens het kopiëren komen er kleine hoeveelheden ozon vrij, maar deze hoeveelheden vormen geen gezondheidsrisico. Als het apparaat echter langere tijd in een slecht geventileerde ruimte wordt gebruikt of wanneer er een zeer groot aantal kopieën wordt gemaakt, kan de geur onaangenaam worden. Een geschikte omgeving voor kopieerwerk moet goed geventileerd zijn.
Voeding/aarding van het apparaat
WAARSCHUWING
Gebruik geen voedingsbron met een ander voltage dan aangegeven. Sluit niet meerdere apparaten op één stopcontact aan. Dergelijke situaties leveren gevaar voor brand of elektrische schokken op.
Sluit het netsnoer stevig aan op het stopcontact en op de voedingsaansluiting van het apparaat. Als er stof rond de pinnen van de stekker zit of als de pinnen in contact komen met metalen voorwerpen, dan kan dit brand of elektrische schokken veroorzaken. Slecht elektrisch contact kan oververhitting en brand veroorzaken.
Sluit het apparaat altijd aan op een geaard stopcontact, om het gevaar voor brand of elektrische schokken bij kortsluiting te voorkomen. Neem contact op met uw servicevertegenwoordiger als een geaarde aansluiting niet mogelijk is.
Overige voorzorgsmaatregelen
Sluit de stekker aan op het dichtstbijzijnde stopcontact.
Gebruik van plastic zakken
WAARSCHUWING
Houd de plastic zakken die bij het apparaat worden gebruikt uit de buurt van kinderen. Het plastic kan aan neus en mond vast blijven zitten en verstikking veroorzaken.
GEBRUIKERSHANDLEIDING vii
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik
Waarschuwingen bij het gebruik van het apparaat
WAARSCHUWING
Plaats geen metalen voorwerpen of voorwerpen die water bevatten (vazen, bloempotten, kopjes, enz.) op of in de buurt van het apparaat. Dit vormt een risico voor brand of elektrische schokken mocht het water in het apparaat terechtkomen.
Haal geen panelen van het apparaat, omdat er dan kans bestaat op elektrische schokken als gevolg van de hoge spanning in het apparaat.
Zorg dat het netsnoer niet beschadigd raakt of breekt en probeer het niet te repareren. Plaats geen zware voorwerpen op het snoer, trek er niet onnodig aan en veroorzaak geen andere schade.
Dergelijke situaties leveren gevaar voor brand of elektrische schokken op.
Probeer het apparaat of onderdelen ervan nooit te repareren of te demonteren, omdat er dan gevaar voor brand, elektrische schokken of blootstelling aan laserstraling bestaat. Als de laserstraal buiten het apparaat komt, kan deze blindheid veroorzaken.
Als het apparaat uitzonderlijk heet wordt, als er rook uit het apparaat komt, als er een vreemde geur ontsnapt of als er zich een andere ongewone situatie voordoet, bestaat er gevaar voor brand of elektrische schokken. Zet de hoofdschakelaar onmiddellijk uit, haal de stekker uit het stopcontact en neem contact op met uw servicevertegenwoordiger.
Als er schadelijke voorwerpen (paperclips, water, andere vloeistoffen, enz.) in het apparaat terechtkomen, moet u onmiddellijk de hoofdschakelaar uitzetten. Vervolgens moet u direct de stekker uit het stopcontact halen, om gevaar voor brand of elektrische schokken te voorkomen. Neem hierna contact op met uw servicevertegenwoordiger.
Zorg ervoor dat u de stekker niet met natte handen in het stopcontact steekt of eruit haalt, omdat er dan gevaar voor elektrische schokken bestaat.
Neem altijd contact op met uw servicevertegenwoordiger voor onderhoud of reparatie van interne onderdelen.
viii GEBRUIKERSHANDLEIDING
VOORZICHTIG
Trek niet aan het netsnoer wanneer u het uit het stopcontact haalt. Als u aan het netsnoer trekt, kunnen de draden breken en bestaat er gevaar voor brand of elektrische schokken. (Pak altijd de stekker vast wanneer u het netsnoer uit het stopcontact wilt trekken.)
Haal altijd de stekker uit het stopcontact wanneer u het apparaat verplaatst. Als het netsnoer beschadigd raakt, bestaat er gevaar voor brand of elektrische schokken.
Houd het apparaat altijd alleen vast bij de daarvoor bestemde plaatsen wanneer u het optilt of verplaatst.
Als u dit apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt (bijvoorbeeld 's nachts), zet het dan uit met de hoofdschakelaar. Als u het apparaat nog langer niet gebruikt (bijvoorbeeld tijdens de vakantie), haal dan om veiligheidsredenen de stekker uit het stopcontact. Als de optionele faxkit geïnstalleerd is en u zet het apparaat uit met de hoofdschakelaar, dan is het versturen en ontvangen van faxen uitgeschakeld.
Haal om veiligheidsredenen altijd de stekker uit het stopcontact wanneer u het apparaat reinigt.
Als zich in het apparaat stof ophoopt, bestaat er gevaar voor brand of andere problemen. Het wordt daarom aanbevolen uw servicevertegenwoordiger te raadplegen voor het reinigen van interne onderdelen. Dit is met name effectief als u dit laat doen voorafgaand aan een periode van hoge luchtvochtigheid. Raadpleeg uw servicevertegenwoordiger met betrekking tot de kosten voor het reinigen van de interne onderdelen van het apparaat.
Overige voorzorgsmaatregelen
Plaats geen zware voorwerpen op het apparaat en veroorzaak geen andere schade aan het apparaat.
Tijdens het kopiëren mag u de voorklep niet openen, de hoofdschakelaar uitzetten of de stekker uittrekken.
Neem contact op met uw servicevertegenwoordiger wanneer het apparaat moet worden opgetild of verplaatst.
Raak geen elektrische onderdelen zoals connectoren of printplaten aan. Deze kunnen beschadigd raken door statische elektriciteit.
Probeer geen handelingen te verrichten die niet in deze handleiding zijn beschreven.
Voorzichtig
: Het gebruik van bedieningselementen of regelaars of de uitvoering van procedures anders dan in deze handleiding beschreven, kan leiden tot blootstelling aan gevaarlijke straling.
Kijk niet rechtstreeks in het licht van de scanlamp. Dit kan vermoeidheid of pijn aan uw ogen veroorzaken.
GEBRUIKERSHANDLEIDING ix
Waarschuwingen bij het gebruik van verbruiksartikelen
VOORZICHTIG
De tonercontainer en de tonerafvalbak mogen niet worden verbrand. De vonken kunnen brandwonden veroorzaken.
Houd de tonercontainer en de tonerafvalbak buiten het bereik van kinderen.
Als er onverhoopt toner uit de tonercontainer of de tonerafvalbak wordt gemorst, moet u inademing of inname van toner voorkomen, evenals contact met de ogen en de huid.
• Als u toch toner inademt, gaat u naar een plaats met frisse lucht en gorgelt u met veel water. Neem bij opkomende hoest contact op met een arts.
• Als u toner binnenkrijgt, spoelt u uw mond met water en drinkt u 1 of 2 glazen water om de inhoud van uw maag te verdunnen. Neem indien nodig contact op met een arts.
• Als u toner in uw ogen krijgt, spoelt u ze grondig met water. Als uw ogen gevoelig blijven, neemt u contact op met een arts.
• Als u toner op de huid krijgt, wast u uw huid met water en zeep.
De tonercontainer en de tonerafvalbak mogen niet worden opengemaakt of vernietigd.
Als u de
CD 1128
gebruikt en de hoofdschakelaar is uitgeschakeld, kunnen er geen faxen worden verstuurd of ontvangen. Zet de hoofdschakelaar niet uit, maar druk op de
Power
-toets van het bedieningspaneel om het apparaat in de slaapstand te zetten.
x GEBRUIKERSHANDLEIDING
Overige voorzorgsmaatregelen
Lever de lege tonercontainer en de tonerafvalbak in bij uw dealer of servicevertegenwoordiger. De ingezamelde tonercontainer en tonerafvalbak worden gerecycled of verwijderd volgens de betreffende voorschriften.
Bewaar het apparaat op een plaats die niet is blootgesteld aan direct zonlicht.
Bewaar het apparaat op een plaats waar de temperatuur niet hoger wordt dan 40ºC en waar zich geen sterke schommelingen in temperatuur of vochtigheid voordoen.
Als het apparaat langere tijd niet wordt gebruikt, verwijder dan het papier uit de cassette en de multifunctionele
(MF) lade, leg het terug in de oorspronkelijke verpakking en maak deze weer dicht.
GEBRUIKERSHANDLEIDING xi
Laserveiligheid
Laserstralen kunnen gevaarlijk zijn voor het menselijk lichaam. Om deze reden is de laserstraal in het apparaat hermetisch afgesloten binnen een beschermende behuizing en achter een externe afdekking. Bij normale bediening van het product door de gebruiker kan er geen straling uit het apparaat ontsnappen.
Dit apparaat wordt geclassificeerd als een laserproduct van klasse 1 volgens IEC 60825.
Voorzichtig:
Het uitvoeren van andere procedures dan in deze handleiding beschreven, kan leiden tot blootstelling aan gevaarlijke straling.
Deze etiketten zijn aangebracht op de laserscaneenheid in het apparaat en bevinden zich niet op een plaats die toegankelijk is voor de gebruiker.
Het onderstaande etiket bevindt zich aan de rechterkant van het apparaat.
xii GEBRUIKERSHANDLEIDING
Veiligheidsvoorschriften voor het uitschakelen van de voeding
Voorzichtig:
De stekker is het belangrijkste onderdeel voor het afsluiten van de voeding! Andere schakelaars op de apparatuur zijn slechts functieschakelaars en zijn niet geschikt om de apparatuur van de voeding los te koppelen.
VORSICHT:
Der Netzstecker ist die Hauptisoliervorrichtung! Die anderen Schalter auf dem Gerät sind nur
Funktionsschalter und können nicht verwendet werden, um den Stromfluß im Gerät zu unterbrechen.
VERKLARING VAN CONFORMITEIT
MET
2004/108/EC, 2006/95/EEC, 93/68/EEC en 1999/5/EC
Wij verklaren op basis van onze eigen verantwoordelijkheid dat het product waarop deze verklaring betrekking heeft in overeenstemming is met de volgende specificaties.
EN55024
EN55022 Klasse B
EN61000-3-2
EN61000-3-3
EN60950-1
EN60825-1
EN300 330-1
EN300 330-2
Radiofrequentiezender
Dit apparaat bevat een verzendmodule. Wij, de fabrikant, verklaren hierbij dat deze apparatuur in overeenstemming is met de essentiële vereisten en andere relevante bepalingen van Richtlijn 1999/5/EC.
Radio-identificatietechnologie
In sommige landen is de radio-identificatietechnologie die bij deze apparatuur wordt gebruikt om de tonercontainer te identificeren onderhevig aan autorisatie. Het gebruik van deze apparatuur kan als gevolg hiervan beperkt zijn.
OPMERKING:
Producten met het symbool van een doorgestreepte vuilnisbak op wieltjes bevatten batterijen die vallen onder Richtlijn 2006/66/EC (de "batterijrichtlijn") van het Europees Parlement en de Raad binnen de
Europese Unie.
Haal de batterijen die in dit apparaat zitten niet uit en gooi ze niet weg.
GEBRUIKERSHANDLEIDING xiii
Wettelijke beperkingen betreffende kopiëren/scannen
• Het kan verboden zijn auteursrechtelijk beschermd materiaal te kopiëren/scannen zonder de toestemming van de houder van het auteursrecht.
• Het kopiëren/scannen van de volgende voorwerpen is verboden en kan beboet worden.
Dit sluit andere voorwerpen niet uit. Maak niet bewust een kopie/scan van voorwerpen die niet gekopieerd/ gescand mogen worden.
Papiergeld
Bankbiljetten
Waardepapieren
Stempels
Paspoorten
Certificaten
Plaatselijke wetten en bepalingen kunnen mogelijk het kopiëren/scannen van ander materiaal dan hierboven is vermeld verbieden of beperken.
xiv GEBRUIKERSHANDLEIDING
Wettelijke kennisgevingen en veiligheidsinformatie
Lees deze informatie voor u het apparaat in gebruik neemt. Dit hoofdstuk bevat informatie over de volgende onderwerpen.
•
Wettelijke kennisgevingen ............................................ xvi
•
Wat betreft handelsnamen ............................................xvii
•
Energiebesparingsfunctie ............................................. xxi
•
Automatische dubbelzijdige kopieerfunctie................... xxi
•
Gerecycled papier......................................................... xxi
•
Energy Star-programma (ENERGY STAR®) ................ xxi
•
Over deze gebruikershandleiding .................................xxii
GEBRUIKERSHANDLEIDING xv
Wettelijke kennisgevingen
Het kopiëren of op een andere manier reproduceren van de gehele handleiding of een deel daarvan zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van
UTAX GmbH
is verboden.
xvi GEBRUIKERSHANDLEIDING
Wat betreft handelsnamen
• PRESCRIBE
is een handelsmerk
van Kyocera Corporation.
• KPDL is een handelsmerk van Kyocera Corporation.
• Microsoft, MS-DOS, Windows, Windows NT en Internet Explorer zijn gedeponeerde handelsmerken van
Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of in andere landen.
• Windows Me, Windows XP en Windows Vista zijn handelsmerken van Microsoft Corporation.
• PCL is een handelsmerk van Hewlett-Packard Company.
• Adobe Acrobat, Adobe Reader en PostScript zijn handelsmerken van Adobe Systems, Incorporated.
• Ethernet is een gedeponeerd handelsmerk van Xerox Corporation.
• Novell en NetWare zijn gedeponeerde handelsmerken van Novell, Inc.
• IBM en IBM PC/AT zijn handelsmerken van International Business Machines Corporation.
• Power PC is een handelsmerk van IBM in de Verenigde Staten en/of in andere landen.
• AppleTalk is een gedeponeerd handelsmerk van Apple Computer, Inc.
• Dit apparaat is ontwikkeld met behulp van het ingebouwde real-time besturingssysteem Tornado™ van
Wind River Systems, Inc.
• TrueType is een gedeponeerd handelsmerk van Apple Computer, Inc.
• TypeBankG-B, TypeBankM-M en Typebank-OCR zijn handelsmerken van TypeBank
®
.
• Alle Europese lettertypen die in dit apparaat zijn geïnstalleerd, worden gebruikt onder licentieovereenkomst met Monotype Imaging Inc.
• Helvetica, Palatino en Times zijn gedeponeerde handelsmerken van Linotype-Hell AG.
• ITC Avant Garde Gothic, ITC Bookman, ITC ZapfChancery en ITC ZapfDingbats zijn gedeponeerde handelsmerken van International Type-face Corporation.
• UFST™ MicroType
®
lettertypen van Monotype Imaging Inc. zijn geïnstalleerd in dit apparaat.
• Dit apparaat bevat software met modules die zijn ontwikkeld door de Independent JPEG Group.
Alle overige merk- en productnamen zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van de respectieve bedrijven. De symbolen ™ en ® worden niet gebruikt in deze gebruikershandleiding.
GEBRUIKERSHANDLEIDING xvii
GPL
Bepaalde firmware van dit apparaat maakt ten dele gebruik van de GPL-toepassingscodes (www.fsf.org/ copyleft/gpl.html). Ga naar
“http://www.kyoceramita.com/gpl” voor meer informatie over het beschikbaar maken van de GPLtoepassingscodes.
Open SSL-licentie
Copyright (c) 1998-2006 The OpenSSL Project. All rights reserved.
Redistribution and use in source and binary forms, with or without modification, are permitted provided that the following conditions are met:
1
Redistributions of source code must retain the above copyright notice, this list of conditions and the following disclaimer.
2
Redistributions in binary form must reproduce the above copyright notice, this list of conditions and the following disclaimer in the documentation and/or other materials provided with the distribution.
3
All advertising materials mentioning features or use of this software must display the following acknowledgment:
“This product includes software developed by the OpenSSL Project for use in the OpenSSL Toolkit. (http:/
/www.openssl.org/)”
4
The names “OpenSSL Toolkit” and “OpenSSL Project” must not be used to endorse or promote products derived from this software without prior written permission.
For written permission, please contact [email protected].
5
Products derived from this software may not be called “OpenSSL” nor may “OpenSSL” appear in their names without prior written permission of the OpenSSL Project.
6
Redistributions of any form whatsoever must retain the following acknowledgment: “This product includes software developed by the OpenSSL Project for use in the OpenSSL Toolkit (http://www.openssl.org/)”
THIS SOFTWARE IS PROVIDED BY THE OpenSSL PROJECT “AS IS” AND ANY EXPRESSED OR IMPLIED
WARRANTIES, INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, THE
IMPLIED WARRANTIES OF MERCHANTABILITY AND FITNESS FOR A PARTICULAR PURPOSE ARE
DISCLAIMED. IN NO EVENT SHALL THE OpenSSL PROJECT OR ITS CONTRIBUTORS BE LIABLE FOR
ANY DIRECT, INDIRECT, INCIDENTAL, SPECIAL, EXEMPLARY, OR CONSEQUENTIAL DAMAGES
(INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, PROCUREMENT OF SUBSTITUTE GOODS OR SERVICES; LOSS OF
USE, DATA, OR PROFITS; OR BUSINESS INTERRUPTION) HOWEVER CAUSED AND ON ANY THEORY
OF LIABILITY, WHETHER IN CONTRACT, STRICT LIABILITY, OR TORT (INCLUDING NEGLIGENCE OR
OTHERWISE) ARISING IN ANY WAY OUT OF THE USE OF THIS SOFTWARE, EVEN IF ADVISED OF THE
POSSIBILITY OF SUCH DAMAGE.
xviii GEBRUIKERSHANDLEIDING
Original SSLeay License
Copyright (C) 1995-1998 Eric Young ([email protected]) All rights reserved.
This package is an SSL implementation written by Eric Young ([email protected]). The implementation was written so as to conform with Netscapes SSL.
This library is free for commercial and non-commercial use as long as the following conditions are aheared to.
The following conditions apply to all code found in this distribution, be it the RC4, RSA, lhash, DES, etc., code; not just the SSL code. The SSL documentation included with this distribution is covered by the same copyright terms except that the holder is Tim Hudson ([email protected]).
Copyright remains Eric Young’s, and as such any Copyright notices in the code are not to be removed.
If this package is used in a product, Eric Young should be given attribution as the author of the parts of the library used.
This can be in the form of a textual message at program startup or in documentation (online or textual) provided with the package.
Redistribution and use in source and binary forms, with or without modification, are permitted provided that the following conditions are met:
1
Redistributions of source code must retain the copyright notice, this list of conditions and the following disclaimer.
2
Redistributions in binary form must reproduce the above copyright notice, this list of conditions and the following disclaimer in the documentation and/or other materials provided with the distribution.
3
All advertising materials mentioning features or use of this software must display the following acknowledgement:
“This product includes cryptographic software written by Eric Young ([email protected])”
The word ‘cryptographic’ can be left out if the rouines from the library being used are not cryptographic related :-).
4
If you include any Windows specific code (or a derivative thereof) from the apps directory (application code) you must include an acknowledgement:
“This product includes software written by Tim Hudson ([email protected])”
THIS SOFTWARE IS PROVIDED BY ERIC YOUNG “AS IS” AND ANY EXPRESS OR IMPLIED
WARRANTIES, INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, THE IMPLIED WARRANTIES OF MERCHANTABILITY
AND FITNESS FOR A PARTICULAR PURPOSE ARE DISCLAIMED. IN NO EVENT SHALL THE AUTHOR OR
CONTRIBUTORS BE LIABLE FOR ANY DIRECT, INDIRECT, INCIDENTAL, SPECIAL, EXEMPLARY, OR
CONSEQUENTIAL DAMAGES (INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, PROCUREMENT OF SUBSTITUTE
GOODS OR SERVICES; LOSS OF USE, DATA, OR PROFITS; OR BUSINESS INTERRUPTION) HOWEVER
CAUSED AND ON ANY THEORY OF LIABILITY, WHETHER IN CONTRACT, STRICT LIABILITY, OR TORT
(INCLUDING NEGLIGENCE OR OTHERWISE) ARISING IN ANY WAY OUT OF THE USE OF THIS
SOFTWARE, EVEN IF ADVISED OF THE POSSIBILITY OF SUCH DAMAGE.
The licence and distribution terms for any publically available version or derivative of this code cannot be changed. i.e. this code cannot simply be copied and put under another distribution licence [including the GNU
Public Licence.]
GEBRUIKERSHANDLEIDING xix
Monotype Imaging License Agreement
1
Software
shall mean the digitally encoded, machine readable, scalable outline data as encoded in a special format as well as the UFST Software.
2
You agree to accept a non-exclusive license to use the Software to reproduce and display weights, styles and versions of letters, numerals, characters and symbols (
Typefaces
) solely for your own customary business or personal purposes at the address stated on the registration card you return to Monotype
Imaging. Under the terms of this License Agreement, you have the right to use the Fonts on up to three printers. If you need to have access to the fonts on more than three printers, you need to acquire a multiuser license agreement which can be obtained from Monotype Imaging. Monotype Imaging retains all rights, title and interest to the Software and Typefaces and no rights are granted to you other than a
License to use the Software on the terms expressly set forth in this Agreement.
3
To protect proprietary rights of Monotype Imaging, you agree to maintain the Software and other proprietary information concerning the Typefaces in strict confidence and to establish reasonable procedures regulating access to and use of the Software and Typefaces.
4
You agree not to duplicate or copy the Software or Typefaces, except that you may make one backup copy. You agree that any such copy shall contain the same proprietary notices as those appearing on the original.
5
This License shall continue until the last use of the Software and Typefaces, unless sooner terminated.
This License may be terminated by Monotype Imaging if you fail to comply with the terms of this License and such failure is not remedied within thirty (30) days after notice from Monotype Imaging. When this
License expires or is terminated, you shall either return to Monotype Imaging or destroy all copies of the
Software and Typefaces and documentation as requested.
6
You agree that you will not modify, alter, disassemble, decrypt, reverse engineer or decompile the
Software.
7
Monotype Imaging warrants that for ninety (90) days after delivery, the Software will perform in accordance with Monotype Imaging-published specifications, and the diskette will be free from defects in material and workmanship. Monotype Imaging does not warrant that the Software is free from all bugs, errors and omissions.
The parties agree that all other warranties, expressed or implied, including warranties of fitness for a particular purpose and merchantability, are excluded.
8
Your exclusive remedy and the sole liability of Monotype Imaging in connection with the Software and
Typefaces is repair or replacement of defective parts, upon their return to Monotype Imaging.
In no event will Monotype Imaging be liable for lost profits, lost data, or any other incidental or consequential damages, or any damages caused by abuse or misapplication of the Software and
Typefaces.
9
Massachusetts U.S.A. law governs this Agreement.
10
You shall not sublicense, sell, lease, or otherwise transfer the Software and/or Typefaces without the prior written consent of Monotype Imaging.
11
Use, duplication or disclosure by the Government is subject to restrictions as set forth in the Rights in
Technical Data and Computer Software clause at FAR 252-227-7013, subdivision (b)(3)(ii) or subparagraph (c)(1)(ii), as appropriate. Further use, duplication or disclosure is subject to restrictions applicable to restricted rights software as set forth in FAR 52.227-19 (c)(2).
12
You acknowledge that you have read this Agreement, understand it, and agree to be bound by its terms and conditions. Neither party shall be bound by any statement or representation not contained in this
Agreement. No change in this Agreement is effective unless written and signed by properly authorized representatives of each party. By opening this diskette package, you agree to accept the terms and conditions of this Agreement.
xx GEBRUIKERSHANDLEIDING
Energiebesparingsfunctie
Het apparaat is uitgerust met een
energiebesparende stand
, waarbij het energieverbruik wordt beperkt na het verstrijken van een bepaalde tijdsperiode nadat het apparaat het laatst werd gebruikt, en met een
slaapstand
, waarbij de printer- en faxfuncties in een wachtstand komen te staan, maar het energieverbruik tot een minimum wordt beperkt wanneer er gedurende een bepaalde tijdsperiode geen activiteiten hebben plaatsgevonden op het apparaat.
Energiebesparende stand
Het apparaat gaat automatisch in de energiebesparende stand wanneer er 2 minuten zijn verstreken nadat het apparaat voor het laatst werd gebruikt. De tijdsperiode waarin er geen activiteiten plaatsvinden voordat de energiebesparende stand wordt geactiveerd, kan worden verlengd. Raadpleeg
Automatische energiebesparende stand op pagina 3-4
Slaapstand
Het apparaat gaat automatisch in de slaapstand wanneer er 15 minuten zijn verstreken nadat het apparaat voor het laatst werd gebruikt. De tijdsperiode waarin er geen activiteiten plaatsvinden voordat de slaapstand wordt geactiveerd, kan worden verlengd. Raadpleeg
Slaapstand en automatische slaapstand op pagina 3-5
meer informatie.
Automatische dubbelzijdige kopieerfunctie
Dit apparaat beschikt over dubbelzijdig kopiëren als standaardfunctie. Als u bijvoorbeeld twee enkelzijdige originelen als dubbelzijdige kopie op één vel papier kopieert, kunt u de gebruikte hoeveelheid papier beperken.
Raadpleeg
Dubbelzijdig kopiëren op pagina 3-14
voor meer informatie.
Gerecycled papier
Dit apparaat ondersteunt het gebruik van gerecycled papier om de belasting voor het milieu te verminderen. Uw verkoop- of servicevertegenwoordiger kan informatie geven over aanbevolen papiersoorten.
Energy Star-programma (ENERGY STAR
®
)
Wij hebben als bedrijf dat deelneemt aan het internationale Energy Star-programma vastgesteld dat dit apparaat voldoet aan de standaarden zoals bepaald in het internationale
Energy Star-programma.
GEBRUIKERSHANDLEIDING xxi
Over deze gebruikershandleiding
Deze gebruikershandleiding bestaat uit de volgende hoofdstukken.
Beschrijft de onderdelen van het apparaat en de toetsen op het bedieningspaneel.
Hoofdstuk 2 - Voorbereiding voor het gebruik
Geeft uitleg over het toevoegen van papier, het plaatsen van originelen, het aansluiten van het apparaat en de benodigde configuraties voor het eerste gebruik.
Beschrijft de basisprocedures voor kopiëren, afdrukken en scannen.
Beschrijft het reinigen van het apparaat en het vervangen van de toner.
Hoofdstuk 5 - Problemen oplossen
Geeft uitleg over het oplossen van foutmeldingen, papierstoringen en andere problemen.
Geeft uitleg over het invoeren van karakters en een overzicht van de apparaatspecificaties.
Geeft informatie over mediatypes en papierformaten. Bevat ook een woordenlijst.
xxii GEBRUIKERSHANDLEIDING
Vormgevingselementen in deze handleiding
De volgende vormgevingselementen worden gebruikt, afhankelijk van het soort beschrijving.
Vormgevingselement
Vet
[Normaal]
Cursief
Opmerking
Belangrijk
Voorzichtig
Beschrijving
Geeft de toetsen op het bedieningspaneel of een computerscherm aan.
Geeft de toetsen op het aanraakscherm aan.
Geeft een bericht op het aanraakscherm weer.
Wordt gebruikt om belangrijke woorden en zinnen of verwijzingen naar extra informatie te benadrukken.
Geeft extra informatie of handelingen ter referentie aan.
Geeft verplichte of verboden items aan om problemen te voorkomen.
Geeft aan wat u moet doen om lichamelijk letsel of apparaatbeschadiging te voorkomen en hoe u hiermee moet omgaan.
Voorbeeld
Druk op de
Start
-toets.
Druk op [OK].
Gereed voor kopiëren
wordt weergegeven.
Raadpleeg voor meer informatie
Slaapstand en Automatische slaapstand op pagina 3-5.
OPMERKING:
BELANGRIJK:
VOORZICHTIG:
GEBRUIKERSHANDLEIDING xxiii
xxiv GEBRUIKERSHANDLEIDING
1 Onderdeelnamen
In dit hoofdstuk worden de onderdelen van het apparaat en de toetsen op het bedieningspaneel beschreven.
•
Bedieningspaneel .........................................................1-2
•
Apparaat .......................................................................1-4
GEBRUIKERSHANDLEIDING 1-1
Onderdeelnamen
Bedieningspaneel
Geeft het menuscherm Systeemmenu/Tellers weer, waarin u de systeeminstellingen en tellers kunt controleren.
Geeft het scherm Status weer, waarin u de status kunt controleren, een statusrapport af kunt drukken en een lopende taak kunt pauzeren of annuleren.
Geeft het scherm Adresboek weer, waarin u bestemmingen kunt toevoegen, bewerken en verw jderen.
Geeft het scherm
Kopiëren weer, waarin u de vereiste instellingen voor kopiëren kunt instellen.
Roept de vorige bestemming op. Wordt ook gebruikt om een pauze in te voegen bij het invoeren van een faxnummer.*
Geeft het scherm Bestemming bevestigen weer, waarin u bestemmingen kunt bewerken en verw jderen.
Geeft het scherm Bestemming toevoegen weer, waarin u bestemmingen kunt toevoegen.
Schakelt tussen op de haak en van de haak wanneer u handmatig een fax verzendt.*
Berichtendisplay Lees hier de berichten tijdens het bedienen van het apparaat.
Selecteert het menu dat weergegeven wordt rechts onderaan in het
Berichtendisplay.
1-2
Geeft het scherm FAX weer, waarin u een fax kunt verzenden.*
Geeft het scherm Verzenden weer, waarin u een e-mail, map (SMB/FTP) of fax kunt verzenden.*
Geeft het scherm Documentbox weer, waarin u de documentbox en het USB-geheugen kunt bedienen.
Knippert tijdens het verzenden van gegevens.
Knippert tijdens het afdrukken.
Selecteert het menu dat weergegeven wordt links onderaan in het
Berichtendisplay.
Worden gebruikt om de bestemmingen op te roepen die opgeslagen zijn onder de snelkiestoetsen (1 tot 22).
Schakelt tussen de lagere en hogere sne kiestoetsen (1 tot 11 en 12 tot 22).
Het lampje brandt bij de hogere sne kiestoetsen (12 tot 22).
* Faxfuncties enkel besch kbaar bij de
CD 1128
.
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Onderdeelnamen
1
Wordt gebruikt om een menu-item te selecteren, de cursor te verplaatsen bij het invoeren van karakters, een waarde te wijzigen enzovoort.
Selecteert het gekozen item of legt de ingevoerde waarde vast.
Geeft het Functiemenu weer voor kopiëren, afdrukken, verzenden en de documentbox.
Wist ingevoerde nummers en karakters.
Resets instellingen en geeft het basisscherm weer.
Zet het apparaat aan/uit. Wordt ook gebruikt om de slaapstand in of uit te schakelen.
Brandt als het apparaat ingeschakeld is.
Cijfertoetsen. Om cijfers en symbolen in te voeren.
Keert terug naar het vorige scherm in het Berichtendisplay.
Brandt of knippert als zich een fout voordoet.
Knippert terwijl het apparaat het geheugen gebruikt.
Beëindigt de bediening
(meldt af) in het scherm Beheer.
Worden gebru kt om programma's te registreren en op te roepen.
Annuleert de lopende afdruktaken.
Start het kopiëren en scannen en het verwerken bij het maken van instellingen.
GEBRUIKERSHANDLEIDING 1-3
Onderdeelnamen
Apparaat
7 8
3
4
5
9
10
1
Originelenklep (enkel bij de
CD 1028
)
2
Glasplaat
3
Aanduidingen origineelformaat
4
Bedieningspaneel
5
Bovenklep
6
Voorklep
7
Drum
8
Hoofdladerreiniger
9
Vergrendelingshendel
10
Tonercontainer
1-4 GEBRUIKERSHANDLEIDING
6
1
2
Onderdeelnamen
1
11
12
13
15
11
Bovenste opvangbak
12
Papierlengtegeleider
13
Papierstopper
14
Papierbreedtegeleiders
15
Cassette
16
Papierbreedtegeleiders (MF-lade)
17
Multifunctionele lade (MF-lade)
18
Verlengstuk MF-lade
14
16
17 18
16
GEBRUIKERSHANDLEIDING 1-5
Onderdeelnamen
19
20
21
19
Bevestigingspin
20
USB-poort
21
Netwerkinterface-aansluiting
22
Achterklep
23
Hoofdschakelaar
24
Netsnoeraansluiting
24
22
23
1-6 GEBRUIKERSHANDLEIDING
2 Voorbereiding voor het gebruik
Dit hoofdstuk bevat uitleg over de voorbereidingen die u moet treffen voor u het apparaat voor de eerste maal gebruikt. Daarnaast beschrijft het de procedures voor het plaatsen van papier en originelen.
•
Bijgeleverde onderdelen controleren.....................................2-2
•
Verbindingsmethode bepalen en kabels voorbereiden..............2-3
•
Kabels aansluiten..........................................................2-5
•
De taal in het scherm wijzigen [Taal].............................2-7
•
Datum en tijd instellen...................................................2-9
•
Netwerk instellen (LAN-aansluiting)............................2-13
•
Software installeren ....................................................2-26
•
Embedded Web Server
(instellingen voor e-mail) .......2-27
•
E-mail verzenden ........................................................2-28
•
Papier plaatsen ...........................................................2-30
•
Originelen plaatsen .....................................................2-46
GEBRUIKERSHANDLEIDING 2-1
Voorbereiding voor het gebruik
Bijgeleverde onderdelen controleren
Controleer of de volgende onderdelen zijn bijgeleverd.
• Gedrukt materiaal
• Cd-rom (Product Library)
• Cd-rom (TWAIN-compatibele toepassing)
Documenten op de bijgeleverde cd-rom
De bijgeleverde cd-rom (Product Library) bevat de volgende documenten. Raadpleeg ze wanneer nodig.
Documenten
Embedded Web Server
Operation Guide
Printer Driver User Guide
Network FAX Driver Operation Guide
N etwork Tool
for Direct Printing Operation Guide
PRESCRIBE Commands Technical Reference
PRESCRIBE Commands Command Reference
2-2 GEBRUIKERSHANDLEIDING
Voorbereiding voor het gebruik
Verbindingsmethode bepalen en kabels voorbereiden
Controleer de methode om het apparaat met een pc of een netwerk te verbinden en zorg dat u de noodzakelijke kabels bij de hand hebt.
Aansluitvoorbeeld
Bepaal de methode om het apparaat met een pc of een netwerk te verbinden aan de hand van onderstaande afbeelding.
Verbinden van een scanner via een netwerkkabel
(100Base-TX of 10Base-T) met uw pc-netwerk.
2
Pc van de beheerder
Embedded Web Server
Netwerkinstellingen,
Standaardinstellingen scanner, Registratie gebruiker en bestemming
Netwerk
Afdrukken
USB
Netwerk
MFP
Netwerk
E-mailverzending
Verzendt de afbeeldingsgegevens van gescande originelen naar de gewenste ontvanger als een bestandsbijlage bij een e-mailbericht.
SMB-verzending
Slaat de gescande afbeelding als een gegevensbestand op uw pc op.
Netwerkfaxen
Netwerk
Netwerk
Faxen
Faxen
* Faxfuncties enkel beschikbaar bij de
CD 1128
.
USB
USB
GEBRUIKERSHANDLEIDING
FTP-verzending
Verzendt de gescande afbeelding als een gegevensbestand op de FTP-server.
TWAIN-scannen
WIA-scannen
TWAIN en WIA zijn gestandaardiseerde interfaces voor communicatie tussen softwaretoepassingen en beeldopnameapparatuur.
2-3
Voorbereiding voor het gebruik
De benodigde kabels voorbereiden
De volgende interfaces zijn beschikbaar om het apparaat met een pc te verbinden. Leg de benodigde kabels klaar afhankelijk van de gebruikte interface.
Beschikbare standaardinterfaces
Functie Interface Benodigde kabel
Printer/scanner
/netwerkfax*
Netwerkinterface LAN (10Base-T of
100Base-TX, beschermd)
Printer/TWAINscannen/WIAscannen
*
USB-interface USB 2.0-compatibele kabel
(ondersteuning van Hi-
Speed USB, max. 5 m, beschermd)
Netwerkfax- en faxfuncties enkel beschikbaar bij de
CD 1128
.
Raadpleeg de
Faxgebruikershandleiding
voor meer informatie over de netwerkfaxfunctie.
2-4 GEBRUIKERSHANDLEIDING
Voorbereiding voor het gebruik
Kabels aansluiten
Volg de onderstaande stappen om kabels op het apparaat aan te sluiten.
1
Zet de hoofdschakelaar uit (O).
2
2
Sluit het apparaat aan op de pc of uw netwerkapparaat. Verwijder het kapje als u de netwerkinterface gebruikt.
3
Sluit het ene eind van de bijgeleverde netvoedingskabel aan op het apparaat en steek het andere eind in een stopcontact.
BELANGRIJK:
Gebruik uitsluitend de netvoedingskabel die bij het apparaat wordt geleverd.
GEBRUIKERSHANDLEIDING 2-5
Voorbereiding voor het gebruik
4
Zet de hoofdschakelaar aan (I). Het apparaat begint met opwarmen.
5
Als u de netwerkkabel aansluit, configureer dan het netwerk. Raadpleeg
Netwerk instellen (LANaansluiting) op pagina 2-13
2-6 GEBRUIKERSHANDLEIDING
Voorbereiding voor het gebruik
De taal in het scherm wijzigen [Taal]
Kies de taal die weergegeven wordt in het Berichtendisplay.
Volg de onderstaande stappen om de taal te kiezen.
1
Druk op de toets
Systeemmenu/Tellers
op het bedieningspaneel van het apparaat.
2
Aanmeld.gebr.nm: L b
********************
Aanmeld.wachtw.:
[ Menu ] [ Login ]
Als u gebruikersbeheer uitvoert en u bent niet aangemeld, dan verschijnt een aanmeldingsscherm. Voer dan het gebruikers-ID en wachtwoord in.
Sys. menu/Teller.: a b
5
Eigenschap gebr.
*********************
7
Kopiëren
[ Einde ]
OPMERKING:
• Raadpleeg
voor meer informatie over het invoeren van karakters.
• Als [Netw.verificatie] geselecteerd is als gebruikersverificatiemethode, druk dan op [Menu]
(de
linkerkeuze
toets) om de verificatiebestemming te selecteren.
2
Druk in het menu Sys. menu/Teller, op de toets U of V om [Algemene instell] te selecteren.
3
Druk op de toets
OK
. Het menu Algemene instellingen verschijnt.
Algemene instell: a b
*********************
2 Standaardscherm
3 Geluid
[ Einde ]
4
Druk op de toets U of V om [Taal] te selecteren.
5
Druk op de toets
OK
. Taal verschijnt.
Taal: a b
*********************
2
Deutsch
3
Français
GEBRUIKERSHANDLEIDING 2-7
Voorbereiding voor het gebruik
6
Druk op de toets
U
of
V
om de gewenste taal te selecteren en druk vervolgens op de toets
OK
.
Voltooid.
wordt weergegeven en het scherm keert terug naar het menu Algemene instellingen.
2-8 GEBRUIKERSHANDLEIDING
Voorbereiding voor het gebruik
Datum en tijd instellen
Volg de onderstaande stappen om de lokale datum en tijd op de plaats van installatie in te stellen.
Wanneer u een e-mail verzendt met de verzendfunctie, zullen de hier ingestelde datum en tijd in de kop van het e-mailbericht worden toegevoegd. Stel de datum, de tijd en het tijdsverschil met GMT in van de regio waar het apparaat wordt gebruikt.
OPMERKING:
Stel het tijdsverschil in voor u de datum en de tijd instelt.
1
Zet de hoofdschakelaar aan.
2
2
Druk op de toets
Systeemmenu/Tellers
op het bedieningspaneel van het apparaat.
Aanmeld.gebr.nm: L b
********************
Aanmeld.wachtw.:
[ Menu ] [ Login ]
Als u gebruikersbeheer uitvoert en u bent niet aangemeld, dan verschijnt een aanmeldingsscherm. Voer dan het gebruikers-ID en wachtwoord in.
Sys. menu/Teller.: a b
5
Eigenschap gebr.
*********************
7
Kopiëren
[ Einde ]
OPMERKING:
Als [Netw.verificatie] geselecteerd is als gebruikersverificatiemethode, druk dan op [Menu]
(de
linkerkeuze
toets) om de verificatiebestemming te selecteren.
3
Druk in het menu Sys. menu/Teller, op de toets U of V om [Algemene instell] te selecteren.
GEBRUIKERSHANDLEIDING 2-9
Voorbereiding voor het gebruik
Algemene instell: a b
*********************
2 Standaardscherm
3 Geluid
[ Einde ]
4
Druk op de toets
OK
. Het menu Algemene instellingen verschijnt.
5
Druk op de toets U of V om [Datuminstelling] te selecteren.
6
Er verschijnt een aanmeldingsscherm. Voer dan het gebruikers-ID en wachtwoord in.
Aanmeld.gebr.nm:
L b
********************
Aanmeld.wachtw.:
[ Menu ] [ Login ]
7
Druk op de toets
OK
. Het menu Datuminstelling verschijnt.
Datuminstelling: a b
*********************
2 Datumnotatie
3 Tijdzone
[ Einde ]
8
Druk op de toets U of V om [Tijdzone] te selecteren.
9
Druk op de toets
OK
. Tijzone verschijnt.
Tijdzone
: a b
*********************
2
-11:00 Midway Is
3
-10:00 Hawaii
Datuminstelling: a b
2 Datumnotatie
3 Tijdzone
*********************
[ Einde ]
10
Druk op de toets U of V om uw regio te selecteren en druk vervolgens op de toets
OK
.
Voltooid.
wordt weergegeven en het scherm keert terug naar het menu Datuminstelling.
11
Druk op de toets
U
of
V
om [Zomertijd] te selecteren.
2-10 GEBRUIKERSHANDLEIDING
Voorbereiding voor het gebruik
Zomertijd: a b
*********************
2 Aan
12
Druk op de toets
OK
. Zomertijd verschijnt.
2
Datuminstelling: a b
*********************
2
Datumnotatie
3
Tijdzone
[ Einde ]
13
Druk op de toets U of V om [Aan] of [Uit] te selecteren en druk vervolgens op de toets
OK
.
Voltooid.
wordt weergegeven en het scherm keert terug naar het menu Datuminstelling.
14
Druk op de toets U of V om [Datum/tijd] te selecteren.
15
Druk op de toets
OK
. Datum/tijd verschijnt.
Datum/tijd:
Jaar Maand Dag a b
2009 01 01
(Tijdzone:Tokyo )
Datum/tijd:
Uur Min. Sec.
11: 45:
50
(Tijdzone:Tokyo a b
)
Datuminstelling: a b
1 Datum/tijd
*********************
3 Tijdzone
[ Einde ]
16
Druk op de toets Y of Z om de cursor te verplaatsen, druk op de toets U of V om het jaartal, de maand en de dag in te voeren en druk vervolgens op de toets
OK
.
17
Druk op de toets Y of Z om de cursor te verplaatsen, druk op de toets U of V om het uur, de minuten en de seconden in te voeren en druk vervolgens op de toets
OK
.
Voltooid.
wordt weergegeven en het scherm keert terug naar het menu Datuminstelling.
18
Druk op de toets
U
of
V
om [Datumnotatie] te selecteren.
GEBRUIKERSHANDLEIDING 2-11
Voorbereiding voor het gebruik
Datumnotatie: a b
*********************
2 DD/MM/JJJJ
3 JJJJ/MM/DD
19
Druk op de toets
OK
. Datumnotatie verschijnt.
20
Druk op de toets U of V om de gewenste weergave te selecteren en druk vervolgens op de toets
OK
.
Voltooid.
wordt weergegeven en het scherm keert terug naar het menu Datuminstelling.
2-12 GEBRUIKERSHANDLEIDING
Voorbereiding voor het gebruik
Netwerk instellen (LAN-aansluiting)
Het apparaat is voorzien van een netwerkinterface-aansluiting, die compatibel is met netwerkprotocollen zoals
TCP/IP (IPv4), TCP/IP (IPv6), IPX/SPX, NetBEUI, IPSec en AppleTalk. Dit maakt netwerkafdrukken mogelijk bij
Windows, Macintosh, UNIX, NetWare en andere platforms.
In dit hoofdstuk worden de procedures voor
TCP/IP (IPv4) instellen
en
AppleTalk instellen
uitgelegd.
• TCP/IP (IPv4) instellen...2-13
TCP/IP (IPv4) instellen (door het invoeren van IP-adressen)
Stel TCP/IP in om verbinding te maken met het Windows-netwerk. Stel de IP-adressen, subnetmaskers en gateway-addressen in. De standaardinstellingen zijn "TCP/IP-protocol:
Aan
, DHCP:
Aan
, Bonjour:
Uit
".
OPMERKING:
Vraag, voor u het IP-adres invoert, toestemming aan de netwerkbeheerder.
Volg de onderstaande stappen om TCP/IP (IPv4) in te stellen.
1
Druk op de toets
Systeemmenu/Tellers
op het bedieningspaneel van het apparaat.
2
Aanmeld.gebr.nm: L b
********************
Aanmeld.wachtw.:
[ Menu ] [ Login ]
Als u gebruikersbeheer uitvoert en u bent niet aangemeld, dan verschijnt een aanmeldingsscherm. Voer dan het gebruikers-ID en wachtwoord in.
Sys. menu/Teller.: a b
1
Rapport
2
Teller
*********************
[ Einde ]
OPMERKING:
• Raadpleeg
voor meer informatie over het invoeren van karakters.
• Als [Netw.verificatie] geselecteerd is als gebruikersverificatiemethode, druk dan op [Menu]
(de
linkerkeuze
toets) om de verificatiebestemming te selecteren.
2
Druk in het menu Sys. menu/Teller op de toets U of
V om [Systeem] te selecteren en druk vervolgens op de toets
OK
.
GEBRUIKERSHANDLEIDING 2-13
Voorbereiding voor het gebruik
Enkel beheerder.
Systeem: a b
*********************
2 I/F Vergr. Inst.
3 Beveiligingsniv.
[ Einde ]
Netwerk inst.: a b
*********************
2
NetWare
3
AppleTalk
[ Einde ]
4
Druk op de toets
OK
. Het menu Netwerk inst. verschijnt.
5
Druk op de toets
U
of
V
om [TCP/IP instel.] te selecteren.
6
Druk op de toets
OK
. Het menu TCP/IP instel. verschijnt.
TCP/IP instel.: a b
*********************
2 IPv4 Instelling
3 IPv6 Instelling
[ Einde ]
BELANGRIJK:
Om de instellingen uit te voeren moet u aangemeld zijn met een gebruikers-ID met beheerdersrechten.
De standaardinstellingen voor de aanmeldingsgebruikersnaam en het aanmeldingswachtwoord zijn beiden
2800
.
Als u aangemeld bent met een gebruikers-ID zonder beheerdersrechten, dan verschijnt het scherm
Enkel beheerder.
en wordt teruggekeerd naar het stand-byscherm.
3
Druk in het Systeemmenu op de toets
U
of
V
om
[Netwerk inst.] te selecteren.
7
Druk op de toets U of V om [TCP/IP] te selecteren.
8
Druk op de toets
OK
. TCP/IP verschijnt.
TCP/IP:
a b
1
Uit
*********************
2-14 GEBRUIKERSHANDLEIDING
Voorbereiding voor het gebruik
TCP/IP instel.: a b
1 TCP/IP
*********************
3 IPv6 Instelling
[ Einde ]
IPv4 Instelling: a b
*********************
2
Bonjour
3
IP-adres
[ Einde ]
11
Druk op de toets
OK
. Het menu IPv4 Instelling verschijnt.
12
Druk op de toets
U
of
V
om [DHCP] te selecteren.
13
Druk op de toets
OK
. DHCP verschijnt.
DHCP: a b
1 Uit
*********************
9
Druk op de toets
U
of
V
om [Aan] te selecteren en druk vervolgens op de toets
OK
.
Voltooid.
wordt weergegeven en het scherm keert terug naar het menu TCP/IP instel.
10
Druk op de toets
U
of
V
om [IPv4 Instelling] te selecteren.
2
14
Druk op de toets U of V om [Uit] te selecteren en druk vervolgens op de toets
OK
.
Voltooid.
wordt weergegeven en het scherm keert terug naar het menu IPv4 Instelling.
15
Druk op de toets U of V om [Bonjour] te selecteren.
IPv4 Instelling: a b
1
DHCP
*********************
3
IP-adres
[ Einde ]
Bonjour: a b
*********************
2 Aan
16
Druk op de toets
OK
. Bonjour verschijnt.
GEBRUIKERSHANDLEIDING 2-15
Voorbereiding voor het gebruik
IPv4 Instelling: a b
1 DHCP
2 Bonjour
*********************
[ Einde ]
17
Druk op de toets
U
of
V
om [Uit] te selecteren en druk vervolgens op de toets
OK
.
Voltooid.
wordt weergegeven en het scherm keert terug naar het menu IPv4 Instelling.
18
Druk op de toets
U
of
V
om [IP-adres] te selecteren.
19
Druk op de toets
OK
. IP-adres verschijnt.
IP-adres:
123.145.167.
189 a b
20
Gebruik de pijltjestoetsen om het IP-adres in te voeren.
Druk op de toets
Y
of
Z
om de cursor horizontaal te verplaatsen.
Druk op de toets
U
of
V
of op de cijfertoetsen om het IP-adres in te voeren. Elk getal van 3 cijfers tussen de 000 en 255 kan ingesteld worden.
BELANGRIJK:
Wanneer de DHCP-instelling (
) [Aan] is, dan wordt het huidige IP-adres
weergegeven en kan het niet gewijzigd worden.
IP-adres:
123.145.167.189
b
IPv4 Instelling: a b
3 IP-adres
*********************
5 Default Gateway
[ Einde ]
Zet bij het instellen van een IP-adres de DHCP-
) op Uit.
21
Druk op de toets
OK
.
Voltooid.
wordt weergegeven en het scherm keert terug naar het menu IPv4
Instelling.
22
Druk op de toets
U
of
V
om [Subnetmasker] te selecteren.
2-16 GEBRUIKERSHANDLEIDING
Voorbereiding voor het gebruik
Subnetmasker:
123.145.167.
189 a b
23
Druk op de toets
OK
. Subnetmasker verschijnt.
2
24
Gebruik de pijltjestoetsen om het Subnetmasker in te voeren.
Druk op de toets Y of Z om de cursor horizontaal te verplaatsen.
Druk op de toets U of V of op de cijfertoetsen om het Subnetmasker in te voeren. Elk getal van 3 cijfers tussen de 000 en 255 kan ingesteld worden.
IPv4 Instelling: a b
3 IP-adres
4 Subnetmasker
*********************
[ Einde ]
BELANGRIJK:
Wanneer de DHCP-instelling (
) [Aan] is, dan wordt het huidige Subnetmasker
weergegeven en kan het niet gewijzigd worden.
Zet bij het instellen van een Subnetmasker de DHCP-
) op Uit.
25
Druk op de toets
OK
.
Voltooid.
wordt weergegeven en het scherm keert terug naar het menu IPv4
Instelling.
26
Druk op de toets
U
of
V
om [Default Gateway] te selecteren.
27
Druk op de toets
OK
. Default Gateway verschijnt.
Default Gateway: a b
123.145.167.
189
GEBRUIKERSHANDLEIDING
28
Gebruik de pijltjestoetsen om de Default Gateway in te voeren.
Druk op de toets Y of Z om de cursor horizontaal te verplaatsen.
Druk op de toets U of V of op de cijfertoetsen om de Default Gateway in te voeren. Elk getal van 3 cijfers tussen de 000 en 255 kan ingesteld worden.
2-17
Voorbereiding voor het gebruik
BELANGRIJK:
Wanneer de DHCP-instelling (
) [Aan] is, dan wordt de huidige Default Gateway
weergegeven en kan deze niet gewijzigd worden.
Zet bij het instellen van een Default Gateway de DHCP-
) op Uit.
29
Druk op de toets
OK
.
Voltooid.
wordt weergegeven en het scherm keert terug naar het menu IPv4
Instelling.
2-18 GEBRUIKERSHANDLEIDING
Voorbereiding voor het gebruik
DHCP-instellingen
Kies of u wel of niet de DHCP-server wilt gebruiken. De standaardinstelling is
Aan
.
Volg de onderstaande stappen om de DHCP-instelling te kiezen.
1
Druk op de toets
Systeemmenu/Tellers
op het bedieningspaneel van het apparaat.
2
Aanmeld.gebr.nm:
L b
********************
Aanmeld.wachtw.:
[ Menu ] [ Login ]
Als u gebruikersbeheer uitvoert en u bent niet aangemeld, dan verschijnt een aanmeldingsscherm. Voer dan het gebruikers-ID en wachtwoord in.
Sys. menu/Teller.: a b
1 Rapport
2 Teller
*********************
[ Einde ]
OPMERKING:
• Raadpleeg
voor meer informatie over het invoeren van karakters.
• Als [Netw.verificatie] geselecteerd is als gebruikersverificatiemethode, druk dan op [Menu]
(de
linkerkeuze
toets) om de verificatiebestemming te selecteren.
2
Druk in het menu Sys. menu/Teller op de toets
U
of
V
om [Systeem] te selecteren en druk vervolgens op de toets
OK
.
Enkel beheerder.
BELANGRIJK:
Om de instellingen uit te voeren moet u aangemeld zijn met een gebruikers-ID met beheerdersrechten.
Systeem: a b
*********************
2
I/F Vergr. Inst.
3
Beveiligingsniv.
[ Einde ]
Als u aangemeld bent met een gebruikers-ID zonder beheerdersrechten, dan verschijnt het scherm
Enkel beheerder.
en wordt teruggekeerd naar het stand-byscherm.
3
Druk in het Systeemmenu op de toets U of V om
[Netwerk inst.] te selecteren.
GEBRUIKERSHANDLEIDING 2-19
Voorbereiding voor het gebruik
Netwerk inst.: a b
*********************
2 NetWare
3 AppleTalk
[ Einde ]
4
Druk op de toets
OK
. Het menu Netwerk inst. verschijnt.
5
Druk op de toets U of V om [TCP/IP instel.] te selecteren.
6
Druk op de toets
OK
. Het menu TCP/IP instel. verschijnt.
TCP/IP instel.: a b
*********************
2
IPv4 Instelling
3
IPv6 Instelling
[ Einde ]
7
Druk op de toets
U
of
V
om [TCP/IP] te selecteren.
8
Druk op de toets
OK
. TCP/IP verschijnt.
TCP/IP:
1 Uit a b
*********************
9
Druk op de toets U of V om [Aan] te selecteren en druk vervolgens op de toets
OK
.
Voltooid.
wordt weergegeven en het scherm keert terug naar het menu TCP/IP instel.
10
Druk op de toets U of V om [IPv4 Instelling] te selecteren.
TCP/IP instel.: a b
1
TCP/IP
*********************
3
IPv6 Instelling
[ Einde ]
IPv4 Instelling: a b
*********************
2 Bonjour
3 IP-adres
[ Einde ]
11
Druk op de toets
OK
. Het menu IPv4 Instelling verschijnt.
12
Druk op de toets U of V om [DHCP] te selecteren.
2-20 GEBRUIKERSHANDLEIDING
Voorbereiding voor het gebruik
DHCP:
1 Uit a b
*********************
13
Druk op de toets
OK
. DHCP verschijnt.
2
14
Druk op de toets U of V om [Aan] of [Uit] te selecteren en druk vervolgens op de toets
OK
.
Voltooid.
wordt weergegeven en het scherm keert terug naar het menu IPv4 Instelling.
Bonjour-instellingen
Kies of u wel of niet gebruik wilt maken van Bonjour. De standaardinstelling is
Uit
.
Volg de onderstaande stappen om de Bonjour-instelling te kiezen.
1
Druk op de toets
Systeemmenu/Tellers
op het bedieningspaneel van het apparaat.
Aanmeld.gebr.nm: L b
********************
Aanmeld.wachtw.:
[ Menu ] [ Login ]
Als u gebruikersbeheer uitvoert en u bent niet aangemeld, dan verschijnt een aanmeldingsscherm. Voer dan het gebruikers-ID en wachtwoord in.
Sys. menu/Teller.: a b
1
Rapport
2
Teller
*********************
[ Einde ]
OPMERKING:
• Raadpleeg
voor meer informatie over het invoeren van karakters.
• Als [Netw.verificatie] geselecteerd is als gebruikersverificatiemethode, druk dan op [Menu]
(de
linkerkeuze
toets) om de verificatiebestemming te selecteren.
2
Druk in het menu Sys. menu/Teller op de toets U of
V om [Systeem] te selecteren en druk vervolgens op de toets
OK
.
GEBRUIKERSHANDLEIDING 2-21
Voorbereiding voor het gebruik
Enkel beheerder.
Systeem: a b
*********************
2 I/F Vergr. Inst.
3 Beveiligingsniv.
[ Einde ]
Netwerk inst.: a b
*********************
2
NetWare
3
AppleTalk
[ Einde ]
4
Druk op de toets
OK
. Het menu Netwerk inst. verschijnt.
5
Druk op de toets
U
of
V
om [TCP/IP instel.] te selecteren.
6
Druk op de toets
OK
. Het menu TCP/IP instel. verschijnt.
TCP/IP instel.: a b
*********************
2 IPv4 Instelling
3 IPv6 Instelling
[ Einde ]
BELANGRIJK:
Om de instellingen uit te voeren moet u aangemeld zijn met een gebruikers-ID met beheerdersrechten.
Als u aangemeld bent met een gebruikers-ID zonder beheerdersrechten, dan verschijnt het scherm
Enkel beheerder.
en wordt teruggekeerd naar het stand-byscherm.
3
Druk in het Systeemmenu op de toets
U
of
V
om
[Netwerk inst.] te selecteren.
7
Druk op de toets U of V om [TCP/IP] te selecteren.
8
Druk op de toets
OK
. TCP/IP verschijnt.
TCP/IP: a b
*********************
2
*Aan
9
Druk op de toets U of V om [Aan] te selecteren en druk vervolgens op de toets
OK
.
Voltooid.
wordt weergegeven en het scherm keert terug naar het menu TCP/IP instel.
2-22 GEBRUIKERSHANDLEIDING
Voorbereiding voor het gebruik
TCP/IP instel.: a b
1 TCP/IP
*********************
3 IPv6 Instelling
[ Einde ]
10
Druk op de toets
U
of
V
om [IPv4 Instelling] te selecteren.
IPv4 Instelling: a b
1
DHCP
*********************
3
IP-adres
[ Einde ]
11
Druk op de toets
OK
. Het menu IPv4 Instelling verschijnt.
12
Druk op de toets
U
of
V
om [Bonjour] te selecteren.
13
Druk op de toets
OK
. Bonjour verschijnt.
Bonjour: a b
*********************
2 Aan
2
14
Druk op de toets U of V om [Aan] of [Uit] te selecteren en druk vervolgens op de toets
OK
.
Voltooid.
wordt weergegeven en het scherm keert terug naar het menu IPv4 Instelling.
AppleTalk instellen
Kies de AppleTalk-netwerkverbinding. De standaardinstelling is
Aan
.
Volg de onderstaande stappen om de AppleTalk-instelling te kiezen.
1
Druk op de toets
Systeemmenu/Tellers
op het bedieningspaneel van het apparaat.
Aanmeld.gebr.nm: L b
********************
Aanmeld.wachtw.:
[ Menu ] [ Login ]
Als u gebruikersbeheer uitvoert en u bent niet aangemeld, dan verschijnt een aanmeldingsscherm. Voer dan het gebruikers-ID en wachtwoord in.
GEBRUIKERSHANDLEIDING 2-23
Voorbereiding voor het gebruik
Sys. menu/Teller.: a b
1
Rapport
2
Teller
*********************
[ Einde ]
OPMERKING:
• Raadpleeg
voor meer informatie over het invoeren van karakters.
• Als [Netw.verificatie] geselecteerd is als gebruikersverificatiemethode, druk dan op [Menu]
(de
linkerkeuze
toets) om de verificatiebestemming te selecteren.
2
Druk in het menu Sys. menu/Teller op de toets U of
V om [Systeem] te selecteren en druk vervolgens op de toets
OK
.
Enkel beheerder.
BELANGRIJK:
Om de instellingen uit te voeren moet u aangemeld zijn met een gebruikers-ID met beheerdersrechten.
Als u aangemeld bent met een gebruikers-ID zonder beheerdersrechten, dan verschijnt het scherm
Enkel beheerder.
en wordt teruggekeerd naar het stand-byscherm.
Systeem: a b
*********************
2 I/F Vergr. Inst.
3 Beveiligingsniv.
[ Einde ]
3
Druk in het Systeemmenu op de toets
U
of
V
om
[Netwerk inst.] te selecteren.
Netwerk inst.: a b
*********************
2
NetWare
3
AppleTalk
[ Einde ]
4
Druk op de toets
OK
. Het menu Netwerk inst. verschijnt.
5
Druk op de toets U of V om [AppleTalk] te selecteren.
2-24 GEBRUIKERSHANDLEIDING
Voorbereiding voor het gebruik
AppleTalk a b
1 Uit
*********************
6
Druk op de toets
OK
. AppleTalk verschijnt.
2
7
Druk op de toets U of V om [Aan] of [Uit] te selecteren en druk vervolgens op de toets
OK
.
Voltooid.
wordt weergegeven en het scherm keert terug naar het menu Netwerk inst.
GEBRUIKERSHANDLEIDING 2-25
Voorbereiding voor het gebruik
Software installeren
Installeer de benodigde software op uw pc van de bijgeleverde Product Library cd-rom als u de printerfunctie van dit apparaat wilt gebruiken of als u TWAIN/WIA-verzending of faxverzending wilt gebruiken op uw pc.
OPMERKING:
Installatie in Windows XP, Windows 2000, Server 2003 en Windows Vista moet worden uitgevoerd door een gebruiker die als beheerder is aangemeld.
Plug and Play is uitgeschakeld wanneer dit apparaat in de slaapstand staat. Haal het apparaat uit de energiebesparende stand of uit de slaapstand voordat u verdergaat. Zie
Automatische energiebesparende stand op pagina 3-4
Slaapstand en automatische slaapstand op pagina 3-5
.
Faxfuncties enkel beschikbaar bij de
CD 1128
.
2-26 GEBRUIKERSHANDLEIDING
Voorbereiding voor het gebruik
Embedded Web Server
(instellingen voor e-mail)
Het
Embedded Web Server
is een hulpmiddel dat wordt gebruikt voor taken als het controleren van de bedrijfsstatus van het apparaat en het wijzigen van de instellingen voor beveiliging, netwerkafdrukken, e-mailverzending en geavanceerde netwerkfuncties.
OPMERKING:
Hieronder is de informatie over de faxinstellingen weggelaten. Raadpleeg de
Faxgebruikershandleiding voor meer informatie over de faxfunctie.
Faxfuncties enkel beschikbaar bij de
CD 1128
.
Volg de onderstaande procedure om het
Embedded Web Server
te openen.
1
Start uw internetbrowser.
2
Voer het IP-adres van het apparaat in in de adres- of locatiebalk.
Bijvoorbeeld http://192.168.48.21/
De internetpagina geeft basisinformatie over het apparaat en het
Embedded Web Server
weer, evenals hun huidige status.
2
3
Selecteer een categorie in de navigatiebalk links op het scherm. De waarden moeten voor elke categorie afzonderlijk worden ingesteld.
Als beperkingen zijn ingesteld voor het
Embedded Web Server
, moet u het juiste wachtwoord invoeren om andere pagina's dan de startpagina te openen. De standaardinstelling is admin00. Het wachtwoord kan gewijzigd worden.
Raadpleeg voor meer informatie de
Embedded Web Server
Operation Guide
.
GEBRUIKERSHANDLEIDING 2-27
Voorbereiding voor het gebruik
E-mail verzenden
Het opgeven van de SMTP-instellingen maakt het mogelijk afbeeldingen die op dit apparaat zijn opgeslagen te verzenden als e-mailbijlagen.
Deze functie kan alleen worden gebruikt als het apparaat is verbonden met een mailserver die het SMTPprotocol gebruikt.
•
•
•
•
Controleer het volgende voordat u afbeeldingen op dit apparaat verzendt als e-mailbijlagen:
De netwerkomgeving die wordt gebruikt om met dit apparaat verbinding te maken met de mailserver
Een permanente verbinding via een LAN wordt aanbevolen.
SMTP-instellingen
Gebruik het
Embedded Web Server
om het IP-adres of de hostnaam van de SMTP-server te registreren.
Als er beperkingen zijn ingesteld voor de grootte van e-mailberichten, is het verzenden van grote emailberichten misschien niet mogelijk.
Adres afzender
Volg de onderstaande stappen om de SMTP-instellingen op te geven.
1
Klik op Geavanceerd -> SMTP -> Algemeen.
2-28 GEBRUIKERSHANDLEIDING
Voorbereiding voor het gebruik
2
Voer in elk veld de juiste instellingen in.
Hieronder worden de instellingen beschreven die moeten worden opgegeven in het scherm met SMTPinstellingen.
Instelling Beschrijving
SMTP-protocol
Hiermee wordt het SMTP-protocol in- of uitgeschakeld. Het protocol moet worden ingeschakeld om de e-mailfunctie te gebruiken.
SMTP-poortnummer
Stel het SMTP-poortnummer in of gebruik de standaard SMTP-poort 25.
SMTP-servernaam
Time-out SMTP-server
Voer de standaard-time-outtijd voor de server in in seconden.
Verificatieprotocol
Hiermee wordt het SMTP-verificatieprotocol in- of uitgeschakeld of wordt POP voor SMTP ingesteld als protocol. De SMTP-verificatie ondersteunt Microsoft
Exchange 2000.
Verifiëren als
Voer het IP-adres of de naam van de SMTP-server in. De naam en het IP-adres van de SMTP-server mogen maximaal 64 karakters lang zijn. Als u de naam invoert, moet ook een DNS-serveradres worden geconfigureerd. Het DNSserveradres kan worden ingevoerd onder TCP/IP Algemeen.
Aanmeldingsgebruikersnaam
Voor de verificatie heeft u de keuze uit drie POP3-accounts of u kunt een andere account kiezen.
Wanneer Overige wordt geselecteerd bij Verifiëren als, wordt de aanmeldingsgebruikersnaam die u hier instelt gebruikt voor de SMTP-verificatie.
De aanmeldingsgebruikersnaam mag maximaal 64 karakters lang zijn.
Aanmelding wachtwoord
POP voor SMTPtimeout
Testen
Wanneer Overige wordt geselecteerd bij Verifiëren als, wordt het wachtwoord dat u hier instelt gebruikt voor de verificatie. Het wachtwoord voor aanmelding mag maximaal 64 karakters lang zijn.
Voer hier de time-out (in seconden) in als u POP voor SMTP kiest als verificatieprotocol.
Hiermee test u of de SMTP-verbinding met succes tot stand kan worden gebracht.
Groottebeperking e-mail
Adres afzender
Handtekening
Domeinbeperking
Voer de maximumgrootte van te verzenden e-mailberichten in in kilobytes.
Wanneer de waarde 0 is, wordt de groottebeperking voor e-mail uitgeschakeld.
Voer het e-mailadres in van de persoon die verantwoordelijk is voor het apparaat, bijvoorbeeld de apparaatbeheerder. Dit zorgt ervoor dat een antwoord of een afleveringsfoutrapport naar een persoon wordt gestuurd in plaats van naar het apparaat. Het adres van de afzender moet correct worden ingevoerd voor SMTPverificatie. Het adres van de afzender mag maximaal 128 karakters lang zijn.
Voer de handtekening in. De handtekening is vrije tekst die wordt weergegeven aan het einde van het e-mailbericht. Deze wordt vaak gebruikt om het apparaat verder te identificeren. De handtekening mag maximaal 512 karakters lang zijn.
Voer de domeinnamen in die kunnen worden toegestaan of geweigerd. De domeinnaam mag maximaal 32 karakters lang zijn. U kunt ook e-mailadressen opgeven.
3
Klik op Verzenden.
2
GEBRUIKERSHANDLEIDING 2-29
Voorbereiding voor het gebruik
Papier plaatsen
Er kan standaard papier in de cassette en de multifunctionele lade geplaatst worden. Daarnaast is ook een optionele papierinvoer verkrijgbaar.
Voordat u het papier plaatst
Wanneer u een nieuw pak papier opent, waaiert u het papier eerst los om de vellen uit elkaar te halen. Volg daarbij de onderstaande stappen.
1
Buig de stapel papier zodanig dat het midden van het papier omhoog wijst.
2
Houd beide uiteinden van de stapel vast en trek eraan terwijl u de hele stapel doet omhoog waaieren.
3
Beweeg uw rechter- en linkerhand beurtelings omhoog om een opening te creëren en lucht tussen het papier te brengen.
4
Lijn ten slotte het papier uit op een vlakke tafel.
Als het papier gekruld of gevouwen is, maakt u dit recht voordat u het papier plaatst. Gekruld of gevouwen papier kan papierstoringen veroorzaken.
VOORZICHTIG:
Als u op gebruikt papier (papier dat al voor kopiëren is gebruikt) kopieert, gebruikt u geen papier dat met nietjes of een paperclip aan elkaar is bevestigd. Dit kan het apparaat beschadigen of een slechte beeldkwaliteit veroorzaken.
OPMERKING:
Als afdrukken omkrullen of niet netjes zijn gestapeld, draait u de stapel papier in de cassette om.
Stel een geopend pak papier niet bloot aan hoge temperaturen en hoge luchtvochtigheid, aangezien vocht kopieerproblemen kan veroorzaken. Sluit na het plaatsen van het papier in de multifunctionele lade of in een cassette eventueel resterend papier goed in de bewaarzak voor papier af.
Als het apparaat langere tijd niet gebruikt gaat worden, bescherm dan al het papier tegen vocht door het uit de cassettes te verwijderen en in de bewaarzak voor papier op te bergen.
2-30 GEBRUIKERSHANDLEIDING
Voorbereiding voor het gebruik
Papier in de cassettes plaatsen
De standaardcassette is geschikt voor normaal papier, gerecycled papier en gekleurd papier.
In de standaardcassette passen tot 250 vellen A4- of kleiner normaal papier (80 g/m
2
).
De volgende papierformaten worden ondersteund: Legal, Oficio II, Letter, Executive, Statement, A4, B5, A5, A6,
Folio en 16K.
BELANGRIJK:
• Gebuik geen inkjetprinterpapier of ander papier met een speciale bovenlaag. (Dergelijk papier kan papierstoringen of andere defecten veroorzaken.)
• Wanneer u andere mediatypes gebruikt dan normaal papier (zoals gerecycled of gekleurd papier), dan moet u altijd de instelling van het mediatype opgeven. (Raadpleeg
Papierformaat en mediatype voor de cassettes opgeven op pagina 2-40
)
De cassettes zijn geschikt voor papier met een gewicht tot 120 g/m
2
.
• Plaats geen dik papier dat zwaarder is dan 120 g/m
2
in de cassettes. Gebruik voor papier dat zwaarder is dan 120 g/m
2
de multifunctionele lade.
1
Trek de cassette helemaal uit het apparaat.
BELANGRIJK:
Let erop dat de cassette bij het uittrekken uit het apparaat ondersteund wordt en niet valt.
2
2
Duw de bodemplaat naar beneden tot deze vastklikt.
GEBRUIKERSHANDLEIDING 2-31
Voorbereiding voor het gebruik
3
Stel de papierbreedtegeleiders in aan de linker- en rechterkant van de cassette. Druk op het instelmechanisme voor de papierbreedte op de linkergeleider en schuif de geleiders in de vereiste papierformaatstand.
OPMERKING:
De papierformaten staan op de cassette vermeld.
4
Pas de papierlengtegeleider aan aan het vereiste papierformaat.
Als u papier wilt gebruiken dat langer is dan A4, trek dan het verlengstuk van de papiercassette uit door de ontgrendelingen één voor één in te drukken en aan te passen aan het gewenste papierformaat.
2-32 GEBRUIKERSHANDLEIDING
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Voorbereiding voor het gebruik
5
Plaats het papier in de cassette. Let erop dat de kant waarop afgedrukt moet worden naar beneden ligt en dat het papier niet gevouwen, opgekruld of beschadigd is.
2
BELANGRIJK:
Plaats niet zoveel papier dat het boven het driehoekje op de breedtegeleider uit komt.
• Controleer voor het plaatsen van het papier of het niet gekruld of gevouwen is. Gekruld of gevouwen papier kan papierstoringen veroorzaken.
• Zorg dat het papier niet boven de niveauaanduiding uit komt (zie onderstaande afbeelding).
• Wanneer u het papier plaatst, houdt u de kant van de sluiting naar boven gericht.
• De papierlengte- en breedtegeleiders moeten aan het papierformaat worden aangepast. Wanneer u het papier plaatst zonder deze geleiders aan te passen, kan het papier schuin worden ingevoerd met papierstoringen tot gevolg.
• Zorg ervoor dat de lengte- en breedtegeleiders stevig tegen het papier geklemd zitten. Als er nog ruimte is, past u de geleiders opnieuw aan het papier aan.
6
Plaats de papiercassette in de apparaatopening.
Duw deze rechtdoor zo ver mogelijk in.
2-33
Voorbereiding voor het gebruik
Links vooraan op de papiercassette bevindt zich een papiermetertje dat aangeeft hoeveel papier er nog is. Als het papier op is, dan gaat het streepje naar beneden tot aan het niveau (leeg).
OPMERKING:
Als het apparaat langere tijd niet gebruikt gaat worden, bescherm dan al het papier tegen vocht door het uit de cassettes te verwijderen en in de bewaarzak voor papier op te bergen.
7
Selecteer het mediatype (normaal, gerecycled, enz.) dat in de cassette is geplaatst. (Raadpleeg
Papierformaat en mediatype voor de cassettes opgeven op pagina 2-40
Papier in de multifunctionele lade plaatsen
In de multifunctionele lade passen tot 50 vellen A4- of kleiner normaal papier (80 g/m
2
).
De multifunctionele lade is geschikt voor papierformaten van A4 tot A6 en van Legal tot Statement-R en 16K. U moet de multifunctionele lade gebruiken als u afdrukt op speciaal papier.
BELANGRIJK:
Wanneer u andere mediatypes gebruikt dan normaal papier (zoals gerecycled of gekleurd papier), dan moet u altijd de instelling van het mediatype opgeven. (Raadpleeg
Papierformaat en mediatype voor de multifunctionele lade opgeven op pagina 2-43
.) Als u papier gebruikt met een gewicht van 106 g/m
2
, stel het mediatype dan in op
Dik
.
De capaciteit van de multifunctionele lade is als volgt.
• Normaal papier (80 g/m
2
), gerecycled papier, gekleurd papier in formaat A4 of kleiner: 50 vellen
• Hagaki: 15 vellen
• OHP-folies: 1 vel
• Envelope DL, Envelope C5, Envelope #10 (Commercial #10), Monarch, Youkei 4, Youkei 2: 1 vel
OPMERKING:
Wanneer u papier met een aangepast formaat plaatst, geeft u het papierformaat op zoals
Papierformaat en mediatype voor de multifunctionele lade opgeven op pagina 2-43
Wanneer u speciaal papier gebruikt zoals overheads of dik papier, selecteert u het papiertype zoals beschreven in
Papierformaat en mediatype voor de multifunctionele lade opgeven op pagina 2-43
2-34 GEBRUIKERSHANDLEIDING
Voorbereiding voor het gebruik
1
Trek de multifunctionele lade naar u toe, totdat deze stopt.
2
2
Trek de onderlade uit.
GEBRUIKERSHANDLEIDING
3
Stel de papiergeleiders van de MF-lade in. De standaardpapierformaten staan aangegeven op de
MF-lade of de handmatige invoerlade. Schuif bij standaardpapierformaten de papiergeleiders naar de bijbehorende markering.
2-35
Voorbereiding voor het gebruik
Enveloppen plaatsen
Er kan 1 envelop in de multifunctionele lade geplaatst worden.
De volgende envelopformaten kunnen worden gebruikt.
Geschikte envelop
Hagaki:
Oufuku Hagaki
Youkei 2
Youkei 4
Monarch
Envelope #10 (Commercial #10)
Envelope DL
Envelope C5
Executive
Envelope #9 (Commercial #9)
Envelope #6 (Commercial #6 3/4)
ISO B5
4
Plaats het papier tegen de papiergeleiders aan en schuif het zo diep mogelijk.
BELANGRIJK:
Houd de kant van de sluiting omhoog gericht.
Gekruld papier moet u recht maken voor gebruik.
Strijk de bovenzijde glad als die opgekruld is.
Wanneer u papier in de multifunctionele lade plaatst, controleer dan eerst of er geen papier achtergebleven is van een vorig gebruik voor u het papier plaatst. Als er slechts een kleine hoeveelheid papier overblijft in de multifunctionele lade en u wil het aanvullen, verwijder dan eerst het overgebleven papier uit de lade en voeg het bij het nieuwe papier voor u het papier terug in de lade plaatst.
Formaat
148×100 (mm)
148×200 (mm)
162×114 (mm)
235×105 (mm)
3 7/8"×7 1/2"
4 1/8"×9 1/2"
110×220 (mm)
162×229 (mm)
7 1/4"×10 1/2"
3 7/8"×8 7/8"
3 5/8"×6 1/2"
176×250 (mm)
2-36 GEBRUIKERSHANDLEIDING
Voorbereiding voor het gebruik
1
Trek de multifunctionele lade naar u toe, totdat deze stopt.
2
2
Trek de onderlade uit.
GEBRUIKERSHANDLEIDING
3
Stel de papiergeleiders van de MF-lade in. De standaardpapierformaten staan aangegeven op de
MF-lade of de handmatige invoerlade. Schuif bij standaardpapierformaten de papiergeleiders naar de bijbehorende markering.
2-37
Voorbereiding voor het gebruik
4
Plaats het papier tegen de papiergeleiders aan en schuif het zo diep mogelijk.
2-38
5
Sluit de flap bij enveloppen met een liggend formaat. Schuif de envelop zo ver mogelijk langs de geleiders en houd daarbij de te bedrukken zijde naar boven en de kant met de flap naar u toe gericht.
Bij staand geörienteerde enveloppen, moet de flap dicht zijn. Schuif de envelop zo ver mogelijk langs de geleiders en houd daarbij de te bedrukken zijde naar boven en de kant met de flap naar de invoeropening gericht.
Wanneer u enveloppen of kaarten in de multifunctionele lade plaatst
Plaats de envelop met de te bedrukken zijde naar boven.
Sluit de flap.
Karton (Hagaki)
Enveloppen liggend
Enveloppen staand
Antwoordkaarten (Oufuku Hagaki)
OPMERKING:
Gebruik ongevouwen antwoordkaarten (Oufuku Hagaki).
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Voorbereiding voor het gebruik
BELANGRIJK:
Hoe u de enveloppen precies moet plaatsen (richting en kant) hangt af van het soort envelop. Zorg dat u ze op de juiste manier plaatst.
Anders kunnen ze in de verkeerde richting of op de verkeerde kant worden bedrukt.
OPMERKING:
Wanneer u enveloppen in de multifunctionele lade plaatst, kies dan de envelopsoort
Papierformaat en mediatype voor de multifunctionele lade opgeven op pagina 2-43
2
GEBRUIKERSHANDLEIDING 2-39
Voorbereiding voor het gebruik
Papierformaat en mediatype opgeven
De standaardinstelling van het papierformaat voor de cassette, de multifunctionele lade en de optionele papierinvoer (cassettes 2 en 3) is [Letter] en de standaardinstelling van het mediatype is [Normaal].
Om het papiertype dat wordt gebruikt in de cassettes vast in te stellen, moet u de instellingen van het
papierformaat en het mediatype opgeven. (Raadpleeg
Papierformaat en mediatype voor de cassettes opgeven op pagina 2-40
Om het papiertype dat wordt gebruikt in de multifunctionele lade vast in te stellen, moet u de instelling van het papierformaat opgeven. (Raadpleeg
Papierformaat en mediatype voor de multifunctionele lade opgeven op pagina 2-43
.)
Papierformaat en mediatype voor de cassettes opgeven
Om het papiertype dat wordt gebruikt in de cassette of de optionele papierinvoer (cassettes 2 en 3) vast in te stellen, moet u het papierformaat opgeven. Als u een ander mediatype dan normaal papier gebruikt, moet u ook de instelling van het mediatype opgeven.
Instelling
Papierformaat
Mediatype
Beschikbare formaten/soorten
Selecteer uit de standaardformaten. De volgende papierformaten kunnen worden geselecteerd.
Inchformaat: Letter, Legal, Statement en Oficio II
Metrisch formaat: A4, A5, A6, B5, Folio en 16K
Normaal, Ruw, Gerecycled, Voorbedrukt, Bond,
Kleur, Geperforeerd, Briefpapier, Hoge kwaliteit en Custom 1 tot 8
OPMERKING:
Bij gebruik van de
CD 1128
zijn de volgende mediatypes beschikbaar voor het afdrukken van inkomende faxen.
Normaal
,
Gerecycled
,
Bond
,
Kleur
,
Hoge kwaliteit
en
Ruw
1
Druk op de toets
Systeemmenu/Tellers
op het bedieningspaneel van het apparaat.
2-40
Aanmeld.gebr.nm: L b
********************
Aanmeld.wachtw.:
[ Menu ] [ Login ]
Als u gebruikersbeheer uitvoert en u bent niet aangemeld, dan verschijnt een aanmeldingsscherm. Voer dan het gebruikers-ID en wachtwoord in.
OPMERKING:
• Raadpleeg
voor meer informatie over het invoeren van karakters.
• Als [Netw.verificatie] geselecteerd is als gebruikersverificatiemethode, druk dan op [Menu]
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Voorbereiding voor het gebruik
Sys. menu/Teller.: a b
5 Eigenschap gebr.
*********************
7 Kopiëren
[ Einde ]
(de
linkerkeuze
toets) om de verificatiebestemming te selecteren.
2
Druk in het menu Sys. menu/Teller, op de toets
U of
V
om [Algemene instell] te selecteren.
3
Druk op de toets
OK
. Het menu Algemene instellingen verschijnt.
Algemene instell: a b
*********************
2
Standaardscherm
3
Geluid
[ Einde ]
4
Druk op de toets
U
of
V
om [Inst. orig./pap.] te selecteren.
5
Druk op de toets
OK
. Het menu Inst. orig./pap. verschijnt.
Inst. orig./pap.: a b
*********************
2 Stn orig. form.
3 Custom papierfmt
[ Einde ]
6
Druk op de toets U of V om [Cassette 1 inst.] tot
[Cassette 3 inst.] te selecteren.
Cassette 1 inst.: a b
*********************
2 Cassette 1 soort
[ Einde ]
OPMERKING:
[Cassette 2] en [Cassette 3] worden weergegeven als de optionele cassettes geïnstalleerd zijn.
Volg de onderstaande stappen om de hoofdcassette in het apparaat (Cassette 1) te selecteren. Ga op dezelfde manier te werk wanneer u een optionele cassette (Cassette 2 of 3) selecteert.
7
Druk op de toets
OK
. Het menu Cassette 1 inst. verschijnt.
8
Druk op de toets U of V om [Cassette 1 frmt] te selecteren.
2
GEBRUIKERSHANDLEIDING 2-41
Voorbereiding voor het gebruik
Cassette 1 frmt: a b
*********************
2 Legal a
3 Statement a
9
Druk op de toets
OK
. Cassette 1 frmt verschijnt.
10
Druk op de toets U of V om het gewenste papierformaat te selecteren en druk vervolgens op de toets
OK
.
Voltooid.
wordt weergegeven en het scherm keert terug naar het menu Cassette 1 inst.
11
Druk op de toets U of V om [Cassette 1 soort] te selecteren.
Cassette 1 inst.: a b
1
Cassette 1 frmt
*********************
[ Einde ]
Cassette 1 soort: a b
*********************
2 Ruw
3 Gerecycled
12
Druk op de toets
OK
. Cassette 1 soort verschijnt.
13
Druk op de toets U of V om de gewenste papiersoort te selecteren en druk vervolgens op de toets
OK
.
Voltooid.
wordt weergegeven en het scherm keert terug naar het menu Cassette 1 inst.
2-42 GEBRUIKERSHANDLEIDING
Voorbereiding voor het gebruik
Papierformaat en mediatype voor de multifunctionele lade opgeven
Om het papiertype dat wordt gebruikt in de multifunctionele lade vast in te stellen, moet u het papierformaat opgeven. Wanneer u ander papier dan normaal papier gebruikt, moet u het mediatype opgeven.
Papierformaat
Mediatype
Instelling
Standaardformaten
Overige
Formaatinvoer
Beschrijving
Selecteer uit de standaardformaten. De volgende papierformaten kunnen worden geselecteerd.
Inchformaat: Letter, Legal, Statement, Executive en Oficio II
Metrisch formaat: A4, A5, A6, B5, B6, Folio en 16K
Selecteer uit speciale standaardformaten en aangepaste formaten.
De volgende papierformaten kunnen worden geselecteerd.
ISO B5, Envelope #10 (Commercial #10), Envelope #9
(Commercial #9), Envelope #6 (Commercial #6 3/4), Envelope
Monarch, Envelope DL, Envelope C5, Hagaki, Oufuku Hagaki,
Youkei 4, Youkei 2
Voer het formaat in dat niet tot de standaardformaten behoort.
De volgende papierformaten kunnen worden geselecteerd.
Inchformaat
X (horizontaal): 5.83 tot 14.02" (in stappen van 0.01"),
Y (verticaal): 2.75 tot 8.50" (in stappen van 0.01")
Metrisch formaat
X (horizontaal): 148 tot 356 mm (in stappen van 1 mm),
Y (verticaal): 80 tot 216 mm (in stappen van 1 mm)
De volgende mediatypes kunnen worden geselecteerd:
Normaal, Overhead, Ruw, Velijn, Etiketten, Gerecycled,
Voorbedrukt, Bond, Briefkaart, Kleur, Geperforeerd,
Briefpapier, Envelop, Dik, Hoge kwaliteit en Custom 1 tot 8
OPMERKING:
Als de
CD 1128
geïnstalleerd is en u de multifunctionele lade gebruikt om inkomende faxen af te drukken, dan zijn de volgende mediatypes beschikbaar.
Normaal
,
Gerecycled
,
Bond
,
Kleur
,
Hoge kwaliteit
en
Ruw
1
Druk op de toets
Systeemmenu/Tellers
op het bedieningspaneel van het apparaat.
2
Aanmeld.gebr.nm: L b
********************
Aanmeld.wachtw.:
[ Menu ] [ Login ]
Als u gebruikersbeheer uitvoert en u bent niet aangemeld, dan verschijnt een aanmeldingsscherm. Voer dan het gebruikers-ID en wachtwoord in.
OPMERKING:
• Raadpleeg
voor meer informatie over het invoeren van karakters.
GEBRUIKERSHANDLEIDING 2-43
Voorbereiding voor het gebruik
• Als [Netw.verificatie] geselecteerd is als gebruikersverificatiemethode, druk dan op [Menu]
(de
linkerkeuze
toets) om de verificatiebestemming te selecteren.
Sys. menu/Teller.: a b
5
Eigenschap gebr.
*********************
7
Kopiëren
[ Einde ]
2
Druk in het menu Sys. menu/Teller, op de toets U of V om [Algemene instell] te selecteren.
3
Druk op de toets
OK
. Het menu Algemene instellingen verschijnt.
Algemene instell: a b
*********************
2 Standaardscherm
3 Geluid
[ Einde ]
4
Druk op de toets U of V om [Inst. orig./pap.] te selecteren.
5
Druk op de toets
OK
. Het menu Inst. orig./pap. verschijnt.
Inst. orig./pap.: a b
*********************
2
Stn orig. form.
3
Custom papierfmt
[ Einde ]
6
Druk op de toets
U
of
V
om [Inst. MF-lade] te selecteren.
7
Druk op de toets
OK
. Het menu Inst. MF-lade verschijnt.
Inst. MF-lade: a b
*********************
2 MF-lade type
[ Einde ]
8
Druk op de toets U of V om [MF-lade form.] te selecteren.
2-44 GEBRUIKERSHANDLEIDING
Voorbereiding voor het gebruik
MF-lade form.: a b
*********************
2 Legal a
3 Statement a
9
Druk op de toets
OK
. MF-lade form. verschijnt.
2
Overige: a b
*********************
2
Envelope #10
3
Envelope #9
Invoer form.(Y): D b
(5.83 - 14.02) x
* 11 .49
"
10
Druk op de toets U of V om het gewenste papierformaat te selecteren en druk vervolgens op de toets
OK
.
Als u [Overige] selecteert, selecteer dan één van de overige opties en druk vervolgens op de toets
OK
.
Als u [Invoer form.] selecteert, gebruik dan de cijfertoetsen om afmeting Y (verticaal) op te geven en druk op de toets
OK
; geef vervolgens afmeting
X (horizontaal) op en druk op de toets
OK
.
Voltooid.
wordt weergegeven en het scherm keert terug naar het menu Inst. MF-lade.
11
Druk op de toets U of V om [MF-lade type] te selecteren.
Inst. MF-lade: a b
1
MF-lade form.
*********************
[ Einde ]
MF-lade type: a b
*********************
2 Overhead
3 Ruw
12
Druk op de toets
OK
. MF-lade type verschijnt.
13
Druk op de toets U of V om de gewenste papiersoort te selecteren en druk vervolgens op de toets
OK
.
Voltooid.
wordt weergegeven en het scherm keert terug naar het menu Inst. MF-lade.
GEBRUIKERSHANDLEIDING 2-45
Voorbereiding voor het gebruik
Originelen plaatsen
Volg de onderstaande stappen om de originelen voor kopiëren, verzenden of opslaan te plaatsen.
Originelen op de glasplaat plaatsen
Naast gewone vellen kunt u als origineel ook boeken of tijdschriften op de glasplaat plaatsen.
1
Open de originelenklep.
OPMERKING:
Indien de optionele documenttoevoer
(DP-110) geïnstalleerd is, opent u de documenttoevoer. Zorg voor u de documenttoevoer opent, dat er geen originelen in de origineleninvoer of de originelenuitvoer zijn achtergebleven. Originelen die in de origineleninvoer of de originelenuitvoer zijn achtergebleven, kunnen op de grond vallen wanneer de documenttoevoer wordt geopend.
Laat de documenttoevoer open als het origineel 30 mm of dikker is.
2
Plaats het origineel. Plaats de te scannen zijde met het beeld omlaag en leg het strak tegen de aanduidingen voor het origineelformaat aan met de linkerachterhoek als referentiepunt.
2-46
3
Sluit de originelenklep.
BELANGRIJK:
Duw de originelenklep bij het sluiten niet met kracht omlaag. Door te hard drukken kan de glasplaat breken.
Sluit de documenttoevoer niet als het origineel 30 mm of dikker is. De aansluiting van de documenttoevoer wordt uit het apparaat verwijderd.
OPMERKING:
Er kunnen schaduwen ontstaan aan de randen en in het midden van opengevouwen originelen.
VOORZICHTIG:
Laat de documenttoevoer niet openstaan, want dan bestaat er gevaar voor lichamelijk letsel.
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Voorbereiding voor het gebruik
Originelen in de documenttoevoer plaatsen
De optionele documenttoevoer scant automatisch elk vel van meerdere originelen. Beide zijden van dubbelzijdige originelen worden gescand.
Onderdeelnamen van de documenttoevoer
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(1) Bovenklep
(2) Breedtegeleiders voor originelen
(3) Origineleninvoer
(4) Originelenuitvoer
(5) Originelenstopper
(6) Handgreep voor openen
(6)
2
Originelen geschikt voor de documenttoevoer
De documenttoevoer is geschikt voor de volgende types originelen.
Gewicht
Formaat
Capaciteit
50 tot 120 g/m
2
(dubbelzijdig: 50 tot 110 g/m
2
)
Maximaal A4 tot minimaal A5
Maximaal Legal tot minimaal Statement
Normaal papier, gekleurd papier, gerecycled papier,
Hogekwaliteitspapier 50 vellen
Dik papier (110 g/m
Dik papier (120 g/m
2
2
): 36 vellen
): 33 vellen
Kunstdrukpapier: 1 vel
Originelen niet geschikt voor de documenttoevoer
Gebruik de documenttoevoer niet voor de volgende soorten originelen.
• Zachte originelen zoals vinylvellen
• Overheads zoals OHP-film
• Carbonpapier
• Originelen met erg gladde oppervlakken
• Originelen met plakband of lijm
• Natte originelen
• Originelen met niet goed opgedroogde correctievloeistof
• Originelen met een onregelmatige vorm (niet rechthoekig)
• Originelen met uitsparingen
• Gekreukt papier
• Originelen met vouwen (Strijk de vouwen glad voor plaatsing. Als u dit niet doet, kan een papierstoring optreden.)
• Originelen met paperclips of nietjes (Verwijder paperclips of nietjes en strijk eventuele golvingen, plooien of kreuken glad. Als u dit niet doet, kan een papierstoring optreden.)
GEBRUIKERSHANDLEIDING 2-47
Voorbereiding voor het gebruik
Zo plaatst u originelen
BELANGRIJK:
Zorg ervoor, voor u originelen plaatst, dat er geen originelen in de originelenuitvoer zijn achtergebleven. Op de originelenuitvoer achtergebleven originelen kunnen de nieuwe originelen doen vastlopen.
1
Pas de breedtegeleiders voor originelen aan de nieuwe originelen aan.
2
Plaats de originelen. Plaats de te scannen zijde (of de eerste zijde van dubbelzijdige originelen) naar boven. Schuif de voorrand zo ver mogelijk in de documenttoevoer.
BELANGRIJK:
Kijk of de breedtegeleiders voor originelen perfect op de originelen aansluiten. Als er nog ruimte is, pas dan de breedtegeleiders opnieuw aan. Als u dit niet doet, kan dit leiden tot een papierstoring.
Zorg ervoor dat de geplaatste originelen niet boven de niveau-aanduiding uitkomen. Als u dit niet doet, kan dit leiden tot een papierstoring (zie afbeelding).
Originelen die voorgeboord of geperforeerd zijn, plaatst u zo dat de gaten of perforaties als laatste
(en niet als eerste) worden gescand.
2-48 GEBRUIKERSHANDLEIDING
3 Basisbediening
In dit hoofdstuk worden de volgende bedieningshandelingen uitgelegd.
•
Aan- en uitzetten...........................................................3-2
•
Automatische energiebesparende stand ......................3-4
•
Slaapstand en automatische slaapstand ......................3-5
•
Aanmelden/afmelden ....................................................3-6
•
Snelkiestoetsen en Programmatoetsen ........................3-7
•
Berichtendisplay............................................................3-8
•
Kopiëren........................................................................3-9
•
Afdrukken - Afdrukken vanuit een toepassing ............3-19
•
Verzenden...................................................................3-21
•
Scherm voor het bevestigen van de bestemming.......3-28
•
Bestemming opgeven .................................................3-29
•
Taken annuleren .........................................................3-32
•
Resterende toner en papier controleren .....................3-33
•
Programma (kopiëren en verzenden) .........................3-34
GEBRUIKERSHANDLEIDING 3-1
Basisbediening
Aan- en uitzetten
Aanzetten
Als het aan/uit-lampje brandt...
Druk op de toets
Power
.
Als het aan/uit-lampje niet brandt...
Zet de hoofdschakelaar aan.
BELANGRIJK:
Wanneer u de hoofdschakelaar uitschakelt, mag u hem niet meteen weer inschakelen. Wacht minstens 5 seconden voordat u de hoofdschakelaar weer inschakelt.
3-2 GEBRUIKERSHANDLEIDING
Basisbediening
Uitzetten
Voor u de hoofdschakelaar uitschakelt, zet u eerst de toets
Power
op het bedieningspaneel op uit. Zorg dat de toets
Power
en het
geheugenlampje
uit zijn, voor u de hoofdschakelaar uitschakelt.
Controleer of de lampjes uit zijn.
3
Wanneer het apparaat langere tijd niet gebruikt zal worden
VOORZICHTIG:
Als u dit apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt (bijvoorbeeld 's nachts), zet het dan uit met de hoofdschakelaar. Als u het apparaat nog langer niet gebruikt (bijvoorbeeld tijdens de vakantie), haal dan om veiligheidsredenen de stekker uit het stopcontact. Als de
CD 1128
gebruikt wordt en u zet het apparaat uit met de hoofdschakelaar, dan is het verzenden en ontvangen van faxen uitgeschakeld.
VOORZICHTIG:
Verwijder het papier uit de cassettes en berg het op in de afgesloten bewaarzak voor papier om het tegen vocht te beschermen.
GEBRUIKERSHANDLEIDING 3-3
Basisbediening
Automatische energiebesparende stand
De automatische energiebesparende stand schakelt het apparaat automatisch in de energiebesparende stand als het gedurende 2 minuten niet gebruikt is.
3-4 GEBRUIKERSHANDLEIDING
Basisbediening
Slaapstand en automatische slaapstand
Slaapstand
Om de slaapstand te activeren, drukt u op de toets
Power
. Het Berichtendisplay en alle lampjes op het bedieningspaneel gaan uit om het energieverbruik tot een minimum te beperken. Enkel het aan/uit-lampje blijft branden. Deze stand heet de slaapstand.
Als er tijdens de slaapstand afdrukgegevens worden ontvangen, dan wordt de afdruktaak uitgevoerd terwijl het Berichtendisplay onverlicht blijft.
Als u de
CD 1128
gebruikt, worden ontvangen faxgegevens afgedrukt terwijl het bedieningspaneel onverlicht blijft.
Om verder te gaan met bedienen, drukt u op de toets
Power
. Het apparaat is binnen ongeveer 15 seconden gebruiksklaar.
Wij wijzen u erop dat door omgevingsfactoren, zoals ventilatie, het apparaat langzamer kan reageren.
Automatische slaapstand
De automatische slaapstand schakelt het apparaat automatisch in de slaapstand als het gedurende 15 minuten niet gebruikt is.
3
GEBRUIKERSHANDLEIDING 3-5
Basisbediening
Aanmelden/afmelden
Als het gebruikersaanmeldingsbeheer ingeschakeld is, dan moeten de aanmeldingsgebruikersnaam en het wachtwoord worden ingevoerd om het apparaat te gebruiken.
OPMERKING:
Aanmelden is niet mogelijk als u uw aanmeldingsgebruikersnaam en -wachtwoord vergeten bent. Meldt u zich in dit geval aan met de toegangsrechten van de beheerder en wijzig uw aanmeldingsgebruikersnaam en -wachtwoord.
Aanmelden
OPMERKING:
Invoermethode voor tekens op Appendix-7
voor meer informatie over het invoeren
van karakters.
Aanmeld.gebr.nm: L b
*******************
Aanmeld.wachtw.:
[ Menu ] [ Login ]
1
Als het afgebeelde scherm wordt weergegeven tijdens de bediening, voer dan de aanmeldingsgebruikersnaam in.
2
Druk op de toets V . De cursor verplaatst zich naar
Aanmeld.wachtw.
3
Voer het aanmeldingswachtwoord in.
Druk op de toets U om de cursor te verplaatsen naar Aanmeld.gebr.nm.
4
Controleer of de aanmeldingsgebruikersnaam en het wachtwoord juist zijn en druk op [Login] (de
rechterkeuze
toets).
OPMERKING:
Als [Netw.verificatie] geselecteerd is als gebruikersverificatiemethode, druk dan op [Menu]
(de
linkerkeuze
toets) om de verificatiebestemming te selecteren.
Afmelden
U kunt zich afmelden bij het apparaat door op de toets
Afmelden
te drukken. Het invoerscherm voor de aanmeldingsgebruikersnaam en het wachtwoord verschijnt opnieuw.
3-6 GEBRUIKERSHANDLEIDING
Basisbediening
Snelkiestoetsen en Programmatoetsen
De snelkiestoetsen en de programmatoetsen op het bedieningspaneel worden hieronder beschreven.
Snelkiestoetsen
U kunt bestemmingen registreren onder de snelkiestoetsen en de gewenste bestemming vervolgens oproepen door op de betreffende snelkiestoets te drukken.
Een bestemming opgeven met een snelkiestoets
Adresinvoer:
*
ABC
[ Tekst ]
Adresinvoer
5y@
..
.co.jp
*
B b
A b
1
Druk bij Adresinvoer op de
snelkies
toets waaronder de gewenste bestemming geregistreerd is.
Oproepen vanaf de snelkiestoetsen 1 tot 11
Druk op de
snelkies
toets waaronder de bestemming geregistreerd is.
Oproepen vanaf de snelkiestoetsen 12 tot 22
Druk op de toets
Hoofdlettervergrendeling
om het lampje naast de toetsen te laten branden en druk vervolgens op de
snelkies
toets waaronder de bestemming geregistreerd is.
2
De bestemming die onder de
snelkies
toets geregistreerd is, wordt opgeroepen en verschijnt automatisch op het scherm.
ABC
[ Tekst ]
BELANGRIJK:
Alle reeds ingevoerde bestemmingen worden overschreven.
3
Programmatoetsen
De instellingen voor een aantal vaak gebruikte kopieer- en verzendfuncties, kunnen samen geregistreerd worden als een programma. Zo hoeft u alleen maar op de betreffende programmatoets te drukken om de huidige instellingen te wijzigen in de geregistreerde instellingen. Voor het registreren van instellingen onder een
Programma (kopiëren en verzenden) op pagina 3-34
.
GEBRUIKERSHANDLEIDING 3-7
Basisbediening
Berichtendisplay
De volgende voorbeelden geven uitleg over de berichten en pictogrammen die gebruikt worden in het berichtendisplay.
1
2
3
4
5
Gereed voor kopiëren.
Exempl.: 1
A4 q s A A4 a
100%
[ Zoomen ] [ ]
6
7
1
Gereed voor verzenden.
Best.: 1 p :sally@ N
1-zijdig
[ Duplex ] [ ]
4
5
8
9
Kopieerscherm Verzendscherm
Referentienummer
Betekenis
1
Geeft de huidige status van het apparaat aan. Geeft ook de naam van het huidige menu weer zodra het bedieningspaneel gebruikt wordt.
2
Geeft een pictogram weer dat aangeeft welke papierbron op dat moment geselecteerd is. De verschillende pictogrammen betekenen het volgende.
A
B
C
Op dit moment is de standaardpapiercassette geselecteerd. Wanneer dit pictogram weergegeven wordt als
G
, dan zit er geen papier in de cassette.
Op dit moment is de papiercassette voor de optionele papierinvoer geselecteerd. Wanneer dit pictogram weergegeven wordt als
H
of
I
, dan zit er geen papier in de cassette.
F
Op dit moment is de MF-lade geselecteerd. Wanneer dit pictogram weergegeven wordt als
L
, dan zit er geen papier in de MF-lade.
3
Geeft het formaat van het origineel aan.
4
Geeft de huidige instelling weer wanneer er een bijbehorend menu is dat geselecteerd kan worden met de linker- en rechterkeuzetoetsen.
5
Geeft de naam van het bijbehorende menu weer dat geselecteerd kan worden met de linker- en rechterkeuzetoetsen.
6
Geeft het aantal exemplaren aan.
7
Geeft het formaat weer van het papier waarop gekopieerd moet worden.
8
Geeft het aantal bestemmingen aan.
9
Geeft de bestemming weer.
3-8 GEBRUIKERSHANDLEIDING
Basisbediening
Kopiëren
Volg de onderstaande stappen voor de basishandelingen bij het kopiëren.
1
Druk op de toets
Kopiëren
wanneer de toets/het lampje
Kopiëren
uit is.
OPMERKING:
Als het Berichtendisplay uitgeschakeld is, druk dan op de toets
Power
en wacht tot het apparaat opgewarmd is.
2
Plaats de originelen op de glasplaat of in de optionele documenttoevoer.
OPMERKING:
Raadpleeg
Originelen plaatsen op pagina 2-46
voor informatie over het plaatsen.
3
Gereed voor kopiëren.
Exempl.: 1
Letter q s A Letter a
100%
[ Zoomen ] [ Papier]
Papierbron
3
De papierbron voor kopiëren is de locatie die weergegeven wordt in het display.
Papierselectie: a b
*********************
2 A A4 a Normaal
3 B A5 a Normaal
Als u de papierbron moet wijzigen, gebruik dan het menu Papierselectie. Als [Auto] geselecteerd is, dan wordt automatisch de meest geschikte papierbron geselecteerd.
4
Gebruik de cijfertoetsen om het aantal kopieën in te voeren. Geef het gewenste aantal tot 999 op.
GEBRUIKERSHANDLEIDING 3-9
Basisbediening
5
Druk op de toets
Start
om het kopiëren te starten.
6
Verwijder de voltooide kopieën uit de bovenste opvanglade.
Dichtheid instellen
Volg de onderstaande procedure om de dichtheid in te stellen bij het kopiëren.
Beschikbare dichtheidsinstellingen
Handmatig
Auto
Beschrijving
Stel de dichtheid in aan de hand van 7 niveaus.
De optimale dichtheid wordt geselecteerd op basis van de dichtheid van het origineel.
OPMERKING:
U kunt Auto als standaardinstelling selecteren.
Hieronder wordt de procedure beschreven voor het instellen van de dichtheid van kopieën.
1
Druk op de toets
Functiemenu
. Het Functiemenu verschijnt.
Functiemenu: a b
*********************
2 Sorteren
3 Duplex
T
T
[ Einde ]
2
Druk op de toets U of V om [Dichtheid] te selecteren.
3
Druk op de toets
OK
. Dichtheid verschijnt.
Dichtheid:
1
Auto a b
*********************
4
Druk op de toets
U
of
V
om [Auto] of [Handmatig] te selecteren.
3-10 GEBRUIKERSHANDLEIDING
Basisbediening
Handmatig: a b
*********************
2 v Lichter -2
3 w Lichter -1
5
Druk op de toets
OK
.
Als [Handmatig] geselecteerd is dan verschijnt
Handmatig. Druk op de toets
U
of
V
om de gewenste dichtheid te selecteren en druk vervolgens op de toets
OK
.
Voltooid.
wordt weergegeven en het scherm keert terug naar het basisscherm.
6
Druk op de toets
Start
. Het kopiëren begint.
Beeldkwaliteit selecteren
Selecteer de beeldkwaliteit die geschikt is voor het type origineel.
In de onderstaande tabel ziet u de beschikbare mogelijkheden.
Beschikbare beeldkwaliteiten
Tekst+foto
Foto
Tekst
Beschrijving
Voor originelen met een combinatie van tekst en foto's.
Voor foto's gemaakt met een camera.
Voor originelen die hoofdzakelijk tekst bevatten.
Hieronder wordt de procedure beschreven voor het selecteren van de beeldkwaliteit van kopieën.
1
Druk op de toets
Functiemenu
. Het Functiemenu verschijnt.
Functiemenu: a b
*********************
2 Sorteren
3 Duplex
T
T
[ Einde ]
2
Druk op de toets U of V om [Origineel beeld] te selecteren.
3
Origineel beeld: a b
*********************
2
Foto
3
Tekst
3
Druk op de toets
OK
. Origineel beeld verschijnt.
4
Druk op de toets
U
of
V
om de beeldkwaliteit te selecteren die geschikt is voor het type origineel.
GEBRUIKERSHANDLEIDING 3-11
Basisbediening
Kopiëren met zoom
Stel de vergrotingsfactor in om het origineelbeeld te verkleinen of te vergroten. De volgende zoomopties zijn beschikbaar:
Automatische zoom
Hiermee wordt het origineelbeeld automatisch verkleind of vergroot, zodat het op het geselecteerde papierformaat past.
Letter-R
Ledger: 129 %
A4
A3: 141 %
Statement-R: 64 %
5
Druk op de toets
OK
.
Voltooid.
wordt weergegeven en het scherm keert terug naar het basisscherm.
6
Druk op de toets
Start
. Het kopiëren begint.
A5: 70 %
Zoomfactor invoeren
Hiermee wordt het origineelbeeld handmatig in stappen van 1% tussen 25% en 400% handmatig vergroot of verkleind.
25 %
400 %
Standaardzoom
Hiermee kan met een voorgeprogrammeerde zoomfactor worden verkleind of vergroot.
De volgende zoomfactoren zijn beschikbaar:
Maateenheid
Inch
Zoomfactor (Origineel Kopie)
Standaard 100%, 400% (max.), 200%, 129% (Statement >> Letter),
78% (Legal >> Letter), 64% (Letter >> Statement), 50%,
25% (min.)
Overige 141% (A5 >> A4), 115% (B5 >> A4), 90% (Folio >> A4),
86% (A4 >> B5), 70% (A4 >> A5)
3-12 GEBRUIKERSHANDLEIDING
Basisbediening
Maateenheid
Zoomfactor (Origineel Kopie)
Metrisch Standaard 100%, 400% (max.), 200%, 141% (A5 >> A4),
115% (B5 >> A4), 86% (A4 >> B5), 70% (A4 >> A5),
50%, 25% (min.)
Overige 129% (Statement >> Letter), 90% (Folio >> A4),
78% (Legal >> Letter), 64% (Letter >> Statement)
Metrisch
(Azië/
Pacific)
Standaard
Overige
100%, 400% (max.), 200%, 141% (A5 >> A4),
115% (B5 >> A4), 90% (Folio >> A4), 86% (A4 >> B5),
70% (A4 >> A5), 50%, 25% (min.)
129% (Statement >> Letter), 78% (Legal >> Letter),
64% (Letter >> Statement)
Hieronder wordt de procedure voor het kopiëren met zoom beschreven.
1
Druk op de toets
Functiemenu
. Het Functiemenu verschijnt.
Functiemenu: a b
*********************
2 Sorteren
3 Duplex
T
T
[ Einde ]
2
Druk op de toets U of V om [Zoomen] te selecteren.
3
Druk op de toets
OK
. Zoomen verschijnt.
Zoomen: a b
*********************
2
Auto
3
Standaard zoom
3
Standaard zoom: a b
*********************
2 200%
3 141% A5 >> A4
4
Druk op de toets
U
of
V
om de gewenste zoomfactor te selecteren.
Om in hetzelfde formaat als het origineel te kopiëren, selecteert u [100%] .
Om automatische zoom te selecteren, selecteert u
[Auto].
Om een vaste zoomfactor te gebruiken, selecteert u [Standaard zoom] en drukt u op de toets
OK
.
Standaard zoom verschijnt. Druk op de toets
U
of
V
om de gewenste zoomfactor te selecteren. Als u
[Overige] selecteert en op de toets
OK
drukt, dan kunt u uit nog meer zoomfactoren kiezen.
GEBRUIKERSHANDLEIDING 3-13
Basisbediening
Zoominvoer:
(25 - 400)
*****200 %
D b
Om een zoomfactor in te voeren, selecteert u
[Zoominvoer] en drukt u op de toets
OK
.
Zoominvoer verschijnt. Gebruik de cijfertoetsen om een zoomfactor naar wens in te voeren.
5
Druk op de toets
OK
.
Voltooid.
wordt weergegeven en het scherm keert terug naar het basisscherm.
6
Druk op de toets
Start
. Het kopiëren begint.
Dubbelzijdig kopiëren
Maak dubbelzijdige kopieën. De volgende opties voor dubbelzijdig kopiëren zijn beschikbaar.
U kunt ook enkelzijdige kopieën maken van een tweezijdig origineel of van een origineel met twee pagina's naast elkaar zoals een boek. De volgende mogelijkheden zijn beschikbaar:
Enkelzijdig naar dubbelzijdig
2
3
4
5
2
4
1
3
5
Hiermee kunnen dubbelzijdige kopieën van enkelzijdige originelen worden gemaakt. Bij een oneven aantal originelen zal de achterzijde van de laatst gekopieerde pagina blanco zijn.
1 abc def ghi
Origineel
Origineel Kopie
A
abc ghi def def
Kopie
B
abc ghi
De volgende bindopties zijn beschikbaar.
A Origineel links/rechts naar
Binding links/rechts
: Het beeld op de achterzijde wordt niet gedraaid.
B Origineel links/rechts naar
Binding boven
: Het beeld op de achterzijden wordt 180° gedraaid. De kopieën kunnen aan de bovenzijde worden ingebonden en staan dan in dezelfde richting bij het omslaan van de pagina's.
Dubbelzijdig naar enkelzijdig
2
1 1 2
Origineel Kopie
Hiermee kan elke zijde van een tweezijdig origineel op een afzonderlijk vel worden gekopieerd. Hiervoor is de optionele documenttoevoer vereist.
De volgende bindopties zijn beschikbaar.
3-14 GEBRUIKERSHANDLEIDING
Basisbediening
•
•
Binding links/rechts
: Het beeld op de achterzijde wordt niet gedraaid.
Binding boven
: Het beeld op de achterzijden wordt
180° gedraaid.
Dubbelzijdig naar dubbelzijdig
5
2
1
4
3
2
1
4
3
5
Hiermee kunnen dubbelzijdige kopieën van dubbelzijdige originelen worden gemaakt. Hiervoor is de optionele documenttoevoer vereist.
Origineel Kopie
OPMERKING:
De ondersteunde papierformaten bij dubbelzijdig naar dubbelzijdig zijn Legal, Letter, Oficio
II, Executive, A4, B5, A5 en Folio.
Hieronder wordt de procedure voor het dubbelzijdig/duplexkopiëren beschreven.
1
Druk op de toets
Functiemenu
. Het Functiemenu verschijnt.
Functiemenu: a b
*********************
2 Sorteren
3 Duplex
T
T
[ Einde ]
2
Druk op de toets U of V om [Duplex] te selecteren.
3
Druk op de toets
OK
. Duplex verschijnt.
Duplex: a b
*********************
2
1-zijd>>2-zijd.
3
2-zijd>>1-zijd.
3
4
Druk op de toets
U
of
V
om de gewenste manier van duplexkopiëren te selecteren.
Binden voltooien: a b
*********************
2 p Boven
OPMERKING:
[2-zijd>>1-zijd.] en [2-zijd>>2-zijd.] worden enkel weergegeven als de optionele documenttoevoer (DP-110) geïnstalleerd is.
Als u [1-zijd>>2-zijd.] selecteert, druk dan op
[Details] (de
rechterkeuze
toets); u kunt dan de bindzijde van de voltooide kopieën en de richting van de originelen selecteren.
GEBRUIKERSHANDLEIDING 3-15
Basisbediening
Richting orig.: a b
*********************
2 d Bov.rand links
Selecteer, nadat u op de toets
OK
gedrukt heeft, de bindzijde van de voltooide kopieën en de richting van de originelen.
Orig. binden: a b
*********************
2 p
Boven
Als u [2-zijd>>1-zijd.] selecteert, druk dan op
[Details] (de
rechterkeuze
toets); u kunt dan de bindzijde van het origineel en de richting van de originelen selecteren.
Richting orig.: a b
*********************
2 d Bov.rand links
Selecteer, nadat u op de toets
OK
gedrukt heeft, de bindzijde van het origineel en de voltooide kopieën en de richting van de originelen.
Orig. binden: a b
*********************
2 p
Boven
Als u [2-zijd>>2-zijd.] selecteert, druk dan op
[Details] (de
rechterkeuze
toets); u kunt dan de bindzijde van het origineel en de richting van de originelen selecteren.
Richting orig.: a b
*********************
2 d Bov.rand links
Selecteer, nadat u op de toets
OK
gedrukt heeft, de bindzijde van de voltooide kopieën en de richting van de originelen.
Richting orig.: a b
*********************
2 d
Bov.rand links
Selecteer, nadat u op de toets
OK
gedrukt heeft, de bindzijde van het origineel en de voltooide kopieën en de richting van de originelen.
5
Druk op de toets
OK
.
Voltooid.
wordt weergegeven en het scherm keert terug naar het basisscherm.
3-16 GEBRUIKERSHANDLEIDING
Basisbediening
Bezig met scannen...
Taaknr.: 9999
Pagina('s): 1
[ Annul. ]
6
Druk op de toets
Start
. Het kopiëren begint.
Als het origineel op de glasplaat geplaatst wordt, vervang het dan door het volgende voor u op de toets
Start
drukt.
Plaats de originelen en druk op Start.
Taaknr.: 9999
Pagina('s): 3
[ Annul. ] [Scan eind]
Als er geen volgend origineel meer is, druk dan op
[Scan eind] (de
rechterkeuze
toets). Het kopiëren begint.
Kopiëren met sorteren
Het apparaat kan sorteren terwijl het kopieert.
U kunt de kopieerfunctie Sorteren gebruiken voor de hieronder beschreven taken.
Meerdere originelen worden gescand en volledige sets met kopieën worden op paginanummer afgeleverd.
1
2
3
1
2
3
1
2
3
1
2
3
3
Origineel Kopie
Functiemenu: a b
*********************
2 Sorteren
3 Duplex
T
T
[ Einde ]
Hieronder wordt de procedure voor het kopiëren met sorteren beschreven.
1
Druk op de toets
Functiemenu
. Het Functiemenu verschijnt.
2
Druk op de toets U of V om [Sorteren] te selecteren.
3
Druk op de toets
OK
. Sorteren verschijnt.
Sorteren:
a b
1
Uit
*********************
GEBRUIKERSHANDLEIDING 3-17
Basisbediening
4
Druk op de toets
U
of
V
om [Uit] of [Aan] te selecteren.
5
Druk op de toets
OK
.
Voltooid.
wordt weergegeven en het scherm keert terug naar het basisscherm.
6
Druk op de toets
Start
. Het kopiëren begint.
3-18 GEBRUIKERSHANDLEIDING
Basisbediening
Afdrukken - Afdrukken vanuit een toepassing
Volg de onderstaande stappen om een document vanuit een toepassing af te drukken.
OPMERKING:
Om documenten af te drukken vanuit een toepassing, moet u het printerstuurprogramma op uw computer installeren vanaf de bijgeleverde cd-rom (Product Library).
1
Maak een document in een toepassing.
2
Klik op
Bestand
en selecteer
Afdrukken
in de toepassing. Het dialoogvenster
Afdrukken
verschijnt.
3
Klik op de knop
T
naast het veld Naam en selecteer dit apparaat uit de lijst.
3
4
Vul het gewenste aantal afdrukken in het vak
Exemplaren
in. U kunt tot 999 exemplaren opgeven.
Wanneer er meer dan één document is, selecteert u
Sorteren
om de documenten een voor een in de volgorde van de paginanummers af te drukken.
5
Klik op de knop
Eigenschappen
. Het dialoogvenster
Eigenschappen
verschijnt.
GEBRUIKERSHANDLEIDING 3-19
Basisbediening
6
Selecteer het tabblad
Basis
en klik op de knop
Afdrukformaat
om het papierformaat te selecteren.
Om op speciale papiersoorten zoals dik papier of overheads af te drukken, klikt u op het menu
Afdrukmateriaaltype
en selecteert u het mediatype.
7
Klik op
Bron
en selecteer de papierbron.
OPMERKING:
Als u
Automatisch
kiest, wordt het papier automatisch aangevoerd uit de papierbron met het papier van het optimale formaat en type. Om op speciale papiersoorten zoals enveloppen of dik papier af te drukken, plaatst u ze in de multifunctionele lade en selecteert u
MF Lade
.
8
Selecteer de papierrichting –
Staand
of
Liggend
– om deze af te stemmen op de richting van het document.
Als u
Gedraaid
selecteert, wordt het document
180° gedraaid afgedrukt.
9
Klik op de knop
OK
om naar het dialoogvenster
Afdrukken
terug te keren.
10
Klik op de knop
OK
om het afdrukken te starten.
3-20 GEBRUIKERSHANDLEIDING
Basisbediening
Verzenden
Dit apparaat kan een gescande afbeelding verzenden als bijlage bij een e-mailbericht of naar een pc die is verbonden met het netwerk. Hiervoor moet het adres van de afzender en van de bestemming (ontvanger) worden geregistreerd in het netwerk.
Er is een netwerkomgeving vereist waarin het apparaat verbinding kan maken met een mailserver. Er wordt aanbevolen een lokaal netwerk (LAN) te gebruiken om problemen met de verzendsnelheid en de beveiliging te verhelpen.
Voer de volgende stappen uit om de scanfunctie te gebruiken:
• Programmeer de instellingen, waaronder ook de e-mailinstelling op het apparaat.
• Gebruik het
Embedded Web Server
(de interne HTML-internetpagina) om het IP-adres en de hostnaam van de SMTP-server en de ontvanger te registreren.
• Registreer de bestemming in het adresboek of onder een snelkiestoets.
• Wanneer de pc-map (SMB/FTP) wordt geselecteerd, moet de doelmap worden gedeeld. Neem contact op met uw beheerder om de pc-map in te stellen.
• Gedetailleerde verzendingsinstellingen (om een documentbox te selecteren als bestemming of om de afbeelding tegelijkertijd af te drukken en te verzenden)
Volg de onderstaande stappen voor de basishandelingen bij het verzenden. De volgende drie opties zijn beschikbaar:
• Verzenden naar map (SMB): slaat een gescand origineelbeeld op in een gedeelde map van eender welke
3
OPMERKING:
Verschillende verzendopties kunnen gecombineerd worden opgegeven. Raadpleeg
Verzenden naar verschillende soorten bestemmingen (multi-verzenden) op pagina 3-31
.
GEBRUIKERSHANDLEIDING 3-21
Basisbediening
Verzenden als e-mail
Verzendt een gescand origineelbeeld als bijlage van een e-mailbericht.
OPMERKING:
• U moet een netwerkomgeving hebben waarin dit apparaat verbinding kan maken met een mailserver. Er wordt aanbevolen het apparaat te gebruiken in een omgeving waarin het permanent verbinding kan maken met de mailserver via een LAN.
• Open het
Embedded Web Server
van tevoren en voer de instellingen in voor het versturen van een e-mail.
Raadpleeg
(instellingen voor e-mail) op pagina 2-27
voor meer informatie.
• Raadpleeg
Invoermethode voor tekens op Appendix-7
voor meer informatie over het invoeren van
karakters.
1
Druk op de toets
Verzenden
.
Het scherm voor verzenden verschijnt.
3-22
Verzenden naar: a b
*********************
2 G
Map (SMB)
3 H
Map (FTP)
2
Druk op de toets U of V om [E-mail] te selecteren.
Adresinvoer:
*
B b
ABC
[ Tekst ]
3
Druk op de toets
OK
. Adresinvoer verschijnt.
4
Voer het e-mailadres van de bestemming in.
OPMERKING:
De bestemming kan worden opgegeven via het adresboek of via de snelkiestoetsen. Raadpleeg
Bestemming opgeven op pagina 3-29
5
Druk op de toets
OK
.
Voltooid.
wordt weergegeven en het scherm keert terug naar het basisscherm.
Gereed voor verzenden.
Best.: 1 p :sally@ N
1-zijdig 300x300dpi
[ Duplex ] [Scanres.]
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Basisbediening
Best. bevest.: a b
********************* p aaaaaaaaa@ N p bbbbbbbbb@ N
[ Einde ]
OPMERKING:
Als het scherm voor het bevestigen van het invoeren van een nieuwe bestemming op [Aan] staat, dan verschijnt er een scherm om het ingevoerde e-mailadres te bevestigen. Voer hetzelfde e-mailadres nogmaals in en druk op de toets
OK
.
6
Als er nog meer bestemmingen zijn, druk dan op de toets
Voeg bestemm.toe
. Herhaal de stappen 2 tot
5 om nog een bestemming in te voeren. U kunt tot
100 bestemmingen opgeven.
7
Druk op de toets
Best.bevest.
om de geregistreerde bestemmingen te bevestigen.
Druk op de toets
U
of
V
om een bestemming te selecteren en druk op de toets
OK
. U kunt de bestemming dan bewerken of verwijderen.
Druk op [Einde] (de
rechterkeuze
toets) om terug te keren naar het basisscherm.
8
Druk op de toets
Start
. Het verzenden wordt gestart.
OPMERKING:
Als het scherm voor het bevestigen van de bestemming alvorens te verzenden op [Aan] staat, dan verschijnt het scherm Bestemming bevestigen wanneer de toets
Start
ingedrukt wordt.
Scherm voor het bevestigen van de bestemming op pagina 3-28
voor meer informatie.
3
GEBRUIKERSHANDLEIDING 3-23
Basisbediening
Verzenden naar map (SMB)/Verzenden naar map (FTP)
Het beeldbestand van het gescande origineel wordt in de opgegeven gedeelde map van eender welke pc opgeslagen.
Slaat een gescande origineelafbeelding op in een map van een FTP-server.
OPMERKING:
• Raadpleeg de Help-functie van uw besturingssysteem voor meer informatie over het delen van mappen.
• Zorg ervoor dat
SMB-protocol
of
FTP
in het
Embedded Web Server
op
Aan
ingesteld is. Raadpleeg voor meer informatie de
Embedded Web Server
Operation Guide
.
• Raadpleeg
Invoermethode voor tekens op Appendix-7
voor meer informatie over het invoeren van
karakters.
1
Druk op de toets
Verzenden
.
Het scherm voor verzenden verschijnt.
Verzenden naar: a b
1 p
*********************
3 H
Map (FTP)
2
Druk op de toets U of V om [Map (SMB)] of [Map
(FTP)] te selecteren.
Hostnaam(SMB):
Osaka SD *
A b
ABC
[ Tekst ] of
Hostnaam(FTP):
Osaka SD *
A b
ABC
[ Tekst ]
3
Druk op de toets
OK
. Hostnaam(SMB) of
Hostnaam(FTP) verschijnt.
4
Voer de hostnaam in.
OPMERKING:
De bestemming kan worden opgegeven via het adresboek of via de snelkiestoetsen. Raadpleeg
Bestemming opgeven op pagina 3-29
5
Druk op de toets
OK
. Pad verschijnt.
3-24 GEBRUIKERSHANDLEIDING
Basisbediening
Pad:
SD3\report *
A b
ABC
[ Tekst ]
6
Voer de padnaam in. Denk erom dat de gedeelde naam maar niet de mapnaam op de bestemmingspc ingevoerd moet worden.
Aanmeld.gebr.nm:
C b
Maury
* S
ABC
[ Tekst ]
7
Druk op de toets
OK
. Aanmeld.gebr.nm verschijnt.
8
Voer de aanmeldingsgebruikersnaam in. U moet de accountnaam van de bestemmings-pc invoeren.
9
Druk op de toets
OK
. Aanmeld.wachtw. verschijnt.
Aanmeld.wachtw.: A b
OOOOOOOOOOO *
ABC
[ Tekst ]
Controleer verbinding.
Weet u het zeker?
10
Voer het aanmeldingswachtwoord in. U moet het wachtwoord van de account van de bestemmingspc invoeren.
11
Druk op de toets
OK
. Er verschijnt een bevestigingsscherm.
3
OPMERKING:
Als het scherm voor het bevestigen van het invoeren van een nieuwe bestemming op [Aan] staat, dan verschijnen er schermen om de ingevoerde hostnaam en padnaam te bevestigen. Voer dezelfde hostnaam en padnaam nogmaals in en druk op de toets
OK
in de respectieve schermen.
De in te voeren gegevens zijn als volgt.
OPMERKING:
Aanmelden is niet mogelijk als u uw aanmeldingsgebruikersnaam en -wachtwoord van de bestemmings-pc vergeten bent. Neem contact op met uw beheerder en vraag uw aanmeldingsgebruikersnaam en -wachtwoord na.
GEBRUIKERSHANDLEIDING 3-25
Basisbediening
Voor verzenden naar map (SMB)
Instelling In te voeren gegevens
Max. aantal karakters
Hostnaam (SMB)*
Pad
Hostnaam of IP-adres van de ontvangende pc.
Pad naar de ontvangstmap zoals in onderstaand voorbeeld.
Bijvoorbeeld
User\Sharename
.
Max. 64 karakters
Max. 128 karakters
Aanmeldingsgebruikersnaam
Aanmeldingswachtwoord
*
Gebruikersnaam voor toegang tot de pc
Bijvoorbeeld
abcdnet\james.smith
Wachtwoord voor toegang tot de pc
Max. 64 karakters
Max. 64 karakters
Gebruik voor het invoeren van een ander poortnummer dan het standaardnummer (139) de notatie "hostnaam: poortnummer” (vb. SMBhostnaam: 140).
Voor verzenden naar map (FTP)
Instelling In te voeren gegevens
Max. aantal karakters
Hostnaam (FTP)*
Pad
Hostnaam of IP-adres van de FTPserver
Pad naar de ontvangstmap.
Bijvoorbeeld
User\ScanData
.
Anders worden de gegevens in de basismap opgeslagen.
Max. 64 karakters
Max. 128 karakters
Aanmeldingsgebruikersnaam
Aanmeldingswachtwoord
*
Gebruikersnaam voor aanmelden bij
FTP-server
Wachtwoord voor aanmelden bij FTPserver
Max. 64 karakters
Max. 64 karakters
Gebruik voor het invoeren van een ander poortnummer dan het standaardnummer (21) de notatie "hostnaam: poortnummer” (vb. FTPhostnaam: 140).
Best. bevest.: p Morgan@ N a b
********************* b 0667741234
[ Einde ]
12
Druk op [Ja] (de
linkerkeuze
toets). Hiermee wordt verbinding gemaakt met de ingevoerde bestemming.
3-26 GEBRUIKERSHANDLEIDING
Basisbediening
Best. bevest.: a b
*********************
G EI5
G PT10
[ Einde ]
Als de verbinding gelukt is, dan verschijnt op het scherm
Verbonden
. Druk op [OK] (de
rechterkeuze
toets).
Voltooid.
wordt weergegeven en het scherm keert terug naar het basisscherm.
Als de verbinding mislukt is, dan wordt
Kan geen verbinding maken.
weergegeven. Druk op [OK] (de
rechterkeuze
toets). Het scherm van stap 3 verschijnt opnieuw. Controleer de bestemming en voer deze opnieuw in.
13
Als er nog meer bestemmingen zijn, druk dan op de toets
Voeg bestemm.toe
. Herhaal de stappen 2 tot
12 om nog een bestemming in te voeren. U kunt tot
100 bestemmingen opgeven.
14
Druk op de toets
Best.bevest.
om de geregistreerde bestemmingen te bevestigen.
Druk op de toets
U
of
V
om een bestemming te selecteren en druk op de toets
OK
. U kunt de bestemming dan bewerken of verwijderen.
Druk op [Einde] (de
rechterkeuze
toets) om terug te keren naar het basisscherm.
15
Druk op de toets
Start
. Het verzenden wordt gestart.
OPMERKING:
Als het scherm voor het bevestigen van de bestemming alvorens te verzenden op [Aan] staat, dan verschijnt het scherm Bestemming bevestigen wanneer de toets
Start
ingedrukt wordt.
Scherm voor het bevestigen van de bestemming op pagina 3-28
voor meer informatie.
3
GEBRUIKERSHANDLEIDING 3-27
Basisbediening
Scherm voor het bevestigen van de bestemming
Als het scherm voor het bevestigen van de bestemming alvorens te verzenden op [Aan] staat, dan verschijnt
Controleer alle bestemmingen en druk op [Volgende].
wanneer de toets
Start
ingedrukt wordt.
Gebruik de onderstaande procedure om het scherm Bestemming bevestigen te bedienen.
Doelenlijst
: a b
******************** b
0667640000 b
0667741234
[ Annul. ] [ Volgende]
1
Druk op de toets U of V om alle bestemmingen te controleren.
Druk op de toets
OK
om de geselecteerde bestemming te bewerken of te verwijderen.
Druk, om een bestemming toe te voegen, op
[Annul.] (de
linkerkeuze
toets) om terug te keren naar het vorige scherm.
p
Morgan@
Na b
1
Details
2
Verwijderen
Plaats de originelen en druk op Start.
[ Annul. ]
Controleer lijst met bestemmingen tot het einde.
2
Als u klaar bent met controleren, druk dan op
[Volgende] (de
rechterkeuze
toets). Op het scherm verschijnt
Plaats de originelen en druk op Start
.
Als er bestemmingen zijn die niet zichtbaar en nog niet gecontroleerd zijn, dan verschijnt het scherm
Controleer lijst met bestemmingen tot het einde.
en wordt teruggekeerd naar het scherm Lijst bestemmingen. Controleer alle bestemmingen.
3
Plaats het origineel op de glasplaat en druk op de toets
Start
. Het verzenden wordt gestart.
3-28 GEBRUIKERSHANDLEIDING
Basisbediening
Bestemming opgeven
Voor het opgeven van een bestemming, kunt u een keuze maken uit het adresboek of de snelkiestoetsen gebruiken.
Kiezen uit het adresboek
Selecteer een bestemming die in het adresboek is geregistreerd.
Selec.adresboek: a b
********************* t
Extern adresboek
1
Druk in het basisscherm voor verzenden op de toets
Adresboek
. Het menu Selec.adresboek verschijnt.
[ Einde ]
Adresboek: a b
********************* l Fiala l Maury
[ Menu ]
2
Druk op de toets
U
of
V
om [Adresboek] te selecteren en druk vervolgens op de toets
OK
.
Adresboek verschijnt.
Selecteer [Extern adresboek] om een adresboek op de LDAP-server te gebruiken.
l
Fiala: a b
********************* p
fiala@.
N
H
SMB-pc
[ Menu ]
OPMERKING:
Als het externe adresboek niet geregistreerd is, dan wordt [Extern adresboek] niet weergegeven.
3
Druk op de toets U of V om de gewenste gebruiker of groep te selecteren en druk vervolgens op de toets
OK
.
Als u een gebruiker selecteert, dan verschijnt de lijst met bestemmingen die geregistreerd zijn voor die gebruiker.
Als u een groep selecteert, ga dan verder naar stap
5.
4
Druk op de toets
U
of
V
om de gewenste bestemming te selecteren en druk vervolgens op de toets
OK
.
5
Voltooid.
wordt weergegeven en het scherm keert terug naar het basisscherm.
Bestemming opzoeken
Bestemmingen die in het adresboek zijn geregistreerd, kunnen worden opgezocht.
Hieronder worden de procedures beschreven voor het gebruik van de verschillende zoekfuncties.
3
GEBRUIKERSHANDLEIDING 3-29
Basisbediening
Zoeken in het adresboek
Menu: a b
*********************
2 Details
3 Zoeken(naam)
1
Druk in Adresboek op [Menu] (de
rechterkeuze
toets). Menu verschijnt.
Adresboek: a b
********************* l
Fiala l
Maury
[ Menu ]
2
Druk op de toets U of V om [Zoeken(naam)] te selecteren en druk vervolgens op de toets
OK
. Er verschijnt een zoekscherm.
3
Voer de karakters in die u wilt opzoeken.
Zoeken(naam): ma *
S
A b
ABC
[ Tekst ]
Adresboek: a b
********************* l
Morgan l
Sally
[ Menu ]
4
Druk op de toets
OK
. Het adresboek verschijnt met bovenaan de gebruiker die begint met de ingevoerde karakters.
Zoeken in het uitgebreide adresboek
Extern adresboek: a b
********************* l Maury l Morgan
[ Menu ]
1
Druk in Extern adresboek op [Menu] (de
rechterkeuze
toets). Menu verschijnt.
Menu: a b
1 Selecteren
2
Details
*********************
2
Druk op de toets U of V om [Zoeken] te selecteren en druk vervolgens op de toets
OK
. Er verschijnt een zoekscherm.
3-30 GEBRUIKERSHANDLEIDING
Basisbediening
Zoeken(naam): ma *
S
A b
ABC
[ Menu ] [ Tekst ]
Extern adresboek: a b
********************* l
Morgan l
Sally
[ Menu ]
3
Voer de karakters in die u wilt opzoeken.
Als u op [Menu] (de
linkerkeuze
toets) drukt en vervolgens op de toets
OK
, dan verschijnt Zoeken op, waar u de zoekgegevens en overeenkomsten kunt opgeven. Selecteer voor elk het gewenste item en druk op de toets
OK
.
4
Druk op de toets
OK
. Het adresboek verschijnt met bovenaan de gebruiker die begint met de ingevoerde karakters.
3
OPMERKING:
Als u eerst het externe adresboek opent, dan verschijnt eerst het zoekscherm. Ga vervolgens verder vanaf stap 3.
Kiezen via snelkiestoets
Selecteer de bestemming met behulp van de snelkiestoetsen.
Druk in het basisscherm voor verzenden of het scherm voor het invoeren van de bestemming op de snelkiestoets waaronder de bestemming geregistreerd is.
Verzenden naar verschillende soorten bestemmingen (multi-verzenden)
U kunt verschillende soorten bestemmingen zoals e-mailadressen, mappen (SMB of FTP) en faxnummers
(enkel de
CD 1128
) met elkaar combineren. Dit wordt
Multi-verzenden
genoemd. Dit is handig als u met
één bedieningshandeling naar verschillende soorten bestemmingen wilt verzenden (e-mailadressen, mappen enzovoort).
Aantal verzendingen E-mail : max. 100
Mappen (SMP, FTP): max. 1 SMB en FTP
Fax : max. 100
U kunt ook, afhankelijk van de instellingen, tegelijkertijd verzenden en afdrukken.
De procedures zijn net dezelfde als die bij het opgeven van de bestemmingen voor de verschillende verzendingstypes. Ga verder om het e-mailadres of het pad van de map op te geven zodat ze in de lijst met bestemmingen verschijnen. Druk op de toets
Start
om de verzending naar alle bestemmingen tegelijkertijd te starten.
GEBRUIKERSHANDLEIDING 3-31
Basisbediening
Taken annuleren
Volg de onderstaande stappen om elke afdruk- of verzendtaak die bezig is te annuleren.
Taken annuleren
U kunt ook taken annuleren door op de toets
Stop
te drukken.
1
Druk tijdens een afdruk- of verzendtaak op de toets
Stop
. Het menu Lijst ann. taken verschijnt.
Lijst ann. taken: a b
*********************
2
Taaklijst verz.
3
Takenlijst opsl.
[ Einde ]
OPMERKING:
Door op de toets
Stop
te drukken, wordt een afdruktaak gepauzeerd; een verzendtaak wordt niet gepauzeerd.
OPrint taaklijst a b
**********************
0009 W maury's data s
0010 W Microsoftwor N s
[ Hervat ] [ Menu ]
2
Druk op de toets
U
of
V
om de taaksoort die u wilt stoppen te selecteren en druk vervolgens op de toets
OK
. Er verschijnt een wachtrij van de geselecteerde taaksoort.
Menu: a b
*********************
2
Taak annuleren
3
Druk op de toets U of V om de taak die u wilt stoppen te selecteren en druk vervolgens op
[Menu] (de
rechterkeuze
toets). Menu verschijnt.
Taak wordt geannul.
Weet u het zeker?
z 0008 r Kopiëren
[ Ja ] [ Nee ]
4
Druk op de toets
U
of
V
om [Taak annuleren] te selecteren en druk vervolgens op de toets
OK
. Er verschijnt een bevestigingsscherm.
5
Druk op [Ja] (de
linkerkeuze
toets). Op het scherm verschijnt
Annuleren....
en nadat de taak geannuleerd is, wordt er teruggekeerd naar de wachtrij van de geselecteerde taaksoort.
Herhaal de stappen 3 tot 5 om nog meer taken te annuleren.
3-32 GEBRUIKERSHANDLEIDING
Basisbediening
Resterende toner en papier controleren
U kunt de resterende hoeveelheid toner en papier in elke invoercassette controleren.
Resterende toner controleren
1
Druk op de toets
Status/Taak annuleren
. Het menu Status verschijnt.
Status: a b
*********************
2
Taakstatus verst
3
Taakst.opslaan
[ Pauze ]
Tonerstatus: b
0% VVVVEEEEEE 100%
2
Druk op de toets
U
of
V
om [Tonerstatus] te selecteren.
3
Druk op de toets
OK
. Tonerstatus verschijnt.
De resterende hoeveelheid toner wordt weergegeven in één van de 10 niveaus.
3
Resterend papier controleren
Status: a b
*********************
2
Taakstatus verst
3
Taakst.opslaan
[ Pauze ]
1
Druk op de toets
Status/Taak annuleren
. Het menu Status verschijnt.
Papierstatus:
Cassette 1:
Letter a
Normaal
C b
1/ 4
Leeg
2
Druk op de toets
U
of
V
om [Papierstatus] te selecteren.
3
Druk op de toets
OK
. Papierstatus verschijnt.
Druk op de toets
Y
of
Z
om te schakelen tussen de resterende papierhoeveelheden in de hoofdcassette, de optionele cassettes (indien geïnstalleerd) en de MF-lade.
GEBRUIKERSHANDLEIDING 3-33
Basisbediening
Programma (kopiëren en verzenden)
De instellingen voor een aantal vaak gebruikte kopieer- en verzendfuncties, kunnen samen geregistreerd worden als een programma. Zo hoeft u alleen maar op één van de toetsen
Programma 1
tot
4
te drukken om de huidige instellingen van bepaalde functies te wijzigen in de geregistreerde instellingen.
Instellingen registreren
Geregistreerd.
z
Programma 1
Houd, na het instellen, één van de toetsen
Programma
1
tot
4
gedurende 3 seconden ingedrukt om onder die toets de instellingen te registreren. De huidige instellingen worden geregistreerd onder de geselecteerde programmatoets.
Instellingen wijzigen en verwijderen
Menu: a b
*********************
2 Verwijderen
1
Houd de gewenste toets
Programma 1
tot
4
gedurende 3 seconden ingedrukt om de instellingen van die toets te wijzigen/verwijderen.
Menu verschijnt.
Overschrijven.
Weet u het zeker?
z
Programma 1
[ Ja ] [ Nee ]
2
Druk, om de geregistreerde instellingen te vervangen door de huidige instellingen, op de toets
U of V om [Overschrijven] te selecteren en druk op de toets
OK
. Er verschijnt een bevestigingsscherm. Druk op [Ja] (de
linkerkeuze
toets) om de instellingen te wijzigen.
Verwijderen
Weet u het zeker?
z Programma 1
[ Ja ] [ Nee ]
Druk, om de geregistreerde instellingen te verwijderen, op de toets
U
of
V
om [Verwijderen] te selecteren en druk vervolgens op de toets
OK
.
Er verschijnt een bevestigingsscherm. Druk op [Ja]
(de
linkerkeuze
toets) om de geregistreerde instellingen te verwijderen.
Instellingen oproepen
Druk op de toets
Programma 1
tot
4
waarvan u de geregistreerde instellingen wilt oproepen. De huidige instellingen van bepaalde functies worden vervangen door de geregistreerde instellingen.
3-34 GEBRUIKERSHANDLEIDING
4 Onderhoud
Dit hoofdstuk beschrijft het reinigen van het apparaat en het vervangen van de toner.
•
Reinigen........................................................................4-2
•
Tonercontainer ..............................................................4-5
GEBRUIKERSHANDLEIDING 4-1
Onderhoud
Reinigen
Reinig het apparaat regelmatig om een optimaal resultaat te garanderen.
VOORZICHTIG:
Haal voor de veiligheid altijd de stekker uit het stopcontact voordat u het apparaat gaat reinigen.
Glasplaat
Veeg de binnenkant van de documenttoevoer en de glasplaat schoon met een zachte doek bevochtigd met alcohol of een zacht schoonmaakmiddel.
BELANGRIJK:
Gebruik geen verdunners of andere organische oplosmiddelen.
Reinigen van het apparaat
Om problemen met de afdrukkwaliteit te vermijden, moet de binnenkant van het apparaat gereinigd worden telkens als de toner vervangen wordt.
1
Open de voorklep.
4-2 GEBRUIKERSHANDLEIDING
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Onderhoud
2
Til de ontwikkelaar met de tonercartridge uit het apparaat.
3
Verwijder de drum uit het apparaat door de groene hendels met beide handen vast te houden.
OPMERKING:
De drum is gevoelig voor licht. Stel de drum nooit langer dan vijf minuten bloot aan licht.
4
4
Leg de drum op een schone, vlakke ondergrond.
BELANGRIJK:
Plaats de drum niet op de rand.
5
Gebruik een schone, pluisvrije doek om stof en vuil van de metalen registratierol af te vegen.
BELANGRIJK:
Zorg ervoor dat u de transferrol (zwart) niet aanraakt bij het reinigen.
4-3
Onderhoud
6
Schuif op de drum de hoofdladerreiniger (groen) 2 tot 3 keer heen en weer om de laderdraad te reinigen. Zet deze daarna weer in de oorspronkelijke positie (CLEANER HOME
POSITION ).
BELANGRIJK:
Verwijder de fixeertape op de hoofdladerreiniger voor u die voor de eerste keer reinigt.
Let erop dat u de hoofdladerreiniger na het reinigen terug in de startpositie zet.
7
Zet, als u klaar bent met reinigen, de drum terug op de oorspronkelijke plek.
8
Zet de ontwikkelaar terug op zijn plek door de geleiders aan beide kanten tegen de sleuven in het apparaat te plaatsen. Sluit vervolgens de voorklep.
4-4 GEBRUIKERSHANDLEIDING
Onderhoud
Tonercontainer
Wanneer in het berichtendisplay
Voeg toner toe.
verschijnt, moet de toner vervangen worden.
Reinig telkens als u de tonercontainer vervangt de onderdelen volgens de onderstaande instructies. Door vuile onderdelen kan het resultaat minder worden.
VOORZICHTIG:
De tonercontainer en de tonerafvalbak mogen niet worden verbrand. De vonken kunnen brandwonden veroorzaken.
Vervangen van de tonercontainer
1
Open de voorklep.
4
2
Kantel de vergrendelingshendel in de ontgrendelingsstand. Duw de vergrendelingshendel in de door de pijl aangeduide stand en trek de tonercontainer uit.
OPMERKING:
Stop de oude tonercontainer in de plastic zak (bijgeleverd bij de nieuwe toner) en gooi deze later weg overeenkomstig de lokale voorschriften en regels voor het weggooien van afval.
3
Haal de nieuwe tonercontainer uit de tonerkit.
Schud de nieuwe tonercontainer minstens 5 keer, zoals weergegeven in de afbeelding, om de toner gelijkmatig te verdelen binnenin de container.
GEBRUIKERSHANDLEIDING 4-5
Onderhoud
4-6
4
Verwijder het label van de tonercontainer.
5
Installeer de nieuwe tonercontainer in het apparaat. Druk stevig tegen de bovenkant van de container op de plekken waar PUSH staat, tot u een klik hoort.
6
Kantel de vergrendelingshendel in de vergrendelingsstand.
7
Sluit de voorklep.
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Onderhoud
Langdurig niet gebruiken of verplaatsen van het apparaat
Langdurig niet gebruiken
Als u het apparaat ooit gedurende langere tijd niet gebruikt, haal dan het netsnoer uit het stopcontact.
Wij adviseren u om contact op te nemen met uw dealer voor de extra voorzorgsmaatregelen die u moet treffen om mogelijke beschadiging te voorkomen wanneer het apparaat de volgende keer gebruikt wordt.
Verplaatsen van het apparaat
Wanneer u het apparaat verplaatst:
• Verplaats het voorzichtig.
• Houd het zo recht mogelijk zodat er geen toner gemorst wordt binnenin het apparaat.
• Neem in elk geval contact op met een servicetechnicus voor u het apparaat over een grote afstand verplaatst.
WAARSCHUWING:
Als u het apparaat transporteert, verwijder dan de ontwikkelaar en de drum, verpak deze in een plastic zak en verzend ze afzonderlijk van het apparaat.
4
GEBRUIKERSHANDLEIDING 4-7
Onderhoud
4-8 GEBRUIKERSHANDLEIDING
5 Problemen oplossen
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u problemen met het apparaat kunt oplossen.
•
Storingen oplossen .......................................................5-2
•
Reageren op foutmeldingen..........................................5-6
•
Papierstoringen oplossen ...........................................5-13
GEBRUIKERSHANDLEIDING 10-1
Problemen oplossen
Storingen oplossen
In de onderstaande tabel vindt u de algemene richtlijnen voor het oplossen van problemen.
Als er zich een probleem voordoet met uw apparaat, lees dan de controlepunten door en voer de procedures op de aangegeven pagina’s uit. Als het probleem aanhoudt, neem dan contact op met uw servicevertegenwoordiger.
Probleem
Het bedieningspaneel werkt niet wanneer het apparaat is ingeschakeld.
Er worden geen kopieën gemaakt wanneer ik op Start druk.
Er worden blanco vellen papier uitgevoerd.
De afdrukken zijn te licht.
Controlepunten
Zit de stekker van het apparaat in het stopcontact?
Staat er een bericht in het
Berichtendisplay?
Staat het apparaat in de slaapstand?
Zijn de originelen goed geplaatst?
Staat het apparaat ingesteld op Automatische dichtheid?
Staat het apparaat ingesteld op Handmatige dichtheid?
Is de toner gelijkmatig verdeeld in de tonercontainer?
Staat er een bericht dat er toner moet worden toegevoegd?
Is het papier vochtig?
Is de EcoPrint-functie ingeschakeld?
Mogelijke oplossing
Stop de stekker van het netsnoer in een stopcontact.
—
Pagina
Bepaal de gepaste reactie op het bericht en voer de bijbehorende actie uit.
Druk op de toets
Power
om de slaapstand uit te schakelen. Het apparaat is binnen 45 seconden gebruiksklaar.
Wanneer u de originelen op de glasplaat legt, plaats ze dan met de beeldzijde omlaag en lijn ze uit tegen de aanduidingsplaten voor het origineelformaat.
Als u de originelen in de optionele documenttoevoer plaatst, plaats ze dan met de beeldzijde omhoog.
Stel het juiste dichtheidsniveau in voor automatische dichtheid.
Selecteer het juiste dichtheidsniveau.
Als u het standaarddichtheidsniveau wijzigt, pas dan de dichtheid handmatig aan en kies het gewenste niveau.
Schud de tonercontainer een aantal keren heen en weer.
—
—
—
—
Vervang de tonercontainer.
Vervang het papier.
Schakel de EcoPrint-functie uit.
—
5-2 GEBRUIKERSHANDLEIDING
Problemen oplossen
Probleem Controlepunten Mogelijke oplossing
De afdrukken zijn te donker.
Staat het apparaat ingesteld op Automatische dichtheid?
Staat het apparaat ingesteld op Handmatige dichtheid?
Stel het juiste dichtheidsniveau in voor automatische dichtheid.
Selecteer het juiste dichtheidsniveau.
Als u het standaarddichtheidsniveau wijzigt, pas dan de dichtheid handmatig aan en kies het gewenste niveau.
Stel de beeldkwaliteit in op [Foto].
De kopieën hebben een gevlamd patroon
(groepjes stippen in een patroon en niet gelijk uitgelijnd).
De afdrukken zijn niet duidelijk.
De afdrukken zijn scheef.
Is het origineel een fotoafdruk?
Heeft u de juiste beeldkwaliteit voor het origineel gekozen?
De afdrukken zijn vuil.
Is de glasplaat of de documenttoevoer vuil?
Is de laderdraad vuil?
De afdrukken zijn vaag.
Wordt het apparaat in een zeer vochtige omgeving gebruikt?
Zijn de originelen goed geplaatst?
Er treden vaak papierstoringen op.
Selecteer de juiste beeldkwaliteit.
Reinig de glasplaat of de documenttoevoer.
Reinig de laderdraad.
Reinig de laderdraad.
Wanneer u originelen op de glasplaat legt, lijn ze dan uit tegen de aanduidingsplaten voor het origineelformaat.
Wanneer er originelen in de optionele documenttoevoer worden geplaatst, moeten de breedtegeleiders van de originelen goed worden uitgelijnd voordat u de originelen plaatst.
Is het papier goed geplaatst?
Controleer de positie van de papierbreedtegeleiders.
Is het papier goed geplaatst?
Plaats het papier op de juiste manier.
Is de papiersoort geschikt? Is het papier in goede staat?
Is het papier gekruld, gevouwen of gekreukt?
Haal het papier uit, draai het om en plaats het opnieuw.
Vervang het papier.
Zitten er losse stukjes papier of zit er vastgelopen papier in het apparaat?
Verwijder alle vastgelopen papier.
—
Pagina
—
—
—
—
—
—
—
—
5
GEBRUIKERSHANDLEIDING 5-3
Problemen oplossen
Probleem
De afdrukken zijn gekreukt.
Afdrukken lukt niet.
Documenten worden slecht afgedrukt.
Controlepunten
Is het papier vochtig?
Is het papier in de juiste richting geplaatst?
Zit de stekker van het apparaat in het stopcontact?
Staat het apparaat aan?
Is de printerkabel aangesloten?
Stond het apparaat aan voor de printerkabel werd aangesloten?
Is de afdruktaak gepauzeerd?
Zijn de softwaretoepassingsinstellingen op de pc correct ingesteld?
Is het bedieningspaneel vergrendeld?
Mogelijke oplossing
Vervang het papier.
Plaats het papier in de andere richting.
Stop de stekker van het netsnoer in een stopcontact.
Zet de hoofdschakelaar aan.
Sluit de juiste printerkabel goed aan.
Zet het apparaat aan nadat u de printerkabel heeft aangesloten.
Druk op [Doorgaan] om door te gaan met afdrukken.
Controleer of de instellingen van het printerstuurprogramma en de softwaretoepassing correct zijn.
Controleer de instelling van de paneelvergrendeling in het
Embedded Web Server
en wijzig de instelling indien nodig.
—
—
Pagina
—
—
De toetsen zijn geblokkeerd tijdens het gebruik van het bedieningspaneel en het apparaat reageert niet wanneer ze worden ingedrukt.
Afdrukken vanaf het
USB-geheugen lukt niet.
Als een afbeelding, verstuurd van het apparaat naar de pc, weergegeven wordt, dan is de horizontale of verticale afmeting verkleind.
Het USB-geheugen wordt niet herkend.
Is het USB-geheugen geformatteerd met een ander apparaat dan dit?
Formatteer het USB-geheugen met dit apparaat.
Is de USB-host geblokkeerd?
Selecteer
Ontgrendelen
in de
USB-host-instellingen.
Controleer of het USBgeheugen goed aangesloten is op het apparaat.
—
Heeft u 200×100dpi Normaal of 200×400dpi Superfijn als scanresolutie geselecteerd?
Selecteer bij het verzenden van een afbeelding een andere scanresolutie dan 200×100dpi
Normaal of 200×400dpi Superfijn.
Controleer of het USBgeheugen goed aangesloten is op het apparaat.
—
Is de USB-host geblokkeerd?
Selecteer
Ontgrendelen
in de
USB-host-instellingen.
—
—
—
—
—
Embedded
Web
Server
Operation
Guide
5-4 GEBRUIKERSHANDLEIDING
Problemen oplossen
Probleem
Er verschijnen verticale strepen op de afdrukken.
Controlepunten
Het kan zijn dat de binnenkant van het apparaat vuil is.
Mogelijke oplossing
Controleer de tonercontainer en vervang deze indien nodig.
Reinig de laderdraad.
Controleer of de hoofdladerreiniger van de drum in de oorspronkelijk stand staat.
Pagina
—
—
5
GEBRUIKERSHANDLEIDING 5-5
Problemen oplossen
Reageren op foutmeldingen
Als het bedieningspaneel een van de volgende berichten weergeeft, voer dan de bijbehorende procedure uit.
Alfanumeriek
Foutmelding Controlepunten
Beperking taakaccoun- ting overschreden.
Afdrukken lukt niet.
Beperking taakaccoun- ting overschreden.
Scannen lukt niet.
Boxbeperk.subadres/ peilen overschreden.
Taak is geannuleerd.
Beperking taakacc. overschreden. Taak is geannuleerd.
–
–
–
Is de toegestane afdrukhoeveelheid beperkt door taakaccounting overschreden?
Bestand niet gevonden.
Taak is geannuleerd.
Bovenste uitvoer is vol, verwijder de afdrukken.
Er is een fout opgetreden.
Schakel de stroom uit en weer aan.
Fout met USBgeheugen.
Taak is geannuleerd.
–
–
–
–
Mogelijke oplossing
De taak is geannuleerd. Druk op de toets
OK
.
De taak is geannuleerd. Druk op de toets
OK
.
De faxbox is vol en er is geen opslagcapaciteit meer. De taak is geannuleerd. Druk op de toets
De taak is geannuleerd. Druk op de toets
OK
.
OK
De toegestane afdrukhoeveelheid beperkt door taakaccounting is overschreden. Er kan niet meer afgedrukt worden. De taak is geannuleerd. Druk op de toets
OK
.
.
Het opgegeven bestand kan niet worden gevonden. De taak is geannuleerd. Druk op de toets
OK
.
Verwijder het papier uit de bovenste lade en druk op
OK
om door te gaan met de taak.
Er doet zich een systeemfout voor.
Schakel de hoofdschakelaar uit en weer aan.
—
—
—
—
—
—
—
—
Pagina
5-6 GEBRUIKERSHANDLEIDING
Foutmelding
Fout bij verzenden.
####
–
Controlepunten
Problemen oplossen
Mogelijke oplossing
Er is een fout opgetreden tijdens het verzenden. De mogelijke foutcodes en hun beschrijvingen zijn de volgende:
1101: De servernaam van de SMTPserver is niet correct ingesteld of de hostnaam is onjuist bij het verzenden van scangegevens naar een FTPserver. Gebruik het
Embedded Web
Server
en registreer de naam van de SMTP-server en de hostnaam correct.
1102: De aanmeldingsgebruikersnaam is onjuist of de domeinnaam is niet ingevoerd. Voer de aanmeldingsgebruikersnaam, de domeinnaam en het wachtwoord correct in.
1103: De naam van het netwerkpad is onjuist of u hebt geen toegang tot de opgegeven map. Gebruik het
Embedded Web Server
en registreer de padnaam correct.
1104: Geen adres van ontvanger.
Voer het e-mailadres correct in.
—
Pagina
5
GEBRUIKERSHANDLEIDING 5-7
Problemen oplossen
Foutmelding
Fout bij verzenden.
####
–
Controlepunten Mogelijke oplossing
1105: E-mail - de SMTPprotocolinstelling is uitgeschakeld.
Gebruik het
Embedded Web Server
en schakel de SMTP-protocolinstelling in.
Scannen naar pc (SMB) - de SMBinstelling is uitgeschakeld. Gebruik het
Embedded Web Server
en schakel de SMB-instelling in.
Scannen naar pc (FTP) - de FTPinstelling is uitgeschakeld. Gebruik het
Embedded Web Server
en schakel de FTP-instelling in.
1106: De instelling van het afzenderadres bij e-mail: SMTP is niet geregistreerd. Gebruik het
Embedded Web Server en registreer het afzenderadres.
2101, 2102, 2103, 2201, 2202, 2203,
3101: De netwerkkabel is losgekoppeld of de hub waarmee hij is verbonden werkt niet correct.
Controleer de kabel en de hub. Helpt dit niet, dan is de servernaam of de hostnaam van de SMTP-server niet correct ingesteld. Gebruik het
Embedded Web Server
en registreer de naam van de SMTP-server en de hostnaam correct.
2204: De e-mailgrootte overschrijdt de toegestane hoeveelheid verzendgegevens. Beperk de grootte of resolutie van de te verzenden gescande gegevens en verzend de e-mail opnieuw.
5101, 5102, 5103, 5104, 7102, 720f:
Schakel de hoofdschakelaar uit en weer aan. Als deze fout vaker optreedt, noteer dan de weergegeven foutcode en neem contact op met uw servicevertegenwoordiger. (Zie de mogelijke oplossing voor de foutmelding “Er is een fout opgetreden.”)
9181: Het gescande origineel overschrijdt de toegestane hoeveelheid pagina's namelijk 999.
Verzend de overige pagina's afzonderlijk.
—
—
—
Pagina
5-8 GEBRUIKERSHANDLEIDING
Problemen oplossen
Foutmelding Controlepunten Mogelijke oplossing Pagina
Geheugen is vol.
Printopdracht kan niet voltooid worden.
Onbekende toner geïnstalleerd.
Onbekende toner geïnstalleerd. pc
Onvoldoende geheugen.
Taak kan niet starten
Plaats papier in cassette 1.
–
–
–
–
Is het papier in de aangegeven cassette op?
De taak kan niet worden voortgezet omdat het geheugen opgebruikt is.
Druk op
OK
om de gescande pagina's af te drukken. De afdruktaak kan niet volledig worden verwerkt.
Druk op
Stop
om de taak te annuleren.
Plaats de hoorn terug.
—
—
Hoorn ligt van de haak.
Hang op.
Kan niet dubbelzijd. printen op dit papier.
Onjuiste account-ID.
Taak is geannuleerd.
–
Onjuiste aanmeldingsgebr.
naam of wachtw. Taak is geannuleerd.
Onjuiste account-ID.
–
–
Hebt u een papierformaat of mediatype geselecteerd waarop niet dubbelzijdig kan worden afgedrukt?
–
Selecteer het beschikbare papiertype. Druk op
OK
om af te drukken zonder de dubbelzijdige functie (Duplex).
Deze taak is geannuleerd omdat hij beperkt wordt door Taakaccounting.
Druk op de toets
OK
.
Voer de juiste aanmeldingsgebruikersnaam of wachtwoord in.
De account-ID komt niet overeen.
Controleer de geregistreerde account-ID.
Als de tonercontainer uit een ander apparaat van hetzelfde model genomen is terwijl het bericht
Voeg toner toe.
weergegeven werd, negeer dan dit bericht en gebruik de toner.
Dit bericht wordt weergegeven als de regiospecificatie van de geïnstalleerde tonercontainer niet overeenkomt met die van het apparaat.
Het scannen kan niet worden voortgezet omdat er te weinig geheugen is.
Druk op
OK
om de gescande pagina's af te drukken. Druk op
Stop
om de afdruktaak te annuleren.
Plaats papier.
—
—
—
—
—
5
GEBRUIKERSHANDLEIDING 5-9
Problemen oplossen
Foutmelding Controlepunten Mogelijke oplossing Pagina
Plaats papier in de multifunctionele lade.
Papierstoring.
Plaats origineel en druk op Start-toets.
–
Sluit klep voorkant.
Sluit document- toevoer.
Scangeheugen is vol.
Taak is geannuleerd.
Is in de multifunctionele lade papier van het geselecteerde formaat geplaatst?
–
Staat er een klep open?
Plaats papier in de multifunctionele lade van het formaat en het type dat in het Berichtendisplay weergegeven wordt.
Als zich een papierstoring voordoet, wordt het apparaat stopgezet en wordt de plek met de papierstoring in het Berichtendisplay weergegeven.
Laat het apparaat aan staan en volg de instructies op om het vastgelopen papier te verwijderen.
Haal de originelen uit de documenttoevoer, leg ze in de oorspronkelijke volgorde en plaats ze opnieuw. Druk op
Start
om verder te gaan met afdrukken.
Druk op
Stop
om de taak te annuleren.
Sluit de klep die weergegeven wordt op het scherm.
Sluit de documenttoevoer.
—
— Staat de documenttoevoer open?
Staat de bovenklep van de documenttoevoer open?
–
Werd de toegestane scanhoeveelheid overschreden?
Sluit de bovenklep van de documenttoevoer.
Het scannen kan niet worden uitgevoerd omdat er te weinig scannergeheugen is. De taak is geannuleerd. Druk op de toets
OK
.
Druk op
OK
om de gescande pagina's af te drukken, te verzenden of op te slaan. Druk op
Stop
om het afdrukken, verzenden of opslaan te annuleren.
—
—
5-10 GEBRUIKERSHANDLEIDING
Problemen oplossen
Foutmelding Controlepunten Mogelijke oplossing Pagina
Storing apparaat.
Bel service.
Voeg toner toe.
Verbinden met verificatieserver lukt niet.
–
Wordt foutcode "C4200" weergegeven?
–
–
Verwijder origineel uit documenttoevoer.
Zitten er nog originelen in de documenttoevoer?
Er is een interne fout opgetreden.
Schrijf de foutcode op die in het
Berichtendisplay wordt weergegeven.
Zet het apparaat uit, haal de stekker uit het stopcontact en neem contact op met uw servicevertegenwoordiger.
Er is interne condens ten gevolge van een plotse temperatuursverandering.
Zet het apparaat uit en laat het gedurende 30 tot 90 minuten staan; zet het daarna weer aan. Als dit bericht blijft staan, zet dan het apparaat uit, haal de stekker uit het stopcontact en neem contact op met uw servicevertegenwoordiger.
Vervang de tonercontainer.
Druk op
OK
en controleer de volgende elementen:
• Registratie bij verificatieserver
• Wachtwoord en computeradres voor verificatieserver
• Netwerkverbinding
Verwijder de originelen uit de documenttoevoer.
—
—
—
—
5
GEBRUIKERSHANDLEIDING 5-11
Problemen oplossen
Reageren op een knipperend foutmeldingslampje
Als er een foutmeldingslampje knippert, druk dan op [Status/Taak annuleren] om de foutmelding te controleren.
Als het bericht niet weergegeven wordt in het Berichtendisplay wanneer u op [Status/Taak annuleren] drukt of als het lampje 1,5 seconde knippert, controleer dan het volgende.
Probleem
Het verzenden van een fax lukt niet.
Controlepunten
Is de modulaire kabel goed aangesloten?
Is het toegestane faxnummer of toegestane ID-nummer juist geregistreerd?
Is er een communicatiefout opgetreden?
Mogelijke oplossing
Sluit de modulaire kabel op de juiste manier aan.
Controleer het toegestane faxnummer of toegestane IDnummer.
Controleer de foutcodes in het Verzend- en ontvangstresultatenrapp ort en het
Activiteitenrapport. Als de foutcode begint met een "U" of "E", voer dan de bijbehorende procedure uit.
Verzend opnieuw.
—
Pagina
Faxgebruikershandleiding
Hoofdstuk 6 "Registering
Permit FAX No." en
"Registering Permit ID
No."
Faxgebruikershandleiding
Appendix
"Error Code List"
— Is de faxlijn van de ontvanger bezet?
Antwoordt het faxapparaat van de ontvanger?
Doet zich een andere fout voor dan hierboven vermeld?
Verzend opnieuw.
Neem contact op met uw servicevertegenwoordig er.
—
—
5-12 GEBRUIKERSHANDLEIDING
Problemen oplossen
Papierstoringen oplossen
Als zich een papierstoring voordoet, dan verschijnt er een storingsbericht en wordt het kopiëren of afdrukken stopgezet.
Laat de hoofdschakelaar ingeschakeld staan en verwijder het vastgelopen papier zoals hieronder aangegeven.
Lampjes voor storingslocaties
Als zich een papierstoring voordoet, dan geeft de foutmelding de plek van de storing aan.
Lampjes voor storingslocaties Plaats van de papierstoring
Documenttoevoer (optioneel)
Binnenin het apparaat
Multifunctionele lade
Cassettes
Duplexeenheid
Achterklep
Pagina
Voorzorgsmaatregelen bij papierstoringen
Als zich een papierstoring voordoet, dan verschijnt er een storingsbericht en wordt het kopiëren of afdrukken stopgezet.
• Gebruik vastgelopen papier niet opnieuw.
• Als het papier tijdens het verwijderen scheurt, dan moet u alle losse stukjes papier uit het apparaat halen.
Stukjes papier die in het apparaat achterblijven, kunnen nieuwe papierstoringen veroorzaken.
• De pagina waarbij de storing optrad, wordt opnieuw afgedrukt.
VOORZICHTIG:
De fixeereenheid is zeer heet. Neem voldoende voorzorgsmaatregelen wanneer u in dit gedeelte werkt, aangezien er gevaar bestaat op brandwonden.
5
Onlinehulpberichten
Druk, wanneer een papierstoring weergegeven wordt, op [Help] (de
linkerkeuze
toets) om de procedure voor het opheffen van de storing weer te geven.
Druk op V om de volgende stap weer te geven en druk op U om de vorige stap weer te geven.
Druk op de toets
OK
om het onlinehulp-display af te sluiten.
Multifunctionele lade
Volg de onderstaande stappen om papierstoringen in de multifunctionele lade op te lossen.
GEBRUIKERSHANDLEIDING 5-13
Problemen oplossen
1
Verwijder het vastgelopen papier uit de multifunctionele lade.
2
Plaats nieuw papier in de multifunctionele lade.
Open en sluit de bovenklep om de fout te wissen; het apparaat wordt opgewarmd en gaat verder met afdrukken.
Papiercassette/papierinvoer
Volg de onderstaande stappen om papierstoringen in de papiercassette of papierinvoer op te lossen.
1
Trek de cassette of optionele papierinvoer uit.
2
Verwijder alle gedeeltelijk ingevoerde papier.
BELANGRIJK:
Probeer niet om gedeeltelijk ingevoerd
papier te verwijderen. Ga naar
Binnenin het apparaat op pagina 5-16
OPMERKING:
Controleer of het papier correct geplaatst is. Is dit niet het geval, plaats het papier dan opnieuw.
3
Duw de cassette weer stevig op zijn plaats. Het apparaat wordt opgewarmd en gaat verder met afdrukken.
5-14 GEBRUIKERSHANDLEIDING
Problemen oplossen
Duplexeenheid
Er is papier vastgelopen in de duplexeenheid. Verwijder het vastgelopen papier volgens de onderstaande procedure.
1
Trek de papiercassette helemaal uit het apparaat.
2
Open de klep van de duplexeenheid aan de voorkant van het apparaat en verwijder alle vastgelopen papier.
5
Open de klep van de duplexeenheid aan de achterkant van het apparaat en verwijder alle vastgelopen papier.
3
Duw de cassette weer stevig op zijn plaats, en open en sluit de bovenklep om de fout te wissen.
Het apparaat wordt opgewarmd en gaat verder met afdrukken.
GEBRUIKERSHANDLEIDING 5-15
Problemen oplossen
Binnenin het apparaat
1
Trek de papiercassette helemaal uit het apparaat.
Verwijder alle gedeeltelijk ingevoerde papier.
2
Open de voorklep en til de ontwikkelaar samen met de tonercontainer uit het apparaat.
3
Verwijder de drum uit het apparaat door de groene hendels met beide handen vast te houden.
VOORZICHTIG:
De fusereenheid binnenin het apparaat is zeer heet. Raak deze niet aan want dit kan brandwonden veroorzaken.
OPMERKING:
De drum is gevoelig voor licht. Stel de drum nooit langer dan vijf minuten bloot aan licht.
5-16 GEBRUIKERSHANDLEIDING
Problemen oplossen
4
Als het vastgelopen papier vastgeklemd lijkt te zitten tussen de rollen, trek het dan in de normale looprichting uit.
5
Zet de drum terug op zijn plek door de geleiders aan beide kanten tegen de sleuven in het apparaat te plaatsen.
5
6
Zet de ontwikkelaar samen met de tonercartridge terug in het apparaat. Sluit de voorklep. Het apparaat wordt opgewarmd en gaat verder met afdrukken.
Achterklep
Volg de onderstaande stappen om een papierstoring in de achterklep op te lossen.
1
Open de achterklep en verwijder het vastgelopen papier door het uit te trekken.
GEBRUIKERSHANDLEIDING
VOORZICHTIG:
De fusereenheid binnenin het apparaat is zeer heet. Raak deze niet aan want dit kan brandwonden veroorzaken.
5-17
Problemen oplossen
Als er papier vastgelopen is in de fusereenheid, open dan de fuserklep en verwijder het papier door het uit te trekken.
2
Sluit de achterklep, en open en sluit de bovenklep om de fout te wissen. Het apparaat wordt opgewarmd en gaat verder met afdrukken.
Optionele documenttoevoer
Volg de onderstaande stappen om papierstoringen in de optionele documenttoevoer op te lossen.
1
Verwijder alle originelen uit de documentinvoerlade.
2
Open de linkerklep van de documenttoevoer.
3
Verwijder het vastgelopen origineel.
Als het origineel vastzit tussen de rollen of moeilijk te verwijderen is, ga dan naar de volgende stap.
5-18 GEBRUIKERSHANDLEIDING
4
Open de documenttoevoer.
Problemen oplossen
5
Verwijder het vastgelopen origineel.
Als het origineel scheurt, haal dan alle losse stukjes uit het apparaat.
5
6
Sluit de documenttoevoer.
7
Plaats de originelen.
GEBRUIKERSHANDLEIDING 5-19
Problemen oplossen
5-20 GEBRUIKERSHANDLEIDING
Appendix
•
Specificaties.....................................................Appendix-2
•
Invoermethode voor tekens .............................Appendix-7
GEBRUIKERSHANDLEIDING Appendix-1
Specificaties
OPMERKING:
Wijzigingen van specificaties voorbehouden zonder voorafgaande kennisgeving.
Apparaat
Gegeven
Desktop
CD 1028
origineelformaat: Folio/Legal)
Beschrijving
Elektrofotografie door halfgeleiderlaser, enkelvoudig drumsysteem
Vellen, boeken en driedimensionale voorwerpen (maximaal
Vast
60 tot 120 g/m
2
(dubbelzijdig: 60 tot 120 g/m
2
)
60 tot 220 g/m
2
, 230 µm (karton)
CD 1128
Type
Afdrukmethode
Ondersteunde origineelsoorten
Invoersysteem originelen
Papiergewicht
Voorcassette
Multifunctionele lade
Papiersoort Voorcassette
Papierformaat
Zoombereik
Afdruksnelheid
Multifunctionele lade
Voorcassette
Multifunctionele lade
Enkelzijdig
Dubbelzijdig
Snelheid eerste afdruk
(A4, invoer vanuit cassette)
Normaal, Ruw, Gerecycled, Voorbedrukt, Bond, Kleur, Geperforeerd,
Briefpapier, Hoge kwaliteit, Custom 1 tot 8 (dubbelzijdig: zelfde als enkelzijdig)
Normaal, Overheads (OHP-folies), Ruw, Velijn, Etiketten, Gerecycled,
Voorbedrukt, Bond, Karton, Kleur, Geperforeerd, Briefpapier, Dik,
Envelop, Hoge kwaliteit, Custom 1 tot 8
Maximum: 8 1/2 × 14"/A4 (dubbelzijdig: 8 1/2 × 14"/A4)
Minimum: 5 1/2 × 8 1/2"/A6 (dubbelzijdig: 7 1/4 × 10 1/2"/A5)
Maximum: 8 1/2 × 14"/A4
Minimum: 3 5/8 × 6 1/2"/C5
Handmatig: 25 tot 400%, in stappen van 1%
Vaste zoomfactoren:
400%, 200%, 141%, 129%, 115%, 90%, 86%, 78%, 70%, 64%, 50%, 25%
A4R/LetterR: 28/30 vellen/min
B5R: 22 vellen/min
A4R/LetterR: 14/15 vellen/min
Legal: 24 vellen/min
A5R/A6R: 17 vellen/min
Legal: 12 vellen/min
Bij gebruik van de documenttoevoer: 7,9 ± 0,5 seconde
Zonder gebruik van de documenttoevoer: 6,9 ± 0,5 seconde
Appendix-2 GEBRUIKERSHANDLEIDING
Beschrijving
Gegeven
CD 1028 CD 1128
Opwarmtijd
(22°C/
71.6°F,60%)
Invoercapaciteit
Ingeschakeld
20 seconden
Energiebesparende stand
15 seconden
Slaapstand
Voorcassette
Multifunctionele lade
15 seconden
250 vellen (80 g/m
2
)
50 vellen (80 g/m
2
, normaal papier, A4/Letter of kleiner)
Capaciteit opvangbak
Continu kopiëren
150 vellen (80 g/m
2
)
1 tot 999 vellen (kan ingesteld worden op stappen van één vel)
Beeldschrijfsysteem
Hoofdgeheugen
Semiconductorlaser (1 straal)
Standaard: 256MB Maximum: 768MB
Interface Standaard
Resolutie
Volume/maand
Bedrijfsomgeving
Optie
Hoogte
Verlichting
Afmetingen (b x d x h)
Gewicht (zonder tonercontainer)
Temperatuur
Vochtigheid
Vereiste ruimte (b × d)
Vereiste spanning
USB-interface-aansluiting: 1 (USB Hi-Speed)
USB-host: 1
Netwerkinterface: 1 (10 BASE-T/100 BASE-TX)
KUIO/W-slot: 1
600 × 600 dpi
Gemiddeld: 1.500 pagina's Maximum: 20.000 pagina's
10 tot 32,5°C
15 tot 80%
2,5 m of minder
1.500 lux of minder
494 × 410 × 366 mm
15 kg
494 × 430 × 448 mm
18 kg
640 × 646 mm
220 tot 240V (50/60 Hz, meer dan 4 A)
GEBRUIKERSHANDLEIDING Appendix-3
Stroomverbruik
Opties
Beschrijving
Gegeven
CD 1028 CD 1128
Tijdens afdrukken
In stand-by
470 W (Europese landen) 484 W (Europese landen)
Energiebesparende stand
83,4 W (Europese landen)
82,3 W (Europese landen)
Slaapstand 8,8 W (Europese landen)
Uitgeschakeld 0 W
90 W (Europese landen)
90 W (Europese landen)
11,1 W (Europese landen)
Documenttoevoer, papierinvoer (tot 2 stuks)
Printer
Gegeven
Afdruksnelheid
Tijd tot eerste afdruk
(A4, invoer vanuit cassette)
Resolutie
Besturingssysteem
Zelfde als kopieersnelheid.
6 seconden of minder
Beschrijving
Interface Standaard
Paginabeschrijvingstaal
Fijn 1200, Snel 1200, 600 dpi, 300 dpi
Windows 2000, Windows XP, Windows XP Professional, Windows Server
2003, Windows Server 2003 x64 Edition, Windows Vista x86 Edition,
Windows Vista x64 Edition, Windows 2008 Server, Windows Server 2008 x64 Edition, Apple Macintosh OS 10.x
USB-interface-aansluiting: 1 (USB Hi-Speed)
USB-host: 1
Netwerkinterface: 1 (10 BASE-T/100 BASE-TX)
PRESCRIBE
Appendix-4 GEBRUIKERSHANDLEIDING
Scanner
Gegeven
Besturingssysteem
Systeemvereisten
Resolutie
Bestandsindeling
Scansnelheid
Interface
Netwerkprotocol
Transmissiesysteem
Beschrijving
Windows 2000 (Service Pack 4), Windows XP, Windows Vista, Windows
Server 2003, Windows Server 2008
IBM PC/AT compatibel
Processor: Celeron 600Mhz of hoger
RAM: 128 MB of meer
Vrije ruimte harddisk: 20 MB of meer
Interface: Ethernet
600 dpi, 400 dpi, 300 dpi, 200 dpi
JPEG, TIFF, PDF, XPS
1-zijdig: Z/W 20 beelden/min
Kleur 7 beelden/min
2-zijdig: Z/W 11 beelden/min
Kleur 4 beelden/min
(A4 liggend, 600 dpi, beeldkwaliteit: origineel Tekst/Foto)
Ethernet (10 BASE-T/100 BASE-TX)
USB2.0 (Hi-Speed USB)
TCP/IP
Pc-transmissie
E-mailtransmissie
TWAIN-scan*
WIA-scan*
2
1
SMB
FTP
Scan naar SMB
Scan naar FTP, FTP via SSL
SNMP Scan naar e-mail
*1 Beschikbaar besturingssysteem: Windows 2000 (Service Pack 4), Windows XP, Windows Vista
*2 Beschikbaar besturingssysteem: Windows Vista
GEBRUIKERSHANDLEIDING Appendix-5
Documenttoevoer (optioneel)
Gegeven
Invoermethode originelen
Ondersteunde origineelsoorten
Papierformaat
Automatische invoer
Losse vellen
Papiergewicht
Laadcapaciteit
Afmetingen
(b) × (d) × (h)
Gewicht
Milieuspecificaties
Maximum: Legal/A4
Minimum: Statement/A5
50 tot 120 g/m
2
Maximaal 50 vellen (50 tot 80 g/m
2
)
455 × 338 × 93 mm
3 kg of minder
Beschrijving
Gegeven
Beschrijving
CD 1128
Tijd tot energiebesparende stand
(standaardinstelling)
Tijd tot slaapstand
(standaardinstelling)
Hersteltijd vanuit energiebesparende stand
Hersteltijd vanuit slaapstand
Dubbelzijdig afdrukken
Invoermogelijkheden papier
CD 1028
2 minuten
15 minuten
10 seconden of minder
15 seconden of minder
Standaard
100% gerecycled papier mag worden gebruikt.
OPMERKING:
Raadpleeg uw dealer of uw servicevertegenwoordiger voor de aanbevolen papiersoorten.
Appendix-6 GEBRUIKERSHANDLEIDING
Invoermethode voor tekens
Gebruik in schermen waar karakters ingevoerd moeten worden de onderstaande procedure om de karakters in te voeren.
Gebruikte toetsen
Gebruik de volgende toetsen om karakters in te voeren.
1 2 6
7 3 4 5
1. Toets OK
2. Toets Wissen
Druk op deze toets om de ingevoerde karakters te bevestigen.
Druk op deze toets om het karakter bij de cursor te wissen. Als de cursor aan het eind van de regel staat, dan wordt het karakter links ervan gewist.
3. Toets Terug
4. Cursortoetsen
Druk op deze toets om terug te keren naar het scherm van waaruit u het scherm voor het invoeren van karakters opgeroepen heeft.
Gebruik deze toetsen om naar de invoerpositie te gaan of om een karakter te selecteren uit de lijst met karakters.
Gebruik deze toetsen om het karakter te selecteren dat u wilt invoeren.
5. Cijfertoetsen
6. Toets Reset
Druk op deze toets om het invoeren van karakters te annuleren en terug te keren naar het stand-by-scherm.
7. Rechterkeuzetoets
Druk op deze toets om het type karakters dat u wilt invoeren te selecteren. (Wanneer
[Tekst] weergegeven wordt)
GEBRUIKERSHANDLEIDING Appendix-7
Appendix-8 GEBRUIKERSHANDLEIDING
Index
A
Aanduidingen origineelformaat
Aanmelden
Aansluiten
LAN-kabel
Netvoedingskabel
USB-kabel
Aanzetten
Afdrukken
Afdrukken vanuit een toepassing
Afmelden
AppleTalk
Instellen
Automatische energiebesparende stand
Automatische slaapstand
B
Bedieningspaneel
Beeldkwaliteit
Kopiëren
Bestemming
Kiezen uit het adresboek
Kiezen via snelkiestoets
Opzoeken
Verzenden naar verschillende soorten bestemmingen (multi-verzenden)
Bestemming opgeven
Bijgeleverde onderdelen
C
Cassette
Papier plaatsen
Cd-rom
Embedded Web Server
D
Datum en tijd instellen
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Dichtheid instellen
Auto
Handmatig
Kopiëren
Documenttoevoer
Geschikte originelen
Niet geschikte originelen
Onderdeelnamen
Originelen plaatsen
Zo plaatst u originelen
Duplex
E
Verzenden als e-mail
E-mail verzenden
Energiebesparende stand
F
Foutmeldingen
G
Glasplaat
Originelen plaatsen
I
Instellen
AppleTalk
K
Kabels voorbereiden
Kopiëren
Beeldkwaliteit selecteren
Dichtheid instellen
Dubbelzijdig kopiëren
Kopiëren met sorteren
Kopiëren met verschuiven
Kopiëren met zoom
Kopiëren met zoom
Automatische zoom
Handmatige zoom
Voorgeprogrammeerde zoom
Index-1
L
LAN-kabel
Aansluiten
M
Multifunctionele lade (MF-lade)
Papierformaat en mediatype
Multi-verzenden (verzenden naar verschillende soorten bestemmingen)
N
Netvoedingskabel
Aansluiten
Netwerk
Instellen
Netwerk instellen
AppleTalk
Netwerkinterface
Netwerkkabel
Aansluiten
O
Onderdeelnamen
Origineel
In de documenttoevoer plaatsen
Op de glasplaat plaatsen
P
Papier
Enveloppen plaatsen
Formaat en mediatype
In de cassettes plaatsen
In de multifunctionele lade plaatsen
Voordat u het papier plaatst
Papierstoring
Binnenkant linkerklep 1, 2 en 3
Cassette 1
Cassette 2
Documenttoevoer
Lampjes voor storingslocaties
Multifunctionele lade
Voorzorgsmaatregelen
Product Library
R
Reinigen
Scheider
Sleufglas
Resolutie
S
Scheider
Reinigen
Slaapstand
Sleufglas
Reinigen
Specificaties
Apparaat
Documenttoevoer
Milieuspecificaties
Printer
Scanner
Storingen oplossen
T
Taak
Annuleren
Taal wijzigen
Tonerafvalbak
Vervangen
Tonercontainer
Vervangen
U
Uitzetten
USB-interface
USB-kabel
Aansluiten
V
Verbindingsmethode
Vervangen
Tonerafvalbak
Tonercontainer
Index-2 GEBRUIKERSHANDLEIDING
Verzenden
Verzenden als e-mail
Verzenden naar map (FTP)
Verzenden naar map (SMB)
Verzenden naar verschillende soorten bestemmingen (multi-verzenden)
Voorbereiding
Z
Zoom-functie
Kopiëren
GEBRUIKERSHANDLEIDING Index-3
Index-4 GEBRUIKERSHANDLEIDING
E6
UTAX GmbH, Ohechaussee 235, 22848 Norderstedt, Germany
advertisement
* Your assessment is very important for improving the workof artificial intelligence, which forms the content of this project
Key Features
- Business Laser
- 1200 x 1200 DPI
- A4 28 ppm
- Mono copying Mono scanning
- USB port Ethernet LAN
- Internal memory: 256 MB Built-in processor PowerPC 440 667 MHz
- 15 kg
Related manuals
advertisement
Table of contents
- 79 Bedieningspaneel
- 79 Apparaat
- 80 Bijgeleverde onderdelen controleren
- 80 Verbindingsmethode bepalen en kabels voorbereiden
- 80 Kabels aansluiten
- 80 De taal in het scherm wijzigen [Taal]
- 80 Datum en tijd instellen
- 80 Netwerk instellen (LAN-aansluiting)
- 80 Software installeren
- 80 (instellingen voor e-mail)
- 80 E-mail verzenden
- 80 Papier plaatsen
- 80 Originelen plaatsen
- 81 Aan- en uitzetten
- 81 Automatische energiebesparende stand
- 81 Slaapstand en automatische slaapstand
- 81 Aanmelden/afmelden
- 81 Snelkiestoetsen en Programmatoetsen
- 81 Berichtendisplay
- 81 Kopiëren
- 81 Afdrukken - Afdrukken vanuit een toepassing
- 81 Verzenden
- 81 Scherm voor het bevestigen van de bestemming
- 81 Bestemming opgeven
- 81 Taken annuleren
- 81 Resterende toner en papier controleren
- 81 Programma (kopiëren en verzenden)
- 82 Reinigen
- 82 Tonercontainer
- 83 Storingen oplossen
- 83 Reageren op foutmeldingen
- 83 Papierstoringen oplossen
- 151 Bijgeleverde onderdelen controleren
- 151 Verbindingsmethode bepalen en kabels voorbereiden
- 151 Kabels aansluiten
- 151 De taal in het scherm wijzigen [Taal]
- 151 Datum en tijd instellen
- 151 Netwerk instellen (LAN-aansluiting)
- 151 Software installeren
- 151 (instellingen voor e-mail)
- 151 E-mail verzenden
- 151 Papier plaatsen
- 151 Originelen plaatsen