advertisement
Snelstartgids
Wat is een digitale camera?
Een digitale camera slaat beelden op een geheugenkaart op zodat u beelden een ontelbaar aantal malen kunt opnemen en wissen.
Opnemen
Wissen Weergave
U kunt de beelden die u opneemt op verschillende manieren opnemen.
Opslaan van beelden op uw computer.
Beelden afdrukken.
Beelden als bijlage aan e-mail bijsluiten.
13
Snelstartgids
B
Wat kunt u doen met uw CASIO camera
Uw CASIO camera zit vol met een krachtige selectie aan attributen en functies om het opnemen van digitale beelden gemakkelijker te maken en de volgende drie functies maken daar deel van uit.
Dynamische
Foto
Extraheer een bewegend voorwerp uit een serie van doorlopende sluiterbeelden die u opgenomen heeft en voeg het toe aan een ander beeld om een Dynamisch Fotobeeld te creëren met het bewegende onderwerp.
voor meer informatie.
Schminkmodus
Dit attribuut maakt het huidweefsel van het onderwerp gladder en de gezichtsschaduwen, die door scherp zonlicht worden veroorzaakt, zachter om zo betere portretten te krijgen.
voor meer informatie.
BEST SHOT
Selecteer de gewenste voorbeeldscène waarna de camera automatisch de instellingen maakt. Daarna is het indrukken van de sluitertoets alles wat je moet doen voor perfecte beelden.
Met de AUTO BEST SHOT modus wordt automatisch de geschikte BEST SHOT samplingscène geselecteerd gebaseerd op de huidige filmomstandigheden.
voor meer informatie.
14
Snelstartgids
Laad voor het gebruik eerst de accu op.
Merk op dat de accu van een nieuw aangeschafte camera niet opgeladen is. Voer de stappen onder “Opladen van de accu” uit om de accu volledig op te laden.
• Uw camera heeft voor de voeding een speciale CASIO oplaadbare lithium-ion accu
(NP-60) nodig. Probeer nooit een accu van een ander type te gebruiken.
Opladen van de accu
1.
Plaats de positieve + en
negatieve - aansluitingen van
de accu tegen die van de oplaadeenheid en leg de accu op die manier in de oplaadeenheid.
2.
Steek de oplaadeenheid in een stopcontact.
Volledig opladen duurt ongeveer 90 minuten. De [CHARGE] indicator gaat uit nadat het opladen voltooid is. Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en verwijder de accu uit de acculader.
Status van de indicator
Licht rood op
Knippert rood
Uit
Omschrijving
Oplaadindicator
[CHARGE]
Opladen
Probleem met de oplaadeenheid of de accu (pagina 172)
Volledig opgeladen of standby staan, hetgeen komt door een
abnormale hoge of lage omgevingstemperatuur (pagina 172)
15
Snelstartgids
Overige voorzorgsmaatregelen betreffende het opladen
• Gebruik de speciale acculader (BC-60L) om de speciale lithium-ion accu (NP-60) op te laden. Gebruik nooit een oplaadtoestel van een ander type. Als geprobeerd wordt om een andere oplader te gebruiken kan dit tot een onverwacht ongeluk leiden.
• Een accu die nog warm is door normaal gebruik kan mogelijk niet volledig opladen.
Geef de accu de tijd om af te koelen voordat u hem oplaadt.
• Een accu raakt langzamerhand leeg zelfs als deze niet in de camera geplaatst is.
Hierom wordt het aanbevolen om de accu op te laden onmiddellijk voordat u hem wilt gebruiken.
• Het opladen van de accu kan storing veroorzaken bij de televisie en radioontvangst. Sluit in dit geval de acculader aan op een stopcontact dat zich verder weg bevindt van de televisie of radio.
• De werkelijke oplaadtijd hangt af van de huidige accucapaciteit, de huidige accucapaciteit en de oplaadomstandigheden.
16
Snelstartgids
Plaatsen van de accu
1.
Open het accudeksel.
Schuif de schuifgrendel van het accudeksel in de richting van OPEN en open het dan zoals aangegeven door de pijlen in de afbeelding.
2.
Opladen van de accu.
Houd met het EXILIM logo op de accu naar boven (in de richting van het beeldscherm) de stopnok in de richting van de pijl terwijl u de accu in de camera schuift. Druk de accu erin totdat de stopnok stevig op zijn plaats verankerd is.
Contactpunten van de accu
EXILIM logo
Stopnok
1
2
Voorkant Achterkant
2
3.
Sluit het accudeksel.
Sluit het accudeksel en schuif de schuifgrendel in de richting van LOCK
(vergrendelen).
• Zie pagina 172 voor informatie over het
vervangen van de accu.
1
17
Snelstartgids
Controleren van de resterende accuspanning
Terwijl de accustroom verbruikt wordt, geeft de lege accu indicator op het beeldscherm de resterende accustroom aan zoals hieronder getoond.
Resterende accustroom
Lege accu indicator
Kleur van de indicator
Hoog Laag
* * *
Cyan
(blauwgroenig)
*
Oranje
*
Rood
*
Rood
geeft aan dat de accuspanning laag is. Laad de accu zo snel mogelijk op.
Het is niet mogelijk op te nemen wanneer wordt aangegeven. Laad de accu onmiddellijk op.
• Het door de accu indicator aangegeven niveau kan veranderen wanneer u tussen de OPNAME en WEERGAVE modi heen en weer schakelt.
• Als de camera voor ongeveer twee dagen zonder spanning gelaten wordt terwijl de accu leeg is zullen de instellingen voor de datum en de tijd worden gewist. De volgende keer dat u de camera inschakelt na het herstellen van de spanning verschijnt er een boodschap voor het configureren van de instellingen van de tijd en de datum. Mocht dit gebeuren, configureer dan de instellingen van de datum en
• Zie pagina 192 voor informatie aangaande de levensduur en de
geheugencapaciteit van de accu.
Tips om accustroom te sparen
• Selecteer wanneer u de flitser niet nodig heeft ? (flitser uit) als de flitsinstelling
• Activeer de automatische stroomonderbreker en de sluimerfuncties om u te beschermen tegen het verspillen van stroom van de accu wanneer u vergeet de
camera uit te schakelen (pagina’s 158, 159).
18
Snelstartgids
Configureren van de basisinstellingen bij de eerste maal dat u de camera inschakelt.
De eerste maal dat u een accu in de camera legt, verschijnt er een scherm voor het configureren van de instellingen voor de taalkeuze van de schermtekst, de datum en de tijd. Als het instellen van de datum en de tijd achterwege wordt gelaten, worden de verkeerde datum- en tijddata opgenomen bij de beelden.
1.
Druk op [ON/OFF] om de camera in te schakelen.
[ON/OFF] (aan/uit)
2.
Selecteer de gewenste
taalkeuze d.m.v. [8], [2], [4]
en [6] en druk vervolgens op
[SET] (instellen).
[BS] (BEST SHOT)
(^)
[SET]
3.
Selecteer d.m.v. [8] en [2] een datumstijl en druk daarna op [SET]
(instellen).
Voorbeeld: 19. 12. 09
JJ/MM/DD * 09/12/19
DD/MM/JJ * 19/12/09
MM/DD/JJ * 12/19/09
4.
Stel de datum en de tijd in.
Selecteer m.b.v. [4] en [6] instelling die u wilt veranderen en verander deze dan d.m.v. [8] en
[2].
Druk op [BS] (^) om heen en weer te schakelen tussen het 12-uren en 24-uren formaat.
5.
Selecteer na het instellen van de datum en de tijd “Toepassen” d.m.v.
[4] en [6] en druk vervolgens op [SET].
19
Snelstartgids
Mocht u een fout maken bij het configureren van de taalkeuze van de schermtekst, de datum of de tijdinstellingen met de bovenstaande procedure, verwijs dan naar de volgende pagina’s voor informatie voor het corrigeren van de instellingen.
– Taalkeuze van de schermtekst: Pagina 157
LET OP
• Elk land heeft controle over de plaatselijke tijdszones en het gebruik van zomertijd en zijn dus onder voorbehoud.
• Wanneer de accu na de eerste maal dat de camera gebruikt wordt te snel na het configureren van de instellingen van de tijd en de datum uit de camera wordt gehaald, dan kan het voorkomen dat de instellingen teruggesteld worden naar die oorspronkelijk in de fabriek werden gemaakt (default instellingen). Verwijder de accu niet voor minstens 24 uur na het configureren van de instellingen.
Klaar maken van een geheugenkaart
Hoewel de camera voorzien is van ingebouwd geheugen dat gebruikt kan worden voor het opslaan van beelden en films, wilt u waarschijnlijk een los verkrijgbare geheugenkaart aanschaffen om de capaciteit te vergroten. Deze camera wordt niet met een geheugenkaart geleverd. Beelden die opgenomen worden terwijl een geheugenkaart ingelegd is, worden opgeslagen op de geheugenkaart. Wanneer geen geheugenkaart ingelegd is, worden de beelden opgeslagen in het ingebouwde geheugen.
• Zie pagina 188 voor informatie betreffende de capaciteit van de geheugenkaart.
Ondersteunde geheugenkaarten
– SD geheugenkaart
– SDHC geheugenkaart
Gebruik één van de bovengenoemde types geheugenkaarten.
B
20
Snelstartgids
Inleggen van een geheugenkaart
1.
Druk op [ON/OFF] (aan/uit) om de camera uit te schakelen en open vervolgens het accudeksel.
Schuif de schuifgrendel van het accudeksel in de richting van OPEN en open het dan zoals aangegeven door de pijlen in de afbeelding.
2.
Leg een geheugenkaart in.
Schuif de geheugenkaart met de voorkant naar boven (naar de kant van de camera waar het beeldscherm is) geheel in de kaartgleuf en druk in totdat de kaart stevig op zijn plaats vastklikt.
1
2
Voorkant
Voorkant Achterkant
3.
Sluit het accudeksel.
Sluit het accudeksel en schuif de schuifgrendel in de richting van LOCK
(vergrendelen).
• Zie pagina 174 voor informatie over het
vervangen van de geheugenkaart.
2
1
BELANGRIJK!
• Steek nooit iets anders dan een ondersteunde geheugenkaart (pagina 20) in de
geheugenkaartgleuf.
• Mocht water of een vreemd voorwerp ooit de kaartgleuf binnendringen, schakel dan onmiddellijk de camera uit, verwijder de accu en neem contact op met uw dealer of de dichtstbijzijnde erkende CASIO onderhoudswerkplaats.
21
Snelstartgids
Formatteren (resetten) van een nieuwe geheugenkaart
Voordat u een nieuwe geheugenkaart voor de eerste maal in gebruik neemt dient u deze te formatteren.
1.
Schakel de camera in en druk op [MENU].
2.
Selecteer bij de “Instellen” indextab “Formatteren” en druk vervolgens
op [6].
3.
Selecteer “Formatteren” d.m.v. [8] en [2] en druk daarna op [SET]
(instellen).
BELANGRIJK!
• Door een geheugenkaart te formatteren die reeds foto’s of andere bestanden bevat, wordt de inhoud gewist. Gewoonlijk is het niet nodig een geheugenkaart nogmaals te formatteren. Echter als het opslaan op een kaart langer duurt dan gewoonlijk of als u andere abnormaliteiten bespeurt, formatteer dan de kaart.
• Zorg ervoor de camera te gebruiken om een geheugenkaart te formatteren. Het formatteren van een geheugenkaart kan ook met een computer worden uitgevoerd maar dan zal de dataverwerking door de camera vertraagd worden. Bij een SD of
SDHC geheugenkaart, als deze op een computer geformatteerd wordt, kan dit er toe leiden dat de kaart niet meer voldoet aan het SD formaat, hetgeen problemen kan veroorzaken met de compatibiliteit en andere problemen met de werking, enz.
• Voordat u een nieuwe Eye-Fi kaart formatteert om deze voor de eerste maal te gebruiken dient u eerst de installeerbestanden van de Eye-Fi Manager te kopiëren naar uw computer. Doe dit voordat u de kaart formatteert.
22
Snelstartgids
In- en uitschakelen van de camera
Inschakelen van de spanning
Druk op [ON/OFF] (spanning aan/uit) of op [r]
(OPNAME) om de OPNAME modus in te schakelen. Druk tijdens de WEERGAVE modus op [p] (WEERGAVE).
De achterindicator licht tijdelijk (groen) op waarna de camera ingeschakeld wordt. Als u de OPNAME modus inschakelt zal het objectief (de lens) op dat moment uit de
[ON/OFF]
(spanning aan/uit) camera naar buiten schuiven.
• Let er op dat er niets het objectief (de lens) tegenhoudt of er mee in contact komt terwijl het objectief (de lens) naar buiten schuift. Als u het objectief (de lens) met uw
Achterindicator hand vasthoudt zodat deze niet naar buiten kan schuiven, kan het objectief (de lens) defect raken.
• Door op [p] (WEERGAVE) te drukken tijdens de
OPNAME modus wordt overgeschakeld naar de
WEERGAVE modus. Het objectief (de lens) schuift ongeveer 10 seconden na overschakelen naar een
[p]
(WEERGAVE)
[r]
(OPNAME) andere functie weer naar binnen.
• De sluimerfunctie of de automatische stroomonderbreker (pagina’s 158, 159)
schakelt de spanning uit als u geen bediening uitvoert voor een bepaalde vooringestelde tijd.
Uitschakelen van de camera
Druk op [ON/OFF] (spanning aan/uit).
• U kunt de camera zodanig configureren dat de spanning niet ingeschakeld wordt wanneer u op [r] (OPNAME) of [p] (WEERGAVE) drukt. U kunt de camera ook zodanig configureren dat de spanning uitgeschakeld wordt wanneer u op [r]
(OPNAME) of [p] (WEERGAVE) (pagina 159) drukt.
23
Snelstartgids
Opnemen van een foto
1.
Druk op [r] (OPNAME) om de camera in te schakelen.
Let erop dat R zich op de display bevindt. Zie pagina 55 als dit niet het geval is.
Fotofunctie icoon
Beeldscherm
Sluitertoets
[r] (OPNAME)
Resterende capaciteit van het
2.
Richt de camera op het onderwerp.
U kunt op het beeld inzoomen als u dat wilt.
Zoomregelaar w
Groothoek z
Telefoto
24
Snelstartgids
3.
Druk de sluitertoets halverwege in om op het beeld scherp te stellen.
Wanneer het scherpstellen voltooid is, zal de camera een pieptoon geven, zal de achterindicator groen oplichten en het scherpstelkader groen worden.
Achterindicator
Scherpstelkader
Halverwege indrukken
Licht indrukken totdat de toets stopt.
Piep, piep
(scherpgesteld op het beeld.)
Als u de sluitertoets halverwege indrukt, stelt de camera de belichting automatisch bij en stelt scherp op het onderwerp waarop de camera op dat moment gericht is. Probeert u zich meester te maken hoeveel druk nodig is om de sluitertoets halverwege of volledig in te drukken; dit is namelijk een belangrijke techniek die u nodig heeft om mooie beelden te verkrijgen.
• Het scherpstelkader in de screen-shots die opgenomen zijn in deze handleiding worden getoond by ß. Merk op dat u de vorm van het scherpstelkader kunt veranderen, indien
4.
Houd de camera nog steeds stil en druk vervolgens de sluitertoets geheel in.
Hierdoor wordt de foto opgenomen.
Volledig indrukken
Opnemen van een film
Druk op [0] (Film) om het opnemen van een film te starten. Druk nogmaals op
[0] (Film) om te stoppen met de filmopname. Zie pagina
[0] (Film)
Foto
(Beeld wordt opgenomen.)
25
Snelstartgids
.
Gebruiken van de snelsluiter
Bij volledig indrukken van de sluitertoets zonder te wachten tot autofocus gaat
werken, wordt opgenomen d.m.v. de snelsluiter (pagina 79).
• Met de snelsluiter stelt de camera sneller scherp dan met de normale autofocus hetgeen betekent dat u snel bewegende actie gemakkelijker kunt opnemen. Merk echter op dat sommige beelden onscherp kunnen zijn wanneer de snelsluiter wordt gebruikt.
• Als het maar even mogelijk is, kunt u beter een beetje extra tijd gebruiken om de sluitertoets halverwege in te drukken voor een juiste scherpstelling.
.
Als niet op het beeld kan worden scherpgesteld...
Als het scherpstelkader rood blijft en de achterindicator groen knippert, betekent dat er niet op het beeld scherpgesteld is (omdat het onderwerp te dichtbij is, enz.). Richt de camera op het onderwerp en probeer opnieuw scherp te stellen.
.
Als het onderwerp zich niet in het midden van het kader bevindt...
“Scherpstelvergrendeling” (pagina 69) is de naam van een techniek die u kunt
gebruiken wanneer u een beeld wilt opnemen waarbij het onderwerp waarop scherpgesteld moeten worden zich niet bevindt in het scherpstelkader in het midden van het beeldscherm.
.
Traceren van de bewegingen van een bewegend onderwerp
Druk de sluitertoets halverwege in om een bewegend onderwerp automatisch te
volgen en er op scherp te stellen. Zie “Ë Traceren” (pagina 38) voor meer
informatie.
26
Snelstartgids
De camera op de juiste wijze vasthouden
Uw beelden zullen niet duidelijk te zien zijn als u de camera beweegt terwijl u op de sluitertoets drukt. Houd de camera tijdens het indrukken van de sluitertoets zoals aangegeven in de onderstaande afbeelding en houd de camera stil door uw armen stevig tegen beide zijden te houden terwijl u de opname maakt.
Houd de camera stil en druk voorzichtig op de sluitertoets en let er op om elke beweging te vermijden terwijl de sluiter ontspant en enkele ogenblikken na het ontspannen. Dit is in het bijzonder van belang wanneer de hoeveelheid belichting laag is waardoor de sluitertijd trager wordt.
Horizontaal Verticaal
Houd de camera zodanig vast dat de flitser zich boven de lens bevindt.
LET OP
• Let erop dat uw vingers en de riem niet in de weg zitten van plaatsen die aangegeven zijn in de afbeelding.
• Maak de polsriem vast en zorg er voor dat deze om uw vingers of pols gewonden is om de camera tegen onverhoeds vallen te beschermen terwijl u de camera aan het bedienen bent.
• Gebruik de riem nooit om de camera mee rond te zwaaien.
• De meegeleverde riem is enkel bedoeld voor gebruik met deze camera. Gebruik de riem niet voor andere toepassingen.
Flits
Riem
Voorlamp
Lens
Microfoon
27
Snelstartgids
Bekijken van foto’s
Volg de volgende procedure om foto’s te bekijken op het beeldscherm van de camera.
• Zie pagina 88 voor informatie over het weergeven van films.
1.
Druk op [p] (WEERGAVE) om
de WEERGAVE modus in te schakelen.
• Hierdoor wordt één van de foto’s getoond die op dat moment opgeslagen is in het geheugen.
• Er wordt ook informatie gegeven
bij de getoonde foto (pagina 188).
[p] (WEERGAVE)
• U kunt de informatie wissen als u
enkel de foto wilt bekijken (pagina 162).
• U kunt inzoomen op het beeld door de zoomregelaar in de richting van z
(pagina 92) te schuiven. Heeft u een foto opgenomen die heel belangrijk is dan
wordt het aanbevolen dat u op het beeld inzoomt en de details controleert nadat u het beeld opgenomen heeft.
2.
U kunt d.m.v. [4] en [6] door beelden bladeren.
• Door één van beide toetsen ingedrukt te houden vindt het bladeren versneld plaats.
[6] [6]
[4] [4]
28
Snelstartgids
Wissen van beelden
Mocht het geheugen vol raken dan kunt u beelden wissen die u niet lnager nodig heeft om zo ruimte vrij te maken om nieuwe beelden op te nemen.
BELANGRIJK!
• Denk eraan dat de bewerking voor het wissen van een bestand (foto) niet ongedaan kan worden gemaakt.
• Door een foto met geluid (pagina 112) te wissen worden zowel de foto als het
geluidsbestand gewist.
Wissen van een enkel bestand
1.
Druk op [p] (WEERGAVE) om de WEERGAVE modus
in te schakelen en druk vervolgens op [2] (
).
2.
Blader d.m.v. [4] en [6] door de bestanden totdat het te wissen
bestand wordt getoond.
3.
Selecteer “Wissen” d.m.v. [
8
] en [2] en druk daarna op [SET]
(instellen).
• Herhaal stappen 2 en 3 om andere bestanden te wissen.
• Druk op [MENU] om de wisbewerking te beëindigen.
Wissen van alle bestanden
1.
Druk op [p] (WEERGAVE) om de WEERGAVE modus in te schakelen
en druk vervolgens op [2] (
).
2.
Selecteer “Alles wissen” d.m.v. [
8
] en [2] en druk daarna op [SET]
(instellen).
3.
Selecteer “Ja” d.m.v. [
8
] en [2] en druk daarna op [SET] (instellen) om
alle bestanden te wissen.
Hierdoor verschijnt de boodschap “Er zijn geen bestanden.”.
29
Snelstartgids
Voorzorgsmaatregelen voor het opnemen van foto’s
Werking
• Open het accudeksel nooit terwijl de achterindicator groen aan het knipperen is. Dit kan er toe leiden dat het beeld dat u zojuist opnam niet juist wordt opgeslagen, dat andere beelden die in het geheugen zijn opgeslagen beschadigd worden, dat er defecten ontstaan bij de camera, enz.
• Mocht ongewenst licht direct in de lens schijnen, scherm de lens dan af met uw hand terwijl u een beeld aan het opnemen bent.
Beeldscherm tijdens het opnemen van foto’s
• De omstandigheden aangaande de helderheid van het onderwerp kunnen er de oorzaak van zijn dat het beeldscherm traag reageert en dat digitale ruis verschijnt in het beeld op het beeldscherm.
• Het beeld dat verschijnt op het beeldscherm is voor het samenstellen van het beeld. Het werkelijke beeld wordt opgenomen bij de kwaliteit die ingesteld is als de
instelling voor de beeldkwaliteit (pagina 82).
Binnen opnemen bij TL verlichting
• Miniem flikkeren van de TL verlichting kan invloed hebben op de helderheid en de kleur van een beeld.
Beperkingen ten aanzien van de autofocus
• Eén van de volgende omstandigheden kan het scherpstellen onmogelijk maken.
– Effen gekleurde muur of andere onderwerpen met weinig contrast
– Onderwerpen met een sterk tegenlicht
– Bijzonder glimmende onderwerpen
– Jaloezieën (luxaflex) of andere onderwerpen met een patroon dat zich horizontaal repeteert
– Meerdere onderwerpen die zich op verschillende afstanden van de camera bevinden
– Onderwerpen op slecht verlichte plaatsen
– Onderwerpen die zich te ver weg bevinden om door de AF assistentielamp te worden bereikt
– Bewegen van de camera tijdens het opnemen
– Snel bewegende onderwerpen
– Onderwerpen buiten het scherpstelbereik van de camera
• Als u niet goed kunt scherpstellen, probeer dan om scherpstelvergrendeling
(pagina 69) of handmatige scherpstelling (pagina 66).
30
Snelstartgids
advertisement
Related manuals
advertisement
Table of contents
- 2 Uitpakken
- 3 Lees dit eerst!
- 4 Inhoudsopgave
- 9 Algemene gids
- 10 Inhoud van het beeldscherm
- 13 Snelstartgids
- 13 Wat is een digitale camera?
- 14 Wat kunt u doen met uw CASIO camera
- 15 Laad voor het gebruik eerst de accu op.
- 15 Opladen van de accu
- 17 Plaatsen van de accu
- 19 Configureren van de basisinstellingen bij de eerste maal dat u de camera inschakelt.
- 20 Klaar maken van een geheugenkaart
- 20 Ondersteunde geheugenkaarten
- 21 Inleggen van een geheugenkaart
- 22 Formatteren (resetten) van een nieuwe geheugenkaart
- 23 In- en uitschakelen van de camera
- 23 Inschakelen van de spanning
- 23 Uitschakelen van de camera
- 24 Opnemen van een foto
- 27 De camera op de juiste wijze vasthouden
- 28 Bekijken van foto’s
- 29 Wissen van beelden
- 29 Wissen van een enkel bestand
- 29 Wissen van alle bestanden
- 30 Voorzorgsmaatregelen voor het opnemen van foto’s
- 30 Beperkingen ten aanzien van de autofocus
- 31 Foto leerprogramma
- 31 Gebruiken van het controlepaneel
- 32 Speciferen van de items op het controlepaneel
- 33 Veranderen van de beeldgrootte (Formaat)
- 36 Gebruiken van de flitser (Flits)
- 38 Specificeren van het Autofocus gebied (AF gebied)
- 39 Optimaliseren van de helderheid van het beeld (Belichting)
- 40 Gebruiken van Doorlopende sluiter (Doorlopend)
- 41 Specificeren van de methode voor het opslaan van doorlopende sluiterbeelden
- 43 Gebruiken van gezichtsdetectie (Gezichtsdetec.)
- 45 Filmen met de Schmink modus (Schmink)
- 46 Corrigeren van de beeldhelderheid (EV verschuiving)
- 47 Veranderen van de Datum/Tijd stijl van het controlepaneel
- 47 Opnemen met zoom
- 48 Overschakelpunt tussen optische zoom en digitale zoom
- 50 Opnemen van filmbeelden en geluid
- 50 Opnemen van een film
- 52 Gebruiken van vooropname Film
- 53 Opnemen van een foto terwijl u een film aan het opnemen bent
- 53 Alleen opnemen van het geluid (Spraakopname)
- 54 Weergeven van een geluidsopname
- 55 Gebruiken van BEST SHOT
- 55 Wat behelst BEST SHOT?
- 55 Enkele voorbeeldscènes
- 55 Opnemen van een beeld met BEST SHOT
- 58 Uw eigen BEST SHOT instellingen creëren
- 59 Opnemen met AUTO BEST SHOT
- 60 Opnemen van ID foto’s
- 61 Opnemen van beelden van Visitekaartjes en documenten
- 62 Opnemen van een Zelfportret
- 63 Isoleren van bewegende onderwerpen (Multimotion Beelden)
- 64 Geavanceerde instellingen
- 64 Gebruiken van menu’s op het scherm
- 66 OPNAME modus instellingen (OPNAME)
- 66 Selecteren van een scherpstelmodus (Scherpstellen)
- 69 Gebruiken van Doorlopende sluiter (Doorlopend)
- 70 Gebruiken van de zelfontspanner (Zelfontspanner)
- 71 Gebruiken van de automatische sluiter (Automatische sluiter)
- 75 Opnemen met Gezichtsdetectie (Gezichtsdetec.)
- 75 Verminderen van de effecten van het bewegen van de camera of het bewegen van het onderwerp (Anti Shake)
- 76 Specificeren van het Autofocus gebied (AF gebied)
- 76 Gebruiken van het Autofocus hulplamp (AF Assist. Lamp)
- 77 Veranderen van de vorm van het Scherpstelkader (Scherpstelkader)
- 78 In- en uitschakelen van de digitale zoom (Digitale Zoom)
- 78 Toewijzen van functies aan de [<] en [>] toetsen (L/R toets)
- 79 Opnemen met de Snelsluiter (Snelsluiter)
- 80 Weergeven van een schermraster (Raster)
- 80 Inschakelen van Beeldcontrole (Beeldcontrole)
- 80 Gebruiken van Icoonhulp (Icoonhulp)
- 81 Configureren van de default instellingen bij inschakelen van de spanning (Geheugen)
- 82 Beeldkwaliteit instellingen (Kwaliteit)
- 82 Specificeren van het Fotoformaat (Formaat)
- 82 Specificeren van de Fotobeeld Kwaliteit (Kwaliteit (Foto))
- 83 Specificeren van de Filmbeeld Kwaliteit (Kwaliteit (Film))
- 83 Corrigeren van de beeldhelderheid (EV verschuiving)
- 84 Bijstellen van de witbalans (Witbalans)
- 85 Specificeren van de ISO gevoeligheid (ISO)
- 86 Specificeren van de Meetfunctie (Meten)
- 86 Optimaliseren van de helderheid van het beeld (Belichting)
- 87 Gebruiken van ingebouwde Kleurenfilters (Kleurenfilter)
- 87 Instellen van de beeldscherpte (Scherpte)
- 87 Instellen van de Kleurverzadiging (Verzadiging)
- 87 Instellen van het beeldcontrast (Contrast)
- 87 Specificeren van de Flitsintensiteit (Flitsintensiteit)
- 88 Bekijken van Foto’s en Films
- 88 Bekijken van foto’s
- 88 Bekijken van een film
- 89 Bekijken van doorlopende sluiterbeelden
- 90 Wissen van doorlopende sluiterbeelden
- 91 Opdelen van een doorlopende sluitergroep
- 92 Inzoomen op een beeld op het scherm
- 93 Tonen van het beeldmenu
- 93 Weergeven van beelden op het kalenderscherm
- 94 Bekijken van Foto’s en Films op een televisiescherm
- 96 Gebruiken van Beeldroulette
- 97 Andere weergavefuncties (WEERGAVE)
- 97 Weergeven van een Diashow (Slideshow) op de camera (Diashow)
- 98 Opslaan van muziek van uw computer naar het geheugen van de camera
- 100 Layouten van foto’s met Layout afdruk (Layout afdruk)
- 101 Creëren van een foto of van filmbeelden (MOTION PRINT)
- 102 Monteren van een film op de camera (Filmbewerking)
- 104 Optimaliseren van de helderheid van het beeld (Belichting)
- 104 Gebruiken van Rode Ogen Correctie (Rode Ogen Correctie)
- 105 Bijstellen van de witbalans (Witbalans)
- 106 Veranderen van de helderheid van een bestaande foto (Helderheid)
- 106 Keystone correctie (Keystone)
- 107 Gebruiken van kleurencorrectie om de kleuren van een oude foto te corrigeren (Kleurencorrectie)
- 108 Selecteren van beelden om af te drukken (DPOF afdr.)
- 108 Beschermen van een bestand tegen wissen (Beveiligen)
- 109 Bewerken van de datum en de tijd van een beeld (Datum/Tijd)
- 109 Roteren van een beeld (Rotatie)
- 110 Heraanpassen van de afmetingen van een foto (Form. Aanpassen)
- 110 Trimmen van een foto (Trimmen)
- 111 Toevoegen van geluid aan een foto (Dubben)
- 112 Weergeven van een foto met geluid
- 113 Kopiëren van bestanden (Kopiëren)
- 114 Dynamische Foto
- 114 Creëren van een onderwerpbeeld dat ingevoegd wordt (Dynamische Foto)
- 116 Invoegen van een onderwerp in een achtergrondbeeld (Dynamische Foto)
- 117 Afdrukken
- 117 Afdrukken van foto’s
- 118 Direct aansluiten op een printer die compatibel is met PictBridge
- 120 Gebruiken van DPOF om beelden te specificeren die afgedrukt dienen te worden en het aantal afdrukken
- 123 Gebruiken van de camera met een computer
- 123 Wat u kunt doen m.b.v. een computer...
- 124 Gebruiken van de camera met een Windows computer
- 125 Bekijken en opslaan van beelden op een computer
- 129 Weergeven van films
- 129 Uploaden van filmbestanden naar YouTube
- 131 Oversturen van beelden van uw computer naar het geheugen van de camera
- 133 Bekijken van gebruikersdocumentatie (PDF bestanden)
- 133 Gebruikersregistratie
- 134 Gebruiken van de camera met een Macintosh computer
- 134 Aansluiten van de camera op uw computer en opslaan van bestanden
- 137 Automatisch oversturen van beelden en ze beheren op uw Macintosh
- 137 Weergeven van een film
- 138 Bekijken van gebruikersdocumentatie (PDF bestanden)
- 138 Gebruikersregistratie
- 139 Gebruiken van een Eye-Fi draadloze SD geheugenkaart om beelden over te sturen (Eye-Fi)
- 140 Bestanden en mappen
- 141 Geheugenkaartdata
- 143 Oversturen van documentdata van uw computer naar de camera
- 143 Oversturen van documentdata naar de camera
- 143 Oversturen van data vanaf een computer die onder Windows draait
- 145 Oversturen van documenten van een Macintosh
- 146 Bekijken van documentbeelden op de camera
- 148 Beheren van documentdata op de camera
- 148 Beveiligen van documentdata
- 148 Wissen van documentdata
- 150 Andere instellingen (Instellen)
- 150 OPNAME modus controlepaneel display (_ Paneel)
- 151 Selecteren van een een schermlayout van de WEERGAVE modus (> Display)
- 152 Bijstellen van de helderheid van het beeldscherm (Scherm)
- 152 Uitschakelen van Eye-Fi kaartcommunicatie (Eye-Fi)
- 153 Configureren van geluidsinstellingen bij de camera (Geluiden)
- 153 Configureren van een startbeeld (Start)
- 154 Specificeren van de methode voor het aanmaken van een serienummer voor een bestandnaam (Bestand nr.)
- 155 Configureren van de wereldtijd instellingen (Wereldtijd)
- 156 Tijdstempel van foto’s (Tijdstempel)
- 156 Instellen van de klok van de camera (Bijstellen)
- 157 Specificeren van de datumstijl (Datumstijl)
- 157 Specificeren van de displaytaal (Language)
- 158 Specificeren van het oorspronkelijke datafunctiescherm (DATA Contr.)
- 158 Bevestigen van de sluimerinstellingen (Sluimer)
- 159 Configureren van de instellingen van de automatische stroomonderbreker (Automatisch Spanning Uit)
- 159 Configureren van de [_] en [>] instellingen (OPNAME/WEERGAVE)
- 160 Configureren van de USB protocol instellingen (USB)
- 160 Selecteren van de horizontale:verticale verhouding van het scherm en het video uitgangssysteem (Video uitgang)
- 161 Formatteren van het ingebouwde geheugen of van een geheugenkaart (Formatteren)
- 161 Terugstellen van de camera op de originele fabrieksinstellingen (Reset)
- 162 Configureren van instellingen op het beeldscherm
- 162 Gebruiken van het histogram op het scherm om de belichting te controleren
- 163 Gebruiken van het histogram
- 164 Appendix
- 164 Voorzorgsmaatregelen voor het gebruik
- 172 Stroomvoorziening
- 172 Opladen
- 172 Vervangen van de accu
- 173 Voorzorgsmaatregelen voor de accu
- 173 In het buitenland gebruiken van de camera
- 174 Gebruiken van een geheugenkaart
- 174 Vervangen van de geheugenkaart
- 176 Computersysteem vereisten voor meegeleverde software
- 177 Terugstellen van de oorspronkelijke default instellingen
- 180 Wanneer niet alles van een leien dakje gaat...
- 180 Oplossen van moeilijkheden
- 185 Boodschappen in het display
- 188 Aantal foto’s/Filmopnametijd/Spraakopnametijd
- 190 Technische gegevens