advertisement
▼
Scroll to page 2
of 68
Mega 400-50 W Mega 400-50 D Mega 550-90 D Mega 700-90 D Originalbetriebsanleitung 5 Original Instructions 9 Notice originale 13 Originele gebruikershandleiding 17 Istruzioni per l'uso originali 21 Manual original 25 Manual de instruções original 29 Originalbruksanvisning 33 fi no da pl el hu ru Alkuperäinen käyttöohje 37 Original bruksanvisning 41 Original brugsanvisning 45 Oryginalna instrukcja obsługi 49 Πρωτότυπο οδηγιών λειτουργίας 53 Eredeti használati utasítás 57 Оригинальное руководство по эксплуатации 61 A B C D E F G H I J 9 14 10 11 12 15 16 13 1 2 3 4 7 6 5 20 19 18 17 2 13 A B C D 18 9 E F 14 G H 3 13. *1) Serial Number A l/min Mega 400-50 W Mega 400-50 D Mega 550-90 D Mega 700-90 D 01536.. 01537.. 01540.. 01542.. 393 393 510 650 F l/min 300 300 390 490 Leff l/min 255 255 350 420 p bar 10 10 11 11 V l 50 50 90 90 a - 3 3 3 3 z - 2 2 2 2 Nm - 22 - 27 22 - 27 22 - 27 22 - 27 n0 2900 2900 2900 2900 P1 kW 2,2 2,2 3,0 4,0 U V 230 (1~ 50 Hz) 400 (3~ 50 Hz) 400 (3~ 50 Hz) 400 (3~ 50 Hz) I A 14,5 4,3 7,6 8,1 F A 16 6,3 10 10 IP - IP 44 IP 44 IP 44 IP 44 mm2 -> mm2 -> 2 -> G . 30 m 3 x 1,5 mm 3 x 2,5 mm2 -> 50 m 3 x 1,5 30 m 3 x 2,5 mm2 -> 50 m 3 x 1,5 30 m 3 x 2,5 mm2 -> 50 m 3 x 1,5 mm2 -> 30 m 3 x 2,5 mm2 -> 50 m A mm 1050 x 410 x 817 1050 x 410 x 817 1126 x 490 x 917 1188 x 520 x 1110 Tmax °C + 40 + 40 + 40 + 40 Tmin °C +5 +5 +5 +5 Oel - m kg 73 73 124 152 LpA/KpA dB(A) 86 / 3 86 / 3 87 / 3 88 / 3 LWA/KWA dB(A) 93 / 3 93 / 3 96 / 3 97 / 3 *5) LWA(M)/LWA(G) dB(A) 89,1 / 93 89,1 / 93 94,8 / 96 95,4 / 97 4 9. Reparatur 7 de DEUTSCH Nm A C D E F G H I J A B C D E F G H I J K L M N O P 8 01532XX0 9998812345 Basic 250-24 W OF 1~ 230 V 50 Hz P1 1,50 kW S3 I = 6,0 A IP 20 2850 min -1 8 bar / 116 psi 220 l/min 120 l/min 2850 min -1 1 24 l YYYY B K L M N O P 9 11 A C D E F G H I J A B C D E F G H I J K L M N O P 12 01532XX0 9998812345 Basic 250-24 W OF 1~ 230 V 50 Hz P1 1,50 kW S3 I = 6,0 A IP 20 2850 min -1 8 bar / 116 psi YYYY B 220 l/min 120 l/min 2850 min -1 1 24 l K L M N O P 13 14 15 A B 16 C D E F G H I J A B C D E F G H I J K L M N O P 01532XX0 9998812345 Basic 250-24 W OF 1~ 230 V 50 Hz P1 1,50 kW S3 I = 6,0 A IP 20 2850 min -1 8 bar / 116 psi 220 l/min 120 l/min 2850 min -1 1 24 l YYYY K L M N O P Originele gebruikershandleiding Inhoudsopgave 1.Conformiteitsverklaring 2.Beoogd gebruik 3.Algemene veiligheidsinstructies 4.Speciale veiligheidsvoorschriften 5.Overzicht 6.Ingebruikname 7.Bediening 8.Service en onderhoud 9.Reparatie 10.Milieubescherming 11.Problemen en storingen 12.Technische gegevens 1. Conformiteitsverklaring Wij verklaren op eigen en uitsluitende verantwoording dat: Deze compressoren, geïdentificeerd door type en serienummer *1), voldoen aan alle relevante bepalingen van de richtlijnen *2) en normen *3). testende instantie van afgifte *4), gemeten LWA(M) / gegarandeerde LWA(G) geluidsvermogensniveau *5), technische documentatie bij *6) - zie pagina 4. 2. Beoogd gebruik Dit apparaat is bestemd voor het genereren an perslucht voor pneumatische gereedschappen op professioneel gebied. Het gebruik op medisch gebied, in de voedingsmiddelenindustrie evenals voor het vullen van zuurstofflessen is niet toegestaan. Explosieve, brandbare of voor de gezondheid gevaarlijke gassen mogen niet worden aangezogen. In explosieve ruimtes is het gebruik niet toegestaan. Iedere andere toepassing geldt als onreglementair gebruik. Door onreglementair gebruik, veranderingen aan het apparaat of door gebruik van onderdelen die niet door de fabrikant gekeurd en vrijgegeven zijn, kunnen niet te voorziene beschadigingen ontstaan! Kinderen, jongeren en niet geïnstrueerde personen mogen het apparaat en de hieraan aangesloten pneumatische gereedschappen niet gebruiken. Gebruik het apparaat alleen onder toezicht. 3. Algemene veiligheidsinstructies WAARSCHUWING – Lees de gebruiksaanwijzing om het risico van letsel te verminderen. Algemene veiligheidsinstructies WAARSCHUWING – Lees alle veiligheidsinstructies en aanwijzingen. Als de veiligheidsinstructies en aanwijzingen niet in acht worden genomen, dan kan dit een elektrische schok, brand en/of ernstig letsel tot gevolg hebben. Bewaar alle veiligheidsinstructies en aanwijzingen goed met het oog op toekomstig gebruik! Geef uw gereedschap alleen met deze documenten aan anderen door. U en alle andere gebruikers moeten zich indien nodig te allen tijde kunnen informeren. 3.1 Veiligheid op de werkplek a) Houd uw werkomgeving schoon en goed verlicht. Een rommelige of onverlichte werkomgeving kan tot ongevallen leiden. b) Werk met het gereedschap niet in een explosieve omgeving waarin zich brandbare vloeistoffen, gassen of stof bevinden. Gereedschappen veroorzaken vonken die het stof of de dampen tot ontsteking kunnen brengen. c) Houd kinderen en andere personen tijdens het gebruik van het apparaat uit de buurt. 3.2 Elektrische veiligheid a) De aansluitstekker van het gereedschap moet in het stopcontact passen. De stekker mag in geen geval worden veranderd. Gebruik geen adapterstekkers in combinatie met geaarde gereedschappen. Onveranderde stekkers en passende stopcontacten verminderen het risico van een elektrische schok. b) Voorkom aanraking van het lichaam met geaarde oppervlakken, bijvoorbeeld van buizen, verwarmingen, fornuizen en koelkasten. Er bestaat een verhoogd risico door een elektrische schok wanneer uw lichaam geaard is. c) Houd apparaat uit de buurt van regen en vocht. Het binnendringen van water in gereedschap vergroot het risico van een elektrische schok. d) Gebruik de aansluitleiding niet voor een verkeerd doel, om het gereedschap te dragen, op te hangen of om de stekker uit het stopcontact te trekken. Houd de aansluitleiding uit de buurt van hitte, olie, scherpe randen en bewegende apparaatdelen. Beschadigde of in de war geraakte aansluitleidingen vergroten het risico van een elektrische schok. e) Wanneer u buitenshuis met het gereedschap werkt, dient u alleen verlengsnoeren te gebruiken die voor gebruik buitenshuis geschikt zijn. Het gebruik van een voor gebruik buitenshuis geschikt verlengsnoer beperkt het risico van een elektrische schok. 3.3 Veiligheid van personen a) Wees alert, let goed op wat u doet en ga met bedacht te werk tijdens het gebruik van een gereedschap. Gebruik geen gereedschap als u moe bent of als u onder invloed staat van drugs, alcohol of medicijnen. Een moment van onoplettendheid bij het gebruik van het gereedschap kan tot ernstige verwondingen leiden. b) Draag persoonlijke beschermingsmiddelen en altijd een veiligheidsbril. Het dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen zoals een stofmasker, slipvaste veiligheidsschoenen, veiligheidshelm of gehoorbescherming, afhankelijk van het soort en gebruik van het gereedschap, vermindert het risico op letsel. c) Voorkom per ongeluk inschakelen. Verzeker u ervan dat het gereedschap uitgeschakeld is voordat u het op de stroomvoorziening aansluit, het oppakt of het draagt. Wanneer u bij het dragen van het gereedschap uw vinger aan de schakelaar hebt of wanneer u het gereedschap ingeschakeld op de stroomvoorziening aansluit, kan dit tot ongevallen leiden. d) Verwijder instelgereedschappen of schroefsleutels voordat u het gereedschap inschakelt. Gereedschap of sleutels in een draaiend deel van het apparaat kunnen tot verwondingen leiden. e) Vermijd een abnormale lichaamshouding. Zorg ervoor dat u stevig staat en steeds in evenwicht blijft. Daardoor kunt u het gereedschap in onverwachte situaties beter onder controle houden. f) Draag geschikte kleding. Draag geen loshangende kleding of sieraden. Houd haren en kleding uit de buurt van bewegende delen. Loshangende kleding, sieraden en lange haren kunnen door bewegende delen worden meegenomen. h) Waan u door de vertrouwdheid met het gereedschap na veelvuldig gebruik niet in zekerheid en negeer de veiligheidsinstructies voor het gereedschap niet. Onvoorzichtig te werk gaan kan binnen een fractie van een seconde tot ernstig letsel leiden. 3.4 Gebruik van en omgang met het gereedschap a) Overbelast het apparaat niet. Gebruik voor uw werkzaamheden het daarvoor bestemde gereedschap. Met het passende gereedschap werkt u beter en veiliger binnen het aangegeven capaciteitsbereik. NEDERLANDS nl b) Gebruik geen gereedschap waarvan de schakelaar defect is. Een apparaat dat niet meer kan worden in- of uitgeschakeld, is gevaarlijk en moet worden gerepareerd. c) Trek de stekker uit het stopcontact voordat u het gereedschap instelt, toebehoren wisselt of het gereedschap weglegt. Deze voorzorgsmaatregel voorkomt onbedoeld starten van het gereedschap. d) Bewaar niet-gebruikt gereedschap buiten het bereik van kinderen. Laat het apparaat niet gebruiken door personen die er niet mee vertrouwd zijn of deze aanwijzingen niet hebben gelezen. Apparaten zijn gevaarlijk wanneer ze door onervaren personen worden gebruikt. e) Onderhoud gereedschappen en toebehoren zorgvuldig. Controleer of beweeglijke onderdelen feilloos functioneren en niet klem zitten, of onderdelen gebroken of beschadigd zijn, of de werking van het apparaat wordt belemmerd. Laat beschadigde delen repareren voordat u het apparaat gebruikt. Veel ongevallen worden veroorzaakt door slecht onderhouden gereedschap. g) Gebruik apparaten, toebehoren, inzetgereedschap enz. volgens de aanwijzingen. Let daarbij op de arbeidsomstandigheden en de uit te voeren werkzaamheden. Het gebruik van gereedschap voor andere dan de voorziene toepassingen kan tot gevaarlijke situaties leiden. h) Zorg ervoor dat grepen en grijpvlakken droog, schoon en vrij van olie en vet zijn. Gladde grepen en grijpvlakken maken een veilige bediening en de controle van het gereedschap in onverwachte situaties onmogelijk. 3.5 Service a) Laat het gereedschap alleen repareren door gekwalificeerd en vakkundig personeel en alleen met originele reserveonderdelen. Daarmee wordt gewaarborgd dat de veiligheid van het gereedschap in stand blijft. 3.6 Overige veiligheidsinstructies – Deze gebruikershandleiding is bedoeld voor personen met technische basiskennis in de omgang met apparaten zoals het hier beschreven apparaat. Wanneer u geen enkele ervaring heeft met dergelijke apparaten, moet u eerst een beroep doen op de hulp van ervaren personen. – Voor schade die ontstaat, omdat geen nota werd genomen van deze gebruikershandleiding, aanvaardt de fabrikant geen aansprakelijkheid. De informatie in deze gebruikershandleiding is als volgt gekenmerkt: Gevaar! Waarschuwing voor lichamelijk letsel of milieuschade. Gevaar voor elektrische schok! Waarschuwing voor lichamelijk letsel door elektrische schok. Let op! Waarschuwing voor materiële schade. 4. Speciale veiligheidsvoorschriften De volgende restrisico's zijn principieel aanwezig bij persluchtapparatuur en kunnen ook niet volledig door veiligheidsmaatregelen worden geëlimineerd: 4.1 Letselgevaar door vrijkomende perslucht en onderdelen, die door de perslucht worden meegesleurd! – Richt de perslucht nooit op mensen of dieren. – Zorg ervoor, dat alle gebruikte persluchtapparaten en toebehoren geschikt zijn voor de werkdruk of via een drukregelaar worden aangesloten. – Houd er tijdens het losmaken van de snelkoppeling rekening mee, dat de in de 17 nl NEDERLANDS persluchtslang aanwezige perslucht plotseling ontsnapt. Houd daarom het los te maken uiteinde van de persluchtslang vast. – Controleer of alle schroefverbindingen altijd stevig zijn vastgedraaid. – Voer nooit zelf reparaties uit aan het apparaat! Alleen gekwalificeerd personeel mag reparaties aan compressoren, drukvaten en pneumatische apparaten uitvoeren. 4.2 Gevaar door gesmeerde perslucht! – Gebruik gesmeerde perslucht uitsluitend voor pneumatisch gereedschap, dat geschikt is voor gesmeerde perslucht. – Gebruik een persluchtslang voor gesmeerde perslucht niet voor pneumatisch gereedschap, dat niet geschikt is voor gesmeerde perslucht. – Vul autobanden enz. niet met gesmeerde perslucht. 4.3 Gevaar voor brandwonden aan de oppervlakken van de persluchtvoerende onderdelen! – Laat het apparaat voor onderhoudswerkzaamheden afkoelen. 4.4 Gevaar voor verwondingen en kneuzingen aan bewegende delen! – Neem het apparaat nooit in gebruik zonder gemonteerde veiligheidsvoorziening. – Houd er rekening mee, dat het apparaat na het bereiken van de minimale druk automatisch start! – Controleer of het apparaat gescheiden is van het stroomnet alvorens onderhoudswerkzaamheden uit te voeren. – Controleer dat zich tijdens het inschakelen (bijvoorbeeld na onderhoudswerkzaamheden) geen montagegereedschap of losse onderdelen meer in het apparaat bevinden. 4.5 Gevaar door onvoldoende persoonlijke beschermingsmiddelen! – Draag gehoorbescherming. – Draag een veiligheidsbril. – Draag tijdens stofgenererende werkzaamheden of als voor de gezondheid gevaarlijke gassen, nevel of damp ontstaat een adembescherming. – Draag geschikte werkkleding. – Draag slipvast schoeisel. 4.6 Gevaar door gebreken aan het apparaat! – Zorg dat het elektrisch apparaat evenals de toebehoren goed onderhouden worden. Neem hierbij de onderhoudsvoorschriften in acht. – Controleer het apparaat voor iedere ingebruikname op eventuele beschadigingen: Voor het verdere gebruik van het gereedschap moeten veiligheidsuitrustingen, veiligheidsvoorzieningen of licht beschadigde onderdelen zorgvuldig worden onderzocht op optimaal en correct functioneren. Een beschadigd apparaat mag pas weer worden gebruikt nadat het deskundig is gerepareerd. – Controleer of de scharnierende onderdelen correct functioneren en niet klemmen. Alle onderdelen dienen juist gemonteerd te zijn en te voldoen aan alle voorwaarden om een goede werking van het elektrisch apparaat te garanderen. – Laat beschadigde beveiligingen of onderdelen deskundig en door een gekwalificeerde vakman herstellen of vervangen. 4.7 Overige veiligheidsinstructies – Neem de bijzondere veiligheidsinstructies in de betreffende hoofdstukken in acht. – Neem eventueel de speciale richtlijnen- of ongevalpreventievoorschriften voor de omgang met compressoren en pneumatisch gereedschap van de beroepsvereniging in acht. – Neem de wettelijke voorschriften voor het gebruik van te controleren installaties in acht. – Houd er tijdens gebruik en opslag van het apparaat rekening mee, dat vrijkomend condensaat en andere hulpstoffen de omgeving 18 kunnen verontreinigen en schade aan het milieu kunnen veroorzaken. – Houd rekening met omgevingsinvloeden. 4.8 Symbolen op het apparaat (afhankelijk van het model) Lees de gebruikershandleiding. Waarschuwing voor persoonlijk letsel door het aanraken van hete onderdelen. Veiligheidsbril dragen. Waarschuwing voor de automatische start. Waarschuwing voor gevaarlijke elektrische spanning. Gewaarborgde geluidsvermogensniveau. Let op de draairichting. 4.9 Veiligheidsvoorzieningen Veiligheidsventiel Het veerbelaste veiligheidsventiel (4) wordt geactiveert, indien de toegestane maximale druk wordt overschreden. 5. Overzicht Zie pagina 2. 1 Compressor 2 Drukreservoir 3 Condensventiel 4 Veiligheidsventiel 5 Manometer regeldruk 6 Drukregelaar 7 Manometer keteldruk 8 Aan-/uit-schakelaar 9 Luchtfilter / luchtfilterbehuizing 10 Olie-afsluitdop * 11 Oliekijkglas * 12 Olieaftapplug * 13 Perslucht aansluiting (snelkoppeling, niet geassembleerd), ongeregelde perslucht * 14 Beschermrooster van de V-snaar * 15 Transportgreep * 16 Kabelopwikkeling * 17 Filterdrukregelaar 18 Persluchtsmeerapparaat 19 Perslucht aansluiting (snelkoppeling), gereguleerde, gefilterde, olievrije perslucht 20 Perslucht aansluiting (snelkoppeling), gereguleerde, gefilterde, gesmeerde perslucht * afhankelijk van model / uitvoering 6. Ingebruikname 6.1 Montage (afhankelijk van het model) 1. Monteer de wielen zoals aangegeven (zie afb. A, pagina 3). 2. Monteer de persluchtaansluiting (13) zoals aangegeven (zie afb. B, pagina 3). 6.2 Condensventiel controleren Controleer of het condensventiel (3) gesloten is. 6.3 Oliepijl controleren Oliepeil van de compressor via het oliekijkglas (11) controleren. Indien nodig olie tot aan het midden van het oliekijkglas (11) bijvullen. Oliekwaliteit zie hoofdstuk 12. Technische gegevens. 1. Olie-afsluitdop (10) eraf draaien. 2. Olie tot het midden van het oliekijkglas (11) of de markering vullen. 3. Olie-afsluitdop (10) weer erop draaien. 6.4 Pneumatische olie Zie afb. C, pagina 3. 1. Persluchtsmeerapparaat (18) open draaien. 2. Pneumatische olie vullen: Het oliepeil moet tussen beide markeringen staan. 3. Persluchtsmeerapparaat (18) weer dicht draaien. 6.5 Opstelling De plaats waar het apparaat wordt neergezet moet voldoen aan de volgende eisen: – Droog, vorsvrij – Stevige, horizontale en vlakke ondergrond Gevaar! Door foutieve installatie kunnen ernstige ongelukken ontstaan. – Beveilig het apparaat tegen wegrollen, kantelen en glijden. – Veiligheidsvoorzieningen en bedieningselementen moeten vrij toegankelijk zijn. – Apparaat niet op de zijkant plaatsen. Er kan olie uit het apparaat lekken! 6.6 Transport – Apparaat niet op de zijkant plaatsen. Er kan olie uit het apparaat lekken! – Trek het apparaat niet aan de slang of het netsnoer. Apparaat met behulp van de transportgreep (15) transporteren. 7. Bediening 7.1 Netaansluiting Gevaar! Elektrische spanning. Gebruik het apparaat uitsluitend in een droge omgeving. Gebruik het apparaat alleen aan een stroombron, die voldoet aan de volgende eisen: Stopcontact moet volgens de voorschriften geïnstalleerd, geaard en getest zijn; Beveiliging conform de technische gegevens. Het snoer moet zo gelegd worden dat het de werkzaamheden niet kan bemoeilijken en dat het snoer niet beschadigd kan raken. Controleer iedere keer of het apparaat is uitgeschakeld, voordat u de netstekker in het stopcontact steekt. Het snoer moet beschermd worden tegen hitte, bijtende vloeistoffen en scherpe randen. Gebruik uitsluitend verlengsnoeren met voldoende doorsnede (zie hoofdstuk 12. Technische gegevens). Gebruik verlengsnoeren voor gebruik buitenshuis. Gebruik in de open lucht alleen hiervoor toegelaten en overeenkomstig gekenmerkte verlengsnoeren. Schakel de compressor niet uit door aan de netstekker te trekken, maar met behulp van de aan-/uit-schakelaar. Schakel altijd een aardlekschakelaar (RCD) met een max. aanspreekstroom van 30 mA voor de machine. Bij draaistroomuitvoering: Draairichting controleren! Afhankelijk van de fasen is het mogelijk, dat de motor ook in de verkeerde richting draait. Dit kan leiden tot schade aan het apparaat. Vandaar dient u na iedere nieuwe verbinding de draairichting te controleren: De riemschijf van de compressor moet in de richting van de pijl (op het beschermrooster van de V-snaar (14)) draaien. Bij een verkeerde draairichting moeten de fasen van de netstekker worden verwisseld: 1. Netstekker uit het stopcontact trekken. 2. Met een schroevendraaier zoals weergegeven de fasen verwisselen (zie afb. D, pagina 3): De schakelaar met een schroevendraaier een beetje naar binnen drukken en 180° draaien. NEDERLANDS nl 7.2 Perslucht genereren 1. Apparaat met behulp van de aan-/uitschakelaar (8) inschakelen en afwachten, totdat de maximale keteldruk wordt bereikt (compressor wordt uitgeschakeld). De keteldruk wordt weergegeven op de keteldrukmanometer (7). Attentie! De ingestelde regeldruk mag niet hoger zijn dan de maximale werkdruk van de aangesloten pneumatische gereedschappen! 2. Regeldruk via de drukregelaar (6) instellen. De actuele regeldruk wordt weergegeven op de regeldruk-manometer (5). 3. Persluchtslang aan de persluchtaansluiting aansluiten: – Perslucht aansluiting (13) voor ongereguleerde, ongefilterde perslucht – Perslucht aansluiting (19) voor gereguleerde, gefilterde, olievrije perslucht – Perslucht aansluiting (20) voor gereguleerde, gefilterde, gesmeerde perslucht (hoeveelheid olie instellen met de stelschroef (zie afb. E, pagina 3).) 4. Pneumatisch gereedschap aansluiten. Nu kunt u met het pneumatisch gereedschap werken. 5. Schakel het apparaat uit, als u niet direct verder wilt werken. Trek vervolgens de netstekker uit het stopcontact. 6. Condensaat van het drukreservoir dagelijks via het condensventiel (3) weg laten lopen. 8. Service en onderhoud Gevaar! Alvorens u met werkzaamheden aan het apparaat begint: Apparaat uitschakelen. Netstekker uit het stopcontact trekken. Wacht totdat het apparaat stil staat. Zorg ervoor, dat het apparaat en alle gebruikte pneumatische gereedschappen en toebehoren drukloos zijn. Laat het apparaat en de gebruikte pneumatische gereedschappen en toebehoren afkoelen. Na alle werkzaamheden aan het apparaat: Alle veiligheidsvoorzieningen weer in gebruik nemen en controleren. Controleer dat zich geen gereedschap of soortgelijke meer in het apparaat bevindt. Andere dan de in dit hoofdstuk beschreven onderhouds- of reparatiewerkzaamheden mogen uitsluitend door geschoold personeel worden uitgevoerd. 8.1 Belangrijke informatie Onderhoud en controles moeten volgens de wettelijke eisen conform de installatie en de gebruikswijze van het apparaat worden gepland en uitgevoerd. Toezichthoudende autoriteiten kunnen de indiening van de juiste documentatie verlangen. 8.2 Regelmatig onderhoud Attentie! Controleer aan de nieuwe compressor (1) het aanhaalmoment van de cilinderkopschroeven (zie hoofdstuk 12. Technische gegevens) na de eerste 50 en 250 bedrijfsuren. Iedere keer voor het begin van de werkzaamheden – Persluchtslangen controleren op beschadigingen; Indien nodig vervangen. – Schroefverbindingen op goede zitting controleren en indien nodig aantrekken. – Aansluitkabel op beschadigingen controleren en indien nodig laten vervangen door een elektricien. – Oliepeil van het persluchtsmeerapparaat (18) controleren. Indien nodig pneumatische olie bijvullen. Dagelijks – Condensaat van het drukreservoir via het condensventiel (3) weg laten lopen. Na elke periode van 50 bedrijfsuren – Luchtfilter (9) reinigen (zie afb. F, pagina 3). – Oliepeil van de compressor via het oliekijkglas (11) controleren en indien nodig bijvullen. (Zie hoofdstuk 6.) – Condenswater aan de filterdrukregelaar (17) af laten lopen. – Luchtfilter in de filter-drukregelaar reinigen of vervangen. (Zie afb. G, pagina 3). – V-snaar controleren (zie afb. H, pagina 3). Beschermrooster van de V-snaar (14) eraf schroeven. V-snaar controleren en indien nodig opnieuw spannen of vervangen. Voor het instellen van de spanning van de snaar draait u vier schroeven aan de voet van de motor los en verschuift u de motor. Schroeven aan de voet van de motor weer aantrekken. Beschermrooster van de V-snaar (14) weer monteren. Na elke periode van 250 bedrijfsuren – Luchtfilter (9) reinigen of vervangen (zie afb. F, pagina 3). Na elke periode van 500 bedrijfsuren – Olie volledig weg laten lopen via de olieaftapplug (12) en vervangen. (Zie hoofdstuk 6.) Na elke periode van 1000 bedrijfsuren – Inspectie uit laten voeren in een servicewerkplaats. Hierdoor wordt de levensduur van de compressor aanzienlijk verhoogd. 8.3 Apparaat bewaren 1. Apparaat uitschakelen en netstekker eruit trekken. 2. Maak het drukreservoir en alle aangesloten pneumatische gereedschappen drukvrij. 3. Condensaat van het drukreservoir via het condensventiel (3) weg laten lopen. 4. Apparaat op een dergelijke manier bewaren, dat onbevoegden het niet in gebruik kunnen nemen. 5. Apparaat niet op de zijkant plaatsen. Er kan olie uit het apparaat lekken! Attentie! Het apparaat niet in de openlucht of in een vochtige omgeving bewaren. Bij vorstgevaar Attentie! Vorst (< 5 °C) brengt onherstelbare schade aan het apparaat en de toebehoren aan omdat deze altijd water bevatten! Als er kans op vorst bestaat, moet het apparaat samen met de toebehoren worden opgeborgen. 9. Reparatie Gevaar! Reparaties aan deze gereedschappen mogen alleen uitgevoerd worden door elektromonteurs! Neem voor gereedschap van Metabo dat gerepareerd dient te worden contact op met uw Metabo-vertegenwoordiging. Zie voor adressen www.metabo.com. Lijsten met reserveonderdelen kunt u via www.metabo.com downloaden. 10. Milieubescherming Gevaar! Het condensaat uit het drukreservoir bevat olieresten en/of milieubelastende verontreinigingen. Verwijder het condensaat op een milieuvriendelijke manier via het KCA! Gevaar! Het condensaat uit de filterdrukregelaar bevat olieresten en/of milieubelastende verontreinigingen. Verwijder het condensaat op een milieuvriendelijke manier via het KCA! Gevaar! Verwijder de afgedankte olie uit de condensator op een milieuvriendelijke manier via het KCA! Neem de nationale voorschriften in acht voor een milieuvriendelijke verwijdering en de recycling van afgedankte machines, verpakkingen en toebehoren. Uitsluitend voor EU-landen: Geef uw gereedschap nooit met het huisvuil mee! Volgens de Europese richtlijn 2002/96/EG inzake gebruikte elektrische en elektronische apparaten en de vertaling hiervan in de nationale wetgeving dienen oude apparaten gescheiden te worden ingezameld en op milieuvriendelijke wijze te worden afgevoerd. 11. Problemen en storingen Gevaar! Alvorens u met werkzaamheden aan het apparaat begint: Apparaat uitschakelen. Netstekker uit het stopcontact trekken. Wacht totdat het apparaat stil staat. Zorg ervoor, dat het apparaat en alle gebruikte pneumatische gereedschappen en toebehoren drukloos zijn. Laat het apparaat en de gebruikte pneumatische gereedschappen en toebehoren afkoelen. Verdere werkzaamheden dan de in dit hoofdstuk beschreven werkzaamheden mogen alleen worden uitgevoerd door een gekwalificeerde elektricien of het service-center in uw land. Na alle werkzaamheden aan het apparaat: Alle veiligheidsvoorzieningen weer in gebruik nemen en controleren. Controleer dat zich geen gereedschap of soortgelijke meer in het apparaat bevindt. De compressor werkt niet: ▪ Er is geen netspanning. – Controleer het snoer, de stekker, het stopcontact en de zekering. ▪ De netspanning is te laag. – Gebruik verlengsnoeren met voldoende doorsnede (zie hoofdstuk 12. Technische gegevens). Als het gereedschap koud is: Verlengsnoer vermeiden. Als het gereedschap koud is: Laat de druk van het drukreservoir ontsnappen. ▪ De compressor werd uitgeschakeld door aan de netstekker te trekken terwijl het apparaat nog was ingeschakeld. – Compressor met behulp van de aan-/uitschakelaar (8) in eerste instantie uitschakelen en vervolgens weer inschakelen. ▪ De motor is oververhit, bijv. door onvoldoende koeling (koelribben afgedekt). – Compressor met behulp van de aan-/uitschakelaar (8) uitschakelen. – Oorzaak van de oververhitting verhelpen. Ongeveer tien minuten laten afkoelen – Compressor met behulp van de aan-/uitschakelaar (8) opnieuw inschakelen. Compressor draait zonder voldoende druk op te bouwen. ▪ Condensventiel lekt. – Controleer of het condensventiel (3) gesloten is. – Afdichting van de ventielschroef controleren, indien nodig vervangen. ▪ Terugslagklep lekt. – Terugslagklep in een service-werkplaats laten reviseren. Pneumatisch gereedschap krijgt niet voldoende druk. ▪ Drukregelaar is niet ver genoeg open gedraaid. – Drukregelaar (6) verder open draaien. ▪ Slangverbinding tussen compressor en pneumatisch gereedschap lekt. 19 – Slangverbinding controleren; beschadigde onderdelen indien nodig vervangen. 12. Technische gegevens Toelichting op de gegevens van pagina 3. Wijzigingen en technische verbeteringen voorbehouden. A = zuigkracht F = vulvermogen Leff = effectieve levering bij 80% max. druk p = max. druk V = ketelgrootte a = aantal luchtuitlaten z = aantal cilinders Nm = aanhaalmoment van de cilinderkopschroeven n0 = max. toerental P1 = nominaal vermogen U = aansluitspanning I = nominale stroom F = min. beveiliging IP = beschermingsklasse G = maximale totale lengte en diameter van de verlengsnoeren A = afmetingen (lxbxh) Tmax = max. opslag-/bedrijfstemperatuur * = min. opslag-/bedrijfstemperatuur ** Tmin Oel = Hoeveelheid olie en kwaliteit bij het verversen van de olie (afhankelijk van het model) m = gewicht * = De levensduur van enkele componenten zoals bijv. de afdichting in de terugslagklep wordt duidelijk verminderd, als de compressor bij hoge temperaturen (max. opslag-/bedrijfstemperatuur en hoger) wordt gebruikt. ** = Bij temperaturen onder de min. opslag-/ bedrijfstemperatuur bestaat vorstgevaar voor het condensaat en drukreservoir. De vermelde technische gegevens zijn tolerantiewaarden (overeenkomstig de betreffende geldige norm). Emissiewaarden Deze waarden maken een beoordeling van de emissie van het gereedschap en een vergelijking van de verschillende gereedschappen mogelijk. Afhankelijk van het gebruik, de toestand van het gereedschap of het inzetgereedschap kan de daadwerkelijke belasting hoger of lager uitvallen. Neem voor de beoordeling pauzes en fasen met een lagere belasting in aanmerking. Bepaal op basis van de overeenkomstig aangepaste taxatiewaarden maatregelen ter bescherming van de gebruiker, bijv. organisatorische maatregelen. Typische A-gekwalificeerd geluidsniveau: = geluidsdrukniveau LpA LWA = geluidsvermogensniveau LWA(M) = gemeten geluidsvermogensniveau conform 2000/14/EG LWA(G) = gegarandeerd geluidsvermogensniveau conform 2000/14/EG KpA, KWA= onzekerheid Draag gehoorbescherming! Gegevens op het typeplaatje: A 01532XX0 9998812345 Basic 250-24 W OF 1~ 230 V 50 Hz P1 1,50 kW S3 I = 6,0 A IP 20 2850 min -1 8 bar / 116 psi 220 l/min 120 l/min 2850 min -1 1 24 l YYYY Fabrikant Artikel-, versie-, serienummer Apparaatbenaming Aansluitspanning/frequentie K L M N O P J K L M N O P Nominaal opgenomen vermogen Nominale stroom/beschermingsgraad Max. toerental Max. druk CE-markering - Dit apparaat voldoet aan de EU-richtlijnen overeenkomstig de conformiteitsverklaring Bouwjaar Zuigkracht Vulvermogen Toerental condensator Aantal cilinders Ketelgrootte Afvalsymbool (zie hoofdstuk 10.) 21 22 23 A 01532XX0 9998812345 Basic 250-24 W OF 1~ 230 V 50 Hz P1 1,50 kW S3 I = 6,0 A IP 20 2850 min -1 8 bar / 116 psi YYYY B 220 l/min 120 l/min 2850 min -1 1 24 l K L M N O P 6.5 Montaje 01532XX0 9998812345 Basic 250-24 W OF 1~ 230 V 50 Hz P1 1,50 kW S3 I = 6,0 A IP 20 2850 min -1 8 bar / 116 psi 220 l/min 120 l/min 2850 min -1 1 24 l YYYY K L M N O P 29 6.4 Encher com óleo pneumático 31 pt PORTUGUÊS 32 A B C D E F G H I J 01532XX0 9998812345 Basic 250-24 W OF 1~ 230 V 50 Hz P1 1,50 kW S3 I = 6,0 A IP 20 2850 min -1 8 bar / 116 psi YYYY 220 l/min 120 l/min 2850 min -1 1 24 l K L M N O P 8 9 10 11 12 13 A B C D E F G H I J 01532XX0 9998812345 Basic 250-24 W OF 1~ 230 V 50 Hz P1 1,50 kW S3 I = 6,0 A IP 20 2850 min -1 8 bar / 116 psi 220 l/min 120 l/min 2850 min -1 1 24 l YYYY K L M N O P 35 sv SVENSKA D E F G H I J K L M N O P 36 37 9. Korjaus 39 A J K L M N O P 40 01532XX0 9998812345 Basic 250-24 W OF 1~ 230 V 50 Hz P1 1,50 kW S3 I = 6,0 A IP 20 2850 min -1 8 bar / 116 psi YYYY 220 l/min 120 l/min 2850 min -1 1 24 l K L M N O P 42 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 43 A C D E F G H I J A B C D E F G H I J K L M N O P 44 01532XX0 9998812345 Basic 250-24 W OF 1~ 230 V 50 Hz P1 1,50 kW S3 I = 6,0 A IP 20 2850 min -1 8 bar / 116 psi 220 l/min 120 l/min 2850 min -1 1 24 l YYYY B K L M N O P 45 46 A 48 01532XX0 9998812345 Basic 250-24 W OF 1~ 230 V 50 Hz P1 1,50 kW S3 I = 6,0 A IP 20 2850 min -1 8 bar / 116 psi YYYY B K L M N O P 49 50 51 A B C D E F G H I J A B C D E F G H I J K L M N O P 01532XX0 9998812345 Basic 250-24 W OF 1~ 230 V 50 Hz P1 1,50 kW S3 I = 6,0 A IP 20 2850 min -1 8 bar / 116 psi YYYY K L M N O P 53 54 56 A B C D E F G H I J 01532XX0 9998812345 Basic 250-24 W OF 1~ 230 V 50 Hz P1 1,50 kW S3 I = 6,0 A IP 20 2850 min -1 8 bar / 116 psi YYYY K L M N O P 58 9. Javítás 59 A 01532XX0 9998812345 Basic 250-24 W OF 1~ 230 V 50 Hz P1 1,50 kW S3 I = 6,0 A IP 20 2850 min -1 8 bar / 116 psi YYYY B 220 l/min 120 l/min 2850 min -1 1 24 l K L M N O P A B C D E F G H I J K L M N O P 62 6. Ввод в эксплуатацию 6.1 Сборка (в зависимости от модели) 1. Установите колеса, как показано на рисунке (см. рис. A, стр. 3). 2. Установите патрубок подачи сжатого воздуха, (13) как показано на рисунке (см. рис. B, стр. 3). ru РУССКИЙ A B C D E F G H I J A B C D E F G H I J K L M N O P 01532XX0 9998812345 Basic 250-24 W OF 1~ 230 V 50 Hz P1 1,50 kW S3 I = 6,0 A IP 20 2850 min -1 8 bar / 116 psi 220 l/min 120 l/min 2850 min -1 1 24 l YYYY K L M N O P 170 27 2320 - 1219
advertisement
* Your assessment is very important for improving the workof artificial intelligence, which forms the content of this project