Samsung WB50F Handleiding

Add to My manuals
172 Pages

advertisement

Samsung WB50F Handleiding | Manualzz

Gebruiksaanwijzing

WB

350

F/WB

351

F/WB

352

F

Klik op een onderwerp

Algemene problemen oplossen

Basisfuncties

In deze gebruiksaanwijzing vindt u uitgebreide aanwijzingen voor het gebruik van uw camera. Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig door.

Beknopt overzicht

Uitgebreide functies

Inhoud

Opnameopties

Afspelen/bewerken

Draadloos netwerk

Instellingen

Aanvullende informatie

Index

Informatie over gezondheid en veiligheid

Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips om gevaarlijke situaties te vermijden en ervoor te zorgen dat de camera optimaal werkt.

Waarschuwing—situaties die bij u of anderen letsel kunnen veroorzaken

Haal de camera niet uit elkaar en probeer de camera niet te repareren.

U kunt de camera beschadigen en uzelf blootstellen aan het risico van een elektrische schok.

Gebruik de camera niet dichtbij ontvlambare of explosieve gassen en vloeistoffen.

Dit kan brand of een schok veroorzaken.

Plaats geen ontvlambare materialen in de camera en bewaar dergelijke materialen niet in de buurt van de camera.

Dit kan brand of een schok veroorzaken.

Raak de camera niet met natte handen aan.

Dit kan een schok veroorzaken.

Voorkom oogletsel bij het nemen van foto's.

Gebruik de flitser van de camera niet vlakbij (op minder dan 1 m afstand van) de ogen van mensen of dieren. Als u de flitser dicht bij de ogen van het onderwerp gebruikt, kunt u tijdelijke of permanente schade aan het gezichtsvermogen veroorzaken.

Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren.

Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen en accessoires buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Kleine onderdelen vormen verstikkingsgevaar of kunnen schadelijk zijn wanneer deze worden ingeslikt. Bewegende onderdelen en accessoires kunnen ook fysiek gevaar opleveren.

Stel de camera niet gedurende lange tijd aan direct zonlicht of hoge temperaturen bloot.

Langdurige blootstelling aan zonlicht of extreme temperaturen kan permanente schade aan interne onderdelen van het toestel veroorzaken.

1

Informatie over gezondheid en veiligheid

Voorkom dat de camera of oplader wordt bedekt door kleden of kleding.

Dit kan oververhitting van de camera of brand veroorzaken.

Gebruik het netsnoer of de oplader niet tijdens een onweersbui.

Dit kan een elektrische schok veroorzaken.

Als er vloeistoffen of vreemde voorwerpen in de camera komen, moet u meteen alle voedingsbronnen, zoals de batterij of oplader, loskoppelen en vervolgens contact opnemen met een servicecenter van Samsung.

Houd u aan alle regelgeving die het gebruik van camera's in bepaalde omgevingen beperkt.

Voorkom storing met andere elektronische apparatuur.

Schakel de camera uit voordat u aan boord van een vliegtuig gaat. De camera

• kan storing in de apparatuur van het vliegtuig veroorzaken. Houd u aan alle voorschriften van de luchtvaartmaatschappij en zet de camera uit als dit door het vliegtuigpersoneel wordt gevraagd.

Schakel de camera uit in de nabijheid van medische apparatuur. De camera kan storing veroorzaken in medische apparaten in ziekenhuizen of zorginstellingen.

Volg alle voorschriften, waarschuwingsmededelingen en aanwijzingen van medisch personeel.

Vermijd storing van pacemakers.

Zorg ervoor dat deze camera uit de buurt blijft van alle pacemakers om mogelijke storing te voorkomen, zoals aanbevolen door de fabrikant en onderzoeken. Als u vermoedt dat de camera storing veroorzaakt bij een pacemaker of ander medisch apparaat, moet u de camera onmiddellijk uitschakelen en voor instructies contact op te nemen met de fabrikant van de pacemaker of het medische apparaat.

2

Informatie over gezondheid en veiligheid

Voorzichtig—situaties die kunnen resulteren in beschadiging van de camera of andere apparatuur

Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd opbergt.

Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken.

Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant aanbevolen lithiumionbatterijen ter vervanging. Zorg dat u de batterij niet beschadigt of verhit.

Hierdoor kan brand ontstaan of persoonlijk letsel worden veroorzaakt.

Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen, opladers, kabels en accessoires.

Niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires kunnen de camera beschadigen, letsel veroorzaken of ertoe leiden dat batterijen exploderen.

Samsung is niet aansprakelijk voor schade of letsel veroorzaakt door nietgoedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires.

Gebruik batterijen niet voor doeleinden waarvoor de batterijen niet zijn bedoeld.

Dit kan brand of een schok veroorzaken.

Raak de flitser niet aan wanneer deze wordt gebruikt.

De flitser wordt zeer heet en kan brandwonden veroorzaken.

Als u de AC-oplader gebruikt, moet u de camera uitschakelen voor u de voedingsbron van de AC-oplader loskoppelt.

Anders kunt u brand of een schok veroorzaken.

Laat de stekker van de oplader niet in het stopcontact zitten als u de oplader niet gebruikt.

Dit kan brand of een schok veroorzaken.

Gebruik voor het opladen van de batterijen geen elektriciteitssnoeren of stekkers die beschadigd zijn, of een loshangend stopcontact.

Dit kan brand of een schok veroorzaken.

Zorg dat de AC-oplader niet in contact komt met de plus- en minpolen van de batterij.

Dit kan brand of een schok veroorzaken.

3

Informatie over gezondheid en veiligheid

Laat de camera niet vallen en stel deze niet bloot aan grote schokken.

Hierdoor kunnen het scherm en externe of interne onderdelen beschadigd raken.

Wees voorzichtig bij het aansluiten van snoeren en adapters en het plaatsen van batterijen en geheugenkaarten.

Door het forceren van aansluitingen, het niet op de juiste manier aansluiten van snoeren of het niet op de juiste manier plaatsen van batterijen en geheugenkaarten kunt u poorten, aansluitingen en accessoires beschadigen.

Houd kaarten met magnetische stroken uit de buurt van het camera-etui.

Informatie die is opgeslagen op de kaart kan worden beschadigd of gewist.

Gebruik nooit een beschadigde oplader, batterij of geheugenkaart.

Dit kan een schok, camerastoring of brand veroorzaken.

Plaats de camera niet in of in de buurt van magnetische velden.

Dit kan ervoor zorgen dat de camera niet goed meer werkt.

Gebruik de camera niet als het scherm beschadigd is.

Als het glas of acrylaatonderdelen gebroken zijn, gaat u naar een servicecenter van

Samsung Electronics om te camera te laten repareren.

Controleer voor gebruik of de camera naar behoren functioneert.

De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of schade die kan voortkomen uit defecten aan de camera of onjuist gebruik.

Steek het smalle uiteinde van de USB-kabel in de camera.

Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.

Voorkom storing met andere elektronische apparatuur.

De camera zendt RF-signalen (Radio Frequency) uit die storing kunnen veroorzaken in elektronische apparatuur die niet of niet voldoende is beschermd, zoals pacemakers, gehoorapparaten, medische apparatuur en andere apparatuur thuis of in de auto. Vraag advies bij de fabrikant van uw elektronische apparatuur om mogelijke problemen met storing op te lossen. Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde apparaten of accessoires om ongewenste storingen te voorkomen.

Gebruik de camera in de normale gebruikspositie.

Raak de interne antenne van de camera niet aan.

Gegevensoverdracht en verantwoordelijkheden

Gegevens die via een WLAN worden verzonden, kunnen in verkeerde handen vallen, dus vermijd het verzenden van gevoelige gegevens in openbare ruimten of via open netwerken.

De fabrikant van de camera is niet aansprakelijk voor gegevensoverdracht waarmee inbreuk wordt gemaakt op auteursrechten, handelsmerken, intellectueel-eigendomsrechten of regelgeving met betrekking tot de openbare zedelijkheid.

4

Copyrightinformatie

Microsoft Windows en het Windows-logo zijn geregistreerde handelsmerken van

Microsoft Corporation.

Mac en Apple App Store zijn gedeponeerde handelsmerken van de Apple

Corporation.

Google Play Store is een gedeponeerd handelsmerk van Google, Inc.

• microSD™, microSDHC™ en microSDXC™ zijn geregistreerde handelsmerken van

SD Association.

Wi-Fi®, het Wi-Fi CERTIFIED-logo en het Wi-Fi-logo zijn geregistreerde handelsmerken van de Wi-Fi Alliance.

Handelsmerken en handelsnamen in deze gebruiksaanwijzing zijn het eigendom van de betreffende eigenaars.

Cameraspecificaties of de inhoud van deze gebruiksaanwijzing kunnen bij een upgrade van camerafuncties zonder kennisgeving worden gewijzigd.

U kunt de camera het beste gebruiken in het land waar u deze hebt aangeschaft.

Gebruik deze camera op een verantwoorde manier en leef alle wet- en regelgeving met betrekking tot het gebruik van de camera na.

Het is niet toegestaan om enig deel van deze gebruiksaanwijzing zonder vooraf gegeven toestemming te hergebruiken of verspreiden.

5

Overzicht van de gebruiksaanwijzing

Basisfuncties

Informatie over de inhoud van de doos, de onderdelen van de camera, wat de pictogrammen betekenen en algemene opnamefuncties.

Uitgebreide functies

Hier vindt u informatie over het maken van foto's en het opnemen van video's door een modus te selecteren.

Opnameopties

Hier vindt u informatie over het instellen van de opties in de opnamemodus.

Afspelen/bewerken

Hier vindt u informatie over hoe u foto's of video's afspeelt en u foto's bewerkt. Ook leest u hier hoe u de camera op een computer of televisie aansluit.

Draadloos netwerk

Hier wordt beschreven hoe u verbinding kunt maken met WLANnetwerken en functies kunt gebruiken.

Instellingen

Hier vind u opties om de instellingen van uw camera te configureren.

Aanvullende informatie

Hier vindt u informatie over foutmeldingen, specificaties en onderhoud.

19

43

66

90

114

137

144

Pictogrammen in deze gebruiksaanwijzing

Modus

Smart Auto

Programma

Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit, Handmatig

Slimme modus

Beste gezicht

Magisch Plus

Instellingen

Wireless Network

Pictogram

T p

G s i g n w

Pictogrammen in de opnamemodus

Deze pictogrammen worden weergegeven in de tekst wanneer een functie beschikbaar is in een bepaalde modus. Bekijk het onderstaande voorbeeld.

Opmerking: de modus s Slimme modus of g Magisch Plus ondersteunen mogelijk niet functies voor alle scènes of modi.

Voorbeeld:

Beschikbaar in de modi Programma,

Diafragmaprioriteit en

Sluiterprioriteit

Symbolen in deze gebruiksaanwijzing

Symbool Functie

Aanvullende informatie

[ ]

( )

*

Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen

Cameraknoppen. [Ontspanknop] staat bijvoorbeeld voor de ontspanknop.

Paginanummer van verwante informatie

De volgorde van de opties of menu's die u moet selecteren om een stap uit te voeren, voorbeeld: selecteer GezichtsdetectieNormaal

(betekent selecteer Gezichtsdetectie, en selecteer vervolgens

Normaal).

Voetnoot

6

Uitdrukkingen in deze gebruiksaanwijzing

Op de ontspanknop drukken

Druk de [Ontspanknop] half in: druk de ontspanknop tot halverwege in

Druk op de [Ontspanknop]: druk de ontspanknop helemaal in

Belichting (Helderheid)

De hoeveelheid licht die de camera binnenkomt, bepaalt de belichting. De belichting kan worden aangepast met sluitertijd, diafragmawaarde en ISO-waarde.

Wanneer u de belichting verandert, worden de foto's donkerder of lichter.

Druk de [Ontspanknop] half in Druk op de [Ontspanknop]

Onderwerp, achtergrond en compositie

Onderwerp: het hoofdobject van een scène, zoals een persoon, dier of stilleven

Achtergrond: de objecten rond het onderwerp

Compositie: de combinatie van onderwerp en achtergrond

Achtergrond

Compositie

Onderwerp

S Normale belichting S Overbelicht (te helder)

7

Speciale functies van de camera

De DIRECT LINK-knop gebruiken

Druk op de DIRECT LINK-knop om de ingestelde Wi-Fi-functie te activeren.

Een optie voor de DIRECT LINK-knop instellen

U kunt een Wi-Fi-functie selecteren die moet worden gestart wanneer u op de

DIRECT LINK-knop drukt.

1

Open de Instellingen.

2

Open de optie voor de DIRECT LINK-knop.

3

Selecteer een Wi-Fi-functie uit de lijst.

8

NFC-taggegevens lezen (Tag & Go)

Installeer de Samsung SMART CAMERA App op een NFC-apparaat en plaats de NFCantenne van het apparaat in de buurt van de NFC-tag van de camera. De Samsung

SMART CAMERA App wordt automatisch gestart. Als de app niet is geïnstalleerd, wordt er een melding weergegeven dat de app moet worden geïnstalleerd.

Speciale functies van de camera

AutoShare gebruiken

Wanneer u een foto maakt met uw camera, wordt de foto automatisch op de smartphone opgeslagen. De camera maakt draadloos verbinding met een smartphone.

1

Installeer

Samsung SMART

CAMERA App

op de smartphone.

2

Schakel de functie de camera.

AutoShare

in op

4

Selecteer de camera in de lijst en sluit de smartphone aan op de camera.

Als een pop-upbericht wordt weergegeven op de camera, geeft u de smartphone toestemming om verbinding te maken met de camera.

5

Maak een foto.

De vastgelegde foto wordt opgeslagen op de camera en vervolgens overgedragen naar de smartphone.

3

Start

Samsung SMART CAMERA

App

op de smartphone.

9

Speciale functies van de camera

MobileLink gebruiken

U kunt bestanden eenvoudig van de camera naar een smartphone verzenden. De camera kan draadloos verbinding maken met smartphones die de functie MobileLink ondersteunen.

1

Installeer

Samsung SMART

CAMERA App

op de smartphone.

2

Open de modus

MobileLink

op de camera.

Als een pop-upbericht wordt weergegeven, selecteert u een optie.

4

Selecteer de camera in de lijst en sluit de smartphone aan op de camera.

Als een pop-upbericht wordt weergegeven op de camera, geeft u de smartphone toestemming om verbinding te maken met de camera.

5

Selecteer vanaf de smartphone of de camera de bestanden die u vanaf de camera wilt verzenden.

3

Start

Samsung SMART CAMERA

App

op de smartphone.

6

Raak op de smartphone de kopieerknop aan of selecteer

Verzenden

op de camera.

10

Speciale functies van de camera

Remote Viewfinder gebruiken

U kunt uw camera op afstand besturen met een smartphone. De camera maakt draadloos verbinding met een smartphone. Gebruik de smartphone als externe ontspanner met de functie Remote Viewfinder. De foto wordt weergegeven op de smartphone.

1

Installeer

Samsung SMART

CAMERA App

op de smartphone.

4

Selecteer de camera in de lijst en sluit de smartphone aan op de camera.

Als een pop-upbericht wordt weergegeven op de camera, geeft u de smartphone toestemming om verbinding te maken met de camera.

2

Open de modus op de camera.

Remote Viewfinder

5

Raak aan en houd het vast om scherp te stellen, en laat vervolgens los om een foto te maken.

3

Start

Samsung SMART CAMERA

App

op de smartphone.

6

Raak de miniatuur aan om de foto weer te geven.

11

Speciale functies van de camera

Opnamevoorbeelden - Macro

U kunt close-ups van een onderwerp vastleggen, of kleine onderwerpen zoals bloemen of insecten.

1

Selecteer de macro-optie ( ).

2

Maak een foto.

De voorbeeldafbeelding kan afwijken van de werkelijke foto die u vastlegt.

12

Algemene problemen oplossen

Hier vindt u informatie waarmee u algemene problemen kunt oplossen door opnameopties in te stellen.

De ogen van het onderwerp zijn rood.

Dit wordt veroorzaakt door een reflectie van de flitser van de camera. Stel de flitseroptie in op

Rode ogen. (p. 69)

Foto's bevatten stofvlekken.

Foto's zijn onscherp.

Bij nachtopnamen zijn foto's onscherp.

Het onderwerp is te donker door tegenlicht.

Als u de flitser gebruikt, worden stofdeeltjes in de lucht mogelijk vastgelegd op foto's.

Schakel de flitser uit of neem geen foto's op stoffige plaatsen.

Pas de ISO-waarde aan. (p. 72)

Vervaging kan optreden als u foto's maakt in slecht licht of de camera niet goed vasthoudt.

Gebruik de functie OIS of druk de ontspanknop [Ontspanknop] half in om ervoor te zorgen dat de camera op het onderwerp

scherpstelt. (p. 41)

Om meer licht binnen te laten, gebruikt de camera een langere sluitertijd. Hierdoor kan het moeilijk worden om de camera lang genoeg stabiel te houden om een duidelijke foto vast te leggen en kan de camera gaan trillen.

Selecteer Opname bij weinig licht in s Slimme modus. (p. 51)

Schakel de flitser in. (p. 70)

Pas de ISO-waarde aan. (p. 72)

Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt.

Als de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt of als er een groot contrast is tussen de lichte en donkere gebieden, kan het onderwerp te donker worden.

Maak geen opname tegen de zon in.

Stel de flitseroptie in op

Invulflits. (p. 70)

Pas de belichting aan. (p. 80)

Stel de optie Automatische contrastverbetering (ACB) in. (p. 81)

Stel de lichtmeting in op

Spot als het onderwerp in het midden van het kader staat. (p. 81)

13

Beknopt overzicht

Foto's van mensen maken

• s Smart modus > Gezichtscorrectie f

51

• i Modus Beste gezicht f

54

Rode ogen f

69

Gezichtsdetectie/Zelfportret f

78

Smile shot f

79

's Nachts of in het donker foto's maken

• s Smart modus > Zon onder, Silhouet, Vuurwerk,

Lichtspoor, Opname bij weinig licht f

51

Flitseropties f

70

ISO-waarde (om gevoeligheid voor licht aan te passen) f

72

Actiefoto's maken

Modus Sluiterprioriteit f

49

• s Smart modus > Actie-opname, Continuopname f

51

Continu f

85

Foto's van tekst, insecten en bloemen maken

• s Smart modus > Macro f

51

Macro f

73

De belichting aanpassen (helderheid)

• s Smart modus > Rijke toon f

51

ISO-waarde (om gevoeligheid voor licht aan te passen) f

72

EV (om belichting aan te passen) f

80

ACB (compenseren voor onderwerpen tegen heldere achtergronden) f

81

Lichtmeting f

81

AE BKT (3 foto's maken van dezelfde scène met verschillende belichtingen) f

86

Foto's van de omgeving maken

• s Smart modus > Landschap, Waterval f

51

• s Smart modus > Panorama f

52

Effecten toepassen op foto's

• g Modus Magisch Plus > Mijn Magisch kader f

55

• g Modus Magisch Plus > Foto in beweging f

57

• g Modus Magisch Plus > Fotofilter f

58

• g Modus Magisch Plus > Effect Artist f

60

• g Modus Magisch Plus > Kleurenkwast f

62

Beeld aanpassen (om Scherpte, Contrast, of

Kleurverzadiging aan te passen) f

87

14

Effecten toepassen op video's

• g Modus Magisch Plus > Filmfilter f

59

Bewegingsonscherpte voorkomen

Optische beeldstabilisatie (OIS) f

40

Bestanden overdragen en delen

Foto's of video's verzenden naar een smartphone f

121

Foto's of video's via e-mail verzenden f

131

Services voor het delen van foto's of video's gebruiken f

132

Foto's uploaden naar online opslag of geregistreerde apparaten f

134

Bestanden weergeven als miniaturen f

93

Bestanden weergeven op categorie f

93

Alle bestanden in het geheugen verwijderen f

95

Bestanden weergeven als diashow f

97

Bestanden weergeven op een tv f

104

Uw camera aansluiten op een computer f

105

Geluid en volume aanpassen f

139

Helderheid van het display aanpassen f

140

De taal van het display aanpassen f

141

De datum en tijd instellen f

141

Voordat u contact opneemt met een servicecenter f

155

Inhoud

Basisfuncties

..................................................................................................................... 19

Uitpakken

.................................................................................................................... 20

Indeling van de camera

.......................................................................................... 21

De DIRECT LINK-knop gebruiken ......................................................................... 23

De batterij en geheugenkaart plaatsen ........................................................... 24

De batterij opladen en de camera inschakelen ............................................. 25

De batterij opladen ................................................................................................ 25

De camera inschakelen ......................................................................................... 25

De eerste instellingen uitvoeren

........................................................................ 26

Uitleg over de pictogrammen

............................................................................. 28

Modus selecteren

..................................................................................................... 29

Pictogrammen op het modusscherm ................................................................. 29

Opties of menu's selecteren

................................................................................. 31

Selecteren met knoppen ...................................................................................... 31

Selecteren door aanraken ..................................................................................... 32

Smart Panel gebruiken .......................................................................................... 34

Het scherm en geluid instellen

............................................................................ 35

Het schermtype instellen ...................................................................................... 35

Het geluid instellen ................................................................................................ 36

Foto's maken

.............................................................................................................. 37

Zoomen .................................................................................................................... 38

Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS) ........................................................... 40

Tips om betere foto's te maken

........................................................................... 41

15

Uitgebreide functies

..................................................................................................... 43

De Smart Auto-modus gebruiken

...................................................................... 44

De Programmamodus gebruiken

...................................................................... 46

De modus Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit of Handmatig gebruiken .................................................................................................................... 47

De modus Diafragmaprioriteit gebruiken .......................................................... 48

De modus Sluiterprioriteit gebruiken ................................................................. 49

De Handmatige modus gebruiken ...................................................................... 50

De Smart-modus gebruiken

................................................................................. 51

De modus Panorama gebruiken .......................................................................... 52

De modus Beste gezicht gebruiken

................................................................... 54

De modus Magisch Plus gebruiken

................................................................... 55

De modus Mijn Magisch kader gebruiken ......................................................... 55

De modus Foto in beweging gebruiken ............................................................ 57

De Fotofiltermodus gebruiken ............................................................................. 58

De Filmfiltermodus gebruiken ............................................................................. 59

De modus Effect Artist gebruiken ....................................................................... 60

De modus Kleurenkwast gebruiken .................................................................... 62

Foto's bewerken .................................................................................................... 63

Een video opnemen

................................................................................................ 64

Een video opnemen met de functie Intelligente scènedetectie .................... 65

Inhoud

Opnameopties

................................................................................................................. 66

De resolutie en beeldkwaliteit selecteren

....................................................... 67

De resolutie selecteren .......................................................................................... 67

Een fotokwaliteit selecteren ................................................................................. 68

Opnamen in het donker maken

.......................................................................... 69

Rode ogen voorkomen ......................................................................................... 69

De flitser gebruiken ................................................................................................ 69

Een flitseroptie instellen ........................................................................................ 70

De ISO-waarde aanpassen .................................................................................... 72

De scherpstelling van de camera aanpassen ................................................. 73

Macro gebruiken .................................................................................................... 73

Autofocus gebruiken ............................................................................................. 73

Het scherpstelgebied aanpassen ........................................................................ 75

De scherpstelafstand aanpassen via aanraken ................................................. 75

Gezichtsdetectie gebruiken

................................................................................. 78

Gezichten detecteren ............................................................................................ 78

Een zelfportret maken ........................................................................................... 78

Een foto van een lachend gezicht maken met Smile Shot .............................. 79

Tips voor gezichtsdetectie .................................................................................... 79

Helderheid en kleur aanpassen .......................................................................... 80

De belichting handmatig aanpassen (EV) .......................................................... 80

Compenseren voor tegenlicht (ACB) .................................................................. 81

De optie voor lichtmeting wijzigen ..................................................................... 81

Een instelling voor Witbalans selecteren ............................................................ 82

Serieopnamen

........................................................................................................... 85

Continu foto's maken ............................................................................................ 85

Timer gebruiken ..................................................................................................... 86

Foto's met de bracketfunctie maken .................................................................. 86

Afbeeldingen aanpassen ....................................................................................... 87

Het geluid van de zoom instellen

....................................................................... 88

Foto's vastleggen terwijl u een video opneemt

............................................ 89

16

Inhoud

Afspelen/bewerken

....................................................................................................... 90

Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus

......................................... 91

De afspeelmodus starten ...................................................................................... 91

Foto's weergeven ................................................................................................... 96

Een video afspelen ................................................................................................. 98

Foto's bewerken

........................................................................................................ 99

Het formaat van foto's wijzigen ........................................................................... 99

Een foto draaien ..................................................................................................... 99

Een foto bijsnijden ............................................................................................... 100

Effecten van Intelligent filter toepassen ........................................................... 100

Donkere onderwerpen, de helderheid, het contrast of de kleurverzadiging aanpassen .............................................................................. 101

Portretfoto's aanpassen ...................................................................................... 102

Een video bewerken

.............................................................................................. 103

Een video bijsnijden ............................................................................................. 103

Afzonderlijke beelden uit een video opslaan .................................................. 103

Bestanden op een tv weergeven

...................................................................... 104

Bestanden naar een computer overbrengen ............................................... 105

Bestanden naar een Windows-computer overbrengen ................................ 105

Bestanden naar een Mac-computer overbrengen ......................................... 106

Programma's op de computer gebruiken

..................................................... 108

i-Launcher installeren .......................................................................................... 108

i-Launcher gebruiken .......................................................................................... 109

Draadloos netwerk

......................................................................................................114

Verbinding maken met een WLAN en netwerkinstellingen configureren

............................................................................................................. 115

Verbinding maken met een WLAN .................................................................... 115

De aanmeldingsbrowser gebruiken ................................................................. 116

Tips over netwerkverbinding ............................................................................. 117

Tekst ingeven ........................................................................................................ 118

De NFC-functie gebruiken (Tag & Go) ............................................................ 119

NFC-functies gebruiken in de opnamemodus ................................................ 119

NFC-functies gebruiken in de afspeelmodus (Photo Beam) ......................... 119

NFC-functies gebruiken in de Wi-Fi-modus ..................................................... 119

Bestanden automatisch opslaan op een smartphone

............................. 120

Foto's of video's verzenden naar een smartphone

.................................... 121

Een smartphone gebruiken als externe ontspanknop

............................ 123

De Baby Monitor gebruiken

............................................................................... 125

Het geluidniveau aanpassen voor alarmactivering ........................................ 126

Automatische back-up gebruiken om foto's of video's te verzenden

................................................................................................................. 127

Het programma voor Automatische back-up installeren op uw pc ............ 127

Foto's of video's verzenden naar een pc ........................................................... 127

Foto's of video's via e-mail verzenden

............................................................ 129

E-mailinstellingen wijzigen ................................................................................. 129

Foto's of video's via e-mail verzenden .............................................................. 131

17

Inhoud

Services voor het delen van foto's of video's gebruiken

......................... 132

Een service voor delen gebruiken ..................................................................... 132

Foto's of video's uploaden .................................................................................. 132

Bestanden verzenden met Samsung Link

.................................................... 134

Foto's uploaden naar een online opslag of geregistreerde apparaten ....... 134

Foto's of video's weergeven op apparaten die Samsung Link ondersteunen ....................................................................................................... 135

Instellingen

.....................................................................................................................137

Instellingenmenu

................................................................................................... 138

Het instellingenmenu openen ........................................................................... 138

Geluid ..................................................................................................................... 139

Display .................................................................................................................... 139

Connectiviteit ........................................................................................................ 140

Algemeen .............................................................................................................. 141

Aanvullende informatie

............................................................................................144

Foutmeldingen

........................................................................................................ 145

Cameraonderhoud

................................................................................................ 146

De camera reinigen .............................................................................................. 146

De camera gebruiken of opbergen ................................................................... 147

Geheugenkaarten ................................................................................................ 148

De batterij .............................................................................................................. 151

Voordat u contact opneemt met een servicecenter

.................................. 155

Cameraspecificaties ............................................................................................... 158

Woordenlijst ............................................................................................................. 162

Index ........................................................................................................................... 167

18

Basisfuncties

Informatie over de inhoud van de doos, de onderdelen van de camera, wat de pictogrammen betekenen en algemene opnamefuncties.

Uitpakken

………………………………………… 20

Indeling van de camera

………………………… 21

De DIRECT LINK-knop gebruiken

……………… 23

De batterij en geheugenkaart plaatsen

……… 24

De batterij opladen en de camera inschakelen

……………………………………… 25

De batterij opladen

…………………………… 25

De camera inschakelen

………………………… 25

De eerste instellingen uitvoeren

……………… 26

Uitleg over de pictogrammen

………………… 28

Modus selecteren

……………………………… 29

Pictogrammen op het modusscherm

………… 29

Opties of menu's selecteren

…………………… 31

Selecteren met knoppen

……………………… 31

Selecteren door aanraken

……………………… 32

Smart Panel gebruiken

………………………… 34

Het scherm en geluid instellen

………………… 35

Het schermtype instellen

……………………… 35

Het geluid instellen

…………………………… 36

Foto's maken

…………………………………… 37

Zoomen

………………………………………… 38

Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS)

……… 40

Tips om betere foto's te maken

………………… 41

Uitpakken

De productverpakking bevat de volgende onderdelen.

Camera

Oplaadbare batterij

Snelstartgids

Optionele accessoires

AC-adapter/USB-kabel

Polslus

Basisfuncties

20

Camera-etui A/V-kabel

Batterijoplader Geheugenkaart/

Geheugenkaartadapter

De afbeeldingen kunnen enigszins afwijken van de onderdelen die bij uw product zijn geleverd.

Afhankelijk van het model kunnen er verschillende items in de doos zitten.

U kunt optionele accessoires aanschaffen bij een wederverkoper of een servicecenter van Samsung. Samsung is niet verantwoordelijk voor problemen die door het gebruik van niet-goedgekeurde accessoires ontstaan.

Indeling van de camera

Zorg dat u vertrouwd bent met de diverse onderdelen en functies van de camera voordat u begint.

Ontspanknop

Modusdraaiknop

(p. 29)

Power-knop

Interne antenne*

* Vermijd contact met de interne antenne tijdens het gebruik van het draadloze netwerk.

Microfoon

Luidspreker

Statiefbevestigingspunt

Batterijklep

Een geheugenkaart en batterij plaatsen.

Basisfuncties

21

Flitser*

* Als u de flitser niet gebruikt, moet u deze sluiten om schade aan de flitser te voorkomen. Als u de flitser met kracht opent, kunt u de camera beschadigen.

AF-hulplampje/Timerlampje

Lens

USB- en A/V-aansluiting

Voor aansluiting van USB-kabel en

A/V-kabel.

De polslus bevestigen

x y

Indeling van de camera

Pop-upknop voor flitser

NFC-tag

Een NFC-functie starten door een tag te lezen op een apparaat met NFC-

functionaliteit. (p. 119)

Scherm

DIRECT LINK-knop

Een vooraf ingestelde Wi-Fi-functie starten.

Knoppen

(p. 23)

Zoomknop

In de opnamemodus: in- en uitzoomen.

In de afspeelmodus: inzoomen op een deel van de foto, bestanden als miniaturen weergeven of het volume aanpassen.

Statuslampje

Knippert: wanneer de camera een foto of video opslaat, wordt gelezen door een computer of printer, als het beeld onscherp is of als er een probleem is met het opladen van de batterij, wanneer de camera verbinding maakt met

WLAN of een foto verzendt.

Licht op: wanneer de camera is aangesloten op een computer, wanneer de batterij wordt opgeladen of wanneer het beeld is scherpgesteld.

Basisfuncties

22

Indeling van de camera

Knoppen

Knop Beschrijving

Het opnemen van een video starten.

Opties of menu's openen.

Terug gaan.

Basisfuncties

D De schermoptie wijzigen.

c

De macro-optie wijzigen.

F

De flitseroptie wijzigen.

t

De timer- en serieoptie wijzigen.

Overige functies

Omhoog

Omlaag

Naar links

Naar rechts

De gemarkeerde optie of het gemarkeerde menu bevestigen.

De afspeelmodus openen.

Smart Panel openen in de opnamemodus.

Bestanden verwijderen in de afspeelmodus.

De DIRECT LINK-knop gebruiken

U kunt de Wi-Fi-functie gemakkelijk inschakelen met [DIRECT LINK]. Druk op

[DIRECT LINK] om de Wi-Fi-functie te activeren die u hebt ingesteld. Druk nogmaals op [DIRECT LINK] om terug te gaan naar de vorige modus.

Een optie voor de DIRECT LINK-knop instellen

U kunt een Wi-Fi-functie selecteren die moet worden gestart wanneer u op

[DIRECT LINK] drukt.

1

Draai de modusdraaiknop naar n.

2

Selecteer AlgemeenDIRECT LINK (Wi-Fi-knop).

3

Selecteer een Wi-Fi-functie. (p. 142)

Basisfuncties

23

De batterij en geheugenkaart plaatsen

Hier vindt u informatie over het in de camera plaatsen van de batterij en een optionele geheugenkaart.

De batterij en geheugenkaart verwijderen

Zorg dat bij het plaatsen van een geheugenkaart de goudkleurige contactpunten omhoog zijn gericht.

Plaats de batterij met het Samsunglogo naar boven.

Batterijvergrendeling

Schuif de vergrendeling omlaag om de batterij los te maken.

Oplaadbare batterij

Duw voorzichtig tegen de kaart totdat deze uit de camera loskomt en trek de kaart vervolgens uit de sleuf.

Geheugenkaart

U kunt het interne geheugen gebruiken voor tijdelijke opslag als er geen geheugenkaart is geplaatst.

Basisfuncties

24

De batterij opladen en de camera inschakelen

De batterij opladen

Voordat u de camera voor het eerst gaat gebruiken, moet de batterij volledig worden opgeladen. Sluit het kleine uiteinde van de USB-kabel aan op de camera en sluit het andere uiteinde van de USB-kabel aan op de AC-adapter.

De camera inschakelen

Druk op [X] om de camera in- of uit te schakelen.

Het scherm voor de eerste instellingen verschijnt wanneer u de camera voor het eerst inschakelt.

(p. 26)

Statuslampje

Rode lampje brandt: opladen

Rode lampje uit: volledig opgeladen

Rode lampje knippert: fout

De camera inschakelen in de afspeelmodus

Druk op [P]. De camera wordt ingeschakeld en gaat direct naar de afspeelmodus.

Gebruik alleen de AC-adapter en de USB-kabel die bij de camera zijn geleverd. Als u een andere AC-adapter (zoals SAC-48) gebruikt, is het mogelijk dat de batterij van de camera niet kan worden opgeladen of niet correct werkt.

Basisfuncties

25

De eerste instellingen uitvoeren

Wanneer u de camera voor het eerst inschakelt, wordt het scherm voor de eerste installatie weergegeven. Volg de onderstaande stappen om de basisinstellingen van de camera te configureren. De taal is vooraf ingesteld voor het land of de regio waarin de camera wordt verkocht. U kunt de taal naar wens wijzigen. U kunt ook een item selecteren door het op het scherm aan te raken.

1

Druk op [c] om Tijdzone te selecteren en druk vervolgens op [t] of [o].

2

Druk op [D/c] om Thuis te selecteren en druk op [o].

Als u naar een ander land gaat, selecteert u Bezoek en selecteert u een nieuwe tijdzone.

3

Druk op [D/c] om een tijdzone te selecteren en druk vervolgens op [o].

5

Druk op [c] om Datum/tijd aanpassen te selecteren en druk vervolgens op [t] of [o].

Datum/tijd aanpassen

Maand Dag Jaar Uur Min.

Zomertijd

Tijdzone

[GMT +00:00] Londen

[GMT +01:00] Rome, Parijs, Berlijn

[GMT +02:00] Athene, Helsinki

[GMT +03:00] Moskou

Terug Instellen

Annuleren Instellen

Het scherm kan afwijken, afhankelijk van de geselecteerde taal.

6

Druk op [F/t] om een item te selecteren.

7

Druk op [D/c] om de datum, tijd en zomertijd in te stellen en druk op [o].

4

Druk op [b].

Basisfuncties

26

De eerste instellingen uitvoeren

8

Druk op [c] om Datumtype te selecteren en druk vervolgens op

[t] of [o].

9

Druk op [D/c] om een datumtype te selecteren en druk vervolgens op [o].

10

Druk op [c] om een Type tijd te selecteren en druk vervolgens op

[t] of [o].

11

Druk op [D/c] om een type tijd te selecteren en druk vervolgens op [o].

12

Druk op [b] om de eerste configuratie te voltooien.

Basisfuncties

27

Uitleg over de pictogrammen

Welke pictogrammen worden weergegeven op het scherm van de camera, is afhankelijk van de geselecteerde modus en de ingestelde opties. Als u een opnameoptie wijzigt, knippert het bijbehorende symbool korte tijd geel.

1

2

3

1

Opnamegegevens

Symbool Beschrijving

Opnamemodus

Diafragmawaarde

Sluitertijd

Huidige opnameduur/ beschikbare opnameduur

Belichtingswaarde

Huidige datum

Huidige tijd

Continu automatisch scherpstellen geactiveerd

Symbool Beschrijving

Resterend aantal foto's

Geheugenkaart geplaatst

: volledig opgeladen

: gedeeltelijk opgeladen

: leeg (opladen)

: opladen (aangesloten op de lader)

Autofocuskader

Bewegingsonscherpte

Zoomindicator

Fotoresolutie als de intelligente zoomfunctie is ingeschakeld

Zoomverhouding

Histogram (p. 35)

2

Opname-instelling

Symbool Beschrijving

ISO-waarde

Flitser

Flitserintensiteit aanpassen

Fotoresolutie

Videoresolutie

Basisfuncties

28

Symbool Beschrijving

Framesnelheid (per seconde)

Sound Alive Aan

Intelli-zoom aan

Optische beeldstabilisatie (OIS)

Lichtmeting

Optie voor serieopnamen

Timer

Witbalans

Micro-aanpassing van witbalans

Beeldaanpassing (contrast, scherpte en kleurverzadiging)

Scherpstelgebied

Scherpsteloptie

Gezichtsdetectie

3

Opnameoptie (aanraken)

Symbool Beschrijving

AutoShare aan

Aanraak AF-optie

Opnameopties

Smart Panel openen

Modus selecteren

Selecteer een opnamemodus of -functie met de modusdraaiknop. Draai de modusdraaiknop naar de gewenste modus. In sommige modi kunt u ook een symbool selecteren in het scherm Modus.

1

Mijn Magisch Foto in

2

Fotoeditor

Ÿ

Voorbeeld: wanneer u Mijn Magisch kader selecteert in de modus Magisch Plus.

Nr.

1

2

Beschrijving

Huidig modusvenster

Draai de modusdraaiknop om naar een ander modusscherm te gaan.

Moduspictogrammen

Druk op [D/c/F/t] om naar een gewenste modus te scrollen en druk op [o] om de modus te openen.

Raak een pictogram aan om een modus of functie weer te geven.

Pictogrammen op het modusscherm

Symbool Beschrijving

T

Smart Auto: een foto maken met een Scènemodus die automatisch

door de camera is geselecteerd. (p. 44)

p

Programma: een foto maken met instellingen die u handmatig hebt

aangepast. (p. 46)

G

Diafragmaprioriteit: de diafragmawaarde handmatig instellen. De camera selecteert automatisch de geschikte

sluitertijd. (p. 48)

Sluiterprioriteit: de sluitertijd handmatig instellen.

De camera selecteert automatisch de geschikte

diafragmawaarde. (p. 49)

Handmatig: de diafragmawaarde en de sluitertijd handmatig

instellen. (p. 50)

s i

Slimme modus: een foto maken met vooraf ingestelde opties voor

een specifieke scène. (p. 51)

Beste gezicht: meerdere foto's vastleggen en gezichten vervangen

om het beste beeld mogelijk te maken. (p. 54)

Basisfuncties

29

Modus selecteren

Symbool Beschrijving

g

Mijn Magisch kader: een foto maken en een gedeelte selecteren dat u transparant wilt maken. Vervolgens kunt u een nieuwe foto maken die in het transparante gedeelte

verschijnt. (p. 55)

Foto in beweging: een serie foto's maken en combineren en vervolgens een gebied selecteren om een GIF-animatie te

maken. (p. 57)

Fotofilter: een foto maken met verschillende filtereffecten.

(p. 58)

Filmfilter: een video opnemen met verschillende

filtereffecten. (p. 59)

Effect Artist: een foto maken met verschillenden filters of textuureffecten en vervolgens kwast- of peneffecten

toevoegen. (p. 60)

Kleurenkwast: een foto maken met filtereffecten en vervolgens een gedeelte helderder of kleuriger maken door

een streep erop te tekenen. (p. 62)

Foto-editor: foto's bewerken met verschillende effecten.

(p. 99)

n

Instellingen: instellingen aanpassen aan uw voorkeuren. (p. 137)

Symbool Beschrijving

w

MobileLink: foto's of video's verzenden naar een

smartphone. (p. 121)

Remote Viewfinder: een smartphone gebruiken als externe ontspanknop en een voorbeeld op uw smartphone

weergeven van een afbeelding op uw camera. (p. 123)

Baby Monitor: de camera aansluiten op een smartphone een

locatie in de gaten houden. (p. 125)

Automatische back-up: foto's of video's die u met de camera

hebt opgenomen, draadloos verzenden naar een pc. (p. 127)

E-mail: foto's of video's die op de camera zijn opgeslagen,

verzenden via e-mail. (p. 129)

SNS en cloud: foto's of video's uploaden naar services voor

het delen van bestanden. (p. 132)

Samsung Link: bestanden uploaden naar de Samsung

Link online opslag of naar geregistreerde apparaten, of bestanden weergeven op andere apparaten die Samsung

Link ondersteunen. (p. 134)

Basisfuncties

30

Opties of menu's selecteren

Druk op [m] of [ /f] om een optie of menu te selecteren. U kunt ook het scherm aanraken om een optie of een menu te selecteren.

Selecteren met knoppen

Druk op [m] en druk vervolgens op [D/c/F/t] of [o] om een optie of een menu te selecteren.

1

Druk in de opname- of afspeelmodus op [m].

2

Scrol naar een optie of menu.

Druk op [D] of [c] om omhoog of omlaag te gaan.

Druk op [F] of [t] om naar links of rechts te gaan.

Voorbeeld: een witbalansoptie selecteren in de Programmamodus:

1

Draai de modusdraaiknop naar p.

3

Druk op [o] om de gemarkeerde optie of het gemarkeerde menu te bevestigen.

Druk op [b] om terug te gaan naar het vorige menu. Druk de [Ontspanknop] half in om terug te gaan naar de opnamemodus.

2

Druk op [m].

EV

Witbalans

ISO

Flitser

Scherpstelling

Afsluiten Selecteren

Basisfuncties

31

Opties of menu's selecteren

3

Druk op [D/c] om Witbalans te selecteren en druk op [t] of

[o].

EV

Witbalans

ISO

Flitser

Scherpstelling

Afsluiten Selecteren

4

Druk op [F/t] om een optie te selecteren.

Witbalans : Daglicht

Selecteren door aanraken

Raak aan op het scherm, sleep de lijst met opties omhoog of omlaag en raak vervolgens een optie aan om deze te selecteren.

1

Druk in de opname- of afspeelmodus aan op het scherm.

2

Sleep de optielijst omhoog of omlaag en raak vervolgens een optie aan.

ACB

Lichtmeting

Station/timer

AE BKT instellen

Beeld aanpassen

Afsluiten Selecteren

Terug Aanpassen

5

Druk op [o] om de instellingen op te slaan.

Basisfuncties

32

Opties of menu's selecteren

Aanraakgebaren leren

Raak het scherm niet aan met scherpe voorwerpen, zoals pennen en potloden.

Anders kunt u het scherm beschadigen.

Slepen: raak een gedeelte van het scherm aan en sleep vervolgens met uw vinger.

Aanraken: raak een pictogram aan om een menu of optie te selecteren.

Wanneer u het scherm aanraakt of over het scherm sleept met de schermpen, kunnen er verkleuringen optreden. Dit is geen defect, maar een eigenschap van het aanraakscherm. De verkleuring is minimaal als u bij deze handelingen het scherm slechts licht aanraakt.

Als u de camera gebruikt in zeer vochtige omgevingen, werkt het aanraakscherm mogelijk niet correct.

Als u beschermfolie of ander accessoires aanbrengt op het aanraakscherm, werkt het scherm mogelijk niet correct.

Afhankelijk van de kijkhoek kan het scherm donker lijken. Pas de helderheid of de kijkhoek aan om de resolutie te verbeteren.

Vegen: veeg voorzichtig met uw vinger over het scherm.

Basisfuncties

33

Opties of menu's selecteren

Smart Panel gebruiken

Druk op [ /f] of raak aan op het scherm om een optie of menu te selecteren.

Sommige opties zijn niet beschikbaar afhankelijk van het menu dat u selecteert.

Voorbeeld: een witbalansoptie selecteren in de Programmamodus:

1

Draai de modusdraaiknop naar p.

4

Druk op [o].

Voor sommige opties kunt u rechtstreeks een optie selecteren door de

[Zoomknop] naar links of rechts te draaien zonder te hoeven drukken op

[o].

5

Druk op [F/t] om een witbalansoptie te selecteren.

Witbalans : Daglicht

2

Druk op [ /f] of raak aan op het scherm.

3

Druk op [D/c/F/t] om naar te scrollen.

Witbalans : Auto witbalans

0.7

0.3

0.3

0.7

Afsluiten Aanpassen

Terug Aanpassen

6

Druk op [o] om de instellingen op te slaan.

Basisfuncties

34

Het scherm en geluid instellen

Hier vindt u informatie over hoe u de basisinstellingen van het scherm en het geluid kunt aanpassen.

Het schermtype instellen

U kunt een type weergave selecteren voor de opname- of afspeelmodus. Elk type geeft andere opname- of afspeelgegevens weer. Bekijk de onderstaande tabel.

Over histogrammen

Een histogram is een grafiek die illustreert hoe het licht is verdeeld in uw foto.

Als het histogram een hoge piek aan de linkerkant heeft, is de foto onderbelicht en wordt deze donker weergegeven. Een piek aan de rechterkant van de grafiek betekent dat de foto overbelicht is en te helder wordt weergegeven. De hoogte van de pieken houdt verband met de kleurgegevens. Hoe meer van een bepaalde kleur, hoe hoger de piek.

Druk herhaaldelijk op [D] om het schermtype te wijzigen.

Opnemen

Afspelen

Alle informatie over opnameopties verbergen.

Alle informatie over opnameopties weergeven.

Alle informatie over opnameopties en een histogram weergeven.

Informatie weergeven behalve opnameopties en histogram.

Alle informatie over het huidige bestand weergeven.

S Onderbelicht S Goed belicht S Overbelicht

Basisfuncties

35

Het scherm en geluid instellen

De weergave van opties instellen

In sommige modi kunt u de weergave van opties uitschakelen of inschakelen.

Druk meerdere malen op [o].

De optieweergave uitschakelen.

De optieweergave inschakelen.

Het geluid instellen

Schakel het geluid in of uit dat de camera maakt wanneer u functies uitvoert.

1

Draai de modusdraaiknop naar n.

2

Selecteer GeluidPiepjes.

3

Selecteer een optie.

Optie

Uit

Aan

Beschrijving

De camera laat geen geluiden horen.

De camera laat geluiden horen.

OK: Scherm uit

▲ Bijvoorbeeld in de modus Fotofilter

Optieweergave

Basisfuncties

36

Foto's maken

Hier vindt u informatie over hoe u snel en eenvoudig foto's kunt maken in de modus Smart Auto.

1

Draai de modusdraaiknop naar T.

3

Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.

Een groen kader betekent dat het onderwerp scherp in beeld is.

Een rood kader betekent dat het onderwerp niet scherp in beeld is.

2

Plaats het onderwerp in het kader.

4

Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.

5

Druk op [P] om de gemaakte foto weer te geven.

Als u de foto wilt verwijderen, drukt u op [ /f] en selecteert u Ja.

6

Druk op [P] om terug te gaan naar de opnamemodus.

Zie pagina 41 voor tips om betere foto's te maken.

Basisfuncties

37

Foto's maken

Zoomen

U kunt close-upfoto's maken door in te zoomen.

Digitale zoom

p A h M

De digitale zoomfunctie wordt standaard ondersteund in de opnamemodus. Als u inzoomt op een onderwerp in de opnamemodus en de zoomaanduiding bevindt zich in het digitale bereik, gebruikt de camera de digitale zoomfunctie. U kunt tot 105 keer inzoomen als u zowel de optische zoomfunctie (21X) als de digitale zoomfunctie (5X) gebruikt.

Optisch bereik

Uitzoomen

Zoomverhouding

Inzoomen

Wanneer u de zoomknop draait, kan de zoomverhouding op het scherm ongelijk worden gewijzigd.

Zoomindicator

Digitaal bereik

Als u een foto maakt met de digitale zoomfunctie, kan de fotokwaliteit lager zijn dan normaal.

Basisfuncties

38

Foto's maken

Intelligent zoomen

T p A h M

Als de zoomindicator zich in het bereik voor intelligent zoomen bevindt, gebruikt de camera de intelligente zoomfunctie. De resolutie van de foto verschilt afhankelijk van de zoomverhouding als u de intelligente zoomfunctie gebruikt. U kunt tot

42 keer inzoomen als u zowel de optische als de intelligente zoomfunctie gebruikt.

Optisch bereik

Fotoresolutie als de intelligente zoomfunctie is ingeschakeld

Zoomindicator

Intelligent zoomen instellen

1

Druk in de opnamemodus op [m].

2

Selecteer Intelli-zoom.

3

Selecteer een optie.

Symbool Beschrijving

Uit: de intelligente zoomfunctie is uitgeschakeld.

Aan: de intelligente zoomfunctie is ingeschakeld.

Bereik intelligent zoomen

Met de intelligente zoomfunctie kunt u foto's maken met minder kwaliteitsverlies dan met de digitale zoomfunctie. De fotokwaliteit kan echter

• wel minder zijn dan bij gebruik van de optische zoomfunctie.

De intelligente zoomfunctie is alleen beschikbaar als u de 4:3-beeldverhouding instelt. Als u een andere beeldverhouding instelt terwijl de intelligente zoomfunctie is ingeschakeld, wordt de intelligente zoomfunctie automatisch uitgeschakeld.

De intelligente zoomfunctie is altijd ingeschakeld in de modus Smart Auto.

Basisfuncties

39

Foto's maken

Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS)

p A h M

In de opnamemodus kunt u de bewegingsonscherpte optisch beperken.

S Vóór correctie S Na correctie

1

Druk in de opnamemodus op [m].

2

Selecteer OIS.

3

Selecteer een optie.

Symbool Beschrijving

Uit: OIS is uitgeschakeld.

Aan: OIS is ingeschakeld.

-

In de volgende omstandigheden werkt OIS mogelijk niet goed:

wanneer u de camera beweegt om een bewegend onderwerp te volgen.

wanneer u de digitale zoomfunctie gebruikt.

wanneer de camera te veel trilt.

wanneer u een langzame sluitertijd gebruikt (bijvoorbeeld voor nachtopnamen).

wanneer de batterij bijna leeg is.

wanneer u een close-upfoto maakt.

Als u de OIS-functie met een statief gebruikt, kunnen de foto's onscherp worden door de trilling van de OIS-sensor. Schakel de OIS-functie uit wanneer u een statief gebruikt.

Als de camera valt of een schok krijgt, wordt het scherm wazig. Als dit gebeurt, moet u de camera uitschakelen en weer inschakelen.

Basisfuncties

40

Tips om betere foto's te maken

De camera op de juiste manier vasthouden

Zorg ervoor dat niets de lens, flitser of microfoon blokkeert.

Bewegingsonscherpte voorkomen

Stel de OIS-optie (Optische beeldstabilisatie) in om de

bewegingsonscherpte optisch te reduceren. (p. 40)

Als wordt weergegeven

De ontspanknop half indrukken

Druk de [Ontspanknop] half in en pas de scherpstelling aan. De camera past de scherpstellingen en belichting automatisch aan.

Bewegingsonscherpte

De camera stelt de diafragmawaarde en sluitertijd automatisch in.

Scherpstelkader

Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken als het scherpstelkader groen is.

Pas de compositie aan en druk de

[Ontspanknop] nogmaals half in als het scherpstelkader rood is.

Basisfuncties

41

Zorg dat bij opnamen in het donker de flitseroptie niet is ingesteld op Langz sync of Uit. Het diafragma blijft langer open en het kan moeilijk zijn om de camera lang genoeg stabiel te houden om een scherpe foto te maken.

Gebruik een statief of stel de flitser in op Invulflits. (p. 70)

Pas de ISO-waarde aan. (p. 72)

Voorkomen dat het onderwerp niet scherp is

In de volgende gevallen kan het moeilijk zijn om scherp te stellen op het onderwerp:

er is weinig contrast tussen het onderwerp en de achtergrond (als het onderwerp bijvoorbeeld kleren draagt met kleuren die lijken op de achtergrondkleur).

de lichtbron achter het onderwerp is te fel.

het onderwerp glanst of weerspiegelt.

het onderwerp heeft horizontale patronen, zoals bij jaloezieën het geval is.

het onderwerp bevindt zich niet in het midden van het kader.

Als u foto's maakt bij weinig licht

Schakel de flitser

in. (p. 70)

Als onderwerpen snel bewegen

Gebruik de functie voor Continu

opnemen. (p. 51, 85)

De scherpstelvergrendeling gebruiken

Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. Wanneer het onderwerp scherp in beeld is, kunt u het kader verschuiven om de compositie aan te passen. Druk wanneer u klaar bent de

[Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.

Basisfuncties

42

Uitgebreide functies

Hier vindt u informatie over het maken van foto's en het opnemen van video's door een modus te selecteren.

De Smart Auto-modus gebruiken

…………… 44

De Programmamodus gebruiken

……………… 46

De modus Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit of Handmatig gebruiken

……………………… 47

De modus Diafragmaprioriteit gebruiken

…… 48

De modus Sluiterprioriteit gebruiken

………… 49

De Handmatige modus gebruiken

…………… 50

De Smart-modus gebruiken

…………………… 51

De modus Panorama gebruiken

……………… 52

De modus Beste gezicht gebruiken

…………… 54

De modus Magisch Plus gebruiken

…………… 55

De modus Mijn Magisch kader gebruiken

…… 55

De modus Foto in beweging gebruiken

……… 57

De Fotofiltermodus gebruiken

………………… 58

De Filmfiltermodus gebruiken

………………… 59

De modus Effect Artist gebruiken

……………… 60

De modus Kleurenkwast gebruiken

…………… 62

Foto's bewerken

……………………………… 63

Een video opnemen

…………………………… 64

Een video opnemen met de functie Intelligente scènedetectie

…………………………………… 65

De Smart Auto-modus gebruiken

In de Smart Auto-modus kiest de camera automatisch camera-instellingen die bij het gedetecteerde type scène passen. De Smart Auto-modus is handig als u niet bekend bent met de camera-instellingen voor de diverse scènes.

1

Draai de modusdraaiknop naar T.

2

Plaats het onderwerp in het kader.

De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram voor de desbetreffende scène wordt linksboven in het scherm weergegeven. De pictogrammen worden hieronder weergegeven.

Symbool Beschrijving

Landschappen

Scènes met een helderwitte achtergrond

Landschappen 's nachts

Portretten 's nachts

Landschappen met tegenlicht

Symbool Beschrijving

Portretten met tegenlicht

Portretten

Close-upfoto's van objecten

Close-upfoto's van tekst

Zonsondergangen

Binnen, donker

Gedeeltelijk verlicht

Close-up met spotlight

Portretten met spotlight

Heldere luchten

Bossen

Close-upfoto's van gekleurde onderwerpen

Vuurwerk (als een statief wordt gebruikt)

De camera is gestabiliseerd of op een statief geplaatst

(bij opnamen in het donker)*

Onderwerpen die veel bewegen*

* Dit pictogram wordt naast het scènepictogram weergegeven.

Uitgebreide functies

44

De Smart Auto-modus gebruiken

3

Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.

4

Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.

Als de camera geen geschikte scènemodus detecteert, worden de standaardinstellingen voor de Smart Auto-modus gebruikt.

Ook als er een gezicht wordt gedetecteerd, is het mogelijk dat de camera geen portretmodus selecteert, afhankelijk van de positie van het onderwerp en de

• lichtval.

Afhankelijk van de opnameomstandigheden, zoals het trillen van de camera, de lichtval en de afstand tot het onderwerp, kan het voorkomen dat de camera de juiste scène niet selecteert.

Zelfs als u een statief gebruikt, kan het voorkomen dat de camera de modus niet detecteert als het onderwerp beweegt.

De batterij raakt sneller leeg omdat de instellingen vaker worden gewijzigd om de juiste scène te selecteren.

Uitgebreide functies

45

De Programmamodus gebruiken

In de Programmamodus kunt u de meeste opties instellen, met uitzondering van de sluitertijd en de diafragmawaarde, die automatisch worden ingesteld door de camera.

1

Draai de modusdraaiknop naar p.

2

Stel de gewenste opties in.

Zie 'Opnameopties' voor een lijst met opties. (p. 66)

3

Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de

[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.

4

Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.

Uitgebreide functies

46

De modus Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit of Handmatig gebruiken

Pas de diafragmawaarde of sluitertijd aan om de belichting van uw foto's te regelen. U kunt deze opties gebruiken in de modi Diafragmaprioriteit, Sluitertijdprioriteit en

Handmatig.

Diafragmawaarde

Het diafragma is een opening waardoor licht de camera binnenkomt. De diafragmabehuizing bevat dunne, metalen plaatjes die worden geopend en gesloten, waardoor het diafragma wordt vergroot of verkleind en zo de hoeveelheid licht wordt bepaald die in de camera valt. De grootte van het diafragma is nauw verwant aan de helderheid van een foto: hoe groter de diafragmawaarde, hoe helderder de foto; hoe kleiner de diafragmawaarde, hoe donkerder de foto. Houd er rekening mee dat een grotere diafragmawaarde een kleinere diafragmagrootte aangeeft. Zo is de diafragmaopening groter bij een diafragmawaarde van 5.6 dan bij een diafragmawaarde van 11.

Sluitertijd

Sluitertijd, een belangrijke factor in de helderheid van een foto, verwijst naar de tijd die nodig is om de sluiter te openen en te sluiten. Bij een lage sluitertijd komt er meer licht in de camera. Onder vergelijkbare omstandigheden zijn foto's helderder, maar worden snel bewegende objecten doorgaans vager weergegeven. Als u een hogere sluitertijd kiest, komt er minder licht de camera binnen. Foto's worden in dat geval donkerder, maar bewegende objecten worden duidelijker vastgelegd.

S Lange sluitertijd S Korte sluitertijd

S Lage diafragmawaarde

(het diafragma is groot).

S Hoge diafragmawaarde

(het diafragma is klein).

Uitgebreide functies

47

De modus Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit of Handmatig gebruiken

De modus Diafragmaprioriteit gebruiken

In de modus Diafragmaprioriteit kunt u handmatig de diafragmawaarde instellen terwijl de camera automatisch een geschikte sluitertijd selecteert.

1

Draai de modusdraaiknop naar G.

2

Selecteer .

Als u een andere modus wilt selecteren wanneer de modusdraaiknop is ingesteld op G, drukt u op [b] of raakt u aan en selecteert u een modus.

3

Druk op [o] → [F/t] om de diafragmawaarde aan te passen.

U kunt ook de diafragmawaarde op het scherm aanraken om de knop weer te geven.

U kunt ook de draaiknop op het scherm naar links of naar rechts slepen.

Zie pagina 47 voor meer informatie over de diafragmawaarde.

4

Druk op [o] om de instelling op te slaan.

5

Stel opties in.

Zie 'Opnameopties' voor een lijst met opties. (p. 66)

6

Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de

[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.

7

Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.

Wanneer u de ISO-optie instelt op Auto, wordt de sluitertijd mogelijk niet automatisch aangepast aan de diafragmawaarde. In dit geval zoekt de camera een geschikte belichtingswaarde door de ISO-optie automatisch te wijzigen wanneer u een foto vastlegt. Als u de ISO-optie handmatig wilt instellen, drukt u op [m] en selecteert u ISO → een optie.

OK: Wijzig diafragma

Uitgebreide functies

48

De modus Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit of Handmatig gebruiken

De modus Sluiterprioriteit gebruiken

In de modus Sluiterprioriteit kunt u handmatig de sluitertijd instellen terwijl de camera automatisch een geschikte diafragmawaarde selecteert.

1

Draai de modusdraaiknop naar G.

2

Selecteer .

Als u een andere modus wilt selecteren wanneer de modusdraaiknop is ingesteld op G, drukt u op [b] of raakt u aan en selecteert u een modus.

3

Druk op [o] → [F/t] om de sluitertijd aan te passen.

U kunt ook de sluitertijd op het scherm aanraken om de knop weer te geven.

U kunt ook de draaiknop op het scherm naar links of naar rechts slepen.

Zie pagina 47 voor meer informatie over de sluitertijd.

4

Druk op [o] om de instelling op te slaan.

5

Stel opties in.

Zie 'Opnameopties' voor een lijst met opties. (p. 66)

6

Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de

[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.

7

Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.

Wanneer u de ISO-optie instelt op Auto, wordt de diafragmawaarde mogelijk niet automatisch aangepast aan de sluitertijd. In dit geval zoekt de camera een geschikte belichtingswaarde door de ISO-optie automatisch te wijzigen wanneer u een foto vastlegt. Als u de ISO-optie handmatig wilt instellen, drukt u op [m] en selecteert u ISO → een optie.

OK: Wijzig sluitersnelheid

Uitgebreide functies

49

De modus Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit of Handmatig gebruiken

De Handmatige modus gebruiken

In de Handmatige modus kunt u zowel de diafragmawaarde als de sluitertijd instellen.

1

Draai de modusdraaiknop naar G.

2

Selecteer .

Als u een andere modus wilt selecteren wanneer de modusdraaiknop is ingesteld op G, drukt u op [b] of raakt u aan en selecteert u een modus.

3

Druk op [o] → [D/c] om de diafragmawaarde of sluitertijd te selecteren.

U kunt ook de diafragmawaarde of sluitertijd op het scherm aanraken om de knop weer te geven.

4

Druk op [F/t] om de diafragmawaarde of sluitertijd aan te passen.

U kunt ook de draaiknoppen op het scherm naar links of naar rechts slepen.

5

Druk op [o] om de instelling op te slaan.

6

Stel opties in.

Zie 'Opnameopties' voor een lijst met opties. (p. 66)

7

Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de

[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.

8

Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.

OK: Wijzig diafragma/ sluitersnelheid

Uitgebreide functies

50

De Smart-modus gebruiken

In de Smart-modus kunt u een foto maken met opties die al vooraf zijn ingesteld voor een bepaalde scène.

1

Draai de modusdraaiknop naar s.

2

Selecteer een scène.

Als u een andere modus wilt selecteren wanneer de modusdraaiknop is ingesteld op s, drukt u op [b] of raakt u aan en selecteert u een modus. U kunt ook een andere modus selecteren door op [m] te drukken en een modus te selecteren.

Slimme modus : Gezichtscorrectie

Instellen

Optie

Gezichtscorrectie

Beschrijving

Een portretfoto maken met opties voor het verhullen van onzuiverheden op het gezicht.

Continuopname

Doorlopend foto's maken.

Landschap

Stillevens en landschapsfoto's maken.

Macro

Actie-opname

Kleine onderwerpen vastleggen of close-ups maken.

Onderwerpen vastleggen die met hoge snelheid bewegen.

Optie

Rijke toon

Panorama

Waterval

Silhouet

Zon onder

Opname bij weinig licht

Vuurwerk

Lichtspoor

Beschrijving

Meerdere foto's maken van hetzelfde onderwerp met verschillende belichtingswaarden en ze samenvoegen om een heldere foto te maken.

Een brede panoramascène vastleggen in één foto.

Watervalscènes vastleggen.

Donkere vormen vastleggen tegen een lichte achtergrond.

Zonsondergangen met natuurlijke rood- en geeltinten vastleggen.

In omstandigheden met weinig licht zonder flitser meerdere foto's maken. De camera combineert deze foto's tot een heldere afbeelding die scherper is en minder beeldruis bevat.

Vuurwerkscènes vastleggen.

Lichtsporen vastleggen bij weinig licht.

3

Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de

[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.

4

Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.

Uitgebreide functies

51

De Smart-modus gebruiken

De modus Panorama gebruiken

In de modus Panorama kunt u een brede panoramascène vastleggen in één foto.

In de Panoramamodus wordt een serie foto's gemaakt en gecombineerd om een panorama-afbeelding te maken.

5

Houd de [Ontspanknop] ingedrukt en beweeg de camera langzaam in de richting waarin de rest van de panoramaopname moet worden vastgelegd.

Er worden pijltjes in de richting van de beweging weergegeven en de gehele opnameafbeelding wordt weergegeven in het voorbeeldvak.

Wanneer de scènes zijn uitgelijnd, legt de camera de volgende foto automatisch vast.

S Opnamevoorbeeld

1

Draai de modusdraaiknop naar s.

2

Selecteer Panorama.

3

Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de

[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.

Breng de camera op één lijn met de uiterste linker-, rechter-, onder- of bovenkant van de scène die u wilt vastleggen.

4

Houd de [Ontspanknop] ingedrukt om de opname te starten.

Stabiliteit: een vlakkere lijn geeft aan dat er minder bewegingsonscherpte is.

6

Wanneer u klaar bent, laat u de [Ontspanknop] los.

Wanneer u alle benodigde opnamen heeft vastgelegd, combineert de camera deze tot één panoramafoto.

Uitgebreide functies

52

De Smart-modus gebruiken

Voor de beste resultaten bij het vastleggen van panoramafoto's moet u het volgende vermijden:

de camera te snel of te langzaam bewegen.

de camera te weinig bewegen om het volgende beeld vast te leggen.

de camera met ongelijkmatige snelheden bewegen.

de camera schudden.

opnemen op donkere locaties.

bewegende onderwerpen in de buurt vastleggen.

opnameomstandigheden waar de helderheid of kleur van het licht verandert.

Gemaakte foto's worden automatisch opgeslagen en het opnemen wordt gestopt onder de volgende omstandigheden:

-

als u de opnamerichting wijzigt wanneer u opneemt. als u de camera te snel beweegt.

als u de camera niet beweegt.

Als u de Panoramamodus selecteert, worden de digitale en optische zoomfuncties uitgeschakeld. Als u de Panoramamodus selecteert terwijl de lens is ingezoomd, zoomt de camera automatisch uit naar de standaardpositie.

Bepaalde opnameopties zijn niet beschikbaar.

De camera kan de opname stoppen vanwege de compositie van de opname of beweging in de scène.

Mogelijk legt de camera de laatste scène niet volledig vast als u de camerabeweging exact stopt op het punt waar u de scène wilt beëindigen. Als u de volledige scène wilt vastleggen, beweegt u de camera iets verder dan het punt waar u de scène wilt eindigen.

Uitgebreide functies

53

De modus Beste gezicht gebruiken

In de modus Beste gezicht kunt u meerdere foto's vastleggen en gezichten vervangen om het beste beeld mogelijk te maken. Gebruik deze modus om het beste beeld te selecteren voor elk individu wanneer u groepsfoto's maakt.

1

Draai de modusdraaiknop naar i.

2

Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de

[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.

3

Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.

De camera maakt 5 foto's achter elkaar.

De eerste foto wordt ingesteld als de achtergrondafbeelding.

De camera detecteert automatisch gezichten na de opname.

4

Raak een gezicht aan om het te vervangen.

5

Raak de beste afbeelding aan van de 5 gezichten die zijn vastgelegd.

Herhaal stap 4 en 5 om de rest van de gezichten op de foto te vervangen.

Het pictogram wordt weergegeven op de afbeelding die de camera aanbeveelt.

6

Raak aan om de foto op te slaan.

Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt.

De resolutie is standaard ingesteld op of kleiner.

Uitgebreide functies

54

De modus Magisch Plus gebruiken

In de modus Magisch Plus kunt u een foto maken met verschillende effecten.

De modus Mijn Magisch kader gebruiken

In de modus Mijn Magisch kader kunt u een gedeelte van de foto transparant maken en vervolgens een nieuwe foto maken binnen het transparante gebied.

1

Draai de modusdraaiknop naar g.

2

Selecteer .

Als u een andere modus wilt selecteren wanneer de modusdraaiknop is ingesteld op g, drukt u op [b] of raakt u aan en selecteert u een modus. U kunt ook een andere modus selecteren door op [m] te drukken en een modus te selecteren.

3

Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk vervolgens op de [Ontspanknop] om een achtergrondfoto te maken.

Als u een achtergrondfoto wilt selecteren uit uw opgeslagen foto's, drukt u op [m] en selecteert u Afbeelding selecteren → een gewenste foto.

U kunt geen videobestanden, GIF-bestanden of foto's selecteren die zijn vastgelegd in de Panoramamodus.

4

Raak Gebruiken aan.

Als u een achtergrondfoto opnieuw wilt maken, raakt u Opnieuw aan.

Opnieuw

5

Selecteer een kader.

Gebruiken

Als u een nieuw kader wilt tekenen en de dikte van de pen wilt instellen, raakt u aan.

Uitgebreide functies

55

De modus Magisch Plus gebruiken

6

Sleep de hoek van het vak om het formaat aan te passen.

9

Sleep de schuifregelaars op raak de pictogrammen +/- aan om de transparantie aan te passen.

7

Sleep het geselecteerde kader naar de gewenste locatie.

8

Druk op [o].

Transparantie

10

Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de

[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.

Als u een achtergrondfoto opnieuw wilt maken, raakt u aan.

11

Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.

Druk op [b] om naar het vorige scherm terug te keren.

12

Raak aan om de foto op te slaan.

Bepaalde opnameopties zijn niet beschikbaar.

De scherpstelling wordt ingesteld op het transparante gedeelte in het kader.

De resolutie wordt ingesteld op .

Uitgebreide functies

56

De modus Magisch Plus gebruiken

De modus Foto in beweging gebruiken

In de modus Foto in beweging kunt u een serie foto's maken en combineren en vervolgens een gebied selecteren om een GIF-animatie te maken.

1

Draai de modusdraaiknop naar g.

2

Selecteer .

Als u een andere modus wilt selecteren wanneer de modusdraaiknop is ingesteld op g, drukt u op [b] of raakt u aan en selecteert u een modus. U kunt ook een andere modus selecteren door op [m] te drukken en een modus te selecteren.

3

Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de

[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.

4

Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.

De camera maakt meerdere foto's terwijl het statuslampje knippert.

5

Teken op het scherm een gebied waarvan u een animatie wilt maken.

U kunt meerdere gebieden selecteren.

Symbool Beschrijving

+/-

De dikte van de kwast aanpassen.

De bewegingssnelheid aanpassen.

Een foto opnieuw maken.

Terugkeren naar het vorige scherm.

6

Raak aan om de foto op te slaan.

De resolutie wordt ingesteld op .

Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt.

Het opslaan van het bestand kan langer duren.

Uitgebreide functies

57

De modus Magisch Plus gebruiken

De Fotofiltermodus gebruiken

Pas allerlei filtereffecten op uw foto's toe om unieke afbeeldingen te maken.

Miniatuur Vignetten

Visoog Schets

1

Draai de modusdraaiknop naar g.

2

Selecteer .

Als u een andere modus wilt selecteren wanneer de modusdraaiknop is ingesteld op g, drukt u op [b] of raakt u aan en selecteert u een modus. U kunt ook een andere modus selecteren door op [m] te drukken en een modus te selecteren.

Uitgebreide functies

58

3

Selecteer een effect.

Optie

Miniatuur

Vignetten

Aquarel

Olieverf

Cartoon

Kruisfilter

Schets

Softfocus

Visoog

Klassiek

Retro

Zoomopname

Beschrijving

Een effect toepassen om het onderwerp in miniatuur weer te geven.

Retro-kleuren, een hoog contrast en sterke vignettering van Lomo-camera's toepassen.

Geef uw foto het uiterlijk van een schets in inkt.

Het effect van een olieverfschilderij toepassen.

Het effect van een striptekening toepassen.

Lijnen toevoegen die naar buiten lopen van heldere objecten om het visuele effect van een kruisfilter te imiteren.

Een schetseffect van een pen toepassen.

Onzuiverheden op het gezicht verhullen of droomachtige effecten toevoegen.

De randen van het kader donkerder maken en nabije objecten vervormen om de visuele effecten van een vissenooglens te imiteren.

Een zwart-witeffect toepassen.

Een sepiatinteffect toepassen.

De randen van een foto vervagen om de onderwerpen in het midden te benadrukken.

De modus Magisch Plus gebruiken

4

Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de

[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.

5

Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.

Afhankelijk van de optie die u selecteert, kan de resolutie automatisch worden gewijzigd in of lager.

Als u filtereffecten wilt toepassen op uw opgeslagen foto's, drukt u op [m] en selecteert u Afbeelding selecteren → een afbeelding. U kunt geen videobestanden, GIF-bestanden of foto's selecteren die zijn vastgelegd in de

Panoramamodus.

De Filmfiltermodus gebruiken

Pas allerlei filtereffecten op uw video's toe om unieke afbeeldingen te maken.

1

Draai de modusdraaiknop naar g.

2

Selecteer .

Als u een andere modus wilt selecteren wanneer de modusdraaiknop is ingesteld op g, drukt u op [b] of raakt u aan en selecteert u een modus. U kunt ook een andere modus selecteren door op [m] te drukken en een modus te selecteren.

3

Selecteer een effect.

Optie

Miniatuur

Beschrijving

Een effect toepassen om het onderwerp in miniatuur weer te geven.

Uitgebreide functies

59

Optie

Vignetten

Schets

Visoog

Klassiek

Retro

Paleteffect 1

Paleteffect 2

Paleteffect 3

Paleteffect 4

Beschrijving

Retro-kleuren, een hoog contrast en sterke vignettering van Lomo-camera's toepassen.

Een schetseffect van een pen toepassen.

De randen van het kader donkerder maken en nabije objecten vervormen om de visuele effecten van een vissenooglens te imiteren.

Een zwart-witeffect toepassen.

Een sepiatinteffect toepassen.

Een heldere look maken met een scherp contrast en sterke kleur.

Scènes helder en duidelijk maken.

Een zachte bruine tint toepassen.

Een koud en eenkleurig effect toepassen.

4

Druk op (Video-opname) om de opname te starten.

5

Druk opnieuw op (Video-opname) om de opname te stoppen.

Als u Miniatuur selecteert, wordt de afspeelsnelheid verhoogd.

Als u Miniatuur kunt u geen geluid voor de video opnemen.

Afhankelijk van de optie die u selecteert, kan de opnameresolutie automatisch worden gewijzigd in of lager.

De modus Magisch Plus gebruiken

De modus Effect Artist gebruiken

In de modus Effect Artist kunt u een foto maken met verschillenden filters of textuureffecten en vervolgens kwast- of peneffecten toevoegen.

1

Draai de modusdraaiknop naar g.

2

Selecteer .

Als u een andere modus wilt selecteren wanneer de modusdraaiknop is ingesteld op g, drukt u op [b] of raakt u aan en selecteert u een modus. U kunt ook een andere modus selecteren door op [m] te drukken en een modus te selecteren.

3

Selecteer een effect.

Optie

Licht

Lomo

Scheur

Sepia

Textiel

Oude film

Beschrijving

Een lichtverspreidingseffect maken.

Het lenseffect van een Lomo-camera nabootsen.

Het effect van gescheurde grond maken.

Er wordt een bruine sepiatint toegepast.

Een textieleffect maken.

Het effect van een foto gemaakt met een oude film nabootsen.

Optie Beschrijving

Verkreukeld papier Het effect van gekreukeld papier maken.

Waterverf

Golf

Cartoon

Zand

Halftoonstip

Ruwe muur

Schets

Sepia-cartoon

Het effect van een waterverfschilderij toepassen.

Een golfeffect maken.

Het effect van een striptekening toepassen.

Een zandeffect maken.

Effect met halftoonstippen maken.

Effect van een ruwe muur maken.

Een schetseffect van een pen toepassen.

Een bruinachtig cartooneffect maken.

4

Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk vervolgens op de [Ontspanknop] om een achtergrondfoto te maken.

Als u een achtergrondfoto wilt selecteren uit uw opgeslagen foto's, drukt u op [m] en selecteert u Afbeelding selecteren → een afbeelding. U kunt geen videobestanden, GIF-bestanden of foto's selecteren die zijn vastgelegd in de Panoramamodus.

5

Raak Gebruiken aan.

Als u een achtergrondfoto opnieuw wilt maken, raakt u Opnieuw aan.

Uitgebreide functies

60

De modus Magisch Plus gebruiken

6

Raak of aan en teken een gedeelte om een effect toe te passen.

7

Raak een pictogram voor bewerken aan om het geselecteerde gedeelte te bewerken.

Draai de [Zoomknop] naar rechts om een deel van een foto te vergroten.

Symbool Beschrijving

De toegepaste optie wijzigen.

Een kwasteffect selecteren.

Een peneffect selecteren.

De dikte van de kwast of pen aanpassen.

Symbool Beschrijving

Een kwasteffect verwijderen.

Een peneffect verwijderen.

Alle toegepaste effecten verwijderen.

Sleep het scherm om andere van de foto te vergroten.

Sleep het scherm om andere delen van de foto te vergroten.

8

Raak aan om de foto op te slaan.

Als u een achtergrondfoto opnieuw wilt maken, raakt u

De camera slaat bewerkte foto's op als nieuwe bestanden.

De resolutie wordt ingesteld op .

aan.

Uitgebreide functies

61

De modus Magisch Plus gebruiken

De modus Kleurenkwast gebruiken

In de modus Kleurenkwast kunt u een foto maken met filtereffecten en vervolgens een gedeelte helderder of kleuriger maken door een streep erop te tekenen.

1

Draai de modusdraaiknop naar g.

2

Selecteer .

Als u een andere modus wilt selecteren wanneer de modusdraaiknop is ingesteld op g, drukt u op [b] of raakt u aan en selecteert u een modus. U kunt ook een andere modus selecteren door op [m] te drukken en een modus te selecteren.

3

Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk vervolgens op de [Ontspanknop] om een achtergrondfoto te maken.

Als u een achtergrondfoto wilt selecteren uit uw opgeslagen foto's, drukt u op [m] en selecteert u Afbeelding selecteren → een afbeelding. U kunt geen videobestanden, GIF-bestanden of foto's selecteren die zijn vastgelegd in de Panoramamodus.

4

Raak Gebruiken aan.

Als u een achtergrondfoto opnieuw wilt maken, raakt u Terug aan.

5

Selecteer een optie → .

Optie

Klassiek

Beschrijving

Een zwart-witeffect toepassen.

Optie

Sepia

Wazig

Oude film

Beschrijving

Er wordt een bruine sepiatint toegepast.

Een zacht en wazig effect toepassen.

Het effect van een foto gemaakt met een oude film nabootsen.

Een schetseffect van een pen toepassen.

Schets

6

Teken een lijn met uw vinger om een gedeelte te selecteren.

Delen met dezelfde kleur als het gedeelte dat u selecteert, worden kleuriger of helderder weergegeven.

U kunt ook de schuifregelaar slepen of +/- aanraken om het kleurbereik aan te passen.

Delen met vergelijkbare kleuren kunnen tegelijkertijd worden geselecteerd.

Als een ongewenst gedeelte wordt geselecteerd, raakt u of aan om het gedeelte uit te sluiten.

Bereik : 50

Uitgebreide functies

62

De modus Magisch Plus gebruiken

7

Raak een pictogram voor bewerken aan om het geselecteerde gedeelte te bewerken.

Draai de [Zoomknop] naar rechts om een deel van een foto te vergroten.

Symbool Beschrijving

De toegepaste optie wijzigen.

Automatisch een gedeelte selecteren.

Nadruk verminderen op delen met dezelfde kleur als het geselecteerde gedeelte.

De nadruk verminderen van alleen het geselecteerde gedeelte.

Terugkeren naar het vorige scherm.

De oorspronkelijke afbeelding weergeven.

Sleep het scherm om andere van de foto te vergroten.

Sleep het scherm om andere delen van de foto te vergroten.

8

Raak aan om de foto op te slaan.

Als u een achtergrondfoto opnieuw wilt maken, raakt u

De camera slaat bewerkte foto's op als nieuwe bestanden.

De resolutie wordt ingesteld op .

aan.

Foto's bewerken

U kunt foto's op meerdere manieren bewerken.

Draai de modusdraaiknop naar g en selecteer .

Zie 'Foto's bewerken'. (p. 99)

Uitgebreide functies

63

Een video opnemen

Video in volledige HD (1920 X 1080) opnemen gedurende 20 minuten. De camera slaat opgenomen video's op als MP4-bestanden (H.264).

H.264 (MPEG-4 part10/AVC) is een video-indeling met hoge compressie die is ontwikkeld door de internationale standaardisatieorganisaties ISO-IEC en ITU-T.

Als u geheugenkaarten gebruikt met lage schrijfsnelheden, slaat de camera video's mogelijk niet correct op. Video-opnamen zijn mogelijk beschadigd of worden niet correct afgespeeld.

Geheugenkaarten met langzame schrijfsnelheden bieden geen ondersteuning voor video's met een hoge resolutie. Gebruik voor het opnemen van video's met een hoge resolutie geheugenkaarten met een hogere schrijfsnelheid.

Als u de beeldstabilisatorfunctie inschakelt terwijl u een video opneemt, neemt de camera mogelijk het geluid op dat wordt geproduceerd.

Als u de zoomfunctie gebruikt wanneer u een video opneemt, neemt de camera mogelijk het geluid van de zoomfunctie op. Gebruik de Sound Alive-functie om het geluid van de

zoomfunctie te beperken. (p. 88)

1

Draai de modusdraaiknop naar p, G, s, i, g of T.

Deze functie wordt mogelijk niet ondersteund in bepaalde modi.

2

Stel de gewenste opties in.

Zie 'Opnameopties' voor een lijst met opties. (p. 66)

3

Druk op (Video-opname) om de opname te starten.

Druk tijdens het opnemen van een video een keer op [c] om de functie voor continu automatisch scherpstellen uit te schakelen en nogmaals om de functie weer in te schakelen.

4

Druk opnieuw op (Video-opname) om de opname te stoppen.

Opnemen onderbreken

U kunt tijdens het opnemen van een video met de camera de opname tijdelijk onderbreken. Met deze functie kunt u verschillende scènes opnemen in één video.

Druk op [o] om de opname te onderbreken.

Druk op [o] om de opname te hervatten.

Uitgebreide functies

64

Een video opnemen

Een video opnemen met de functie Intelligente scènedetectie

In de Smart Auto-modus kiest de camera automatisch de camera-instellingen die bij de gedetecteerde scène passen.

1

Draai de modusdraaiknop naar T.

2

Stel de gewenste opties in.

Zie 'Opnameopties' voor een lijst met opties. (p. 66)

3

Plaats het onderwerp in het kader.

De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram voor de desbetreffende scène wordt linksboven in het scherm weergegeven.

Symbool Beschrijving

Landschappen

Zonsondergangen

Heldere luchten

Bossen

4

Druk op (Video-opname) om de opname te starten.

5

Druk opnieuw op (Video-opname) om de opname te stoppen.

Als de camera geen geschikte scènemodus detecteert, worden de standaardinstellingen voor de Intelligente scènedetectiemodus gebruikt.

Afhankelijk van de opnameomstandigheden, zoals het trillen van de camera, de lichtval en de afstand tot het onderwerp, kan het voorkomen dat de camera de juiste scène niet selecteert.

Uitgebreide functies

65

Opnameopties

Hier vindt u informatie over het instellen van de opties in de opnamemodus.

De resolutie en beeldkwaliteit selecteren

…… 67

De resolutie selecteren

………………………… 67

Een fotokwaliteit selecteren

…………………… 68

Opnamen in het donker maken

……………… 69

Rode ogen voorkomen

………………………… 69

De flitser gebruiken

…………………………… 69

Een flitseroptie instellen

……………………… 70

De ISO-waarde aanpassen

……………………… 72

De scherpstelling van de camera aanpassen

… 73

Macro gebruiken

……………………………… 73

Autofocus gebruiken

…………………………… 73

Het scherpstelgebied aanpassen

……………… 75

De scherpstelafstand aanpassen via aanraken

… 75

Gezichtsdetectie gebruiken

…………………… 78

Gezichten detecteren

………………………… 78

Een zelfportret maken

………………………… 78

Een foto van een lachend gezicht maken met

Smile Shot

……………………………………… 79

Tips voor gezichtsdetectie

……………………… 79

Helderheid en kleur aanpassen

……………… 80

De belichting handmatig aanpassen (EV)

…… 80

Compenseren voor tegenlicht (ACB)

…………… 81

De optie voor lichtmeting wijzigen

…………… 81

Een instelling voor Witbalans selecteren

……… 82

Serieopnamen

…………………………………… 85

Continu foto's maken

………………………… 85

Timer gebruiken

……………………………… 86

Foto's met de bracketfunctie maken

………… 86

Afbeeldingen aanpassen

……………………… 87

Het geluid van de zoom instellen

……………… 88

Foto's vastleggen terwijl u een video opneemt

………………………………………… 89

De resolutie en beeldkwaliteit selecteren

Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de resolutie en beeldkwaliteit kunt aanpassen.

De resolutie selecteren

T p A h M s i g

Als u de resolutie verhoogt, zullen de foto's en video's meer pixels bevatten en daardoor groter kunnen worden afgedrukt en weergegeven. Bij een hoge resolutie neemt ook de bestandsgrootte toe.

De fotoresolutie instellen

1

Druk in de opnamemodus op [m].

2

Selecteer Fotoformaat.

3

Selecteer een optie.

Symbool Beschrijving

4608 X 3456: afdrukken op A1-papier.

4608 X 3072: afdrukken op A1-papier in de verhouding 3:2

(breed).

4608 X 2592: afdrukken op A1-formaat in panoramaverhouding

(16:9) of weergeven op een HDTV.

3648 X 2736: afdrukken op A2-papier.

2832 X 2832: afdrukken op A3-papier in de verhouding 1:1.

2592 X 1944: afdrukken op A4-papier.

1984 X 1488: afdrukken op A5-papier.

1920 X 1080: afdrukken op A5-papier in panoramaverhouding

(16:9) of weergeven op een HDTV.

1024 X 768: toevoegen aan een e-mailbericht.

De videoresolutie instellen

1

Druk in de opnamemodus op [m].

2

Selecteer Filmformaat.

3

Selecteer een optie.

Symbool Beschrijving

1920 X 1080: HD-bestanden van hoge kwaliteit om af te spelen op een HDTV.

1280 X 720: HD-bestanden om af te spelen op een HDTV.

640 X 480: SD-bestanden om af te spelen op een analoge televisie.

Om te delen: op een website plaatsen via het draadloos netwerk

(maximaal 30 seconden).

Opnameopties

67

De resolutie en beeldkwaliteit selecteren

Een fotokwaliteit selecteren

p A h M i g

Stel de instelling voor de fotokwaliteit in. Een hogere beeldkwaliteit resulteert in grotere bestanden. De camera comprimeert de foto's die u maakt en slaat deze op in JPEG-indeling.

1

Druk in de opnamemodus op [m].

2

Selecteer Kwaliteit.

3

Selecteer een optie.

Symbool Beschrijving

Superhoog: foto's maken met superhoge kwaliteit.

Hoog: foto's maken met hoge kwaliteit.

Normaal: foto's maken met normale kwaliteit.

Opnameopties

68

Opnamen in het donker maken

Hier vindt u informatie over hoe u 's nachts of bij weinig licht foto's kunt maken.

Rode ogen voorkomen

p s

Als de flitser afgaat wanneer u in het donker een foto van een persoon neemt, kan er een rode gloed in de ogen verschijnen. Stel de flitseroptie in op Rode ogen. Zie

'Een flitseroptie instellen' voor de flitseropties. (p. 70)

De flitser gebruiken

Druk op de knop voor het uitklappen van de flitser om de flitser uit te klappen. Als de flitser is uitgeklapt, gaat de flitser af op basis van de geselecteerde optie. Als u Uit selecteert, gaat de flitser niet af zelfs wanneer deze is geopend.

S Vóór correctie S Na correctie

Als u de flitser niet gebruikt, moet u deze sluiten om schade aan de flitser te voorkomen.

Als u de flitser met kracht opent, kunt u de camera beschadigen. Druk de flitser voorzichtig naar beneden om deze te sluiten.

Opnameopties

69

Opnamen in het donker maken

Een flitseroptie instellen

T p A h M s g

Gebruik de flitser wanneer u foto's in het donker maakt of wanneer u meer licht in de foto's wilt hebben.

1

Druk op de knop voor het uitklappen van de flitser om de flitser te openen.

2

Druk in de opnamemodus op [F].

3

Selecteer een optie.

Symbool Beschrijving

Uit:

Er wordt niet geflitst.

De camera geeft een waarschuwing weer dat de camera beweegt wanneer u een opname maakt bij weinig licht.

Auto: in de modus Smart Auto selecteert de camera een geschikte flitseroptie voor de gedetecteerde scène.

Auto: de flitser wordt automatisch gebruikt wanneer het onderwerp of de achtergrond donker is.

Rode ogen:

De flitser gaat twee keer af als het onderwerp of de achtergrond te donker is om het rode-ogeneffect te verminderen.

Er zit een korte tijd tussen de twee flitsen. Beweeg de camera niet totdat de tweede flits is uitgevoerd.

Invulflits:

Er wordt altijd geflitst.

De camera past de intensiteit van de flitser automatisch aan.

Opnameopties

70

Opnamen in het donker maken

Symbool Beschrijving

Langz sync:

Er wordt geflitst en de sluiter blijft langer open.

Deze optie wordt aanbevolen wanneer u het omgevingslicht wilt gebruiken om meer details in de achtergrond zichtbaar te maken.

Gebruik een statief om te voorkomen dat de foto's onscherp worden.

De camera geeft een waarschuwing weer dat de camera beweegt wanneer u een opname maakt bij weinig licht.

Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen.

Als u opties voor serieopnamen instelt of Zelfportret selecteert, zijn er geen flitseropties beschikbaar.

Zorg ervoor dat uw onderwerp zich binnen de aanbevolen afstand van de flitser

bevindt. (p. 159)

Als licht van de flitser wordt gereflecteerd of als er veel stof in de lucht is, kunnen er kleine vlekjes op de foto komen.

In sommige modi kunt u ook de flitseroptie instellen door op [m] te drukken en vervolgens Flitser te selecteren.

De flitserintensiteit aanpassen

Pas de flitserintensiteit aan om overbelichte of niet voldoende belichte foto's te voorkomen.

1

Druk in de opnamemodus op [F].

2

Scrol naar een optie.

3

Druk op [D].

4

Druk op [F/t] om de intensiteit aan te passen.

Sleep de schuifregelaar of raak +/- aan om de intensiteit aan te passen.

Auto : 0

Terug Instellen

Opnameopties

71

Opnamen in het donker maken

5

Druk op [o] om de instellingen op te slaan.

Het aanpassen van de intensiteit van de flitser is mogelijk niet effectief als:

het onderwerp niet in de richting van de camera kijkt

-

u de ISO-waarde te hoog hebt ingesteld de belichtingswaarde te hoog of te laag is

In sommige opnamemodi kunt u deze functie niet gebruiken.

De ISO-waarde aanpassen

p A h M

De ISO-waarde is een eenheid voor de mate waarin film gevoelig is voor licht, zoals gedefinieerd door de International Organization for Standardization (ISO).

Hoe hoger de ISO-waarde, des te gevoeliger wordt de camera voor licht. Gebruik een hogere ISO-waarde om betere foto's te maken en bewegingsonscherpte te voorkomen wanneer u de flitser niet gebruikt.

1

Druk in de opnamemodus op [m].

2

Selecteer ISO.

3

Selecteer een optie.

Selecteer om een geschikte ISO-waarde te gebruiken op basis van de helderheid van het onderwerp en de lichtval.

Hogere ISO-waarden kunnen zorgen voor meer ruis in beelden.

Opnameopties

72

De scherpstelling van de camera aanpassen

Hier vindt u informatie over het aanpassen van de scherpstelling van de camera om deze aan te passen aan het onderwerp en de opnameomstandigheden.

Macro gebruiken

T p A h M s g

Gebruik macro om foto's van dichtbij te maken, bijvoorbeeld van bloemen of

insecten. Zie 'Autofocus gebruiken'.

Autofocus gebruiken

T p A h M s g

Om scherpe foto's te maken, selecteert u de scherpsteloptie die bij de afstand tot het onderwerp past.

1

Druk in de opnamemodus op [c].

Scherpstelling : Normaal (AF)

Afsluiten Instellen

Probeer de camera stevig vast te houden, om te voorkomen dat de foto's onscherp worden.

Schakel de flitser uit als de afstand tot het onderwerp minder dan 40 cm bedraagt.

Opnameopties

73

De scherpstelling van de camera aanpassen

2

Selecteer een optie.

Symbool Beschrijving

Normaal (AF): scherpstellen op een onderwerp dat zich op een afstand van meer dan 80 cm van de lens bevindt. Of op een afstand van 350 cm of meer, wanneer u gebruikmaakt van de zoom.

Handmatig scherpstellen: scherpstellen op een onderwerp door

de scherpstelling handmatig aan te passen. (p. 74)

Macro: scherpstellen op een onderwerp dat zich 10 - 80 cm van de camera bevindt. 150 - 350 cm wanneer u de zoom gebruikt.

Auto macro:

Scherpstellen op een onderwerp dat zich op een afstand van meer dan 10 cm van de lens bevindt. Of op een afstand van

150 cm of meer, wanneer u gebruikmaakt van de zoom.

Auto macro wordt automatisch ingesteld in bepaalde opnamemodi.

Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen.

In sommige modi kunt u ook de scherpsteloptie instellen door op [m] te drukken en vervolgens Scherpstelling te selecteren.

De scherpstelling handmatig aanpassen

p A h M

1

Druk in de opnamemodus op [c].

2

Selecteer Handmatig scherpstellen.

3

Druk op [F/t] om de scherpstelling aan te passen.

U kunt ook de schuifregelaar slepen of +/- aanraken om de scherpstelling aan te passen.

Handmatig scherpstellen : 50

Terug Instellen

4

Druk op [o] om de instellingen op te slaan.

Als u de scherpstelling handmatig aanpast en er niet is scherpgesteld op het onderwerp, kan de foto onscherp worden.

Opnameopties

74

De scherpstelling van de camera aanpassen

Het scherpstelgebied aanpassen

p A h M

U kunt betere foto's krijgen door een scherpstelgebied te kiezen op basis van de locatie van het onderwerp in de scène.

1

Druk in de opnamemodus op [m].

2

Selecteer Scherpstelgebied.

3

Selecteer een optie.

Symbool Beschrijving

Centrum AF: scherpstellen op het midden van het kader (voor onderwerpen die zich in het midden of in de buurt van het midden bevinden).

Multi AF: scherpstellen op een of meer van 9 mogelijke gebieden.

Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de beschikbare opnameopties verschillen.

De scherpstelafstand aanpassen via aanraken

T p A h M s

U kunt scherpstellen op het onderwerp en een foto maken door het scherm aan te raken.

1

Druk in de opnamemodus op [m].

2

Selecteer Aanraak AF.

3

Selecteer een optie.

Symbool Beschrijving

Uit: de functie Aanraak AF niet gebruiken.

Aanraak AF: scherpstellen op het onderwerp dat u op het scherm aanraakt.

Tracking AF: scherpstellen op het onderwerp dat u op het scherm

aanraakt en het onderwerp volgen. (p. 76)

One Touch-opname: scherpstellen op het onderwerp en een foto

maken door de afbeelding op het scherm aan te raken. (p. 77)

Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen.

De scherpstelling wordt gereset wanneer u 5 seconden geen bewerkingen uitvoert of wanneer u op de [Ontspanknop] drukt terwijl de functie Aanraak AF is ingeschakeld.

Opnameopties

75

De scherpstelling van de camera aanpassen

Meebewegende autofocus gebruiken

Met Aanraak AF kunt u het onderwerp volgen en automatisch scherp in beeld houden, ook wanneer u beweegt.

1

Druk in de opnamemodus op [m].

2

Selecteer Aanraak AFTracking AF.

3

Raak het onderwerp aan dat u wilt bijhouden in het aanraakgedeelte.

Er verschijnt een scherpstelkader rond het onderwerp dat het onderwerp volgt als u de camera beweegt.

4

Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.

Als u geen scherpstelgebied selecteert, wordt het scherpstelkader weergegeven in het midden van het scherm.

Het volgen van een onderwerp kan in de volgende gevallen mislukken:

het onderwerp is te klein.

het onderwerp beweegt te veel.

er is sprake van tegenlicht of u maakt een opname op een donkere plaats.

kleuren of patronen van het onderwerp komen overeen met de achtergrond.

het onderwerp heeft horizontale patronen, zoals bij jaloezieën het geval is.

de camera trilt erg.

Als tracking mislukt, wordt de functie gereset.

Als de camera het onderwerp niet volgt, moet u het te volgen onderwerp opnieuw selecteren.

Als de camera niet kan scherpstellen, wordt het scherpstelkader rood weergegeven en wordt de scherpstelling gereset.

Een wit kader betekent dat de camera het onderwerp volgt.

Een groen kader wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt, betekent dat het onderwerp scherp in beeld is.

Het rode kader betekent dat de camera niet heeft kunnen scherpstellen.

Opnameopties

76

De scherpstelling van de camera aanpassen

One Touch-opname gebruiken

U kunt met één vingeraanraking een foto maken. Wanneer u het onderwerp aanraakt, stelt de camera automatisch scherp op het onderwerp en wordt de foto gemaakt.

1

Druk in de opnamemodus op [m].

2

Selecteer Aanraak AFOne Touch-opname.

3

Raak een onderwerp aan om de foto op te maken.

Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk om de timer, intelligente zoomfunctie en serieopties in te stellen.

Opnameopties

77

Gezichtsdetectie gebruiken

p A h M s

Bij gebruik van de opties voor Gezichtsdetectie worden de gezichten van mensen automatisch door de camera gedetecteerd. Wanneer u op een menselijk gezicht scherpstelt, past de camera de belichting automatisch aan. Gebruik Smile shot om een foto te maken van een glimlachend persoon.

Gezichten detecteren

De camera kan automatisch maximaal 10 gezichten in één scène detecteren.

1

Druk in de opnamemodus op [m].

2

Selecteer GezichtsdetectieNormaal.

Een zelfportret maken

Maak foto's van uzelf. De camera stelt de scherpstelafstand in op close-up en geeft een pieptoon weer wanneer dit gereed is.

1

Druk in de opnamemodus op [m].

2

Selecteer GezichtsdetectieZelfportret.

3

Stel de opname samen met de lens naar u toe gericht.

4

Als u een korte pieptoon hoort, drukt u op de [Ontspanknop].

Het gezicht dat zich het dichtst bij de camera of het dichtst bij het midden van de scène bevindt, wordt weergegeven in een wit scherpstelkader en de overige gezichten worden weergegeven in grijze scherpstelkaders.

Hoe dichter u bij de onderwerpen bent, des te sneller de camera gezichten detecteert.

Wanneer gezichten zich in het midden bevinden, piept de camera snel.

Als u Volume uitschakelt in de geluidsinstellingen, geeft de camera geen pieptoon

weer. (p. 139)

Opnameopties

78

Gezichtsdetectie gebruiken

Een foto van een lachend gezicht maken met Smile Shot

De camera neemt automatisch een foto wanneer er een lachend gezicht wordt gedetecteerd.

1

Druk in de opnamemodus op [m].

2

Selecteer GezichtsdetectieSmile shot.

3

Stel de opname samen.

De camera neemt automatisch een foto wanneer er een lachend gezicht wordt gedetecteerd.

Tips voor gezichtsdetectie

Wanneer de camera een gezicht detecteert, wordt het gedetecteerde gezicht automatisch gevolgd.

Gezichtsdetectie is mogelijk in de volgende gevallen niet effectief:

de afstand tussen de camera en het onderwerp is te groot (het scherpstelkader wordt oranje weergegeven voor Smile shot).

het is te licht of te donker.

het onderwerp kijkt niet in de richting van de camera.

het onderwerp draagt een zonnebril of een masker.

de gezichtsuitdrukking van het onderwerp verandert drastisch.

het onderwerp heeft tegenlicht of de lichtomstandigheden zijn veranderlijk.

Als opties voor gezichtsdetectie instelt, wordt het AF-gebied automatisch ingesteld op Multi AF.

Afhankelijk van de geselecteerde optie voor gezichtsdetectie zijn bepaalde opnameopties niet beschikbaar.

De camera herkent de lach eerder wanneer het onderwerp breeduit lacht.

Opnameopties

79

Helderheid en kleur aanpassen

Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de helderheid en kleur kunt aanpassen om een betere beeldkwaliteit te bereiken.

De belichting handmatig aanpassen (EV)

p A h

Afhankelijk van de intensiteit van het omgevingslicht kunnen foto's te licht of te donker uitvallen. U kunt dan de belichting aanpassen om een beter resultaat te krijgen.

3

Druk op [F/t] om de belichting aan te passen.

U kunt ook de draaiknop op het scherm naar links of naar rechts slepen om de belichting aan te passen.

De foto wordt lichter naarmate de belichting wordt verhoogd.

EV : 0

S Donkerder (-) S Neutraal (0) S Helderder (+)

1

Druk in de opnamemodus op [m].

2

Selecteer EV.

U kunt ook de belichtingswaarde op het scherm aanraken om het aanpassingsvenster weer te geven.

Terug Instellen

4

Druk op [o] om de instellingen op te slaan.

Nadat u de belichting hebt aangepast, wordt deze instelling automatisch opgeslagen. Mogelijk moet dit later weer worden aangepast om onder- of overbelichting te voorkomen.

Als u niet weet wat de juiste belichting moet zijn, selecteert u de optie AE BKT

(Auto Exposure Bracket). De camera neemt 3 foto's achter elkaar, elk met een

andere belichting: normaal, onderbelicht en overbelicht. (p. 86)

Opnameopties

80

Helderheid en kleur aanpassen

Compenseren voor tegenlicht (ACB)

p A h M

Wanneer de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt, of als er een groot contrast is tussen het onderwerp en de achtergrond, komt het onderwerp waarschijnlijk donker op de foto. Schakel in dat geval de optie Auto Contrast

Balance (ACB) in.

▲ Zonder ACB ▲ Met ACB

1

Druk in de opnamemodus op [m].

2

Selecteer ACB.

3

Selecteer een optie.

Symbool Beschrijving

Uit: Auto Contrast Balance (ACB) is uitgeschakeld.

Aan: Auto Contrast Balance (ACB) is ingeschakeld.

De ACB-functie is altijd ingeschakeld in de modus Smart Auto.

De optie voor lichtmeting wijzigen

p A h M

De modus voor lichtmeting heeft betrekking op de manier waarop een camera de hoeveelheid licht meet. De helderheid en belichting van de foto's varieert met de gekozen modus voor lichtmeting.

1

Druk in de opnamemodus op [m].

2

Selecteer Lichtmeting.

3

Selecteer een optie.

Symbool Beschrijving

Multi:

De camera verdeelt het frame onder in diverse gebieden en meet de lichtintensiteit in elk gebied.

Geschikt voor algemene foto's.

Spot:

De camera meet alleen de lichtintensiteit in het uiterste midden van het kader.

Als een onderwerp zich niet midden in het beeld bevindt, kan de foto verkeerd belicht worden.

Geschikt voor een onderwerp met tegenlicht.

Centrum gewogen:

De camera bepaalt een gemiddelde voor de lichtmeting van het gehele beeld, maar met nadruk op het midden.

Geschikt voor foto's waarbij het onderwerp zich in het midden van het beeld bevindt.

Opnameopties

81

Helderheid en kleur aanpassen

Een instelling voor Witbalans selecteren

p A h M

De kleuren in een foto zijn afhankelijk van het soort lichtbron en de kwaliteit daarvan. Als u wilt dat uw foto's realistische kleuren hebben, selecteert u een witbalansinstelling die geschikt is voor de lichtomstandigheden, zoals Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt of Kunstlicht.

Auto witbalans Daglicht

1

Druk in de opnamemodus op [m].

2

Selecteer Witbalans.

3

Selecteer een optie.

Symbool Beschrijving

Auto witbalans: automatisch de witbalans instellen op basis van de lichtomstandigheden.

Daglicht: voor foto's buitenshuis op een zonnige dag.

Bewolkt: voor foto's buitenshuis op een bewolkte dag of in de schaduw.

TL-licht H: voor opname bij daglichtlampen of driewegfluorescentielampen.

TL-licht L: voor opname bij wit TL-licht.

Kunstlicht: voor opname binnenshuis bij gloeilamp- of halogeenlampverlichting.

Kleurtemp.: de kleurtemperatuur van de lichtbron instellen.

(p. 83)

Aangepaste instelling: instellingen voor de witbalans gebruiken

die u hebt ingesteld. (p. 84)

Bewolkt Kunstlicht

Opnameopties

82

Helderheid en kleur aanpassen

Voorgedefinieerde witbalansopties aanpassen

U kunt de voorgedefinieerde witbalansopties aanpassen, behalve Auto witbalans en Aangepaste instelling.

1

Druk in de opnamemodus op [m].

2

Selecteer Witbalans.

3

Scrol naar een gewenste optie.

4

Druk op [D].

5

Druk op [D/c/F/t] om de waarde van de coördinaten aan te passen.

U kunt ook een gedeelte van het scherm aanraken.

Witbalans : Daglicht

Kleurtemperatuur aanpassen

1

Druk in de opnamemodus op [m].

2

Selecteer WitbalansKleurtemp..

3

Druk op [D].

4

Druk op [F/t] om de kleurtemperatuur aan te passen zodat deze aansluit bij uw lichtbron.

Sleep de schuifregelaar of raak +/- aan om de kleurtemperatuur aan te passen.

U krijgt een warmere foto met een hogere waarde en een koelere foto met een lagere waarde.

Kleurtemperatuur : 6500 K

Terug Instellen

G: groen

A: oranje

M: magenta

B: blauw

6

Druk op [o] om de instellingen op te slaan.

Opnameopties

83

Terug Instellen

5

Druk op [o] om de instellingen op te slaan.

Helderheid en kleur aanpassen

Uw eigen witbalansinstelling configureren

U kunt de witbalans aanpassen door een foto te maken van een wit oppervlak, zoals een stuk papier, onder de lichtomstandigheden waarin u een foto wilt maken. De functie voor witbalans helpt u om de kleuren in uw foto te laten overeenkomen met de werkelijke scène.

1

Druk in de opnamemodus op [m].

2

Selecteer WitbalansAangepaste instelling.

3

Richt de lens op een wit stuk papier en druk op de [Ontspanknop].

Een vel wit papier

Opnameopties

84

Serieopnamen

p A h M s i g

Het kan lastig zijn foto's te maken van snel bewegende onderwerpen, of natuurlijke gezichtsuitdrukkingen en gebaren van uw onderwerpen in foto's vast te leggen. Het kan ook moeilijk zijn om de belichting correct aan te passen en een juiste belichtingsbron te selecteren. Selecteer in deze gevallen een van de modi voor serieopnamen. U kunt de timer instellen om de opname met een vertraging te maken.

Continu foto's maken

1

Druk in de opnamemodus op [t].

2

Selecteer een optie.

Symbool Beschrijving

Continu hoog: achter elkaar 7,1 foto's per seconde maken.

(U kunt maximaal 6 foto's in een serie maken.)

Continu normaal: achter elkaar 3 foto's per seconde maken.

(U kunt maximaal 6 foto's in een serie maken.)

Eén foto: één foto maken. (Eén foto is niet een optie voor serieopnamen.)

3

Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de

[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.

4

Houd de [Ontspanknop] ingedrukt.

Terwijl u de [Ontspanknop] ingedrukt houdt, blijft de camera achter elkaar foto's maken.

Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen.

Afhankelijk van de geselecteerde optie voor gezichtsdetectie zijn bepaalde opnameopties niet beschikbaar.

Het kan langer duren om de foto's op te slaan afhankelijk van de capaciteit en

• prestaties van de geheugenkaart.

In sommige modi kunt u ook de opnameoptie instellen door op [m] te drukken en vervolgens Station/timer te selecteren.

Opnameopties

85

Serieopnamen

Timer gebruiken

1

Druk in de opnamemodus op [t].

2

Selecteer een optie.

Symbool Optie

2 sec: een foto maken na een vertraging van 2 seconden.

10 sec: een foto maken na een vertraging van 10 seconden.

Druk op de [Ontspanknop] om de timer te annuleren.

In sommige modi kunt u ook de opnameoptie instellen door op [m] te drukken en vervolgens Station/timer of Timer te selecteren.

Foto's met de bracketfunctie maken

Met de functie voor automatische belichtingstrap kunt u meerdere foto's van hetzelfde onderwerp maken met verschillende belichtingswaarden.

1

Druk in de opnamemodus op [t].

2

Selecteer AE BKT.

Wanneer u op de [Ontspanknop] drukt, neemt de camera 3 foto's achter elkaar, elk met een andere belichting: normaal, onderbelicht en overbelicht.

Druk op [m] en selecteer AE BKT instellen om de belichtingswaarden in te stellen.

Het maken van de foto kan langer duren. Gebruik een statief voor optimale resultaten.

Opnameopties

86

Afbeeldingen aanpassen

p A h M

U kunt de scherpte, kleurverzadiging en het contrast van uw foto's aanpassen.

1

Druk in de opnamemodus op [m].

2

Selecteer Beeld aanpassen.

3

Selecteer een optie.

Scherpte

Contrast

Kleurverzadiging

Beeld aanpassen : Scherpte

Scherpte

Contrast

Kleurverzadiging

Terug Instellen

4

Druk op [F/t] om de waarden aan te passen.

U kunt ook de schuifregelaar slepen of +/- aanraken om de belichting aan te passen.

Scherpte

+

Beschrijving

De randen van uw foto's verzachten (geschikt voor fotobewerking op de computer).

De randen verscherpen om de foto's duidelijker te maken.

(Hierdoor kan ook de beeldruis in de foto's toenemen).

Contrast

+

Beschrijving

De kleuren en helderheid verlagen.

De kleuren en helderheid verhogen.

Kleurverzadiging Beschrijving

De kleurverzadiging verlagen.

+

De kleurverzadiging verhogen.

5

Druk op [o] om de instellingen op te slaan.

Selecteer 0 als u geen effect wilt toepassen (geschikt voor afdrukken).

Opnameopties

87

Het geluid van de zoom instellen

T p A h M s i g

Wanneer u tijdens het opnemen van video's gebruikmaakt van de zoom, kan de camera het geluid van de zoom opnemen. Gebruik de functie Sound Alive om het zoomgeluid te verminderen.

1

Druk in de opnamemodus op [m].

2

Selecteer Spraak.

3

Selecteer een optie.

Symbool Beschrijving

Sound Alive Aan: de Sound Alive-functie inschakelen om het zoomgeluid te verminderen.

Sound Alive Uit: de functie Sound Alive uitschakelen. De camera kan het zoomgeluid opnemen.

Blokkeer de microfoon niet wanneer u de functie Sound Alive gebruikt.

Opnamen die worden gemaakt met Sound Alive, kunnen anders klinken dan de daadwerkelijke geluiden.

Opnameopties

88

Foto's vastleggen terwijl u een video opneemt

T p A h M s i g

U kunt foto's vastleggen terwijl u een video opneemt zonder over te schakelen naar de fotostand (maximaal 6 foto's).

1

Draai de modusdraaiknop naar p, G, s, i, g of T.

2

Druk op (Video-opname) om de opname te starten.

3

Druk op de [Ontspanknop] om foto's te maken.

Als u het opnemen van video onderbreekt, kunt u geen foto's maken door op de [Ontspanknop] te drukken.

Vastgelegde foto's worden automatisch opgeslagen.

Het formaat van vastgelegde afbeeldingen wordt automatisch gewijzigd, afhankelijk van het formaat van de opgenomen video.

Foto's die u hebt vastgelegd tijdens het opnemen van een video, hebben mogelijk een lagere kwaliteit dan de foto's die u op de normale wijze hebt gemaakt.

Deze functie wordt mogelijk niet ondersteund in bepaalde modi.

Foto's vastgelegd tijdens het opnemen van een video

4

Druk opnieuw op (Video-opname) om de opname te stoppen.

Opnameopties

89

Afspelen/bewerken

Hier vindt u informatie over hoe u foto's of video's afspeelt en u foto's bewerkt. Ook leest u hier hoe u de camera op een computer of televisie aansluit.

Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus

…………………………………… 91

De afspeelmodus starten

……………………… 91

Foto's weergeven

……………………………… 96

Een video afspelen

……………………………… 98

Foto's bewerken

………………………………… 99

Het formaat van foto's wijzigen

………………… 99

Een foto draaien

………………………………… 99

Een foto bijsnijden

……………………………… 100

Effecten van Intelligent filter toepassen

……… 100

Donkere onderwerpen, de helderheid, het contrast of de kleurverzadiging aanpassen

…… 101

Portretfoto's aanpassen

……………………… 102

Een video bewerken

…………………………… 103

Een video bijsnijden

…………………………… 103

Afzonderlijke beelden uit een video opslaan

… 103

Bestanden op een tv weergeven

……………… 104

Bestanden naar een computer overbrengen

… 105

Bestanden naar een Windows-computer overbrengen

…………………………………… 105

Bestanden naar een Mac-computer overbrengen

…………………………………… 106

Programma's op de computer gebruiken

…… 108

i-Launcher installeren

………………………… 108

i-Launcher gebruiken

………………………… 109

Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus

Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt afspelen en hoe u bestanden beheert.

Fotobestandsinformatie

De afspeelmodus starten

Bekijk foto's en video's die op de camera zijn opgeslagen.

1

Druk op [P].

Het recentste bestand wordt weergegeven.

Als de camera is uitgeschakeld, wordt deze ingeschakeld en wordt het recentste bestand weergegeven.

2

Druk op [F/t] om door de bestanden te scrollen.

U kunt ook de afbeelding naar links of rechts slepen om naar een ander bestand te gaan.

Houd [F/t] ingedrukt om snel door de bestanden te scrollen.

Als u bestanden in het interne geheugen wilt weergeven, verwijdert u de geheugenkaart.

U kunt bestanden die zijn opgenomen met andere camera's, mogelijk

(afbeeldingsformaat, enzovoort) of codecs. Gebruik een computer of ander apparaat om deze bestanden te bewerken of af te spelen.

Foto's of video's die zijn vastgesteld in de staande stand, worden niet automatisch gedraaid en worden weergegeven in de liggende stand op de camera en andere apparaten.

Actief geheugen

Histogram

Bestandsgegevens

Symbool Beschrijving

Huidig bestand/totaal aantal bestanden

Mapnaam – Bestandsnaam

Foto's achter elkaar vastgelegd (zie 'Bestanden weergeven als een map', p. 92)

Beveiligd bestand

Het bestand overdragen of delen

Bestanden als miniaturen weergeven (p. 93)

Als u bestandsgegevens op het scherm wilt weergeven, drukt u op [D].

Afspelen/bewerken

91

Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus

Videobestandsinformatie Bestanden weergeven als een map

Foto's die achter elkaar zijn gemaakt, worden weergegeven als een map.

1

Druk in de afspeelmodus op [F/t] of sleep de afbeelding naar links of rechts om naar een gewenste map te gaan.

De camera geeft automatisch de foto's in de map weer.

Bestandsgegevens

Symbool Beschrijving

Huidig bestand/totaal aantal bestanden

Mapnaam – Bestandsnaam

Videobestand

GIF-bestand: het bestand opgenomen in de modus Foto in beweging

Beveiligd bestand

Video's afspelen

Het bestand overdragen of delen

Bestanden als miniaturen weergeven (p. 93)

Als u bestandsgegevens op het scherm wilt weergeven, drukt u op [D].

Eén foto-weergave

2

Druk op [o] of draai [Zoomknop] naar rechts om de map te openen.

U kunt ook Eén foto-weergave op het scherm aanraken om de map te openen.

3

Druk op [F/t] of sleep de afbeelding naar links of rechts om naar een ander bestand te gaan.

4

Druk op [o] of draai [Zoomknop] naar links om terug te keren naar de afspeelmodus.

Of raak aan om terug te gaan naar de afspeelmodus.

Afspelen/bewerken

92

Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus

Bestanden als miniatuur weergeven

Bekijk miniaturen van bestanden.

Draai in de afspeelmodus de [Zoomknop] naar links om miniaturen weer te geven (12 per keer). Draai de [Zoomknop] nog een keer naar links om meer miniaturen weer te geven (24 per keer). Draai de [Zoomknop] naar rechts om naar de vorige weergave terug te keren.

Raak een bestand aan om dit op het volledige scherm weer te geven.

Druk op [D/c/F/t] of sleep het scherm omhoog of omlaag om naar de vorige of volgende pagina met miniaturen te gaan.

Houd in de miniatuurweergave de bestanden vast of druk op [m] om ze te selecteren en verwijder ze of draag ze over.

Bestanden weergeven op categorie

Bestanden op categorie weergeven, zoals datum of bestandstype.

1

Draai in de afspeelmodus de [Zoomknop] naar links.

2

Druk op [m] en selecteer vervolgens Filter → een categorie.

U kunt ook aanraken om een categorie te selecteren.

Filter

Alles

Datum

Bestandstype

Terug Instellen

Symbool Beschrijving

Alles: bestanden normaal weergeven.

Datum: bestanden weergeven op volgorde van opslagdatum.

Bestandstype: bestanden weergeven op bestandstype.

Afspelen/bewerken

93

Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus

3

Raak een lijst aan om deze te openen.

4

Raak een lijst aan om deze weer te geven.

5

Draai de [Zoomknop] naar links om naar de vorige weergave terug te keren.

Of raak aan om terug te gaan naar de vorige weergave.

Als u de categorie wijzigt, kan het enige tijd duren voordat de camera de bestanden opnieuw indeelt, afhankelijk van het aantal bestanden.

Bestanden wissen

Selecteer bestanden die u wilt verwijderen in de afspeelmodus.

Eén bestand verwijderen

U kunt één bestand selecteren en dit verwijderen.

1

Selecteer in de afspeelmodus een bestand en druk op [ /f].

2

Wanneer het pop-upbericht wordt weergegeven, selecteert u Ja.

U kunt ook meerdere bestanden wissen in de afspeelmodus door op [m] en vervolgens WissenWissenJa te selecteren.

U kunt ook bestanden verwijderen in de miniatuurweergave door het bestand te blijven aanraken en vervolgens → OK te selecteren.

Bestanden beveiligen

Beveilig uw bestanden om te voorkomen dat ze per ongeluk worden verwijderd.

1

Selecteer in de afspeelmodus een bestand om te beveiligen.

2

Druk op [m] en selecteer BeveiligenAan.

3

Herhaal stap 1 en 2 om meer bestanden te beveiligen.

U kunt een beveiligd bestand niet verwijderen of draaien.

Afspelen/bewerken

94

Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus

Meerdere bestanden verwijderen

U kunt meerdere bestanden selecteren en deze tegelijk verwijderen.

1

Druk in de afspeelmodus op [m].

Druk in de miniatuurweergave op [m], selecteer Wissen Selecteren en ga verder met stap 3 of druk op [ /f], selecteer Selecteren en ga verder met stap 3.

2

Selecteer WissenMeer wissen.

3

Scrol naar de bestanden die u wilt uploaden en druk op [o].

Druk nogmaals op[o] om de selectie te annuleren.

4

Druk op [ /f].

5

Wanneer het pop-upbericht wordt weergegeven, selecteert u Ja.

Alle bestanden verwijderen

U kunt alle bestanden selecteren en deze tegelijk verwijderen.

1

Druk in de afspeelmodus op [m].

Druk in de miniatuurweergave op [m], selecteer Wissen Alles wissen en ga verder met stap 3 of druk op [ /f], selecteer Alles wissen en ga verder met stap 3.

2

Selecteer WissenAlles wissen.

3

Wanneer het pop-upbericht wordt weergegeven, selecteert u Ja.

Alle niet-beveiligde bestanden worden verwijderd.

Afspelen/bewerken

95

Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus

Foto's weergeven

Vergroot een deel van een foto of geef foto's weer als diashow.

Een foto vergroten

Draai in de afspeelmodus de [Zoomknop] naar rechts om een deel van een foto te vergroten. Draai de [Zoomknop] naar links om uit te zoomen.

Vergroot gebied

Om

Het vergrote gebied verplaatsen

De vergrote foto bijsnijden

Beschrijving

Druk op [D/c/F/t].

Sleep het scherm om een ander deel van de foto weer te geven.

Druk op [o] en selecteer Ja. (De bijgesneden foto wordt opgeslagen als een nieuw bestand. De oorspronkelijke foto blijft in zijn oorspronkelijke vorm bewaard.)

U kunt ook uw vingers samenknijpen of ze spreiden op het scherm om een foto te vergroten of verkleinen.

Als u foto's weergeeft die zijn gemaakt met een andere camera, kan de zoomverhouding verschillen.

Terug Bijsnijden

Afspelen/bewerken

96

Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus

Panoramafoto's weergeven

Foto's weergeven die zijn gemaakt in de panoramamodus.

1

Scrol in de afspeelmodus naar de gewenste panoramafoto.

De volledige panoramafoto wordt weergegeven op het scherm.

2

Druk op [o] of raak aan.

De camera scrolt automatisch van links naar rechts door de foto voor een horizontale panoramafoto en van boven naar beneden voor een verticale panoramafoto. De camera schakelt vervolgens over naar de afspeelmodus.

Druk tijdens het weergeven van een panoramafoto op [o] om te pauzeren of hervatten.

Druk nadat u het afspelen van een panoramafoto hebt gepauzeerd, op

[D/c/F/t] om de foto horizontaal of verticaal te bewegen, afhankelijk van de richting waarin u bewoog tijdens het maken van de foto.

3

Druk op [b] om terug te gaan naar de afspeelmodus.

U kunt de panoramafoto afspelen door op [o] te drukken of, als de langste zijde van de foto twee keer zo lang of langer is dan de kortste zijde, door aan te raken.

Een diashow afspelen

Effecten toepassen op een diashow met uw foto's. De diashowfunctie werkt niet voor video's en GIF-bestanden.

1

Druk in de afspeelmodus op [m].

2

Selecteer Opties voor diashow.

3

Selecteer een effect voor de diashow.

Ga naar stap 4 als u een diashow zonder effecten wilt starten.

Optie

Afspeelmodus

Interval

Effect

* Standaard

Beschrijving

Instellen of de diashow wordt herhaald.

(Eenmaal afspelen*, Herhalen)

Het interval tussen foto's instellen.

(1 sec*, 3 sec, 5 sec, 10 sec)

U moet de optie Effect instellen op Uit om een interval in te stellen.

Een scèneovergangseffect instellen tussen foto's.

(Uit, Rustig*, Zonnig, Ontspannen, Levendig, Zacht)

Selecteer Uit om de effecten te annuleren.

Als u de optie Effect gebruikt, wordt het interval tussen foto's ingesteld op 1 seconde.

4

Druk op [b].

Afspelen/bewerken

97

Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus

5

Selecteer Diashow starten.

6

Geef de diashow weer.

Druk op [o] om de diashow te onderbreken.

Druk nogmaals op [o] om de diashow te hervatten.

Druk op [b] om de diashow te stoppen en terug te schakelen naar de afspeelmodus.

Een video afspelen

In de afspeelmodus kunt u een video weergeven en een geanimeerde foto.

1

Selecteer in de afspeelmodus een bestand en druk op [o] of raak

aan.

2

Geef de video weer.

Huidige afspeelduur/ lengte van video

Symbool Beschrijving

/

Naar het vorige bestand gaan/terugspoelen. (Elke keer dat u het pictogram voor terugspoelen aanraakt, wordt de scansnelheid als volgt gewijzigd: 2X, 4X, 8X.)

/

/

Het afspelen onderbreken of hervatten.

Naar het volgende bestand gaan/vooruitspoelen. (Elke keer dat u het pictogram voor vooruitspoelen aanraakt, wordt de scansnelheid als volgt gewijzigd: 2X, 4X, 8X.)

Het volume aanpassen of het geluid dempen.

U kunt ook de [Zoomknop] naar links of rechts draaien om het volumeniveau aan te passen.

Wanneer u een film afspeelt, kunt u functies, zoals achteruit scannen of vooruit scannen, gaan gebruiken nadat de video 2 seconden is afgespeeld.

Bewegende foto's weergeven

GIF-animatiebestanden herhaaldelijk weergeven die zijn vastgelegd in de modus

Foto in beweging.

1

Scrol in de afspeelmodus naar het gewenste GIF-bestand.

2

Druk op [o] of raak aan.

3

Druk op [b] om terug te gaan naar de afspeelmodus.

Stop

Afspelen/bewerken

98

Foto's bewerken

Hier vindt u informatie over het bewerken van foto's.

De camera slaat bewerkte foto's op als nieuwe bestanden.

Wanneer u foto's bewerkt, converteert de camera deze automatisch naar een lagere resolutie. Foto's die handmatig worden gedraaid of waarvan het formaat handmatig wordt aangepast, worden niet automatisch geconverteerd naar een lagere resolutie.

U kunt foto's niet bewerken terwijl u bestanden weergeeft als map. Open de map en selecteer een foto om de foto te bewerken.

Foto's die zijn vastgesteld in bepaalde modi, kunnen niet worden bewerkt.

Het formaat van foto's wijzigen

U kunt het formaat van een foto wijzigen en de foto als een nieuw bestand opslaan.

1

Draai de modusdraaiknop naar g en selecteer vervolgens .

U kunt ook op [m] drukken en vervolgens Afbeelding bewerken selecteren.

2

Draai de [Zoomknop] naar links of raak aan om een foto te selecteren.

3

Raak aan en selecteer een optie.

Resolutie wijzigen : 2592 X 1944

Een foto draaien

1

Draai de modusdraaiknop naar g en selecteer vervolgens .

U kunt ook op [m] drukken en vervolgens Afbeelding bewerken selecteren.

2

Draai de [Zoomknop] naar links of raak aan om een foto te selecteren.

3

Raak aan en selecteer een optie.

Draaien : Rechts 90˚

4

Raak aan om op te slaan.

De beschikbare opties voor formaat wijzigen verschillen, afhankelijk van het originele formaat van de foto.

4

Raak

Afspelen/bewerken

99

aan om op te slaan.

De camera overschrijft het originele bestand.

Foto's bewerken

Een foto bijsnijden

1

Draai de modusdraaiknop naar g en selecteer vervolgens .

U kunt ook op [m] drukken en vervolgens Afbeelding bewerken selecteren.

2

Draai de [Zoomknop] naar links of raak aan om een foto te selecteren.

3

Raak aan en sleep het kader naar een gewenste locatie.

4

Pas de grootte van het gebied aan door de hoeken van het vak te slepen.

5

Raak aan om op te slaan.

Effecten van Intelligent filter toepassen

Pas speciale effecten toe op uw foto's.

1

Draai de modusdraaiknop naar g en selecteer vervolgens .

U kunt ook op [m] drukken en vervolgens Afbeelding bewerken selecteren.

2

Draai de [Zoomknop] naar links of raak aan om een foto te selecteren.

3

Raak aan en selecteer een optie.

4

Raak aan.

Intelligent filter : Miniatuur

Optie

Uit

Miniatuur

Afspelen/bewerken

100

Beschrijving

Geen effect

Een effect toepassen om het onderwerp in miniatuur weer te geven. (De boven- en onderkant van de foto worden wazig gemaakt.)

Foto's bewerken

5

Optie

Vignetten

Aquarel

Olieverf

Cartoon

Kruisfilter

Schets

Softfocus

Visoog

Klassiek

Retro

Zoomopname

Raak

Beschrijving

Retro-kleuren, een hoog contrast en sterke vignettering van

Lomo-camera's toepassen.

Geef uw foto het uiterlijk van een schets in inkt.

Het effect van een olieverfschilderij toepassen.

Het effect van een striptekening toepassen.

Lijnen toevoegen die naar buiten lopen van heldere objecten om het visuele effect van een kruisfilter te imiteren.

Een schetseffect van een pen toepassen.

Onzuiverheden op het gezicht verhullen of droomachtige effecten toevoegen.

Objecten die in de buurt zijn, vervormen om de visuele effecten van een vissenooglens te imiteren.

Een zwart-witeffect toepassen.

Een sepiatinteffect toepassen.

De randen van een foto vervagen om de onderwerpen in het midden te benadrukken.

aan om op te slaan.

Donkere onderwerpen, de helderheid, het contrast of de kleurverzadiging aanpassen

Hier vindt u informatie over het aanpassen van de helderheid, het contrast of de kleurverzadiging. Als het midden van een foto donker is, kunt u deze lichter maken.

De camera slaat een bewerkte foto op als een nieuw bestand, maar converteert de foto mogelijk naar een lagere resolutie.

U kunt tegelijk de helderheid, het contrast en de kleurverzadiging aanpassen en

Intelligent filter-effecten toepassen.

Als u het ACB-effect hebt toegepast, kunt u de helderheid, het contrast of de kleurverzadiging niet aanpassen. Als u de helderheid, het contrast of de kleurverzadiging hebt aangepast, kunt u het ACB-effect niet toepassen.

1

Draai de modusdraaiknop naar g en selecteer vervolgens .

U kunt ook op [m] drukken en vervolgens Afbeelding bewerken selecteren.

2

Draai de [Zoomknop] naar links of raak aan om een foto te selecteren.

3

Raak aan en selecteer een foto.

Symbool Beschrijving

Donkere onderwerpen aanpassen (ACB)

Helderheid

Contrast

Kleurverzadiging

Als u hebt geselecteerd, gaat u verder met stap 6.

Afspelen/bewerken

101

Foto's bewerken

4

Druk op [F/t] om de optie aan te passen.

U kunt ook de schuifregelaar slepen of +/- aanraken om de optie aan te passen.

5

Raak → aan.

6

Raak aan om op te slaan.

Portretfoto's aanpassen

De camera slaat een bewerkte foto op als een nieuw bestand, maar converteert de foto mogelijk naar een lagere resolutie.

1

Draai de modusdraaiknop naar g en selecteer vervolgens .

U kunt ook op [m] drukken en vervolgens Afbeelding bewerken selecteren.

2

Draai de [Zoomknop] naar links of raak aan om een foto te selecteren.

3

Raak aan en selecteer Gezichtretouchering.

4

Druk op [F/t] om de optie aan te passen.

U kunt ook de schuifregelaar slepen of +/- aanraken om de optie aan te passen.

Hoe hoger het nummer, des te helderder de huidskleur.

5

Raak aan om op te slaan.

Afspelen/bewerken

102

Een video bewerken

Tijdens het afspelen van een video kunt u de video bijsnijden of een beeld uit de video vastleggen.

Een video bijsnijden

1

Selecteer in de afspeelmodus een video en druk op [m].

2

Selecteer Video bijsnijden.

3

Druk op [o] of raak aan om te beginnen met het afspelen van de video.

4

Druk op [o] of raak aan op het punt waarop u het bijsnijden wilt beginnen.

5

Druk op [c] of raak Startpunt aan.

6

Druk op [o] of raak aan om het afspelen van de video te hervatten.

7

Druk op [o] of raak aan op het punt waarop u het bijsnijden wilt eindigen.

8

Druk op [c] of raak Eindpunt aan.

9

Druk op [c] of raak Bijsnijden aan om een video bij te snijden.

U kunt de scène aanpassen die moet worden bijgesneden door de grepen te verplaatsen die op de voortgangsbalk worden weergegeven.

10

Wanneer het pop-upbericht wordt weergegeven, selecteert u Ja.

De oorspronkelijke video moet ten minste 10 seconden lang zijn.

U kunt video's bijsnijden van 2 seconden vanaf het begin en 2 seconden vanaf

• het einde van de video.

De camera slaat de bewerkte video op als nieuw bestand en brengt geen wijzigingen aan in de oorspronkelijke video.

Afzonderlijke beelden uit een video opslaan

1

Druk tijdens het afspelen van een video op [o] of raak aan op het punt waarop u een beeld wilt opnemen.

2

Druk op [c] of raak Vastleggen aan.

De resolutie van het opgenomen beeld is gelijk aan die van de originele video.

Het opgenomen beeld wordt als nieuw bestand opgeslagen.

Afspelen/bewerken

103

Bestanden op een tv weergeven

U kunt foto's of video's bekijken door de camera met de A/V-kabel op een televisie aan te sluiten.

1

Draai de modusdraaiknop naar n.

2

Selecteer ConnectiviteitVideo.

3

Selecteer een video-uitvoersignaal voor uw land of regio. (p. 140)

4

Schakel de camera en de televisie uit.

5

Sluit de camera met de A/V-kabel op de televisie aan.

Audio Video

6

Schakel de televisie in en selecteer de A/V-videobron met de afstandsbediening van de televisie.

7

Schakel de camera in.

De camera schakelt automatisch over naar de afspeelmodus als u deze aansluit op een televisie.

8

Bekijk foto's of speel video's af met behulp van de cameraknoppen.

Afhankelijk van het model van televisie wordt er mogelijk digitale ruis weergegeven of wordt een deel van het beeld niet weergegeven.

Afhankelijk van de televisie-instellingen kan het voorkomen dat de beelden niet gecentreerd op het scherm worden weergegeven.

Afspelen/bewerken

104

Bestanden naar een computer overbrengen

Sluit de camera aan op de computer om bestanden over te brengen van de geheugenkaart van de camera naar de computer.

Bestanden naar een Windows-computer overbrengen

U kunt de camera op de computer aansluiten als een verwisselbare schijf.

Windows XP, Windows Vista, Windows 7 of Windows 8 moet worden uitgevoerd op uw computer als u de camera wilt aansluiten als verwisselbare schijf.

5

Schakel de camera in.

De camera wordt automatisch herkend.

6

Selecteer op de computer Deze computerVerwisselbare schijf

DCIM100PHOTO.

7

Sleep de bestanden naar de computer of sla ze op de computer op.

1

Draai de modusdraaiknop naar n.

2

Selecteer Connectiviteiti-LauncherUit.

3

Schakel de camera uit.

4

Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.

U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op uw camera. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.

Afspelen/bewerken

105

Bestanden naar een computer overbrengen

De camera loskoppelen (voor Windows XP)

Voor Windows Vista, Windows 7 en Windows 8 zijn de methoden voor het loskoppelen van de camera vergelijkbaar.

1

Als het statuslampje op de camera knippert, wacht u tot het knipperen ophoudt.

2

Klik op op de werkbalk rechtsonder in het scherm van de computer.

3

Klik op het pop-upbericht.

4

Klik op het berichtveld waarin wordt aangegeven dat de camera veilig is verwijderd.

5

Verwijder de USB-kabel.

Bestanden naar een Mac-computer overbrengen

Wanneer u de camera op een Mac-computer aansluit, wordt het apparaat automatisch door de computer herkend. U kunt de bestanden rechtstreeks van de camera naar de computer overbrengen, zonder dat het nodig is om programma's te installeren.

Mac OS 10.5 of hoger wordt ondersteund.

1

Schakel de camera uit.

2

Sluit de camera met de USB-kabel op een Mac-computer aan.

U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op uw camera. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.

Afspelen/bewerken

106

Bestanden naar een computer overbrengen

3

Schakel de camera in.

De computer herkent de camera automatisch en geeft een pictogram van een verwisselbare schijf weer.

4

Open op de computer de verwisselbare schijf.

5

Sleep de bestanden naar de computer of sla ze op de computer op.

Afspelen/bewerken

107

Programma's op de computer gebruiken

Met i-Launcher kunt u bestanden afspelen met Multimedia Viewer en kunt u via koppelingen nuttige programma's downloaden.

i-Launcher installeren

1

Draai de modusdraaiknop naar n.

2

Selecteer Connectiviteiti-LauncherAan.

3

Schakel de camera uit.

4

Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.

U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op uw camera. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.

5

Schakel de camera in.

6

Installeer i-Launcher op de pc.

Besturingssysteem Installatieprocedure

Windows

Als een pop-upvenster wordt weergegeven met de vraag of u i-Launcher wilt installeren, selecteert u Ja.

Als het pop-upvenster niet wordt weergegeven, selecteert u Deze computer

i-Launcher

iLinker.exe.

Als een pop-upvenster wordt weergegeven dat u iLinker.exe moet uitvoeren, moet u dit eerst uitvoeren.

Wanneer u de camera aansluit op een computer waarop i-Launcher is geïnstalleerd, wordt het programma automatisch gestart.

Mac

Klik op Apparateni-Launcher MaciLinker.

7

Volg de instructies op het scherm om de installatie te voltooien.

Voordat u het programma installeert, moet u ervoor zorgen dat de pc is verbonden met een netwerk.

Afspelen/bewerken

108

Programma's op de computer gebruiken

Beschikbare programma's tijdens het gebruik van i-Launcher

Optie

Multimedia Viewer

Firmware Upgrade

PC Auto Backup

Beschrijving

Met Multimedia Viewer kunt u bestanden weergeven.

Hiermee kunt u de firmware van uw camera bijwerken.

i-Launcher bevat een koppeling waarmee u het programma PC Auto Backup kunt downloaden wanneer u de camera aansluit op een computer. U kunt foto's of video's die u met de camera hebt opgenomen, draadloos verzenden naar een pc.

Als u een Mac-computer gebruikt, zijn alleen Firmware Upgrade en PC Auto

Backup beschikbaar.

i-Launcher gebruiken

Met i-Launcher kunt u bestanden afspelen met Multimedia Viewer en kunt u via een koppeling het programma PC Auto Backup downloaden.

De vereisten op de volgende pagina zijn slechts aanbevelingen. i-Launcher werkt mogelijk niet correct, zelfs wanneer de computer voldoet aan de vereisten, afhankelijk van de toestand van de computer.

Als uw computer niet voldoet aan de vereisten, worden video's mogelijk niet correct afgespeeld.

De fabrikant is niet verantwoordelijk voor schade die wordt veroorzaakt door het gebruik van niet-geschikte computers zoals samengestelde computers.

Afspelen/bewerken

109

Programma's op de computer gebruiken

Vereisten voor Windows OS

Item

Processor

Vereisten

Intel® Core™ 2 Duo 1,66 GHz of hoger/

AMD Athlon X2 Dual-Core 2,2 GHz of hoger

RAM

Minimaal 512 MB RAM (1 GB of meer aanbevolen)

Besturingssysteem*

Windows XP SP2, Windows Vista, Windows 7 of Windows 8

Schijfruimte

Overig

250 MB of meer (1 GB of meer aanbevolen)

1024 X 768 pixels, monitor met ondersteuning voor

16-bits (1280 X 1024 pixels, 32-bits kleurenmonitor aanbevolen)

USB 2.0-poort

• nVIDIA Geforce 7600GT of hoger/

ATI X1600-reeks of hoger

Microsoft DirectX 9.0c of hoger

* Een 32-bits versie van i-Launcher wordt geïnstalleerd; zelfs op 64-bits edities van

Windows XP, Windows Vista, Windows 7 en Windows 8.

Vereisten voor Mac OS

Item Vereisten

Besturingssysteem

Mac OS 10.5 of hoger (met uitzondering van PowerPC)

RAM

Minimaal 256 MB RAM (512 MB of meer aanbevolen)

Schijfruimte

Overig

Minimaal 110 MB

USB 2.0-poort

i-Launcher openen

Selecteer op de computer StartenAlle programma'sSamsungi-Launcher

Samsung i-Launcher. Of klik op Applications (Programma's) → Samsung

i-Launcher op uw Mac-computer.

Afspelen/bewerken

110

Programma's op de computer gebruiken

Multimedia Viewer gebruiken

Met Multimedia Viewer kunt u bestanden afspelen. Klik op het scherm Samsung i-Launcher op Multimedia Viewer.

Multimedia Viewer ondersteunt de volgende bestandstypen:

-

Video's: MP4 (Video: H.264, Audio: AAC), WMV (WMV 7/8/9), AVI (MJPEG)

-

Foto's: JPG, GIF, BMP, PNG, TIFF, MPO

Bestanden die zijn opgenomen met apparaten van andere fabrikanten worden mogelijk niet vloeiend afgespeeld.

Foto's weergeven

1

2

3

Nr.

Beschrijving

1

Bestandsnaam

2

Vergroot gebied

3

Histogram

4

Het geselecteerde bestand openen.

5

Histogram-knop

6

Naar links draaien/naar rechts draaien.

7

Naar het vorige bestand gaan/naar het volgende bestand gaan.

8

Het formaat van de foto aanpassen aan het scherm.

9

De foto op origineel formaat weergeven.

0

Inzoomen/uitzoomen

!

Schakelen tussen 2D- en 3D-modus.

!

0 9 8 7 6 5 4

Afspelen/bewerken

111

Programma's op de computer gebruiken

Video's bekijken

1

8 7 6 5 4 3

2

Nr.

Beschrijving

1

Bestandsnaam

2

Het volume aanpassen.

3

Het geselecteerde bestand openen.

4

Naar het volgende bestand gaan.

5

Stop

6

Pauze

7

Naar het vorige bestand gaan.

8

Voortgangsbalk

Afspelen/bewerken

112

Programma's op de computer gebruiken

De firmware bijwerken

Klik op het scherm Samsung i-Launcher op Firmware Upgrade.

Het programma PC Auto Backup downloaden

Klik op het scherm Samsung i-Launcher op PC Auto Backup. Zie pagina 127 voor

meer informatie over het installeren van het programma PC Auto Backup.

Afspelen/bewerken

113

Draadloos netwerk

Hier wordt beschreven hoe u verbinding kunt maken met WLAN-netwerken en functies kunt gebruiken.

Verbinding maken met een WLAN en netwerkinstellingen configureren

…………… 115

Verbinding maken met een WLAN

…………… 115

De aanmeldingsbrowser gebruiken

…………… 116

Tips over netwerkverbinding

………………… 117

Tekst ingeven

…………………………………… 118

De NFC-functie gebruiken (Tag & Go)

………… 119

NFC-functies gebruiken in de opnamemodus

… 119

NFC-functies gebruiken in de afspeelmodus

(Photo Beam)

…………………………………… 119

NFC-functies gebruiken in de Wi-Fi-modus

…… 119

Bestanden automatisch opslaan op een smartphone

……………………………………… 120

Foto's of video's verzenden naar een smartphone

……………………………………… 121

Een smartphone gebruiken als externe ontspanknop

…………………………………… 123

De Baby Monitor gebruiken

…………………… 125

Het geluidniveau aanpassen voor alarmactivering

………………………………… 126

Automatische back-up gebruiken om foto's of video's te verzenden

…………………………… 127

Het programma voor Automatische back-up installeren op uw pc

…………………………… 127

Foto's of video's verzenden naar een pc

……… 127

Foto's of video's via e-mail verzenden

………… 129

E-mailinstellingen wijzigen

…………………… 129

Foto's of video's via e-mail verzenden

………… 131

Services voor het delen van foto's of video's gebruiken

………………………………………… 132

Een service voor delen gebruiken

……………… 132

Foto's of video's uploaden

……………………… 132

Bestanden verzenden met Samsung Link

…… 134

Foto's uploaden naar een online opslag of geregistreerde apparaten

……………………… 134

Foto's of video's weergeven op apparaten die

Samsung Link ondersteunen

………………… 135

Verbinding maken met een WLAN en netwerkinstellingen configureren

Hier wordt beschreven hoe u verbinding maakt via een toegangspunt wanneer u zich binnen het bereik van een WLAN bevindt. U kunt ook netwerkinstellingen configureren.

Verbinding maken met een WLAN

1

Draai de modusdraaiknop naar w.

2

Selecteer , , , of .

3

Volg de instructies op het scherm totdat het scherm Wi-Fi-instelling wordt weergegeven.

De camera zoekt automatisch naar beschikbare toegangspunten.

Druk voor bepaalde modellen op [m] en selecteer Wi-Fi-instelling.

4

Raak een toegangspunt aan.

Vernieuwen

Terug

Selecteer Vernieuwen om de lijst met toegangspunten te vernieuwen waarmee verbinding kan worden gemaakt.

Selecteer Draadloos netwerk toevoegen om handmatig een toegangspunt toe te voegen. Uw toegangspuntnaam moet in het Engels zijn om het toegangspunt handmatig toe te voegen.

Symbool Beschrijving

Ad-hoctoegangspunt

Beveiligd toegangspunt

WPS-toegangspunt

Signaalsterkte

Druk op [t] of raak aan om de instelopties voor het toegangspunt te openen.

Wanneer u een beveiligd toegangspunt selecteert, wordt een pop-upvenster weergegeven. Geef de vereiste wachtwoorden in om verbinding te maken

met de WLAN. Lees voor meer informatie over het ingeven van tekst 'Tekst ingeven'. (p. 118)

Wanneer een aanmeldingspagina verschijnt, zie 'De aanmeldingsbrowser gebruiken'. (p. 116)

Wanneer u een niet-beveiligd toegangspunt selecteert, maakt de camera automatisch verbinding met het WLAN.

Als u een WPS-profiel selecteert met ondersteuning voor een toegangspunt, selecteert u → WPS PIN-verbinding en geeft u een PIN-code in op het toegangspunt. U kunt ook verbinding maken met een WPS-profiel met ondersteuning voor toegangspunten door → WPS knopverbinding te selecteren op de camera en vervolgens op de WPS-knop op het toegangspunt te drukken.

Als een pop-upbericht over de regelgeving van het verzamelen van gegevens wordt weergegeven, moet u dit lezen en akkoord gaan.

Draadloos netwerk

115

Verbinding maken met een WLAN en netwerkinstellingen configureren

Netwerkopties instellen

1

Ga op het scherm Wi-Fi-instelling naar een toegangspunt en druk op

[t] of raak aan.

2

Raak elke optie aan en geef de vereiste informatie in.

Optie Beschrijving

Netwerkwachtwoord

Geef het netwerkwachtwoord in.

IP-instelling

Het IP-adres automatisch of handmatig instellen.

Het IP-adres handmatig instellen

1

Ga op het scherm Wi-Fi-instelling naar een toegangspunt en druk op

[t] of raak aan.

2

Selecteer IP-instellingHandmatig.

3

Raak elke optie aan en geef de vereiste informatie in.

Optie

IP

Subnetmasker

Gateway

DNS-server

Beschrijving

Hier geeft u het statische IP-adres in.

Hier geeft u het subnetmasker in.

Hier geeft u de gateway in.

Hier geeft u het DNS-adres in.

De aanmeldingsbrowser gebruiken

U kunt uw aanmeldingsgegevens ingeven via de browser wanneer u verbinding maakt met bepaalde toegangspunten, sites voor delen of cloudservers.

Knop/Symbool Beschrijving

[D/c/F/t]

Naar een item gaan of door de pagina scrollen.

[o]

Selecteer een item.

/

De aanmeldingsbrowser sluiten.

Naar de vorige pagina gaan.

Naar de volgende pagina gaan.

Stoppen met het laden van de pagina.

De pagina opnieuw laden.

Bepaalde items kunt u niet selecteren afhankelijk van de pagina waarmee u bent verbonden. Dit is normaal en wijst niet op een defect.

De aanmeldingsbrowser wordt mogelijk niet automatisch gesloten nadat u zich hebt aangemeld bij bepaalde pagina's. In dat geval sluit u de aanmeldingsbrowser door op [b] te drukken of of aan te raken en gaat u verder met de gewenste bewerking.

Het laden van de aanmeldingspagina kan langer duren wegens het paginaformaat of de netwerksnelheid. In dit geval wacht u tot het invoervenster voor aanmeldingsgegevens wordt weergegeven.

Draadloos netwerk

116

Verbinding maken met een WLAN en netwerkinstellingen configureren

Tips over netwerkverbinding

Sommige Wi-Fi-functies zijn niet beschikbaar als u geen geheugenkaart plaatst.

De kwaliteit van de netwerkverbinding wordt bepaald door het toegangspunt.

Hoe groter de afstand tussen uw camera en het toegangspunt, hoe langer het duurt om verbinding te maken met het netwerk.

Als een apparaat in de buurt hetzelfde radiofrequentiesignaal gebruikt als uw camera, kan uw verbinding hierdoor worden verstoord.

Als uw toegangspunt geen Nederlandse naam heeft, kan de camera mogelijk het apparaat niet vinden of kan de naam onjuist worden weergegeven.

Neem contact op met uw netwerkbeheerder of netwerkserviceprovider voor netwerkinstellingen of een wachtwoord.

Als een WLAN moet worden geverifieerd door de serviceprovider, kunt u mogelijk geen verbinding met het betreffende WLAN maken. Neem contact op met uw netwerkserviceprovider om verbinding te maken met het WLAN.

Afhankelijk van het coderingstype kan het aantal cijfers in het wachtwoord verschillen.

Een WLAN-verbinding is wellicht niet mogelijk in alle omgevingen.

Mogelijk geeft de camera een WLAN-printer weer in de lijsten met toegangspunten. U kunt geen verbinding met het netwerk maken via een printer.

U kunt uw camera niet tegelijkertijd verbinden met een netwerk en aansluiten op een tv.

Er kunnen aanvullende kosten gelden om verbinding te maken met een netwerk.

De kosten verschillen op basis van de voorwaarden van uw abonnement.

Als u geen verbinding met een WLAN kunt maken, probeert u een ander toegangspunt uit de lijst met beschikbare toegangspunten.

Er kan een aanmeldingspagina worden weergegeven wanneer u gratis WLANnetwerken selecteert die worden geleverd door bepaalde netwerkproviders. Geef uw gebruikersnaam en wachtwoord in om verbinding te maken met de WLAN.

Neem contact op met de netwerkproviders voor informatie over het registreren of de service.

Wees voorzichtig wanneer u persoonlijke gegevens ingeeft om verbinding te maken met een toegangspunt. Geef geen betalings- of creditcardgegevens in op uw camera. De fabrikant is niet aansprakelijk voor problemen die ontstaan wanneer u dergelijke informatie ingeeft.

De beschikbare netwerkverbindingen kunnen verschillen per land.

De WLAN-functie van uw camera moet voldoen aan de wetten op het gebied van radiozendingen in uw regio. We raden u daarom aan de WLAN-functie alleen te gebruiken in het land waar u de camera hebt gekocht.

De procedure voor het aanpassen van de netwerkinstellingen kan verschillen, afhankelijk van de netwerkomstandigheden.

Probeer geen toegang te krijgen tot een netwerk dat u niet mag gebruiken.

Voordat u verbinding maakt met een netwerk, moet u ervoor zorgen dat de batterij volledig is opgeladen.

U kunt bestanden die in bepaalde modi zijn gemaakt, niet uploaden of verzenden.

Bestanden die u overzet naar een ander apparaat, worden mogelijk niet ondersteund door het apparaat. In dit geval gebruikt u een computer om de bestanden af te spelen.

Draadloos netwerk

117

Verbinding maken met een WLAN en netwerkinstellingen configureren

Tekst ingeven

Hier wordt beschreven hoe u tekst kunt ingeven. Met de symbolen in de onderstaande tabel kunt u de cursor bewegen, hoofdletters in- en uitschakelen enzovoort. Druk op [D/c/F/t] om naar een gewenste toets te gaan en druk vervolgens op [o] om deze toets in te geven. U kunt ook een toets aanraken om deze in te geven.

Symbool Beschrijving

Schakelen tussen de symboolstand en ABC-stand.

Een spatie ingeven.

Gereed

De weergegeven tekst opslaan.

In sommige modi kunt u alleen tekst in het Engelse alfabet ingeven, ongeacht de schermtaal.

Druk op [P] om direct naar Gereed te gaan.

U kunt maximaal 64 tekens ingeven.

Het scherm kan afwijken afhankelijk van de invoermodus.

Symbool

X

Annuleren

Beschrijving

De cursor verplaatsen.

In de ABC-modus schakelt u hoofdletters in of uit.

De laatste letter verwijderen.

Ophouden met het ingeven van tekst en terugkeren naar de vorige pagina.

Draadloos netwerk

118

De NFC-functie gebruiken (Tag & Go)

Plaats de NFC-antenne van een smartphone in de buurt van de NFC-tag van de camera om de functie te starten voor het automatisch opslaan van foto's op een smartphone of de functie waarmee u een smartphone kunt gebruiken als externe ontspanknop. U kunt ook bestanden overdragen naar een NFC-apparaat in de afspeelmodus.

Deze functie wordt ondersteund door smartphones met NFC-functionaliteit met Android OS. U kunt het beste de nieuwste versie gebruiken. Deze functie is niet beschikbaar voor iOS-apparaten.

U moet de Samsung SMART CAMERA App op uw telefoon of apparaat installeren voordat u deze functie gaat gebruiken. U kunt de applicatie downloaden van Samsung Apps of de

Google Play Store. De Samsung SMART CAMERA App is compatibel met Samsung-cameramodellen die zijn geproduceerd in 2013 of later.

Als u een NFC-tag wilt lezen, plaatst u het NFC-apparaat langer dan 2 seconden in de buurt van de NFC-tag van de camera.

Verander de taginformatie op geen enkele manier.

NFC-functies gebruiken in de opnamemodus

AutoShare of Remote Viewfinder starten door een tag te lezen op een apparaat met

NFC-functionaliteit. (p. 120, 123)

Vooraf instellen dat de Wi-Fi-functie wordt gestart als een tag wordt gelezen op een

apparaat met NFC-functionaliteit. (p. 142)

NFC-functies gebruiken in de Wi-Fi-modus

Selecteer MobileLink of Remote Viewfinder in het pop-upvenster dat wordt geopend door een tag te lezen op een apparaat met NFC-functionaliteit.

(p. 121, 123)

NFC-functies gebruiken in de afspeelmodus (Photo Beam)

In de afspeelmodus draagt de camera het huidige bestand automatisch over naar de smartphone wanneer u een tag leest van een NFC-apparaat.

Als u meerdere bestanden wilt overdragen, selecteert u de bestanden in de miniatuurweergave en leest u een tag op een NFC-apparaat.

Draadloos netwerk

119

Bestanden automatisch opslaan op een smartphone

De camera kan via een WLAN verbinding maken met smartphones die de functie AutoShare ondersteunen. Wanneer u een foto maakt met uw camera, wordt de foto automatisch op de smartphone opgeslagen.

De functie AutoShare wordt ondersteund door smartphones of tablets met Android OS of iOS. Sommige functies worden mogelijk niet ondersteund in bepaalde modi. Voordat u deze functie gebruikt, moet u de firmware van het apparaat bijwerken naar de nieuwste versie. Als de versie van de firmware niet de nieuwste is, werkt de functie mogelijk niet correct.

U moet de Samsung SMART CAMERA App op uw telefoon of apparaat installeren voordat u deze functie gaat gebruiken. U kunt de app downloaden van Samsung Apps, Google Play

Store of de Apple App Store. De Samsung SMART CAMERA App is compatibel met Samsung-cameramodellen die zijn geproduceerd in 2013 of later.

Deze functie is in sommige opnamemodi niet beschikbaar met het interne geheugen.

Als u deze functie instelt, wordt de instelling behouden zelfs wanneer u de opnamemodus wijzigt.

Deze functie wordt mogelijk niet ondersteund in bepaalde modi.

1

Druk op de camera, in de opnamemodus, op [m].

2

Selecteer op de camera AutoShareAan.

Als het pop-upvenster wordt weergegeven waarin u wordt gevraagd om de app te downloaden, selecteert u Volgende.

Als u verificatie via een PIN-code wilt vereisen wanneer de smartphone wordt

verbonden met de camera, selecteert u Beveiligingsinstellingen. (p. 143)

5

Geef op de camera de smartphone toestemming om verbinding te maken met de camera.

Als de smartphone al eerder is aangesloten op de camera, wordt de verbinding automatisch tot stand gebracht.

Er wordt een pictogram dat de verbindingsstatus ( ) aangeeft, weergegeven op het scherm van de camera.

3

Schakel de Samsung SMART CAMERA App in op de smartphone.

Voor iOS-apparaten schakelt u de Wi-Fi-functie in voordat u de app inschakelt.

Als u de applicatie automatisch wilt starten op een smartphone met

NFC-functionaliteit, schakelt u de functie in en plaatst u de smartphone in de

buurt van de NFC-tag (p. 22) op de camera.

6

Maak een foto met de camera.

De vastgelegde foto wordt opgeslagen op de camera en vervolgens

4

Selecteer de camera in de lijst en sluit de smartphone aan op de camera.

De smartphone kan maar met één camera tegelijk verbinding maken.

Als de Wi-Fi-privacyvergrendeling is ingeschakeld, geeft u op de smartphone de PIN-code in die wordt weergegeven op de camera.

Draadloos netwerk

120

overgedragen naar de smartphone.

Als u een video hebt opgenomen, wordt deze alleen opgeslagen op de camera.

Een GIF-bestand dat wordt vastgelegd in de modus Foto in beweging, wordt niet opgeslagen op de smartphone.

Het afbeeldingsbestand dat wordt vastgelegd tijdens het maken van een video, wordt niet opgeslagen op de smartphone.

Als de functie GPS is geactiveerd op de smartphone, worden de

GPS-gegevens opgeslagen met de vastgelegde foto.

Foto's of video's verzenden naar een smartphone

De camera kan via een WLAN verbinding maken met smartphones die de functie MobileLink ondersteunen. U kunt eenvoudig foto's of video's verzenden naar uw smartphone.

De functie MobileLink wordt ondersteund door smartphones of tablets met Android OS of iOS. Sommige functies worden mogelijk niet ondersteund in bepaalde modi. Voordat u deze functie gebruikt, moet u de firmware van het apparaat bijwerken naar de nieuwste versie. Als de versie van de firmware niet de nieuwste is, werkt de functie mogelijk niet correct.

U moet de Samsung SMART CAMERA App op uw telefoon of apparaat installeren voordat u deze functie gaat gebruiken. U kunt de app downloaden van Samsung Apps, Google Play

Store of de Apple App Store. De Samsung SMART CAMERA App is compatibel met Samsung-cameramodellen die zijn geproduceerd in 2013 of later.

Als het camerageheugen geen bestanden bevat, kunt u deze functie niet gebruiken.

Als u bestanden selecteert op de smartphone, kunt u maximaal 1.000 recente bestanden weergeven en maximaal 1.000 bestanden tegelijk verzenden. Als u bestanden op de camera selecteert, kunt u bestanden weergeven die zijn geselecteerd op de camera. Het maximale aantal bestanden dat kan worden verzonden, is afhankelijk van de opslagruimte van de smartphone.

Wanneer u Full-HD-video's verzendt met de functie MobileLink, kunt u op bepaalde apparaten de bestanden mogelijk niet afspelen.

Als u deze functie gebruikt op een iOS-apparaat, wordt de Wi-Fi-verbinding op het apparaat mogelijk verbroken.

Het camerascherm wordt uitgeschakeld als u gedurende 30 seconden geen bewerkingen op de camera uitvoert.

1

Draai de modusdraaiknop op de camera naar w.

2

Selecteer op de camera.

Als het pop-upvenster wordt weergegeven waarin u wordt gevraagd om de app te downloaden, selecteert u Volgende.

Als u verificatie via een PIN-code wilt vereisen wanneer de smartphone wordt

verbonden met de camera, selecteert u Beveiligingsinstellingen. (p. 143)

3

Selecteer een verzendoptie op de camera.

Als u Bestanden selecteren op smartphone selecteert, kunt u uw smartphone gebruiken om bestanden die op de camera zijn opgeslagen, te bekijken en te delen. Het scherm wordt uitgeschakeld als u gedurende

30 seconden geen bewerking uitvoert op de smartphone.

Als u Selecteer Bestanden op Camera (Verbinden met één smartphone) selecteert, kunt u bestanden selecteren om te verzenden van de camera.

Als u Selecteer Bestanden op Camera (Verbinden met meerdere

smartphones) selecteert, kunt u maximaal 4 smartphones aansluiten en bestanden selecteren om te verzenden van de camera. Bestanden overdragen naar meerdere smartphones kan langer duren dan bestanden overdragen naar één apparaat.

4

Schakel de Samsung SMART CAMERA App in op de smartphone.

Voor iOS-apparaten schakelt u de Wi-Fi-functie in voordat u de app inschakelt.

Als u de applicatie automatisch wilt starten op een smartphone met

NFC-functionaliteit, schakelt u de functie in en plaatst u de smartphone in de

buurt van de NFC-tag (p. 22) op de camera.

5

Selecteer de camera in de lijst en sluit de smartphone aan op de camera.

De smartphone kan maar met één camera tegelijk verbinding maken.

Als de Wi-Fi-privacyvergrendeling is ingeschakeld, geeft u op de smartphone de PIN-code in die wordt weergegeven op de camera.

Draadloos netwerk

121

Foto's of video's verzenden naar een smartphone

6

Geef op de camera de smartphone toestemming om verbinding te maken met de camera.

Als de smartphone al eerder is aangesloten op de camera, wordt de verbinding automatisch tot stand gebracht.

Als u Selecteer Bestanden op Camera (Verbinden met meerdere

smartphones) selecteert, raakt u Verbinden aan naast de smartphone die wordt vermeld op de camera.

7

Als u meerdere smartphones wilt aansluiten, herhaalt u stap 4, 5 en

6 en raakt u Volgende aan.

8

Selecteer vanaf de smartphone of de camera de bestanden die u vanaf de camera wilt verzenden.

9

Raak op de smartphone de kopieerknop aan of selecteer Verzenden op de camera.

De camera verzendt de bestanden.

Als u meerdere smartphones aansluit, verzendt de camera de bestanden tegelijkertijd naar alle apparaten.

Draadloos netwerk

122

Een smartphone gebruiken als externe ontspanknop

De camera kan via een WLAN verbinding maken met smartphones die de functie Remote Viewfinder ondersteunen. Gebruik de smartphone als externe ontspanner met de functie Remote Viewfinder. De opgenomen foto wordt weergegeven op de smartphone.

De functie Remote Viewfinder wordt ondersteund door smartphones of tablets met Android OS of iOS. Sommige functies worden mogelijk niet ondersteund in bepaalde modi. Voordat u deze functie gebruikt, moet u de firmware van het apparaat bijwerken naar de nieuwste versie. Als de versie van de firmware niet de nieuwste is, werkt de functie mogelijk niet correct.

U moet de Samsung SMART CAMERA App op uw telefoon of apparaat installeren voordat u deze functie gaat gebruiken. U kunt de app downloaden van Samsung Apps, Google Play

Store of de Apple App Store. De Samsung SMART CAMERA App is compatibel met Samsung-cameramodellen die zijn geproduceerd in 2013 of later.

Het camerascherm wordt uitgeschakeld als u gedurende 30 seconden geen bewerkingen op de camera uitvoert.

1

Draai de modusdraaiknop op de camera naar w.

2

Selecteer op de camera.

Als het pop-upvenster wordt weergegeven waarin u wordt gevraagd om de app te downloaden, selecteert u Volgende.

Als u verificatie via een PIN-code wilt vereisen wanneer de smartphone wordt

verbonden met de camera, selecteert u Beveiligingsinstellingen. (p. 143)

3

Schakel de Samsung SMART CAMERA App in op de smartphone.

Voor iOS-apparaten schakelt u de Wi-Fi-functie in voordat u de app inschakelt.

Als u de applicatie automatisch wilt starten op een smartphone met

NFC-functionaliteit, schakelt u de functie in en plaatst u de smartphone in de

buurt van de NFC-tag (p. 22) op de camera.

4

Selecteer de camera in de lijst en sluit de smartphone aan op de camera.

De smartphone kan maar met één camera tegelijk verbinding maken.

Als de Wi-Fi-privacyvergrendeling is ingeschakeld, geeft u op de smartphone de PIN-code in die wordt weergegeven op de camera.

5

Geef op de camera de smartphone toestemming om verbinding te maken met de camera.

Als de smartphone al eerder is aangesloten op de camera, wordt de verbinding automatisch tot stand gebracht.

6

Stel de volgende opnameopties in op de smartphone.

Symbool Beschrijving

Flitsoptie

Timerinstelling

Fotoformaat

Opslaglocatie

Zoomverhouding

Wanneer u gebruikmaakt van deze functie, zijn sommige knoppen niet beschikbaar op uw camera.

Met een smartphone kunt u de camera bedienen door alleen het scherm aan te raken.

De modus Remote Viewfinder ondersteunt alleen de fotoformaten

en .

Draadloos netwerk

123

Een smartphone gebruiken als externe ontspanknop

7

Blijf aanraken op de smartphone om scherp te stellen.

De scherpstelling wordt automatisch ingesteld op Multi AF.

8

Laat los om de foto te maken.

De foto wordt opgeslagen op de smartphone in de oorspronkelijke indeling.

Als de functie GPS is geactiveerd op de smartphone, worden de

GPS-gegevens opgeslagen met de vastgelegde foto.

Als u deze functie gebruikt, kan de ideale afstand tussen de camera en de smartphone variëren, afhankelijk van de omgeving.

U kunt het beste een afstand van maximaal 7 m aanhouden tussen de

• smartphone en de camera als u deze functie gebruikt.

Het duurt enige tijd om de foto te maken nadat u op de smartphone hebt losgelaten.

De functie Remote Viewfinder wordt in de volgende gevallen uitgeschakeld:

de camera of de smartphone wordt uitgeschakeld.

-

de Wi-Fi-verbinding is zwak of instabiel.

de verbinding van een van de apparaten met het WLAN is verbroken.

u voert gedurende ongeveer 3 minuten geen bewerkingen uit terwijl u bent verbonden.

Draadloos netwerk

124

De Baby Monitor gebruiken

Gebruik de functie Baby Monitor om de camera aan te sluiten op een smartphone en een locatie in de gaten te houden.

De functie Baby Monitor wordt ondersteund door smartphones die ondersteuning bieden voor WVGA (800 X 480) of een hogere resolutie, en die het Android-besturingssysteem gebruiken of iOS. Sommige functies worden mogelijk niet ondersteund in bepaalde modi. Voordat u deze functie gebruikt, moet u de firmware van het apparaat bijwerken naar de nieuwste versie. Als de versie van de firmware niet de nieuwste is, werkt de functie mogelijk niet correct.

U moet de applicatie Samsung Home Monitor installeren op uw smartphone voordat u deze functie gebruikt. U kunt de app downloaden van Samsung Apps, Google Play Store of de

Apple App Store.

Gebruik deze functie alleen binnen.

1

Draai de modusdraaiknop naar w op de camera.

2

Selecteer op de camera.

Als het pop-upvenster wordt weergegeven waarin u wordt gevraagd om de app te downloaden, selecteert u Volgende.

3

Selecteer op de camera een toegangspunt in de lijst en plaats de camera.

Plaats de camera op een veilige locatie waar kinderen of huisdieren er niet bij kunnen.

Richt de lens van de camera op het onderwerp.

U kunt het beste de camera aansluiten op een stopcontact met de AC-adapter.

4

Selecteer op de smartphone het toegangspunt waarmee de camera is verbonden.

Voor iOS-apparaten schakelt u de Wi-Fi-functie in voordat u de app inschakelt.

5

Schakel de functie Samsung Home Monitor in op uw smartphone.

6

Start live video- of geluidscontrole.

Bekijk live video op de camera op uw smartphone. Raak tijdens de videocontrole de knop Modus Geluidscontrole aan op de smartphone om de videostream te stoppen. Als de camera geluid detecteert, wordt een melding weergegeven op de smartphone.

Tijdens live videocontrole via de smartphone wordt de video niet opgeslagen op de camera.

Als de locatie die in de gaten wordt gehouden donker is, raakt u aan om het AF-hulplampje in te schakelen.

Als er wordt gecontroleerd op geluid, wordt er een melding weergegeven op de smartphone als de camera korte tijd een geluid detecteert dat een hoger volume heeft dan het ingestelde niveau.

Tijdens live videocontrole worden er geen meldingen weergegeven op de smartphone zelfs als de camera geluid detecteert.

7

Raak aan om de applicatie Samsung Home Monitor te sluiten.

Draadloos netwerk

125

De Baby Monitor gebruiken

Het geluidniveau aanpassen voor alarmactivering

U kunt het geluidsniveau instellen waarmee een melding wordt geactiveerd als u geluidscontrole gebruikt. Druk op [D/c] om het geluidsniveau aan te passen.

Geluidsniveau voor

activering: als de camera geluid detecteert dat korte tijd harder is dan het ingestelde niveau, wordt een melding weergegeven.

▲▼ : Sensorgevoeligheid

Gebruik deze functie niet voor illegale doeleinden.

Draadloos netwerk

126

Automatische back-up gebruiken om foto's of video's te verzenden

U kunt foto's of video's die u met de camera hebt opgenomen, draadloos verzenden naar een pc.

Het programma voor Automatische back-up installeren op uw pc

1

i-Launcher installeren op de pc. (p. 108)

2

Sluit de camera met de USB-kabel op de pc aan.

3

Als het pictogram van het programma Automatische back-up wordt weergegeven, klikt u hierop.

Het programma Automatische back-up wordt geïnstalleerd op de pc. Volg de instructies op het scherm om de installatie te voltooien.

4

Verwijder de USB-kabel.

Voordat u het programma installeert, moet u ervoor zorgen dat de pc is verbonden met een netwerk.

Foto's of video's verzenden naar een pc

1

Draai de modusdraaiknop naar w.

2

Selecteer .

Als het pop-upvenster wordt weergegeven waarin u wordt gevraagd om de app te downloaden, selecteert u Volgende.

De camera probeert automatisch verbinding te maken met een WLAN via het toegangspunt waarmee het laatst verbinding is gemaakt.

Als de camera niet eerder verbinding heeft gemaakt met een WLAN, wordt er

gezocht naar beschikbare toegangspunten. (p. 115)

Draadloos netwerk

127

Automatische back-up gebruiken om foto's of video's te verzenden

3

Selecteer een pc voor de back-up.

4

Selecteer OK.

Selecteer Annuleren als u het verzenden wilt annuleren.

U kunt geen afzonderlijke bestanden selecteren om back-ups van te maken.

Deze functie maakt alleen een back-up van nieuwe bestanden op de camera.

De voortgang van de back-up wordt weergegeven op de monitor van de pc en het scherm van de camera.

Wanneer de overdracht is voltooid, wordt de camera na ongeveer

30 seconden automatisch uitgeschakeld. Selecteer Annuleren om terug te gaan naar het vorige scherm en te voorkomen dat de camera automatisch wordt uitgeschakeld.

Als u uw pc automatisch wilt uitschakelen nadat de overdracht is voltooid, selecteert u Pc afsluiten na back-up.

Selecteer als u de pc voor de back-up wilt wijzigen.

Wanneer u op de camera verbinding maakt met het WLAN, selecteert u het toegangspunt dat is verbonden met de pc.

De camera zoekt naar de beschikbare toegangspunten, zelfs als u weer verbinding maakt met hetzelfde toegangspunt.

Als u de camera uitschakelt of de batterij verwijdert terwijl u bestanden verzendt, wordt de bestandsoverdracht onderbroken.

Wanneer u deze functie gebruikt, is de bediening van de ontspanknop uitgeschakeld op uw camera.

U kunt slechts één camera tegelijk verbinden met de pc om bestanden te verzenden.

De back-up wordt mogelijk geannuleerd vanwege netwerkomstandigheden.

Als het camerageheugen geen bestanden bevat, kunt u deze functie niet gebruiken.

U moet Windows Firewall en eventuele andere firewalls uitschakelen voordat u deze functie gebruikt.

U kunt maximaal 1.000 recente bestanden verzenden.

In de pc-software moet de servernaam worden ingegeven in het Latijnse alfabet en mag de naam niet meer dan 48 tekens bevatten.

Wanneer meerdere bestandstypen tegelijk worden gemaakt, worden alleen de afbeeldingsbestanden (JPG) naar de pc verzonden met deze functie.

Draadloos netwerk

128

Foto's of video's via e-mail verzenden

U kunt de instellingen in het e-mailmenu wijzigen en foto's die op de camera zijn opgeslagen, verzenden via e-mail.

5

Selecteer het vak Naam, geef uw naam in en selecteer Gereed.

E-mailinstellingen wijzigen

In het e-mailmenu kunt u de instellingen voor het opslaan van uw gegevens of het opslaan van e-mailadressen wijzigen. U kunt ook het e-mailwachtwoord instellen of

wijzigen. Lees voor meer informatie over het ingeven van tekst 'Tekst ingeven'.

(p. 118)

Instelling afzender

Naam

Uw gegevens opslaan

1

Draai de modusdraaiknop naar w.

2

Selecteer .

3

Druk op [m].

4

Selecteer Instelling afzender.

E-mail

Opslaan Resetten

6

Selecteer het vak E-mail, geef uw naam in en selecteer Gereed.

7

Selecteer Opslaan om de wijzigingen op te slaan.

Als u uw gegevens wilt verwijderen, selecteert u Resetten.

Draadloos netwerk

129

Foto's of video's via e-mail verzenden

Een e-mailwachtwoord instellen

1

Draai de modusdraaiknop naar w.

2

Selecteer .

3

Druk op [m].

4

Selecteer Wachtwoord instellenAan.

Selecteer Uit om het wachtwoord uit te schakelen.

5

Selecteer OK wanneer het pop-upvenster wordt weergegeven.

Het pop-upvenster verdwijnt automatisch, ook als u OK niet selecteert.

6

Geef een wachtwoord van 4 cijfers in.

7

Geef het wachtwoord nogmaals in.

8

Selecteer OK wanneer het pop-upvenster wordt weergegeven.

Als u uw wachtwoord niet meer weet, kunt u dit resetten door

Reset

te selecteren op het scherm voor het instellen van het wachtwoord. Wanneer u de gegevens reset, worden eerder opgeslagen instelgegevens van de gebruiker, e-mailadres en recent verzonden e-maillijst verwijderd.

Het e-mailwachtwoord wijzigen

1

Draai de modusdraaiknop naar w.

2

Selecteer .

3

Druk op [m].

4

Selecteer Wachtwoord wijzigen.

5

Geef uw huidige wachtwoord van 4 cijfers in.

6

Geef een nieuw wachtwoord van 4 cijfers in.

7

Geef het nieuwe wachtwoord nogmaals in.

8

Selecteer OK wanneer het pop-upvenster wordt weergegeven.

Draadloos netwerk

130

Foto's of video's via e-mail verzenden

Foto's of video's via e-mail verzenden

U kunt foto's die op de camera zijn opgeslagen, verzenden via e-mail. Lees voor

meer informatie over het ingeven van tekst 'Tekst ingeven'. (p. 118)

1

Draai de modusdraaiknop naar w.

2

Selecteer .

3

Maak verbinding met een WLAN. (p. 115)

4

Selecteer het vak Afzender, geef uw e-mailadres in en selecteer

Gereed.

Als u uw gegevens eerder hebt opgeslagen, worden deze automatisch

ingevoegd. (p. 129)

Als u een adres uit een lijst met eerdere afzenders wilt gebruiken, raakt u → een adres aan.

5

Selecteer het vak Ontvanger, geef een e-mailadres in en selecteer

Gereed.

Als u een adres uit de lijst met eerdere ontvangers wilt gebruiken, selecteert u → een adres.

Selecteer om meer ontvangers toe te voegen. U kunt maximaal 30 ontvangers ingeven.

Selecteer om een adres uit de lijst te verwijderen.

6

Selecteer Volgende.

7

Selecteer de bestanden die u wilt verzenden.

U kunt maximaal 20 bestanden selecteren. De totale grootte mag maximaal

7 MB zijn.

8

Selecteer Volgende.

9

Selecteer het vak opmerking, geef uw opmerkingen in en selecteer

Gereed.

10

Selecteer Verzenden.

De camera verzendt de e-mail.

Als een e-mail niet wordt verzonden, wordt een melding weergegeven dat u het later nogmaals moet proberen.

Zelfs als het erop lijkt dat een foto is overgedragen, kunnen fouten met de e-mailaccount van de ontvanger ervoor zorgen dat de foto wordt geweigerd of herkend als spam.

U kunt geen e-mail verzenden als er geen netwerkverbinding beschikbaar is of als de instellingen van uw e-mailaccount onjuist zijn.

U kunt geen e-mail verzenden als de bestandsgrootte de limiet van 7 MB overschrijdt.

De maximale resolutie van foto's die u kunt verzenden, is 2M. De maximale resolutie van video's die u kunt verzenden, is . Als de geselecteerde foto een hogere resolutie dan 2M heeft, wordt deze automatisch verkleind tot een lagere resolutie.

Als u door een firewall of gebruikersverificatie-instellingen geen e-mail kunt verzenden, neemt u contact op met uw netwerkbeheerder of uw netwerkserviceprovider.

Als het camerageheugen geen bestanden bevat, kunt u deze functie niet gebruiken.

U kunt in de afspeelmodus ook een e-mail verzenden door op [m] te drukken en Delen (Wi-Fi)E-mail te selecteren of door → E-mail te selecteren.

Draadloos netwerk

131

Services voor het delen van foto's of video's gebruiken

Upload uw foto's of video's naar services voor het delen van bestanden. Beschikbare services voor delen worden weergegeven op de camera. Als u bestanden wilt uploaden naar bepaalde services voor delen, moet u de service bezoeken en u registreren voordat u uw camera aansluit.

Een service voor delen gebruiken

1

Draai de modusdraaiknop naar w.

2

Selecteer .

3

Selecteer een service voor delen.

Als het pop-upvenster wordt weergegeven waarin u wordt gevraagd om een account te maken, selecteert u OK.

4

Maak verbinding met een WLAN. (p. 115)

5

Geef uw gebruikersnaam en wachtwoord in om u aan te melden.

Lees voor meer informatie over het ingeven van tekst 'Tekst ingeven'. (p. 118)

U kunt een gebruikersnaam in de lijst selecteren door → een gebruikersnaam te selecteren.

Als u zich eerder bij de service voor delen hebt aangemeld, wordt u mogelijk automatisch aangemeld.

U moet een bestaand account hebben voor de service voor het delen van bestanden om deze functie te gebruiken.

Foto's of video's uploaden

1

Open de service voor delen met uw camera.

2

Selecteer de bestanden die u wilt uploaden.

U kunt maximaal 20 bestanden selecteren. De totale grootte mag maximaal

10 MB zijn. (Op bepaalde services voor delen kan de totale grootte of het aantal bestanden verschillen.)

3

Selecteer Uploaden.

De camera uploadt foto's of video's.

Bij sommige services voor delen kunt u uw opmerkingen ingeven door het opmerkingenvak te selecteren. Lees voor meer informatie over het ingeven

van tekst 'Tekst ingeven'. (p. 118)

Draadloos netwerk

132

Services voor het delen van foto's of video's gebruiken

U kunt een uploadmap voor Facebook instellen door op [m] te drukken en vervolgens Map uploaden (Facebook) te selecteren in het lijstscherm van de service voor delen.

U kunt geen bestanden uploaden als de bestandsgrootte de limiet overschrijdt.

De maximale resolutie van foto's die u kunt uploaden, is 2M. De maximale resolutie van video's die u kunt uploaden, is . Als de geselecteerde foto een hogere resolutie dan 2M heeft, wordt deze automatisch verkleind tot een lagere resolutie. (Op sommige services voor delen kan de maximum fotoresolutie anders zijn.)

De manier waarop foto's of video's moeten worden geüpload, is afhankelijk van de geselecteerde service voor delen.

Als u door een firewall of gebruikersverificatie-instellingen geen toegang tot een service voor delen krijgt, neemt u contact op met uw netwerkbeheerder of uw netwerkserviceprovider.

De datum waarop geüploade foto's of video's zijn opgenomen, kan automatisch worden gebruikt als naam voor de foto's of video's.

De snelheid waarmee u foto’s kunt uploaden en webpagina’s kunt openen, is afhankelijk van de snelheid van uw internetverbinding.

Als het camerageheugen geen bestanden bevat, kunt u deze functie niet gebruiken.

U kunt foto's of video's uploaden naar services voor delen in de afspeelmodus door op [m] te drukken en vervolgens Delen (Wi-Fi) → en een service voor delen te selecteren of door een → service voor delen te selecteren.

Op bepaalde services voor delen kunt u geen video's uploaden.

Draadloos netwerk

133

Bestanden verzenden met Samsung Link

U kunt bestanden uploaden van uw camera naar de online opslag Samsung Link of naar geregistreerde apparaten, of bestanden weergeven op een Samsung Link-apparaat dat is aangesloten op hetzelfde toegangspunt.

Foto's uploaden naar een online opslag of geregistreerde apparaten

1

Draai de modusdraaiknop naar w.

2

Selecteer → Webopslag.

Als het begeleidende bericht wordt weergegeven, selecteert u OK.

De camera probeert automatisch verbinding te maken met een WLAN via het toegangspunt waarmee het laatst verbinding is gemaakt.

Als de camera niet eerder verbinding heeft gemaakt met een WLAN, wordt er

gezocht naar beschikbare toegangspunten. (p. 115)

Als u het formaat voor geüploade foto's wilt wijzigen, drukt u op [m] en selecteert u Uploadgrootte afbeelding aan.

3

Geef uw gebruikersnaam en wachtwoord in en selecteer

AanmeldenOK.

Lees voor meer informatie over het ingeven van tekst 'Tekst ingeven'. (p. 118)

U kunt een gebruikersnaam in de lijst selecteren door → een gebruikersnaam te selecteren.

Als u zich eerder bij de website hebt aangemeld, wordt u mogelijk automatisch aangemeld.

Als u deze functie wilt gebruiken, moet u een Samsung Link-account en een account bij een gelieerde online opslagservice maken op uw pc. Nadat u de accounts hebt gemaakt, voegt u uw online opslagaccount toe aan Samsung Link.

4

Selecteer een online opslag of een geregistreerd apparaat.

Voordat u deze functies gebruikt, moet u naar de Samsung Link-website gaan op uw pc en een online opslag of apparaat registreren.

5

Selecteer de bestanden die u wilt uploaden en selecteer Uploaden.

U kunt geen videobestanden uploaden naar de online opslag Samsung Link.

Als het camerageheugen geen bestanden bevat, kunt u deze functie niet gebruiken.

U kunt maximaal 20 bestanden uploaden.

U kunt in de afspeelmodus ook foto's uploaden door op [m] te drukken en

Delen (Wi-Fi)Samsung Link te selecteren of door selecteren.

Samsung Link te

Draadloos netwerk

134

Bestanden verzenden met Samsung Link

Foto's of video's weergeven op apparaten die Samsung Link ondersteunen

1

Draai de modusdraaiknop naar w.

2

Selecteer → Apparaten in de buurt.

Als het begeleidende bericht wordt weergegeven, selecteert u OK.

De camera probeert automatisch verbinding te maken met een WLAN via het toegangspunt waarmee het laatst verbinding is gemaakt.

Als de camera niet eerder verbinding heeft gemaakt met een WLAN, wordt er

gezocht naar beschikbare toegangspunten. (p. 115)

U kunt kiezen om alleen geselecteerde apparaten of alle apparaten toe te staan verbinding te maken, door op [m] te drukken en vervolgens

DLNA-toegangsbeheer te selecteren op het scherm.

Er wordt een lijst met gedeelde bestanden gemaakt. Wacht tot andere apparaten uw camera kunnen vinden.

3

Verbind het Samsung Link-apparaat met een netwerk en schakel de

Samsung Link-functie in.

Raadpleeg de gebruikershandleiding bij uw apparaat voor meer informatie.

4

Geef op de camera het Samsung Link-apparaat toestemming om verbinding te maken met de camera.

5

Selecteer een camera op het Samsung Link-apparaat waarmee u verbinding wilt maken.

6

Blader op het Samsung Link-apparaat door de gedeelde foto's of video's.

Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het Samsung Link-apparaat voor informatie over het zoeken naar de camera en het bladeren door foto's of video's op het Samsung Link-apparaat.

Afhankelijk van het type Samsung Link-apparaat of de netwerkverbinding kan het voorkomen dat video's niet vloeiend worden afgespeeld. Als dit gebeurt, neemt u de video opnieuw op met de resolutie 640 x 480 of lager en speelt u de video opnieuw af. Als video's niet vloeiend op uw apparaat worden afgespeeld via de draadloze verbinding, sluit u de camera met een

A/V-kabel aan op het apparaat.

Toegangspunt

Ÿ

Een camera is verbonden met een televisie die Samsung Link ondersteunt via WLAN.

Draadloos netwerk

135

Bestanden verzenden met Samsung Link

U kunt maximaal 1.000 recente bestanden delen.

Op het Samsung Link-apparaat kunt u alleen foto's of video's bekijken die u met de camera hebt opgenomen.

Het bereik van de draadloze verbinding tussen uw camera en een Samsung Linkapparaat kan verschillen, afhankelijk van de specificaties van het toegangspunt.

Als de camera is verbonden met 2 Samsung Link-apparaten, wordt er mogelijk langzamer afgespeeld.

Foto's of video's worden met hun originele grootte gedeeld.

U kunt deze functie alleen gebruiken met apparaten die Samsung Link ondersteunen.

Gedeelde foto's of video's worden niet opgeslagen op het Samsung Linkapparaat, maar u kunt ze op de camera opslaan volgens de specificaties van het apparaat.

Het overbrengen van foto's of video's naar het Samsung Link-apparaat kan enige tijd duren, afhankelijk van de netwerkverbinding, het aantal bestanden dat u wilt delen of de grootte van de bestanden.

Als u de camera op ongebruikelijke wijze uitschakelt terwijl u foto's of video's op een Samsung Link-apparaat bekijkt (bijvoorbeeld door de batterij te verwijderen), gaat het apparaat ervan uit dat de verbinding met de camera nog intact is.

De volgorde van foto's of video's op de camera kan afwijken van die op het

Samsung Link-apparaat.

Afhankelijk van het aantal foto's of video's dat u wilt delen, kan het enige tijd duren om uw foto's of video's te laden en de instelprocedure uit te voeren.

Als u tijdens de weergave van foto's of video's op het Samsung Link-apparaat voortdurend de afstandsbediening van het apparaat gebruikt of andere handelingen op de tv uitvoert, werkt deze functie mogelijk niet correct.

Als u bestanden op de camera sorteert of de volgorde van de bestanden wijzigt terwijl u de bestanden op een Samsung Link-apparaat bekijkt, moet u de instelprocedure herhalen om de lijst met bestanden op het apparaat bij te werken.

Als het camerageheugen geen bestanden bevat, kunt u deze functie niet gebruiken.

U kunt het beste een netwerkkabel gebruiken om uw Samsung Link-apparaat aan te sluiten op het toegangspunt. Hiermee kunt u haperende videobeelden bij

• het streamen van inhoud tot een minimum beperken.

Als u bestanden op een Samsung Link-apparaat wilt weergeven met de functie

Apparaten in de buurt, schakelt u de multicastmodus op uw toegangspunt in.

Draadloos netwerk

136

Instellingen

Hier vind u opties om de instellingen van uw camera te configureren.

Instellingenmenu

……………………………………………… 138

Het instellingenmenu openen

……………………………… 138

Geluid

………………………………………………………… 139

Display

……………………………………………………… 139

Connectiviteit

……………………………………………… 140

Algemeen

…………………………………………………… 141

Instellingenmenu

Hier vindt u informatie waarmee u de instellingen van de camera kunt configureren.

Het instellingenmenu openen

1

Draai de modusdraaiknop naar n.

2

Selecteer een menu.

Instellingen

Geluid

Display

Connectiviteit

Algemeen

Optie

Geluid

Beschrijving

Verschillende camerageluiden en het volume instellen.

(p. 139)

Display

De scherminstellingen aanpassen. (p. 139)

Connectiviteit

Hiermee kunt u de verbindingsopties instellen. (p. 140)

Algemeen

Hiermee kunt u de instellingen voor het camerasysteem aanpassen, zoals geheugenindeling en

standaardbestandsnaam. (p. 141)

3

Selecteer een item.

Geluid

Volume

Piepjes

Sluitertoon

AF-geluid

Terug

Middel

Aan

Geluid 1

Aan

Selecteren

4

Selecteer een optie.

Volume

Uit

Laag

Middel

Hoog

Terug Instellen

5

Druk op [b] om naar het vorige scherm terug te keren.

Instellingen

138

Instellingenmenu

Geluid

Item

Volume

Piepjes

Sluitertoon

AF-geluid

* Standaard

Beschrijving

Hiermee stelt u het volume van alle geluiden in.

(Uit, Laag, Middel*, Hoog)

Het geluid instellen dat de camera afspeelt als u op de knoppen drukt, de modus wijzigt of het scherm aanraakt. (Uit, Aan*)

Hiermee stelt u in dat de camera een geluid afspeelt als u op de ontspanknop drukt. (Uit, Geluid 1*, Geluid 2, Geluid 3)

Hiermee stelt u in dat de camera een geluid afspeelt als u de ontspanknop half indrukt. (Uit, Aan*)

Display

Item

Beginafbeelding

Richtlijn

Datum/tijd weergeven

Helpgids weergeven

* Standaard

Beschrijving

Hier stelt u in of er een afbeelding wordt weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld en zo ja, welke.

Uit*: er wordt geen afbeelding weergegeven.

Logo: een standaardafbeelding uit het interne geheugen weergeven.

Hiermee selecteert u een raster om u te helpen bij de compositie van een scène. (Uit*, 3 X 3, 2 X 2, Kruis, Diagonaal)

Instellen of de datum en tijd op het scherm van de camera worden weergegeven. (Uit*, Aan)

Hiermee wordt een korte beschrijving van een optie of menu weergegeven.

Modushulpgids (Uit, Aan*)

Functiehulpgids (Uit, Aan*)

Instellingen

139

Instellingenmenu

Item

Helderheid

Snelle weergave

* Standaard

Beschrijving

Hiermee past u de helderheid van het scherm aan.

(Auto*, Donker, Normaal, Licht)

Normaal is de vaste waarde in de afspeelmodus, zelfs als Auto is geselecteerd.

Hiermee stelt u in hoe lang een gemaakte foto wordt weergegeven voordat u teruggaat naar de Opnamemodus.

(Uit, Aan*)

Deze functie werkt niet in alle modi.

Spaarstand

Als u 30 seconden lang geen bewerkingen uitvoert, schakelt de camera automatisch over op de spaarstand. (Uit*, Aan)

Druk in de spaarstand op een andere knop dan de [X] om de camera weer te gebruiken.

Connectiviteit

Item

Video i-Launcher

* Standaard

Beschrijving

Het video-uitgangssignaal voor uw land of regio instellen.

NTSC: USA, Canada, Japan, Korea, Taiwan, Mexico, enzovoort

PAL (ondersteunt alleen BDGHI): Australië, België, China,

Denemarken, Duitsland, Engeland, Finland, Frankrijk, Italië,

Koeweit, Maleisië, Nederland, Nieuw-Zeeland, Noorwegen,

Oostenrijk, Singapore, Spanje, Thailand, Zweden, Zwitserland, enzovoort

Hier kunt u instellen dat i-Launcher automatisch wordt gestart wanneer u de camera op uw computer aansluit. (Uit, Aan*)

Instellingen

140

Instellingenmenu

Algemeen

Item

Netwerkinformatie

Language

Tijdzone

Datum/tijd aanpassen

Datumtype

Type tijd

* Standaard

Beschrijving

Het Mac-adres en netwerkcertificatienummer van de camera weergeven.

Een taal voor de tekst op het scherm instellen.

De tijdzone voor uw locatie instellen. Als u naar een ander land gaat, selecteert u Bezoek, en selecteert u de juiste tijdzone. (Thuis*, Bezoek)

Hiermee stelt u de datum en tijd in.

Hiermee stelt u een datumnotatie in. (JJJJ/MM/DD,

MM/DD/JJJJ, DD/MM/JJJJ)

De standaarddatumnotatie kan afwijken, afhankelijk van de geselecteerde taal.

De tijdnotatie instellen. (12 uur, 24 uur)

De standaardtijdnotatie kan afwijken, afhankelijk van de geselecteerde taal.

Item

Bestandsnr.

* Standaard

Beschrijving

De naamgeving van bestanden opgeven.

Resetten: instellen dat de bestandsnummering weer bij 0001 begint wanneer er een nieuwe geheugenkaart wordt geplaatst, een geheugenkaart wordt geformatteerd of alle bestanden worden verwijderd.

Serie*: instellen dat de bestandsnummering doorloopt wanneer er een nieuwe geheugenkaart wordt geplaatst, een geheugenkaart wordt geformatteerd of alle bestanden worden verwijderd.

De standaardnaam van de eerste map is 100PHOTO en de standaardnaam van het eerste bestand is SAM_0001.

Het bestandsnummer wordt elke keer dat u een foto maakt of video opneemt, met 1 verhoogd, van SAM_0001 tot SAM_9999.

Het mapnummer wordt steeds met één verhoogd, van

100PHOTO tot 999PHOTO.

Het maximum aantal bestanden dat in een map kan worden opgeslagen, is 9.999.

De camera definieert bestandsnamen volgens de

DCF-norm (Design rule for Camera File system). Als u bestandsnamen wijzigt, kan de camera deze bestanden mogelijk niet meer weergeven.

Instellingen

141

Instellingenmenu

Item

Afdruk

Automatisch uit

* Standaard

Beschrijving

Instellen of de datum en tijd moeten worden weergegeven op gemaakte foto's. (Uit*, Datum, Datum en tijd)

De datum en tijd worden in de rechterbenedenhoek van de foto weergegeven.

Mogelijk drukken sommige printermodellen de datum en

• tijd niet correct af.

De datum en tijd worden niet op de foto weergegeven als:

u de modus i Beste gezicht selecteert

u Panorama selecteert in de s Smart modus

u Mijn Magisch kader, Foto in beweging of

Effect Artist selecteert in de modus g Magisch Plus

Hiermee stelt u in dat de camera automatisch wordt uitgeschakeld als u gedurende een bepaalde periode geen bewerkingen uitvoert. (Uit, 1 min, 3 min*, 5 min, 10 min)

Uw instellingen worden niet gewijzigd wanneer u de batterij vervangt.

De camera wordt niet automatisch uitgeschakeld als de camera is aangesloten op een computer, is verbonden met een WLAN of wanneer u een diashow of video's afspeelt.

Item

DIRECT LINK (Wi-Fiknop)

Live weergave NFC

AF-lamp

Formatteren

* Standaard

Beschrijving

Stel de Wi-Fi-functie in zodat deze wordt gestart als u op

[DIRECT LINK] drukt. (AutoShare, MobileLink*,

Remote Viewfinder, Baby Monitor, Automatische back-up,

E-mail, SNS en cloud, Samsung Link)

Een Wi-Fi-functie instellen die wordt gestart als een tag wordt gelezen met een NFC-apparaat in de opnamemodus.

(AutoShare, Remote Viewfinder*)

Instellen dat op donkere locaties automatisch een lampje wordt ingeschakeld zodat u beter kunt scherpstellen.

(Uit, Aan*)

Het geheugen formatteren. Wanneer u formatteert, worden alle bestanden verwijderd, ook beveiligde bestanden.

(Ja, Nee*)

Er kunnen fouten optreden als u een geheugenkaart door een ander merk camera, door een computer of in een geheugenkaartlezer laat formatteren. Formatteer geheugenkaarten in de camera voordat u ze gebruikt om beelden op te slaan.

Instellingen

142

Instellingenmenu

Item

Wi-Fiprivacyvergrendeling

Resetten

* Standaard

Beschrijving

Instellen om een PIN-code te vereisen wanneer de camera wordt verbonden met een smartphone.

PIN: een PIN-code ingeven voordat u verbinding maakt.

Geen*: een verbinding toestaan zonder een PIN-code te vereisen.

Verbindingen worden automatisch gemaakt zonder een

PIN-code te vereisen wanneer de NFC-functie wordt gebruikt.

PIN-codes worden automatisch gegenereerd en alleen vervangen wanneer u de camera-instellingen reset of de

• firmware bijwerkt.

Als u uw camera eerder hebt verbonden met uw smartphone via een PIN-code, wordt automatisch verbinding gemaakt.

Menu's en opnameopties resetten. De instellingen voor datum en tijd, taal en video-uitvoer worden niet gereset.

(Ja, Nee*)

Open Sourcelicentie

De informatie over de Open Source-licentie weergeven.

Instellingen

143

Aanvullende informatie

Hier vindt u informatie over foutmeldingen, specificaties en onderhoud.

Foutmeldingen

………………………………………………… 145

Cameraonderhoud

……………………………………………… 146

De camera reinigen

………………………………………… 146

De camera gebruiken of opbergen

………………………… 147

Geheugenkaarten

…………………………………………… 148

De batterij

…………………………………………………… 151

Voordat u contact opneemt met een servicecenter

………… 155

Cameraspecificaties

…………………………………………… 158

Woordenlijst

……………………………………………………… 162

Index

……………………………………………………………… 167

Foutmeldingen

Als een van de volgende foutmeldingen verschijnt, kunt u de onderstaande oplossingen proberen.

Foutmelding

Kan bestand niet lezen

Kaartfout

Kaart wordt niet ondersteund.

Verbinding mislukt.

DCF Full Error

Apparaat losgekoppeld.

Mogelijke oplossingen

Verwijder het beschadigde bestand of neem contact op met een servicecenter.

Schakel de camera uit en weer in.

Verwijder de geheugenkaart en plaats deze weer terug.

Formatteer de geheugenkaart.

De geplaatste geheugenkaart wordt niet ondersteund door de camera. Plaats een microSD, microSDHC, of microSDXC geheugenkaart.

De camera kan geen verbinding met het netwerk maken via het geselecteerde toegangspunt. Selecteer een ander toegangspunt en probeer het opnieuw.

De camera kan geen verbinding maken met de andere apparaten. Probeer opnieuw verbinding te maken.

Bestandsnamen komen niet met de DCF-norm overeen.

Breng de bestanden op de geheugenkaart over naar een computer en formatteer de kaart. Open vervolgens het menu Instellingen en selecteer Bestandsnr.Resetten.

(p. 141)

Netwerkverbinding wordt verbroken terwijl de foto's worden overgezet naar ondersteunde apparaten.

Selecteer opnieuw een ondersteund apparaat.

Foutmelding

Bestandssysteem wordt niet ondersteund.

Initialisatie mislukt.

Batterij bijna leeg

Geheugen vol

Geen foto

Wachtwoord onjuist

Overdracht mislukt.

Mogelijke oplossingen

De FAT-bestandsstructuur van de geplaatste geheugenkaart wordt niet ondersteund door de camera.

Formatteer de geheugenkaart in de camera.

De camera kan een apparaat dat Samsung Link ondersteunt, niet vinden. Schakel apparaten in het netwerk in die Samsung Link ondersteunen.

Plaats een opgeladen batterij of laad de batterij op.

Verwijder onnodige bestanden of plaats een nieuwe geheugenkaart.

Maak foto's of plaats een geheugenkaart met foto's in de camera.

Het wachtwoord voor het overdragen van bestanden naar een andere camera is onjuist. Geef het juiste wachtwoord in.

De camera kon geen e-mails of bestanden verzenden naar andere apparaten. Probeer opnieuw te verzenden.

Controleer de netwerkverbinding en probeer het opnieuw.

Aanvullende informatie

145

Cameraonderhoud

De camera reinigen

Cameralens en -scherm

Verwijder stof met behulp van een blaaskwastje en veeg de lens met een zachte doek voorzichtig af. Voor eventueel achtergebleven stof brengt u lensreinigingsvloeistof op een stuk lensreinigingspapier aan en veegt u de lens voorzichtig schoon.

Camerabody

Veeg de behuizing voorzichtig schoon met een zachte, droge doek.

Gebruik nooit benzeen, thinner of alcohol om het apparaat te reinigen. Deze oplosmiddelen kunnen de camera beschadigen of defecten veroorzaken.

Druk niet op de lenskap en gebruik geen blaaskwastje op de lenskap. Anders kunt u de camera beschadigen.

Aanvullende informatie

146

Cameraonderhoud

De camera gebruiken of opbergen

Ongeschikte plaatsen voor het gebruiken of opbergen van de camera

Stel de camera niet bloot aan zeer hoge of lage temperaturen.

Gebruik de camera niet in zeer vochtige omgevingen of omgevingen waar de luchtvochtigheid snel verandert.

Stel de camera niet bloot aan direct zonlicht en bewaar de camera niet op warme locaties met slechte ventilatie, zoals in een auto die in de zon staat.

Bescherm de camera en het scherm tegen stoten, ruw gebruik en sterke trillingen

• om ernstige schade te voorkomen.

Gebruik of bewaar de camera niet op stoffige, vuile, vochtige of slechtgeventileerde plaatsen, om schade aan bewegende en interne onderdelen te voorkomen.

Gebruik de camera niet in de buurt van brandstoffen, brandbare stoffen of ontvlambare chemicaliën. Bewaar geen ontvlambare vloeistoffen, gassen en explosief materiaal in dezelfde ruimte als de camera of de accessoires van de camera.

Berg de camera niet op met mottenballen.

Camera voor langere tijd opbergen

Als u de camera langere tijd opbergt, moet u de camera samen met absorberend materiaal, zoals silicagel, in een afgesloten houder plaatsen.

Batterijen die niet worden gebruikt, ontladen zich na verloop van tijd en moeten vóór gebruik opnieuw worden opgeladen.

De huidige datum en tijd kunnen worden geïnitialiseerd wanneer de camera wordt ingeschakeld nadat de camera en batterij lange tijd gescheiden zijn.

Wees voorzichtig bij gebruik van de camera in vochtige omgevingen

Als u de camera overbrengt van een koude naar een warme omgeving, kan er condensvorming optreden op de lens of de interne onderdelen van de camera.

In dit geval moet u de camera uitschakelen en ten minste 1 uur wachten. Als er condensvorming optreedt op de geheugenkaart, moet u de kaart uit de camera halen en wachten tot al het vocht is verdampt voordat u de kaart terugplaatst.

Gebruik op het strand of aan de waterkant

Bescherm de camera tegen zand en vuil wanneer u deze op het strand of in een andere, soortgelijke omgeving gebruikt.

Uw camera is niet waterbestendig. Gebruik de batterij, adapter of geheugenkaart niet met natte handen. Als u de camera gebruikt met natte handen, kan de camera beschadigd raken.

Overige aandachtspunten

Zwaai de camera niet aan de polslus heen en weer. Hierdoor kunt u uzelf of anderen verwonden of schade aan uw camera veroorzaken.

Verf de camera niet, omdat verf tussen de bewegende onderdelen kan gaan zitten en de werking van het apparaat kan beïnvloeden.

Schakel de camera uit als u deze niet gebruikt.

Aanvullende informatie

147

Cameraonderhoud

De camera bevat kwetsbare onderdelen. Zorg daarom dat u de camera niet blootstelt aan schokken.

Bewaar de camera in de houder om het scherm te beschermen tegen externe druk. Houd de camera uit de buurt van zand, scherp gereedschap of kleingeld om te voorkomen dat er krassen op de camera komen.

Gebruik de camera niet als het scherm gebarsten of beschadigd is. Gebarsten glas of acryl kan letsel aan uw handen en gezicht veroorzaken. Breng de camera naar een servicecenter van Samsung om de camera te laten repareren.

Leg camera's, batterijen, opladers of accessoires nooit in de buurt van, op of in verwarmingsapparaten, zoals magnetrons, kachels of radiatoren. Deze apparaten kunnen vervormen of oververhit raken door warmte, wat brand of een explosie kan veroorzaken.

Stel de lens niet aan direct zonlicht bloot, hierdoor kan de beeldsensor verkleuren of defect raken.

Bescherm de lens tegen vingerafdrukken en krassen. Reinig de lens met een zachte, schone doek.

Als de camera een schok opvangt, wordt de camera mogelijk uitgeschakeld. Dit gebeurt om de geheugenkaart te beschermen. Schakel de camera weer in om de camera te gebruiken.

De camera kan warm worden tijdens het gebruik. Dit is normaal en is niet van invloed op de levensduur of prestaties van uw camera.

Bij lage temperaturen kan het langer duren voordat de camera is ingeschakeld, kunnen kleuren tijdelijk veranderen of kunnen nabeelden worden weergegeven.

Deze omstandigheden duiden niet op defecten en worden verholpen als u de camera weer bij normale temperaturen gebruikt.

Verf of metaal aan de buitenzijde van de camera kan allergieën, jeuk, eczeem of bultjes veroorzaken bij mensen met een gevoelige huid. Als u last hebt van een van deze symptomen, stop dan onmiddellijk met het gebruik van de camera en raadpleeg een arts.

Steek geen vreemde voorwerpen in de compartimenten, sleuven en toegangspunten van de camera. Schade als gevolg van onjuist gebruik wordt mogelijk niet door de garantie gedekt.

Laat geen ongekwalificeerd personeel reparatie- of onderhoudswerkzaamheden aan de camera uitvoeren en probeer dit ook niet zelf te doen. Alle schade die voortvloeit uit ongekwalificeerd onderhoud of reparatie, wordt niet gedekt door de garantie.

Geheugenkaarten

Ondersteunde geheugenkaarten

Uw camera biedt ondersteuning voor de geheugenkaarten microSD (Secure

Digital), microSDHC (Secure Digital High Capacity), of microSDXC (Secure Digital eXtended Capacity).

Geheugenkaartadapter

Geheugenkaart

Als u gegevens wilt lezen met een computer of een geheugenkaartlezer, moet u de geheugenkaart plaatsen in een geheugenkaartadapter.

Aanvullende informatie

148

Cameraonderhoud

Capaciteit van de geheugenkaart

De geheugencapaciteit verschilt, afhankelijk van de opnamemodus en de opnameomstandigheden. De volgende capaciteiten zijn gebaseerd op een microSD-kaart van 2 GB:

Foto

Formaat Superhoog

219

245

288

341

418

638

1.006

1.329

2.508

Hoog

432

483

567

669

817

1.228

1.897

2.461

4.359

Normaal

640

715

836

984

1.196

1.777

2.692

3.437

5.780

Video

Formaat 30 fps

Ongeveer 18' 03"

1920 X 1080

Ongeveer 25' 53"

1280 X 720

Ongeveer 46' 12"

640 X 480

Ongeveer 257' 31"

Om te delen

De bovenstaande cijfers zijn gemeten zonder gebruik van de zoomfunctie. Bij gebruik van de zoomfunctie kan de beschikbare opnametijd afwijken van de vermelde waarden. Er zijn verschillende video's achter elkaar opgenomen om de totale opnameduur te bepalen.

Aanvullende informatie

149

Cameraonderhoud

Aandachtspunten bij gebruik van geheugenkaarten

Vermijd blootstelling van geheugenkaarten aan zeer lage of hoge temperaturen

(onder 0 °C/32 °F en boven 40 °C/104 °F). Extreme temperaturen kunnen ervoor zorgen dat geheugenkaarten niet goed werken.

Plaats een geheugenkaart in de juiste richting. Als u een geheugenkaart in de verkeerde richting plaatst, kunnen uw camera en geheugenkaart worden beschadigd.

Gebruik geen geheugenkaarten die in een andere camera of door een computer zijn geformatteerd. Formatteer een dergelijke geheugenkaart opnieuw in uw eigen camera.

Schakel de camera uit wanneer u een geheugenkaart plaatst of verwijdert.

Verwijder de geheugenkaart niet en schakel uw camera niet uit wanneer het lampje knippert, omdat de gegevens hierdoor kunnen worden beschadigd.

Wanneer de levensduur van een geheugenkaart is verlopen, kunt u geen foto's

• meer opslaan op de kaart. Gebruik een nieuwe geheugenkaart.

Zorg dat geheugenkaarten niet buigen, vallen of aan zware klappen of druk worden blootgesteld.

Zorg dat u geheugenkaarten niet gebruikt of opbergt in de buurt van krachtige magnetische velden.

Zorg dat u geheugenkaarten niet gebruikt op locaties met hoge temperaturen of luchtvochtigheid of in de buurt van bijtende stoffen.

Voorkom dat geheugenkaarten in contact komen met vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen. Veeg zo nodig de geheugenkaart met een zachte doek schoon voordat u de geheugenkaart in de camera plaatst.

Voorkom dat geheugenkaarten en de geheugenkaartsleuf in contact komen met vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen. Dergelijke stoffen kunnen ervoor zorgen dat geheugenkaarten of de camera niet goed meer werken.

Wanneer u een geheugenkaart bij u draagt, moet u een hoesje gebruiken om de kaart tegen elektrostatische ontlading te beschermen.

Breng belangrijke gegevens over naar andere media, zoals een vaste schijf, CD of

DVD.

Als u de camera langere tijd gebruikt, kan de geheugenkaart warm worden. Dit is normaal en wijst niet op een defect.

De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.

Aanvullende informatie

150

Cameraonderhoud

De batterij

Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen.

Batterijspecificaties

Specificatie

Model

Type

Capaciteit

Voltage

Oplaadduur* (wanneer de camera is uitgeschakeld)

Beschrijving

SLB-10A

Lithium-ionbatterij

1.030 mAh

3,7 V

Ongeveer 240 min.

* Het duurt mogelijk langer als u de batterij aansluit op een computer om de batterij op te laden.

Levensduur van de batterij

Gemiddelde opnameduur/

Aantal foto's

Foto's

Ongeveer

155 min./

Ongeveer

310 foto's

Testomstandigheden

(bij een volledig opgeladen batterij)

De levensduur van de batterij is gemeten onder de volgende omstandigheden: in de modus p

Programma, in het donker, met de resolutie , met de kwaliteit Hoog en met OIS ingeschakeld.

1. Stel de flitser in op Invulflits, maak één foto en zoom in of uit.

2. Stel de flitser in op Uit, maak één foto en zoom in of uit.

3. Voer stap 1 en 2 uit en wacht 30 seconden tussen de stappen. Herhaal het proces na

5 minuten en schakel de camera 1 minuut uit.

4. Herhaal stap 1 tot 3.

Video's

Ongeveer

120 min.

Neem video's op met de resolutie en 30 fps.

De bovenstaande gegeven zijn gebaseerd op de teststandaarden van CIPA. Uw resultaten kunnen verschillen afhankelijk van uw werkelijke gebruik.

Er zijn verschillende video's achter elkaar opgenomen om de totale opnameduur te bepalen.

Wanneer u netwerkfuncties gebruikt, raakt de batterij sneller leeg.

Aanvullende informatie

151

Cameraonderhoud

Melding Batterij bijna leeg

Als de batterij volledig is ontladen, wordt het batterijpictogram rood en verschijnt de melding 'Batterij bijna leeg'.

De batterij gebruiken

Vermijd blootstelling van batterijen aan zeer lage of hoge temperaturen (onder

0 °C/32 °F en boven 40 °C/104 °F). Extreme temperaturen kunnen de laadcapaciteit van de batterijen beperken.

Als u de camera langere tijd gebruikt, kan het gebied rond de batterijklep warm worden. Dit heeft geen invloed op de normale werking van de camera.

Trek niet aan het netsnoer om de stekker uit het stopcontact te halen om te

• voorkomen dat u brand of een schok veroorzaakt.

Bij temperaturen onder 0 °C/32 °F kunnen de capaciteit en gebruiksduur van de batterij afnemen.

Bij lage temperaturen kan de batterijcapaciteit afnemen, maar de gewone capaciteit wordt hersteld bij gebruik bij hogere temperaturen.

Haal de batterijen uit de camera wanneer u de camera langere tijd opbergt.

Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken. Als u de camera langere perioden opbergt terwijl de batterij is geplaatst, raakt de batterij leeg. U kunt een volledig lege batterij mogelijk niet weer opladen.

Wanneer u de camera lagere periode niet gebruikt (3 maanden of meer), moet u de batterij regelmatig controleren en opladen. Als u de batterij regelmatig laat leeglopen, kunnen de capaciteit en de levensduur afnemen, wat kan leiden tot een storing, brand of explosie.

Aanvullende informatie

152

Aandachtspunten voor het gebruik van de batterij

Bescherm batterijen, opladers en geheugenkaarten tegen schade.

Voorkom dat batterijen in aanraking komen met metalen voorwerpen, omdat dit een verbinding kan vormen tussen de plus- en minpolen van uw batterijen en tijdelijke of permanente schade aan de batterijen en brand of een schok kan veroorzaken.

De batterij opladen

Als het statuslampje rood knippert, controleert u of de batterij op de juiste wijze is geplaatst.

Als camera tijdens het opladen is ingeschakeld, wordt de batterij mogelijk niet volledig opgeladen. Schakel de camera uit voordat u de batterij oplaadt.

Gebruik de camera niet als de batterij wordt opgeladen. Dit kan brand of een schok veroorzaken.

Trek niet aan het netsnoer om de stekker uit het stopcontact te halen om te voorkomen dat u brand of een schok veroorzaakt.

Als de batterij volledig leeg is, moet u deze een tijdje laten opladen voordat u de camera gebruikt. Wacht ten minste 10 minuten voordat u de camera inschakelt nadat de batterij is opgeladen.

Als u de camera aansluit op een externe voedingsbron terwijl de batterij helemaal leeg is, wordt de camera uitgeschakeld wanneer u bepaalde functies gebruikt die veel stroom verbruiken. Laad de batterij op om de camera op normale wijze te gebruiken.

Cameraonderhoud

Als u de voedingskabel opnieuw aansluit nadat de batterij volledig is opgeladen, brandt het statuslampje ongeveer 30 minuten.

Als u de flitser gebruikt of video's opneemt, raakt de batterij snel leeg. Laad de batterij op totdat het rode indicatielampje uitgaat.

Als het indicatielampje knippert of niet brandt, sluit u de kabel opnieuw aan of verwijdert u de batterij en plaatst u deze opnieuw in de camera.

Als u de batterij oplaadt wanneer de kabel oververhit is of de temperatuur te hoog is, kan het indicatielampje rood knipperen. Nadat de batterij is afgekoeld, wordt het opladen gestart.

Als u batterijen overlaadt, kan de gebruiksduur van de batterij korter worden.

Wanneer het opladen is voltooid, haalt u de kabel uit de camera.

Buig het netsnoer niet en plaats geen zware voorwerpen op het netsnoer. Als u dit wel doet, kan het netsnoer worden beschadigd.

De batterij opladen terwijl er een computer is aangesloten

Gebruik alleen de meegeleverde USB-kabel.

In de volgende gevallen wordt de batterij mogelijk niet opgeladen:

wanneer u een USB-hub gebruikt.

-

-

wanneer er andere USB-apparaten op de computer zijn aangesloten.

wanneer u de kabel op de poort aan de voorzijde van de computer aansluit.

wanneer de USB-poort van de computer de stroomuitvoernorm niet ondersteunt (5 V, 500 mA).

Behandel batterijen en opladers voorzichtig en voer deze af volgens de voorschriften

Gooi batterijen nooit in open vuur. Houd u aan alle lokale regelgevingen bij het weggooien van gebruikte batterijen.

Leg batterijen of camera's nooit in of op verwarmingsapparaten, zoals een magnetron, kachel of radiator. Batterijen kunnen exploderen als ze te heet worden.

Aanvullende informatie

153

Cameraonderhoud

Onzorgvuldig of verkeerd gebruik van de batterij kan lichamelijk letsel of de dood tot gevolg hebben. Volg voor uw eigen veiligheid de onderstaande instructies voor het juiste gebruik van de batterij:

De batterij kan vlam vatten of exploderen als deze niet op de juiste wijze wordt gebruikt. Als u vervormingen, scheuren of andere afwijkingen in de batterij opmerkt, stopt u onmiddellijk het gebruik hiervan en neemt u contact op met een servicecenter.

Gebruik alleen authentieke, door de fabrikant aanbevolen batterijopladers en -adapters en laad de batterij alleen op volgens de procedures die in deze gebruiksaanwijzing zijn vermeld.

Plaats de batterij niet te dicht bij warmtebronnen en stel de batterij niet bloot aan extreem warme omgevingen, zoals een gesloten auto in de zon.

Plaats de batterij niet in een magnetron.

Bewaar of gebruik de batterij niet in een hete, vochtige omgeving, zoals een badkamer of douche.

Plaats de camera niet langere tijd op ontvlambare oppervlakken, zoals matrassen, tapijten of elektrische dekens.

Als de camera is ingeschakeld, moet u deze niet langere tijd in een

• afgesloten ruimte achterlaten.

Zorg ervoor dat de polen van de batterij niet in contact komen met metalen voorwerpen, zoals halskettingen, munten, sleutels en horloges.

Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant aanbevolen lithiumionbatterijen ter vervanging.

Aanvullende informatie

154

Haal de batterij niet uit elkaar of maak er geen gaten in met een scherp voorwerp.

Stel de batterij niet bloot aan hoge druk of extreme krachten.

Stel de batterij niet bloot aan hevige klappen, bijvoorbeeld door deze van grote hoogte te laten vallen.

Stel de batterij niet bloot aan temperaturen boven de 60 °C (140 °F).

Stel de batterij niet bloot aan vocht of vloeistoffen.

De batterij mag niet worden blootgesteld aan overmatige warmte zoals zonneschijn, vuur of dergelijke zaken.

Richtlijnen voor afvoer

Wees zorgvuldig als u de batterij weggooit.

Gooi de batterij nooit in een open vuur.

Regelgeving kan per land of regio verschillen. Zorg dat u zich houdt aan alle lokale en nationale regelgevingen wanneer u de batterij weggooit.

Richtlijnen voor het opladen van de batterij

Laad de batterij alleen op volgens de procedure in deze gebruiksaanwijzing. De batterij kan ontbranden of exploderen als deze niet op de juiste wijze wordt opgeladen.

Voordat u contact opneemt met een servicecenter

Wanneer u problemen met de camera ondervindt, kunt u eerst de volgende procedures uitvoeren voordat u contact opneemt met een servicecenter. Als u het probleem hiermee niet kunt oplossen, kunt u contact opnemen met uw plaatselijke dealer of servicecenter.

Wanneer u uw camera naar een servicecenter brengt, neem dan ook de onderdelen mee die de oorzaak kunnen zijn van de fout, zoals de geheugenkaart of de batterij.

Situatie

De camera kan niet worden ingeschakeld

De camera wordt plotseling uitgeschakeld

De batterij raakt snel leeg

Mogelijke oplossingen

Controleer of de batterij in de camera is geplaatst.

Controleer of de batterij correct in de camera is

geplaatst. (p. 24)

Laad de batterij op.

Laad de batterij op.

De camera bevindt zich mogelijk in de modus

Automatisch uit. (p. 142)

De camera wordt mogelijk uitgeschakeld om te voorkomen dat de geheugenkaart door een harde schok beschadigd raakt. Schakel de camera weer in.

De batterij raakt bij lage temperaturen (onder

0 °C/32 °F) sneller leeg. Houd de batterij warm door deze in uw zak te steken.

Als u de flitser gebruikt of video's opneemt, raakt de batterij snel leeg. Laad de batterij indien nodig weer op.

Batterijen zijn verbruiksartikelen die na verloop van tijd moeten worden vervangen. Koop een nieuwe batterij als de gebruiksduur van de batterij aanzienlijk afneemt.

Aanvullende informatie

155

Situatie

Er kunnen geen foto's worden gemaakt

De camera loopt vast

De camera wordt warm.

De flitser werkt niet

Mogelijke oplossingen

Er is geen ruimte op de geheugenkaart.

Verwijder onnodige bestanden of plaats een nieuwe kaart.

De geheugenkaart is niet geïnitialiseerd.

Formatteer de geheugenkaart.

De geheugenkaart is defect. Koop een nieuwe geheugenkaart.

Controleer of de camera is ingeschakeld.

Laad de batterij op.

Controleer of de batterij correct in de camera is geplaatst.

De camera kan onverwacht vastlopen als er een probleem optreedt. Verwijder de batterij en plaats deze weer terug.

De camera kan warm worden tijdens het gebruik.

Dit is normaal en is niet van invloed op de levensduur of prestaties van uw camera.

Mogelijk is de flitseroptie ingesteld op Uit.

(p. 70)

In sommige modi kunt u de flitser niet gebruiken.

Voordat u contact opneemt met een servicecenter

Situatie

Er wordt onverwachts geflitst.

De datum en tijd zijn onjuist

Het scherm of de knoppen werken niet

Mogelijke oplossingen

De flitser wordt mogelijk geactiveerd vanwege statische elektriciteit. Dit duidt niet op een defect van de camera.

Stel de datum en tijd in bij de scherminstellingen.

(p. 141)

Verwijder de batterij en plaats deze weer terug.

Het camerascherm reageert niet goed

Er is een fout met de geheugenkaart opgetreden

Als u de camera bij zeer lage temperaturen gebruikt, kan het camerascherm verkleuren of slecht functioneren. Voor betere prestaties van het scherm moet de camera bij normale temperaturen worden gebruikt.

Schakel de camera uit en weer in.

Verwijder de geheugenkaart en plaats deze weer terug.

Formatteer de geheugenkaart.

Zie 'Aandachtspunten bij gebruik van geheugenkaarten' voor meer informatie. (p. 150)

Situatie

Er kunnen geen bestanden worden afgespeeld

De foto is onscherp

De kleuren in de foto zijn anders dan de daadwerkelijke kleuren

De foto is te licht of te donker.

Mogelijke oplossingen

Als u de naam van een bestand wijzigt, kan de camera het bestand mogelijk niet afspelen (de bestandsnaam moet voldoen aan de DCF-norm).

In dergelijke gevallen kunt u de bestanden op een computer afspelen.

Controleer of de ingestelde scherpsteloptie

voor close-upfoto's geschikt is. (p. 73)

Controleer of de lens schoon is. Reinig de lens

indien nodig. (p. 146)

Zorg ervoor dat het onderwerp zich binnen het

bereik van de flitser bevindt. (p. 159)

Een onjuiste witbalans kan voor onrealistische kleuren zorgen. Selecteer de juiste witbalansoptie

voor de lichtbron. (p. 82)

De foto is overbelicht of onderbelicht.

Schakel de flitser in of uit. (p. 70)

Pas de ISO-waarde aan. (p. 72)

Pas de belichtingswaarde aan. (p. 80)

Aanvullende informatie

156

Voordat u contact opneemt met een servicecenter

Situatie

De foto's worden niet op de televisie weergegeven

De computer herkent de camera niet

Mogelijke oplossingen

Controleer of de camera correct op de televisie is aangesloten met de A/V-kabel.

Controleer of de geheugenkaart foto's bevat.

Controleer of de USB-kabel op de juiste wijze is geplaatst.

Controleer of de camera is ingeschakeld.

Controleer of het besturingssysteem wordt ondersteund.

De computer verbreekt de verbinding met de camera tijdens het overbrengen van bestanden

De bestandsoverdracht kan door statische elektriciteit worden gestoord. Koppel de

USB- kabel los en sluit deze weer aan.

De computer kan geen video's afspelen

Video's kunnen mogelijk niet worden afgespeeld met bepaalde videospelers. Als u videobestanden wilt afspelen die zijn gemaakt met uw camera, gebruikt u het Multimedia Viewer-programma dat u met het programma i-Launcher op uw computer kunt installeren.

Situatie i-Launcher werkt niet correct

Uw televisie of computer kan geen foto's of video's weergeven die zijn opgeslagen op een microSDXC- geheugenkaart.

Uw computer herkent een microSDXC-geheugenkaart niet.

Mogelijke oplossingen

Sluit i-Launcher af en start het programma opnieuw.

Controleer of i-Launcher is ingesteld op Aan in

het instellingenmenu. (p. 140)

Afhankelijk van de specificaties en omgeving van de computer wordt het programma mogelijk niet automatisch gestart. Klik in dit geval op StartenAlle programma's

Samsungi-LauncherSamsung

i-Launcher op uw Windows-computer. (Voor

Windows 8, opent u het startscherm en selecteert u All apps (Alle apps) → Samsung

i-Launcher.) Of klik op Applications

(Programma's) → Samsungi-Launcher op uw computer met Mac OS.

microSDXC-geheugenkaarten gebruiken het exFAT-bestandssysteem. Zorg ervoor dat het externe apparaat compatibel is met het exFATbestandssysteem voordat u de camera aansluit op het apparaat.

microSDXC-geheugenkaarten gebruiken het exFAT-bestandssysteem. Als u microSDXCgeheugenkaarten wilt gebruiken op een Windows XP-computer, kunt u het stuurprogramma voor het exFATbestandssysteem downloaden en bijwerken via de website van Microsoft.

Aanvullende informatie

157

Cameraspecificaties

Beeldsensor

Type

Effectieve pixels

Totaalaantal pixels

Lens

Brandpuntsafstand

Diafragmabereik

Digitale zoom

1/2,3 inch (ongeveer 7,77 mm) BSI CMOS

Ongeveer 16,3 megapixel

Ongeveer 16,7 megapixel

Samsung Lens 21x zoomlens f = 4,1 - 86,1 mm

(equivalent van 35 mm film: 23 - 483 mm)

F2.8 (W) - F5.9 (T)

Fotomodus: 1,0 - 5,0X

Afspeelmodus: 1,0 - 9,4X (afhankelijk van de beeldgrootte)

Intelligent zoomen: 2,0X

Display

Type

Functionaliteit

Scherpstelling

Type

TFT LCD

3,0" (75,0 mm) 460K

TTL-autofocus (Centrum AF, Multi AF, Tracking AF,

Gezichtsdetectie AF, Aanraak AF), Handmatig scherpstellen,

Video CAF (continuous auto focus)

Bereik

Groothoek (G)

Normaal (AF) 80 cm-oneindig

Macro 10 - 80 cm

Auto macro 10 cm-oneindig

Handmatig scherpstellen

10 cm-oneindig

Tele (T)

350 cm-oneindig

150 - 350 cm

150 cm-oneindig

150 cm-oneindig

Sluitertijd

Auto: 1/8 - 1/2.000 sec.

Programma: 1 - 1/2.000 sec.

Nacht: 8 - 1/2.000 sec.

Handmatig: 16 - 1/2.000 sec.

Belichting

Regeling

Lichtmeting

Lichtmetingbereik

Compensatie

ISO-equivalent

Programma AE, Diafragmaprioriteit AE,

Sluiterprioriteit AE, Handmatige belichting

Multi, Spot, Centrum gewogen, Gezichtsdetectie

EV 1 - 17 (Groothoek, ISO Auto), EV 3 - 17 (Tele, ISO Auto)

±2EV (1/3 EV Stap)

Auto, ISO 80, ISO 100, ISO 200, ISO 400, ISO 800, ISO 1600,

ISO 3200

Aanvullende informatie

158

Cameraspecificaties

Flitser

Modus

Bereik

Auto, Rode ogen, Invulflits, Langz sync, Uit

Groothoek: 0,3 - 4,1 m (ISO Auto)

Groothoek: 0,5 - 2,9 m (ISO Auto)

Ongeveer 4 sec.

Oplaadtijd

Trillingsreductie

Optische beeldstabilisatie (OIS)

Effect

Opnamemodus voor foto's

Fotofilter (Intelligent filter): Miniatuur, Vignetten,

Aquarel, Olieverf, Cartoon, Kruisfilter, Schets, Softfocus,

Visoog, Klassiek, Retro, Zoomopname

Beeld aanpassen: Scherpte, Contrast, Kleurverzadiging

Aanraak AF-optie

Filmfilter (Intelligent filter): Miniatuur, Vignetten, Schets,

Visoog, Klassiek, Retro, Paleteffect 1, Paleteffect 2,

Paleteffect 3, Paleteffect 4

Witbalans

Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt, TL-licht H, TL-licht L, Kunstlicht, Kleurtemp.,

Aangepaste instelling

Datering

Datum en tijd, Datum, Uit

Opname

Foto's

Video's

Aanvullende informatie

159

Modi: Smart Auto (Portret, Nachtportret, Portretfoto met tegenlicht, Nacht, Tegenlicht, Landschap, Wit,

Natuurlijk groen, Blauwe lucht, Zon onder, Macro,

Macro tekst, Macro kleur, Statief, Actie, Vuurwerk,

Weinig licht, Spotlight, Spotlight (macro), Spotlight

(portret)), Programma, Diafragmaprioriteit,

Sluiterprioriteit, Handmatig, Slimme modus

(Gezichtscorrectie, Continuopname, Landschap,

Macro, Actie-opname, Rijke toon, Panorama, Waterval,

Silhouet, Zon onder, Opname bij weinig licht, Vuurwerk,

Lichtspoor), Beste gezicht, Magisch Plus (Mijn Magisch kader, Foto in beweging, Fotofilter, Effect Artist,

Kleurenkwast)

Burst: Eén foto, Continu (3 fps, 7,1 fps), AE BKT

Timer: Uit, 2 sec, 10 sec

Modi: Intelligente scènedetectie (Landschap,

Blauwe lucht, Natuurlijk groen, Zon onder),

Magisch Plus (Filmfilter)

Indeling: MP4 (H.264) (Max. opnametijd: 20 min)

Formaat: 1920 X 1080, 1280 X 720, 640 X 480, 240 Web

Framesnelheid: 30 fps

Sound Alive: Sound Alive Aan, Sound Alive Uit

Dubbel vastleggen (Vastleggen tijdens opnemen)

Cameraspecificaties

Afspelen

Foto's

Video's

Opslag

Media

Bestandsindeling

Type: Eén foto, Miniaturen, Diashow met effecten

Bewerken: Resolutie wijzigen, Draaien, Intelligent filter,

Bijsnijden, Kleur (Beeld aanpassen), Portret

Effect: Kleur (Beeld aanpassen) (ACB, Helderheid,

Contrast, Kleurverzadiging), Portret

(Gezichtretouchering), Intelligent filter (Miniatuur,

Vignetten, Aquarel, Olieverf, Cartoon, Kruisfilter, Schets,

Softfocus, Visoog, Klassiek, Retro, Zoomopname)

Video bewerken: pauzeren tijdens opnemen, foto's maken, tijd bijsnijden

Intern geheugen: ongeveer 9,5 MB

Extern geheugen (optioneel): microSD-kaart (2 GB guaranteed), microSDHC-kaart (32 GB gegarandeerd), microSDXC-kaart (64 GB gegarandeerd)

-

Klasse 6 en hoger aanbevolen

De interne geheugencapaciteit kan van deze specificaties afwijken.

Foto: JPEG (DCF), EXIF 2.21

Video: MP4 (Video: MPEG-4.AVC/H.264, Audio: AAC)

Beeldformaat

Symbool Formaat

4608 X 3456

4608 X 3072

4608 X 2592

3648 X 2736

2832 X 2832

2592 X 1944

1984 X 1488

1920 X 1080

1024 X 768

Draadloos netwerk

MobileLink, Remote Viewfinder, Baby Monitor, SNS en cloud, E-mail,

S/W Upgrade Notifier, Samsung Link, Automatische back-up, AutoShare

Aanvullende informatie

160

Cameraspecificaties

NFC

Ja

Interface

Digitale uitvoer USB 2.0

Audio-invoer/-uitvoer Interne luidspreker (mono), Microfoon (mono)

Video-uitvoer A/V: NTSC, PAL (selecteerbaar)

Gelijkstroomaansluiting 5,0 V

Voedingsbron

Oplaadbare batterij Lithium-ionbatterij (SLB-10A, 1.030 mAh)

Connectortype Micro USB (5-pins)

Afhankelijk van uw regio kan de voedingsbron verschillen.

Afmetingen (B x H x D)

113,6 x 65,1 x 36 mm

Gewicht

216 g (zonder batterij en geheugenkaart)

Bedrijfstemperatuur

0 - 40 °C

Bedrijfsluchtvochtigheid

5 - 85 %

Software

i-Launcher

Specificaties kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd voor betere prestaties.

Aanvullende informatie

161

Woordenlijst

Auto Contrast Balance (ACB)

Deze functie verbetert automatisch het contrast van uw beelden wanneer het onderwerp tegenlicht heeft of als er veel contrast is tussen uw onderwerp en de achtergrond.

Opnamereeks met verschillende belichtingen (AEB)

Deze functie maakt automatisch meerdere beelden met verschillenden belichtingen om u te helpen een goedbelicht beeld te maken.

Autofocus (AF)

Een systeem dat automatisch de cameralens scherpstelt op het onderwerp. Uw camera gebruikt het contrast om automatisch scherp te stellen.

Diafragma

Het diafragma bepaalt de hoeveelheid licht die de sensor van de camera bereikt.

Bewegingsonscherpte (vaag)

Als de camera wordt bewogen wanneer de sluiter is geopend, kan het volledige beeld vaag lijken. Dit komt vaker voor wanneer de sluitertijd laag is. Voorkom bewegingsonscherpte door de gevoeligheid te verhogen, de flitser te gebruiken of een hogere sluitertijd. U kunt ook een statief of de DIS- of OIS-functie gebruiken om de camera te stabiliseren.

Compositie

Met compositie wordt de plaatsing van de verschillende elementen in het beeld bedoeld. Meestal levert een compositie volgens de regel van derden een plezierig resultaat.

Design rule for Camera File system (DCF)

Een specificatie voor het definiëren van een bestandsindeling en bestandssysteem voor digitale camera's die is ontwikkeld door de Japan Electronics and Information

Technology Industries Association (JEITA).

Scherptediepte

De afstand tussen het dichtstbijzijnde en verste punt waarop kan worden scherpgesteld in een foto. De scherptediepte verschilt per diafragma, brandpuntsafstand en afstand tussen de camera en het onderwerp. Als u bijvoorbeeld een lager f-nummer gebruikt, wordt een grote scherptediepte gemaakt en wordt de achtergrond wazig in de compositie.

Digitale zoom

Een functie die op kunstmatige wijze de beschikbare hoeveelheid zoom met de zoomlens vergroot (optisch zoomen). Als u de digitale zoomfunctie gebruikt, wordt de beeldkwaliteit minder wanneer de vergroting wordt verhoogd.

Aanvullende informatie

162

Woordenlijst

EV-compensatie

Met deze functie kunt u snel de belichtingswaarde aanpassen die wordt berekend door de camera, in beperkte stappen, om de belichting van uw foto's te verbeteren.

Stel de EV-compensatie in op -1,0 EV om de waarde een stap donkerder in te stellen en op 1,0 EV om de waarde een stap lichter te maken.

Belichtingswaarde (EV)

Alle combinaties van de camerasluitertijd en diafragma die resulteren in dezelfde belichting.

Exchangeable Image File Format (Exif)

Een specificatie voor het definiëren van een beeldbestandsindeling voor digitale camera's die is gemaakt door de Japan Electronic Industries Development

Association (JEIDA).

Belichting

De hoeveelheid licht die de sensor van de camera mag bereiken. Belichting wordt bepaald door een combinatie van sluitertijd, diafragma en ISO-waarde.

Flitser

Een flitslamp die ervoor zorgt dat er voldoende belichting is in omstandigheden met weinig licht.

Brandpuntsafstand

De afstand van het brandpunt van de lens tot het beeldvlak (in millimeters).

Grotere brandpuntsafstanden resulteren in een kleinere beeldhoek en een grotere weergave van het onderwerp. Kleinere brandpuntsafstanden resulteren in een grotere beeldhoek.

Histogram

Een grafische weergave van de helderheid van een beeld. De horizontale as stelt de helderheid voor en de verticale as het aantal pixels. Hoge pieken aan de linkerkant

(te donker) en aan de rechterkant (te licht) op het histogram geven aan dat een foto niet goed is belicht.

H.264/MPEG-4

Een video-indeling met hoge compressie die is ontwikkeld door de internationale standaardisatieorganisaties ISO/IEC en ITU-T. Deze codec zorgt ervoor dat goede videokwaliteit wordt geleverd met lage bitsnelheden ontwikkeld door het Joint

Video Team (JVT).

Aanvullende informatie

163

Woordenlijst

Beeldsensor

Het fysieke deel van een digitale camera die een fotosite bevat voor elke pixel in het beeld. Elke fotosite neemt de helderheid van het licht op dat de fotosite bereikt tijdens een belichting. Algemene sensortypen zijn CCD (Charge-coupled Device) en

CMOS (Complementary Metal Oxide Semiconductor).

ISO-waarde

De gevoeligheid van een camera voor licht, gebaseerd op de equivalente filmsnelheid gebruikt in een filmcamera. Met hogere ISO-waarden gebruikt de camera een hogere sluitertijd, waardoor vervaging kan worden verminderd die wordt veroorzaakt door het bewegen van de camera en weinig licht. Beelden met een hoge gevoeligheid zijn echter veel gevoeliger voor ruis.

Joint Photographic Experts Group (JPEG)

Een lossy-methode van compressie voor digitale beelden. JPEG-beelden worden gecomprimeerd om de algehele bestandsgrootte te verminderen met minimale afname van de beeldresolutie.

Liquid Crystal Display (LCD)

Een visuele display die algemeen wordt gebruikt in consumenten elektronica.

Dit display heeft een aparte achtergrondverlichting nodig zoals CCFL of LED, om kleuren te kunnen reproduceren.

Macro

Met deze functie kunt u close-upfoto's maken van zeer kleine voorwerpen. Als u de macrofunctie gebruikt, kan de camera goed scherpstellen op kleine voorwerpen met een verhouding op bijna ware grootte (1:1).

Aanvullende informatie

164

Lichtmeting

De lichtmeting heeft betrekking op de manier waarop een camera de hoeveelheid licht meet om de belichting in te stellen.

Motion JPEG (MJPEG)

Een video-indeling die wordt gecomprimeerd als een JPEG-beeld.

Near Field Communication (NFC)

NFC is een set standaarden voor radiocommunicatie op zeer korte afstand. U kunt

NFC-apparaten gebruiken om functies te activeren of gegevens uit te wisselen met andere apparaten.

Ruis

Verkeerd geïnterpreteerde pixels in een digitaal beeld die mogelijk worden weergegeven als verkeerd geplaatste of willekeurige, heldere pixels. Ruis treedt meestal op wanneer foto's worden gemaakt met een hoge gevoeligheid of wanneer de gevoeligheid automatisch wordt ingesteld op een donkere locatie.

Optische beeldstabilisatie (OIS)

Deze functie compenseert in real-time trillingen en schudden tijdens de opname. Er treedt geen kwaliteitsvermindering van het beeld op in vergelijking met de functie

Digitale beeldstabilisatie.

Woordenlijst

Optische zoom

Dit is een algemene zoomfunctie waarmee beelden kunnen worden vergroot met een lens en waarmee de beeldkwaliteit niet vermindert.

Kwaliteit

Een uitdrukking van het compressieniveau dat is gebruikt in een digitaal beeld.

Beelden met een hogere kwaliteit hebben een lager compressieniveau, wat meestal resulteert in grotere bestanden.

Resolutie

Het aantal pixels in een digitaal beeld. Beelden met hoge resolutie bevatten meer pixels en bevatten meer details dan beelden met lage resolutie.

Sluitertijd

De sluitertijd verwijst naar de tijd die het kost om de sluiter te openen en sluiten, en is een belangrijke factor in de helderheid van een foto, omdat hiermee de hoeveelheid licht wordt bepaald die door het diafragma wordt gelaten voordat de beeldsensor wordt bereikt. Een hoge sluitertijd geeft minder tijd om licht binnen te laten waardoor de foto donkerder wordt en eenvoudiger bewegende onderwerpen kan vastleggen.

Vignetten

Een vermindering van de helderheid of de kleurverzadiging van een beeld bij de randen in vergelijking met het midden van het beeld. Vignetten kan de aandacht richten op onderwerpen die in het midden van een beeld zijn geplaatst.

Witbalans (kleurbalans)

Een aanpassing van de intensiteit van kleuren (meestal de primaire kleuren rood, groen en blauw) in een beeld. Het doel van het aanpassen van de witbalans, of kleurbalans, is de kleuren van een beeld correct weergeven.

Aanvullende informatie

165

Correcte verwijdering van dit product

(elektrische & elektronische afvalapparatuur)

(Van toepassing in landen waar afval gescheiden wordt ingezameld)

Dit merkteken op het product, de accessoires of het informatiemateriaal duidt erop dat het product en zijn elektronische accessoires (bv. lader, headset, USB-kabel) niet met ander huishoudelijk afval verwijderd mogen worden aan het einde van hun gebruiksduur. Om mogelijke schade aan het milieu of de menselijke gezondheid door ongecontroleerde afvalverwijdering te voorkomen, moet u deze artikelen van andere soorten afval scheiden en op een verantwoorde manier recyclen, zodat het duurzame hergebruik van materiaalbronnen wordt bevorderd.

Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen milieuvriendelijk kunnen laten recyclen.

Zakelijke gebruikers moeten contact opnemen met hun leverancier en de algemene voorwaarden van de koopovereenkomst nalezen. Dit product en zijn elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor verwijdering worden gemengd.

Correcte behandeling van een gebruikte accu uit dit product

(Van toepassing in landen waar afval gescheiden wordt ingezameld)

Dit merkteken op de accu, handleiding of verpakking geeft aan dat de accu in dit product aan het einde van de levensduur niet samen met ander huishoudelijk afval mag worden weggegooid. De chemische symbolen Hg, Cd of Pb geven aan dat het kwik-, cadmium- of loodgehalte in de accu hoger is dan de referentieniveaus in de Richtlijn 2006/66/EC. Indien de gebruikte accu niet op de juiste wijze wordt behandeld, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid van mensen of het milieu.

Ter bescherming van de natuurlijke hulpbronnen en ter bevordering van het hergebruik van materialen, verzoeken wij u afgedankte accu’s en batterijen te scheiden van andere soorten afval en voor recycling aan te bieden bij het gratis inzamelingssysteem voor accu’s en batterijen in uw omgeving.

PlanetFirst duidt op het streven van Samsung Electronics naar een duurzame ontwikkeling en sociale verantwoordelijkheid door middel van een milieubewuste bedrijfsvoering.

Aanvullende informatie

166

Index

A

Aanraakscherm

Aanraken 33

Slepen 33

Vegen 33

Aansluiten op uw

Mac-computer 106

Afdruk 142

AF-geluid 139

AF-hulplampje

Instellingen 142

Locatie 21

Afspeelknop 23

Afspeelmodus 91

Afzonderlijke beelden uit een video

opslaan 103

Auto Contrast Balance (ACB)

Afspeelmodus 101

Opnamemodus 81

Automatische back-up 127

AutoShare 120

A/V-poort 21

B

Baby Monitor 125

Batterij

Let op 152

Opladen 25

Plaatsen 24

Beeld aanpassen

Contrast

Afspeelmodus 101

Opnamemodus 87

Helderheid

Afspeelmodus 101

Opnamemodus 80

Kleurverzadiging

Afspeelmodus 101

Opnamemodus 87

Scherpte 87

Aanvullende informatie

167

Beginafbeelding 139

Belichting 80

Bestanden beschermen 94

Bestanden overdragen

Automatische back-up 127

E-mail 129

Mac 106

Windows 105

Bestanden weergeven

Categorie 93

Diashow 97

Geanimeerde foto's 98

Map 92

Miniaturen 93

Panoramafoto's 97

TV 104

Bestanden wissen 94

C

Cameraonderhoud 146

Cameraspecificaties 158

Contrast

Afspeelmodus 101

Opnamemodus 87

D

Datum/tijd aanpassen 141

De camera loskoppelen 106

Diafragmawaarde 47

Diashow 97

Digitale zoom 38

DIRECT LINK-knop 23

Draadloos netwerk 115

Draaien 99

Druk de ontspanknop half in 41

Index

F

Filmmodus 64

Flitser

Auto 70

Invulflits 70

Langz sync 71

Rode ogen 70

Uit 70

Formatteren 142

Foto's bewerken 99

Foutmeldingen 145

Functieknop 23

G

Geheugenkaart

Let op 150

Plaats 24

Geluidsinstellingen 36

Gezichten retoucheren 102

Gezichtsdetectie 78

H

Handmatige modus 50

Helderheid

Afspeelmodus 101

Opnamemodus 80

Helderheid display 140

I

Instellingen 141

Intelligent filter

Afspeelmodus 100

Opnamemodus voor foto's 58

Video-opnamemodus 59

Intelligent zoomen 39

ISO-waarde 72

K

Kleurverzadiging

Afspeelmodus 101

Opnamemodus 87

L

Lichtmeting

Centrum gewogen 81

Multi 81

Spot 81

M

Macro

Auto macro 74

Handmatig scherpstellen 74

Macro 74

Magisch Plus, modus

Effect Artist 60

Filmfilter 59

Fotofilter 58

Foto in beweging 57

Kleurenkwast 62

Mijn Magisch kader 55

Aanvullende informatie

168

Index

Menuknop 23

Miniaturen 93

MobileLink 121

Modus Beste gezicht 54

Modus Diafragmaprioriteit 48

Modusdraaiknop 21

Modus Intelligente scènedetectie 65

Modus Panorama 52

Modus Sluiterprioriteit 49

N

NFC (Tag & Go) 119

O

One Touch-opname 77

Ontspanknop 21

Opladen 25

Optionele accessoires 20

Optische beeldstabilisatie (OIS) 40

P

Pictogrammen

Afspeelmodus 91

Opnamemodus 28

Portretopname maken

Gezichtsdetectie 78

Smile shot 79

Zelfportret 78

Power-knop 21

Programmamodus 46

R

Reinigen

Camerabody 146

Display 146

Lens 146

Remote Viewfinder 123

Resetten 143

Resolutie

Afspeelmodus 99

Opnamemodus 67

Richtlijn 139

Aanvullende informatie

169

S

Samsung Link 134

Scherpstelgebied

Centrum AF 75

Multi AF 75

Scherpte 87

Servicecenter 155

Service voor delen

Foto's of video's uploaden 132

Openen 132

Slimme modus 51

Smart Auto-modus 44

Smile shot 79

Snelle weergave 140

Spaarstand 140

Statiefbevestigingspunt 21

Statuslampje 22

Index

T

Taalinstellingen 141

Tijdinstellingen 26

Tijdzone-instellingen 26, 141

Timer 86

Tracking AF 76

Type weergave 35

U

Uitpakken 20

USB-poort 21

V

Vergroten 96

Video 140

Afspeelmodus 98

Opnamemodus 64

Video's bewerken

Bijsnijden 103

Opnemen 103

W

Witbalans 82

Z

Zelfportret 78

Zoom

De zoomfunctie gebruiken 38

Instellingen voor zoomgeluid 88

Zoomknop 22

Aanvullende informatie

170

Raadpleeg voor klantenservice of bij vragen de garantieinformatie die met het product is meegeleverd of bezoek onze website www.samsung.com.

advertisement

Key Features

  • Compact camera 16.3 MP CMOS Touchscreen White
  • Image sensor size: 1/2.3"
  • Image stabilizer
  • Optical zoom: 21x Digital zoom: 5x
  • TTL
  • Fastest camera shutter speed: 1/2000 s Slowest camera shutter speed: 16 s ± 2EV (1/3EV step)
  • Video recording 1920 x 1080 pixels Full HD
  • Built-in microphone Built-in speaker(s) Wi-Fi Near Field Communication (NFC)

Related manuals

advertisement

Table of contents