HP Spectre XT TouchSmart Ultrabook 15-4000 Handleiding

Add to My manuals
110 Pages

advertisement

HP Spectre XT TouchSmart Ultrabook 15-4000 Handleiding | Manualzz

Gebruikershandleiding

© Copyright 2012 Hewlett-Packard

Development Company, L.P.

Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door

Hewlett-Packard Company onder licentie gebruikt. Intel is een handelsmerk van Intel

Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. Windows is een in de

Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation.

Het SD-logo is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar.

De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP producten en diensten staan vermeld in de expliciete garantievoorwaarden bij de betreffende producten en diensten. Aan de informatie in deze handleiding kunnen geen aanvullende rechten worden ontleend. HP aanvaardt geen aansprakelijkheid voor technische fouten, drukfouten of weglatingen in deze publicatie.

Eerste editie, november 2012

Artikelnummer van document: 682638-331

Kennisgeving over het product

In deze handleiding worden de voorzieningen beschreven die op de meeste modellen beschikbaar zijn. Mogelijk zijn niet alle voorzieningen op uw computer beschikbaar.

Softwarevoorwaarden

Door het installeren, kopiëren, downloaden of anderszins gebruiken van een softwareproduct dat vooraf op deze computer is geïnstalleerd, bevestigt u dat u gehouden bent aan de voorwaarden van de

HP EULA (End User License Agreement).

Als u niet akkoord gaat met deze licentievoorwaarden, is uw enige rechtsmogelijkheid om het volledige, ongebruikte product (hardware en software) binnen 14 dagen te retourneren en te verzoeken om restitutie van het aankoopbedrag op grond van het restitutiebeleid dat op de plaats van aankoop geldt.

Neem contact op met het lokale verkooppunt (de verkoper) als u meer informatie wilt of als u een verzoek om volledige restitutie van het aankoopbedrag van de computer wilt indienen.

Kennisgeving aangaande de veiligheid

WAARSCHUWING!

U kunt het risico van letsel door verbranding of van oververhitting van de computer beperken door de computer niet op schoot te nemen en de ventilatieopeningen van de computer niet te blokkeren. Gebruik de computer alleen op een stevige, vlakke ondergrond. Zorg dat de luchtcirculatie niet wordt geblokkeerd door een voorwerp van hard materiaal (zoals een optionele printer naast de computer) of een voorwerp van zacht materiaal (zoals een kussen, een kleed of kleding). Zorg er ook voor dat de netvoedingsadapter tijdens het gebruik niet in contact kan komen met de huid of een voorwerp van zacht materiaal. De computer en de netvoedingsadapter voldoen aan de temperatuurlimieten voor oppervlakken die voor de gebruiker toegankelijk zijn, zoals gedefinieerd door de International Standard for Safety of Information Technology Equipment (IEC

60950).

iii

iv Kennisgeving aangaande de veiligheid

Inhoudsopgave

1 Direct aan de slag ........................................................................................................................................... 1

Best practices ....................................................................................................................................... 1

Leuk om te doen ................................................................................................................................... 2

Meer hulpmiddelen van HP .................................................................................................................. 3

2 Vertrouwd raken met de computer ................................................................................................................ 5

Informatie over hardware en software zoeken ..................................................................................... 5

Hardware identificeren ......................................................................................................... 5

Software zoeken .................................................................................................................. 5

Rechterkant .......................................................................................................................................... 6

Linkerkant ............................................................................................................................................. 8

Beeldscherm ...................................................................................................................................... 10

Bovenkant .......................................................................................................................................... 11

Touchpad ........................................................................................................................... 11

Lampjes ............................................................................................................................. 12

Knoppen, luidsprekers en antennes .................................................................................. 14

Toetsen .............................................................................................................................. 16

Onderkant ........................................................................................................................................... 17

Labels ................................................................................................................................................. 18

3 Verbinding maken met een netwerk ............................................................................................................ 20

Verbinding maken met een draadloos netwerk .................................................................................. 20

Bedieningselementen voor draadloze communicatie gebruiken ....................................... 20

Knop voor draadloze communicatie gebruiken ................................................. 21

Bedieningselementen van het besturingssysteem gebruiken ........................... 22

WLAN gebruiken ................................................................................................................ 22

Gebruikmaken van een internetprovider ........................................................... 22

Draadloos netwerk instellen .............................................................................. 23

Draadloze router configureren .......................................................................... 23

Draadloos netwerk beveiligen ........................................................................... 23

Verbinding maken met een WLAN .................................................................... 24

v

vi

Bluetooth-apparaten voor draadloze communicatie gebruiken ......................................... 25

Verbinding maken met een vast netwerk ........................................................................................... 26

Verbinding maken met een lokaal netwerk (LAN) ............................................................. 26

4 Entertainmentvoorzieningen gebruiken ..................................................................................................... 27

De webcam gebruiken ........................................................................................................................ 28

Media en gegevens tussen apparaten delen ..................................................................................... 28

Meer informatie .................................................................................................................. 28

sMedio 360 Suite gebruiken .............................................................................................. 29

Toegang krijgen tot sMedio 360 Suite ............................................................... 29 sMedio 360 TrueSync gebruiken ....................................................................................... 29

Toegang krijgen tot sMedio 360 TrueSync ....................................................... 29

sMedio 360 TrueLink+ gebruiken ...................................................................................... 30

De versie van het besturingssysteem van uw Android-telefoon bepalen .......... 30

De app sMedio 360 TrueLink+ downloaden naar uw telefoon .......................... 30

Media delen van uw telefoon naar uw computer ............................................... 30

Audio gebruiken ................................................................................................................................. 31

Luidsprekers aansluiten ..................................................................................................... 31

Hoofdtelefoon aansluiten ................................................................................................... 31

Microfoon aansluiten .......................................................................................................... 31

Beats Audio gebruiken ....................................................................................................... 31

Configuratiescherm van Beats Audio openen ................................................... 31

Beats Audio in- en uitschakelen ........................................................................ 31

Geluid controleren ............................................................................................................. 32

Video gebruiken ................................................................................................................................. 32

Een HDMI-apparaat aansluiten ......................................................................................... 33

Audio-instellingen voor HDMI configureren ....................................................... 34

Een Thunderbolt DisplayPort-apparaat aansluiten ............................................................ 35

Intel Wireless Display en Intel Wireless Music gebruiken (alleen bepaalde modellen) ..... 36

Audio- en videobestanden beheren ................................................................................................... 36

5 Navigeren met aanraakbewegingen, cursorbesturingen en het toetsenbord ......................................... 37

Het touchpad gebruiken ..................................................................................................................... 38

Touchpadbewegingen gebruiken ....................................................................................................... 39

Tikken ................................................................................................................................ 39

Schuiven ............................................................................................................................ 40

Knijpen/uitrekken ............................................................................................................... 40

Draaien (alleen bepaalde modellen) .................................................................................. 41

Klikken met twee vingers (alleen bepaalde modellen) ....................................................... 41

Snelle bewegingen (alleen bepaalde modellen) ................................................................ 42

Randveegbewegingen ....................................................................................................... 42

Rechterrandveegbeweging ............................................................................... 42

Bovenrandveegbeweging .................................................................................. 43

Linkerrandveegbeweging .................................................................................. 43

Bewegingen op het aanraakscherm gebruiken .................................................................................. 44

Schuifbeweging met één vinger ......................................................................................... 44

Tikken ................................................................................................................................ 45

Schuiven ............................................................................................................................ 45

Knijpen/uitrekken ............................................................................................................... 46

Draaien (alleen bepaalde modellen) .................................................................................. 46

Randveegbewegingen ....................................................................................................... 47

Rechterrandveegbeweging ............................................................................... 47

Linkerrandveegbeweging .................................................................................. 47

Bovenrandveegbeweging en onderrandveegbeweging .................................... 48

Achtergrondverlichting van het toetsenbord ....................................................................................... 49

Toetsenbord en muis gebruiken ......................................................................................................... 50

Toetsen gebruiken ............................................................................................................. 50

Actietoetsen gebruiken ...................................................................................... 50

Sneltoetsen in Windows 8 gebruiken ................................................................ 52

Hotkeys gebruiken ............................................................................................ 53

6 Energiebeheer ............................................................................................................................................... 54

De slaap- of sluimerstand activeren ................................................................................................... 55

Intel Rapid Start Technology (alleen bepaalde modellen) ................................................. 55

Slaapstand activeren en beëindigen .................................................................................. 56

De door de gebruiker geïnitialiseerde sluimerstand inschakelen en afsluiten ................... 56

Wachtwoordbeveiliging instellen voor het beëindigen van de slaap- of sluimerstand ....... 57

Energiemeter en instellingen voor energiebeheer gebruiken ............................................................. 58

Energiebeheerschema selecteren ...................................................................................................... 59

Accuvoeding ....................................................................................................................................... 60

In de fabriek verzegelde accu ............................................................................................ 60

Accu-informatie zoeken ..................................................................................................... 60

Accuvoeding besparen ...................................................................................................... 61

Een lage acculading herkennen ........................................................................................ 61

Problemen met een lage acculading verhelpen ................................................................. 61

Een lage acculading verhelpen wanneer er een externe voedingsbron beschikbaar is ................................................................................................... 61

Een lage acculading verhelpen wanneer er geen voedingsbron beschikbaar is ................................................................................................... 61

Een lage acculading verhelpen wanneer de computer de sluimerstand niet kan beëindigen .................................................................................................. 62

Externe netvoedingsbron ................................................................................................................... 62

vii

viii

Problemen met voeding oplossen ..................................................................................... 63

HP CoolSense (alleen bepaalde modellen) ....................................................................................... 64

Softwarecontent vernieuwen met Intel Smart Connect-technologie (alleen bepaalde modellen) ...... 65

De computer afsluiten (uitschakelen) ................................................................................................. 66

7 Gegevens beheren en delen ........................................................................................................................ 67

USB-apparaat gebruiken .................................................................................................................... 67

USB-apparaat aansluiten ................................................................................................... 68

Een USB-apparaat verwijderen ......................................................................................... 68

USB-apparaat met eigen netvoedingsaansluiting aansluiten ............................................ 69

Een digitale opslagkaart plaatsen en verwijderen .............................................................................. 70

8 Computer onderhouden ............................................................................................................................... 71

Prestaties verbeteren ......................................................................................................................... 71

HP 3D DriveGuard gebruiken (alleen bepaalde modellen) ................................................ 71

Schijfdefragmentatie gebruiken ......................................................................................... 72

Schijfopruiming gebruiken ................................................................................................. 72

Update van programma's en stuurprogramma's uitvoeren ................................................................ 73

Computer schoonmaken .................................................................................................................... 74

Beeldscherm, zijkanten en bovenkant schoonmaken ........................................................ 74

Touchpad en toetsenbord schoonmaken .......................................................................... 74

Op reis met de computer of de computer transporteren .................................................................... 75

9 Computer en gegevens beveiligen .............................................................................................................. 76

Wachtwoorden gebruiken ................................................................................................................... 76

Windows-wachtwoorden instellen ...................................................................................... 77

Setup Utility (BIOS)-wachtwoorden instellen ..................................................................... 78

TPM Embedded Security-apparaat (apparaat voor TPM geïntegreerde beveiliging - alleen bepaalde modellen) ............................................................................................................................ 78

Internetbeveiligingssoftware gebruiken .............................................................................................. 79

Antivirussoftware gebruiken ............................................................................................... 79

Firewallsoftware gebruiken ................................................................................................ 80

Software-updates installeren .............................................................................................................. 80

Windows-updates installeren ............................................................................................. 80

Software-updates van HP en derden installeren ............................................................... 80

Draadloos netwerk beveiligen ............................................................................................................ 81

Back-up maken van software-applicaties en gegevens ..................................................................... 81

Optioneel beveiligingskabelslot gebruiken ......................................................................................... 81

10 Setup Utility (BIOS) en System Diagnostics gebruiken .......................................................................... 82

Setup Utility (BIOS) starten ................................................................................................................ 82

Het BIOS bijwerken ............................................................................................................................ 82

De BIOS-versie vaststellen ................................................................................................ 83

Een BIOS-update downloaden .......................................................................................... 83

System Diagnostics gebruiken ........................................................................................................... 85

11 Back-ups maken, herstellen en bestanden terugzetten .......................................................................... 86

Herstelmedia en back-ups maken ...................................................................................................... 87

HP-herstelmedia maken .................................................................................................... 88

Herstellen en terugzetten ................................................................................................................... 89

Windows Vernieuwen gebruiken voor snel en eenvoudig herstel ..................................... 90

Alles verwijderen en Windows opnieuw installeren ........................................................... 90

Herstellen met HP Recovery Manager .............................................................................. 91

Wat u moet weten ............................................................................................. 91

De HP-herstelpartitie gebruiken om een geminimaliseerde image terug te zetten (alleen bepaalde modellen) .................................................................... 92

HP-herstelmedia gebruiken om te herstellen .................................................... 92

De opstartvolgorde van de computer wijzigen .................................................. 92

De HP-herstelpartitie verwijderen ...................................................................................... 93

12 Specificaties ................................................................................................................................................ 94

Ingangsvermogen ............................................................................................................................... 94

Omgevingsvereisten ........................................................................................................................... 95

13 Elektrostatische ontlading ......................................................................................................................... 96

Index ................................................................................................................................................................... 97

ix

x

1 Direct aan de slag

Deze computer is een krachtig hulpmiddel dat ontworpen is om uw werk en plezier met de computer te verbeteren. Lees dit hoofdstuk voor meer informatie over wat u na de configuratie moet doen en waar u meer HP-bronnen kunt vinden. Hier leest u ook wat voor leuke dingen u allemaal met uw computer kunt doen.

Best practices

Om optimaal te profiteren van uw slimme investering, raden wij u aan na configuratie en registratie van de computer de volgende stappen uit te voeren:

● Neem even de tijd om de gedrukte basishandleiding voor Windows 8 door te nemen en de nieuwe Windows® 8-functies te bekijken.

TIP: Als u snel terug wilt navigeren naar het beginscherm van de computer vanuit een open app of het bureaublad van Windows, drukt u op de Windows-logotoets op het toetsenbord.

Als u nu nogmaals op de toets met het Windows-logo drukt, keert u terug naar het vorige scherm.

● Als u dit nog niet heeft gedaan, verbind uw computer dan met een vast of draadloos netwerk.

Raadpleeg

Verbinding maken met een netwerk op pagina 20 voor meer informatie.

Leer de hardware en software van de computer kennen. Raadpleeg Vertrouwd raken met de computer op pagina 5

en Entertainmentvoorzieningen gebruiken op pagina 27 voor

informatie.

● Schaf nieuwe antivirussoftware aan of werk uw huidige antivirussoftware bij. Raadpleeg

Antivirussoftware gebruiken op pagina 79

voor meer informatie.

● Maak een back-up van uw vaste schijf op herstelschijven of een herstel-flashdrive. Raadpleeg

Back-ups maken, herstellen en bestanden terugzetten op pagina 86

.

Best practices 1

Leuk om te doen

● U weet dat u een YouTube-video op de computer kunt bekijken. Maar wist u ook dat u de

computer ook op een televisie of gameconsole kunt aansluiten? Zie Video gebruiken op pagina 32 voor meer informatie.

● U weet dat u muziek kunt luisteren op de computer. Maar wist u ook dat u live radio naar de computer kunt streamen en naar muziek of een praatprogramma kunt luisteren? Zie

Audio gebruiken op pagina 31 .

● U weet dat u met Microsoft-applicaties een krachtige presentatie kunt maken. Maar wist u dat u de computer ook op een projector kunt aansluiten om uw ideeën met een groep te delen? Zie

Een HDMI-apparaat aansluiten op pagina 33 of

Een Thunderbolt DisplayPort-apparaat aansluiten op pagina 35 .

● Ervaar muziek zoals de artiest deze heeft bedoeld, met diepe, gecontroleerde bastonen en een helder en puur geluid. Zie

Beats Audio gebruiken op pagina 31

.

● Gebruik het touchpad, het aanraakscherm en de nieuwe Windows 8-aanraakbewegingen om soepel door afbeeldingen en pagina's met tekst te bladeren. Raadpleeg

Touchpadbewegingen gebruiken op pagina 39

en Bewegingen op het aanraakscherm gebruiken op pagina 44 .

2 Hoofdstuk 1 Direct aan de slag

Meer hulpmiddelen van HP

U hebt Installatie-instructies al gebruikt om de computer in te schakelen en deze handleiding op te zoeken. Gebruik de volgende tabel voor productinformatie, instructies en meer.

Bron

Installatie-instructies

Basishandleiding voor Windows 8

Help en ondersteuning

Inhoud

● Overzicht van computerinstallatie en -functies

● Overzicht van het gebruik van en de navigatie met Windows®

8

● Een breed aanbod van informatie over procedures en tips voor het oplossen van problemen

Als u Help en ondersteuning wilt openen vanuit het startscherm, typt u h en selecteert u Help en ondersteuning . Voor ondersteuning in de VS gaat u naar http://www.hp.com/go/contactHP . Voor wereldwijde ondersteuning gaat u naar http://welcome.hp.com/country/us/en/ wwcontact_us.html

.

Handleiding voor veiligheid en comfort ● Aanwijzingen voor een optimale werkplek

Om deze handleiding te openen, selecteert u de app

HP Support Assistant in het startscherm, selecteert u

My computer (Deze computer) en selecteert u vervolgens User guides (Gebruikershandleidingen) .

Of ga naar http://www.hp.com/ergo .

● Richtlijnen voor houding en manier van werken voor meer comfort en minder risico op lichamelijk letsel

● Informatie over elektrische en mechanische veiligheid

Webpagina voor wereldwijde ondersteuning ● Online chatten met een technicus van HP

Ga naar http://welcome.hp.com/country/us/en/ wwcontact_us.html

voor ondersteuning in uw taal.

● Ondersteuning via e-mail

● Telefoonnummers voor ondersteuning

● Locaties HP Servicecentrum

Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu ● Belangrijke kennisgevingen over voorschriften

Om deze handleiding te openen, selecteert u de app

HP Support Assistant in het startscherm, selecteert u

My computer (Deze computer) en selecteert u vervolgens User guides (Gebruikershandleidingen).

Meer hulpmiddelen van HP 3

Bron

Beperkte garantie *

Selecteer om deze garantie te openen de app HP

Support Assistant op het startscherm, selecteer My computer (Deze computer), en selecteer Warranty and services (Garantie en services) of ga naar http://www.hp.com/go/orderdocuments .

Inhoud

● Specifieke garantiegegevens voor deze computer

*De specifiek toegekende HP beperkte garantie die van toepassing is op uw product, kunt u vinden in de elektronische gebruikershandleidingen op de computer en/of op de cd/dvd die is meegeleverd in de doos. In sommige landen of regio's wordt door HP een gedrukte versie van de HP beperkte garantie meegeleverd in de doos. Voor landen/regio's waar de garantie niet in drukvorm wordt verstrekt, kunt u een gedrukt exemplaar aanvragen. Ga naar http://www.hp.com/go/ orderdocuments of schrijf naar:

● Noord-Amerika : Hewlett-Packard, MS POD, 11311 Chinden Blvd., Boise, ID 83714, VS

● Europa, Midden-Oosten, Afrika : Hewlett-Packard, POD, Via G. Di Vittorio, 9, 20063, Cernusco s/Naviglio (MI), Italië

● Azië en Stille Oceaan : Hewlett-Packard, POD, P.O. Box 200, Alexandra Post Office, Singapore 911507

Wanneer u een gedrukt exemplaar van uw garantie aanvraagt, geef dan het productnummer, de garantieperiode (te vinden op het servicelabel) en uw naam en postadres op.

BELANGRIJK: Stuur uw HP product NIET terug naar de bovenstaande adressen. Voor ondersteuning in de VS gaat u naar http://www.hp.com/go/contactHP . Voor wereldwijde ondersteuning gaat u naar http://welcome.hp.com/country/us/en/ wwcontact_us.html

.

4 Hoofdstuk 1 Direct aan de slag

2 Vertrouwd raken met de computer

Informatie over hardware en software zoeken

Hardware identificeren

Ga als volgt te werk om een lijst van in de computer geïnstalleerde hardware weer te geven:

1.

Typ op het startscherm c en selecteer Configuratiescherm .

2.

Selecteer Systeem en beveiliging en selecteer onder Systeem Apparaatbeheer .

U ziet een lijst met alle apparaten die in de computer zijn geïnstalleerd.

Software zoeken

▲ Ga als volgt te werk om de op uw computer geïnstalleerde software weer te geven: klik op het startscherm met de rechtermuisknop of veeg over de bovenkant van de TouchPad om de apps weer te geven, en selecteer daarna het pictogram Alle apps .

Informatie over hardware en software zoeken 5

Rechterkant

Onderdeel

(1)

(2)

(3)

(4)

Digitale mediakaartlezer

Beschrijving

Ondersteunt de volgende typen digitale kaarten:

● Secure Digital-geheugenkaart (SD)

● Secure Digital High Capacity-geheugenkaart (SDHC)

● Secure Digital Extended Capacity-geheugenkaart

(SDxC)

● MultiMediaCard (MMC)

Audio-uitgang (hoofdtelefoon)/audio-ingang

(microfoon)

Hierop kunt u optionele apparaten zoals een headset, stereoluidsprekers met eigen voeding, een hoofdtelefoon, een oortelefoon, een televisietoestel of een headsetmicrofoon aansluiten.

USB 2.0-oplaadpoort

Lampje van de netvoedingsadapter

WAARSCHUWING!

Zet het volume laag voordat u de hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet. Zo beperkt u het risico van gehoorbeschadiging. Raadpleeg Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu voor aanvullende informatie over veiligheid. Om deze handleiding te openen, selecteert u de app HP Support Assistant in het startscherm, selecteert u Deze computer en daarna

Gebruikershandleidingen .

OPMERKING: Wanneer u een apparaat aansluit op deze connector, worden de computerluidsprekers uitgeschakeld.

Hierop kunt u een optioneel USB-apparaat aansluiten. Via deze poort kunnen ook bepaalde types mobiele telefoons en MP3-spelers worden opgeladen, zelfs wanneer de computer uit staat.

OPMERKING: Via een USB-oplaadpoort (ook wel een

'poort met USB-voeding' genoemd) kunnen aangesloten

USB-apparaten worden opgeladen. Sommige USBapparaten moeten worden gevoed en vereisen het gebruik van een poort met eigen voeding.

OPMERKING: Zie

USB-apparaat gebruiken op pagina 67 voor informatie over de verschillende typen

USB-poorten.

● Wit: de netvoedingsadapter is aangesloten en de accu is opgeladen.

● Oranje: de netvoedingsadapter is aangesloten en de accu wordt opgeladen.

● Uit: De computer werkt op accustroom.

6 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer

Onderdeel

(5)

(6)

Netvoedingsconnector

Bevestigingspunt voor een beveiligingskabel

Beschrijving

Hierop kunt u een netvoedingsadapter aansluiten.

Hiermee bevestigt u een als optie verkrijgbare beveiligingskabel aan de computer.

OPMERKING: Van de beveiligingskabel moet in de eerste plaats een ontmoedigingseffect uitgaan. Deze voorziening kan echter niet voorkomen dat de computer verkeerd wordt gebruikt of wordt gestolen.

Rechterkant 7

Linkerkant

Onderdeel

(1) RJ-45 (netwerk) lampjes (2)

(2)

(3)

RJ-45-netwerkconnector

HDMI-poort

(4) Thunderbolt DisplayPort

(5) USB-3.0-poorten (2)

Beschrijving

● Wit: de computer is verbonden met een netwerk.

● Oranje: De computer is verbonden met een netwerk en er vindt een nieuwe activiteit plaats in het netwerk.

Hierop sluit u een netwerkkabel aan.

Hiermee kunt u de computer aansluiten op een optioneel video- of audioapparaat, zoals een high-definition televisie, andere compatibele digitale apparatuur of audioapparatuur, of een HDMI-apparaat met hoge snelheid.

Hierop sluit u een optioneel HD-apparaat of een hoogwaardig gegevensapparaat aan.

OPMERKING: Thunderbolt is een nieuwe technologie.

Installeer alle laatste stuurprogramma's voor uw

Thunderbolt-apparaat voor u het apparaat aansluit op de

Thunderbolt DisplayPort. De Thunderbolt-kabel en het

Thunderbolt-apparaat (los verkrijgbaar) moeten compatibel zijn met Windows. Om vast te stellen of uw apparaat

Thunderbolt-gecertificeerd is voor Windows, raadpleegt u https://thunderbolttechnology.net/products .

Hierop sluit u optionele USB 3.0-apparaten aan. Deze poorten zorgen voor hogere USB-prestaties.

OPMERKING: De USB 3.0-poorten zijn ook compatibel met USB 1.0- en USB 2.0-apparaten.

8 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer

Onderdeel

(6) Lampje van de harde schijf

(7) Aan/uit-lampje

Beschrijving

● Wit knipperend: er wordt geschreven naar of gelezen van de harde schijf.

● Oranje: HP 3D DriveGuard heeft de harde schijf tijdelijk geparkeerd.

OPMERKING: Raadpleeg

HP 3D DriveGuard gebruiken (alleen bepaalde modellen) op pagina 71

voor informatie over HP 3D DriveGuard.

● Wit: de computer is ingeschakeld.

● Wit knipperend: de computer staat in de slaapstand, een energiebesparingsmodus. Het beeldscherm en andere niet-benodigde onderdelen zijn uitgeschakeld.

● Uit: de computer is uitgeschakeld of staat in de sluimerstand. De sluimerstand is een energiebesparingsmodus waarin zo min mogelijk energie wordt verbruikt.

OPMERKING: Bij bepaalde modellen is de voorziening Intel® Rapid Start Technology ingeschakeld in de fabriek. Rapid Start Technology stelt u in staat de computer snel opnieuw te activeren

als die zich in een inactieve toestand bevindt. Zie Intel

Rapid Start Technology (alleen bepaalde modellen) op pagina 55 voor meer informatie.

Linkerkant 9

Beeldscherm

Onderdeel

(1) Interne beeldschermschakelaar

(2)

(3)

(4)

Interne microfoons (2)

Webcamlampje

Webcam

Beschrijving

Wanneer u het beeldscherm dichtdoet terwijl de computer aan staat, wordt deze schakelaar ingedrukt. Daardoor wordt het beeldscherm uitgeschakeld en de slaapstand geactiveerd.

OPMERKING: de interne beeldschermschakelaar is niet zichtbaar aan de buitenkant van de computer.

Hiermee neemt u geluid op.

Aan: de webcam is in gebruik.

Met de webcam kunt u video opnemen en foto's maken en krijgt u toegang tot videoconferenties en online chats door video te streamen.

Als u de webcam wilt gebruiken, typt u c in het startscherm en selecteert u vervolgens CyberLink YouCam .

10 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer

Bovenkant

Touchpad

Onderdeel

(1)

(2)

(3)

Touchpadlampje

Touchpadzone

(4)

(5)

Linkerknop van het touchpad

Rechterknop van het touchpad

Beschrijving

● Aan: het touchpad is uitgeschakeld.

● Uit: het touchpad is ingeschakeld.

Hiermee kunt u de aanwijzer (cursor) op het scherm verplaatsen en onderdelen op het scherm selecteren of activeren.

OPMERKING: Het touchpad ondersteunt ook bewegingen. Zie

Touchpadbewegingen gebruiken op pagina 39 voor meer informatie.

Deze knop heeft dezelfde functie als de linkerknop op een externe muis.

Deze knop heeft dezelfde functie als de rechterknop op een externe muis.

Bovenkant 11

Lampjes

(2)

(3)

Onderdeel

(1) Aan/uit-lampje

Lampje voor achtergrondverlichting van het toetsenbord

Lampje voor Geluid uit

Beschrijving

● Wit: de computer is ingeschakeld.

● Wit knipperend: de computer staat in de slaapstand, een energiebesparingsmodus. Het beeldscherm en andere niet-benodigde onderdelen zijn uitgeschakeld.

● Uit: de computer is uitgeschakeld of staat in de sluimerstand. De sluimerstand is een energiebesparingsmodus waarin zo min mogelijk energie wordt verbruikt om uw werk te bewaren.

OPMERKING: Bij bepaalde modellen is de voorziening Intel® Rapid Start Technology ingeschakeld in de fabriek. Rapid Start Technology stelt u in staat de computer snel opnieuw te activeren als die zich in een inactieve toestand bevindt. Zie

Intel

Rapid Start Technology (alleen bepaalde modellen) op pagina 55 voor meer informatie.

Geeft de actietoets voor de achtergrondverlichting van het toetsenbord aan.

● Oranje: het geluid van de computer is uitgeschakeld.

● Uit: het geluid van de computer is ingeschakeld.

12 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer

Onderdeel

(4) Lampje voor draadloze communicatie

(5)

(6)

Caps Lock-lampje

Touchpadlampje

Beschrijving

● Wit: er is een geïntegreerd apparaat voor draadloze communicatie ingeschakeld, zoals een draadloosnetwerkmodule en/of een Bluetooth®apparaat.

● Oranje: alle apparatuur voor draadloze communicatie is uitgeschakeld.

Aan: Caps Lock is ingeschakeld. Met het toetsenbord kunt u nu alleen hoofdletters typen.

● Aan: het touchpad is uitgeschakeld.

● Uit: het touchpad is ingeschakeld.

Bovenkant 13

Knoppen, luidsprekers en antennes

Onderdeel

(1) Aan/uit-knop

14 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer

Beschrijving

● Als de computer is uitgeschakeld, drukt u op de aan/ uit-knop om de computer in te schakelen.

● Als de computer in de slaapstand staat, drukt u kort op de aan/uit-knop om de slaapstand te beëindigen.

● Als de computer in de sluimerstand staat, drukt u kort op de aan/uit-knop om de sluimerstand te beëindigen.

VOORZICHTIG: Wanneer u de aan/uit-knop ingedrukt houdt, resulteert dit in het verlies van niet-opgeslagen gegevens.

Als de computer niet meer reageert en de afsluitprocedures van Windows® geen resultaat hebben, houdt u de aan/uitknop minstens vijf seconden ingedrukt om de computer uit te schakelen.

OPMERKING: Bij bepaalde modellen is de voorziening

Intel® Rapid Start Technology ingeschakeld in de fabriek.

Rapid Start Technology stelt u in staat de computer snel opnieuw te activeren als die zich in een inactieve toestand bevindt. Zie

Intel Rapid Start Technology (alleen bepaalde modellen) op pagina 55 voor meer informatie.

Als u meer wilt weten over de instellingen voor energiebeheer, volgt u deze stappen of raadpleegt u

Energiebeheer op pagina 54 .

1.

Typ p op het startscherm.

2.

Typ energie in het zoekvak.

3.

Selecteer Instellingen en selecteer vervolgens

Energiebeheer .

Onderdeel Beschrijving

(2) WLAN-antennes (2)* Via deze antennes worden draadloze signalen verzonden en ontvangen om te communiceren met draadloze LAN's

(WLAN's, wireless local-area networks).

Hiermee wordt het computergeluid weergegeven.

(3) Luidsprekers (2)

*De antennes zijn niet zichtbaar aan de buitenkant van de computer. Voor een optimale signaaloverdracht houdt u de directe omgeving van de antennes vrij. Voor informatie over de voorschriften voor draadloze communicatie raadpleegt u het gedeelte over uw land of regio in Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu . Om deze handleiding te openen, selecteert u de app HP Support Assistant in het startscherm, selecteert u Deze computer en selecteert u vervolgens User guides (Gebruikershandleidingen) .

Bovenkant 15

Toetsen

Onderdeel

(1)

(2)

(3)

Esc -toets fn -toets

Windows-logotoets

(4)

(5)

Actietoetsen

Windows-applicatietoets

Beschrijving

Druk op deze toets in combinatie met de fn -toets om systeeminformatie weer te geven.

Druk op deze toets in combinatie met de b -toets of de Esc toets om veelgebruikte systeemfuncties uit te voeren.

Hiermee keert u terug naar het startscherm vanuit een geopende app of het Windows-bureaublad.

OPMERKING: Als u nu nogmaals op de toets met het

Windows-logo drukt, keert u terug naar het vorige scherm.

Hiermee voert u veelgebruikte systeemfuncties uit.

Hiermee geeft u opties voor een geselecteerd object weer.

16 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer

Onderkant

Onderdelen

(1)

(2)

Luidsprekers (2)

Ventilatieopening

Beschrijving

Hiermee wordt het computergeluid weergegeven.

Deze opening zorgt voor luchtkoeling van de interne onderdelen.

OPMERKING: De ventilator van de computer start automatisch om interne onderdelen te koelen en oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de interne ventilator automatisch aan- en uitgaat wanneer u de computer gebruikt.

Onderkant 17

Labels

De labels die zijn aangebracht op de computer, bieden informatie die u nodig kunt hebben wanneer u problemen met het systeem probeert op te lossen of wanneer u de computer in het buitenland gebruikt. De labels bevinden zich aan de onderkant van de computer of op andere goed toegankelijke locaties.

● Servicelabel: bevat belangrijke informatie, waaronder:

OPMERKING: Dit label kan er iets anders uitzien dan het in dit gedeelte afgebeelde label.

Onderdeel

(1)

(2)

(3)

(4)

(5)

Serienummer

Productnaam

Modelbeschrijving (alleen bepaalde modellen)

Garantieperiode

Productnummer

Houd deze gegevens bij de hand wanneer u contact opneemt met de ondersteuning.

● Label met kennisgevingen: bevat kennisgevingen betreffende het gebruik van de computer.

18 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer

● Label(s) met keurmerk voor apparatuur voor draadloze communicatie: deze labels bevatten informatie over optionele apparaten voor draadloze communicatie, en de keurmerken van een aantal landen of regio's waarin deze apparaten zijn goedgekeurd voor gebruik. Als uw computermodel is voorzien van een of meer apparaten voor draadloze communicatie, is de computer voorzien van een of meer van deze certificeringslabels. U kunt deze informatie nodig hebben wanneer u de computer in het buitenland gebruikt.

Hieronder staan aanvullende labels voor draadloze communicatie voor Oekraïne, Indonesië en

Singapore.

Oekraïne

Indonesië

Singapore

Labels 19

3 Verbinding maken met een netwerk

U kunt uw computer meenemen waar u ook naartoe gaat. Maar zelfs thuis kunt u de wereld verkennen en de informatie van miljoenen websites ontsluiten met uw computer en een vaste of draadloze netwerkverbinding. In dit hoofdstuk vindt u informatie over hoe u met die wereld in contact komt.

Verbinding maken met een draadloos netwerk

Met technologie voor draadloze communicatie worden gegevens niet via kabels maar via radiogolven doorgegeven. De computer kan zijn voorzien van één of meer van de volgende apparaten voor draadloze communicatie:

● WLAN-apparaat (Wireless Local Area Network): hiermee kunt u verbinding maken met draadloze lokale netwerken (ook wel Wi-Fi netwerk, draadloos LAN of WLAN genoemd) in bedrijfsruimtes, bij u thuis en in openbare ruimtes, zoals vliegvelden, restaurants, café's, hotels en universiteiten. In een WLAN communiceert het mobiele apparaat voor draadloze communicatie in uw computer met een draadloze router of een draadloos toegangspunt.

● Bluetooth-apparaat: hiermee kunt u een persoonlijk netwerk (Personal Area Network, PAN) opzetten om verbinding te maken met andere apparaten die Bluetooth ondersteunen, zoals computers, telefoons, printers, headsets, luidsprekers en camera's. Binnen een PAN communiceert elk apparaat direct met andere apparaten en moeten apparaten zich op relatief korte afstand (doorgaans 10 meter) van elkaar bevinden.

Zie de informatie en koppelingen naar websites in Help en ondersteuning voor meer informatie over de technologie voor draadloze communicatie. Typ op het startscherm h en selecteer Help en ondersteuning .

Bedieningselementen voor draadloze communicatie gebruiken

U kunt de apparaten voor draadloze communicatie in de computer op een van de volgende manieren in- of uitschakelen:

● Knop voor draadloze communicatie, schakelaar voor draadloze communicatie of toets voor draadloze communicatie (in dit hoofdstuk ook wel knop voor draadloze communicatie genoemd).

● Bedieningselementen van het besturingssysteem

20 Hoofdstuk 3 Verbinding maken met een netwerk

Knop voor draadloze communicatie gebruiken

Afhankelijk van het model heeft de computer een knop voor draadloze communicatie, één of meer draadloze apparaten en één of twee lampjes voor draadloze communicatie. Standaard zijn alle apparaten voor draadloze communicatie geactiveerd en brandt het lampje voor draadloze communicatie (Wit) wanneer u de computer aanzet.

Het lampje voor draadloze communicatie geeft niet de status van afzonderlijke apparaten voor draadloze communicatie aan, maar de status van deze apparaten als groep. Wanneer het lampje voor draadloze communicatie Wit is, zijn een of meer apparaten voor draadloze communicatie ingeschakeld. Wanneer het lampje voor draadloze communicatie Uit is, zijn alle apparaten voor draadloze communicatie uitgeschakeld.

OPMERKING: bij sommige modellen brandt het lampje voor draadloze communicatie Oranje wanneer alle apparaten voor draadloze communicatie zijn uitgeschakeld.

Omdat alle apparaten voor draadloze communicatie standaard zijn ingeschakeld, kunt u de knop voor draadloze communicatie gebruiken om alle apparatuur voor draadloze communicatie tegelijk in of uit te schakelen.

Verbinding maken met een draadloos netwerk 21

Bedieningselementen van het besturingssysteem gebruiken

Met het Netwerkcentrum kunt u een verbinding of netwerk tot stand brengen, verbinding maken met een netwerk, draadloze netwerken beheren, en netwerkproblemen diagnosticeren en verhelpen.

U gebruikt de bedieningselementen van het besturingssysteem als volgt:

1.

Typ op het startscherm n en selecteer Instellingen .

2.

Typ netwerk en delen in het zoekvak en selecteer vervolgens Netwerkcentrum .

Typ voor meer informatie op het startscherm h en selecteer daarna Help en ondersteuning .

WLAN gebruiken

Met een WLAN-apparaat kunt u toegang krijgen tot een draadloos netwerk (WLAN), dat bestaat uit andere computers en accessoires die met elkaar zijn verbonden via een draadloze router of een draadloos toegangspunt.

OPMERKING: de begrippen draadloze router en draadloos toegangspunt worden vaak door elkaar gebruikt.

● Grote draadloze netwerken, zoals draadloze bedrijfsnetwerken en openbare draadloze netwerken, werken meestal met draadloze toegangspunten die een groot aantal computers en accessoires ondersteunen, en kritieke netwerkfuncties kunnen afschermen.

● Een draadloos thuisnetwerk of een klein draadloos kantoornetwerk werkt meestal met een draadloze router, die ervoor zorgt dat meerdere draadloze en vaste computers een internetverbinding, een printer en bestanden kunnen delen zonder dat daar extra hardware of software aan te pas komt.

als u het WLAN-apparaat in de computer wilt gebruiken, moet u verbinding maken met WLANinfrastructuur (aangeboden door een aanbieder van netwerkdiensten, of een openbaar netwerk of bedrijfsnetwerk).

Gebruikmaken van een internetprovider

Als u thuis internet wilt gebruiken, moet u een account aanvragen bij een internetprovider. Neem contact op met een lokale internetprovider voor het aanschaffen van een internetservice en een modem. De internetprovider helpt u bij het instellen van het modem, het installeren van een netwerkkabel waarmee u de draadloze router aansluit op het modem, en het testen van de internetservice.

OPMERKING: Van uw internetprovider ontvangt u een gebruikersnaam en een wachtwoord voor toegang tot internet. Noteer deze gegevens en bewaar ze op een veilige plek.

22 Hoofdstuk 3 Verbinding maken met een netwerk

Draadloos netwerk instellen

Als u een draadloos netwerk wilt installeren en verbinding wilt maken met internet, heeft u de volgende apparatuur nodig:

● een breedbandmodem (DSL- of kabelmodem) (1) en een abonnement voor internet met hoge snelheid via een internetprovider;

● een (afzonderlijk aan te schaffen) draadloze router (2) ;

● een computer met voorzieningen voor draadloze communicatie (3) .

OPMERKING: Sommige modems hebben een ingebouwde draadloze router. Vraag bij uw internetprovider na wat voor type modem u heeft.

De volgende afbeelding laat een voorbeeld zien van een geïnstalleerd draadloos netwerk dat is verbonden met internet.

Naarmate uw netwerk groter wordt, kunnen extra draadloze en vaste computers op het netwerk worden aangesloten voor toegang tot internet.

Voor hulp bij het installeren van uw WLAN raadpleegt u de informatie die wordt verstrekt door de fabrikant van de router of door uw ISP.

Draadloze router configureren

Voor hulp bij het installeren van uw WLAN raadpleegt u de informatie die wordt verstrekt door de fabrikant van de router of door uw ISP.

OPMERKING: Wij adviseren u de nieuwe computer met voorzieningen voor draadloze communicatie eerst op de router aan te sluiten met behulp van de netwerkkabel die bij de router is geleverd. Als de computer eenmaal verbinding heeft gemaakt met internet, koppelt u de kabel los en krijgt u toegang tot internet via uw draadloze netwerk.

Draadloos netwerk beveiligen

Schakel bij het instellen van een WLAN of het gebruiken van een bestaand WLAN altijd beveiligingsvoorzieningen in om uw netwerk te beschermen tegen ongeoorloofde toegang. WLAN's in openbare gelegenheden (hotspots), zoals cafés en luchthavens, bieden mogelijk geen extra beveiliging. Als u zich zorgen maakt over de beveiliging van uw computer bij verbinding met een hotspot, beperkt u uw netwerkactiviteiten tot niet-vertrouwelijke e-mail en eenvoudig surfen op internet.

Verbinding maken met een draadloos netwerk 23

Draadloze radiosignalen hebben bereik tot buiten het netwerk, zodat andere WLAN-apparaten onbeveiligde signalen kunnen ontvangen. U kunt de volgende voorzorgsmaatregelen treffen om uw draadloze netwerk hiertegen te beschermen:

● Gebruik een firewall.

Een firewall controleert zowel gegevens als verzoeken om gegevens die naar uw netwerk zijn verzonden, en verwijdert eventuele verdachte onderdelen. Er bestaan zowel softwarematige als hardwarematige firewalls. Sommige netwerken maken gebruik van een combinatie van beide types.

● Gebruik codering voor draadloze communicatie.

Bij codering voor draadloze communicatie wordt gebruikgemaakt van beveiligingsinstellingen om gegevens die via het netwerk worden verzonden, te versleutelen en ontsleutelen. Typ voor meer informatie op het startscherm h en selecteer daarna Help en ondersteuning .

Verbinding maken met een WLAN

U maakt als volgt verbinding met een WLAN:

1.

Controleer of het WLAN-apparaat is ingeschakeld. Als het apparaat ingeschakeld is, is het lampje voor draadloze communicatie wit. Als het lampje voor draadloze communicatie uit is, drukt u op de knop voor draadloze communicatie.

OPMERKING: bij sommige modellen brandt het lampje voor draadloze communicatie oranje wanneer alle apparaten voor draadloze communicatie zijn uitgeschakeld.

2.

Tik of klik op het Windows-bureaublad op het netwerkstatuspictogram in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk.

3.

Selecteer uw WLAN in de lijst.

4.

Klik op Verbinding maken .

Als het netwerk een beveiligd WLAN is, wordt u gevraagd een beveiligingscode in te voeren.

Typ de code en klik daarna op OK om de verbinding tot stand te brengen.

OPMERKING: als er geen WLAN's worden weergegeven, betekent dit mogelijk dat u zich buiten het bereik van een draadloze router of toegangspunt bevindt.

OPMERKING: Als u het WLAN waarmee u verbinding wilt maken niet ziet, klikt u op het

Windows-bureaublad met de rechtermuisknop op het netwerkstatuspictogram en selecteert u

Netwerkcentrum openen . Klik op Een nieuwe verbinding of een nieuw netwerk instellen . Er verschijnt een lijst met opties om handmatig te zoeken naar een netwerk en hier verbinding mee te maken, of om een nieuwe netwerkverbinding te maken.

Nadat de verbinding tot stand is gebracht, plaatst u de aanwijzer op het netwerkpictogram in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk om de naam en de status van de verbinding te controleren.

OPMERKING: het effectieve bereik (de reikwijdte van de draadloze signalen) varieert al naargelang de WLAN-implementatie, het merk router en interferentie van andere elektronische apparatuur of vaste obstakels zoals wanden en vloeren.

24 Hoofdstuk 3 Verbinding maken met een netwerk

Bluetooth-apparaten voor draadloze communicatie gebruiken

Een Bluetooth-apparaat maakt draadloze communicatie over korte afstanden mogelijk, ter vervanging van communicatie via de gebruikelijke fysieke kabels tussen elektronische apparaten zoals de volgende:

● computers (desktopcomputers, notebookcomputers, pda's)

● telefoons (mobiele telefoons, draadloze telefoons, smartphones)

● beeldapparaten (printers, camera's)

● geluidsapparaten (headsets, luidsprekers)

● muis

Bluetooth-apparaten maken peer-to-peer-communicatie mogelijk, waardoor u een PAN (Personal

Area Network - persoonlijk netwerk) van Bluetooth-apparaten kunt instellen. Voor meer informatie over het configureren en gebruiken van Bluetooth-apparaten raadpleegt u de Help bij de Bluetoothsoftware.

Verbinding maken met een draadloos netwerk 25

Verbinding maken met een vast netwerk

Er zijn twee soorten vaste verbindingen: lokaal netwerk (LAN) en modemverbinding. Een LANverbinding maakt gebruik van een netwerkkabel en is veel sneller dan een modemverbinding, waarbij gebruik wordt gemaakt van een telefoonkabel. Beide kabels zijn los verkrijgbaar.

WAARSCHUWING!

Sluit geen modemkabel of telefoonkabel aan op een RJ-45-netwerkconnector, om het risico van een elektrische schok, brand of schade aan de apparatuur te beperken.

Verbinding maken met een lokaal netwerk (LAN)

Gebruik een LAN-verbinding als u de computer rechtstreeks op een router in uw huis wilt aansluiten

(in plaats van draadloos te werken), of als u op kantoor verbinding wilt maken met een bestaand netwerk.

Als u verbinding wilt maken met een lokaal netwerk (LAN), hebt u een 8-pins RJ-45-netwerkkabel nodig.

Ga als volgt te werk om de netwerkkabel aan te sluiten:

1.

Sluit de netwerkkabel aan op de netwerkconnector (1) van de computer.

2.

Sluit het andere uiteinde van de netwerkkabel aan op een netwerkaansluiting in de wand (2) of op een router.

OPMERKING: als de netwerkkabel een ruisonderdrukkingscircuit (3) bevat (dat voorkomt dat de ontvangst van tv- en radiosignalen wordt gestoord), sluit u de kabel op de computer aan met het uiteinde waar zich het ruisonderdrukkingscircuit bevindt.

26 Hoofdstuk 3 Verbinding maken met een netwerk

4 Entertainmentvoorzieningen gebruiken

Gebruik uw HP-computer als entertainment-hub om via de webcam uw sociale contacten te onderhouden, geniet van en beheer uw muziek en download en bekijk films. Of sluit externe apparaten zoals een monitor, projector, tv, luidsprekers of een hoofdtelefoon aan om van de computer een nog krachtiger entertainmentcentrum te maken.

27

De webcam gebruiken

Uw computer heeft een geïntegreerde webcam, een krachtig sociaal netwerkhulpmiddel, waarmee u met vrienden en collega´s bij u in de buurt of aan de andere kant van de wereld kunt communiceren.

Met de webcam kunt u met uw software voor expresberichten video streamen, video´s maken en delen, en foto´s maken.

▲ Als u de webcam wilt starten via het startscherm, typt u c en selecteert u CyberLink YouCam in de lijst met toepassingen.

Raadpleeg de Help-functie bij de app voor meer informatie over het gebruik van de webcam.

Media en gegevens tussen apparaten delen

Met sMedio 360-software kunt u media draadloos streamen en gegevens overdragen (2-wegs synchronisatie of 1-wegs migratie) tussen apparaten op hetzelfde thuisgroepnetwerk. U kunt ook mediabestanden van en naar uw computer en uw Android 4.0-smartphone streamen en overdragen.

sMedio 360 werkt niet alleen op Windows 8 en Windows 7, maar werkt ook op andere apparaten die op hetzelfde thuisnetwerk zijn aangesloten. De software bevat de volgende drie hoofdapps:

● Met sMedio 360 Suite kunt u mediabestanden draadloos streamen en delen tussen compatibele computers en mobiele apparaten. De app sMedio 360 Suite bevindt zich op het startscherm.

● Met sMedio 360 TrueSync kunt u gegevens tussen twee computers op een vast of draadloos thuisgroepnetwerk migreren (1-wegs communicatie) of synchroniseren (2-wegs communicatie).

Deze app bevindt zich op het bureaublad van Windows en is ook compatibel met computers met

Windows 7.

● Met sMedio 360 TrueLink+ kunt u foto's, video's en muziek vanaf uw Android-telefoon naar uw computer of vice versa overdragen (kopiëren) of streamen (afspelen).

Meer informatie

Klik voor meer informatie over het gebruiken van deze software op de app Zelfstudie in het hoofdscherm van sMedio 360 op het startscherm op het het Windows-bureaublad. Klik op Meer informatie in de app Zelfstudie om te zien welke functies beschikbaar zijn.

28 Hoofdstuk 4 Entertainmentvoorzieningen gebruiken

sMedio 360 Suite gebruiken

Als u mediabestanden wilt streamen en delen tussen twee apparaten moeten de computers en mobiele apparaten hetzelfde thuisgroepnetwerk gebruiken en moet media delen ingeschakeld zijn op alle apparaten.

OPMERKING: Klik op de app Tutorial in het sMedio-scherm voor informatie over het instellen van een thuisnetwerk.

Schakel als volgt het delen van media in:

1.

Wijs de rechterbovenhoek of -benedenhoek van het startscherm aan om de charms weer te geven.

2.

Selecteer Instellingen en selecteer het netwerkstatuspictogram.

3.

Klik met de rechtermuisknop op het netwerk waarmee u bent verbonden en selecteer vervolgens

Delen in- of uitschakelen .

Toegang krijgen tot sMedio 360 Suite

▲ Selecteer de app sMedio 360 Suite op het startscherm.

– of –

Typ s in het startscherm en selecteer sMedio 360 Suite voor HP in de lijst met apps.

sMedio 360 TrueSync gebruiken

Als u gegevens tussen twee computers wilt migreren en synchroniseren, moeten de computers zich op hetzelfde thuisgroepnetwerk bevinden.

Selecteer de app Tutorial op het sMedio-scherm voor informatie over het instellen van een thuisnetwerk.

Toegang krijgen tot sMedio 360 TrueSync

1.

Klik op het Windows-bureaublad op het pictogram sMedio 360 TrueSync op de taakbalk.

2.

Volg de instructies op het scherm om de mappen in te stellen die u zult gebruiken voor het migreren en synchroniseren van gegevens.

TIP: U wordt ook begeleid bij het kopiëren van de software op extra computers en het instellen daarvan voor de synchronisatierelatie.

Media en gegevens tussen apparaten delen 29

sMedio 360 TrueLink+ gebruiken

Download de gratis app sMedio 360 TrueLink+ op uw telefoon om foto's, video's en muziek tussen uw Android 4.0 smartphone en de computer draadloos te delen. Uw telefoon moet zich in hetzelfde thuisnetwerk bevinden als uw computer. Voor hulp bij het verbinden van uw telefoon met uw thuisgroepnetwerk raadpleegt u de instructies van de telefoonfabrikant.

OPMERKING: Om media van uw telefoon op uw computer te delen, moet de media een indeling hebben die compatibel is met de andere netwerkapparaten.

De versie van het besturingssysteem van uw Android-telefoon bepalen

Vaststellen of het vereiste besturingssysteem 4.0 actief is op uw Android-telefoon:

▲ Ga naar het scherm Settings (Instellingen) op de telefoon en tik op About Phone (Over telefoon) .

De app sMedio 360 TrueLink+ downloaden naar uw telefoon

U moet de app sMedio 360 TrueLink+ installeren op uw telefoon voordat u media draadloos kunt gaan delen. Deze gratis app bevindt zich in de Google Play-appstore.

1.

Selecteer de app sMedio 360 Suite op het startscherm.

2.

Klik op het pictogram Zelfstudie voor instructies over het downloaden en gebruiken van deze app.

Media delen van uw telefoon naar uw computer

1.

Zorg dat uw telefoon en computer verbonden zijn met hetzelfde thuisnetwerk.

2.

Selecteer op uw computer de app sMedio 360 Suite op het startscherm en selecteer vervolgens

Media Receiver (Mediaontvanger) .

3.

Open op uw telefoon de app sMedio TrueLink+ , tik op My Devices (Mijn apparaten) en tik vervolgens op My Mobile (Mijn mobiel) .

4.

Veeg naar links of naar rechts om uw muziek, video's en foto's te zoeken.

5.

Open de media die u wilt delen.

6.

Tik op de pijl bovenin het telefoonscherm en selecteer een apparaat om het mediabestand op te ontvangen.

7.

Binnen enkele seconden verschijnt het mediabestand op het apparaat dat u hebt geselecteerd.

30 Hoofdstuk 4 Entertainmentvoorzieningen gebruiken

Audio gebruiken

Op uw computer kunt u muziek-cd’s afspelen, muziek downloaden en beluisteren, audio-inhoud van internet (inclusief radio) streamen, audio opnemen, of audio en video mixen om multimedia te maken.

Om uw luisterervaring te verbeteren sluit u externe audioapparaten, zoals luidsprekers of hoofdtelefoons, aan.

Luidsprekers aansluiten

U kunt vaste luidsprekers op de computer aansluiten door deze op een USB-poort of op de audiouitgang (van een hoofdtelefoon) op de computer of een dockingstation aan te sluiten.

Volg de apparaatinstructies van de fabrikant om draadloze luidsprekers aan te sluiten op de computer. Zie

Audio-instellingen voor HDMI configureren op pagina 34

voor informatie over het aansluiten van high-definition luidsprekers op de computer. Zet het geluid zachter voordat u de luidsprekers aansluit.

Hoofdtelefoon aansluiten

Op de hoofdtelefoonuitgang op de computer kunt u een bekabelde hoofdtelefoon aansluiten.

Volg de apparaatinstructies van de fabrikant om een draadloze hoofdtelefoon aan te sluiten op de computer.

WAARSCHUWING!

Zet het volume laag voordat u de hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet.

Zo beperkt u het risico van gehoorbeschadiging. Zie Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu voor aanvullende informatie over veiligheid. Om deze handleiding te openen, selecteert u de app HP

Support Assistant in het startscherm, selecteert u Deze computer en selecteert u vervolgens User guides (Gebruikershandleidingen) .

Microfoon aansluiten

Als u audio wilt opnemen, sluit u een microfoon aan op de microfooningang van de computer. voor optimale resultaten tijdens het opnemen spreekt u rechtstreeks in de microfoon en neemt u alleen op in een omgeving die vrij is van achtergrondruis.

Beats Audio gebruiken

Beats Audio is een verbeterde audiovoorziening die zorgt voor diepe, gecontroleerde bastonen met behoud van een helder geluid. U kunt genieten van Beats Audio via de ingebouwde luidsprekers van de computer, via externe luidsprekers die zijn aangesloten op een USB-poort, of via een Beats Audiokoptelefoon die is aangesloten op de hoofdtelefoonuitgang.

Configuratiescherm van Beats Audio openen

Met het Beats Audio-configuratiescherm kunt u audio- en basinstellingen bekijken en handmatig regelen.

▲ Typ c op het startscherm en selecteer Configuratiescherm , selecteer Hardware en geluiden , en selecteer daarna Beats Audio-configuratiescherm .

Beats Audio in- en uitschakelen

▲ Als u Beats Audio wilt in- of uitschakelen, drukt u op de fn -toets en de b -toets.

Audio gebruiken 31

Geluid controleren

Ga als volgt te werk om de audiofuncties van de computer te controleren:

1.

Typ op het startscherm c en selecteer Configuratiescherm in de lijst met applicaties.

2.

Selecteer Hardware en geluiden en selecteer Geluid .

3.

Wanneer het venster Geluid verschijnt, selecteert u het tabblad Geluiden . Selecteer onder

Programmagebeurtenissen de gewenste vorm van geluid, zoals een pieptoon of een alarmsignaal, en selecteer daarna Testen .

Als het goed is, hoort u het geluid door de luidsprekers of de aangesloten hoofdtelefoon.

Ga als volgt te werk om de opnamefuncties van de computer te controleren:

1.

Typ op het startscherm g en selecteer daarna Geluidsrecorder .

2.

Selecteer Opname starten en spreek in de microfoon. Sla het bestand op het bureaublad op.

3.

Open een multimediaprogramma en speel de opname af.

U bevestigt of wijzigt de audio-instellingen als volgt op de computer:

1.

Typ op het startscherm c en selecteer Configuratiescherm in de lijst met applicaties.

2.

Selecteer Hardware en geluiden en selecteer Geluid .

Video gebruiken

Uw computer is een krachtig videoapparaat waarmee u streaming video van uw favoriete websites kunt bekijken en video en films kunt downloaden om deze op uw computer te bekijken zonder dat u een netwerkverbinding nodig hebt.

Om uw kijkgenot te verbeteren, gebruikt u een van de videopoorten op de computer om een externe monitor, projector of tv aan te sluiten. Uw computer heeft een HDMI-poort (High-Definition Multimedia

Interface) en een Thunderbolt DisplayPort.

BELANGRIJK: Zorg ervoor dat het externe apparaat met de juiste kabel is aangesloten op de juiste poort van de computer. Raadpleeg hiertoe de instructies van de fabrikant van het apparaat.

32 Hoofdstuk 4 Entertainmentvoorzieningen gebruiken

Een HDMI-apparaat aansluiten

OPMERKING: Om een HDMI-apparaat op de computer aan te sluiten, hebt u een apart aan te schaffen HDMI-kabel nodig.

Als u het schermbeeld op een high-definition tv of een monitor wilt weergeven, sluit u het highdefinition apparaat aan de hand van de volgende instructies aan.

1.

Sluit het ene uiteinde van de HDMI-kabel aan op de HDMI-poort van de computer.

2.

Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de high-definition tv of de monitor.

3.

Druk op f4 om het schermbeeld tussen 4 weergavestatussen te schakelen:

● Alleen computerscherm: hiermee wordt het beeld alleen weergegeven op het beeldscherm van de computer.

● Dupliceren: hiermee wordt het beeld tegelijkertijd op de computer en via een extern apparaat weergeven.

● Uitspreiden: hiermee wordt het beeld uitgespreid over zowel de computer als het externe apparaat.

● Alleen tweede scherm: hiermee wordt het beeld alleen weergegeven op het externe apparaat.

Telkens wanneer u op f4 drukt, wordt de beeldschermstatus gewijzigd.

OPMERKING: pas de schermresolutie van het externe apparaat aan, vooral als u kiest voor de optie Extend (Uitspreiden). Typ op het startscherm c en selecteer Configuratiescherm in de lijst met applicaties. Selecteer Vormgeving en persoonlijke instellingen . Selecteer onder

Weergave Schermresolutie aanpassen .

Video gebruiken 33

Audio-instellingen voor HDMI configureren

HDMI is de enige video-interface die high-definition video en audio ondersteunt. Ga als volgt te werk om HDMI-audio in te schakelen nadat u een HDMI-tv op de computer heeft aangesloten:

1.

Klik op het Windows-bureaublad met de rechtermuisknop op het pictogram Luidsprekers in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk. Selecteer daarna Afspeelapparaten .

2.

Selecteer op het tabblad Afspelen de naam van het digitale uitvoerapparaat.

3.

Selecteer Standaard en selecteer OK .

Ga als volgt te werk om de audiostream weer via de luidsprekers van de computer weer te geven:

1.

Klik op het Windows-bureaublad met de rechtermuisknop op het pictogram Luidsprekers in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk. Klik vervolgens op Afspeelapparaten .

2.

Selecteer Luidsprekers en hoofdtelefoon op het tabblad Afspelen.

3.

Selecteer Standaard en selecteer OK .

34 Hoofdstuk 4 Entertainmentvoorzieningen gebruiken

Een Thunderbolt DisplayPort-apparaat aansluiten

Op de Thunderbolt DisplayPort sluit u een optioneel HD-apparaat of een hoogwaardig gegevensapparaat aan. Deze poort levert een hogere prestatie dan de externe VGA-monitorpoort en verbetert de digitale aansluiting.

OPMERKING: Thunderbolt is een nieuwe technologie. Installeer alle laatste stuurprogramma's voor uw Thunderbolt-apparaat voor u het apparaat aansluit op de Thunderbolt DisplayPort. De

Thunderbolt-kabel en het Thunderbolt-apparaat (los verkrijgbaar) moeten compatibel zijn met

Windows. Om vast te stellen of uw apparaat Thunderbolt-gecertificeerd is voor Windows, raadpleegt u https://thunderbolttechnology.net/products .

1.

Sluit het ene uiteinde van de Thunderbolt DisplayPort-kabel aan op de Thunderbolt DisplayPort van de computer.

2.

Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op het digitale weergaveapparaat.

3.

Druk op f4 om te schakelen tussen vier weergaven:

● Alleen computerscherm: hiermee wordt het beeld alleen weergegeven op het beeldscherm van de computer.

● Dupliceren: hiermee wordt het beeld gelijktijdig weergegeven op zowel de computer als het externe apparaat.

● Uitspreiden: hiermee wordt het beeld uitgespreid weergegeven op de computer en het externe apparaat.

● Alleen tweede scherm: hiermee wordt het beeld alleen weergegeven op het externe apparaat.

Telkens wanneer u op f4 drukt, verandert de weergave.

OPMERKING: Pas de schermresolutie van het externe apparaat aan, vooral als u kiest voor de optie “Uitspreiden”. Typ op het startscherm c en selecteer Configuratiescherm in de lijst met applicaties. Selecteer Vormgeving en persoonlijke instellingen . Selecteer onder

Weergave Schermresolutie aanpassen .

Video gebruiken 35

Intel Wireless Display en Intel Wireless Music gebruiken (alleen bepaalde modellen)

Met Intel® Wireless Display en Intel Wireless Music kunt u inhoud van de computer draadloos overbrengen naar een weergave- of ontvangstapparaat, zoals hd-tv, monitor, projector, gameconsole,

Blu-ray-speler of dvr, door gebruik te maken van een optionele (afzonderlijk aan te schaffen) adapter voor draadloze weergave. Raadpleeg voor meer informatie over het gebruik van de adapter voor draadloze weergave de instructies van de fabrikant van het betreffende apparaat.

▲ Als u Intel Wireless Display wilt openen, typt u w op het startscherm en selecteert u Intel WiDi .

OPMERKING: controleer voordat u de functie voor draadloze weergave gaat gebruiken eerst of het draadloze apparaat is ingeschakeld.

Audio- en videobestanden beheren

Met CyberLink PowerDVD kunt u uw foto- en videoverzameling beheren en bewerken.

▲ Als u CyberLink PowerDVD wilt openen, typt u c in het startscherm en selecteert u vervolgens

CyberLink PowerDVD .

Raadpleeg de Help-functie van de PowerDVD-software voor meer informatie over het gebruik van

CyberLink PowerDVD.

36 Hoofdstuk 4 Entertainmentvoorzieningen gebruiken

5 Navigeren met aanraakbewegingen, cursorbesturingen en het toetsenbord

Op de computer kunt u niet alleen gebruikmaken van het toetsenbord en de muis, maar ook op het scherm navigeren met aanraakbewegingen (alleen bepaalde modellen). U kunt aanraakbewegingen gebruiken op het touchpad van uw computer of op een aanraakscherm.

OPMERKING: Op een van de USB-poorten van de computer kan een externe USB-muis

(afzonderlijk aan te schaffen) worden aangesloten.

Raadpleeg de basishandleiding voor Windows 8 die bij de computer is geleverd. Deze handleiding bevat informatie over veelvoorkomende taken bij het gebruik van een touchpad, aanraakscherm of toetsenbord.

Uw computer heeft ook speciale actietoetsen en hotkeyfuncties op het toetsenbord, waarmee u gemakkelijk veelvoorkomende taken uitvoert.

37

Het touchpad gebruiken

Met behulp van het touchpad kunt u op de computer navigeren met eenvoudige bewegingen van uw vingers.

U kunt de aanraakbewegingen aanpassen door de instellingen, knopconfiguraties, kliksnelheid en opties voor de aanwijzer te wijzigen. Typ c op het startscherm om de lijst Apps weer te geven.

Selecteer Configuratiescherm en vervolgens Hardware en geluiden . Selecteer onder Apparaten en printers de optie Muis .

Het touchpad in- en uitschakelen

Tik twee keer snel achtereen op de aan/uit-knop van het touchpad om het touchpad uit of in te schakelen.

Het touchpadlampje is uit wanneer het touchpad is ingeschakeld.

Het touchpad ondersteunt verschillende bewegingen (schuiven, vegen, knijpen en draaien) om met uw vingers items op het scherm te besturen.

38 Hoofdstuk 5 Navigeren met aanraakbewegingen, cursorbesturingen en het toetsenbord

Touchpadbewegingen gebruiken

Op een touchpad kunt u met uw vingers de plaats van de aanwijzer op het scherm bepalen.

TIP: Gebruik de linker- en rechterknop van het touchpad zoals u de corresponderende knoppen van een externe muis zou gebruiken.

OPMERKING: Touchpadbewegingen worden niet in alle apps ondersteund.

U bekijkt als volgt een demonstratie van de bewegingen:

1.

Typ c op het startscherm om de lijst Apps weer te geven. Selecteer Configuratiescherm en vervolgens Hardware en geluiden .

2.

Selecteer Synaptics TouchPad .

3.

Selecteer een beweging om de demonstratie te activeren.

U schakelt een beweging als volgt in of uit:

1.

Schakel op het scherm Synaptics TouchPad het selectievakje in of uit naast de beweging die u wilt in- of uitschakelen.

2.

Selecteer Toepassen en daarna OK .

Tikken

Als u een selectie wilt maken op het scherm, gebruikt u de tikfunctie van het touchpad.

● Wijs een item op het scherm aan en tik met één vinger op de touchpadzone om een selectie te maken. Dubbeltik op een item om het te openen.

OPMERKING: Tik op het touchpad en houd vast om een Help-scherm met informatie over het geselecteerde item te openen.

Touchpadbewegingen gebruiken 39

Schuiven

Schuiven kan worden gebruikt om op een pagina of in een afbeelding omhoog, omlaag of opzij te bewegen.

● Plaats twee vingers iets uit elkaar op de touchpadzone en sleep ze omhoog, omlaag, naar links of naar rechts.

Knijpen/uitrekken

Door te knijpen en uit te rekken kunt u in- of uitzoomen op afbeeldingen of tekst.

● Zoom uit door twee vingers uit elkaar te houden op de touchpad en ze daarna naar elkaar toe te bewegen.

● Zoom in door twee vingers bij elkaar te houden op de touchpadzone en de vingers daarna van elkaar af te bewegen.

40 Hoofdstuk 5 Navigeren met aanraakbewegingen, cursorbesturingen en het toetsenbord

Draaien (alleen bepaalde modellen)

U kunt met uw vingers items zoals foto's draaien.

● Wijs een object aan en plaats de wijsvinger van uw linkerhand op de touchpadzone. Gebruik vervolgens de wijsvinger van uw rechterhand om een draaiende beweging te maken van twaalf uur naar drie uur. Voor een omgekeerde draaiing beweegt u uw rechterwijsvinger van drie uur naar twaalf uur.

OPMERKING: Draaien is bedoeld voor bepaalde apps waarin u een object of afbeelding kunt bewegen. U kunt deze beweging mogelijk niet voor alle apps gebruiken.

Klikken met twee vingers (alleen bepaalde modellen)

Door te klikken met twee vingers kunt u menuopties voor een object op het scherm selecteren.

● Plaats twee vingers op de touchpadzone en druk om het optiemenu voor het geselecteerde object weer te geven.

Touchpadbewegingen gebruiken 41

Snelle bewegingen (alleen bepaalde modellen)

Met een snelle beweging kunt u door schermen navigeren of snel door documenten bladeren.

● Plaats drie vingers op de touchpadzone en beweeg ze snel omhoog, omlaag, naar links of naar rechts.

Randveegbewegingen

Met randveegbewegingen kunt u taken uitvoeren, zoals het wijzigen van instellingen en het zoeken naar of gebruiken van apps.

Rechterrandveegbeweging

Met de rechterrandveegbeweging krijgt u toegang tot de charms, waarmee u kunt zoeken en delen, apps kunt starten, toegang kunt krijgen tot apparaten en instellingen kunt wijzigen.

● Veeg uw vinger zachtjes vanaf de rechterkant om de charms weer te geven.

42 Hoofdstuk 5 Navigeren met aanraakbewegingen, cursorbesturingen en het toetsenbord

Bovenrandveegbeweging

Met de bovenrandveegbeweging krijgt u toegang tot alle apps op het startscherm.

BELANGRIJK: Wanneer een app actief is, varieert de bovenrandveegbeweging afhankelijk van de app.

● Veeg met uw vinger vanaf de bovenrand om de beschikbare apps weer te geven.

Linkerrandveegbeweging

Met de linkerrandveegbeweging krijgt u toegang tot de recent geopende apps, zodat u hier snel van kunt wisselen.

● Veeg uw vingers langzaam vanaf de linkerrand van het Touchpad om er snel tussen te schakelen.

Touchpadbewegingen gebruiken 43

Bewegingen op het aanraakscherm gebruiken

Op een computer met een aanraakscherm kunt u items op het scherm rechtstreeks besturen met uw vingers.

TIP: Op computers met een aanraakscherm kunt u de bewegingen uitvoeren op het scherm op op het touchpad. U kunt ook acties op het scherm uitvoeren met het toetsenbord en de muis.

Schuifbeweging met één vinger

Schuiven met één vinger wordt vooral gebruikt om door lijsten en pagina's te pannen of te schuiven, maar u kunt het ook gebruiken voor andere interacties, zoals het verplaatsen van een object.

● Als u over het scherm wilt schuiven, schuift u met één vinger over het scherm in de gewenste richting.

OPMERKING: Als er vele apps worden weergegeven op het startscherm, kunt u met uw vinger schuiven om het scherm naar links of rechts te verplaatsen.

● Als u een object wilt verslepen, houdt u het object ingedrukt en sleept u het naar de gewenste locatie.

44 Hoofdstuk 5 Navigeren met aanraakbewegingen, cursorbesturingen en het toetsenbord

Tikken

Als u een selectie wilt maken op het scherm, gebruikt u de de tikfunctie.

● Als u een selectie wilt maken, tikt u met één vinger op een object op het scherm. Dubbeltik op een item om het te openen.

OPMERKING: Tik op een object en houd uw vinger erop om een helpscherm met informatie over het object te openen.

Schuiven

Schuiven kan worden gebruikt om de aanwijzer op een pagina of in een afbeelding omhoog, omlaag of opzij te bewegen.

● Plaats twee vingers op het scherm en sleep uw vingers vervolgens omhoog, omlaag, naar links of naar rechts.

Bewegingen op het aanraakscherm gebruiken 45

Knijpen/uitrekken

Door te knijpen en uit te rekken kunt u in- of uitzoomen op afbeeldingen of tekst.

● Zoom uit door twee vingers uit elkaar te houden op het scherm en beweeg ze daarna naar elkaar toe.

● Zoom in door twee vingers bij elkaar te houden op het scherm en beweeg ze daarna van elkaar af.

Draaien (alleen bepaalde modellen)

U kunt met uw vingers items zoals foto's draaien.

● Plaats uw linkerwijsvinger op het object dat u wilt draaien. Gebruik vervolgens de wijsvinger van uw rechterhand om een draaiende beweging te maken van twaalf uur naar drie uur. Voor een omgekeerde draaiing beweegt u uw rechterwijsvinger van drie uur naar twaalf uur.

OPMERKING: Draaien is bedoeld voor bepaalde apps waarin u een object of afbeelding kunt bewegen. U kunt deze beweging mogelijk niet voor alle apps gebruiken.

46 Hoofdstuk 5 Navigeren met aanraakbewegingen, cursorbesturingen en het toetsenbord

Randveegbewegingen

Met randveegbewegingen kunt u taken uitvoeren, zoals het wijzigen van instellingen en het zoeken naar of gebruiken van apps.

Rechterrandveegbeweging

Met de rechterrandveegbeweging krijgt u toegang tot de charms, waarmee u kunt zoeken en delen, apps kunt starten, toegang kunt krijgen tot apparaten en instellingen kunt wijzigen.

● Veeg met uw vinger vanaf de rechterrand van het scherm naar het midden om de charms weer te geven.

Linkerrandveegbeweging

Met de linkerrandveegbeweging krijgt u toegang tot de recent geopende apps, zodat u hier snel van kunt wisselen.

● Veeg met uw vinger vanaf de linkerrand van het scherm naar het midden om te schakelen tussen apps.

● Veeg met uw vinger, zonder deze op te tillen, terug naar de linkerrand om alle geopende apps weer te geven.

Bewegingen op het aanraakscherm gebruiken 47

Bovenrandveegbeweging en onderrandveegbeweging

Met de boven- of onderrandveegbeweging opent u een lijst met op de computer beschikbare apps.

1.

Veeg met uw vinger vanaf de boven- of onderkant van de facetrand op het scherm.

2.

Tik op Alle apps om de beschikbare apps te bekijken.

48 Hoofdstuk 5 Navigeren met aanraakbewegingen, cursorbesturingen en het toetsenbord

Achtergrondverlichting van het toetsenbord

Met de standaard ingeschakelde functie voor achtergrondverlichting van het toetsenbord wordt het toetsenbord verlicht.

▲ Druk op f5 om de voorziening voor achtergrondverlichting van het toetsenbord in of uit te schakelen.

OPMERKING: Als deze functie is ingeschakeld, brandt het lampje van de f5 -toets.

Achtergrondverlichting van het toetsenbord 49

Toetsenbord en muis gebruiken

Met het toetsenbord en de muis kunt u typen en dezelfde functies uitvoeren als bij het gebruik van aanraakbewegingen. Met de actietoetsen en hotkeys op het toetsenbord kunt u specifieke functies uitvoeren.

TIP: Met de toets met het Windows-logo op het toetsenbord kunt u vanuit een geopende app of het Windows-bureaublad snel terugkeren naar het startscherm. Als u nu nogmaals op de toets met het Windows-logo drukt, keert u terug naar het vorige scherm.

OPMERKING: Afhankelijk van het land of de regio waarin u woont, is het mogelijk dat uw toetsenbord andere toetsen en toetsenbordfuncties heeft dan de toetsen en functies die in dit gedeelte worden beschreven.

Toetsen gebruiken

Uw computer heeft speciale toetsen en toetscombinaties waarmee u snel toegang kunt krijgen tot informatie of specifieke functies kunt uitvoeren.

Actietoetsen gebruiken

Met een actietoets voert u de aan de toets toegewezen functie uit. De pictogrammen op de functietoetsen f1 tot en met f12 geven de aan deze toetsen toegewezen functies weer.

Om de functie van een actietoets uit te voeren, houdt u de toets ingedrukt.

De actietoetsvoorziening is standaard ingeschakeld. U kunt deze voorziening uitschakelen in Setup

Utility (BIOS). Open met de instructies in

Setup Utility (BIOS) en System Diagnostics gebruiken op pagina 82 Setup Utility (BIOS), en volg daarna de instructies onder aan het scherm.

Om de toegewezen functie na het uitschakelen van de actietoetsvoorziening te activeren, moet de fn toets in combinatie met de juiste actietoets worden ingedrukt.

VOORZICHTIG: Wees uiterst voorzichtig wanneer u wijzigingen aanbrengt in Setup Utility. Fouten kunnen ertoe leiden dat de computer niet meer goed functioneert.

Pictogram Toets f1 f2 f3

Beschrijving

Hiermee opent u Help en ondersteuning, dat zelfstudieprogramma's, informatie over het besturingssysteem Windows en de computer, antwoorden op vragen en updates voor de computer bevat.

Help en ondersteuning voorziet ook in hulpmiddelen voor geautomatiseerde probleemoplossing en toegang tot klantenondersteuning.

Zolang u deze toets ingedrukt houdt, wordt de helderheid van het scherm steeds verder verlaagd.

Zolang u deze toets ingedrukt houdt, wordt de helderheid van het scherm steeds verder verhoogd.

50 Hoofdstuk 5 Navigeren met aanraakbewegingen, cursorbesturingen en het toetsenbord

Pictogram f8 f9 f10 f6 f7 f11 f12

Toets f4 f5

Beschrijving

Hiermee schakelt u tussen de weergaveapparaten die op het systeem zijn aangesloten. Als er bijvoorbeeld een monitor is aangesloten op de computer, schakelt u elke keer dat u op deze toets drukt tussen de weergave op het scherm van de computer, de weergave op de monitor en de gelijktijdige weergave op het computerscherm en de monitor.

De meeste externe monitoren maken gebruik van de externe-VGA-videostandaard om videogegevens van de computer te ontvangen. Met deze actietoets kan de weergave ook worden geschakeld van en naar andere apparaten die weergavegegevens van de computer ontvangen.

Hiermee wordt de voorziening voor achtergrondverlichting van het toetsenbord in- of uitgeschakeld.

OPMERKING: Als u de accuwerktijd wilt verlengen, schakelt u deze voorziening uit.

Hiermee speelt u het vorige nummer van een audio-cd of het vorige gedeelte van een dvd of bd af.

Hiermee kunt u een audio-cd, dvd of bd afspelen of het afspelen onderbreken of hervatten.

Hiermee speelt u het volgende nummer van een audio-cd of het volgende gedeelte van een dvd of bd af.

Zolang u deze toets ingedrukt houdt, wordt het luidsprekervolume steeds verder verlaagd.

Zolang u deze toets ingedrukt houdt, wordt het geluidsvolume steeds verder verhoogd.

Hiermee schakelt u de geluidsweergave uit (en weer in).

Hiermee schakelt u de voorziening voor draadloze communicatie in of uit.

OPMERKING: Er moet een draadloos netwerk zijn ingesteld voordat een draadloze verbinding mogelijk is.

Toetsenbord en muis gebruiken 51

Sneltoetsen in Windows 8 gebruiken

Windows 8 beschikt over sneltoetsen om snel acties uit te voeren. Er zijn diverse sneltoetsen om u te helpen bij bepaalde functies van Windows 8. Druk tegelijkertijd op de Windows-logotoets en op de juiste toets om de actie uit te voeren.

Raadpleeg Help en ondersteuning voor meer informatie over de sneltoetsen voor Windows 8. Typ op het startscherm h en selecteer Help en ondersteuning .

Sneltoetsen

Sneltoets Toets Beschrijving

Hiermee keert u terug naar het startscherm vanuit een geopende app of het Windowsbureaublad. Als u nu nogmaals op de toets drukt, keert u terug naar het vorige scherm.

+ c Hiermee opent u de charms.

+ d Hiermee opent u het Windows-bureaublad.

alt

+ tab

+ f4

Hiermee schakelt u tussen geopende apps.

OPMERKING: Blijf deze toetscombinaties indrukken totdat de gewenste app wordt weergegeven.

Hiermee sluit u een actieve app.

52 Hoofdstuk 5 Navigeren met aanraakbewegingen, cursorbesturingen en het toetsenbord

Hotkeys gebruiken

Een hotkey is een combinatie van de fn -toets en ofwel de b -toets of de esc -toets.

U gebruikt een hotkey als volgt:

▲ Druk kort op de fn -toets en druk vervolgens kort op de tweede toets van de combinatie.

Functie

Hiermee geeft u systeeminformatie weer.

Hiermee regelt u de instellingen voor lage tonen.

Hotkey fn + esc fn + b

Beschrijving

Hiermee geeft u informatie weer over de hardwareonderdelen van het systeem en het versienummer van het systeem-BIOS.

Hiermee schakelt u de basinstellingen van Beats Audio in of uit.

Beats Audio is een verbeterde audiovoorziening die zorgt voor diepe, gecontroleerde bastonen met behoud van een helder geluid. Beats

Audio is standaard ingeschakeld.

U kunt de basinstellingen ook weergeven en regelen via het

Windows-besturingssysteem.

Als u het Beats Audio-configuratiescherm wilt openen, typt u c op het startscherm en selecteert u Configuratiescherm . Selecteer

Hardware en geluiden en selecteer daarna Beats Audioconfiguratiescherm .

Toetsenbord en muis gebruiken 53

6 Energiebeheer

Uw computer werkt op accuvoeding of maakt gebruik van een externe voedingsbron. Wanneer de computer alleen op accuvoeding werkt en er geen netvoeding beschikbaar is om de accu op te laden, is het van belang dat u het accuniveau steeds controleert. De computer ondersteunt energiebeheerschema’s waarmee kan worden ingesteld hoeveel stroom de computer mag gebruiken en moet besparen. Op deze manier kunt u de computerprestaties instellen op het besparen van energie.

54 Hoofdstuk 6 Energiebeheer

De slaap- of sluimerstand activeren

Windows kent twee energiebesparende standen, de slaapstand en de sluimerstand.

● Slaapstand: de slaapstand wordt automatisch ingeschakeld na een periode van inactiviteit wanneer de computer op accuvoeding of netvoeding werkt. Uw werk wordt opgeslagen in het geheugen, zodat het snel kunt hervatten. U kunt de slaapstand ook handmatig activeren. Zie

Slaapstand activeren en beëindigen op pagina 56 voor meer informatie.

● Sluimerstand: de sluimerstand wordt automatisch geactiveerd wanneer de accu een kritiek laag ladingsniveau bereikt. In de sluimerstand wordt uw werk opgeslagen in een sluimerstandbestand en wordt de computer uitgeschakeld.

OPMERKING: Als u de sluimerstand handmatig wilt activeren, moet deze voorziening worden ingeschakeld via Energiebeheer. Zie

De door de gebruiker geïnitialiseerde sluimerstand inschakelen en afsluiten op pagina 56

voor meer informatie.

VOORZICHTIG: Activeer de slaapstand niet terwijl er wordt gelezen van of geschreven naar een schijf of een externe mediakaart. Zo voorkomt u mogelijke verslechtering van de audio- of videokwaliteit, verlies van audio- of video-afspeelfunctionaliteit of verlies van gegevens.

OPMERKING: Wanneer de computer in de slaapstand of de sluimerstand staat, is het niet mogelijk om netwerkverbindingen te maken of de computer te gebruiken.

Intel Rapid Start Technology (alleen bepaalde modellen)

Op bepaalde modellen is de functie Intel RST (Rapid Start Technology) standaard ingeschakeld.

Rapid Start Technology stelt u in staat de computer snel opnieuw te activeren als die zich in een inactieve toestand bevindt.

Rapid Start Technology beheert uw energiebesparingsopties als volgt:

● Slaapstand: u kunt met Rapid Start Technology de slaapstand selecteren. Om de slaapstand te beëindigen, drukt u op een willekeurige toets, activeert u het touchpad of drukt u kort op de aan/ uit-knop.

● Sluimerstand: Rapid Start Technology activeert de sluimerstand na een periode van inactiviteit in de slaapstand als de computer op accuvoeding of op externe netvoeding werkt, of als de accu een kritiek laag ladingsniveau bereikt. Nadat de sluimerstand is geactiveerd, drukt u op de aan/ uit-knop om uw werk te hervatten.

OPMERKING: U kunt Rapid Start Technology uitschakelen in Setup Utility (BIOS). Als u de sluimerstand handmatig wilt kunnen activeren, moet deze voorziening worden ingeschakeld via

Energiebeheer. Zie

De door de gebruiker geïnitialiseerde sluimerstand inschakelen en afsluiten op pagina 56 .

De slaap- of sluimerstand activeren 55

Slaapstand activeren en beëindigen

Als de computer is ingeschakeld, kunt u als volgt de slaapstand activeren:

● Sluit het beeldscherm.

● Wijs vanuit het startscherm naar de rechterboven- of onderhoek van het scherm. Wanneer de lijst met charms wordt geopend, selecteert u Instellingen , het pictogram Energie en daarna

Slaapstand .

U beëindigt de slaapstand als volgt:

● Druk kort op de aan/uit-knop.

● Als het beeldscherm gesloten is, opent u het beeldscherm.

● Druk op een toets op het toetsenbord.

● Tik op of veeg over het touchpad.

Wanneer de slaapstand wordt beëindigd, gaan de aan/uit-lampjes branden en wordt het scherm weergegeven zoals dit was toen u stopte met werken en de slaapstand werd geactiveerd.

OPMERKING: Als u op de computer een wachtwoord hebt ingesteld voor het beëindigen van de slaap- of sluimerstand, dan moet u uw Windows-wachtwoord invoeren voordat uw werk opnieuw wordt weergegeven.

De door de gebruiker geïnitialiseerde sluimerstand inschakelen en afsluiten

U kunt gebruikers als volgt de sluimerstand handmatig laten activeren en energiebeheerinstellingen en time-outs laten wijzigen via het onderdeel Energiebeheer:

1.

Typ energie op het startscherm, selecteer Instellingen en selecteer daarna Energiebeheer uit de lijst van applicaties.

2.

Selecteer Het gedrag van de aan/uit-knop bepalen in het linkerdeelvenster.

3.

Selecteer Instellingen wijzigen die momenteel niet beschikbaar zijn .

4.

Selecteer bij Actie als ik op de aan/uit-knop druk de optie Sluimerstand .

5.

Selecteer Wijzigingen opslaan .

Als u de sluimerstand wilt beëindigen, drukt u kort op de aan/uit-knop. De aan/uit-lampjes gaan branden en uw werk verschijnt op het scherm op het punt waar u was gestopt met werken.

OPMERKING: Als u hebt aangegeven dat er een wachtwoord is vereist om de slaap- of sluimerstand te beëindigen, moet uw Windows-wachtwoord worden ingevoerd voordat uw werk weer op het scherm verschijnt.

56 Hoofdstuk 6 Energiebeheer

Wachtwoordbeveiliging instellen voor het beëindigen van de slaap- of sluimerstand

Ga als volgt te werk om in te stellen dat een wachtwoord moet worden opgegeven bij het beëindigen van de slaap- of sluimerstand:

1.

Typ energie op het startscherm, selecteer Instellingen en selecteer daarna Energiebeheer .

2.

Klik in het linkerdeelvenster op Een wachtwoord vereisen bij uit slaapstand komen .

3.

Klik op Instellingen wijzigen die momenteel niet beschikbaar zijn .

4.

Klik op Een wachtwoord vereisen (aanbevolen) .

OPMERKING: als u een wachtwoord voor een gebruikersaccount moet instellen of het huidige wachtwoord voor uw gebruikersaccount wilt wijzigen, klikt u op Het wachtwoord voor uw gebruikersaccount instellen of wijzigen en volgt u de instructies op het scherm. Als u geen gebruikerswachtwoord hoeft te maken of te wijzigen, gaat u naar stap 5.

5.

Klik op Wijzigingen opslaan .

De slaap- of sluimerstand activeren 57

Energiemeter en instellingen voor energiebeheer gebruiken

De energiemeter bevindt zich op het Windows-bureaublad. Met behulp van de energiemeter krijgt u snel toegang tot de instellingen van Energiebeheer en kunt u de resterende acculading bekijken.

● Beweeg de aanwijzer over het pictogram van de energiemeter op het Windows-bureaublad om de acculading en het huidige energiebeheerschema weer te geven.

● Klik op het pictogram van de energiemeter en selecteer een item in de lijst om toegang te krijgen tot Energiebeheer of om het energiebeheerschema te wijzigen. U kunt ook energie intypen,

Instellingen selecteren, en daarna Energiebeheer selecteren.

Aan de verschillende pictogrammen kunt u zien of de computer op accuvoeding of op externe netvoeding werkt. Als de accu een laag of kritiek laag ladingsniveau heeft bereikt, geeft het pictogram ook een bericht weer.

58 Hoofdstuk 6 Energiebeheer

Energiebeheerschema selecteren

Een energiebeheerschema helpt u bij het besparen van energie en het maximaliseren van de prestaties van de computer. Om het energiebeheerschema te wijzigen, typ energie op het startscherm, selecteer Instellingen en selecteer daarna Energiebeheer .

De volgende energiebeheerschema´s zijn beschikbaar:

● HP Recommended (aanbevolen) . Dit schema zorgt voor een automatisch evenwicht tussen de prestaties en het energieverbruik als de hardware dit ondersteunt.

● Energiebesparing . Dit schema zorgt voor energiebesparing door de systeemprestaties en helderheid van beeldscherm waar mogelijk te verlagen.

● Hoge prestaties . Bij dit schema wordt de voorkeur gegeven aan de prestaties. Het energieverbruik kan hierdoor toenemen. Bij gebruik van dit energiebeheerschema is de accuwerktijd korter. Klik op Aanvullende schema's weergeven om dit energiebeheerschema te selecteren.

U kunt ook uw eigen energiebeheerschema maken en dit aanpassen aan uw computergebruik.

Om Energiebeheer te gebruiken, typ energie op het startscherm, selecteer Instellingen , en selecteer daarna Energiebeheer .

Energiebeheerschema selecteren 59

Accuvoeding

Wanneer zich een opgeladen accu in de computer bevindt en de computer niet is aangesloten op een externe voedingsbron, werkt de computer op accuvoeding. Wanneer een opgeladen accu op de computer geinstalleerd is en de netvoedingsadapter losgekoppeld wordt van de computer, schakelt de computer automatisch over naar accuvoeding en wordt de helderheid van het beeldscherm automatisch verlaagd om accuvoeding te besparen. Een accu in de computer wordt langzaam ontladen wanneer de computer is uitgeschakeld en niet is aangesloten op een externe voedingsbron.

De accuwerktijd van de accu van een computer kan verschillen, afhankelijk van de instellingen voor energiebeheer, geopende programma's, de helderheid van het beeldscherm, externe apparatuur die op de computer is aangesloten, en andere factoren.

In de fabriek verzegelde accu

BELANGRIJK: Probeer de accu van de computer, die vooraf is geïnstalleerd en verzegeld in de fabriek, niet te vervangen. Als de verzegeling van de accu is verbroken, vervalt uw garantie.

De computer heeft een interne oplaadbare accu die alleen mag worden vervangen door een geautoriseerde serviceaanbieder. Zie

Accuvoeding besparen op pagina 61 voor informatie om uw

accu in goede staat te houden.

Als u de status van de accu wilt bekijken of als de accu niet meer oplaadt, voert u Accucontrole uit in

HP Support Assistant. Voor informatie over de accu selecteert u de app HP Support Assistant in het startscherm en selecteert u vervolgens Battery and performance (Accu en prestaties) . Als in

Accucontrole wordt aangegeven dat de accu moet worden vervangen, neemt u contact op met de ondersteuning.

OPMERKING: Als de computer niet reageert en u de aanbevolen afsluitprocedures niet kunt gebruiken, houdt u de aan/uit-knop en de knop voor geluid uit gelijktijdig ingedrukt om de computer af te sluiten.

Accu-informatie zoeken

Als u de status van de accu wilt bekijken of als de accu niet meer oplaadt, voert u Accucontrole uit in

HP Support Assistant. Voor informatie over de accu selecteert u de app HP Support Assistant in het startscherm en selecteert u vervolgens Battery and performance (Accu en prestaties) .

HP Support Assistant biedt de volgende hulpprogramma’s en informatie over de accu:

● Accucontrole

● Informatie over soorten accu's, specificaties, levensduur en capaciteit

Voor informatie over de accu selecteert u de app HP Support Assistant in het startscherm en selecteert u vervolgens Battery and performance (Accu en prestaties) .

60 Hoofdstuk 6 Energiebeheer

Accuvoeding besparen

Tips voor het besparen van de acculading en het maximaliseren van de levensduur van de accu:

● De helderheid van het beeldscherm verlagen.

● Selecteer de instelling Energiebesparing in Energiebeheer.

● Schakel draadloze communicatie uit wanneer u geen draadloze apparaten gebruikt.

● Koppel ongebruikte externe apparatuur los die niet is aangesloten op een externe voedingsbron, zoals een externe harde schijf aangesloten op een USB-poort.

● Zet alle optionele, ongebruikte externe mediakaarten stop, schakel ze uit of verwijder ze.

● Activeer de slaapstand of zet de computer uit als u aan het eind van de dag stopt met werken.

Een lage acculading herkennen

Als een accu die de enige voedingsbron van de computer is, een laag of kritiek laag niveau bereikt, gebeurt het volgende:

● Het acculampje (alleen bepaalde modellen) geeft een laag of kritiek laag niveau van de acculading aan.

– of –

● Het energiemeterpictogram op het Windows-bureaublad geeft aan dat de acculading laag of kritiek laag is.

OPMERKING:

Raadpleeg Energiemeter en instellingen voor energiebeheer gebruiken op pagina 58 voor meer informatie over de energiemeter.

Wanneer de acculading een kritiek laag niveau bereikt, gebeurt het volgende:

● Als de sluimerstandvoorziening is uitgeschakeld en de computer aan staat of in de slaapstand staat, blijft de computer nog even in de slaapstand staan. Vervolgens wordt de computer uitgeschakeld, waarbij niet-opgeslagen werk verloren gaat.

● Als de sluimerstandvoorziening is ingeschakeld en de computer aan staat of in de slaapstand staat, wordt de sluimerstand geactiveerd.

Problemen met een lage acculading verhelpen

Een lage acculading verhelpen wanneer er een externe voedingsbron beschikbaar is

● Sluit een netvoedingsadapter aan.

● Sluit een optioneel dockingapparaat of een uitbreidingsapparaat aan.

● Sluit een optionele netvoedingsadapter aan die als accessoire bij HP is aangeschaft.

Een lage acculading verhelpen wanneer er geen voedingsbron beschikbaar is

Sla uw werk op en zet de computer uit.

Accuvoeding 61

Een lage acculading verhelpen wanneer de computer de sluimerstand niet kan beëindigen

Als de computer niet voldoende acculading heeft om de sluimerstand te beëindigen, gaat u als volgt te werk:

1.

Sluit de netvoedingsadapter aan op de computer en op een stopcontact.

2.

Beëindig de sluimerstand door kort op de aan/uit-knop te drukken.

Externe netvoedingsbron

Raadpleeg de poster Installatie-instructies in de doos van de computer voor informatie over het aansluiten van de computer op netvoeding.

De computer gebruikt geen accuvoeding wanneer de computer is aangesloten op een externe voedingsbron via een goedgekeurde netvoedingsadapter of een optioneel docking- of uitbreidingsapparaat.

WAARSCHUWING!

Gebruik om veiligheidsredenen alleen de bij de computer geleverde netvoedingsadapter, een door HP geleverde vervangende adapter of een door HP geleverde compatibele adapter.

Sluit de computer in de volgende situaties aan op een externe netvoedingsbron:

WAARSCHUWING!

Laad de accu van de computer niet op aan boord van een vliegtuig.

● Wanneer u een accu oplaadt of kalibreert.

● Wanneer u systeemsoftware installeert of aanpast.

● Wanneer u informatie schrijft naar een schijf (alleen bepaalde modellen).

● Wanneer u Schijfdefragmentatie uitvoert op computers met interne harde schijven

● Wanneer u een back-up of hersteltaak uitvoert.

Wanneer u de computer op een externe voedingsbron aansluit, gebeurt het volgende:

● De accu wordt opgeladen.

● De helderheid van het beeldscherm wordt verhoogd.

● Het pictogram van de energiemeter op het Windows-bureaublad verandert van vorm.

Wanneer u de computer loskoppelt van externe netvoeding, gebeurt het volgende:

● De computer schakelt over naar accuvoeding.

● De helderheid van het beeldscherm wordt automatisch verlaagd om accuvoeding te besparen.

● Het pictogram van de energiemeter op het Windows-bureaublad verandert van vorm.

62 Hoofdstuk 6 Energiebeheer

Problemen met voeding oplossen

Test de netvoedingsadapter als de computer een van de volgende symptomen vertoont nadat deze is aangesloten op de netvoeding:

● De computer wordt niet ingeschakeld.

● Het display wordt niet ingeschakeld.

● De aan/uit-lampjes zijn uit.

Ga als volgt te werk om de netvoedingsadapter te testen:

1.

Zet de computer uit.

2.

Sluit de netvoedingsadapter aan op de computer en steek de stekker van de adapter in het stopcontact.

3.

Zet de computer aan.

● Als de aan/uit-lampjes aan gaan, werkt de netvoedingsadapter naar behoren.

● Als de aan/uit-lampjes uit blijven, controleert u of de netvoedingsadapter correct is aangesloten op de computer en op het stopcontact.

● Als de netvoedingsadapter correct is aangesloten maar de aan/uit-lampjes toch uit blijven, werkt de netvoedingsadapter niet en moet deze worden vervangen.

Neem contact op met de ondersteuning voor informatie over het verkrijgen van een vervangende netvoedingsadapter.

Externe netvoedingsbron 63

HP CoolSense (alleen bepaalde modellen)

HP CoolSense detecteert automatisch wanneer de computer zich niet meer op een 'vaste' locatie bevindt. De prestaties en de ventilatorinstellingen worden zodanig aangepast dat de temperatuur van de computer op een optimaal comfortniveau wordt gehouden.

Als HP CoolSense is uitgeschakeld, wordt de positie van de computer niet gedetecteerd en blijven de prestaties en de ventilatorinstellingen staan op de fabrieksinstelling. Hierdoor kan de temperatuur van de computer hoger oplopen dan het geval zou zijn met HP CoolSense ingeschakeld.

U schakelt CoolSense als volgt in of uit:

▲ Typ koelen op het startscherm, selecteer Instellingen en selecteer daarna HP CoolSense .

64 Hoofdstuk 6 Energiebeheer

Softwarecontent vernieuwen met Intel Smart Connecttechnologie (alleen bepaalde modellen)

Als de computer in de slaapstand staat, haalt de Intel® Smart Connect-technologie de computer van tijd tot tijd uit de slaapstand. Smart Connect werkt vervolgens de inhoud van bepaalde geopende applicaties bij en activeert de slaapstand weer. Dientengevolge is uw werk onmiddellijk beschikbaar zodra u de slaapstand beëindigt. U hoeft niet te wachten terwijl de updates worden gedownload.

▲ Als u deze voorziening wilt inschakelen of de instellingen handmatig wilt aanpassen, typt u smart in het startscherm en selecteert u Intel Smart Connect Technology .

Softwarecontent vernieuwen met Intel Smart Connect-technologie (alleen bepaalde modellen) 65

De computer afsluiten (uitschakelen)

VOORZICHTIG: Wanneer u de computer uitschakelt, gaat alle informatie verloren die u niet hebt opgeslagen. Sla uw werk op voordat u de computer uit zet.

Met de opdracht Afsluiten worden alle geopende programma's gesloten, inclusief het besturingssysteem, en worden vervolgens het beeldscherm en de computer uitgeschakeld.

Sluit de computer af in de volgende gevallen:

● Als u toegang wilt tot onderdelen in de computer.

● Wanneer u externe hardware aansluit die niet op een USB- of videopoort kan worden aangesloten.

● Wanneer de computer lange tijd niet wordt gebruikt en de externe voedingsbron is losgekoppeld.

Hoewel u de computer kunt uitschakelen met de aan/uit-knop, is het aan te raden om de opdracht

Afsluiten van Windows te gebruiken:

OPMERKING: Als de computer in de slaap- of sluimerstand staat, moet u deze eerst beëindigen voordat u de computer kunt uitschakelen.

1.

Sla uw werk op en sluit alle geopende programma's af.

2.

Wijs vanuit het startscherm naar de rechterboven- of onderhoek van het scherm.

3.

Wanneer de lijst met charms wordt geopend, klikt u op Instellingen , het pictogram Energie en daarna op Afsluiten .

Als de computer niet reageert en het niet mogelijk is de hiervoor beschreven afsluitprocedures te gebruiken, probeert u de volgende noodprocedures in de beschreven volgorde:

● Druk op ctrl + alt + delete , klik op het pictogram Energie en selecteer vervolgens Afsluiten .

● Druk op de aan/uit-knop en houd deze ten minste vijf seconden ingedrukt.

● Koppel de computer los van de externe voedingsbron.

66 Hoofdstuk 6 Energiebeheer

7 Gegevens beheren en delen

Schijven zijn digitale opslagapparaten waarop u gegevens kunt opslaan, beheren, delen en openen.

De computer heeft een interne harde schijf of een SSD (solid state drive) waarop de software en het besturingssysteem staan en waarop al uw persoonlijke bestanden worden opgeslagen. Sommige computers beschikken over een ingebouwd optisch station waarmee u cd's, dvd's of (op bepaalde modellen) Blu-ray-schijven (bd) kunt lezen of hierop kunt schrijven.

Voor meer capaciteit of functionaliteit sluit u een externe schijf aan (apart aan te schaffen), zoals een optisch station of harde schijf, of plaatst u een digitale opslagkaart om gegevens direct te importeren van uw telefoon of camera. Via een op een USB-poort van de computer aangesloten USB-flashdrive kunnen gegevens snel worden overgebracht. Sommige externe apparaten gebruiken de voeding van de computer; andere apparaten beschikken over eigen voeding. Sommige apparaten zijn uitgerust met software die geïnstalleerd moet worden.

OPMERKING:

Raadpleeg Verbinding maken met een netwerk op pagina 20

voor meer informatie over het aansluiten van externe apparaten voor draadloze communicatie.

OPMERKING: Zie de instructies van de fabrikant voor meer informatie over de vereiste software en stuurprogramma's en over de computerpoort die moet worden gebruikt.

USB-apparaat gebruiken

De meeste computers beschikken over meer dan een USB-poort omdat deze veelzijdige interface gebruikt kan worden voor het op de computer aansluiten van verschillende typen externe apparaten zoals een toetsenbord, muis, externe schijf, printer, scanner of hub.

De computer bevat meerdere typen USB-poorten. Zie Vertrouwd raken met de computer op pagina 5

voor meer informatie over de typen USB-poorten op de computer. Houd er rekening mee dat u alleen apparaten koopt die compatibel zijn met de computer.

Type

USB 2.0

USB 3.0

Beschrijving

Gegevensoverdracht met een snelheid van 60 MB/s.

Gegevensoverdracht met een snelheid van 640 MB/s. USB

3.0-poorten, die ook wel SuperSpeed-poorten worden genoemd, zijn ook compatibel met USB 1.0- en USB 2.0apparaten.

USB-apparaat gebruiken 67

USB-apparaat aansluiten

VOORZICHTIG: Oefen zo min mogelijk kracht uit bij het aansluiten van het apparaat om beschadiging van de USB-connector te voorkomen.

▲ Sluit de USB-kabel voor het apparaat aan op de USB-poort.

OPMERKING: De USB-poort op de computer kan er iets anders uitzien dan de hier afgebeelde USB-poort.

Wanneer het apparaat is gedetecteerd, geeft het systeem dit aan met een geluidssignaal.

OPMERKING: De eerste keer dat u een USB-apparaat aansluit, verschijnt er een bericht op het

Windows-bureaublad en een pictogram in het systeemvak om aan te geven dat het apparaat wordt herkend door de computer.

Een USB-apparaat verwijderen

VOORZICHTIG: Om beschadiging van de USB-connector te voorkomen, moet u niet aan de kabel trekken om het USB-apparaat los te koppelen.

VOORZICHTIG: Gebruik de volgende procedure voor het veilig verwijderen van een USB-apparaat, om te voorkomen dat gegevens verloren gaan of het systeem vastloopt.

1. Sla uw gegevens op en sluit alle programma's die gebruikmaken van het apparaat.

2. Klik op het pictogram voor het verwijderen van hardware in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk van het Windows-bureaublad. Het bericht Hardware veilig verwijderen en media uitwerpen verschijnt. Volg de instructies op het scherm.

68 Hoofdstuk 7 Gegevens beheren en delen

USB-apparaat met eigen netvoedingsaansluiting aansluiten

VOORZICHTIG: Als u een apparaat met eigen netvoeding aansluit, kunt u het risico van schade aan de apparatuur beperken door ervoor te zorgen dat het apparaat is uitgeschakeld en de stekker uit het stopcontact is gehaald.

1.

Sluit het apparaat aan op de computer.

2.

Steek de stekker van het apparaat in een geaard stopcontact.

3.

Zet het apparaat aan.

Als u een extern apparaat zonder eigen netvoeding wilt verwijderen, schakelt u het apparaat uit en koppelt u het vervolgens los van de computer. Als u een extern apparaat met een eigen netvoeding wilt verwijderen, schakelt u het apparaat uit, koppelt u het los van de computer en haalt u vervolgens de stekker uit het stopcontact.

USB-apparaat gebruiken 69

Een digitale opslagkaart plaatsen en verwijderen

Ga als volgt te werk om een digitale opslagkaart te plaatsen:

VOORZICHTIG: Voorkom beschadiging van de connectoren van de digitale kaart en oefen zo min mogelijk kracht uit bij het plaatsen van de kaart.

1.

Houd de kaart met het label naar boven en de connectoren naar de computer gericht.

2.

Plaats de kaart in de daarvoor bestemde sleuf en druk de kaart naar binnen tot deze goed op zijn plaats zit.

Wanneer het apparaat is gedetecteerd, geeft het systeem dit aan met een geluidssignaal.

Ga als volgt te werk om een digitale opslagkaart te verwijderen:

VOORZICHTIG: Gebruik de volgende procedure voor het veilig verwijderen van de digitale kaart om te voorkomen dat gegevens verloren gaan of het systeem vastloopt.

1.

Sla uw gegevens op en sluit alle toepassingen af die gebruikmaken van de digitale kaart.

2.

Klik op het pictogram voor het verwijderen van hardware in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk van het Windows-bureaublad. Volg de instructies op het scherm.

3.

Druk de kaart iets naar binnen (1) en verwijder deze vervolgens uit de sleuf (2) .

OPMERKING: Als de kaart niet wordt uitgeworpen, trekt u de kaart uit de sleuf.

70 Hoofdstuk 7 Gegevens beheren en delen

8 Computer onderhouden

Het is zeer belangrijk om de computer regelmatig te onderhouden, zodat deze optimaal blijft functioneren. Dit hoofdstuk bevat informatie over het verbeteren van de prestaties van de computer door de uitvoering van hulpprogramma's zoals Schijfdefragmentie en Schijfopruiming. Het biedt ook informatie over het updaten van programma's en stuurprogramma's, instructies voor het reinigen van de computer en tips voor het reizen met de computer.

Prestaties verbeteren

Iedereen wil een snelle computer. Door de computer regelmatig te onderhouden met hulpmiddelen als Schijfdefragmentatie en Schijfopruiming kunt u de prestaties van de computer fors verbeteren.

Naarmate de computer ouder wordt, kunt u ook overwegen grotere vaste schijven te installeren of geheugen toe te voegen.

HP 3D DriveGuard gebruiken (alleen bepaalde modellen)

HP 3D DriveGuard beschermt een harde schijf door deze te parkeren en gegevensverzoeken tegen te houden wanneer zich de volgende gebeurtenissen voordoen:

● U laat de computer vallen.

● U verplaatst de computer met het beeldscherm gesloten terwijl de computer op accuvoeding werkt.

Kort na deze gebeurtenissen wordt de normale werking van de vaste schijf door HP 3D DriveGuard hersteld.

OPMERKING: omdat SSD's (solid-state drives) geen bewegende onderdelen bevatten, is HP 3D

DriveGuard niet nodig.

OPMERKING: vaste schijven in de ruimte voor de primaire of secundaire vaste schijf worden beschermd door HP 3D DriveGuard. Vaste schijven die zijn aangesloten op USB-poorten, worden niet beschermd door HP 3D DriveGuard.

Raadpleeg voor meer informatie de Help-functie van de HP 3D DriveGuard-software.

Prestaties verbeteren 71

Schijfdefragmentatie gebruiken

Tijdens het gebruik van de computer raken de bestanden op de vaste schijf gefragmenteerd. Dit betekent dat de gegevens op de vaste schijf niet aaneengesloten (opeenvolgend) zijn. Hierdoor moet de vaste schijf harder werken om bestanden te vinden, wat de prestaties van de computer negatief beïnvloedt. Met Schijfdefragmentatie worden gefragmenteerde bestanden en mappen op de vaste schijf samengevoegd (of fysiek gereorganiseerd), zodat het systeem efficiënter kan werken.

OPMERKING: voor SSD's hoeft geen schijfdefragmentatie te worden uitgevoerd.

Na het starten van Schijfdefragmentatie werkt deze toepassing zelfstandig verder. Al naargelang de grootte van de vaste schijf en het aantal gefragmenteerde bestanden kan het defragmenteren meer dan een uur in beslag nemen.

HP adviseert u om de vaste schijf minstens één keer per maand te defragmenteren. U kunt instellen dat Schijfdefragmentatie maandelijks wordt uitgevoerd, maar u kunt Schijfdefragmentatie ook op elk gewenst moment handmatig starten.

Ga als volgt te werk om Schijfdefragmentatie uit te voeren:

1.

Sluit de computer aan op een netvoedingsbron.

2.

Typ schijf op het startscherm en selecteer Instellingen en selecteer daarna Uw schijven defragmenteren en optimaliseren .

3.

Volg de instructies op het scherm.

Raadpleeg voor meer informatie de Help-functie van Schijfdefragmentatie.

Schijfopruiming gebruiken

Met Schijfopruiming wordt er op de vaste schijf gezocht naar overbodige bestanden die u veilig kunt verwijderen. Zo maakt u schijfruimte vrij, waardoor de computer efficiënter gaat werken.

Ga als volgt te werk om Schijfopruiming uit te voeren:

1.

Typ schijf op het startscherm en selecteer Instellingen en selecteer daarna Schijfruimte vrijmaken door overbodige bestanden te verwijderen .

2.

Volg de instructies op het scherm.

72 Hoofdstuk 8 Computer onderhouden

Update van programma's en stuurprogramma's uitvoeren

U wordt aangeraden regelmatig een update uit te voeren van uw programma's en stuurprogramma's, zodat u steeds over de meest recente versie beschikt. Met updates kunnen problemen worden opgelost. Updates voegen bovendien nieuwe functies en opties aan de computer toe. De technologie verandert continu. Door programma's en stuurprogramma's bij te werken, maakt uw computer steeds gebruik van de nieuwste technologie. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat oude grafische onderdelen niet meer goed samenwerken met de meest recente spelsoftware. Zonder het nieuwste stuurprogramma zou u niet het beste uit uw apparatuur halen.

Download de meest recente versies van (stuur)programma's van HP en meld u aan voor het ontvangen van automatische updateberichten wanneer nieuwe versies beschikbaar komen. Voor ondersteuning in de VS gaat u naar http://www.hp.com/go/contactHP . Voor wereldwijde ondersteuning gaat u naar http://welcome.hp.com/country/us/en/wwcontact_us.html

.

Update van programma's en stuurprogramma's uitvoeren 73

Computer schoonmaken

Als u de computer en externe apparaten regelmatig reinigt, helpt dat om ze in een goede conditie te houden. Als u de computer niet reinigt, kan er stof en vuil in de computer terechtkomen.

VOORZICHTIG: Vermijd de volgende schoonmaakproducten voor het reinigen van uw computer:

Sterke oplosmiddelen, zoals alcohol, aceton, ammoniumchloride, methyleenchloride en koolwaterstoffen. Deze kunnen het oppervlak van de computer onherstelbaar beschadigen.

Beeldscherm, zijkanten en bovenkant schoonmaken

Veeg het scherm met een zacht, pluisvrij en met een alcoholvrij glasreinigingsmiddel bevochtigd doekje schoon. Laat het scherm drogen voor u de display sluit.

Veeg de buitenoppervlakten van de computer met een vochtig, kiemdodend doekje schoon. Materiaal met vezels, zoals papieren doekjes, kunnen deze oppervlakten bekrassen.

OPMERKING: Verwijder wanneer u de buitenoppervlakten van de computer reinigt, het vuil door ronddraaiende bewegingen te maken.

Touchpad en toetsenbord schoonmaken

VOORZICHTIG: Zorg bij het schoonmaken van het toetsenbord dat er geen vloeistoffen tussen de toetsen komen. Vloeistof kan interne onderdelen beschadigen.

● Als u het touchpad en het toetsenbord wilt schoonmaken en desinfecteren, gebruikt u een zachte microvezeldoek of een antistatische doek zonder olie (zoals een zemen lap) die is bevochtigd met een alcoholvrij glasreinigingsmiddel. U kunt ook een kiemdodend wegwerpdoekje gebruiken.

● Gebruik een spuitbus met perslucht met een verlengstuk om te voorkomen dat toetsen blijven hangen, en om stof, pluisjes en vuildeeltjes van het toetsenbord te verwijderen.

WAARSCHUWING!

Gebruik geen stofzuiger om het toetsenbord schoon te maken. Zo beperkt u het risico van een elektrische schok en schade aan de interne onderdelen. Een stofzuiger kan stofdeeltjes op het oppervlak van het toetsenbord achterlaten.

74 Hoofdstuk 8 Computer onderhouden

Op reis met de computer of de computer transporteren

Hieronder leest u een aantal tips om de computer te beschermen als u deze wilt meenemen op reis of wilt transporteren.

● Ga als volgt te werk om de computer gereed te maken voor transport:

◦ Maak een back-up van al uw gegevens en sla deze op een externe schijfeenheid op.

◦ Verwijder alle schijven en alle externe mediakaarten, zoals digitale opslagkaarten, uit de computer.

◦ Schakel alle externe apparaten uit en koppel deze vervolgens los.

◦ Schakel de computer uit.

● Neem een back-up van uw gegevens mee. Bewaar de back-up niet bij de computer.

● Als u moet vliegen, neem de computer dan mee als handbagage; geef de computer niet af met uw ruimbagage.

VOORZICHTIG: Stel schijfeenheden niet bloot aan magnetische velden. Voorbeelden van beveiligingsapparatuur met magnetische velden zijn detectiepoortjes op vliegvelden en detectorstaven. In beveiligingsapparatuur waarmee handbagage wordt gescand, worden röntgenstralen gebruikt in plaats van magnetische velden. Deze beveiligingsapparatuur brengt geen schade toe aan schijfeenheden.

● Als u de computer tijdens een vlucht wilt gebruiken, houd dan de mededelingen in de gaten die u vertellen wanneer u de computer mag gebruiken en wanneer niet. Elke maatschappij heeft eigen regels voor het gebruik van computers tijdens een vlucht.

● Transporteer de computer of een schijfeenheid altijd in goed beschermend verpakkingsmateriaal. Vermeld op de verpakking dat het om breekbare apparatuur gaat.

● Als op de computer een draadloos apparaat is geïnstalleerd, is het gebruik van dit apparaat in sommige omgevingen mogelijk aan voorwaarden gebonden. Dit kan het geval zijn aan boord van een vliegtuig, in ziekenhuizen, in de buurt van explosieven en op gevaarlijke locaties. Als u niet zeker weet wat het beleid is voor het gebruik van een bepaald apparaat, kunt u het beste vooraf toestemming vragen voordat u de computer gebruikt.

● Neem de volgende suggesties in acht als u de computer in het buitenland wilt gebruiken:

◦ Informeer naar de douanebepalingen voor computers in de landen of regio's die u gaat bezoeken.

◦ Controleer de netsnoer- en adaptervereisten voor elke locatie waar u de computer wilt gebruiken. Netspanning, frequentie en stekkers kunnen per land of regio verschillen.

WAARSCHUWING!

Gebruik voor de computer geen adaptersets die voor andere apparaten zijn bedoeld, om het risico van een elektrische schok, brand of schade aan de apparatuur te beperken.

Op reis met de computer of de computer transporteren 75

9 Computer en gegevens beveiligen

Computerbeveiliging is essentieel om de vertrouwelijkheid, integriteit en beschikbaarheid van uw gegevens te waarborgen. Standaardbeveiligingsoplossingen die worden geboden door het besturingssysteem Windows, applicaties van HP, Setup Utility of BIOS (Basic Input/Output System)), dat geen deel uitmaakt van Windows, en andere software van derden kunnen uw persoonlijke instellingen en gegevens beschermen tegen uiteenlopende risico's, zoals virussen, wormen en andere types schadelijke code.

BELANGRIJK: Bepaalde beveiligingsvoorzieningen die in dit hoofdstuk worden genoemd, zijn mogelijk niet beschikbaar op uw computer.

Computerrisico

Gebruik van de computer door onbevoegden

Computervirussen

Ongeoorloofde toegang tot gegevens

Ongeoorloofde toegang tot de instellingen van Setup Utility

(BIOS) en overige systeemidentificatiegegevens

Huidige of toekomstige bedreigingen van de computer

Ongeoorloofde toegang tot Windows-gebruikersaccounts

Ongeoorloofd meenemen van de computer

Beveiligingsvoorziening

Opstartwachtwoord

Antivirussoftware

Firewallsoftware

Beheerderswachtwoord

Software-updates

Gebruikerswachtwoord

Beveiligingskabelslot

Wachtwoorden gebruiken

Een wachtwoord is een groep tekens die u kiest om uw computergegevens te beveiligen en online transacties te beveiligen. Er kunnen verschillende types wachtwoorden worden ingesteld. Toen u bijvoorbeeld de computer voor de eerste keer gebruikte, werd u verzocht een gebruikerswachtwoord te maken ter beveiliging van de computer. Aanvullende wachtwoorden kunnen worden ingesteld in

Windows of in Setup Utility (BIOS) van HP, dat geen deel uitmaakt van Windows en dat vooraf is geïnstalleerd op de computer.

Wellicht vindt u het handig om hetzelfde wachtwoord te gebruiken voor een voorziening van Setup

Utility (BIOS) en een beveiligingsvoorziening van Windows.

76 Hoofdstuk 9 Computer en gegevens beveiligen

Maak gebruik van de volgende tips voor het maken en opslaan van wachtwoorden:

● Om het risico te beperken dat u geen toegang meer heeft tot bepaalde voorzieningen van de computer, moet elk wachtwoord worden vastgelegd en op een veilige plaats worden bewaard.

Bewaar de wachtwoorden niet in een bestand op de computer.

● Volg, bij het maken van wachtwoorden, de voorschriften die worden gesteld door het programma.

● Wijzig uw wachtwoorden minstens één keer per drie maanden.

● Een ideaal wachtwoord is lang en bestaat uit letters, leestekens, symbolen en cijfers.

● Voordat u de computer verzendt voor reparatie, maakt u een back-up van uw bestanden.

Verwijder daarna vertrouwelijke bestanden en alle wachtwoordinstellingen.

Als u verdere informatie wilt over Windows-wachtwoorden, bijvoorbeeld een wachtwoord voor de schermbeveiliging, typt u h op het startscherm en selecteert u daarna Help en ondersteuning .

Windows-wachtwoorden instellen

Wachtwoord

Gebruikerswachtwoord

Beheerderswachtwoord

Functie

Beveiligt de toegang tot een Windows-gebruikersaccount.

Beveiligt de toegang tot de inhoud van de computer op beheerdersniveau.

OPMERKING: met dit wachtwoord krijgt u geen toegang tot de inhoud van Setup Utility (BIOS).

Wachtwoorden gebruiken 77

Setup Utility (BIOS)-wachtwoorden instellen

Wachtwoord

Administrator password (Beheerderswachtwoord)

Power-on password (Opstartwachtwoord)

Functie

● Dit wachtwoord moet worden opgegeven om toegang te krijgen tot Setup Utility (BIOS).

● Als u het beheerderswachtwoord vergeten bent, kunt u

Setup Utility (BIOS) niet openen.

OPMERKING: het beheerderswachtwoord kan worden gebruikt in plaats van het opstartwachtwoord.

OPMERKING: dit beheerderswachtwoord is niet hetzelfde als een beheerderswachtwoord dat is ingesteld in Windows.

Een beheerderswachtwoord wordt niet weergegeven als het wordt ingesteld, opgegeven, gewijzigd of verwijderd.

OPMERKING: Als u het opstartwachtwoord bij de eerste wachtwoordcontrole invoert, moet u het beheerderswachtwoord invoeren om Setup Utility (BIOS) te openen.

● Dit wachtwoord moet telkens worden ingevoerd wanneer u de computer inschakelt of opnieuw opstart.

● Als u het opstartwachtwoord vergeet, kunt u de computer niet meer inschakelen of opnieuw opstarten.

OPMERKING: het beheerderswachtwoord kan worden gebruikt in plaats van het opstartwachtwoord.

OPMERKING: een opstartwachtwoord wordt niet weergegeven als het wordt ingesteld, gewijzigd of verwijderd.

Ga als volgt te werk om een beheerderswachtwoord of een opstartwachtwoord in te stellen, te wijzigen of te verwijderen in Setup Utility (BIOS):

1.

U start Setup Utility (BIOS) als volgt: schakel de computer in of start de computer opnieuw op, druk snel op esc en druk vervolgens op f10 .

2.

Selecteer met de pijltoetsen Security (Beveiliging) en volg de instructies op het scherm.

De voorkeursinstellingen zijn van kracht zodra de computer opnieuw is opgestart.

TPM Embedded Security-apparaat (apparaat voor TPM geïntegreerde beveiliging - alleen bepaalde modellen)

TPM (Trusted Platform Module) voorziet in extra beveiliging voor de computer. U kunt de TPM-

instellingen wijzigen in Setup Utility. Zie Setup Utility (BIOS) en System Diagnostics gebruiken op pagina 82 voor informatie over het wijzigen van Setup Utility-instellingen.

In de volgende tabel worden de TPM-instellingen in Setup Utility beschreven.

78 Hoofdstuk 9 Computer en gegevens beveiligen

Instellingen

TPM Embedded Security Device

TPM Status

Embedded Security State

TPM Set to Factory Defaults

Functie

Available/Hidden

● Als het beheerderswachtwoord is ingesteld, kunt u Available

(Beschikbaar) selecteren.

● Als u Hidden (Verborgen) selecteert, is het TPM-apparaat niet zichtbaar in het besturingssysteem.

Enabled/Disabled

● Als het beheerderswachtwoord niet is ingesteld of als TPM Embedded

Security Device is ingesteld op Hidden (Verborgen) , is deze optie verborgen.

● Deze waarde geeft de huidige fysieke toestand van de TPM aan. De toestand is "ingeschakeld" of "uitgeschakeld" en wordt bepaald door de instelling van Embedded Security State (Toestand van geïntegreerde beveiliging).

No Operation/Disabled/ Enabled

● Als het beheerderswachtwoord niet is ingesteld of als TPM Embedded

Security Device is ingesteld op Hidden (Verborgen) , is deze optie verborgen.

● U kunt de TPM-functie in- of uitschakelen.

● De volgende keer dat de computer wordt opgestart nadat de TPM-functie is ingesteld, wordt deze waarde ingesteld op No Operation (Geen bedrijf) .

No/Yes

● Als het beheerderswachtwoord niet is ingesteld of als TPM Embedded

Security Device is ingesteld op Hidden (Verborgen) , is deze optie verborgen.

● Als Embedded Security State is ingesteld op Enabled , selecteert u Yes om de fabrieksinstellingen van de TPM te herstellen. Druk daarna op f10 om de instellingen op te slaan en het programma af te sluiten. Het bevestigingsbericht Clear the TPM (TPM wissen) verschijnt. Druk op f1 om de TPM te resetten of druk op f2 om de actie te annuleren.

Internetbeveiligingssoftware gebruiken

Wanneer u de computer gebruikt voor toegang tot e-mail, een netwerk of internet, wordt de computer blootgesteld aan computervirussen, spyware en andere online bedreigingen. Om de computer te beschermen, kan op de computer vooraf internetbeveiligingssoftware zijn geïnstalleerd met antivirusen firewallvoorzieningen. Deze software wordt dan aangeboden als proefversie. Het is noodzakelijk om beveiligingssoftware regelmatig bij te werken, zodat deze ook bescherming biedt tegen pas ontdekte virussen en andere veiligheidsrisico's. Wij raden u dringend aan de proefaanbieding te upgraden of de door u gewenste software aan te schaffen om de computer volledig te beveiligen.

Antivirussoftware gebruiken

Computervirussen kunnen het besturingssysteem, programma's en hulpprogramma's uitschakelen, of de werking ervan verstoren. Met antivirussoftware kunnen de meeste virussen worden opgespoord en vernietigd. In de meeste gevallen kan ook eventuele schade die door virussen is aangericht,

Internetbeveiligingssoftware gebruiken 79

worden hersteld. Het is noodzakelijk om antivirussoftware regelmatig bij te werken, zodat deze ook bescherming biedt tegen pas ontdekte virussen.

Er is op uw computer mogelijk een antivirusprogramma vooraf geïnstalleerd. Wij raden u aan de door u gewenste antivirussoftware te gebruiken om uw computer volledig te beveiligen.

Voor meer informatie over computervirussen typt u h op het startscherm en selecteert u Help en ondersteuning .

Firewallsoftware gebruiken

Firewalls zijn bedoeld om ongeoorloofde toegang tot een systeem of netwerk te voorkomen. Een firewall kan software zijn die u op de computer en/of het netwerk installeert, of een combinatie van hardware en software.

Er zijn twee soorten firewalls waaruit u kunt kiezen:

● hostgebaseerde firewallsoftware die alleen de computer beschermt waarop deze is geïnstalleerd;

● netwerkgebaseerde firewalls die tussen het ADSL- of kabelmodem en uw thuisnetwerk worden geïnstalleerd om alle computers in het netwerk te beschermen.

Wanneer een firewall is geïnstalleerd op een systeem, worden alle gegevens die vanaf en naar het systeem worden verzonden, gecontroleerd en vergeleken met een reeks door de gebruiker gedefinieerde beveiligingscriteria. Gegevens die niet aan deze criteria voldoen, worden geblokkeerd.

Software-updates installeren

U moet regelmatig de software van HP, Windows en externe software updaten om problemen met de

beveiliging te verhelpen en de prestaties van de software te verbeteren. Zie Update van programma's en stuurprogramma's uitvoeren op pagina 73 voor meer informatie.

Windows-updates installeren

Sinds de computer de fabriek heeft verlaten, zijn er mogelijk updates beschikbaar gekomen voor het besturingssysteem en andere software. Microsoft verstuurt waarschuwingsberichten over essentiële updates. Installeer alle essentiële updates van Microsoft zodra u een waarschuwing ontvangt, om de computer te beschermen tegen beveiligingslekken en computervirussen.

U zorgt als volgt dat alle beschikbare updates worden geïnstalleerd op de computer:

● Voer Windows Update uit zodra u de computer hebt geconfigureerd. Typ update in het startscherm, selecteer Instellingen en selecteer daarna Windows Update .

● Voer Windows Update daarna maandelijks uit.

● Zodra er updates van Windows en andere Microsoft-programma's zijn uitgegeven, moeten deze worden gedownload van de Microsoft-website en via de koppeling Updates in Help en ondersteuning.

Software-updates van HP en derden installeren

Het verdient aanbeveling periodiek een update uit te voeren van de software en stuurprogramma's die oorspronkelijk op de computer waren geïnstalleerd. Ga naar http://www.hp.com/support om de

80 Hoofdstuk 9 Computer en gegevens beveiligen

recentste versies te downloaden. Hier kunt u zich ook aanmelden voor het ontvangen van automatische updateberichten wanneer nieuwe updates beschikbaar komen.

Als u software van derden heeft geïnstalleerd na de aanschaf van de computer, voert u periodiek een update van die software uit. Softwarebedrijven voorzien in software-updates van hun producten om veiligheidsproblemen op te lossen en de functionaliteit van de software te verbeteren.

Draadloos netwerk beveiligen

Schakel tijdens het instellen van het draadloze netwerk altijd de beveiligingsvoorzieningen in. Zie

Draadloos netwerk beveiligen op pagina 23 voor meer informatie.

Back-up maken van software-applicaties en gegevens

Maak regelmatig een back-up van uw software-applicaties en gegevens om deze te beveiligen tegen permanent verlies of schade door een virusaanval of een software- of hardwarestoring. Zie

Back-ups maken, herstellen en bestanden terugzetten op pagina 86 voor meer informatie.

Optioneel beveiligingskabelslot gebruiken

Van een beveiligingskabelslot, dat afzonderlijk moet worden aangeschaft, moet op de eerste plaats een ontmoedigingseffect uitgaan. Deze voorziening kan echter niet voorkomen dat de computer verkeerd wordt gebruikt of wordt gestolen. Beveiligingskabelsloten vormen slechts één onderdeel van een volledige beveiligingsoplossing die moet worden geïmplementeerd om de kans op diefstal te minimaliseren.

Het bevestigingspunt voor de beveiligingskabel op de computer kan er iets anders uitzien dan op de

afbeelding in dit gedeelte. Zie Vertrouwd raken met de computer op pagina 5 voor de plaats van het

bevestigingspunt voor de beveiligingskabel.

1.

Leg het beveiligingskabelslot om een stevig verankerd voorwerp heen.

2.

Steek de sleutel (1) in het beveiligingskabelslot (2) .

3.

Steek het beveiligingskabelslot in het bevestigingspunt voor de beveiligingskabel op de computer (3) en vergrendel het kabelslot met de sleutel.

4.

Haal de sleutel uit het slot en bewaar deze op een veilige plaats.

Draadloos netwerk beveiligen 81

10 Setup Utility (BIOS) en System

Diagnostics gebruiken

Setup Utility ofwel het BIOS (Basic Input/Output System) bevat instellingen voor de communicatie tussen alle invoer- en uitvoerapparaten in het systeem (zoals de schijfeenheden, het scherm, het toetsenbord, de muis en de printer). Setup Utility (BIOS) bevat ook instellingen voor de types geïnstalleerde apparaten, de opstartvolgorde van de computer en de hoeveelheid systeemgeheugen en uitgebreid geheugen.

Setup Utility (BIOS) starten

U start Setup Utility (BIOS) als volgt: schakel de computer in of start de computer opnieuw op, druk snel op esc en druk vervolgens op f10 .

Informatie over navigeren in Setup Utility (BIOS) vindt u onder in het scherm.

OPMERKING: Wees uiterst voorzichtig wanneer u wijzigingen aanbrengt in Setup Utility (BIOS).

Fouten kunnen ertoe leiden dat de computer niet meer goed functioneert.

Het BIOS bijwerken

Geüpdate versies van het BIOS zijn beschikbaar via de website van HP.

De meeste BIOS-updates op de website van HP zijn verpakt in gecomprimeerde bestanden die

SoftPaq's worden genoemd.

Sommige downloadpakketten bevatten een bestand met de naam Readme.txt. Dit bestand bevat informatie over de installatie en het oplossen van problemen.

82 Hoofdstuk 10 Setup Utility (BIOS) en System Diagnostics gebruiken

De BIOS-versie vaststellen

Als u wilt vaststellen of er een recentere BIOS-versie beschikbaar is voor uw computer, moet u weten welke versie van het systeem-BIOS momenteel is geïnstalleerd.

Informatie over de BIOS-versie (ook wel ROM-datum of systeem-BIOS ) genoemd) kunt u weergeven door te drukken op fn + esc (als Microsoft Windows al is gestart) of door Setup Utility (BIOS) te gebruiken.

1.

Start Setup Utility (BIOS).

2.

Selecteer met de pijltoetsen Main (Hoofdmenu) .

3.

Als u Setup Utility (BIOS) wilt afsluiten zonder uw wijzigingen op te slaan, gebruikt u de pijltoetsen om Exit (Afsluiten) en Exit Discarding Changes (Afsluiten en wijzigingen negeren) te selecteren. Druk vervolgens op enter .

Een BIOS-update downloaden

VOORZICHTIG: Om het risico van schade aan de computer of een mislukte installatie te beperken, downloadt en installeert u een BIOS-update alleen als de computer met de netvoedingsadapter is aangesloten op een betrouwbare externe voedingsbron. Download of installeer een BIOS-update niet wanneer de computer op accuvoeding werkt of wanneer de computer is aangesloten op een optioneel dockingapparaat of een optionele voedingsbron. Volg de onderstaande instructies tijdens het downloaden en installeren:

Schakel de stroomvoorziening van de computer niet uit door de stekker van het netsnoer uit het stopcontact te halen.

Zet de computer niet uit en activeer de slaapstand niet.

Zorg dat u geen apparaten, kabels of snoeren plaatst, verwijdert, aansluit of loskoppelt.

1.

Selecteer de HP Ondersteuningsassistent app op het startscherm.

2.

Klik op Updates and tune-ups (Updates en verbeteringen) en klik vervolgens op Check for

HP updates now (Nu controleren op HP-updates) .

3.

Volg de instructies op het scherm.

4.

Voer in de downloadsectie de volgende stappen uit: a.

Zoek de meest recente BIOS-update en vergelijk deze met de BIOS-versie die momenteel op de computer is geïnstalleerd. Als de update recenter is dan het BIOS, noteert u de datum, naam of een ander typerend kenmerk van de update. Aan de hand van deze gegevens kunt u de update terugvinden nadat deze naar de harde schijf is gedownload.

b.

Volg de instructies op het scherm om de selectie te downloaden naar de harde schijf.

Noteer het pad naar de locatie op de harde schijf waarnaar de BIOS-update wordt gedownload. U hebt dit pad nodig wanneer u klaar bent om de update te installeren.

OPMERKING: Als de computer is aangesloten op een netwerk, raadpleegt u de netwerkbeheerder voordat u software-updates installeert, vooral als het gaat om updates van het systeem-BIOS.

Het BIOS bijwerken 83

De procedures voor de installatie van BIOS-updates kunnen verschillen. Volg de instructies die op het scherm verschijnen nadat het downloaden is voltooid. Als er geen instructies verschijnen, gaat u als volgt te werk:

1.

Typ h op het startscherm en selecteer Bestandsverkenner .

2.

Klik op de aanduiding voor de harde schijf. Dit is gewoonlijk Lokaal station (C:).

3.

Maak gebruik van het eerder genoteerde pad en open de map op de harde schijf die de update bevat.

4.

Dubbelklik op het bestand met de extensie .exe (bijvoorbeeld bestandsnaam .exe).

De installatie van het BIOS begint.

5.

Volg de instructies op het scherm om de installatie te voltooien.

OPMERKING: Nadat op het scherm is aangegeven dat de installatie is geslaagd, kunt u het gedownloade bestand van de harde schijf verwijderen.

84 Hoofdstuk 10 Setup Utility (BIOS) en System Diagnostics gebruiken

System Diagnostics gebruiken

Met System Diagnostics kunt u diagnosetests uitvoeren om vast te stellen of de hardware van de computer naar behoren werkt.

U start System Diagnostics als volgt:

1.

Schakel de computer in of start de computer opnieuw op, druk snel op esc en druk vervolgens op f2 .

2.

Klik op de diagnosetest die u wilt uitvoeren en volg de instructies op het scherm.

OPMERKING: Als u een diagnosetest wilt stoppen, drukt u op esc .

System Diagnostics gebruiken 85

11 Back-ups maken, herstellen en bestanden terugzetten

De computer is voorzien van hulpprogramma´s die HP en het besturingssysteem bieden om u te helpen uw informatie te beschermen en indien nodig te herstellen. Met deze hulpprogramma's kunt u de computer terugbrengen naar een goede werkende toestand of zelfs naar de oorspronkelijke fabriekstoestand. Dit alles met eenvoudige stappen.

In dit hoofdstuk komen de volgende processen aan bod:

● Herstelmedia en back-ups maken

● Het systeem herstellen en terugzetten

OPMERKING: Deze handleiding bevat een overzicht van de opties voor back-ups, herstellen en terugzetten. Voor meer informatie over de beschikbare hulpprogramma's gaat u naar Help en ondersteuning. Typ op het startscherm h en selecteer Help en ondersteuning .

86 Hoofdstuk 11 Back-ups maken, herstellen en bestanden terugzetten

Herstelmedia en back-ups maken

In het geval van een systeemfout kunt u het systeem herstellen naar de staat van de meest recente back-up.

1.

Maak HP-herstelmedia nadat u de computer hebt geconfigureerd. Tijdens deze stap wordt een back-up gemaakt van de HP-herstelpartitie op de computer. Deze back-up kan worden gebruikt om het oorspronkelijke besturingssysteem opnieuw te installeren als de harde schijf beschadigd is geraakt of is vervangen.

De HP-herstelmedia die u maakt, bevatten de volgende herstelopties:

● Systeemherstel: hiermee installeert u opnieuw het oorspronkelijke besturingssysteem en de programma's die in de fabriek zijn geïnstalleerd.

● Herstel op basis van een geminimaliseerde image: hiermee herstelt u het besturingssysteem en alle hardware-gerelateerde stuurprogramma's en software, maar niet andere softwaretoepassingen.

● Fabrieksinstellingen: herstelt de computer in de fabriekstoestand door alle informatie van de vaste schijf te verwijderen en de partities opnieuw te maken. Vervolgens worden het besturingssysteem en de software die in de fabriek is geïnstalleerd, opnieuw geïnstalleerd.

Zie

HP-herstelmedia maken op pagina 88 .

2.

Maak systeemherstelpunten wanneer u hardware en softwareapplicaties toevoegt. Een systeemherstelpunt is een 'momentopname' van de harde schijf dat op een bepaald tijdstip door

Windows Systeemherstel wordt opgeslagen. Een systeemherstelpunt bevat informatie die door

Windows wordt gebruikt, zoals registerinstellingen. Windows maakt automatisch een systeemherstelpunt tijdens een Windows-update en tijdens andere systeemonderhoudswerkzaamheden (zoals een software-update, beveiligingsscan of systeemdiagnose). U kunt ook op elk gewenst moment handmatig een systeemherstelpunt maken. Voor meer informatie en stappen om specifieke systeemherstelpunten te maken, zie

Help en Ondersteuning. Typ op het startscherm h en selecteer Help en ondersteuning .

3.

Maak een back-up van uw persoonlijke bestanden wanneer u foto´s, video´s, muziek en andere persoonlijke bestanden toevoegt. Windows Bestandsgeschiedenis kan zo worden ingesteld dat er regelmatig automatisch een back-up wordt gemaakt van bibliotheken, het bureaublad, contactpersonen en favorieten. Als bestanden per ongeluk van de harde schijf worden verwijderd en niet meer via de Prullenbak kunnen worden hersteld, of als bestanden beschadigd zijn geraakt, kunt u de bestanden herstellen waarvan u een back-up hebt gemaakt via

Bestandsgeschiedenis. Het herstellen van bestanden is ook zinvol wanneer u de computer opnieuw wilt instellen door Windows opnieuw te installeren of als u het oorspronkelijke systeem wilt herstellen met HP Recovery Manager.

OPMERKING: Bestandsgeschiedenis is standaard uitgeschakeld. U moet deze voorziening dus inschakelen.

Zie Help en ondersteuning in Windows voor meer informatie over en de procedure voor het inschakelen van Windows Bestandsgeschiedenis. Typ op het startscherm h en selecteer Help en ondersteuning .

Herstelmedia en back-ups maken 87

HP-herstelmedia maken

HP Recovery Manager is een softwareprogramma waarmee u herstelmedia kunt maken nadat u de computer hebt geconfigureerd. Met HP-herstelmedia kunt u een systeemherstelprocedure uitvoeren indien de harde schijf beschadigd is geraakt. Bij een systeemherstel worden het oorspronkelijke besturingssysteem en de programma's die in de fabriek zijn geïnstalleerd, opnieuw geïnstalleerd en worden vervolgens de instellingen voor de programma's geconfigureerd. HP-herstelmedia kunnen ook worden gebruikt om het systeem aan te passen of bij het vervangen van een harde schijf.

● U kunt slechts één set HP-herstelmedia maken. Wees voorzichtig met deze herstelmiddelen en bewaar ze op een veilige plaats.

● HP Recovery Manager onderzoekt de computer en bepaalt de benodigde opslagcapaciteit voor de lege USB-flashdrive of het benodigde aantal lege dvd-schijven.

● Om herstelschijven te maken, moet uw computer beschikken over een vaste schijf met de mogelijkheid dvd's te schrijven, en dient u uitsluitend lege dvd-r, dvd+r, dvd-r dl of dvd+r dlschijven te gebruiken. Gebruik geen lees/schrijf-schijven zoals cd±rw, dvd±rw, dubbellaags dvd

±rw en bd-re (herschrijfbare Blu-ray-schijven); deze zijn niet compatibel met de HP Recovery

Manager-software. U kunt echter ook een lege USB-flashdrive van hoge kwaliteit gebruiken.

● Als u toch HP-herstelmedia wilt maken wanneer de computer geen geïntegreerd optisch station voor het branden van dvd's heeft, kunt u een (afzonderlijk aan te schaffen) extern optisch station gebruiken om herstelschijven te maken of kunt u herstelschijven voor de computer aanvragen via de website van HP. Voor ondersteuning in de VS gaat u naar http://www.hp.com/go/ contactHP . Voor wereldwijde ondersteuning gaat u naar http://welcome.hp.com/country/us/en/ wwcontact_us.html

. Als u een extern optisch station gebruikt, moet dit direct worden aangesloten op een USB-poort van de computer. Het kan niet worden aangesloten op een USBpoort op een extern apparaat, zoals een USB-hub.

● Zorg ervoor dat de computer is aangesloten op een netvoedingsbron voordat u de herstelmedia maakt.

● Dit proces kan een uur of langer duren. Onderbreek het proces niet.

● U kunt het programma eventueel afsluiten voordat u klaar bent met het maken van alle herstelmedia. De huidige dvd wordt dan nog voltooid door HP Recovery Manager. De volgende keer dat u HP Recovery Manager start, wordt u verzocht door te gaan met het branden van de resterende schijven.

HP-herstelmedia maken:

1.

Typ h op het startscherm en selecteer HP Herstelbeheer .

2.

Selecteer Herstelmedia maken en volg daarna de instructies op het scherm.

Zie

Herstellen met HP Recovery Manager op pagina 91 indien u het systeem ooit moet herstellen.

88 Hoofdstuk 11 Back-ups maken, herstellen en bestanden terugzetten

Herstellen en terugzetten

Er zijn diverse manieren om het systeem te herstellen. Kies de manier die het beste past bij uw situatie en expertise:

● Als u uw persoonlijke bestanden en gegevens wilt herstellen, kunt u Windows

Bestandsgeschiedenis gebruiken om de gemaakte back-ups terug te zetten. Zie Windows Help en ondersteuning voor meer informatie en de stappen voor het gebruik van Windows

Bestandsgeschiedenis. Typ op het startscherm h en selecteer Help en ondersteuning .

● Als u een probleem met een vooraf geïnstalleerd programma of stuurprogramma wilt verhelpen, gebruikt u de HP Recovery Manager-optie voor herinstallatie van stuurprogramma's en toepassingen.

Typ herstel op het startscherm, selecteer HP Herstelbeheer , en selecteer daarna Stations en toepassingen opnieuw installeren , en volg de instructies op het scherm.

● Als u het systeem wilt herstellen naar een vorige staat zonder persoonlijke gegevens te verliezen, is Windows Systeemherstel een optie. Met Systeemherstel kunt u herstellen zonder de vereisten van Windows Vernieuwen of een herinstallatie. Tijdens een Windows-update en andere systeemonderhoudsactiviteiten worden automatisch systeemherstelpunten gemaakt.

Zelfs als u niet handmatig een herstelpunt hebt gemaakt, kunt u ervoor kiezen het systeem te herstellen naar een eerder punt dat automatisch is gemaakt. Zie Windows Help en ondersteuning voor meer informatie en de stappen voor het gebruik van Windows

Systeemherstel. Typ op het startscherm h en selecteer Help en ondersteuning .

● Overweeg het gebruik van Windows Vernieuwen as u het systeem snel en eenvoudig wilt herstellen zonder verlies persoonlijke gegevens, instellingen of apps die vooraf op uw computer waren geïnstalleerd of die u hebt gekocht in de Windows Store. Bij deze optie hoeft u geen back-up van gegevens te maken op een andere schijf. Zie

Windows Vernieuwen gebruiken voor snel en eenvoudig herstel op pagina 90 .

● Als u de computer weer in de oorspronkelijke toestand wilt brengen, biedt Windows u daarvoor een eenvoudige methode waarbij alle persoonlijke gegevens, apps en instellingen van de computer worden verwijderd en Windows opnieuw wordt geïnstalleerd.

Zie

Alles verwijderen en Windows opnieuw installeren op pagina 90

voor meer informatie.

● Als u de computer opnieuw wilt instellen met een geminimaliseerde image, kiest u de optie voor herstel op basis van een geminimaliseerde image vanaf de HP-herstelpartitie (alleen bepaalde modellen) of HP-herstelmedia. Hierbij worden alleen hardwaregerelateerde stuurprogramma's en software opnieuw geïnstalleerd. Andere toepassingen in de image zijn wel beschikbaar voor installatie via de HP Recovery Manager-optie voor herinstallatie van stuurprogramma's en toepassingen.

Zie

Herstellen met HP Recovery Manager op pagina 91 voor meer informatie.

● Als u de oorspronkelijke fabriekspartities en -inhoud van de computer wilt herstellen, kiest u de optie voor systeemherstel vanaf de HP-herstelmedia. Zie

Herstellen met HP Recovery Manager op pagina 91 voor meer informatie.

● Als u de harde schijf hebt vervangen, kunt u de optie voor herstel naar de fabrieksinstellingen op de HP-herstelmedia gebruiken om de fabrieksimage terug te zetten op de nieuwe schijf. Zie

Herstellen met HP Recovery Manager op pagina 91 voor meer informatie.

● Als u de herstelpartitie wilt verwijderen om ruimte op de vaste schijf terug te winnen, biedt HP

Herstelbeheer de optie Herstelpartitie verwijderen.

Herstellen en terugzetten 89

Zie

De HP-herstelpartitie verwijderen op pagina 93 voor meer informatie.

Windows Vernieuwen gebruiken voor snel en eenvoudig herstel

Als uw computer niet naar behoren werkt en u het systeem stabieler wilt maken, kunt u met de optie

Windows Vernieuwen helemaal opnieuw beginnen terwijl toch alle belangrijke dingen behouden blijven.

BELANGRIJK: Met Windows Vernieuwen worden alle normale toepassingen verwijderd die niet oorspronkelijk op het systeem waren geïnstalleerd.

OPMERKING: Er wordt een lijst met verwijderde normale toepassingen opgeslagen zodat u snel kunt zien wat u allemaal opnieuw zou kunnen installeren. Zie Help en ondersteuning voor instructies voor het opnieuw installeren van normale toepassingen. Typ op het startscherm h en selecteer Help en ondersteuning .

OPMERKING: Mogelijk wordt bij gebruik van Vernieuwen om uw toestemming of wachtwoord gevraagd. Zie Windows Help en ondersteuning voor meer informatie. Typ op het startscherm h en selecteer Help en ondersteuning .

U start Vernieuwen als volgt:

1.

Wijs de rechterbovenhoek of -benedenhoek van het startscherm aan om de charms weer te geven.

2.

Klik op Instellingen .

3.

Klik in de rechterbenedenhoek van het scherm op Pc-instellingen wijzigen en selecteer

Algemeen in het scherm Pc-instellingen.

4.

Selecteer onder Vernieuw de pc zonder dat dit van invloed is op bestanden de optie Aan de slag en volg de instructies op het scherm.

Alles verwijderen en Windows opnieuw installeren

Soms wilt u een gedetailleerde herformattering van de computer uitvoeren of wilt u persoonlijke informatie verwijderen voordat de computer wegdoet of recyclet. De procedure in dit gedeelte biedt een snelle en eenvoudige manier om de oorspronkelijke toestand van de computer te herstellen. Met deze optie verwijdert u alle persoonlijke gegevens, apps en instellingen van de computer en wordt

Windows opnieuw geïnstalleerd.

BELANGRIJK: Hierbij worden geen back-ups van uw gegevens gemaakt. Maak een back-up van alle persoonlijke informatie die u wilt behouden, voordat u deze optie gebruikt.

U kunt deze optie activeren met de functietoets f11 of vanuit het startscherm.

U gebruikt f11 als volgt:

1.

Druk op f11 tijdens het opstarten van de computer.

– of –

Druk op f11 en houd deze knop ingedrukt terwijl u op de aan/uit-knop drukt.

2.

Selecteer Problemen oplossen in het menu met opstartopties.

3.

Selecteer Fabrieksherstel uitvoeren en volg de instructies op het scherm.

90 Hoofdstuk 11 Back-ups maken, herstellen en bestanden terugzetten

U gebruikt het startscherm als volgt:

1.

Wijs de rechterbovenhoek of -benedenhoek van het startscherm aan om de charms weer te geven.

2.

Klik op Instellingen .

3.

Klik in de rechterbenedenhoek van het scherm op Pc-instellingen wijzigen en selecteer

Algemeen in het scherm Pc-instellingen.

4.

Selecteer onder Alles verwijderen en Windows opnieuw installeren de optie Aan de slag en volg de instructies op het scherm.

Herstellen met HP Recovery Manager

Met HP Recovery Manager kunt u de computer herstellen naar de oorspronkelijke fabriekstoestand.

Als u de gemaakte HP-herstelmedia gebruikt, kunt u uit een van de volgende herstelopties kiezen:

● Systeemherstel: hiermee installeert u opnieuw het oorspronkelijke besturingssysteem en worden de instellingen geconfigureerd voor de programma's die in de fabriek zijn geïnstalleerd.

● Herstel op basis van een geminimaliseerde image: hiermee herstelt u het besturingssysteem en alle hardware-gerelateerde stuurprogramma's en software, maar niet andere softwaretoepassingen.

● Herstel naar de fabrieksinstellingen: hiermee herstelt u de computer naar de oorspronkelijke fabrieksinstellingen door alle gegevens van de harde schijf te verwijderen en deze opnieuw te partitioneren. Vervolgens worden het besturingssysteem en de software die in de fabriek is geïnstalleerd, opnieuw geïnstalleerd.

Op de HP-herstelpartitie (alleen bepaalde modellen) kunt u herstellen op basis van een geminimaliseerde image.

Wat u moet weten

● HP Recovery Manager herstelt alleen software die in de fabriek is geïnstalleerd. Voor software die niet bij deze computer is meegeleverd, moet de software worden gedownload van de website van de fabrikant of moet de software opnieuw worden geïnstalleerd vanaf de media die door de fabrikant zijn geleverd.

● Herstellen via HP Recovery Manager moet worden gebruikt als laatste redmiddel om computerproblemen op te lossen.

● Gebruik de HP-herstelmedia als de harde schijf van de computer bnietmeer werkt.

● Als u de opties voor fabrieksherstel of systeemherstel wilt gebruiken, moet u HP-herstelmedia gebruiken.

● Als de HP-herstelmedia niet werken, kunt u herstelmedia voor uw systeem aanvragen op de website van HP. Voor ondersteuning in de VS gaat u naar http://www.hp.com/go/contactHP .

Voor wereldwijde ondersteuning gaat u naar http://welcome.hp.com/country/us/en/ wwcontact_us.html

.

BELANGRIJK: HP Recovery Manager maakt niet automatisch back-ups van uw persoonlijke gegevens. Maak een back-up van alle persoonlijke informatie die u wilt behouden, voordat u deze optie gebruikt.

Herstellen en terugzetten 91

De HP-herstelpartitie gebruiken om een geminimaliseerde image terug te zetten (alleen bepaalde modellen)

Met de HP-herstelpartitie (alleen bepaalde modellen) kunt u een geminimaliseerde image terugzetten zonder dat u herstelschijven of een USB-flashdrive nodig hebt. Dit type herstelactie kan alleen worden gebruikt als de harde schijf nog werkt.

Ga als volgt te werk om HP Recovery Manager te starten vanaf de HP-herstelpartitie:

1.

Druk op f11 tijdens het opstarten van de computer.

– of –

Druk op f11 en houd deze knop ingedrukt terwijl u op de aan/uit-knop drukt.

2.

Selecteer Problemen oplossen in het menu met opstartopties.

3.

Selecteer HP Recovery Manager en volg de instructies op het scherm.

HP-herstelmedia gebruiken om te herstellen

U kunt HP-herstelmedia gebruiken om het oorspronkelijke systeem te herstellen. Gebruik deze methode als uw systeem geen HP-herstelpartitie heeft of als de harde schijf niet naar behoren werkt.

1.

Maak indien mogelijk een back-up van al uw persoonlijke bestanden.

2.

Plaats de eerste HP-herstelschijf die u hebt gemaakt in het optische station van de computer of in een optioneel extern optisch station. Start de computer vervolgens opnieuw op.

– of –

Sluit de gemaakte herstel-USB-flashdrive aan op een USB-poort van de computer en start de computer opnieuw op.

OPMERKING: Als de computer niet automatisch opnieuw opstart in HP Recovery Manager, wijzigt u de opstartvolgorde van de computer. Zie

De opstartvolgorde van de computer wijzigen op pagina 92 .

3.

Volg de instructies op het scherm.

De opstartvolgorde van de computer wijzigen

Als de computer niet opnieuw opstart in HP Recovery Manager, wijzigt u de opstartvolgorde van de computer. Dit is de volgorde van de apparaten in de BIOS, waar de computer naar opstartgegevens zoekt. U kunt de selectie wijzigen voor een optisch station of een USB-flashdrive.

Ga als volgt te werk om de opstartvolgorde van de computer te wijzigen:

1.

Plaats het gemaakte HP-herstelmedium.

2.

Start de computer opnieuw op.

3.

Druk op esc en houd deze knop ingedrukt terwijl de computer opnieuw opstart en druk vervolgens op f9 voor de opstartopties.

4.

Selecteer het optische station of de USB-flashdrive vanaf waar u wilt opstarten.

5.

Volg de instructies op het scherm.

92 Hoofdstuk 11 Back-ups maken, herstellen en bestanden terugzetten

De HP-herstelpartitie verwijderen

U kunt met de HP Recovery Manager-software de HP-herstelpartitie verwijderen om ruimte op de harde schijf vrij te maken.

BELANGRIJK: Als u de HP-herstelpartitie verwijdert, kunt u niet langer gebruikmaken van

Windows Vernieuwen, de Windows-optie Alles verwijderen en Windows opnieuw installeren, en de

HP Recovery Manager-optie voor herstel op basis van een geminimaliseerde image. Maak HPherstelmedia voordat u de herstelpartitie verwijdert zodat u over herstelopties beschikt. Zie

HPherstelmedia maken op pagina 88 .

Voer de volgende stappen uit om de HP-herstelpartitie te verwijderen:

1.

Typ h op het startscherm en selecteer HP Herstelbeheer .

2.

Selecteer Herstelpartitie verwijderen en volg daarna de instructies op het scherm.

Herstellen en terugzetten 93

12 Specificaties

Ingangsvermogen

De gegevens over elektrische voeding in dit gedeelte kunnen van pas komen als u internationaal wilt reizen met de computer.

De computer werkt op gelijkstroom, die kan worden geleverd via netvoeding of via een voedingsbron voor gelijkstroom. De netvoedingsbron moet 100-240 V, 50-60 Hz als nominale specificaties hebben.

Hoewel de computer kan worden gevoed via een aparte gelijkstroomvoedingsbron, wordt u dringend aangeraden de computer alleen aan te sluiten via een netvoedingsadapter of een gelijkstroombron die door HP is geleverd en goedgekeurd voor gebruik met deze computer.

De computer is geschikt voor gelijkstroom binnen de volgende specificaties. Netspanning en werkstroom verschillen per platform.

Ingangsvermogen

Netspanning in bedrijf en werkstroom

Gelijkstroomstekker van externe HP voeding

Capaciteit

19,5 V gelijkstroom bij 3,33 A - 65 W

OPMERKING: dit product is ontworpen voor IT-elektriciteitsnetten in Noorwegen met een fasefasespanning van maximaal 240 V wisselspanning.

OPMERKING: de bedrijfsspanning en werkstroom van de computer vindt u op het label met kennisgevingen.

94 Hoofdstuk 12 Specificaties

Omgevingsvereisten

Factor

Temperatuur

In bedrijf

Buiten bedrijf

Buiten bedrijf

Maximale hoogte (zonder drukcabine)

Metrisch

5°C tot 35°C

-20°C tot 60°C

Relatieve luchtvochtigheid (zonder condensatie)

In bedrijf 10% tot 90%

5% tot 95%

In bedrijf

Buiten bedrijf

-15 m tot 3.048 m

-15 m tot 12.192 m

VS

41°F tot 95°F

-4°F tot 140°F

10% tot 90%

5% tot 95%

-50 ft tot 10.000 ft

-50 ft tot 40.000 ft

Omgevingsvereisten 95

13 Elektrostatische ontlading

Elektrostatische ontlading is het vrijkomen van statische elektriciteit wanneer twee objecten met elkaar in aanraking komen, bijvoorbeeld de schok die u krijgt als u over tapijt loopt en vervolgens een metalen deurklink aanraakt.

Elektronische onderdelen kunnen beschadigd raken door een ontlading van statische elektriciteit via vingers of andere elektrostatische geleiders. Neem de volgende voorschriften in acht om het risico van schade aan de computer of een schijfeenheid, of verlies van gegevens te beperken:

● Als u de computer moet loskoppelen voor het verwijderen of installeren van onderdelen, zorg dan eerst voor een deugdelijke aarding. Open de behuizing pas nadat de computer is geaard en losgekoppeld.

● Bewaar onderdelen in de antistatische verpakking totdat u klaar bent om ze te installeren.

● Raak pinnen, aansluitingen en circuits niet aan. Zorg ervoor dat u elektronische onderdelen zo min mogelijk aanraakt.

● Gebruik niet-magnetisch gereedschap.

● Als u met een onderdeel gaat werken, raak dan altijd eerst een ongeverfd metalen deel hiervan aan, zodat u niet statisch geladen bent.

● Als u een onderdeel verwijdert, plaats dit dan in een antistatische verpakking.

Neem contact op met de klantenondersteuning als u meer wilt weten over statische elektriciteit of hulp nodig heeft bij het verwijderen of installeren van onderdelen.

96 Hoofdstuk 13 Elektrostatische ontlading

Index

A

Aan/uit-knop herkennen 14

Aan/uit-lampjes, herkennen 12

aan/uit-lampjes herkennen 9

aanraakscherm gebruiken 44

accu 60

lage acculading 61 ontladen 61

Accu-informatie zoeken 60

Accuvoeding 60

Achtergrondverlichting toetsenbord

herkennen 12

actietoetsen

herkennen 16

Actietoetsen afspelen, pauzeren,

hervatten 51 draadloze communicatie 51 geluid harder 51 geluid uit 51 geluid zachter 51

helderheid van beeldscherm

verhogen 50

helderheid van beeldscherm

verlagen 50

Help en ondersteuning 50

schakelen tussen

beeldschermen 51 toetsenbordlampje 51

volgende nummer of

hoofdstuk 51 vorig nummer of hoofdstuk 51

Afsluiten 66

alles verwijderen en Windows

opnieuw installeren 90

Antivirussoftware, gebruiken 79

Audiofuncties, controleren 32

Audio-ingang (microfooningang)

6

Audio-uitgang

(hoofdtelefoonuitgang) 6

B

Back-up maken

persoonlijke bestanden 87

software en gegevens 81

back-ups 86

Basinstellingen, hotkey 53

Beats Audio 31, 53

Beats Audio, configuratiescherm

31

Beats Audio, hotkey 31

Bedrijfs-WLAN, verbinding

maken 24

Best practices 1

Beveiliging, draadloze

communicatie 23

Beveiligingskabel, bevestigen 81

beveiligingskabel,

bevestigingspunt herkennen 7

Bevestigen

optionele beveiligingskabel 81

Bewegingen op het

aanraakscherm 47, 48

draaien 46 knijpen 46

randveegbewegingen 47

schuifbeweging met één

vinger 44

schuiven 45 tikken 45

uitrekken 46

BIOS

update downloaden 83

update uitvoeren 82

versie vaststellen 83

Bluetooth, label 19

Bluetooth-apparaat 20, 25

C

Caps Lock, lampje herkennen 13

Computer, opnieuw instellen 90

computer opnieuw instellen 87,

89

Computer reageert niet 66

computer recyclen 89, 90

Computer schoonmaken 74

Configureren, audio voor HDMI

34

connector, netvoeding 7

Controleren, audiofuncties 32

CyberLink PowerDVD 36

D digitaal weergaveapparaat,

aansluiten 35

Digitale kaart

plaatsen 70 verwijderen 70

Digitale mediakaartlezer,

herkennen 6

Draadloos netwerk

beveiligen 81

Draadloos netwerk (WLAN) bedrijfs-WLAN, verbinding

maken 24

benodigde apparatuur 23 beveiliging 23

effectief bereik 24

gebruiken 22

openbaar WLAN, verbinding

maken 24 verbinding maken 24

Draadloze communicatie, bedieningselementen

besturingssysteem 20 knop 20

Index 97

Draadloze communicatie, knop

20

Draadloze communicatie, lampje

20

E

Elektrostatische ontlading 96

Esc-toets herkennen 16

externe apparaten 69

externe netvoeding gebruiken 62

F

fabrieksinstellingen 87, 91

Firewallsoftware 80

Fn-toets, herkennen 16, 53

G gebruiken, externe netvoeding

62

geïntegreerde webcam, lampje,

herkennen 10

geluid uit, lampje, herkennen 12

geminimaliseerde image

herstel 92

maken 91

H harde schijf, HP 3D DriveGuard

71

harde-schijflampje 9

HDMI

configureren, audio 34

verbinding maken 33

HDMI-poort herkennen 8

herstel 89, 90

HP Recovery Manager 91

media 92

met HP-herstelmedia 88 ondersteunde schijven 88 schijven 88, 92

starten 92

systeem 91

USB-flashdrive 92

herstelmedia

maken 88

maken met HP Recovery

Manager 88

herstelpartitie

gebruiken 92

verwijderen 93

high-definitionapparatuur,

aansluiten 36

High-definitionapparatuur,

aansluiten 33

hoofdtelefoon aansluiten 31

Hoofdtelefoonuitgang,

herkennen 6

Hotkeys

basinstellingen 53 beschrijving 53 gebruiken 53

systeeminformatie

weergeven 53

HP 3D DriveGuard 71

HP-herstelmedia

herstel 92

maken 88

HP-herstelpartitie 92 herstel 92

verwijderen 93

HP Recovery Manager 91

problemen met opstarten

verhelpen 92 starten 92

Hubs 67

I

In-/uitgangen audio-ingang

(microfooningang) 6

audio-uitgang (hoofdtelefoon)

6

RJ-45 (netwerk) 8

Ingangsvermogen 94

Installeren

essentiële updates 80

Instellen, WLAN 23

Intel Wireless Display 36

Intel Wireless Music 36

Interne beeldschermschakelaar,

herkennen 10 interne microfoons herkennen 10

Internetbeveiligingssoftware,

gebruiken 79

Internetverbinding instellen 23

K kabels

HDMI 33

USB 68

Kennisgevingen

label met kennisgevingen 18

labels met keurmerk voor

draadloze communicatie 19

klikken met twee vingers 41

knijpbeweging op het

aanraakscherm 46

knijpen, touchpadbewegingen 40

knoppen

linkerknop van touchpad 11

Touchpad, aan/uit-knop 11

Knoppen

aan/uit 14

rechterknop van touchpad 11

Kritiek lage acculading 61

L label met keurmerk voor draadloze

communicatie 19

Labels

Bluetooth 19

kennisgevingen 18

keurmerk voor draadloze

communicatie 19

Serienummer 18 service 18

WLAN 19

lage acculading 61

Lampjes

aan/uit 9, 12

Caps Lock 13 draadloze communicatie 13

geluid uit 12

harde schijf 9

netvoedingsadapter 6

RJ-45 (netwerk) 8

toetsenbordlampje 12

Touchpad 11, 13

webcam 10

lampje voor draadloze

communicatie 13

Leuk om te doen 2

linkerrandveegbeweging 43, 47

Luidsprekers

herkennen 15

verbinding maken 31

M

media delen 28

microfoon aansluiten 31

98 Index

Microfooningang, herkennen 6

Muis, externe, voorkeuren

instellen 38

N

Netvoedingsadapter, testen 63

Netvoedingsadapterlampje,

herkennen 6

netvoedingsadapter testen 63

Netvoedingsconnector

herkennen 7

netwerkconnector herkennen 8

NFC Android-telefoon 30

O omgevingsvereisten,

specificaties 95

Onderdelen

beeldscherm 10

bovenkant 11

linkerkant 8

Onderkant 17

rechterkant 6

Onderhoud

schijfdefragmentatie 72 schijfopruiming 72

Onderhoud van de computer 74

Onderkant 18

ondersteunde schijven, herstel

88

oorspronkelijk systeem

herstellen 91

Openbaar WLAN, verbinding

maken 24

opnieuw instellen

computer 89, 90

procedure 90

opstartvolgorde, wijzigen in HP

Recovery Manager 92

Optionele externe apparaten

gebruiken 69

P poorten

HDMI 8, 33

Thunderbolt DisplayPort 8

USB 6

USB 3.0 8

PowerDVD 36

Productnaam en productnummer,

van computer 18

R

randveegbewegingen 42, 47

bovenrandveegbeweging 43,

48

linkerrandveegbeweging 43,

47

rechterrandveegbeweging 42

rechterrandveegbeweging 47

Reizen, met computer 19

Reizen met de computer 75

RJ-45-(netwerk)lampjes,

herkennen 8

RJ-45-netwerkconnector

herkennen 8

S

Schijfdefragmentatie, software 72

Schijfopruiming, software 72

Schuiven, touchpadbeweging 40

serienummer, computer 18 servicelabels zoeken 18

Setup Utility (BIOS),

wachtwoorden 78

slaapstand

activeren 56 beëindigen 56

sleuven

beveiligingskabel 7

Slots

Digitale mediakaartlezer 6

Sluimerstand

activeren 56 beëindigen 56

geactiveerd bij kritiek lage

acculading 61

sMedio 360 Suite 28, 29

sMedio 360 TrueLink+ 28, 30

sMedio 360 TrueSync 28, 29

sneltoetsen 52

Software

CyberLink PowerDVD 36

schijfdefragmentatie 72 schijfopruiming 72

sMedio 360 28

Software-updates, installeren 80

Software-updates van HP en

derden, installeren 80

systeemherstel 91

systeemherstelpunt

maken 87

terugzetten 89

Systeeminformatie, hotkey 53

T terugzetten, Windows

Bestandsgeschiedenis 89

Thunderbolt DisplayPort

herkennen 8

verbinding maken 35

toetsen

actie 16 esc 16 fn 16

Windows-applicatie 16

Windows-logo 16

Toetsenbord, hotkeys

herkennen 53

toetsenbordlampje 49, 51

Touchpad

gebruiken 38

knoppen 11

Touchpad, aan/uit-knop 11

Touchpadbewegingen 41 draaien 41

knijpen 40

randveegbewegingen 43

schuiven 40

snelle bewegingen 42

tikken 39

uitrekken 40

Touchpadlampje 11, 13

Touchpadzone herkennen 11

TPM geïntegreerde beveiliging

78

Transporteren, computer 75

U uitrekbeweging op het

aanraakscherm 46

uitrekken, touchpadbewegingen

40

Uitschakelen, computer 66

USB 3.0-poort, herkennen 8

USB-apparaten

beschrijving 67

verbinding maken 68 verwijderen 68

USB-hubs 67

Index 99

USB-kabel aansluiten 68

USB-poorten herkennen 6

V

Ventilatieopeningen, herkennen

17

Verbinding maken met een

WLAN 24

vernieuwen 89, 90

verwijderde bestanden

terugzetten 89

Video 32

voeding, accu 60

W wachtwoordbeveiliging instellen voor het beëindigen van de

slaap- of sluimerstand 57

Wachtwoorden

Setup Utility (BIOS) 78

Windows 77

Wachtwoorden gebruiken 76

webcam

gebruiken 28

herkennen 10 webcam, lampje herkennen 10

Windows alles verwijderen en opnieuw

installeren, optie 90

back-up 87

bestanden terugzetten 89

Bestandsgeschiedenis 87, 89

opnieuw installeren 89, 90 opnieuw instellen 90

systeemherstelpunt 87, 89

vernieuwen 89, 90

Windows-applicatietoets,

herkennen 16

Windows-logotoets herkennen

16

Windows-updates, installeren 80

Windows-wachtwoorden 77

WLAN, label 19

WLAN-antennes, herkennen 15

WLAN-apparaat 22

100 Index

advertisement

Related manuals

Download PDF

advertisement

Table of contents