advertisement
▼
Scroll to page 2
of 220
Gebruikershandleiding • Lees voordat u de camera gebruikt eerst deze handleiding door, met name het gedeelte ‘Veiligheidsmaatregelen’. • De handleiding maakt u vertrouwd met het juiste gebruik van de camera. • Houd de handleiding bij de hand, zodat u hem later nog eens kunt raadplegen. NEDERLANDS Inhoud van de verpakking Controleer, voordat u de camera in gebruik neemt, of de verpakking de onderstaande onderdelen bevat. Indien er iets ontbreekt, kunt u contact opnemen met uw leverancier. Camera Batterij NB-9L (met kapje) Interfacekabel IFC-400PCU Introductiehandleiding Cd DIGITAL CAMERA Solution Disk Batterijlader CB-2LB/2LBE Polsriem WS-DC11 Canon garantiesysteemboekje • Een geheugenkaart is niet bijgesloten (p. 3). Gebruikershandleidingen Raadpleeg voor informatie over de meegeleverde software de ImageBrowser EX Gebruikershandleiding op de Cd DIGITAL CAMERA Manuals Disk (p. 27). • U hebt Adobe Reader nodig om de PDF handleidingen te openen. U kunt de Word-handleidingen raadplegen met Microsoft Word/Word Viewer (alleen noodzakelijk voor handleidingen voor het MiddenOosten). 2 Compatibele geheugenkaarten De volgende geheugenkaarten (afzonderlijk verkrijgbaar) kunnen, ongeacht de capaciteit, worden gebruikt. • microSD geheugenkaarten* • microSDHC geheugenkaarten* • microSDXC geheugenkaarten* * Voldoet aan de SD-specificaties. Niet voor alle geheugenkaarten is de werking in deze camera geverifieerd. • Controleer steeds vooraf of geheugenkaarten ondersteund worden op andere apparaten zoals kaartlezers en computers (inclusief de huidige versie van uw besturingssysteem). Opmerkingen vooraf en wettelijke informatie • Maak enkele proefopnamen en bekijk deze om te controleren of de beelden goed zijn opgenomen. Canon Inc., dochterondernemingen van Canon en andere aangesloten bedrijven en distributeurs zijn niet aansprakelijk voor welke gevolgschade dan ook die voortvloeit uit enige fout in de werking van een camera of accessoire, inclusief kaarten, die ertoe leidt dat een opname niet kan worden gemaakt of niet kan worden gelezen door apparaten. • De beelden die met deze camera worden opgenomen, zijn bedoeld voor persoonlijk gebruik. Zie af van het onbevoegd maken van opnamen dat een overtreding is van het auteursrecht, en denk eraan dat, ook al is de opname gemaakt voor persoonlijk gebruik, het fotograferen in strijd kan zijn met het auteursrecht of andere wettelijke rechten op bepaalde voorstellingen of tentoonstellingen, of in bepaalde commerciële omstandigheden. • Meer informatie over de garantie voor uw camera vindt u in de garantieinformatie die bij uw camera wordt geleverd. Raadpleeg voor de Canon Klantenservice de contactgegevens in de garantie-informatie. • Hoewel het LCD-scherm onder productieomstandigheden voor uitzonderlijk hoge precisie is vervaardigd en meer dan 99,99% van de pixels voldoet aan de ontwerpspecificaties, kunnen pixels in zeldzame gevallen gebreken vertonen, of als rode en zwarte punten zichtbaar zijn. Dit is geen teken van beschadiging van de cameraen en heeft geen invloed op de opgenomen beelden. • Er zit mogelijk een dunne plastic laag over de LCD-monitor om deze te beschermen tegen krassen tijdens het vervoer. Verwijder deze laag voordat u de camera gaat gebruiken. • De camera kan warm worden als deze gedurende langere tijd wordt gebruikt. Dit is geen teken van beschadiging. 3 Namen van onderdelen en conventies die in deze handleiding worden gebruikt Lens Zoomknop Opnemen: i (telelens)/j (groothoek) Afspelen: k (vergroten)/g (Index) Ontspanknop Indicator ON/OFF-knop Modusschakelaar 1 (afspeelknop) Lampje Flitser Microfoon Luidspreker • : Wat u beslist moet weten • : Opmerkingen en tips voor deskundig cameragebruik • (p. xx): Pagina’s met verwante informatie (in dit voorbeeld staat ‘xx’ voor een paginanummer) • De instructies in deze handleiding gelden voor een camera die op de standaardinstellingen is ingesteld. • Voor het gemak verwijst ‘de geheugenkaart’ naar alle ondersteunde geheugenkaarten. • De tabbladen boven namen geven aan of de functie wordt gebruikt voor foto’s, films of voor beide. Foto’s : Geeft aan dat de functie wordt gebruikt bij het nemen of bekijken van foto’s. Films : Geeft aan dat de functie wordt gebruikt bij het maken of bekijken van films. 4 Namen van onderdelen en conventies die in deze handleiding worden gebruikt Batterijklepje Klepje gelijkstroomkoppeling Aansluiting statief Scherm (LCD-monitor) Klepje geheugenkaart Riembevestigingspunt HDMITM-aansluiting AV OUT (audio/video-uitgang)/ DIGITAL-aansluiting Filmknop b (Belichtingscompensatie)/ knop Omhoog e (Macro)/knop Links h (Flitser)/knop Rechts l (Weergave)/knop Omlaag FUNC./SET-knop n knop • In deze handleiding worden pictogrammen gebruikt om de bijbehorende cameraknoppen en -schakelaars, waarop de pictogrammen zijn afgebeeld of die er op lijken, aan te duiden. • De onderstaande cameraknoppen worden met de volgende pictogrammen aangeduid: o Knop Omhoog aan de achterkant q Knop Links aan de achterkant r Knop Rechts aan de achterkant p Knop Omlaag aan de achterkant m Knop FUNC./SET aan de achterkant • De op het scherm weergegeven tekst staat tussen haakjes. 5 Inhoudsopgave Inhoud van de verpakking..................2 Compatibele geheugenkaarten..........3 Opmerkingen vooraf en wettelijke informatie.........................................3 Namen van onderdelen en conventies die in deze handleiding worden gebruikt ...............................4 Inhoudsopgave ..................................6 Inhoud: basishandelingen..................8 Veiligheidsmaatregelen ...................10 Voordat u begint ..............................13 De interne oplaadbare lithiumbatterij recyclen ...................21 De camera testen ............................22 Meegeleverde software, handleidingen ................................27 Accessoires .....................................33 Specificaties.....................................34 1 Basishandelingen van de camera .........................39 In- en uitschakelen...........................40 Ontspanknop ...................................41 Opnamemodi ...................................41 Opties opnameweergave.................42 Menu FUNC.....................................43 n Menu ....................................44 Indicatorweergave ...........................45 Klok..................................................45 2 Smart Auto-modus...........47 Opnamen maken in Smart Auto-modus ...................................48 Algemene, handige functies ............57 Gezichts-ID gebruiken .....................63 6 Functies voor de beeldaanpassing........................... 72 Handige opnamefuncties ................ 78 De camerabewerkingen aanpassen .................................... 81 3 Andere opnamemodi .......83 Specifieke scènes ........................... 84 Speciale effecten toepassen ........... 88 Speciale modi voor andere doeleinden .................................... 97 Verschillende films opnemen ........ 105 4 G modus .........................107 Opnamen maken in de modus Programma automatische belichting (modus G) .................. 108 Belichting (Belichtingscompensatie)............ 109 Kleur- en continu-opnamen maken ......................................... 112 Opnamebereik en scherpstellen............................... 117 Flitser ............................................ 125 Overige instellingen....................... 127 5 Afspeelmodus ................129 Bekijken......................................... 130 Door beelden bladeren en beelden filteren ........................... 134 Informatie over Gezichts-ID bewerken .................................... 137 Opties voor het weergeven van foto’s..................................... 139 Beelden beveiligen........................ 143 Beelden wissen ............................. 147 Inhoudsopgave Beelden roteren ............................ 150 Beeldcategorieën .......................... 152 Foto’s bewerken............................ 156 Films bewerken............................. 161 Optionele accessoires ................... 177 Optionele accessoires gebruiken .................................... 179 Beelden afdrukken ........................ 184 6 Menu Instellingen...........163 8 Bijlage .............................197 Basisfuncties van de camera aanpassen .................................. 164 Problemen oplossen...................... 198 Voorzorgsmaatregelen .................. 201 Berichten op het scherm ............... 202 Informatie op het scherm............... 204 Functies en menutabellen ............. 208 Index.............................................. 216 7 Accessoires....................175 Tips voor het gebruik van bijgesloten accessoires............... 176 7 Inhoud: basishandelingen 4 Opnamen maken z Gebruik de door de camera bepaalde instellingen (Auto-modus) ................................................................................ 48 Goede opnamen van mensen maken I Portretten (p. 84) P In de sneeuw (p. 85) Gladde huid (p. 87) Specifieke scènes afstemmen Nachtscènes (p. 84) Weinig licht (p. 85) S Onderwater (p. 85) t Vuurwerk (p. 85) Speciale effecten toepassen Levendige kleuren (p. 88) Miniatuureffect (p. 90) Fisheye-effect (p. 89) Postereffect (p. 88) Speels effect (p. 91) Zachte focus (p. 92) Monochroom (p. 93) z Scherpstellen op gezichten............................................. 48, 84, 119 z Zonder gebruik van de flitser (Flitser Uit)...................................... 60 z Opname met mezelf erbij (zelfontspanner)........................... 58, 100 z Opnamedatum en -tijd toevoegen (Datum stempel)..................... 61 z Gezichts-ID gebruiken .......................................................... 63, 131 z Filmclips en foto’s combineren (Filmsynopsis) ............................. 97 8 Inhoud: basishandelingen 1 Weergeven z Beelden bekijken (afspeelmodus). ............................................. 130 z Automatisch afspelen (Diavoorstelling) ...................................... 140 z Op een tv .................................................................................... 179 z Op een computer.......................................................................... 28 z Snel door beelden bladeren ....................................................... 134 z Beelden wissen .......................................................................... 147 E Films opnemen/bekijken z Films opnemen ..................................................................... 48, 105 z Films bekijken............................................................................. 130 z Snel bewegende onderwerpen, afspelen in slow motion ........... 105 c Afdrukken z Foto's afdrukken ......................................................................... 184 Opslaan z Beelden opslaan op een computer............................................... 28 9 Veiligheidsmaatregelen • Lees de volgende veiligheidsmaatregelen goed door voordat u het product gebruikt. Gebruik het product altijd op de juiste wijze. • De veiligheidsvoorschriften op de volgende pagina’s zijn bedoeld om letsel bij uzelf of bij andere personen, of schade aan de apparatuur te voorkomen. • Lees ook altijd de handleidingen van alle afzonderlijk aangeschafte accessoires die u gebruikt. Waarschuwing Hiermee wordt gewezen op het risico van ernstig letsel of levensgevaar. • Gebruik de flitser niet dicht bij de ogen van mensen. Blootstelling aan het sterke licht van de flitser kan het gezichtsvermogen aantasten. Houd vooral bij kleine kinderen ten minste één meter afstand wanneer u de flitser gebruikt. • Berg de apparatuur op buiten het bereik van kinderen. Riem: het plaatsen van de riem om de nek van een kind kan leiden tot verstikking. • • • • Gebruik alleen de aanbevolen energiebronnen voor stroomvoorziening. Probeer het product niet te demonteren, wijzigen of op te warmen. Laat het product niet vallen en voorkom harde schokken of stoten. Raak om letsel te voorkomen de binnenkant van het product niet aan als dit is gevallen of op een andere wijze is beschadigd. • Stop onmiddellijk met het gebruik van het product als dit rook of een vreemde geur afgeeft of andere vreemde verschijnselen vertoont. • Gebruik geen organische oplosmiddelen zoals alcohol, wasbenzine of thinner om het product schoon te maken. • Laat het product niet in contact komen met water (bijvoorbeeld zeewater) of andere vloeistoffen. • Voorkom dat vloeistoffen of vreemde objecten in de camera komen. Dit kan leiden tot een elektrische schok of brand. Als er vloeistoffen of vreemde objecten in de camera komen, schakelt u de camera onmiddellijk uit en verwijdert u de batterij. Als de batterijlader nat is geworden, haalt u het netsnoer uit het stopcontact en neemt u contact op met uw leverancier of een helpdesk van Canon Klantenservice. • Gebruik alleen de aanbevolen batterij. • Plaats de batterij niet in de buurt van of in open vuur. • Maak het netsnoer regelmatig los en veeg het stof en vuil dat zich heeft opgehoopt op de stekker, de buitenkant van het stopcontact en het gebied eromheen weg met een droge doek. • Raak het netsnoer niet aan met natte handen. • Gebruik de apparatuur niet op een manier waarbij de nominale capaciteit van het stopcontact of de kabelaccessoires wordt overschreden. Gebruik de apparatuur niet als het netsnoer of de stekker is beschadigd of als deze niet volledig in het stopcontact is geplaatst. • Zorg ervoor dat stof of metalen objecten (zoals spelden of sleutels) niet in contact komen met de contactpunten of stekker. De batterij kan exploderen of gaan lekken, wat kan leiden tot een elektrische schok of brand. Dit kan persoonlijk letsel en schade aan de omgeving veroorzaken. In het geval dat een batterij lekt en uw ogen, mond, huid of kleding met de batterijvloeistof in aanraking komen, moet u deze onmiddellijk afspoelen met water. 10 Veiligheidsmaatregelen • Zet de camera uit op plaatsen waar het gebruik van een camera niet is toegestaan. De elektromagnetische golven uit de camera hinderen de werking van elektronische instrumenten en andere apparatuur. Denk goed na voordat u de camera gebruikt op plaatsen waar het gebruik van elektronische apparatuur verboden is, zoals in vliegtuigen en medische instellingen. • Speel de meegeleverde cd-rom(s) met gegevens alleen af in een cd-speler die hiervoor geschikt is. Uw gehoor kan beschadigd raken als u een koptelefoon draagt terwijl u de harde geluiden van een cd-rom via een cd-speler voor muziek-cd’s afspeelt (muziekspeler). Dit kan ook de luidsprekers beschadigen. Voorzichtig Hiermee wordt gewezen op het risico van letsel. • Zorg dat de camera niet tegen voorwerpen stoot, wordt blootgesteld aan schokken en stoten of achter voorwerpen blijft haken wanneer u deze aan de polsriem draagt. • Zorg dat u niet tegen de lens stoot of drukt. Dit kan verwondingen veroorzaken of de camera beschadigen. • Zorg dat het scherm niet aan schokken wordt blootgesteld. Als het scherm barst, kunnen de splinters letsel veroorzaken. • Zorg dat u de flitser niet per ongeluk met uw vingers of een kledingstuk bedekt wanneer u een foto maakt. Dit kan brandwonden of schade aan de flitser tot gevolg hebben. • Gebruik, plaats of bewaar het product niet op de volgende plaatsen: - plaatsen die aan sterk zonlicht blootstaan; - Plaatsen die blootstaan aan temperaturen boven 40 °C; - vochtige of stoffige plaatsen. Hierdoor kan lekkage of oververhitting ontstaan of de batterij kan ontploffen, wat kan leiden tot elektrische schokken, brand, brandwonden of ander letsel. Bij hoge temperaturen kan de behuizing van de camera of de batterijlader vervormd raken. • Door langdurig naar beelden op een camerascherm te kijken kunt u zich onprettig gaan voelen. Voorzichtig Hiermee wordt gewezen op het risico van schade aan de apparatuur. • Richt de camera niet direct op een sterke lichtbron (zoals de zon op een heldere dag). Dit kan de beeldsensor beschadigen. • Als u de camera gebruikt op een strand of op een winderige plek, moet u erop letten dat er geen zand of stof in het apparaat terechtkomt. Dit kan de werking van het product negatief beïnvloeden. 11 Veiligheidsmaatregelen • Bij normaal gebruik kan er soms een beetje rook uit de flitser komen. Dit komt door de hoge intensiteit van de flitser, waardoor er stofdeeltjes verbranden die vastzitten aan de voorkant van het apparaat. Gebruik een wattenstaafje om vuil, stof of ander materiaal van de flitser te verwijderen. Zo kunt u oververhitting en schade aan het apparaat voorkomen. • Verwijder de batterij en berg deze op wanneer u de camera niet gebruikt. Als de batterij in de camera wordt gelaten, kan deze gaan lekken. • Breng voordat u de batterij weggooit, tape of ander isolatiemateriaal aan over de polen van de batterij. Contact met andere metalen kan leiden tot brand of een explosie. • Als de batterij is opgeladen en als u de batterijlader niet gebruikt, haalt u deze uit het stopcontact. • Dek de batterijlader tijdens het opladen van een batterij niet af met voorwerpen zoals een stuk textiel. Als u de lader gedurende een lange periode in het stopcontact laat, kan deze oververhit en beschadigd raken, waardoor brand kan ontstaan. • Plaats de batterij niet in de buurt van huisdieren. Als huisdieren op de batterij kauwen, kan dit leiden tot lekkage, oververhitting of een explosie, wat kan leiden tot brand of schade. • Ga niet zitten terwijl u de camera in uw zak hebt. Dit kan leiden tot storingen of schade aan het scherm. • Let erop dat harde voorwerpen niet in contact komen met het scherm als u de camera in uw tas stopt. • Bevestig geen harde voorwerpen aan de camera. Dit kan leiden tot storingen of schade aan het scherm. 12 Voordat u begint Tref de volgende voorbereidingen voordat u opnamen maakt. De riem bevestigen z Steek het uiteinde van de riem door de opening van de riem ( ) en haal het andere uiteinde van de riem door het oog aan het draadeinde ( ). De camera vasthouden z Doe de riem om uw pols. z Houd bij het maken van opnamen uw armen tegen uw lichaam gedrukt en houd de camera stevig vast om te voorkomen dat deze beweegt. Laat uw vingers niet op de flitser rusten. 13 Voordat u begint De batterij opladen Laad voor gebruik de batterij op met de meegeleverde oplader. Bij aankoop van de camera is de batterij niet opgeladen. Zorg er dus voor dat u de batterij eerst oplaadt. Verwijder het klepje. Plaats de batterij. z Zorg eerst dat de markering S op de batterij overeenkomt met die op de oplader en plaats dan de batterij door deze naar binnen ( ) en naar beneden ( ) te drukken. Laad de batterij op. z Voor CB-2LB: kantel de stekker ( CB-2LB ) naar buiten en steek de oplader in een stopcontact ( ). z Voor CB-2LBE: sluit het netsnoer aan op de oplader en steek het andere uiteinde in een stopcontact. X Het oplaadlampje gaat oranje branden en het opladen begint. X Als het opladen is voltooid, wordt het lampje groen. CB-2LBE Verwijder de batterij. z Haal het netsnoer van de batterijlader uit het stopcontact en verwijder de batterij door deze naar binnen ( ) en omhoog ( ) te drukken. 14 Voordat u begint • Laad de batterij niet langer dan 24 uur achtereen op, om de batterij te beschermen en in goede staat te houden. • Voor batterijladers die een netsnoer gebruiken; maak de later niet vast aan andere voorwerpen. Zorg dat deze steeds vrij kan bewegen. • Zie “Specificaties” (p. 34) voor meer informatie over de oplaadduur, het aantal opnamen en de opnameduur met een volledig opgeladen batterij. De batterij plaatsen Plaats de meegeleverde batterij. Open het klepje. z Schuif het klepje naar buiten ( het ( ) en open ). Plaats de batterij. z Duw de batterijvergrendeling in de richting van de pijl en plaats de batterij in de getoonde richting totdat hij vastklikt en is vergrendeld. z Het is niet mogelijk om in de verkeerde richting geplaatste batterijen te vergrendelen. Controleer altijd of de batterij in de juiste richting is geplaatst en wordt vergrendeld. Aansluitpunten Batterijvergrendeling Sluit het klepje. z Sluit het klepje ( ) en duw het lichtjes aan terwijl u het naar binnen schuift, totdat het vastklikt ( ). 15 Voordat u begint De geheugenkaart plaatsen Plaats een geheugenkaart (afzonderlijk verkrijgbaar). Denk eraan dat u voordat u een nieuwe geheugenkaart (of een geheugenkaart die in een ander apparaat is geformatteerd) gaat gebruiken, de geheugenkaart met deze camera moet formatteren (p. 168). Open het klepje. z Schuif het klepje naar buiten ( het ( ) en open ). Plaats de geheugenkaart. z Plaats de geheugenkaart in de getoonde richting totdat hij vastklikt en is vergrendeld. z Controleer altijd of de geheugenkaart in de juiste richting is geplaatst. Als u de geheugenkaart in de verkeerde richting probeert te plaatsen, kunt u de camera beschadigen. Sluit het klepje. z Sluit het klepje ( ) en duw het lichtjes aan terwijl u het naar binnen schuift, totdat het vastklikt ( ). De batterij verwijderen z Open het klepje en duw de batterijvergrendeling in de richting van de pijl. X De batterij wipt nu omhoog. 16 Voordat u begint De geheugenkaart verwijderen z Open het klepje en duw de geheugenkaart naar binnen tot u een klik hoort en laat de kaart langzaam los. X De geheugenkaart wipt nu omhoog. De datum en tijd instellen Wanneer u de camera de eerste keer inschakelt, verschijnt een scherm voor het instellen van de datum en tijd. Zorg dat u de datum en tijd instelt, want dat vormt de basis voor de datums en tijden die aan uw beelden worden toegevoegd. Schakel de camera in. z Druk op de ON/OFF-knop. X Het scherm [Datum/Tijd] verschijnt. Stel de datum en tijd in. z Druk op de knoppen qr om een optie te kiezen. z Druk op de knoppen op om de datum en tijd op te geven. z Als u klaar bent, drukt u op de knop m. 17 Voordat u begint Stel de lokale tijdzone in. z Druk op de knoppen qr om uw lokale tijdzone te selecteren. Voltooi de instellingsprocedure. z Als u klaar bent, drukt u op de knop m. Nadat een bevestigingsbericht is weergegeven, wordt het instellingenscherm niet meer weergegeven. z Druk op de ON/OFF-knop om de camera uit te schakelen. • Het scherm [Datum/Tijd] verschijnt steeds als u de camera inschakelt, tenzij u de datum, tijd en lokale tijdzone al hebt ingesteld. Geef de juiste informatie op. • Om de zomertijd in te stellen (normale tijd plus 1 uur), kiest u vervolgens kiest u door op de knoppen op te drukken. 18 in stap 2 en Voordat u begint De datum en tijd wijzigen Wijzig de datum en tijd als volgt. Open het cameramenu. z Druk op de knop n. Kies [Datum/Tijd]. z Beweeg de zoomknop om het tabblad 3 te selecteren. z Druk op de knoppen op om [Datum/Tijd] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Wijzig de datum en tijd. z Volg stap 2 op p. 17 om de instellingen te wijzigen. z Druk op de knop n om het menu te sluiten. • De datum/tijd-instellingen blijven tot ongeveer drie weken na het verwijderen van de accu behouden dankzij de ingebouwde datum/tijd-batterij (reservebatterij). • De datum/tijd-batterij wordt ongeveer in vier uur opgeladen nadat u een geladen batterij hebt geplaatst of de camera hebt aangesloten op een voedingsadapterset (afzonderlijk verkrijgbaar, p. 177), zelfs als de camera is uitgeschakeld. • Zodra de datum/tijd-batterij leeg is, verschijnt het scherm [Datum/Tijd] als u de camera inschakelt. Volg de stappen op p. 17 om de datum en tijd in te stellen. 19 Voordat u begint Taal van LCD-scherm U kunt de weergavetaal desgewenst wijzigen. Open de afspeelmodus. z Druk op de knop 1. Open het instellingenscherm. z Houd de knop m ingedrukt en druk direct op de knop n. Stel de taal van het LCD-scherm in. z Druk op de knoppen opqr om een taal te kiezen en druk daarna op de knop m. X Nadat u de taal van het LCD-scherm hebt ingesteld, wordt het instellingenscherm niet langer weergegeven. • Er verschijnt een klokpictogram als u in stap 2, nadat u op de knop m hebt gedrukt, te lang wacht voordat u op de knop n drukt. Druk in dat geval op m om het klokpictogram te verwijderen en herhaal stap 2. • U kunt de taal van het LCD-scherm ook wijzigen door op n te drukken en [Taal ] te selecteren op het tabblad 3. 20 De interne oplaadbare lithiumbatterij recyclen Als u uw camera afdankt, moet u eerst de interne oplaadbare lithiumbatterij verwijderen voor recycling volgens de lokale voorschriften. Draai de schroeven van de behuizing los. z Open het klepje van de aansluitingen. z Draai de schroeven van de behuizing op de zijkanten en de onderkant los. Verwijder de voorkant. Raak het gemarkeerde gebied nooit aan. Dit kan leiden tot een zware elektrische schok. Verwijder de batterij. Verwijder nooit de camerabehuizing om een andere reden dan om de interne oplaadbare lithiumbatterij te verwijderen voor recycling, wanneer u de camera afdankt. 21 Foto’s Films De camera testen Volg deze instructies om de camera in te schakelen, foto- of filmopnamen te maken en deze daarna te bekijken. Opnamen maken (Smart Auto) Laat de camera het onderwerp en de opnameomstandigheden bepalen voor volledig automatische selectie van de optimale instellingen voor specifieke composities. Schakel de camera in. z Druk op de ON/OFF-knop. X Het opstartscherm wordt weergegeven. Selecteer de modus A. z Stel de modusschakelaar in op A. z Richt de camera op het onderwerp. Als de camera de compositie bepaalt maakt deze een licht klikkend geluid. X De pictogrammen die de modus voor speciale opnamen en de beeldstabilisatiemodus aanduiden, worden rechtsboven in het scherm weergegeven. X Kaders rond gedetecteerde onderwerpen geven aan dat de camera daarop is scherpgesteld. Kies de compositie. z Om in te zoomen en het onderwerp te vergroten, duwt u de zoomknop naar i (telelens) en om uit te zoomen duwt u de knop naar j (groothoek). 22 De camera testen Maak de opname. Foto’s maken Stel scherp. z Druk de ontspanknop half in. De camera piept twee keer nadat is scherpgesteld en er worden AF-kaders weergegeven om aan te geven op welke beeldgebieden is scherpgesteld. AF-kaders Maak de opname. z Druk de ontspanknop helemaal naar beneden. X Wanneer de camera de opname maakt, hoort u het sluitergeluid en wanneer er weinig licht is, gaat de flitser automatisch af. X Houd de camera stil tot het sluitergeluid stopt. X Uw opname wordt ongeveer twee seconden lang op het scherm weergegeven. z Zelfs wanneer de foto nog op het scherm staat, kunt u al op de ontspanknop drukken om een volgende foto te maken. 23 De camera testen Films opnemen Start met opnemen. z Druk op de filmknop. U hoort één pieptoon Verstreken tijd zodra de camera met de filmopname begint en op het scherm verschijnen [ REC] en de verstreken tijd. X Zwarte balken aan de boven- en onderkant op het scherm geven aan welke gebieden niet worden opgenomen. X Kaders rond gedetecteerde gezichten geven aan dat de camera daarop is scherpgesteld. z Zodra de opname is begonnen, kunt u uw vinger van de filmknop wegnemen. Voltooi de opname. z Druk nogmaals op de filmknop om het opnemen te stoppen. De camera piept twee maal als de opname stopt. X De camera stopt automatisch met opnemen zodra de geheugenkaart vol raakt. 24 De camera testen Bekijken Na het opnemen van beelden of films kunt u deze op de volgende manier op het scherm bekijken. Open de afspeelmodus. z Druk op de knop 1. X Uw laatste opname wordt weergegeven. Blader door uw beelden. z Als u het vorige beeld wilt bekijken, drukt u op de knop q. Als u het volgende beeld wilt bekijken, drukt u op de knop r. z Voor toegang tot de modus Beeld scrollen houdt u de knoppen qr gedurende ten minste één seconde ingedrukt. Druk in deze modus op de knoppen qr om door uw opnamen te bladeren. z Druk op de knop m om terug te keren naar de enkelvoudige weergave. z Druk in de modus Beeld scrollen op de knoppen op om door beelden te bladeren in de groepen van elke opnamedatum. z Films zijn herkenbaar aan het pictogram . Ga naar stap 3 als u films wilt afspelen. 25 De camera testen Films afspelen z Druk op de knop m, druk op de knoppen op om te kiezen en druk daarna nogmaals op de knop m. z Het afspelen begint en na de film verschijnt . z Om het volume aan te passen, drukt u tijdens het afspelen op de knoppen op. • Om vanuit de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan, drukt u de ontspanknop half in. Beelden wissen U kunt beelden die u niet meer nodig hebt één voor één selecteren en wissen. Wees voorzichtig bij het wissen van beelden, want ze kunnen niet worden hersteld. Selecteer het beeld dat u wilt wissen. z Druk op de knoppen qr om een beeld te kiezen. Wis het beeld. z Druk op de knop m, druk op de knoppen op om a te kiezen en druk daarna nogmaals op de knop m. z Als [Wissen ?] wordt weergegeven, drukt u op de knoppen qr om [Wissen] te selecteren en drukt u op de knop m. X Het huidige beeld wordt nu gewist. z Om het wissen te annuleren, drukt u op de knoppen qr om [Stop] te kiezen en drukt u vervolgens op de knop m. • U kunt ook alle beelden tegelijk wissen (p. 147). 26 Meegeleverde software, handleidingen De software en de handleidingen die op de meegeleverde cd-rom staan, komen hieronder aan de orde, met instructies voor de installatie, het opslaan van beelden op een computer en het gebruik van de handleidingen. Eigenschappen van de meegeleverde software Nadat u de software op de cd-rom hebt geïnstalleerd, kunt u het volgende op uw computer doen. ImageBrowser EX z Beelden importeren en camera-instellingen wijzigen z Beelden beheren: bekijken, zoeken en organiseren z Beelden afdrukken en bewerken z Werk de software bij naar de laatste versie dankzij de functie auto update Functie auto update Met de meegeleverde software kunt u upgraden naar de nieuwste versie en nieuwe functies downloaden via het internet (sommige software niet inbegrepen). Zorg dat u de software op een computer met een internetverbinding installeert zodat u deze functie kunt gebruiken. • Internettoegang is vereist om deze functie te gebruiken en kosten en bijdragen voor een internetaansluiting moeten afzonderlijk betaald worden. • Afhankelijk van de camera die u hebt of de regio waar u woont, is deze functie mogelijk niet beschikbaar. Handleidingen De volgende handleidingen worden op de cd DIGITAL CAMERA Manuals Disk aangeboden. Gebruikershandleiding Als u eenmaal vertrouwd bent met de informatie in de Introductiehandleiding raadpleeg dan deze handleiding voor nog grondiger kennis van de bediening van uw camera. ImageBrowser EX Gebruikershandleiding Raadpleeg deze bij gebruik van de meegeleverde software. Deze handleiding kan bekeken worden vanaf de helpfunctie van ImageBrowser EX. • Afhankelijk van het land of de regio waar u uw camera aankocht, is de ImageBrowser EX Gebruikershandleiding mogelijk niet toegankelijk vanaf de helpfunctie. In deze gevallen is deze handleiding een deel van de CD-ROM die met uw camera werd meegeleverd, of u kunt de laatste versie vanaf de Canonwebsite downloaden. 27 Meegeleverde software, handleidingen Systeemvereisten De meegeleverde software kan op de volgende computers gebruikt worden. Windows Windows 7 SP1 Besturingssysteem Windows Vista SP2 Windows XP SP3 Computer Computers die gebruikmaken van de eerdergenoemde besturingssystemen (vooraf geïnstalleerd) met een ingebouwde USB-poort en internetverbinding Processor 1,6 GHz of hoger (foto’s), Core 2 Duo 2,6 GHz of hoger (films) RAM Windows 7 (64-bits): 2 GB of meer Windows 7 (32-bits), Windows Vista (64-bits, 32-bits): 1 GB of meer (foto’s), 2 GB of meer (films) Windows XP: 512MB of meer (foto’s), 2GB of meer (films) Interfaces USB Vrije ruimte op de vaste schijf 440 MB of meer* Scherm Resolutie van 1.024 x 768 of hoger * Voor Windows XP moet Microsoft .NET Framework 3.0 of hoger (max. 500 MB) zijn geïnstalleerd. De installatie kan enige tijd duren, afhankelijk van de prestaties van de computer. Macintosh Besturingssysteem Mac OS X 10.6 Computer Computers die gebruikmaken van de eerdergenoemde besturingssystemen (vooraf geïnstalleerd) met een ingebouwde USB-poort en internetverbinding Processor Core Duo 1,83 GHz of hoger (foto’s), Core 2 Duo 2,6 GHz of hoger (films) RAM 1 GB of meer (foto’s), 2 GB of meer (films) Interfaces USB Vrije ruimte op de vaste schijf 550 MB of meer Scherm Resolutie van 1.024 x 768 of hoger • Controleer de Canon-website voor de nieuwste systeemvereisten en de ondersteunde versies van besturingssystemen. 28 Meegeleverde software, handleidingen De software installeren Bij wijze van illustratie zijn hier Windows 7 en Mac OS X 10.6 gebruikt. Met de automatische updatefunctie van de software, kunt u de nieuwste versie ophalen en nieuwe functies downloaden via internet (sommige software niet inbegrepen). Zorg dus dat u de software downloadt op een computer met een internetverbinding. Plaats de cd-rom in het cd-romstation van de computer. z Plaats de meegeleverde cd-rom (Cd DIGITAL CAMERA Solution Disk) (p. 2) in het cd-romstation van de computer. z Op een Macintosh-computer plaatst u de cd, dubbelklikt u op het cd-pictogram op het bureaublad om naar de cd te gaan. Daarna dubbelklikt u op het pictogram dat verschijnt. Start de installatie. z Klik op [Easy Installation/Eenvoudige installatie] en volg de instructies op het scherm om de installatie te voltooien. Wanneer een bericht u vraagt om de camera aan te sluiten, sluit u deze aan op een computer. z Schakel de camera uit en open klep ( ). Steek de kleinste stekker van de meegeleverde interfacekabel (p. 2) in de aangegeven richting, helemaal in de aansluiting van de camera ( ). 29 Meegeleverde software, handleidingen z Steek de grote stekker van de interfacekabel in de USB-poort van de computer. Raadpleeg de computerhandleiding voor meer informatie over USB-aansluitingen op de computer. Installeer de bestanden. z Zet de camera aan en volg de instructies op het scherm om de installatie te voltooien. X De software maakt verbinding met internet om bij te werken tot de nieuwste versie en om nieuwe functies te downloaden. De installatie kan enige tijd duren, afhankelijk van de prestaties van de computer en de internetverbinding. z Klik op [Finish/Voltooien] of [Restart/Opnieuw starten] in het scherm dat wordt weergegeven nadat de installatie is voltooid. Verwijder de cd-rom wanneer het bureaublad wordt weergegeven. z Schakel de camera uit en verwijder de kabel. • Indien u niet met het internet verbonden bent, gelden de volgende beperkingen. - Het scherm in stap 3 wordt niet weergegeven. - Sommige functies worden mogelijk niet geïnstalleerd. - De eerste keer dat u de camera op de computer aansluit, zullen stuurprogramma’s worden geïnstalleerd; het kan dus enkele minuten duren voor de beelden van de camera toegankelijk zijn. • Indien u verschillende camera’s gebruikt waarbij ImageBrowser EX op de cd-rom is meegeleverd, zorg er dan voor dat u elke camera met hun eigen cd-rom gebruikt en volg de installatie-instructies op het scherm voor elk van hen. Hierdoor zal elke camera de juiste updates en nieuwe functies ontvangen via de functie auto update. 30 Meegeleverde software, handleidingen Beelden opslaan op een computer Bij wijze van illustratie zijn hier Windows 7 en Mac OS X 10.6 gebruikt. Sluit de camera aan op de computer. z Volg stap 3 op p. 29 om de camera op een computer aan te sluiten. Zet de camera aan om CameraWindow te openen. z Druk op de knop 1 om de camera aan te zetten. z Op een Macintosh-computer wordt CameraWindow weergegeven als er een verbinding tot stand is gebracht tussen de camera en de computer. z Voor windows volgt u de onderstaande stappen. z In het scherm dat verschijnt, klikt u op de koppeling om het programma te wijzigen. z Kies [Downloads Images From Canon Camera using Canon CameraWindow/ Beelden van Canon-camera via Canon CameraWindow downloaden] en klik op [OK]. z Dubbelklik op . 31 Meegeleverde software, handleidingen CameraWindow Beelden opslaan op de computer. z Klik op [Import Images from Camera/Beelden importeren van camera] en vervolgens op [Import Untransferred Images/Nietovergedragen beelden importeren]. X De beelden worden nu in afzonderlijke mappen op datum op de computer opgeslagen in de map Afbeeldingen. z Wanneer de beelden zijn opgeslagen, sluit u CameraWindow en drukt u op de knop 1 om de camera uit te schakelen. Koppel vervolgens de kabel los. z Raadpleeg de ImageBrowser EX Gebruikershandleiding voor instructies over het bekijken van beelden op de computer. • Als het scherm in stap 2 in Windows 7 niet wordt weergegeven, klik dan op het pictogram op de taakbalk. • Om CameraWindow in Windows Vista of XP te starten, klikt u op [Downloads Images From Canon Camera using Canon CameraWindow/Beelden van Canon-camera via Canon CameraWindow downloaden] dat op het scherm wordt weergegeven als u de camera bij stap 2 inschakelt. Als CameraWindow niet verschijnt, klik dan op het menu [Start] en kies [Alle programma’s] X [Canon Utilities] X [CameraWindow] X [CameraWindow]. • Als CameraWindow op een Macintosh-computer niet verschijnt, zelfs nadat u stap 2 hebt uitgevoerd, klikt u op het pictogram [CameraWindow] in de balk onder aan het bureaublad. • U kunt uw camerabeelden zelfs zonder de meegeleverde software op uw computer opslaan door uw camera op de computer aan te sluiten, maar daarvoor gelden wel de volgende beperkingen. - Nadat u de camera hebt aangesloten op de computer, kan het enkele minuten duren voordat u beelden kunt openen. - Beelden die verticaal zijn opgenomen, worden mogelijk horizontaal opgeslagen. - Beveiligingsinstellingen voor beelden kunnen bij het opslaan van de beelden op de computer worden verwijderd. - Er kunnen bepaalde problemen ontstaan bij het opslaan van beelden of beeldgegevens, afhankelijk van de versie van het besturingssysteem, de gebruikte software of de grootte van de beeldbestanden. - Mogelijk zijn ook enkele functies in de meegeleverde software niet beschikbaar, zoals het bewerken van films en het terugzetten van beelden op de camera. 32 Accessoires Meegeleverde accessoires Polsriem WS-DC11 Batterij NB-9L*1 (met kapje) Batterijlader CB-2LB/2LBE*1 Cd DIGITAL CAMERA Solution Disk Interfacekabel IFC-400PCU*1 Geheugenkaart Voeding Kaartlezer Windows/ Macintoshcomputer Kabel HDMI-kabel HTC-100 Voedingsadapterset ACK-DC70 Flitseenheid Krachtige flitser HF-DC2*2 Stereo AV-kabel AVC-DC400ST Behuizing Tv-/ videosysteem Canon PictBridgecompatibele printers Waterdichte behuizing WP-DC340L *1 Ook afzonderlijk verkrijgbaar. *2 Krachtige flitser HF-DC1 wordt ook ondersteund. Gebruik van originele Canon-accessoires wordt aanbevolen. Dit product is ontworpen om een uitstekende prestatie neer te zetten wanneer het wordt gebruikt in combinatie met accessoires van het merk Canon. Canon is niet aansprakelijk voor eventuele schade aan dit product en/of ongelukken zoals brand, enzovoort, die worden veroorzaakt door de slechte werking van accessoires van een ander merk (bijvoorbeeld lekkage en/of explosie van een batterij). Houd er rekening mee dat deze garantie niet van toepassing is op reparaties die voortvloeien uit een slechte werking van accessoires die niet door Canon zijn vervaardigd, hoewel u dergelijke reparaties wel tegen betaling kunt laten uitvoeren. 33 Specificaties Effectieve pixels in de camera Ongeveer 10,1 miljoen pixels Focuslengte lens 12x zoom: 4.0 (G) – 48.0 (T) mm (equivalent aan 35 mm: 28 (G) – 336 (T) mm) LCD-monitor Kleuren-TFT LCD 7,5 cm (3,0 inch) Effectieve pixels: Ong. 461.000 punten Bestandsformaten Design rule for Camera File system-ontwerpstandaard, compatibel met DPOF (versie 1.1) Gegevenstypen Foto’s: Exif 2.3 (JPEG) Films: MOV (H.264-videogegevens, Linear PCM (2 kanaals-stereo)-audiogegevens) Interfaces Hi-speed USB HDMI-uitgang Analoge audio-uitgang (stereo) Analoge video-uitgang (NTSC/PAL) Voeding Batterij NB-9L Voedingsadapterset ACK-DC70 Afmetingen (gebaseerd op CIPA-richtlijnen) 87,1 x 53,9 x 19,2 mm Gewicht (gebaseerd op CIPA-richtlijnen) Circa 155 g (inclusief batterijen en geheugenkaart) Circa 135 g (alleen camerabehuizing) Aantal opnamen/opnametijd, afspeeltijd Aantal opnamen Circa 190 Opnametijd film*1 Ongeveer 30 minuten Continu-opnamen*2 Afspeeltijd Circa 50 minuten Circa 4 uur *1 Tijden zijn gebaseerd op standaardinstellingen bij het uitvoeren van normale handelingen, zoals opnemen, pauzeren, de camera in- en uitschakelen en zoomen. *2 Beschikbare tijd voor opnemen van maximum filmlengte (tot opname automatisch wordt gestopt). • Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt, is gebaseerd op richtlijnen voor metingen van de CIPA (Camera & Imaging Products Association). • Onder bepaalde opnameomstandigheden zijn het aantal opnamen en de opnametijd lager dan hierboven is aangegeven. • Aantal opnamen/opnametijd met volledig geladen batterijen. 34 Specificaties Aantal 4:3-opnamen per geheugenkaart Resolutie (pixels) Compressieverhouding Aantal opnamen per geheugenkaart (bij benadering) 4 GB 16 GB (Groot) 880 3546 10M/3648x2736 1472 5925 (Medium 1) 6M/2816x2112 (Medium 2) 2M/1600x1200 1403 5649 2321 9344 3658 14724 6354 25574 (Klein) 13416 53992 0.3M/640x480 20124 80988 • Deze waarden zijn gemeten volgens de normen van Canon en kunnen variëren naargelang het onderwerp, de geheugenkaart en de camera-instellingen. • De waarden in de tabel zijn gebaseerd op beelden met een 4:3-verhouding. Als u de verhouding wijzigt (zie p. 72), kunnen er meer opnamen worden gemaakt, omdat per opname minder gegevens worden gebruikt dan bij opnamen van 4:3. Bij hebben 16:9-beelden echter een resolutie van 1920 x 1080 pixels, waarvoor meer gegevens nodig zijn dan voor 4:3-beelden. Opnametijd per geheugenkaart Beeldkwaliteit Opnametijd per geheugenkaart 4 GB 16 GB 14 min. 34 sec. 58 min. 40 sec. 20 min. 44 sec.*1 1 uur 23 min. 29 sec.*2 43 min. 44 sec. 2 uur 56 min. 3 sec. *1 Circa 13 min. 35 sec. voor iFrame-films (zie p. 106). *2 Circa 54 min. 42 sec. voor iFrame-films (zie p. 106). • Deze waarden zijn gemeten volgens de normen van Canon en kunnen variëren naargelang het onderwerp, de geheugenkaart en de camera-instellingen. • Het opnemen stopt automatisch zodra de bestandsgrootte van een afzonderlijke clip die wordt opgenomen 4 GB groot is, of wanneer de opnametijd ongeveer 10 minuten is (bij of -films), of ongeveer 1 uur (bij -films). • Bij sommige geheugenkaarten kan de opname ook worden gestopt als de maximale cliplengte nog niet is bereikt. U kunt het beste Speed Class 6-geheugenkaarten of hoger gebruiken. 35 Specificaties Flitsbereik Maximale groothoek (j) 10 cm – 2,5 m Maximale telelens (i) 1,0 – 1,5 m Opnamebereik Opnamemodus ScherpMaximale groothoek (j) Maximale telelens (i) stelbereik A – Andere modi 1 cm – oneindig 1 m – oneindig 5 cm – oneindig 1 m – oneindig e* 1 – 50 cm u* 3 m – oneindig – 3 m – oneindig * Niet beschikbaar in bepaalde opnamemodi. Snelheid continu-opnamen Opnamemodus G Modus Continue Opname Snelheid – Circa 6,8 beelden/sec. W Circa 2,8 beelden/sec. Circa 0,9 beelden/sec. Circa 0,9 beelden/sec. Sluitertijd Modus A, automatische ingesteld bereik 1 – 1/4000 sec. Bereik in alle opnamemodi 15 – 1/4000 sec. Diafragma f/nummer 36 f/3.4 – f/5.6 (G), f/5.6 – f/9.0 (T) Specificaties Batterij NB-9L Type Oplaadbare lithium-ionbatterij Nominale spanning 3,5 V gelijkstroom Nominaal vermogen 870 mAh Oplaadcycli Circa 300 keer Bedrijfstemperatuur 0 – 40 °C Afmetingen 14,6 x 43,1 x 15,3 mm Gewicht Circa 21 g Batterijlader CB-2LB/2LBE Nominale invoer 100 – 240 V wisselstroom (50/60 Hz) 8,5 VA (100 V) – 12 VA (240 V), 0,085 A (100 V) – 0,05 A (240 V) Nominale uitvoer 4,2 V gelijkstroom, 0,7 A Oplaadduur Circa 1 uur 50 min. (bij gebruik van NB-9L) Oplaadlampje Opladen: oranje/Volledig opgeladen: groen (systeem met twee indicatielampjes) Bedrijfstemperatuur 0 – 40 °C Afmetingen 59,0 x 82,0 x 24,5 mm Gewicht Circa. 73 g (CB-2LB) Ongeveer 67 g (CB-2LBE, excl. netsnoer) • Alle gegevens zijn gebaseerd op tests door Canon. • De cameraspecificaties of het uiterlijk kunnen worden gewijzigd zonder kennisgeving. 37 38 1 Basishandelingen van de camera Basisbewerkingen en functies van de camera 39 In- en uitschakelen Opnamemodus z Druk op de ON/OFF-knop om de camera in te schakelen en gereed te maken om op te nemen. z Druk opnieuw op de ON/OFF-knop om de camera uit te schakelen. Afspeelmodus z Druk op de knop 1 om de camera in te schakelen en uw foto’s te bekijken. z Om de camera uit te schakelen drukt u opnieuw op de knop 1. • Om van de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan, drukt u op de knop 1. • Om van de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan, drukt u de ontspanknop half in (p. 41). • Als de camera in de afspeelmodus is, wordt ongeveer na één minuut de lens ingetrokken. U kunt de camera uitschakelen terwijl de lens is ingetrokken door nogmaals op de knop 1 te drukken. Spaarstandfuncties (Automatisch Uit) Om de batterij te sparen worden het scherm en de camera automatisch uitgeschakeld na een bepaalde inactieve periode. Spaarstand in de opnamemodus Het scherm wordt automatisch uitgeschakeld nadat het ongeveer één minuut inactief is geweest. Ongeveer na nog 2 minuten wordt de lens ingetrokken en de camera uitgeschakeld. Als het scherm is uitgeschakeld maar de lens nog niet is ingetrokken, kunt u het scherm weer inschakelen en gereedmaken voor het maken van opnamen door de ontspanknop half in te drukken (p. 41). Spaarstand in de afspeelmodus De camera wordt na ongeveer 5 minuten inactiviteit automatisch uitgeschakeld. • U kunt deze spaarstandfuncties desgewenst uitschakelen (p. 171). • U kunt ook de timing voor het uitschakelen van het scherm wijzigen (p. 171). 40 Ontspanknop Om te zorgen dat uw opnamen altijd zijn scherpgesteld, drukt u altijd eerst (licht) de ontspanknop half in. Zodra het onderwerp is scherpgesteld, drukt u de knop helemaal naar beneden om de opname te maken. In deze handleiding worden de handelingen van de ontspanknop beschreven, zoals de knop half of helemaal indrukken. Druk half in. (Licht indrukken om scherp te stellen.) z Druk de ontspanknop half in. De camera piept twee keer en er worden AF-kaders weergegeven rond de beeldgebieden waarop is scherpgesteld. Druk helemaal in. (Druk, vanaf de positie halverwege, helemaal in om de opname te maken.) X De camera maakt de opname en er klinkt een sluitergeluid. z Houd de camera stil tot het sluitergeluid stopt. • De beelden worden mogelijk onscherp als u de opname maakt zonder eerst de ontspanknop half in te drukken. • Het geluid van de sluiter kan korter of langer duren, afhankelijk van de tijd die nodig is om de opname te maken. Bij sommige opnamecomposities kan het langer duren en de beelden worden vaag als u de camera beweegt (of als het onderwerp beweegt) voordat het geluid van de sluiter stopt. Opnamemodi Gebruik modusschakelaar om gewenste opnamemodus te openen. Volledig automatische opnamen, met door de camera bepaalde instellingen (p. 48). Maak opnamen met de optimale instellingen voor specifieke scènes (p. 84), of neem verschillende opnamen met behulp van uw voorkeursinstellingen (p. 107). 41 Opties opnameweergave Druk op de knop p om andere informatie weer te geven op het scherm of om de informatie te verbergen. Zie p. 204 voor meer details over de weergegeven informatie. Informatie wordt weergegeven Geen informatie weergegeven • Als u in een omgeving met weinig licht opnamen maakt, wordt de helderheid van het LCD-scherm met de nachtschermfunctie automatisch verhoogd, zodat u de compositie van uw opnamen gemakkelijker kunt controleren. Mogelijk komen de beeldhelderheid op het scherm en de helderheid van uw foto’s niet overeen. Vervorming van het beeld op het scherm of schokkerige bewegingen van het onderwerp hebben geen invloed op vastgelegde beelden. • Zie p. 132 voor afspeelopties. 42 Menu FUNC. Configureer veelgebruikte functies als volgt via het menu FUNC. Menu-items en -opties zijn afhankelijk van de opnamemodus (pp. 210 – 211) of afspeelmodus (p. 215). Open het Menu FUNC. z Druk op de knop m. Selecteer een menu-item. z Druk op de knoppen op om een menu-item Item Menu-items te selecteren en druk dan op de knop m of r. z Bij bepaalde menu-items kunnen functies worden opgegeven door gewoon te drukken op de knop m of r, of er wordt een ander scherm weergegeven om de functie te configureren. Selecteer een optie. z Druk op de knoppen op om een optie te kiezen. z Opties met het pictogram kunnen worden geconfigureerd door op de knop n te drukken. z Druk op de knop q om terug te gaan naar de menu-items. Voltooi de instellingsprocedure. z Druk op de knop m. X Het scherm voordat u in stap 1 op de knop m drukte, wordt opnieuw weergegeven en toont de optie die u hebt geconfigureerd. • Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u dat ongedaan maken door de standaardinstellingen van de camera te herstellen (p. 174). 43 n Menu Configureer verschillende camerafuncties als volgt via overige menu’s. De menu-items zijn op tabbladen per doel gegroepeerd, zoals opnamen maken (4), afspelen (1), enzovoort. De beschikbare instellingen verschillen afhankelijk van de geselecteerde opname- of afspeelmodus (pp. 212 – 215). Open het menu. z Druk op de knop n. Selecteer een tabblad. z Beweeg de zoomknop of druk op de knoppen qr om een tabblad te selecteren. Selecteer een instelling. z Druk op de knoppen op om een instelling te selecteren. z Als u instellingen met niet weergegeven opties wilt selecteren, drukt u eerst op de knop m of r om van scherm te wisselen en daarna drukt u op de knoppen op om de instelling te selecteren. z Druk op de knop n om terug te keren naar het vorige scherm. Selecteer een optie. z Druk op de knoppen qr om een optie te kiezen. Voltooi de instellingsprocedure. z Druk op de knop n om terug te gaan naar het scherm dat werd weergegeven voordat u in stap 1 op de knop n drukte. • Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u dat ongedaan maken door de standaardinstellingen van de camera te herstellen (p. 174). 44 Indicatorweergave De indicator bovenop de camera (p. 4) brandt of knippert afhankelijk van de status van de camera. Kleur Indicatorstatus Aan Groen Knippert Camerastatus Aangesloten op een computer (p. 29) of het scherm is uitgeschakeld Bezig met opstarten, opnemen/lezen/verzenden van beelden, het maken van opnamen met lange sluitertijd (p. 101) • Als het lampje groen knippert, mag u de camera niet uitschakelen, het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder niet openen en de camera niet schudden of aanstoten, omdat hierdoor de beelden, camera of geheugenkaart beschadigd kunnen raken. Klok U kunt kijken hoe laat het is. z Houd de knop m ingedrukt. X De huidige tijd verschijnt. z Als u de camera verticaal houdt wanneer u de klokfunctie gebruik, schakelt het scherm over naar verticale weergave. Druk op de knoppen qr om de weergavekleur aan te passen. z Druk nogmaals op m om de klokweergave te annuleren. • Als de camera is uitgeschakeld, houdt u de knop m ingedrukt en drukt u op de ON/OFF-knop om de klok weer te geven. 45 46 2 Smart Auto-modus Handige modus voor eenvoudige opnamen met een betere controle bij het maken van opnamen 47 Foto’s Films Opnamen maken in Smart Auto-modus Laat de camera het onderwerp en de opnameomstandigheden bepalen, zodat de optimale instellingen voor specifieke composities volledig automatisch worden geselecteerd. Schakel de camera in. z Druk op de ON/OFF-knop. X Het opstartscherm wordt weergegeven. Selecteer de modus A. z Stel de modusschakelaar in op A. z Richt de camera op het onderwerp. Terwijl de camera de compositie bepaalt, maakt deze een licht klikkend geluid. X De pictogrammen die de modus voor speciale opnamen en de beeldstabilisatiemodus aanduiden, worden rechtsboven in het scherm weergegeven (pp. 53, 55). X Kaders rond gedetecteerde onderwerpen geven aan dat de camera daarop is scherpgesteld. Kies de compositie. z Om in te zoomen en het onderwerp te Zoombalk 48 vergroten, duwt u de zoomknop naar i (telelens) en om uit te zoomen duwt u de knop naar j (groothoek). (Op het scherm verschijnt de zoombalk, die de zoompositie aangeeft.) Opnamen maken in Smart Auto-modus Maak de opname. Foto’s maken Stel scherp. z Druk de ontspanknop half in. De camera piept twee keer nadat is scherpgesteld en er worden AF-kaders weergegeven om aan te geven op welke beeldgebieden is scherpgesteld. z Wanneer op meer dan één gebied is scherpgesteld, worden meerdere AF-kaders weergegeven. AF-kaders Maak de opname. z Druk de ontspanknop helemaal naar beneden. X Wanneer de camera de opname maakt, hoort u het sluitergeluid en wanneer er weinig licht is, gaat de flitser automatisch af. z Houd de camera stil tot het sluitergeluid stopt. X Uw opname wordt ongeveer twee seconden lang op het scherm weergegeven. z Zelfs wanneer de foto nog op het scherm staat, kunt u al op de ontspanknop drukken om een volgende foto te maken. 49 Opnamen maken in Smart Auto-modus Films opnemen Start met opnemen. z Druk op de filmknop. U hoort één pieptoon Verstreken tijd zodra de camera met de filmopname begint en op het scherm verschijnen [ REC] en de verstreken tijd. X Zwarte balken aan de boven- en onderkant op het scherm geven aan welke gebieden niet worden opgenomen. X Kaders rond gedetecteerde gezichten geven aan dat de camera daarop is scherpgesteld. z Zodra de opname is begonnen, kunt u uw vinger van de filmknop wegnemen. Pas de grootte van het onderwerp aan en wijzig zo nodig de compositie van de opname. z Om de grootte van het onderwerp aan te passen, doet u hetzelfde als in stap 3 bij p. 48. Noteer echter dat het geluid van het bedienen van de camera opgenomen zal worden. z Als u tijdens de opname de compositie wijzigt, worden de focus, helderheid en kleurtoon automatisch aangepast. Voltooi de opname. z Druk nogmaals op de filmknop om het opnemen te stoppen. De camera piept twee maal als de opname stopt. z De camera stopt automatisch met opnemen zodra de geheugenkaart vol raakt. 50 Opnamen maken in Smart Auto-modus Foto’s/films • Om het camerageluid weer te herstellen als u dat per ongeluk hebt uitgeschakeld (doordat u de knop p ingedrukt hield bij het inschakelen van de camera), drukt u op de knop n en selecteert u [mute] op het tabblad 3. Druk dan op de knoppen qr en selecteer [Uit]. Foto’s • Een knipperend -pictogram is een waarschuwing dat de beelden mogelijk onscherp worden door camerabewegingen. Plaats in dat geval de camera op een statief of neem andere maatregelen om de camera stil te houden. • Zijn uw opnamen te donker, ondanks dat er is geflitst, ga dan dichter naar het onderwerp toe. Zie “Specificaties” (p. 34) voor meer informatie over het flitsbereik. • Het onderwerp is mogelijk te dichtbij als de camera maar één keer piept wanneer u de ontspanknop half ingedrukt houdt. Zie “Specificaties” (p. 34) voor meer informatie over het scherpstelbereik (opnamebereik). • Om rode ogen te corrigeren en om het scherpstellen te vergemakkelijken, kan het lampje worden ingeschakeld bij opnamen in een omgeving met weinig licht. • Als een knipperend h-pictogram wordt weergegeven als u een opname probeert te maken, dan geeft dat aan dat u pas een opname kunt maken als de flitser klaar is met opladen. U kunt weer opnemen zodra de flitser gereed is. U kunt nu de ontspanknop helemaal indrukken en wachten, of u laat de knop los en drukt de ontspanknop opnieuw in. • Het geluid van de sluiter wordt niet afgespeeld indien de pictogrammen Slapen en Baby’s (Slapen) (p. 53) worden weergegeven. • Wanneer de flitser tijdens de opname afgaat, geeft dat aan dat de camera automatisch heeft geprobeerd te zorgen voor optimale kleuren in het hoofdonderwerp en de achtergrond (witbalans voor meerdere gebieden). 51 Opnamen maken in Smart Auto-modus Films • De camerabehuizing kan warm worden wanneer u herhaaldelijk gedurende langere tijd films opneemt. Dit is geen teken van beschadiging. Microfoon • Kom tijdens het opnemen van films niet met uw vingers aan de microfoon. Het blokkeren van de microfoon kan verhinderen dat het geluid wordt opgenomen of het opgenomen geluid klinkt daardoor gedempt. • Vermijd tijdens het opnemen van een film om andere camerabediening dan de filmknoppen aan te raken, omdat de geluiden van de camera ook worden opgenomen. • Om niet optimale kleuren, zoals die tijdens het opnemen van -films kunnen optreden (p. 76), te corrigeren, wijzigt u de compositie en drukt u op de flmknop om het opnemen te stoppen. Druk de knop daarna weer in om het opnemen te hervatten. • Het geluid wordt in stereo opgenomen. 52 Opnamen maken in Smart Auto-modus Compositiepictogrammen In de modus A geeft de camera automatisch een pictogram weer voor de vastgestelde compositie. Vervolgens worden automatisch de bijbehorende instellingen geselecteerd voor optimale scherpstelling, helderheid en kleur van het onderwerp. Afhankelijk van de compositie kunnen continue afbeeldingen opgenomen worden (p. 54). Achtergrond Onderwerp Normaal Tegenlicht Donker* ZonsonSpotlights dergang – Mensen – – – – – – Glimlachen – – – Slapen – – – Baby’s – – – Glimlachen – – – Slapen – – – – – – In beweging – – – Dichtbij – – In beweging Schaduwen op gezicht Kinderen (In beweging) – Overige onderwerpen * Met een statief De achtergrondkleur van pictogrammen is lichtblauw indien de achtergrond een blauwe hemel is, donkerblauw indien de achtergrond donker is en grijs voor alle andere achtergronden. De achtergrondkleur van pictogrammen is lichtblauw indien de achtergrond een blauwe hemel is en grijs voor alle andere achtergronden. 53 Opnamen maken in Smart Auto-modus • De achtergrondkleur van , , , , en is donkerblauw en de achtergrondkleur van is oranje. • Bij het opnemen van films worden enkel de pictogrammen Mensen, Andere voorwerpen en Dichtbij weergegeven. • Bij gebruik van de zelfontspanner worden de pictogrammen Mensen (In beweging), Glimlachen, Slapen, Baby’s (Glimlachen), Baby’s (Slapen), Kinderen, Andere voorwerpen (In beweging) niet weergegeven. • Indien de transportmodus is ingesteld op (p. 115) en indien [Hg lampcorr.] ingesteld is op [Aan] en scènes worden automatisch gecorrigeerd (p. 75), dan zullen de pictogrammen Glimlachen, Slapen, Baby’s (Glimlachen), Baby’s (Slapen) en Kinderen niet worden weergegeven. • Indien de flitser ingesteld is op , worden de pictogrammen Tegenlicht en Kinderen niet weergegeven. • De pictogrammen Baby’s, Baby’s (glimlachen), Baby’s (slapen) en Kinderen worden weergegeven indien [Gezichts-ID] is ingesteld op [Aan] en indien het gezicht van een geregistreerde baby (jonger dan twee jaar) of een geregistreerd kind (van twee tot twaalf jaar oud) gedetecteerd wordt (p. 63). Controleer dus vooraf of de datum en tijd correct zijn ingesteld (p. 17). • Probeer om op te nemen in de modus G (p. 107) als het compositiepictogram niet bij de huidige opnameomstandigheden past, of als het niet mogelijk is om een opname te maken met het effect, de kleur of de helderheid die of dat u verwacht. Continu-opnamen maken Indien u een stilstaand beeld opneemt terwijl de volgende pictogrammen worden weergegeven, zal de camera continu opnamen maken. Indien u de sluiterknop half indrukt terwijl één van de pictogrammen uit de onderstaande tabel wordt weergegeven, zal één van de volgende pictogrammen weergegeven worden om u te laten weten dat u continue beelden opneemt: , , of W. Glimlachen (inclusief Baby’s) : De camera maakt opeenvolgende opnamen en analyseert details, zoals gezichtsexpressie, om de beste foto op te kunnen slaan. Slapen (inclusief Baby’s) : Mooie opnamen van slapende gezichten, doordat opeenvolgende foto’s worden gecombineerd om camerabeweging en beeldruis te verminderen. Het AF-hulplicht zal niet oplichten, de flitser zal niet flitsen en het geluid van de sluiter wordt niet afgespeeld. Kinderen 54 W: De camera neemt drie opeenvolgende beelden op bij elke opname zodat u geen foto van uw bewegende kinderen mist. Opnamen maken in Smart Auto-modus • In sommige scènes worden verwachte beelden niet opgeslagen en zien beelden er uit zoals verwacht. • Focus, beeldhelderheid en kleur worden bij de eerste opname vastgesteld. • Indien u slechts enkelvoudige beelden wilt opnemen, druk dan op de knop m, kies in het menu en kies . Pictogrammen voor beeldstabilisatie Optimale beeldstabilisatie voor de opnameomstandigheden wordt automatisch toegepast (Intelligent IS). Daarnaast worden in de modus A de volgende pictogrammen weergegeven. Beeldstabilisatie voor foto’s Beeldstabilisatie voor films, vermindering van sterke camerabeweging, zoals wanneer u lopend opneemt (Dynamische IS) Beeldstabilisatie voor foto’s tijdens panning* Beeldstabilisatie voor subtiele camerabeweging, zoals bij het opnemen van films met de telelens (Powered IS). Beeldstabilisatie voor macro-opnamen (Hybrid IS) Geen beeldstabilisatie omdat de camera op een statief staat of op een andere manier stil wordt gehouden * Wordt weergegeven tijdens paning, terwijl u met de camera bewegende onderwerpen volgt. Wanneer u een onderwerp volgt dat zich horizontaal verplaatst, heft beeldstabilisatie alleen het effect van verticale camerabeweging op en stopt de horizontale beeldstabilisatie. Op dezelfde wijze wordt, wanneer u een onderwerp volgt dat zich verticaal verplaatst, alleen het effect van horizontale camerabeweging door beeldstabilisatie opgeheven en stopt de verticale beeldstabilisatie. • Om de beeldstabilisatie te annuleren stelt u de [IS modus] in op [Uit] (p. 127). In dat geval wordt het IS-pictogram niet weergegeven. 55 Opnamen maken in Smart Auto-modus Kaders op het scherm Zodra de camera onderwerpen waarop u de camera richt, waarneemt, worden verschillende kaders weergegeven. • Rond het onderwerp (of het gezicht) dat door de camera als hoofdonderwerp wordt vastgesteld, wordt een wit kader weergegeven en om andere gezichten die zijn herkend worden grijze kaders weergegeven. De kaders volgen bewegende onderwerpen binnen een bepaald bereik om de camera er steeds op scherpgesteld te houden. Als de camera echter waarneemt dat het onderwerp beweegt, blijft alleen het witte kader op het scherm staan. • Als de camera beweging van het onderwerp detecteert terwijl u de ontspanknop half indrukt, dan wordt een blauw kader weergegeven en worden de focus en helderheid voortdurend aangepast (Servo AF). • Probeer in de G-modus (p. 107) op te nemen als er geen kaders worden weergegeven, als er geen kaders om de gewenste onderwerpen worden weergegeven, of als kaders worden weergegeven op de achtergrond of dergelijke gebieden. 56 Algemene, handige functies Foto’s Films Nader inzoomen op het onderwerp (Digitale Zoom) Als onderwerpen te ver weg zijn om met behulp van de optische zoom te vergroten, dan gebruikt u de digitale zoom om tot 48x te vergroten. Duw de zoomknop naar i. z Houd de zoomknop vast totdat het zoomen stopt. X Het inzoomen stopt wanneer de grootst mogelijke zoomfactor is bereikt (waarbij het beeld nog niet merkbaar korrelig is) en wanneer u de zoomknop loslaat, wordt de zoomfactor op het scherm weergegeven. Zoomfactor Duw de zoomknop nogmaals naar i. X De camera zoomt zelfs nog nader op het onderwerp in. • Het gebruik van de zoomknop zal de zoombalk weergeven (die de zoompositie aangeeft). De kleur van de zoombalk zal wijzigen volgens het zoombereik. - Wit bereik: optisch zoombereik waar het beeld nog niet korrelig is. - Geel bereik: digitaal zoombereik waar het beeld nog niet merkbaar korrelig is (ZoomPlus). - Blauw bereik: digitaal zoombereik waar het beeld korrelig is. Omdat het blauw bereik niet beschikbaar zal zijn bij bepaalde resoluties (p. 73), kan de maximale zoomfactor behaald worden door stap 1 te volgen. • Als de digitale en de optische zoom worden gecombineerd, is de brandpuntsafstand als volgt (equivalent van 35 mm film). 28 – 1344 mm (28 – 336 mm, alleen met optische zoom) • Als u de digitale zoomfunctie wilt uitschakelen, drukt u op de knop n, selecteert u [Digitale Zoom] op het tabblad 4 en daarna kiest u [Uit]. 57 Algemene, handige functies Foto’s Films De zelfontspanner gebruiken Met de zelfontspanner kunt u een groepsfoto maken waar u zelf ook op staat. De camera maakt de foto ongeveer 10 seconden nadat u de ontspanknop indrukt. Configureer de instelling. z Druk op de knop m, kies in het menu en kies de optie ] (p. 43). X Als de instelling is voltooid, wordt ] weergegeven. Maak de opname. z Voor foto’s: druk de ontspanknop half in om scherp te stellen op het onderwerp en druk de knop daarna helemaal naar beneden. z Voor films: Druk op de filmknop. X Zodra u de zelfontspanner start, gaat het lampje knipperen en speelt de camera het geluid van de zelfontspanner af. X Twee seconden voor de opname versnellen het knipperen en het geluid. (In het geval dat de flitser afgaat, blijft de lamp branden.) z Als u het maken van opnamen met de zelfontspanner wilt annuleren nadat u deze hebt ingesteld, drukt u op de knop n. z Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, selecteert u in stap 1. 58 Algemene, handige functies Camerabeweging vermijden met de zelfontspanner Met deze optie reageert de sluiter nadat u de ontspanknop indrukt met een vertraging van ongeveer twee seconden. Zou de camera dan bewegen terwijl u de ontspanknop indrukt, dan heeft dat geen invloed op uw opname. Configureer de instelling. z Voer stap 1 op p. 58 uit en selecteer [. X Als de instelling is voltooid, wordt [ weergegeven. z Voer stap 2 op p. 58 uit om de opname te maken. De zelfontspanner aanpassen U kunt de vertraging (0 – 30 seconden) en het aantal opnamen (1 – 10 opnamen) aangeven. Selecteer $. z Volg stap 1 op p. 58, kies $ en druk daarna op de knop n. Configureer de instelling. z Druk op de knoppen op om [Vertraging] of [Beelden] te selecteren. z Druk op de knoppen qr om een waarde te kiezen en druk daarna op de knop m. X Als de instelling is voltooid, wordt $ weergegeven. z Voer stap 2 op p. 58 uit om de opname te maken. • Voor films die worden opgenomen met behulp van de zelfontspanner, geeft [Vertraging] de vertraging aan voordat het opnemen begint, maar de instelling van [Beelden] heeft geen effect. 59 Algemene, handige functies • Wanneer u meerdere opnamen opgeeft, worden de beeldhelderheid en witbalans bij de eerste opname vastgesteld. Tussen de opnamen in is meer tijd nodig als de flitser afgaat of als u hebt opgegeven dat u veel opnamen wilt maken. De camera stopt automatisch met opnemen zodra de geheugenkaart vol raakt. • Als u een vertraging van meer dan twee seconden instelt, versnellen het geluid en het lampje van de zelfontspanner twee seconden voor de opname. (In het geval dat de flitser afgaat, blijft de lamp branden.) Foto’s De flitser uitschakelen Bereid de camera als volgt voor op opnemen zonder flitser. Configureer de instelling. z Druk op de knop r, druk op de knoppen qr om ! te kiezen en druk daarna op de knop m. X Als de instelling is voltooid, wordt ! weergegeven. z Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze procedure, maar selecteert u . • Als bij omstandigheden met weinig licht een knipperend -pictogram wordt weergegeven wanneer u de ontspanknop half indrukt, dan plaatst u de camera op een statief of neemt u andere maatregelen om hem stil te houden. 60 Algemene, handige functies Foto’s De opnamedatum en -tijd toevoegen De camera kan de opnamedatum en -tijd aan beelden toevoegen in de rechterbenedenhoek van het beeld. Ze kunnen echter niet worden verwijderd. Controleer dus vooraf of de datum en tijd correct zijn ingesteld (p. 17). Configureer de instelling. z Druk op de knop n, kies [Datum stempel] op het tabblad 4 en kies daarna de gewenste optie (p. 44). X Als de instelling is voltooid, wordt [DATUM] weergegeven. Maak de opname. X Wanneer u de opnamen maakt, voegt de camera de opnamedatum of -tijd in de rechterbenedenhoek van een beeld toe. z Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, selecteert u [Uit] in stap 1. • Beelden die aanvankelijk zonder datum en tijd zijn vastgelegd, kunnen als volgt worden voorzien van deze informatie en worden afgedrukt. Als u de datum en tijd echter toevoegt aan beelden die al van deze informatie zijn voorzien, kan het gevolg zijn dat deze tweemaal worden afgedrukt. - Gebruik de DPOF-afdrukinstellingen (p. 191) van uw camera om af te drukken. - Gebruik de bijgeleverde software om af te drukken Raadpleeg voor meer details de ImageBrowser EX Gebruikershandleiding. - Gebruik de printerfuncties om af te drukken (p. 184) 61 Algemene, handige functies Foto’s Onderwerpen selecteren om op scherp te stellen (AF Tracking) Maak als volgt een opname nadat u het onderwerp hebt gekozen waarop moet worden scherpgesteld. Geef AF Tracking op. z Druk op de knop o. X wordt weergegeven in het midden van het scherm. Kies een onderwerp waarop u wilt scherpstellen. z Richt de camera zo dat op het gewenste onderwerp staat en druk de ontspanknop half in. X Er verschijnt een blauw kader en de camera blijft scherpstellen op het onderwerp en blijft de helderheid aanpassen (Servo AF). Maak de opname. z Druk de ontspanknop helemaal naar beneden om de opname te maken. z Druk op de knop o om AF Tracking te annuleren. • Mogelijk kan de camera het onderwerp niet volgen als dit te klein is, te snel beweegt of als het contrast tussen het onderwerp en de achtergrond te klein is. 62 Foto’s Gezichts-ID gebruiken Indien u een persoon vooraf registreert, zal de camera het gezicht van die persoon detecteren en de focus, helderheid en kleuren op die persoon afstellen bij het opnemen. In de modus A kan de camera baby’s en kinderen detecteren op basis van hun geregistreerde verjaardagen en zo de instellingen voor hen optimaliseren bij het opnemen. Deze functie is ook handig wanneer u zoekt naar een specifieke geregistreerde persoon tussen een groot aantal afbeeldingen (p. 134). Persoonlijke informatie • Informatie zoals beelden van een gezicht (gezichtsinformatie) dat geregistreerd is met Gezichts-ID wordt samen met persoonlijke informatie (naam, verjaardag) opgeslagen op de camera. Bovendien worden namen van geregistreerde mensen opgenomen op foto’s indien deze mensen gedetecteerd worden. Indien u de functie Gezicht ID gebruikt, wees dan voorzichtig wanneer u de camera of afbeeldingen deelt met anderen en wanneer u afbeeldingen op internet plaatst waar veel anderen deze kunnen zien. • Indien u een camera met Gezichts-ID weggooit of aan iemand anders geeft nadat u deze functie hebt gebruikt, zorg dan dat alle informatie van de camera is verwijderd (geregistreerde gezichten, namen en verjaardagen) (p. 71). Informatie over Gezichts-ID registreren U kunt informatie voor Gezichts-ID registreren (gezichtsinformatie, naam, verjaardag) voor 12 personen. Open het instellingenscherm. z Druk op de knop n, kies [Inst. gezichts-ID] op het tabblad 4 en druk op de knop m (p. 44). 63 Gezichts-ID gebruiken z Kies [Toev. aan regst.] en kies daarna [Nieuw gezicht toev.]. Gezichtsinformatie registreren. z Richt de camera zo dat het gezicht van de persoon die u wilt registreren zich binnen het grijze kader in het midden van het scherm bevindt. z Een wit kader op het gezicht van die persoon geeft aan dat het gezicht herkend wordt. Zorg dat een wit kader op het gezicht wordt weergegeven en druk af. z Indien het gezicht niet wordt herkend, kunt u geen gezichtsinformatie registreren. Sla de instellingen op. z Als [Registreren?] wordt weergegeven, drukt u op de knoppen qrom [OK] te selecteren en drukt u op de knop m. 64 Gezichts-ID gebruiken X Het scherm [Profiel bew.] wordt weergegeven. Voer een naam in. z Druk op de knop m. z Druk op de knoppen opqr om een teken z z z z te kiezen en druk daarna op de knoppen m om het in te voeren. Er kunnen tot 10 tekens worden gebruikt. Kies of en druk op de knop m om de cursor te verplaatsen. Kies en druk op de knop m om het vorige teken te verwijderen. Druk op de knop n om terug te keren naar het scherm profiel bewerken. Voer een verjaardag in. z Druk op de knoppen op om [Verjrdag] te kiezen en druk daarna op de knop m. z Druk op de knoppen qr om een item te kiezen. z Druk op de knoppen op om de datum en tijd op te geven. z Als u klaar bent, drukt u op de knop m. Sla de instellingen op. z Druk op de knoppen op om [Opslaan] te kiezen en druk daarna op de knop m. z Nadat een bericht wordt weergegeven, drukt u op de knoppen qr om [Ja] te kiezen en drukt u daarna op de knop m. 65 Gezichts-ID gebruiken Verdergaan met het registreren van gezichtsinformatie. z Om tot 4 bijkomende punten te registreren bij gezichtsinformatie (uitdrukkingen of hoeken), herhaalt u stappen 2 en 3. z Geregistreerde gezichten worden gemakkelijker herkend indien u verschillende soorten gezichtsinformatie toevoegt. Naast een frontaal beeld kunt u ook een licht zijaanzicht toevoegen, een beeld waarbij de persoon glimlacht en een binnen- en buitenopname. • De flitser zal niet flitsen indien u stap 2 volgt. • Indien u geen verjaardag registreert in stap 5, worden de pictogrammen Baby’s of Kinderen (p. 53) niet weergegeven in de modus A. • U kunt geregistreerde gezichtsinformatie overschrijven en later gezichtsinformatie toevoegen indien u niet alle 5 de geheugenplaatsen voor gezichtsinformatie hebt gebruikt (p. 68). Opnamen maken Indien u een persoon vooraf registreert, zal de camera het gezicht van die persoon detecteren en als hoofdonderwerp behandelen; de focus, helderheid en kleuren worden geoptimaliseerd voor die persoon bij het opnemen. X Indien u de camera op een onderwerp richt, worden de namen van maximaal 3 geregistreerde personen weergegeven wanneer deze gedetecteerd worden. z Maak de opname. X Weergegeven namen worden op foto’s opgenomen. Zelfs indien mensen worden gedetecteerd terwijl hun namen niet worden weergegeven, zullen de namen (maximaal 5 mensen) op de foto worden opgeslagen. • Mogelijk worden andere personen dan de geregistreerde personen gedetecteerd als geregistreerde personen indien deze overeenkomstige gezichtseigenschappen hebben. 66 Gezichts-ID gebruiken • Geregistreerde personen worden mogelijk niet correct gedetecteerd indien het opgenomen beeld of de opgenomen scène sterk afwijkt van de geregistreerde gezichtsinformatie. • Indien een geregistreerd gezicht niet of erg moeilijk wordt gedetecteerd, kunt u de geregistreerde informatie overschrijven met nieuwe gezichtsinformatie. Indien u gezichtsinformatie registreert net voor een opname worden geregistreerde gezichten gemakkelijker gedetecteerd. • Indien een persoon per ongeluk gedetecteerd wordt als een andere persoon terwijl u opnames blijft maken, kunt u de opgeslagen naam op de afbeelding bewerken of verwijderen tijdens het afspelen (p. 137). • Omdat gezichten van baby’s en kinderen snel wijzigen terwijl ze groeien, moet u hun gezichtinformatie regelmatig vernieuwen (p. 68). • Wanneer informatieweergave is ingesteld op uit (p. 42), worden er geen namen weergegeven maar worden deze namen toch op het beeld opgeslagen. • Indien u geen namen wilt opslaan op foto’s, kies dan [Inst. gezichts-ID] op het tabblad 4, kies [Gezichts-ID] en kies daarna [Uit]. • U kunt opgeslagen namen op beelden controleren op het weergavescherm (eenvoudig weergavescherm) (p. 132). Geregistreerde informatie controleren en bewerken Geregistreerde informatie over Gezichts-ID controleren Open het scherm [Info cntr./bew.]. z Volg stap 1 op p. 63, kies [Info cntr./bew.] en druk op de knop m. Kies de te controleren persoon. z Druk op de knoppen opqr om een persoon te kiezen en druk daarna op de knop m. Controleer de geregistreerde informatie. z Druk op de knoppen op om een item te kiezen en druk daarna op de knop m. z Controleer de geregistreerde informatie. 67 Gezichts-ID gebruiken De naam of verjaardag wijzigen Open het scherm [Profiel bew.]. z Volg stappen 1 – 3 op p. 67, kies [Profiel bew.] en druk op de knop m. Voer de wijzigingen in. z Druk op de knoppen op om een item te kiezen en volg stappen 4 – 5 op p. 65 om de wijzigingen in te voeren. • Zelfs indien u namen wijzigt in [Profiel bew.], zullen de opgeslagen namen in eerdere opnamen blijven staan. • U kunt geregistreerde gezichtsinformatie controleren en wissen door [Gezicht info lijst] te kiezen op het scherm in stap 3. • U kunt de meegeleverde software gebruiken om geregistreerde namen te bewerken. Sommige tekens die u met de meegeleverde software invoerde, worden mogelijk niet op de camera weergegeven maar worden correct opgeslagen op beelden. Gezichtsinformatie overschrijven en toevoegen U kunt bestaande gezichtsinformatie overschrijven met nieuwe gezichtsinformatie. Gezichtsinformatie moet regelmatig bijgewerkt worden, in het bijzonder bij baby’s en kinderen aangezien hun gezichten snel veranderen terwijl ze groeien. U kunt ook gezichtsinformatie toevoegen indien nog niet alle 5 de geheugenplaatsen voor gezichtsinformatie gebruikt zijn. Open het scherm [Gezichtsinfo toevoegen]. z In het scherm in stap 1 op p. 63 kiest u [Gezichtsinfo toevoegen] en drukt u op de knop m. 68 Gezichts-ID gebruiken Kies de naam van de persoon die u wilt overschrijven. z Druk op de knoppen opqr om de naam van z een persoon te kiezen die u wilt overschrijven en druk daarna op de knop m. Indien er slechts 4 of minder geheugenplaatsen voor gezichtsinformatie gebruikt worden, volg dan stap 5 op p. 69 om meer gezichtsinformatie toe te voegen. Open het scherm met gezichtsinformatie. z Lees het weergegeven bericht, druk op de z knoppen qr om [OK] te kiezen en druk u daarna op de knop m. Het scherm met gezichtsinformatie wordt weergegeven. Kies de gezichtsinformatie die overschreven zal worden. z Druk op de knoppen opqr om het gezicht van een persoon te kiezen die u wilt overschrijven en druk daarna op de knop m. Gezichtsinformatie registreren. z Volg stappen 2 – 3 op p. 64 om op te nemen en registreer de nieuwe gezichtsinformatie. z Geregistreerde gezichten worden gemakkelijker herkend indien u verschillende soorten gezichtsinformatie toevoegt. Naast een frontaal beeld kunt u ook een licht zijaanzicht toevoegen, een beeld waarbij de persoon glimlacht en een binnen- en buitenopname. • U kunt geen gezichtsinformatie toevoegen wanneer alle 5 de geheugenplaatsen voor gezichtsinformatie gebruikt zijn. Volg de stappen hierboven om gezichtsinformatie te overschrijven. • U kunt de bovenstaande stappen volgen om nieuwe gezichtsinformatie te registreren wanneer er minstens één geheugenplaats vrij is. U kunt echter geen gezichtsinformatie overschrijven. In plaats van gezichtsinformatie te overschrijven, wist u eerst bestaande informatie (p. 70) en registreert u daarna nieuwe gezichtsinformatie (p. 63) indien nodig. 69 Gezichts-ID gebruiken Gezichtsinformatie wissen Open het scherm [Info cntr./bew.]. z Volg stap 1 op p. 63, kies [Info cntr./bew.] en druk op de knop m. Kies de naam van de persoon wiens gezichtsinformatie u wilt wissen. z Druk op de knoppen opqr om de naam van de persoon te kiezen wiens gezichtsinformatie u wilt wissen en druk daarna op de knop m. Open het scherm [Gezicht info lijst]. z Druk op de knoppen op om het [Gezicht info lijst] te kiezen en druk daarna op de knop m. Kies de gezichtsinformatie die u wilt wissen. z Druk op de knop m, druk op de knoppen opqr om de naam van de persoon te kiezen wiens gezichtsinformatie u wilt wissen en druk daarna op de knop m. z Als [Wissen ?] wordt weergegeven, drukt u op de knoppen qrom [OK] te selecteren en drukt u op de knop m. z De geselecteerde gezichtsinformatie wordt gewist. 70 Gezichts-ID gebruiken Geregistreerde informatie wissen U kunt informatie wissen (gezichtsinformatie, naam, verjaardag) die bij een Gezichts-ID geregistreerd is. Namen die echter op eerder opgenomen beelden zijn opgeslagen, worden niet gewist. Open het scherm [Info wissen]. z Volg stap 1 op p. 63 en kies [Info wissen]. Kies de naam van de persoon wiens informatie u wilt wissen. z Druk op de knoppen opqr om de naam van de persoon te kiezen wiens informatie u wilt wissen en druk daarna op de knop m. z Als [Wissen ?] wordt weergegeven, drukt u op de knoppen qrom [OK] te selecteren en drukt u op de knop m. • Indien u de informatie van een geregistreerde persoon wist, kunt u hun naam niet weergeven (p. 132), hun info niet overschrijven (p. 68) en kunt u hen niet opzoeken in beelden (p. 134). • U kunt de naam van een persoon ook enkel van beelden wissen (p. 138). 71 Functies voor de beeldaanpassing Foto’s De verhouding wijzigen Wijzig de verhouding (breedte-hoogteverhouding) als volgt: Configureer de instelling. z Druk op de knop m, kies in het menu en de gewenste optie (p. 43). X Zodra de instelling is voltooid, wordt de verhouding van het scherm gewijzigd. z Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze procedure, maar selecteert u . Dezelfde verhouding als hdtv’s, die wordt gebruikt voor de weergave op breedbeeld hdtv’s of vergelijkbare weergaveapparatuur. Dezelfde verhouding als 35-mm film, die wordt gebruikt voor het afdrukken van beelden op 130 x 180 mm of briefkaartformaat. Normale verhouding van het camerascherm, die wordt gebruikt voor het afdrukken van afbeeldingen op 90 x 130 mm of diverse A-papierformaten. Vierkante verhouding. • Bij andere verhoudingen dan is digitale zoom (p. 57) niet beschikbaar ([Digitale Zoom] is ingesteld op [Uit]). 72 Functies voor de beeldaanpassing Foto’s De beeldresolutie wijzigen (grootte) Kies als volgt uit 4 niveaus voor beeldresolutie. Zie “Specificaties” (p. 34) voor richtlijnen hoeveel opnamen bij elke resolutie-instelling op een geheugenkaart passen. Configureer de instelling. z Druk op de knop m, kies in het menu en de gewenste optie (p. 43). X De optie die u hebt ingesteld, wordt nu weergegeven. z Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze procedure, maar selecteert u . Richtlijnen voor het kiezen van de resolutie op basis van het papierformaat (voor 4:3-beelden) A2 (420 x 594 mm) A3 – A5 (297 x 420 – 148 x 210 mm ) z : Voor het verzenden van beelden per e-mail. 130 x 180 mm Briefkaart 90 x 130 mm 73 Functies voor de beeldaanpassing Foto’s Rode-ogencorrectie Rode ogen op beelden die met de flitser zijn gemaakt, kunnen als volgt automatisch worden gecorrigeerd. Open het scherm [Flits Instellingen]. z Druk op de knop n, kies [Flits Instellingen] op het tabblad 4 en druk daarna op de knop m (p. 44). Configureer de instelling. z Selecteer [Rode-Ogen] en selecteer vervolgens [Aan] (p. 44). X Als de instelling is voltooid, wordt R weergegeven. z Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze procedure, maar selecteert u [Uit]. • Rode-ogencorrectie kan ook op andere beeldgebieden dan ogen worden toegepast (bijvoorbeeld als de camera rode oogmake-up voor pupillen aanziet). • U kunt bestaande beelden ook corrigeren (p. 160). • U hebt ook toegang tot het scherm in stap 2 door op de knop r en daarna op de knop n te drukken. 74 Functies voor de beeldaanpassing Foto’s Groenige beeldgebieden door kwiklampen corrigeren In opnamen van avondscènes met onderwerpen die door kwiklampen worden verlicht, kunnen de onderwerpen of de achtergond een groenige zweem vertonen. Deze groenige zweem kan automatisch worden gecorrigeerd door opnamen te maken met behulp van Witbalans voor meerdere gebieden. Configureer de instelling. z Druk op de knop n, selecteer [Hg lampcorr.] op het tabblad 4 en selecteer vervolgens [Aan] (p. 44). X Als de instelling is voltooid, wordt weergegeven. z Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze procedure, maar selecteert u [Uit]. • Nadat u het opnemen onder kwiklampen hebt voltooid, moet u [Hg lampcorr.] weer op [Uit] zetten. Anders worden groene tinten die niet door kwiklampen zijn veroorzaakt, per vergissing gecorrigeerd. • Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te zijn dat u het gewenste resultaat verkrijgt. 75 Functies voor de beeldaanpassing Films Beeldkwaliteit van films wijzigen Er zijn 3 instellingen voor beeldkwaliteit beschikbaar. Zie “Specificaties” (p. 34) voor richtlijnen voor de maximale filmlengte die bij elk beeldkwaliteitsniveau op een geheugenkaart past. Configureer de instelling. z Druk op de knop m, kies in het menu en de gewenste optie (p. 43). X De optie die u hebt ingesteld, wordt nu weergegeven. z Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze procedure, maar selecteert u . Beeldkwaliteit Resolutie Aantal beelden Details 1920 x 1080 24 bps Voor opnamen in Full-HD-kwaliteit 1280 x 720 30 bps Voor opnamen in HD 640 x 480 30 bps Voor opnamen in SD-kwaliteit • In de modi en geven zwarte balken aan de boven- en onderkant op het scherm aan welke gebieden niet worden vastgelegd. 76 Functies voor de beeldaanpassing Films Het windfilter gebruiken De vervorming van het geluid door opnemen bij harde wind kan worden beperkt. Als er geen wind is, kan het opgenomen geluid bij gebruik van deze optie echter onnatuurlijk gaan klinken. Configureer de instelling. z Druk op de knop n, selecteer [Wind Filter] op het tabblad 4 en selecteer vervolgens [Aan] (p. 44). 77 Handige opnamefuncties Foto’s Films Raster weergeven Als verticale en horizontale referentie tijdens het opnemen kunnen op het scherm rasterlijnen worden weergegeven. Configureer de instelling. z Druk op de knop n, selecteer [Raster] op het tabblad 4 en selecteer [Aan] (p. 44). X Zodra de instelling is voltooid, wordt het raster op het scherm weergegeven. z Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze procedure, maar selecteert u [Uit]. • Rasterlijnen worden niet opgeslagen bij de opname. 78 Handige opnamefuncties Foto’s Het gebied waarop wordt scherpgesteld vergroten U kunt de scherpstelling controleren door de ontspanknop half in te drukken om het beeldgebied binnen het AF-kader te vergroten. Configureer de instelling. z Druk op de knop n, selecteer [AF-Punt Zoom] op het tabblad 4 en selecteer vervolgens [Aan] (p. 44). Controleer de scherpstelling. z Druk de ontspanknop half in. Het gezicht dat als hoofdvoorwerp gedetecteerd wordt, wordt nu vergroot. z Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, selecteert u [Uit] in stap 1. • De weergave wordt niet vergroot als er geen gezicht wordt gedetecteerd, of als de persoon te dicht bij de camera is en zijn/haar gezicht te groot is voor het scherm. • De weergave wordt niet vergroot als u de digitale zoom (p. 57) of de Digitale Tele-converter (p. 118), AF Tracking (p. 120), Servo AF (p. 122) of een tv als scherm gebruikt (p. 179). 79 Handige opnamefuncties Foto’s Controleren op gesloten ogen wordt weergegeven als de camera detecteert dat personen misschien hun ogen dicht hebben. Selecteer . z Druk op de knop m, kies selecteer vervolgens in het menu en . Configureer de instelling. z Druk op de knop n, kies [Knipperdetectie] op het tabblad 4 en selecteer vervolgens en selecteer daarna [Aan] (p. 44). Maak de opname. X Een kader voorzien van wordt weergegeven als de camera iemand detecteert die zijn/haar ogen dicht heeft. z Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, selecteert u [Uit] in stap 2. • Wanneer u meerdere opnamen hebt ingesteld in de modus $, dan is deze functie alleen beschikbaar voor de laatste opname. 80 Foto’s De camerabewerkingen aanpassen Pas de opnamefuncties als volgt aan op het tabblad 4 van het menu. Zie “n Menu” (p. 44) voor instructies over menufuncties. Het AF-hulplicht uitschakelen U kunt de lamp, die normaal als u de ontspanknop half indrukt gaat branden als hulp bij het scherpstellen, uitschakelen in omstandigheden met weinig licht. Configureer de instelling. z Druk op de knop n, kies [AF-hulplicht] op het tabblad 4 en kies [Uit] (p. 44). z Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze procedure, maar selecteert u [Aan]. Het lampje voor rode-ogenreductie uitschakelen U kunt het lampje voor rode-ogenreductie uitschakelen, dat gaat branden om het effect van rode ogen te verminderen dat optreedt wanneer u opnamen maakt met de flitser in een omgeving met weinig licht. Open het scherm [Flits Instellingen]. z Druk op de knop n, kies [Flits Instellingen] op het tabblad 4 en druk daarna op de knop m (p. 44). Configureer de instelling. z Selecteer [Lamp Aan] en selecteer vervolgens [Uit] (p. 44). z Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze procedure, maar selecteert u [Aan]. 81 De camerabewerkingen aanpassen De weergaveduur van het beeld na de opname wijzigen Wijzig als volgt hoe lang beelden worden weergeven na de opname. Configureer de instelling. z Druk op de knop n, kies [Bekijken] op het z tabblad 4 en kies daarna de gewenste optie (p. 44). Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze procedure, maar selecteert u [2 sec.]. 2 – 10 sec. Beelden worden gedurende de opgegeven tijd weergegeven. Vastzetten Beelden worden weergegeven totdat u de ontspanknop half indrukt. Uit Na de opname worden geen beelden weergegeven. De weergavestijl van het beeld na de opname wijzigen Wijzig als volgt de manier waarop beelden na de opname worden weergegeven. Configureer de instelling. z Druk op de knop n, kies [Terugkijken] z op het tabblad 4 en kies daarna de gewenste optie (p. 44). Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze procedure, maar selecteert u [Uit]. Uit Geeft alleen het beeld weer. Details Weergave van opnamedetails (p. 206). Het gebied binnen het AF-kader wordt vergroot weergegeven, zodat u de Focus check focus kunt controleren. Voer de stappen uit in “De focus controleren” (p. 133). 82 3 Andere opnamemodi Maak effectiever opnamen in verschillende composities en maak betere opnamen met unieke beeldeffecten of vastgelegd met speciale functies 83 Foto’s Films Specifieke scènes Kies een modus die past bij de opnamelocatie en de camera maakt automatisch de instellingen voor optimale foto’s. Selecteer de modus 4. z Stel de modusschakelaar in op 4. Selecteer een opnamemodus. z Druk op de knop m, kies G in het menu en kies een opnamemodus (p. 43). Maak de opname. Foto’s Films I Portretopnamen maken (Portret) z Mensen fotograferen met een verzachtend effect. Foto’s Avondcomposities maken zonder statief (Nachtscene handm) z Mooie opnamen van avondscènes doordat opeenvolgende foto’s worden gecombineerd om camerabeweging en beeldruis te verminderen. z Bij gebruik van een statief maakt u opnamen in de modus A (p. 48). 84 Specifieke scènes Foto’s Opnamen maken bij weinig licht (Weinig licht) z Maak opnamen met minimale camerabeweging en onderwerpsvervaging, zelfs bij weinig licht. Foto’s Films S Onderwateropnamen maken (Onderwater) z Foto’s met natuurlijke kleuren van z onderwaterleven en -landschappen wanneer u gebruikmaakt van een optionele waterdichte behuizing (p. 178). Deze modus kan de witbalans corrigeren en kan overeenkomen met het effect dat u zou krijgen bij gebruik van een in de winkel verkrijgbaar kleurcompensatiefilter (p. 86). Foto’s Films P Opnamen maken in sneeuwlandschappen (Sneeuw) z Heldere foto’s met natuurlijke kleuren van mensen tegen een besneeuwde achtergrond. Foto’s Films t Vuurwerk fotograferen (Vuurwerk) z Levendige foto’s van vuurwerk. • Stabiliseer de camera aangezien deze in de modus continu-opnamen maakt. • In de modus kunnen opnameomstandigheden die overmatige camerabeweging of vergelijkbare bewegingen veroorzaken ervoor zorgen dat de camera geen beelden combineert, waardoor u mogelijk niet het verwachte resultaat verkrijgt. • Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen om de camera stil te houden en camerabeweging te voorkomen in de modus t. In dit geval moet u [IS modus] op [Uit] zetten (p. 127). 85 Specifieke scènes • In de modus en S kunnen de beelden korrelig lijken omdat de ISO-waarde (p. 110) wordt verhoogd om bij de opnameomstandigheden te passen. • De resolutie in de modus is (1824 x 1368) en kan niet worden gewijzigd. Foto’s Films De witbalans corrigeren De witbalans kan handmatig worden aangepast in de modus S (p. 85). Deze aanpassing kan hetzelfde effect geven als wanneer u een in de winkel verkrijgbaar kleurcompensatiefilter gebruikt. Selecteer S. z Volg stap 1–2 op p. 84 en selecteer S. Selecteer de witbalans. z Druk op de knop m, kies in het menu en druk vervolgens opnieuw op de knop m. Wijzig de instelling. z Beweeg de zoomknop om het correctieniveau voor B en A aan te passen en druk vervolgens op de knop m. • De camera blijft de witbalanscorrectieniveaus behouden, zelfs wanneer u omschakelt naar een andere witbalansoptie in stap 2, maar de correctieniveaus worden hersteld wanneer u aangepaste witbalansgegevens vastlegt. • B staat voor blauw en A voor geel. • U kunt de witbalans ook handmatig aanpassen door aangepaste witbalansgegevens vast te leggen (p. 113) voordat u de bovenstaande stappen uitvoert. 86 Specifieke scènes Foto’s Huid gladder doen lijken (Gladde huid) U kunt een uitvlakeffect toepassen indien u opnames van mensen maakt. Het effectniveau- en kleur ([Lichtere huidtint], [Donkerdere huidtint]) kan als volgt gekozen worden. Selecteer . z Volg stap 1–2 op p. 84 en selecteer . Open het instellingenscherm. z Druk op de knop p. Configureer de instelling. z Druk op de knoppen op om een item te kiezen. Kies het effectniveau door op de knoppen qr te drukken en vervolgens op de knop m te drukken. X U ziet een voorbeeld van uw foto waarop het effect is toegepast. Maak de opname. • Mogelijk worden naast de huid van de mensen ook andere gebieden gewijzigd. • Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te zijn dat u het gewenste resultaat verkrijgt. • Het effect zal sterker zijn voor het gezicht van de persoon die als hoofdonderwerp is gedetecteerd. 87 Foto’s Films Speciale effecten toepassen Diverse effecten toevoegen aan uw opnamen. Selecteer een opnamemodus. z Volg stap 1–2 op p. 84 om een opnamemodus te selecteren. Maak de opname. • In de modi , , , , en moet u eerst een aantal testopnamen maken om zeker te zijn dat u het gewenste resultaat zult verkrijgen. Foto’s Films Opnamen maken in levendige kleuren (Extra levendig) z Opnamen met rijke, levendige kleuren. Foto’s Films Foto’s met postereffect (Poster-effect) z Foto’s die lijken op oude posters of illustraties. 88 Speciale effecten toepassen Foto’s Opnamen maken met het effect van een visooglens (-Fisheye -effect) Opnamen maken met het vervormende effect van een visooglens. Selecteer . z Volg stap 1–2 op p. 84 en selecteer . Kies een effectniveau. z Druk op de knop p, druk op de knoppen qr om een effectniveau te selecteren. Druk vervolgens op de knop m. X U ziet een voorbeeld van uw foto waarop het effect is toegepast. Maak de opname. 89 Speciale effecten toepassen Foto’s Films Beelden die lijken op een miniatuurmodel (Miniatuureffect) Geeft het effect van een miniatuurmodel door beeldgebieden boven en onder uw geselecteerde gebied te vervagen. U kunt ook films maken die lijken op scènes in miniatuurmodellen door de afspeelsnelheid te kiezen voordat de film wordt opgenomen. Mensen en onderwerpen in de scène zullen tijdens het afspelen snel bewegen. Het geluid wordt niet opgenomen. Selecteer . z Volg stap 1–2 op p. 84 en selecteer . X Op het scherm verschijnt een wit kader dat het beeldgebied aangeeft dat scherp blijft. Kies het gebied waarop u wilt scherpstellen. z Druk op de knop p. z Beweeg de zoomknop om de afmeting van het kader te wijzigen en druk op de knoppen op om het kader te verplaatsen. Selecteer voor films de afspeelsnelheid van de film. z Druk op de knop n en druk vervolgens op de knoppen qr om de snelheid te kiezen. Ga terug naar het opnamescherm en maak de opname. z Druk op de knop n om terug te keren naar het opnamescherm en maak de opname. 90 Speciale effecten toepassen Afspeelsnelheid en geschatte afspeeltijd (voor clips van 1- minuut) Snelheid Afspeeltijd Circa 12 sec. Circa 6 sec. Circa 3 sec. • Zoomen is niet beschikbaar voor het opnemen van films. Stel de zoomfunctie in voordat u de opname start. • Om de richting van het kader te veranderen in verticaal, drukt u in stap 2 op de knoppen qr. Om het kader te verplaatsen, drukt u nogmaals op de knoppen qr. Om de richting van het kader weer horizontaal te zetten, drukt u op de knoppen op. • Houd de camera verticaal om de richting van het kader te wijzigen. • De beeldkwaliteit van films is bij een verhouding van en bij een verhouding van (p. 72). Deze kwaliteitsinstellingen kunnen niet worden gewijzigd. Foto’s Opnamen maken met een speels effect (Speels effect) Met dit effect lijkt het alsof het beeld is gemaakt met een speelgoedcamera doordat vignetvorming optreedt (donkerder, vage hoeken) en de algehele kleur wordt aangepast. Selecteer . z Volg stap 1–2 op p. 84 en selecteer . Selecteer een kleurtoon. z Druk op de knop p, druk op de knoppen qr om een kleurtoon te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X U ziet een voorbeeld van uw foto waarop het effect is toegepast. Maak de opname. 91 Speciale effecten toepassen Standaard Foto’s die lijken op opnamen die zijn gemaakt met een speelgoedcamera. Warm Beelden hebben een warmere tint dan met [Standaard]. Koel Beelden hebben een koelere tint dan met [Standaard]. Foto’s Opnames maken met een zachte focus-effect Met deze functies kunt u opnames maken alsof een filter voor een zachte focus op de camera is geplaatst. U kunt het effectniveau desgewenst aanpassen. Selecteer . z Volg stap 1–2 op p. 84 en selecteer . Kies een effectniveau. z Druk op de knop p, druk op de knoppen qr om een effectniveau te selecteren. Druk vervolgens op de knop m. X U ziet een voorbeeld van uw foto waarop het effect is toegepast. 4 92 Maak de opname. Speciale effecten toepassen Foto’s Films Opnamen maken in monochroom Opnamen maken in zwart-wit, sepia of blauw en wit. Selecteer . z Volg stap 1–2 op p. 84 en selecteer . Selecteer een kleurtoon. z Druk op de knop p, druk op de knoppen qr om een kleurtoon te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X U ziet een voorbeeld van uw foto waarop het effect is toegepast. Maak de opname. Zwart/wit Zwart-witfoto’s. Sepia Sepiakleurige foto’s. Blauw Foto’s in blauw en wit. 93 Speciale effecten toepassen Foto’s Films Opnamen maken met Kleur Accent Kies één kleur die u wilt behouden en wijzig de andere kleuren in zwart-wit. Selecteer T. z Volg stap 1–2 op p. 84 en selecteer T. Open het instellingenscherm. z Druk op de knop p. X Het oorspronkelijke beeld en het beeld waarop Kleur Accent is toegepast, worden na elkaar weergegeven. X Standaard is groen de kleur die behouden blijft. Geef de kleur op. z Plaats het middelste kader over de kleur die moet worden behouden en druk op de knop q. X De opgegeven kleur wordt opgenomen. Opgenomen kleur Geef het kleurengamma op dat u wilt behouden. z Druk op de knoppen op om het bereik aan te passen. z Kies een grote negatieve waarde als u alleen de opgegeven kleur wilt behouden. Kies een grote positieve waarde als u ook kleuren wilt behouden die gelijk zijn aan de opgegeven kleur. z Druk op de knop m om terug te keren naar het opnamescherm. • Als u in deze modus de flitser gebruikt, kan dat onverwachte resultaten opleveren. • In sommige opnamemodi kunnen beelden korrelig lijken en kleuren kunnen anders zijn dan verwacht. 94 Speciale effecten toepassen Foto’s Films Opnamen maken met Kleur Wissel U kunt de ene beeldkleur vervangen door een andere voordat u een opname maakt. U kunt slechts één kleur vervangen. Selecteer Y. z Volg stap 1–2 op p. 84 en selecteer Y. Open het instellingenscherm. z Druk op de knop p. X Het oorspronkelijke beeld en het beeld waarop Kleur Wissel is toegepast, worden na elkaar weergegeven. X Groen wordt standaard vervangen door grijs. Geef de kleur op die u wilt vervangen. z Plaats het middelste kader over de kleur die moet worden vervangen en druk op de knop q. X De opgegeven kleur wordt opgenomen. 95 Speciale effecten toepassen Geef de nieuwe kleur op. z Plaats het middelste kader over de nieuwe kleur en druk op de knop r. X De opgegeven kleur wordt opgenomen. Geef het kleurengamma op dat u wilt vervangen. z Druk op de knoppen op om het bereik aan te passen. z Kies een grote negatieve waarde als u alleen de opgegeven kleur wilt vervangen. Kies een grote positieve waarde als u ook kleuren wilt vervangen die gelijk zijn aan de opgegeven kleur. z Druk op de knop m om terug te keren naar het opnamescherm. • Als u in deze modus de flitser gebruikt, kan dat onverwachte resultaten opleveren. • In sommige opnamemodi kunnen beelden korrelig lijken en kleuren kunnen anders zijn dan verwacht. 96 Speciale modi voor andere doeleinden Foto’s Films Automatisch opnemen van clips (Filmsynopsis) U kunt een korte film van een dag maken door foto’s te maken. Voor iedere opname neemt de camera automatisch een filmclip uit de scène op. Van alle clips die op die dag zijn opgenomen, wordt één bestand gemaakt. Selecteer . z Volg stap 1–2 op p. 84 en selecteer . Maak de opname. z Druk de ontspanknop helemaal naar beneden om een foto te maken. X Voordat u de opname maakt, neemt de camera automatisch een clip op van ongeveer 2–4 seconden. • Clips worden mogelijk niet opgenomen als u een foto maakt direct nadat u de camera hebt ingeschakeld, de modus hebt geselecteerd of de camera op andere wijze bedient. • De batterij gaat in deze modus minder lang mee dan in de modus A, omdat voor iedere opname clips worden opgenomen. • Als u de camera bedient terwijl er een film wordt opgenomen, worden de geluiden van de camera opgenomen in de film. • Films die u hebt gemaakt in de modus , worden als iFrame films (p. 106) opgeslagen. • In de volgende gevallen worden clips opgeslagen als aparte filmbestanden, zelfs als ze op dezelfde dag zijn gemaakt met de modus . - Als het filmbestand 4 GB groot is of als er in totaal ongeveer 30 minuten lang is opgenomen - Als een film is beveiligd (p. 143) - Indien een film bewerkt is (p. 161) - Als een nieuwe map wordt gemaakt (p. 170) - Indien de zomertijd (p. 18) of de tijdzone is gewijzigd (p. 172) • Enkele camerageluiden worden gedempt. Er worden geen geluiden afgespeeld wanneer u de ontspanknop half indrukt, camerabediening gebruikt of de zelfontspanner instelt (p. 165). • Films die u hebt gemaakt in de modus , kunt u op datum (p. 136) bekijken. 97 Speciale modi voor andere doeleinden Foto’s Automatisch opnemen na gezichtsdetectie (Smart Shutter) Automatisch opnemen na glimlachdetectie Als de camera een glimlach detecteert, wordt automatisch een opname gemaakt, zelfs wanneer u niet op de ontspanknop drukt. Selecteer . z Volg stap 1–2 op p. 84 en kies . Druk daarna op de knop p. z Druk op de knoppen qr om te kiezen en druk daarna op de knop m. X De camera gaat nu in stand-by voor opname en op het scherm verschijnt [Lachdetectie aan]. Richt de camera op een persoon. z Elke keer als de camera een glimlach detecteert, gaat het lampje branden en wordt een foto gemaakt. z Druk op de knop q om de glimlachdetectie te pauzeren. Druk nogmaals op de knop q om de detectie te hervatten. • Selecteer een andere modus als u klaar bent, anders blijft de camera opnamen maken van elke gedetecteerde glimlach. • U kunt ook foto’s maken zoals gebruikelijk door gewoon de ontspanknop in te drukken. • Een glimlach wordt sneller gedetecteerd als het gezicht naar de camera is gericht en als de mond een beetje geopend is zodat de tanden zichtbaar zijn. • Druk na het kiezen van in stap 1 op de knoppen op om het aantal opnamen te wijzigen. [Knipperdetectie] (p. 80) is enkel beschikbaar voor de laatste opname. 98 Speciale modi voor andere doeleinden Foto’s De knipoogdetectie gebruiken Richt de camera op een persoon en druk de ontspanknop helemaal naar beneden. De camera maakt de foto ongeveer twee seconden nadat een knipoog wordt gedetecteerd. Selecteer . z Volg stap 1–2 op p. 84 en kies z op de knop p. Druk op de knoppen qr om druk daarna op de knop m. . Druk daarna te kiezen en Kies de compositie en druk de ontspanknop half in. z Controleer of een groen kader wordt weergegeven rond het gezicht van de persoon die gaat knipogen. Druk de ontspanknop helemaal naar beneden. X De camera gaat nu in stand-by voor opname en op het scherm verschijnt [Glimlach voor foto]. X Het lampje knippert en u hoort het geluid van de zelfontspanner. Kijk naar de camera en knipoog. X De camera maakt de foto ongeveer twee z seconden nadat een knipoog wordt gedetecteerd van de persoon waarvan het gezicht in het kader valt. Als u het maken van opnamen met de zelfontspanner wilt annuleren nadat u deze hebt ingesteld, drukt u op de knop n. • Als de knipoog niet wordt gedetecteerd, knipoog dan nogmaals langzaam en opzettelijk. • Knipogen is moeilijker te herkennen als de ogen zijn bedekt door haren, een hoed of een bril. • Als beide ogen tegelijk worden gesloten en geopend, wordt dit ook gedetecteerd als een knipoog. • Wanneer geen knipoog wordt gedetecteerd, maakt de camera ongeveer 15 seconden later een foto. • Druk na het kiezen van in stap 1 op de knoppen op om het aantal opnamen te wijzigen. [Knipperdetectie] (p. 80) is enkel beschikbaar voor de laatste opname. • Als er geen personen aanwezig zijn in het opnamegebied wanneer de ontspanknop volledig wordt ingedrukt, wordt de foto gemaakt nadat een persoon in het opnamegebied komt en knipoogt. 99 Speciale modi voor andere doeleinden Foto’s De gezicht-zelfontspanner gebruiken De camera maakt de foto ongeveer twee seconden nadat het gezicht van een andere persoon (zoals de fotograaf) het opnamegebied betreedt (p. 119). Dit is handig wanneer u zelf ook op een groepsfoto of een vergelijkbare foto wilt staan. Selecteer . z Volg stap 1–2 op p. 84 en kies daarna op de knop p. z Druk op de knoppen qr om druk daarna op de knop m. . Druk te kiezen en Kies de compositie en druk de ontspanknop half in. z Controleer of een groen kader wordt weergegeven rond het gezicht waarop is scherpgesteld en of er witte kaders rond de andere gezichten worden weergegeven. Druk de ontspanknop helemaal naar beneden. X De camera gaat nu in stand-by voor de opname en op het scherm verschijnt [Kijk recht naar camera om aftellen te starten]. X Het lampje knippert en u hoort het geluid van de zelfontspanner. Ga bij de anderen staan in het opnamegebied en kijk naar de camera. X Nadat de camera een nieuw gezicht detecteert, knippert het lampje en het geluid van de zelfontspanner versnelt. (Wanneer de flitser flitst, blijft de lamp branden.) Ongeveer twee seconden later wordt de opname gemaakt. z Als u het maken van opnamen met de zelfontspanner wilt annuleren nadat u deze hebt ingesteld, drukt u op de knop n. 100 Speciale modi voor andere doeleinden • Ook als uw gezicht niet wordt gedetecteerd nadat u bij de anderen bent gaan staan, maakt de camera na ongeveer 15 seconden een opname. in stap 1 op de knoppen op om het aantal opnamen • Druk na het kiezen van te wijzigen. [Knipperdetectie] (p. 80) is enkel beschikbaar voor de laatste opname. Foto’s Opnamen met lange sluitertijd maken (Lange sluiter) Geef een sluitertijd van 1–15 seconden op om opnamen met een lange sluitertijd maken. Plaats in dit geval de camera op een statief of neem andere maatregelen om de camera stil te houden en camerabeweging te voorkomen. Selecteer N. z Volg stap 1–2 op p. 84 en selecteer N. Selecteer de sluitertijd. z Druk op de knop o, druk op de knoppen qr om de sluitertijd te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Controleer de belichting. z Druk de ontspanknop half in om de belichting voor de door u geselecteerde sluitertijd te bekijken. Maak de opname. • De helderheid van het beeld kan afwijken van de helderheid van het scherm bij stap 3 toen de ontspanknop half werd ingedrukt. • Als u een sluitertijd van 1,3 seconde of een langere sluitertijd gebruikt, treedt een vertraging op voordat u opnieuw een foto kunt maken, omdat de camera de beelden verwerkt om ruis te voorkomen. • Stel [IS modus] in op [Uit] als u opnamen maakt met een statief of een andere manier om de camera stil te houden (p. 127). 101 Speciale modi voor andere doeleinden • Als de flitser afgaat, kan uw foto overbelicht raken. Als dit gebeurt, stelt u de flitser in op ! en maakt u een nieuwe opname. Foto’s Snel na elkaar continu-opnamen maken (-Snel na elkaar) U kunt een serie opnamen maken die elkaar snel opvolgen door de ontspanknop volledig in te drukken. Zie “Specificaties” (p. 34) voor meer informatie over de snelheid van continu-opnamen. Selecteer . z Volg stap 1–2 op p. 84 en selecteer . Maak de opname. X Houdt de ontspanknop volledig ingedrukt om continu-opnamen te maken. • De resolutie is (1824 x 1368) en kan niet worden gewijzigd. • Focus, beeldhelderheid en kleur worden bij de eerste opname vastgesteld. • Opnamen maken kan tijdelijk stoppen of continu-opnamen maken kan langzamer worden, afhankelijk van de opnameomstandigheden, camerainstellingen en zoompositie. • Opnamen maken kan langzamer worden wanneer meer opnamen worden gemaakt. • Indien u gezichts-ID gebruikt (p. 63), zal de plaats waarop de naam op het beeld opgeslagen wordt, vastgelegd worden in de eerste opname. De naam wordt bij volgende opnamen op dezelfde plaats opgeslagen. Beelden weergeven tijdens het afspelen Elke set met doorlopende beelden wordt behandeld als één groep, en alleen het eerste beeld dat is opgenomen in de groep wordt weergegeven. Om aan te geven dat het beeld onderdeel is van een groep, wordt weergegeven linksonder in het scherm. • Als u een gegroepeerd beeld wist (p. 147), worden alle andere beelden in de groep ook gewist. Pas op bij het wissen van beelden. 102 Speciale modi voor andere doeleinden • Gegroepeerde beelden kunnen afzonderlijk (p. 136) en niet-gegroepeerd worden afgespeeld (p. 137). • Als u een gegroepeerd beeld beveiligt (p. 143), worden alle beelden in de groep beveiligd. • Als u gegroepeerde beelden afspeelt met Beeld zoeken (p. 134) of Smart Shuffle (p. 142), kunnen beelden afzonderlijk worden bekeken. In dit geval worden beelden tijdelijk niet gegroepeerd. • Bij gegroepeerde beelden kan informatie over Gezichts-ID niet worden bewerkt (p. 137), kunnen de beelden niet als favoriet gemarkeerd worden (p. 152), kunnen de beelden niet bewerkt (pp. 150 – 160) of ingedeeld worden (p. 153), ze kunnen niet worden ingesteld als opstartbeeld (p. 167), de beelden kunnen niet worden afgedrukt (p. 184), niet worden ingesteld voor individueel afdrukken (p. 193) en ze kunnen niet worden toegevoegd aan een fotoboek (p. 195). Speel de gegroepeerde beelden afzonderlijk af (p. 136) of annuleer het groeperen (p. 137) om deze bewerkingen uit te voeren. 103 Speciale modi voor andere doeleinden Foto’s Opnamen maken met Stitch Hulp Maak een opname van een groot onderwerp door verschillende opnamen te maken vanuit verschillende posities en gebruik daarna de meegeleverde software om de opnamen te combineren tot een panoramafoto. Selecteer x of v. z Volg stap 1 – 2 op p. 84 en selecteer x of v. Maak de eerste opname. X De eerste opname bepaalt de belichting en de witbalans. Maak extra foto’s. z Bepaal de compositie voor de tweede opname zo dat het beeldgebied van de eerste opname gedeeltelijk wordt overlapt. z Kleine verschillen in uitlijning van de overlappende delen worden automatisch gecorrigeerd tijdens het samenvoegen van de opnamen. z Maak maximaal 26 foto’s, op dezelfde manier als waarop u de tweede foto maakte. Voltooi de opname. z Druk op de knop m. Gebruik de meegeleverde software om beelden samen te voegen. z Raadpleeg de ImageBrowser EX Gebruikershandleiding voor instructies over het samenvoegen van beelden. • Deze functie is niet beschikbaar als u een tv gebruikt als scherm tijdens het maken van opnamen (p. 180). 104 Films Verschillende films opnemen Super slow motion films opnemen U kunt een opname maken van snel bewegende objecten om deze af te spelen in slow motion. Het geluid wordt niet opgenomen. Selecteer . z Volg stap 1–2 op p. 84 en selecteer . Selecteer het aantal beelden. z Druk op de knop m, kies in het menu en de gewenste framesnelheid (p. 43). X De optie die u hebt ingesteld, wordt nu weergegeven. Maak de opname. z druk op de filmknop. X Een balk met de verstreken tijd wordt weergegeven. De maximale cliplengte is ongeveer 30 seconden. z Druk nogmaals op de filmknop om de filmopname te stoppen. Aantal beelden Beeldkwaliteit Afspeeltijd (voor een clip van 30 seconden) 240 fps (320x240) Circa 4 min. 120 fps (640x480) Circa 2 min. • Zoomen is niet beschikbaar tijdens het opnemen, zelfs niet wanneer u de zoomknop gebruikt. • De focus, belichting en kleur worden vastgesteld wanneer u op de filmknop drukt. • De film wordt afgespeeld in slow motion wanneer u stap 1 – 3 op pp. 130 – 131 volgt. • Met behulp van de meegeleverde software kunt u de afspeelsnelheid wijzigen van films die zijn opgenomen in de modus . Raadpleeg de ImageBrowser EX Gebruikershandleiding voor meer informatie. 105 Verschillende films opnemen iFrame-films opnemen Maak filmopnamen die kunnen worden bewerkt met software of apparatuur die compatibel is met iFrame. Via de meegeleverde software kunt u snel iFrame-films bewerken, opslaan en beheren. Selecteer . z Volg stap 1–2 op p. 84 en selecteer . X Zwarte balken aan de boven- en onderkant op het scherm geven aan welke gebieden niet worden opgenomen. Maak de opname. z druk op de filmknop. z Druk nogmaals op de filmknop om de filmopname te stoppen. • De resolutie is (p. 76) en kan niet worden gewijzigd. • iFrame is een videoformaat dat is ontwikkeld door Apple. 106 4 G modus Meer veeleisende foto’s in de opnamestijl van uw voorkeur • In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat de camera is ingesteld op de modus G met de modusschakelaar ingesteld op 4. • G: Programma automatische belichting; Automatische belichting: Automatische belichting • Voordat u een in dit hoofdstuk beschreven functie gebruikt in een andere modus dan G, moet u controleren of de functie in die modus beschikbaar is (pp. 208 – 213). 107 Foto’s Films Opnamen maken in de modus Programma automatische belichting (modus G) U kunt vele functie-instellingen aanpassen aan uw favoriete opnamestijl. Open de modus G. z Volg stap 1–2 op p. 84 en selecteer G. Pas de instellingen naar wens aan (pp. 109 – 127) en maak een opname. • Als er geen correcte belichting kan worden verkregen wanneer u de ontspanknop half indrukt, worden de sluitertijd en de diafragmawaarden in oranje weergegeven. Probeer de volgende instellingen aan te passen om de juiste belichting te verkrijgen: - Schakel de flitser in (p. 125) - Selecteer een hogere ISO-waarde (p. 110) • U kunt ook films opnemen in de modus G door op de filmknop te drukken. Enkele H- en n-instellingen kunnen echter automatisch worden aangepast voor filmopnamen. • Zie “Specificaties” (p. 34) voor meer informatie over het opnamebereik in de modus G. 108 Belichting (Belichtingscompensatie) Foto’s Films De belichting aanpassen (Belichtingscompensatie) U kunt de standaardbelichting die door de camera wordt ingesteld, aanpassen in stappen van 1/3 in een bereik van –2 tot +2. z Druk op de knop o. Kijk naar het scherm en Belichtingscompensatiebalk druk op de knoppen qr om de helderheid aan te passen. z Geef de belichtingscompensatiebalk weer tijdens het opnemen van films. Wanneer u foto’s opneemt, druk dan op de knop m om de hoeveelheid compensatiebelichting aan te passen en maak uw opname. • U kunt ook foto’s opnemen met de belichtingscompensatiebalk weergegeven. • & wordt weergegeven en de belichting wordt vergrendeld tijdens het opnemen van een film. Foto’s Films Belichting vergrendelen (AE lock) Voordat u een opname maakt, kunt u de belichting vergrendelen, of u kunt de focus en belichting afzonderlijk instellen. Stel de flitser in op ! (p. 60). Vergrendel de belichting. z Richt de camera met vergrendelde belichting op het onderwerp waarvan u een opname wilt maken. Houd de ontspanknop half ingedrukt en druk op de knop o. X & wordt weergegeven en de belichting wordt vergrendeld. z Om AE te ontgrendelen laat u de ontspanknop los en drukt u opnieuw op de knop o. In dit geval wordt & niet meer weergegeven. Kies de compositie en maak een opname. • AE: Automatische belichting 109 Belichting (Belichtingscompensatie) Foto’s De meetmethode wijzigen U kunt op de volgende manier de meetmethode (functie voor meten van helderheid) aanpassen aan de opnameomstandigheden. z Druk op de knop m, kies in het menu en de gewenste optie (p. 43). X De optie die u hebt ingesteld, wordt nu weergegeven. Deelmeting Voor standaardomstandigheden, inclusief onderwerpen die van achteren worden belicht. De belichting wordt automatisch aangepast aan de opnameomstandigheden. Bepaalt de gemiddelde helderheid van het gehele beeldgebied. Gem. centrum Dit wordt berekend door de helderheid in het centrumgebied als meeting het belangrijkste te behandelen. Spot Meting wordt beperkt tot het (spotmetingpuntkader) dat wordt weergegeven in het midden van het scherm. Foto’s De ISO-waarde wijzigen z Druk op de knop m, kies in het menu en de gewenste optie (p. 43). X De optie die u hebt ingesteld, wordt nu weergegeven. Hiermee wordt de ISO-waarde automatisch aangepast aan de opnamemodus en –omstandigheden. Laag Voor opnamen buitenshuis bij mooi weer. Voor opnamen bij bewolkt weer of in de schemering. Hoog Voor opnamen bij nacht of binnenshuis in donkere kamers. 110 Belichting (Belichtingscompensatie) • Druk de ontspanknop half in als u de automatisch ingestelde ISO-waarde wilt bekijken wanneer de camera is ingesteld op . • Kiezen voor een lagere ISO-waarde levert wel scherpere beelden, maar onder bepaalde opnameomstandigheden wordt de kans wel groter dat het onderwerp onscherp is. • De keuze voor een hogere ISO-waarde zal de sluitertijd verhogen, wat onscherpe onderwerpen vermindert en het flitserbereik vergroot. Foto’s kunnen er echter wel korrelig uitzien. Foto’s De helderheid corrigeren (i-Contrast) Voordat u een opname maakt, kunnen extreem heldere of donkere gebieden (zoals gezichten of achtergronden) worden getedecteerd en automatisch worden aangepast aan de optimale helderheid. Als het gehele beeld niet genoeg contrast heeft, kan dat ook automatisch worden gecorrigeerd, zodat onderwerpen beter opvallen. z Druk op de knop n en selecteer [i-Contrast] op het tabblad 4. Kies daarna [Auto] (p. 44). X Als de instelling is voltooid, wordt @ weergegeven. • In sommige opnameomstandigheden kan de correctie onnauwkeurig zijn of korrelige beelden veroorzaken. • U kunt bestaande beelden ook corrigeren (p. 159). 111 Kleur- en continu-opnamen maken Foto’s Films De witbalans aanpassen Door de witbalans aan te passen kunt u beeldkleuren natuurlijker laten lijken voor de compositie waarvan u een opname maakt. z Druk op de knop m, kies in het menu en de gewenste optie (p. 43). X De optie die u hebt ingesteld, wordt nu weergegeven. 112 Auto Hiermee wordt de optimale witbalans automatisch ingesteld voor de opnameomstandigheden. Dag Licht Voor opnamen buitenshuis bij mooi weer. Bewolkt Voor opnamen bij bewolkt weer, in de schaduw of in de schemering. Lamplicht Voor opnamen bij normaal lamplicht (gloeilampen) en dezelfde kleur TL-verlichting. TL licht Voor opnamen bij warmwit, koelwit of dezelfde kleur TL-verlichting. TL licht H Voor opnamen bij daglicht TL-verlichting an dezelfde kleur TL-verlichting. Custom Voor handmatig instellen van een aangepaste witbalans (p. 113). Kleur- en continu-opnamen maken Aangepaste witbalans Pas de witbalans aan de lichtbron aan terwijl u opnamen maakt voor beeldkleuren die natuurlijk lijken in het licht van uw opname. Stel de witbalans in onder dezelfde lichtbron die uw opname zal verlichten. z Voer de stappen in “De witbalans aanpassen” (p. 112) uit om te selecteren. z Richt de camera op een effen wit onderwerp, zodat het hele scherm wit is. Druk op de knop n. X De schermtint verandert nadat de witbalansgegevens zijn vastgelegd. • Kleuren kunnen onnatuurlijk lijken wanneer u de camerainstellingen wijzigt nadat de witbalansgegevens zijn vastgelegd. 113 Kleur- en continu-opnamen maken Foto’s Films De kleurtoon van een foto wijzigen (My Colors) U kunt naar wens de kleurtonen van het beeld wijzigen, zoals beelden converteren naar sepia of zwart-wit. z Druk op de knop m, kies in het menu en de gewenste optie (p. 43). X De optie die u hebt ingesteld, wordt nu weergegeven. My Colors uit Levendig – De nadruk komt te liggen op contrast en kleurverzadiging, voor scherpere beelden. Sepia Hiermee worden het contrast en de kleurverzadiging afgevlakt, voor zachte beelden. Hiermee maakt u sepiakleurige beelden. Zwart/wit Hiermee maakt u zwart-witfoto’s Positief Film Hiermee worden de effecten van Levendig Blauw, Levendig Groen en Levendig Rood gecombineerd om intense maar natuurlijke kleuren te krijgen, zoals de kleuren van dia’s. Lichtere huidtint Donkerder huidtint Hiermee maakt u huidtinten lichter. Hiermee maakt u huidtinten donkerder. Levendig Blauw Legt de nadruk op blauwe tinten in beelden. Hierdoor worden blauwe onderwerpen, zoals de lucht of de zee, levendiger. Levendig Groen Legt de nadruk op groene tinten in beelden. Hierdoor worden groene onderwerpen, zoals bergen en flora, levendiger. Neutraal Levendig Rood Custom Kleur Legt de nadruk op rode tinten in beelden. Hierdoor worden rode onderwerpen levendiger. U kunt het contrast, de scherpte, kleurverzadiging, enzovoort aanpassen aan uw voorkeur (p. 115). • U kunt de witbalans (p. 112) niet instellen in de modi en . • Met de modi en kunnen ook andere kleuren dan huidtinten worden gewijzigd. Deze instellingen geven mogelijk niet het verwachte resultaat met sommige huidtinten. 114 Kleur- en continu-opnamen maken Custom Kleur Kies het gewenste niveau voor beeldcontrast, scherpte, kleurverzadiging en rode, groene, blauwe en huidkleurige tinten uit een bereik van 1–5. Open het instellingenscherm. z Voer de stappen in “De kleurtoon van een foto wijzigen (My Colors)” (p. 114) uit om te selecteren. Druk vervolgens op de knop n. Configureer de instelling. z Druk op de knoppen op om een optie te selecteren en gebruik vervolgens de knoppen qr om een waarde op te geven. z Pas de waarde naar rechts aan voor sterkere/intensere effecten (of donkerdere huidtinten), en pas de waarde naar links aan voor zwakkere/lichtere effecten (of lichtere huidtinten). z Druk op de knop n om de instelling te voltooien. Foto’s Continu-opnamen maken Houdt de ontspanknop volledig ingedrukt om continu-opnamen te maken. Configureer de instelling. z Druk op de knop m, kies in het menu en de gewenste optie (p. 43). X De optie die u hebt ingesteld, wordt nu weergegeven. Maak de opname. X Houdt de ontspanknop volledig ingedrukt om continu-opnamen te maken. 115 Kleur- en continu-opnamen maken Modus W Continu Beschrijving Continu-opnamen maken, met de focus en belichting vastgesteld wanneer u de ontspanknop half indrukt. Continue Opname AF Continu-opnamen maken en scherpstellen. [AF Frame] is ingesteld op [Centrum] en kan niet worden gewijzigd. Continue Opname LV* Continu-opnamen maken, met de focus vastgezet in de stand die in AF-vergrendeling is vastgesteld. In de modus t wordt de focus bij de eerste opname vastgesteld. * In de modus t (p. 85) of AF-vergrendeling (p. 124) verandert in . * Zie “Specificaties” (p. 34) voor meer informatie over de snelheid van continu-opnamen in elke modus. • Kan niet worden gebruikt met de zelfontspanner (p. 58) of [Knipperdetectie] (p. 80). • Tijdens continu-opnamen zijn de focus en belichting vergrendeld op de positie/het niveau die/dat wordt vastgesteld wanneer u de ontspanknop half indrukt. • Opnamen maken kan tijdelijk stoppen of continu-opnamen maken kan langzamer worden, afhankelijk van de opnameomstandigheden, camera-instellingen en zoompositie. • Opnamen maken kan langzamer worden wanneer meer opnamen worden gemaakt. • Als u flitst, kan de opnamesnelheid afnemen. • Indien u Gezichts-ID gebruikt (p. 63) in W, wordt de naam die op het beeld wordt opgeslagen, vastgelegd op de plaats waar deze wordt weergegeven in het eerste beeld. Zelfs indien het onderwerp beweegt, blijft de naam op dezelfde plaats staan voor de afbeeldingen die daarop volgen. 116 Opnamebereik en scherpstellen Foto’s Close-ups maken (macro) Stel de camera in op e om de scherpte te beperken tot onderwerpen die zich dichtbij bevinden. Zie “Specificaties” (p. 34) voor meer informatie over het scherpstelbereik. z Druk op de knop q, druk op de knoppen qr om e te kiezen en druk daarna op de knop m. X Als de instelling is voltooid, wordt e weergegeven. • Als u flitst, kan vignetvorming optreden. • In het weergavegebied in de gele balk onder de zoombalk wordt e grijs en de camera stelt niet scherp. • Om camerabeweging te voorkomen plaatst u de camera op een statief en neemt u opnamen met de camera ingesteld op [ (p. 59). Foto’s Opnamen maken van onderwerpen op grote afstand (Oneindig) Stel de camera in op u om de scherpte te beperken tot onderwerpen die zich veraf bevinden. Zie “Specificaties” (p. 34) voor meer informatie over het scherpstelbereik. z Druk op de knop q, druk op de knoppen qr om u te kiezen en druk daarna op de knop m. X Als de instelling is voltooid, wordt u weergegeven. 117 Opnamebereik en scherpstellen Foto’s Films Digitale Tele-converter De brandpuntsafstand van de lens kan worden vergroot met ongeveer 1,4x of 2,3x. Dit kan camerabeweging verminderen doordat de sluitertijd hoger is dan wannneer u zou zoomen (inclusief het gebruik van digitale zoom) in dezelfde zoomfactor. z Druk op de knop n, kies [Digitale Zoom] op het tabblad 4 en kies daarna de gewenste optie (p. 44). X Het beeld wordt vergroot en de zoomfactor verschijnt op het scherm. • De beelden zien er korrelig uit bij een resolutie van L (p. 73) indien u een 2,3x digitale tele-converter gebruikt. In dit geval wordt de zoomfactor in het blauw weergegeven. • De digitale tele-converter kan niet worden gebruikt met digitale zoom (p. 57) en AF-puntzoom (p. 79). . • De digitale tele-converter is alleen beschikbaar bij de verhouding • De respectievelijke brandpuntafstanden bij het gebruik van [1.4x] en [2.3x] zijn 39,2 – 470 mm en 64,4 – 773 mm (equivalent aan 35 mm). • De sluitertijd kan equivalent zijn wanneer u de zoomknop helemaal naar i duwt voor een maximale telelensinstelling en wanneer u inzoomt om het onderwerp te vergroten tot hetzelfde formaat na stap 2 op p. 57. 118 Opnamebereik en scherpstellen Foto’s Films De modus AF Frame wijzigen Pas de modus AF Frame (automatisch scherpstellen) als volgt aan de opnameomstandigheden aan. z Druk op de knop n, kies [AF Frame] op het tabblad 4 en kies daarna de gewenste optie (p. 44). Foto’s Films Gezicht det. • Hiermee kan de camera gezichten detecteren en erop scherpstellen, en de belichting (alleen deelmeting) en witbalans (alleen ) instellen. • Nadat u de camera op het onderwerp hebt gericht, wordt een wit kader weergegeven rondom het gezicht, dat door de camera als hoofdonderwerp wordt vastgesteld. Maximaal twee grijze kaders worden weergegeven rond andere gedetecteerde gezichten. • Wanneer de camera beweging detecteert, volgen de kaders de bewegende onderwerpen binnen een bepaald bereik. • Als u de ontspanknop half indrukt, worden er maximaal negen groene kaders weergegeven rond de gezichten waarop de camera scherpstelt. • Als er geen gezicht wordt gedetecteerd of wanneer er alleen grijze kaders (zonder wit kader) worden weergegeven, verschijnt er een AF-kader in het midden van het scherm wanneer u de ontspanknop half indrukt. • Wanneer geen gezichten worden gedetecteerd wanneer Servo AF (p. 122) is ingesteld op [Aan], verschijnt het AF-kader in het midden van het scherm als u de ontspanknop half indrukt. • Voorbeelden van gezichten die niet kunnen worden gedetecteerd: - Onderwerpen die ver weg zijn of extreem dichtbij - Onderwerpen die donker of licht zijn - Gezichten en profil, vanuit een hoek of gedeeltelijk verborgen • De camera kan niet-menselijke onderwerpen identificeren als gezichten. • Als de camera niet kan scherpstellen wanneer u de ontspanknop half indrukt, worden er geen AF-kaders weergegeven. 119 Opnamebereik en scherpstellen Foto’s Onderwerpen selecteren om op scherp te stellen (AF Tracking) Maak als volgt een opname nadat u het onderwerp hebt gekozen waarop moet worden scherpgesteld. Selecteer [AF Tracking]. z Voer de stappen in “De modus AF Frame wijzigen” (p. 119) uit om [AF Tracking] te selecteren. X wordt weergegeven in het midden van het scherm. Kies een onderwerp waarop u wilt scherpstellen. z Richt de camera zo dat op het gewenste onderwerp valt en druk op de knop q. X De camera piept en verschijnt zodra het onderwerp is gedetecteerd. De camera blijft het onderwerp binnen een bepaald bereik volgen, zelfs als het onderwerp beweegt. X wordt weergegeven waneer geen onderwerp is gedetecteerd. z Druk nogmaals op de knop q om het volgen te stoppen. Maak de opname. z Druk de ontspanknop half in. verandert in een blauw dat het onderwerp volgt terwijl de focus en belichting worden aangepast (Servo AF) (p. 122). z Druk de ontspanknop helemaal naar beneden om de opname te maken. X Zelfs nadat de opname is gemaakt, wordt nog steeds weergegeven en blijft de camera het onderwerp volgen. 120 Opnamebereik en scherpstellen • [Servo AF] (p. 122) is ingesteld op [Aan] en kan niet worden gewijzigd. • Mogelijk kan de camera het onderwerp niet volgen als dit te klein is, te snel beweegt of als het contrast tussen het onderwerp en de achtergrond te klein is. • [AF-Punt Zoom] op het tabblad 4 is niet beschikbaar. • e en u zijn niet beschikbaar. • De camera detecteert een onderwerp, zelfs wanneer u de ontspanknop half ingedrukt houdt zonder op de knop q te drukken. Nadat u de opname maakt, wordt weergegeven in het midden van het scherm. • Indien [Gezichts-ID] is ingesteld op [Aan], worden namen niet weergegeven wanneer geregistreerde mensen gedetecteerd worden, maar worden de namen opgeslagen op de foto’s (p. 63). Er verschijnt echter een naam als het voorwerp waarop wordt scherpgesteld, hetzelfde is als een persoon die met Gezichts-ID is gedetecteerd. Foto’s Films Centrum Eén AF-kader wordt in het midden weergegeven. Effectief voor betrouwbaar scherpstellen. • Een geel AF-kader wordt weergegeven met als de camera niet kan scherpstellen wanneer u de ontspanknop half indrukt. AF-puntzoom (p. 79) is niet mogelijk. • Druk op de knop n en stel [AF kader afm.] op het tabblad 4 in op [Klein] (p. 44) om de afmeting van het AF-kader te verkleinen. • De afmeting van het AF-kader wordt ingesteld op [Normaal] wanneer u de digitale zoom (p. 57) of de digitale tele-converter (p. 118) gebruikt. • Indien [Gezichts-ID] is ingesteld op [Aan], worden namen niet weergegeven wanneer geregistreerde mensen gedetecteerd worden, maar worden de namen opgeslagen op de foto’s (p. 63). 121 Opnamebereik en scherpstellen Foto’s Beelden herschikken wanneer de focus is vergrendeld De focus en belichting worden vergrendeld zolang u de ontspanknop half ingedrukt houdt. U kunt naar wens beelden herschikken voordat u de opname maakt. Deze functie wordt focusvergrendeling genoemd. Stel scherp. z Richt de camera zo dat het onderwerp gecentreerd is en druk de ontspanknop half in. z Controleer of het rond het onderwerp weergegeven AF-kader groen is. Herschik de compositie. z Houd de ontspanknop half ingedrukt en beweeg de camera om een nieuwe compositie te maken voor de opname. Maak de opname. z Druk de ontspanknop helemaal naar beneden. Foto’s Opnamen maken met Servo AF Deze modus helpt u om te voorkomen dat u foto’s mist van bewegende onderwerpen, omdat de camera blijft scherpstellen op het onderwerp en de belichting aanpast zolang u de ontspanknop half ingedrukt houdt. Configureer de instelling. z Druk op de knop n, selecteer [Servo AF] op het tabblad 4 en selecteer vervolgens [Aan] (p. 44). Stel scherp. z De focus en belichting blijven behouden als het blauwe AF-kader wordt weergegeven wanneer u de ontspanknop half indrukt. 122 Opnamebereik en scherpstellen • In sommige opnameomstandigheden kan de camera mogelijk niet scherpstellen. • In omstandigheden met weinig licht worden de AF-kaders mogelijk niet geactiveerd (en worden mogelijk niet blauw) wanneer u de ontspanknop half indrukt. In dat geval worden de focus en belichting ingesteld overeenkomstig de opgegeven modus voor AF Frame. • Als er geen passende belichting kan worden gemaakt, worden de sluitertijden en de diafragmawaarden in oranje weergegeven. Laat de ontspanknop los en druk deze opnieuw half in. • Opnamen maken met AF lock is niet beschikbaar. • [AF-Punt Zoom] op het tabblad 4 is niet beschikbaar. • Niet beschikbaar als u de zelfontspanner gebruikt (p. 58). Foto’s De focusinstelling veranderen U kunt de standaardwaarden van de camera zo instellen dat deze constant scherpstelt op de onderwerpen waarop deze wordt gericht, zelfs wanneer de ontspanknop niet wordt ingedrukt. U kunt in plaats hiervan de camera beperken tot scherpstellen op het moment waarop u de ontspanknop half indrukt. z Druk op de knop n, selecteer [Continu] op het tabblad 4 en selecteer vervolgens [Uit] (p. 44). Aan Helpt te voorkomen dat u onverwachte fotokansen mist, doordat de camera continu scherpstelt op onderwerpen totdat u de ontspanknop half indrukt. Uit De camera stelt niet continu scherp, zodat de batterij minder snel leeg is. 123 Opnamebereik en scherpstellen Foto’s Films Opnamen maken met AF lock U kunt de focus vergrendelen. Als de focus is vergrendeld, wordt de focuspositie niet gewijzigd, zelfs niet als u de ontspanknop loslaat. Vergrendel de focus. z Houd de ontspanknop half ingedrukt en druk op de knop q. X De focus is nu vergrendeld en % wordt weergegeven. z Om de focus te ontgrendelen, laat u de ontspanknop los en drukt u opnieuw op de knop q. In dit geval wordt % niet meer weergegeven. Kies de compositie en maak een opname. 124 Foto’s Flitser Flitser activeren U kunt de flitser zo instellen dat deze altijd flitst als u een opname maakt. Zie “Flitserbereik” (zie “Specificaties” (p. 34)) voor meer informatie over het flitsbereik. z Druk op de knop r, druk op de knoppen qr om h te kiezen en druk daarna op de knop m. X Als de instelling is voltooid, wordt h weergegeven. Opnamen maken met Slow sync Met deze optie wordt geflitst om de helderheid van het hoofdonderwerp (zoals mensen) te verbeteren terwijl de camera opnamen maakt met een korte sluitertijd, zodat de helderheid wordt verbeterd van de achtergrond buiten het flitsbereik. Zie “Flitserbereik” (zie “Specificaties” (p. 34)) voor meer informatie over het flitsbereik. Configureer de instelling. z Druk op de knop r, druk op de knoppen qr om Z te kiezen en druk daarna op de knop m. X Als de instelling is voltooid, wordt Z weergegeven. Maak de opname. z Ook als u de flitser gebruikt, mag het hoofdonderwerp niet bewegen totdat het geluid van de ontspanknop stopt. • Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen om de camera stil te houden en camerabeweging te voorkomen. In dit geval moet u [IS modus] op [Uit] zetten (p. 127). 125 Flitser Opnamen maken met FE-lock Net als met de AE lock (p. 109) kunt u de belichting vergrendelen voor het maken van opnamen met de flitser. Stel de flitser in op h (p. 125). Vergrendel de flitsbelichting. z Richt de camera met vergrendelde belichting op het onderwerp waarvan u een opname wilt maken. Houd de ontspanknop half ingedrukt en druk op de knop o. X De flitser gaat af en wanneer ( wordt weergegeven, blijf het flitsuitvoerniveau behouden. z Om FE te ontgrendelen laat u de ontspanknop los en drukt u opnieuw op de knop o. In dit geval wordt ( niet meer weergegeven. Kies de compositie en maak een opname. • FE: Flitsbelichting 126 Overige instellingen Foto’s De compressieverhouding wijzigen (beeldkwaliteit) Selecteer als volgt een van de twee compressieverhoudingen: (Superfijn), (Fijn). Zie “Specificaties” (p. 34) voor richtlijnen hoeveel opnamen bij elke compressieverhouding op een geheugenkaart passen. Configureer de instelling. z Druk op de knop m, kies in het menu en de gewenste optie (p. 43). X De optie die u hebt ingesteld, wordt nu weergegeven. Foto’s Films Instellingen van de IS-modus wijzigen Open het instellingenscherm. z Druk op de knop n, kies [IS-instellingen] op het tabblad 4 en druk daarna op de knop m (p. 44). Configureer de instelling. z Kies [IS modus] en kies vervolgens de gewenste optie (p. 44). Continu Optimale beeldstabilisatie voor de opnameomstandigheden wordt automatisch toegepast (Intelligent IS) (p. 55). Opname* Beeldstabilisatie is alleen actief op het moment van de opname. Uit Schakelt de beedstabilisatie uit. * De instelling wordt gewijzigd in [Continu] voor filmopnamen. 127 Overige instellingen • Wanneer beeldstabilisatie camerabeweging niet kan voorkomen, plaatst u de camera op een statief of neemt u andere maatregelen om de camera stil te houden. In dit geval moet u [IS modus] op [Uit]. Films Powered IS uitschakelen Powered IS vermindert subtiele camerabewegingen die kunnen optreden wanneer films worden opgenomen met een telelens. Het is echter mogelijk dat deze optie niet het verwachte resultaat geeft bij flinke camerabewegingen die kunnen optreden wanneer u lopend opneemt of de camera beweegt om een bewegend onderwerp te volgen. In dit geval stelt u Powered IS in op [Uit]. z Voer de stappen in “Instellingen van de ISmodus wijzigen” (p. 127) uit om het scherm [IS-instellingen] te openen. z Kies [Powered IS] en selecteer [Uit] (p. 44). • De instellingen voor [Powered IS] worden niet toegepast als [IS modus] is ingesteld op [Uit]. 128 5 Afspeelmodus Veel plezier bij het bekijken van uw opnamen. U kunt ze op tal van manieren doorbladeren en bewerken. • Druk op de knop 1 om de afspeelmodus te openen en de camera voor te bereiden op deze handelingen. • Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de bestandsnaam is gewijzigd en beelden die met een andere camera zijn gemaakt, kunnen mogelijk niet worden afgespeeld of bewerkt. 129 Foto’s Films Bekijken Na het opnemen van beelden of films kunt u deze op de volgende manier op het scherm bekijken. Open de afspeelmodus. z Druk op de knop 1. X Uw laatste opname wordt weergegeven. Blader door uw beelden. z Als u het vorige beeld wilt bekijken, drukt u op de knop q. Als u het volgende beeld wilt bekijken, drukt u op de knop r. z Voor toegang tot de modus Beeld scrollen houdt u de knoppen qr gedurende ten minste één seconde ingedrukt. Druk in deze modus op de knoppen qr om door uw opnamen te bladeren. z Druk op de knop m om terug te keren naar de enkelvoudige weergave. z Druk in de modus Beeld scrollen op de knoppen op om door beelden te bladeren in de groepen van elke opnamedatum. z Films zijn herkenbaar aan het pictogram . Ga naar stap 3 als u films wilt afspelen. 130 Bekijken Films afspelen z Druk op de knop m, druk op de knoppen op om te selecteren en druk vervolgens nogmaals op de knop m om het afspelen te starten. Pas het volume aan. z Druk op de knoppen op om het volume aan te passen. Onderbreek het afspelen. z Druk op de knop m als u het afspelen wilt onderbreken. Het filmbedieningspaneel wordt weergegeven. Als u het afspelen wilt hervatten, drukt u op de knoppen qr om te kiezen en drukt u vervolgens op de knop m. X Na de film verschijnt . • Om vanuit de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan, drukt u de ontspanknop half in. • Als u Beeld scrollen wilt uitschakelen, drukt u op de knop n, kies [Beeld scrollen] op het tabblad 1 en selecteer u vervolgens [Uit]. • Voor afspelen vanaf het laatst bekeken beeld drukt u op de knop n, selecteert u [Ga verder] op het tabblad 1 en selecteert u vervolgens [Laatst gez]. • Voor het wijzigen van de weergegeven overgang tussen beelden drukt u op de knop n. Selecteer vervolgens [Overgang] op het tabblad 1 en gebruik de knoppen qr om een overgangseffect te selecteren. Foto’s Mensen controleren die met Gezichts-ID herkend zijn Indien u de camera omschakelt naar de korte informatieweergave (p. 132), worden de namen van maximaal vijf gedetecteerde personen die met Gezichts-ID geregistreerd zijn (p. 63) weergegeven. Kies de korte informatieweergave en controleer dit. z Druk herhaaldelijke op de knop p tot de korte informatieweergave actief is en druk vervolgens op de knoppen qr om een afbeelding te kiezen. X Namen worden op gedetecteerde mensen weergegeven. • Indien u niet wilt dat namen verschijnen op opnames met Gezichts-ID, druk dan op de knop n, kies [Info gezichts-ID] op het tabblad 1 en stel [Naam weerg.] in op [Uit]. 131 Bekijken Foto’s Films Schakelen tussen weergavemodi Druk op de knop p om andere informatie weer te geven op het scherm of om de informatie te verbergen. Zie p. 206 voor meer details over de weergegeven informatie. Geen informatie weergegeven Korte informatieweergave Uitgebreide informatieweergave Hiermee kunt u de scherpstelling controleren (p. 133)* *Wordt niet weergegeven voor films. • U kunt ook schakelen tussen weergavemodi door direct nadat u de opname hebt gemaakt op de knop p te drukken terwijl de opname wordt weergegeven. De korte informatieweergave is echter niet beschikbaar. Als u de oorspronkelijke weergavemodus wilt wijzigen, drukt u op de knop n en selecteert u [Terugkijken] op het tabblad 4 (p. 82). Overbelichtingswaarschuwing (voor highlights van beelden) In de uitgebreide informatieweergave knipperen de vervaagde highlights van het beeld op het scherm. Histogram Hoog Laag Donker 132 Helder z De grafiek die verschijnt in de uitgebreide informatieweergave is een histogram dat de distributie van de helderheid in het beeld toont. Op de horizontale as staat de helderheidsgraad en de verticale geeft aan welk gedeelte van het beeld zich op elk helderheidsniveau bevindt. Het histogram bekijken is een manier om de belichting te controleren. Bekijken Foto’s De focus controleren Als u de focus van uw opnamen wilt controleren, kunt u het gebied van het beeld vergroten dat zich tijdens het maken van de opname binnen het AF-kader bevindt. Open Focus check. z Druk op de knop p (p. 132). X Er verschijnt een wit kader waar het AF-kader zich bevond toen de focus werd ingesteld. X In de afspeelmodus worden grijze kaders weergegeven over gezichten die later zijn gedetecteerd. X Het gedeelte van het beeld binnen het oranje kader wordt vergroot. Schakel tussen kaders. z Duw de één keer zoomknop naar k. X Het scherm links wordt weergegeven. z Druk op de knop m om naar een ander kader te gaan wanneer er meerdere kaders worden weergegeven. Zoom in of uit of bekijk andere beeldgebieden. z Terwijl u de focus test, kunt u inzoomen of uitzoomen met de zoomknop. Als u de weergavepositie wilt aanpassen, drukt u op de knoppen opqr. z Druk op de knop n om terug te keren naar de oorspronkelijke weergave in stap 1. 133 Door beelden bladeren en beelden filteren Foto’s Films Bladeren door beelden in een index U kunt snel de beelden vinden die u zoekt door meerdere beelden in een index weer te geven. Geef beelden weer in een index. z Verschuif de zoomknop naar g als u beelden in een index wilt weergeven. Als u de zoomknop nogmaals verschuift, worden meer beelden weergegeven. z Verschuif de zoomknop naar k om minder beelden weer te geven. Het aantal beelden neemt elke keer af wanneer u de zoomknop verschuift. Selecteer een beeld. z Druk op de knoppen opqr om een beeld te kiezen. X Er wordt een oranje kader rond het geselecteerde beeld weergegeven. z Druk op de knop m om het geselecteerde beeld in de enkelvoudige weergave te bekijken. Foto’s Films Zoeken naar beelden Indien u zoekt naar beelden op een geheugenkaart die veel beelden bevat, kunt u zoekvoorwaarden instellen om enkel bepaalde beelden weer te geven. U kunt ook alle beelden van een zoekopdracht tegelijk beveiligen (p. 143) of wissen (p. 147). Naam Geeft beelden van een geregistreerde persoon weer (p. 63). Favorieten Geeft beelden weer die zijn gemarkeerd als favoriet (p. 152). Opnamedatum Geeft beelden weer die op een bepaalde datum zijn opgenomen. ; My Category Geeft beelden weer uit een specifieke categorie (p. 153). Foto/film Geeft foto’s, films of films die zijn opgenomen in de modus 134 weer. Door beelden bladeren en beelden filteren Kies een zoekvoorwaarde. z Druk op de knop m, kies in het menu en selecteer vervolgens een voorwaarde (p. 43). Bekijk de zoekresultaten. z Druk op de knoppen opqro en druk daarna op de knop m om het type beelden te selecteren dat u wilt bekijken. (Behalve wanneer u beelden zoekt op .) X Beelden die voldoen aan de zoekvoorwaarden worden in een geel kader weergegeven. z Druk op de knoppen qr om de gevonden beelden te bekijken. z Kies in stap 1 om het zoeken naar beelden te annuleren. • Als op de camera geen overeenkomende beelden voor een zoekvoorwaarde zijn gevonden, zijn die zoekvoorwaarden niet beschikbaar. • Opties voor het weergeven van beelden in een zoekresultaat (stap 2) zijn “Bladeren door beelden in een index” (p. 134), “Diavoorstellingen bekijken” (p. 140) en “Beelden vergroten” (p. 139). U kunt ook alle beelden in een zoekresultaat tegelijk beveiligen, wissen of afdrukken door “Alle beelden in zoekopdracht” te selecteren in “Beelden beveiligen” (p. 143), “Alle beelden wissen” (p. 147), “Beelden toevoegen aan de afdruklijst (DPOF)” (p. 191) of “Beelden toevoegen aan een fotoboek” (p. 195). • Als u beelden opnieuw in categorieën indeelt (p. 153) of ze bewerkt en opslaat als een nieuw beeld (p. 156), wordt er een bericht weergegeven en wordt he zoeken naar beelden gestopt. 135 Door beelden bladeren en beelden filteren Films Films weergeven die zijn gemaakt met filmsynopsis Films die zijn gemaakt in de modus bekeken. (p. 97) kunnen op datum worden Selecteer een film. z Druk op de knop m, kies in het menu en selecteer vervolgens de datum (p. 43). Speel de film af. z Druk op de knop m als u het afspelen wilt starten. Foto’s Afzonderlijke beelden in een groep weergeven Gegroepeerde beelden die in de modus zijn gemaakt (p. 102) worden over het algemeen samen getoond, maar kunnen ook afzonderlijk worden weergegeven. Selecteer een beeldgroep. z Druk op de knoppen qr om een beeld te kiezen met het label Selecteer . . z Druk op de knop m en selecteer menu (p. 43). 136 in het Informatie over Gezichts-ID bewerken Geef de afzonderlijke beelden in de groep weer. z Als u op de knoppen qr drukt, worden alleen de beelden in de groep weergegeven. in het menu en druk nogmaals op de knop m (p. 43) om te stoppen met afspelen in een groep. z Druk op de knop m, selecteer • Bij afspelen in een groep (stap 3) kunt u de functies van het menu gebruiken door op de knop m te drukken. U kunt ook snel door beelden bladeren (p. 134) en ze vergroten (p. 139). U kunt ook alle beelden in een groep tegelijk beveiligen, wissen of afdrukken door “Alle beelden groeperen” te selecteren in “Beelden beveiligen” (p. 143), “Alle beelden wissen” (p. 147), “Beelden toevoegen aan de afdruklijst (DPOF)” (p. 191) of “Beelden toevoegen aan een fotoboek” (p. 195). • Druk op de knop n, selecteer [Beelden groep] op het tabblad 1 en selecteer [Uit] (p. 44) als u het groeperen van de beelden ongedaan wilt maken, zodat u ze afzonderlijk kunt bekijken. Het groeperen van gegroepeerde beelden kan echter tijdens het afspelen van afzonderlijke beelden niet worden opgeheven. Foto’s Informatie over Gezichts-ID bewerken Indien u merkt dat een naam niet correct is tijdens het afspelen, kunt u deze wijzigen of wissen. U kunt echter geen namen toevoegen voor mensen die niet door Gezicht ID zijn gedetecteerd (namen worden niet weergegeven) en voor mensen wiens naam is gewist. Namen wijzigen Open het instellingenscherm. z Druk op de knop n en kies [Info gezichts-ID] op het tabblad 1 (p. 44). z Druk op de knoppen op om het [ID-info bew.] te kiezen en druk daarna op de knop m. 137 Informatie over Gezichts-ID bewerken Selecteer een beeld. z Volg de procedure op p. 130 om een beeld te kiezen en druk daarna op de knop m. z Er wordt een oranje kader rond het geselecteerde gezicht weergegeven. Indien meerdere namen worden weergegeven in een beeld, drukt u op de knoppen qr om de te wijzigen naam te selecteren en drukt u op de knop m. Kies [Overschrijven]. z Druk op de knoppen opqr om [Overschrijven] te kiezen en druk daarna op de knop m. Kies de naam van de persoon die u wilt overschrijven. z Volg stap 2 op p. 69 om de naam van de persoon te kiezen die u wilt wijzigen. Namen wissen z Voer stap 3 hierboven uit, kies [Wissen] en druk op de knop m. z Als [Wissen ?] wordt weergegeven, drukt u op de knoppen qrom [OK] te selecteren en drukt u op de knop m. 138 Opties voor het weergeven van foto’s Foto’s Beelden vergroten Vergroot een beeld. z Verschuif de zoomknop naar kals u wilt inzoomen op het beeld en het beeld wilt vergroten. wordt weergegeven. Als u de zoomknop vasthoudt, wordt er verder ingezoomd tot een factor van 10x. z Verschuif de zoomknop naar g om uit te zoomen. Als u de zoomknop vasthoudt, keert u terug naar de enkelvoudige weergave. Geschatte locatie van weergegeven gebied Verschuif de weergavelocatie en schakel indien nodig tussen beelden. z Als u de weergavepositie wilt verschuiven, drukt u op de knoppen opqr. nog op het scherm staat, kunt u al schakelen naar door op de knop m te drukken. Druk tijdens het in- of uitzoomen op de knoppen qr om tussen de beelden te schakelen. Druk nogmaals op de knop m om terug te keren naar de oorspronkelijke instelling. z Zelfs wanneer • U kunt direct van de vergrote weergave naar de enkelvoudige weergave gaan door op de knop n te drukken. 139 Opties voor het weergeven van foto’s Foto’s Films Diavoorstellingen bekijken Beelden die zijn opgeslagen op een geheugenkaart, kunt u als volgt automatisch afspelen. Elk beeld wordt ongeveer 3 seconden weergegeven. Selecteer een overgang voor de diavoorstelling en start het afspelen. z Druk op de knop m, kies . in het menu en de gewenste optie (p. 43). X De diavoorstelling begint enkele seconden nadat [Laden van beeld..] wordt weergegeven. z Druk op de knop n om de diavoorstelling te beëindigen. • De spaarstandfuncties van de camera (p. 40) werken niet tijdens diavoorstellingen. • Druk op de knop m als u het afspelen van diavoorstellingen wilt onderbreken of hervatten. • U kunt naar andere beelden schakelen tijdens het afspelen als u op de knoppen qr drukt. Houd voor vooruitspoelen of achteruitspoelen de knoppen qr ingedrukt. • In de modus voor beelden zoeken (p. 134) worden alleen beelden afgespeeld die overeenkomen met de zoekvoorwaarden. 140 Opties voor het weergeven van foto’s Instellingen voor diavoorstellingen wijzigen U kunt instellen dat de diavoorstelling wordt herhaald of u kunt overgangen tussen beelden en de weergaveduur van elk beeld wijzigen. U kunt kiezen uit zes overgangseffecten tussen beelden. Open het instellingenscherm. z Druk op de knop n en selecteer [Diavoorstelling] op het tabblad 1 (p. 44). Configureer de instellingen. z Selecteer het menu-item dat u wilt configureren en selecteer de gewenste optie (p. 44). z Selecteer [Start] en druk op m als u de diavoorstelling volgens uw instellingen wilt starten. z Druk op de knop n om terug te gaan naar het menuscherm. • U kunt [Speeltijd] niet wijzigen als [Bubbel] is geselecteerd bij [Effect]. 141 Opties voor het weergeven van foto’s Foto’s Vergelijkbare beelden automatisch afspelen (Smart Shuffle) Op basis van het huidige beeld staan op de camera vier vergelijkbare beelden die u wellicht ook wilt bekijken. Nadat u een van deze beelden hebt geselecteerd, worden op de camera opnieuw vier beelden weergegeven, zodat u beelden in een onverwachte volgorde kunt afspelen. Probeer deze functie eens als u veel opnamen hebt gemaakt, in verschillende omgevingen. Selecteer Smart Shuffle. z Druk op de knop m en selecteer in het menu (p. 43). X Vier beelden worden weergegeven als mogelijke optie. Selecteer een beeld. z Druk op de knoppen opqr om het beeld te selecteren dat u wilt weergeven. X Het geselecteerde beeld wordt in het midden weergegeven, omgeven door de volgende vier mogelijke beelden. z Als u op de knop m drukt, verschijnt het middelste beeld op volledige grootte. Druk nogmaals op de knop m om terug te keren naar de oorspronkelijke weergave. z Druk op de knop n om terug te keren naar de enkelvoudige weergave. • U kunt in Smart Shuffle alleen foto’s afspelen die met deze camera zijn gemaakt. • [Smart Shuffle] is niet beschikbaar in de volgende situaties: - Als er minder dan 50 beelden met deze camera zijn gemaakt - Als op dit moment een niet-ondersteund beeld wordt weergegeven; - Als u de functie beelden zoeken gebruikt (p. 134) - Tijdens groep afspelen (p. 136) 142 Foto’s Films Beelden beveiligen Beveilig belangrijke beelden, zodat ze niet per ongeluk door de camera kunnen worden gewist (p. 147). z Druk op de knop m en selecteer : in het menu (p. 43). [Beveiligd] wordt weergegeven. z Als u de beveiliging van het beeld wilt opheffen, herhaalt u deze procedure en selecteert u : nogmaals. Druk vervolgens op de knop m. • Als u de geheugenkaart formatteert (pp. 168, 169), worden beveiligde beelden ook gewist. • Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist door de camera. U moet eerst de beveiligingsinstellingen opheffen voordat u ze kunt wissen. Via het menu Open het instellingenscherm. z Druk op de knop n en selecteer [Beveilig] op het tabblad 1 (p. 44). Selecteer een selectiemethode. z Selecteer een menu-item en een instelling, indien gewenst (p. 44). z Druk op de knop n om terug te gaan naar het menuscherm. 143 Beelden beveiligen Afzonderlijke beelden selecteren Kies [Selectie]. z Volg stap 2 op p. 143 om [Selectie] te selecteren en druk op de knop m. Selecteer een beeld. z Druk op de knoppen qr om een beeld te selecteren en druk vervolgens op de knop m. wordt weergegeven. z Als u de beveiliging wilt opheffen, drukt u nogmaals op de knop m. verdwijnt. z Herhaal deze procedure om andere beelden op te geven. Beveilig het beeld. z Druk op de knop n. Er verschijnt een bevestigingsbericht op het scherm. z Druk op de knoppen qr om [OK] te kiezen en druk daarna op de knop m. • Als u overschakelt naar de opnamemodus of de camera uitschakelt voordat u de instellingsprocedure in stap 3 hebt voltooid, worden de beelden niet beveiligd. 144 Beelden beveiligen Een reeks selecteren Selecteer [Select. reeks]. z Volg stap 2 op p. 143 om [Select. reeks] te selecteren en druk op de knop m. Selecteer het eerste beeld. z Druk op de knop m. z Druk op de knoppen qr om een beeld te kiezen en druk daarna op de knop m. Selecteer het laatste beeld. z Druk op de knop r, selecteer [Laatste beeld] en druk op de knop m. z Druk op de knoppen qr om een beeld te kiezen en druk daarna op de knop m. z Beelden vóór het eerste beeld kunt u niet als het laatste beeld selecteren. 145 Beelden beveiligen Beveilig de beelden. z Druk op de knoppen p om [Beveilig] te kiezen en druk daarna op de knop m. Alle beelden in één keer opgeven Selecteer [Sel. alle beelden]. z Volg stap 2 op p. 143 om [Sel. alle beelden] te selecteren en druk op de knop m. Beveilig de beelden. z Druk op de knoppen op om [Beveilig] te kiezen en druk daarna op de knop m. • U kunt de beveiliging van groepen beelden opheffen door [Beveilig. uit] te selecteren in stap 4 van “Een reeks selecteren” of in stap 2 van “Alle beelden in één keer opgeven”. 146 Foto’s Films Beelden wissen U kunt beelden die u niet meer nodig hebt één voor één selecteren en wissen. Wees voorzichtig bij het wissen van beelden, want ze kunnen niet worden hersteld. Selecteer het beeld dat u wilt wissen. z Druk op de knoppen qr om een beeld te kiezen. Wis de beelden. z Druk op de knop m en selecteer a in het menu (p. 43). z Als [Wissen ?] wordt weergegeven, drukt u op de knoppen qr om [Wissen] te selecteren en drukt u op de knop m. X Het huidige beeld wordt nu gewist. z Om het wissen te annuleren, drukt u op de knoppen qr om [Stop] te kiezen en drukt u vervolgens op de knop m. Alle beelden wissen U kunt alle beelden tegelijk wissen. Wees voorzichtig bij het wissen van beelden, want ze kunnen niet worden hersteld. Beveiligde beelden (p. 143) kunt u niet wissen. Een selectiemethode selecteren Open het instellingenscherm. z Druk op de knop n en selecteer [Wissen] op het tabblad 1 (p. 44). Selecteer een selectiemethode. z Selecteer een menu-item en een instelling, indien gewenst (p. 44). z Druk op de knoppen op om een z selectiemethode te kiezen. Druk vervolgens op de knop m. Druk op de knop n om terug te gaan naar het menuscherm. 147 Beelden wissen Afzonderlijke beelden selecteren Kies [Selectie]. z Volg stap 2 op p. 147 om [Selectie] te selecteren en druk op de knop m. Selecteer een beeld. z Als u stap 2 op p. 144 uitvoert om een beeld te selecteren, verschijnt op het scherm. z Als u het wissen wilt opheffen, drukt u nogmaals op de knop m. verdwijnt. z Herhaal deze procedure om andere beelden op te geven. Wis het beeld. z Druk op de knop n. Er verschijnt een bevestigingsbericht op het scherm. z Druk op de knoppen qr om [OK] te kiezen en druk daarna op de knop m. Een reeks selecteren Selecteer [Select. reeks]. z Volg stap 2 op p. 147 om [Select. reeks] te selecteren en druk op de knop m. Selecteer de beelden. z Volg stap 2 en 3 op p. 145 om beelden op te geven. Wis de beelden. z Druk op de knoppen p om [Wissen] te kiezen en druk daarna op de knop m. 148 Beelden wissen Alle beelden in één keer opgeven Selecteer [Sel. alle beelden]. z Volg stap 2 op p. 147 om [Sel. alle beelden] te selecteren en druk op de knop m. Wis de beelden. z Druk op de knoppen qr om [OK] te kiezen en druk daarna op de knop m. 149 Foto’s Films Beelden roteren Wijzig de stand van beelden en sla ze als volgt op. Selecteer \. z Druk op de knop m en selecteer \ in het menu (p. 43). Draai het beeld. z Druk op de knop q of r, afhankelijk van de gewenste richting. Het beeld wordt telkens als u op de knop drukt 90° geroteerd. Druk op de knop m om de instelling te voltooien. Via het menu Selecteer [Roteren]. z Druk op de knop n en selecteer [Roteren] op het tabblad 1 (p. 44). Draai het beeld. z Druk op de knoppen qr om een beeld te kiezen. z Het beeld wordt telkens als u op de knop m drukt 90° geroteerd. z Druk op de knop n om terug te gaan naar het menuscherm. • Films met een beeldkwaliteit van of kunnen niet worden geroteerd. • Rotatie is niet mogelijk als [Autom. draaien] is ingesteld op [Uit] (p. 151). 150 Beelden roteren Automatisch draaien uitschakelen Voer deze stappen uit om automatisch draaien door de camera uit te schakelen. Bij automatisch draaien worden beelden die in verticale richting zijn opgenomen automatisch verticaal weergegeven op de camera. z Druk op de knop n om [Autom. draaien] te selecteren op het tabblad 1 en selecteer vervolgens [Uit] (p. 44). • Beelden kunnen niet worden geroteerd (p. 150) als u [Autom. draaien] instelt op [Uit]. Bovendien worden afbeeldingen die reeds geroteerd zijn, steeds in de oorspronkelijke richting weergegeven. • In de modus Smart Shuffle (p. 142) worden beelden die verticaal zijn gemaakt verticaal weergegeven, zelfs als [Autom. draaien] is ingesteld op [Uit], en verschijnen gedraaide beelden in de gedraaide stand. 151 Foto’s Films Beeldcategorieën U kunt beelden als favoriet markeren en ze toewijzen aan My Category (p. 153). Als u een categorie kiest in beelden zoeken, kunt u de volgende handelingen beperken tot die beelden. • Bekijken (p. 130), Diavoorstellingen bekijken (p. 140), Beelden beveiligen (p. 143), Beelden wissen (p. 147), Beelden toevoegen aan de afdruklijst (DPOF) (p. 191), Beelden toevoegen aan een fotoboek (p. 195) Beelden markeren als favoriet z Druk op de knop m en selecteer in het menu (p. 43). X [Gemarkeerd als favoriet] wordt weergegeven. z Als u de markering van het beeld wilt opheffen, herhaalt u deze procedure en selecteert u nogmaals. Druk vervolgens op de knop m. Via het menu Selecteer [Favorieten]. z Druk op de knop n en selecteer [Favorieten] op het tabblad 1 (p. 44). Selecteer een beeld. z Druk op de knoppen qr om een beeld te selecteren en druk vervolgens op de knop m. wordt weergegeven. z Als u de markering van het beeld wilt opheffen, drukt u nogmaals op m. verdwijnt. z Herhaal deze procedure als u meerdere beelden wilt selecteren. 152 Beeldcategorieën Voltooi de instellingsprocedure. z Druk op de knop n. Er verschijnt een bevestigingsbericht op het scherm. z Druk op de knoppen qr om [OK] te kiezen en druk daarna op de knop m. • Als u overschakelt naar de opnamemodus of de camera uitschakelt voordat u de instellingsprocedure in stap 3 hebt voltooid, worden de beelden niet gemarkeerd als favoriet. • Als u Windows 7 of Windows Vista gebruikt en favoriete beelden overdraagt naar de computer, worden aan deze beelden drie sterren ( ) toegewezen. (Geldt niet voor films.) Beelden indelen in categorieën (My Category) U kunt beelden indelen in categorieën. Beelden worden tijdens de opname automatisch in categorieën ingedeeld aan de hand van de opnameomstandigheden. : Beelden met gedetecteerde gezichten of beelden die zijn opgenomen in de modus I of . : Beelden die worden gedetecteerd als , of in de modus A, of beelden die zijn opgenomen in de modus . : Beelden die zijn gemaakt in de modus S, P of t. Selecteer een categorie. z Druk op de knop m en selecteer ; in het menu (p. 43). Selecteer de beelden. z Druk op de knoppen qr om een beeld te z z selecteren, druk op de knoppen op om een categorie te selecteren en druk vervolgens op de knop m. wordt weergegeven. Als u de selectie wilt opheffen, drukt u nogmaals op de knop m. verdwijnt. Herhaal deze procedure om andere beelden op te geven. 153 Beeldcategorieën Voltooi de instellingsprocedure. z Druk op de knop n. Er verschijnt een bevestigingsbericht op het scherm. z Druk op de knoppen qr om [OK] te kiezen en druk daarna op de knop m. • Als u overschakelt naar de opnamemodus of de camera uitschakelt voordat u de instellingsprocedure in stap 3 hebt voltooid, worden de beelden niet toegewezen aan een categorie. Via het menu Open het instellingenscherm. z Druk op de knop n en selecteer [My Category] op het tabblad 1 (p. 44). Selecteer een selectiemethode. z Selecteer een menu-item en een instelling, indien gewenst (p. 44). z Druk op de knop n om terug te gaan naar het menuscherm. Afzonderlijke beelden selecteren Kies [Selectie]. z Volg stap 2 hierboven om [Selectie] te selecteren en druk op de knop m. Selecteer een beeld. z Druk op de knoppen qr om een beeld te kiezen. 154 Beeldcategorieën Selecteer een categorie. z Druk op de knoppen op om een categorie te selecteren en druk vervolgens op de knop m. wordt weergegeven. z Als u de selectie wilt opheffen, drukt u nogmaals op de knop m. verdwijnt. z Herhaal deze procedure als u meerdere beelden wilt selecteren. Voltooi de instellingsprocedure. z Druk op de knop n. Er verschijnt een bevestigingsbericht op het scherm. Druk op de knoppen qr om [OK] te kiezen en druk daarna op de knop m. • Als u overschakelt naar de opnamemodus of de camera uitschakelt voordat u de instellingsprocedure in stap 4 hebt voltooid, worden de beelden niet toegewezen aan een categorie. Een reeks selecteren Selecteer [Select. reeks]. z Volg stap 2 op p. 154 om [Select. reeks] te selecteren en druk op de knop m. Selecteer de beelden. z Volg stap 2 en 3 op p. 145 om beelden op te geven. Selecteer een categorie. z Druk op de knop p om het type beeld te selecteren en druk vervolgens op de knoppen qr om een categorie te selecteren. Voltooi de instellingsprocedure. z Druk op de knoppen p om [Selecteer] te kiezen en druk daarna op de knop m. • Als u [Niet select.] selecteert bij stap 4, kunt u de selectie van alle beelden in de categorie [Select. reeks] opheffen. 155 Foto’s Foto’s bewerken • Beeldbewerking (pp. 156 – 160) is alleen mogelijk als er op de geheugenkaart voldoende vrije ruimte is. Het formaat van beelden wijzigen Bewaar een kopie van beelden op een lagere resolutie. Selecteer [Veranderen]. z Druk op de knop n en selecteer [Veranderen] op het tabblad 1 (p. 44). Selecteer een beeld. z Druk op de knoppen qr om een beeld te kiezen en druk daarna op de knop m. Selecteer een beeldformaat. z Druk op de knoppen qr om de afmeting te kiezen en druk daarna op de knop m. X [Nieuw beeld opslaan?] wordt weergegeven. Sla het nieuwe beeld op. z Druk op de knoppen qr om [OK] te kiezen en druk daarna op de knop m. X Het beeld wordt nu opgeslagen als een nieuw bestand. Bekijk het nieuwe beeld. z Druk op de knop n. [Nieuw beeld weergeven?] wordt weergegeven. z Druk op de knoppen qr om [Ja] te kiezen en druk daarna op de knop m. X Het opgeslagen beeld wordt nu weergegeven. 156 Foto’s bewerken • Beelden die in stap 3 zijn opgeslagen als bewerkt. , kunnen niet worden • Beelden kunnen niet worden voorzien van een hogere resolutie. Bijsnijden U kunt een deel van een beeld opgeven om als afzonderlijk beeldbestand op te slaan. Selecteer [Trimmen]. z Druk op de knop n en selecteer [Trimmen] op het tabblad 1 (p. 44). Selecteer een beeld. z Druk op de knoppen qr om een beeld te kiezen en druk daarna op de knop m. Bijsnijgebied Pas het bijsnijgebied aan. X Er verschijnt een kader rond het gedeelte van het beeld dat u wilt bijsnijden. X Het oorspronkelijke beeld wordt linksboven in z Voorbeeld van beeld na bijsnijden Resolutie na bijsnijden z z z het scherm weergegeven en een voorbeeld van het bijgesneden beeld wordt rechtsboven weergegeven. Om de grootte van het kader te wijzigen, beweegt u de zoomknop. Om het kader te verplaatsen drukt u op de knoppen opqr. Als u de richting van het kader wilt wijzigen, drukt u op de knop m. Druk op de knop n. Sla het beeld op als een nieuw beeld en bekijk dit. z Volg stap 4–5 op p. 156. 157 Foto’s bewerken • Beelden die zijn opgenomen met een resolutie van (p. 73) of waarvan het formaat is gewijzigd in (p. 156), kunnen niet worden bewerkt. • Beelden waarvoor bijsnijden wordt ondersteund, behouden dezelfde verhouding na het bijsnijden. • Bijgesneden beelden hebben een lagere resolutie dan niet-bijgesneden beelden. • Wanneer u beelden bijsnijdt die zijn opgenomen met Gezichts-ID, worden enkel de namen van de overgebleven personen in het bijgesneden beeld behouden. De kleurtoon van een foto wijzigen (My Colors) U kunt de kleuren van een beeld wijzigen en het gewijzigde beeld opslaan als een apart bestand. Zie p. 114 voor meer informatie over elke optie. Selecteer [My Colors]. z Druk op de knop n en selecteer [My Colors] op het tabblad 1 (p. 44). Selecteer een beeld. z Druk op de knoppen qr om een beeld te kiezen en druk daarna op de knop m. Selecteer een optie. z Druk op de knoppen qr om een optie te kiezen en druk daarna op de knop m. Sla het beeld op als een nieuw beeld en bekijk dit. z Volg stap 4–5 op p. 156. • Als u beelden meerdere keren op deze manier bewerkt, neemt de kwaliteit geleidelijk af en krijgt u mogelijk niet de gewenste kleur. • De kleur van de beelden die u met deze functie hebt bewerkt, kan licht afwijken van die van de beelden die zijn opgenomen met de functie My Colors (p. 114). 158 Foto’s bewerken De helderheid corrigeren (i-Contrast) Extreem heldere of donkere gebieden (zoals gezichten of achtergronden) kunnen worden getedecteerd en automatisch worden aangepast aan de optimale helderheid. Als het gehele beeld niet genoeg contrast heeft, kan dat voor het maken van opnamen ook automatisch worden gecorrigeerd, zodat onderwerpen beter opvallen. Kies uit vier correctieniveaus, en sla het beeld vervolgens op als een apart bestand. Selecteer [i-Contrast]. z Druk op de knop n en selecteer [i-Contrast] op het tabblad 1 (p. 44). Selecteer een beeld. z Druk op de knoppen qr om een beeld te kiezen en druk daarna op de knop m. Selecteer een optie. z Druk op de knoppen qr om een optie te kiezen en druk daarna op de knop m. Sla het beeld op als een nieuw beeld en bekijk dit. z Volg stap 4–5 op p. 156. • Bij sommige beelden kan de correctie onnauwkeurig zijn of kan korrelige beelden veroorzaken. • Beelden zien er wellicht korrelig uit nadat u ze herhaaldelijk hebt bewerkt met behulp van deze functie. • Als met [Auto] niet de verwachte resultaten kunnen worden bereikt, probeert u de beelden te corrigeren met [Laag], [Middel] of [Hoog]. 159 Foto’s bewerken Rode ogen corrigeren Hiermee corrigeert u automatisch beelden met rode ogen. U kunt het gecorrigeerde beeld opslaan als een afzonderlijk bestand. Selecteer [Rode-Ogen Corr.]. z Druk op de knop n en selecteer [Rode-Ogen Corr.] op het tabblad 1 (p. 44). Selecteer een beeld. z Druk op de knoppen qr om een beeld te kiezen. Corrigeer het beeld. z Druk op de knop m. X Het gebied met rode ogen dat door de camera wordt gedetecteerd, wordt nu gecorrigeerd en er worden kaders weergegeven om de gecorrigeerde gedeelten op het beeld. z Vergroot of verklein de beelden naar wens. Voer de stappen uit in “Beelden vergroten” (p. 139). Sla het beeld op als een nieuw beeld en bekijk dit. z Druk op de knoppen opqr om [Nieuw bestand] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X Het beeld wordt nu opgeslagen als een nieuw bestand. z Volg stap 5 op p. 156. • Sommige beelden worden mogelijk niet juist gecorrigeerd. • Als u bij stap 4 [Overschrijven] selecteert, wordt het oorspronkelijke beeld overschreven door het gecorrigeerde beeld. Het oorspronkelijke beeld wordt dan gewist. • Beveiligde beelden kunnen niet worden overschreven. 160 Films Films bewerken U kunt films inkorten door onnodige delen aan het begin en eind te verwijderen. Selecteer *. z Volg stap 1–3 op pp. 130 - 131, selecteer * en druk op de knop m. X Het filmbewerkingspaneel en de bewerkingsbalk worden nu weergegeven. Filmbewerkingspaneel Geef aan welke delen u eruit wilt knippen. z Druk op de knoppen op en selecteer of . z Als u de delen wilt weergeven die u kunt Bewerkingsbalk voor films z afsnijden (aangegeven met op het scherm), drukt u op de knoppen qr om te verschuiven. Snijd het begin van de film af (vanaf ) door te selecteren en snijd het einde van de film af met behulp van . Zelfs als u verplaatst naar een andere markering dan , wordt alleen het gedeelte vanaf het dichtstbijzijnde aan de linkerzijde afgesneden wanneer wordt geselecteerd en alleen het gedeelte vanaf het dichtstbijzijnde aan de rechterzijde wordt afgesneden wanneer wordt geselecteerd. Bekijk de bewerkte film. z Druk op de knoppen op om z z te kiezen en druk daarna op de knop m. De bewerkte film wordt nu afgespeeld. Herhaal stap 2 als u de film nog een keer wilt bewerken. Als u de bewerking wilt annuleren, drukt u op op en selecteert u . Druk op de knop m en druk op de knoppen qr om [OK] te selecteren. Druk vervolgens nogmaals op de knop m. 161 Films bewerken Sla de bewerkte film op. z Druk op de knoppen op om te kiezen en druk daarna op de knop m. z Druk op de knoppen qr om [Nieuw bestand] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X De film wordt nu opgeslagen als een nieuw bestand. • Als u bij stap 4 [Overschrijven] selecteert, wordt de oorspronkelijke film overschreven door de afgesneden film. De oorspronkelijke film wordt dan gewist. • [Overschrijven] is alleen mogelijk als er op de geheugenkaart niet voldoende vrije ruimte is. • Als de batterij halverwege het opslaan leeg raakt, worden films mogelijk niet opgeslagen. • Gebruik tijdens het bewerken van films een volledig opgeladen batterij of een voedingsadapterset (afzonderlijk verkrijgbaar) (p. 177). 162 6 Menu Instellingen Basisfuncties van de camera aanpassen voor meer gebruiksgemak 163 Basisfuncties van de camera aanpassen Functies kunnen worden ingesteld op het tabblad 3. Voor meer gebruiksgemak kunt u handige en veelgebruikte functies naar wens aanpassen (p. 44). Camerageluiden dempen U dempt camerageluiden en films als volgt. z Selecteer [mute] en kies vervolgens [Aan]. • U kunt de camerageluiden ook dempen door de knop p ingedrukt te houden terwijl u de camera inschakelt. • Als u de camerageluiden dempt, worden films afgespeeld zonder geluid (p. 130). Om films weer af te spelen met geluid, drukt u op de knop o. Pas het volume naar wens aan met de knoppen op. Het volume aanpassen U past het volume van afzonderlijke camerageluiden als volgt aan. z Selecteer [Volume] en druk op de knop m. z Kies een item en druk op de knoppen qr om het volume aan te passen. 164 Basisfuncties van de camera aanpassen Geluiden aanpassen U past bedieningsgeluiden van de camera als volgt aan. z Selecteer [Geluidsopties] en druk op de knop m. z Kies een item en druk op de knoppen qr om een optie te kiezen. 1 Vooringestelde geluiden (kunnen niet worden gewijzigd) 2 Vooringestelde geluiden Kunnen worden gewijzigd via de meegeleverde software. • Het standaard sluitergeluid wordt gebruikt in de modus de wijzigingen in [Sluiter geluid]. (p. 102), ongeacht Hints en tips verbergen Er verschijnen hints en tips wanneer u items kiest in het menu FUNC. (p. 43) of bij Menu (p. 44). U kunt deze informatie desgewenst uitschakelen. z Selecteer [Hints en tips] en selecteer [Uit]. 165 Basisfuncties van de camera aanpassen Schermhelderheid Pas de helderheid van het scherm als volgt aan. z Selecteer [LCD Helderheid] en druk vervolgens op de knoppen qr om de helderheid aan te passen. • Houd voor maximale helderheid de knop p gedurende minstens één seconde ingedrukt indien het opnamescherm wordt weergegeven of indien u in de weergave enkel beeld staat. (Hiermee vervangt u de instelling van [LCD Helderheid] op het tabblad 3.) Druk nogmaals langer dan één seconde op de knop p of herstart de camera om de oorspronkelijke helderheid van het scherm te herstellen. Opstartscherm Pas het weergegeven opstartscherm wanneer u de camera inschakelt als volgt aan. z Selecteer [opstart scherm] en druk op de knop m. z Druk op de knoppen qr om een optie te kiezen. Geen opstartbeeld 166 1 Vooringestelde beelden (kunnen niet worden gewijzigd) 2 Vooringestelde beelden Wijs de gewenste foto’s toe of wijzig het beeld via de meegeleverde software. Basisfuncties van de camera aanpassen Het opstartscherm aanpassen Open het [opstart scherm] in de afspeelmodus. z Druk op de knop 1. z Na de stap op p. 166, kiest u [2] en drukt u op de knop m. Selecteer een van uw foto’s. z Selecteer een beeld en druk op de knop m. Als [Registreren?] wordt weergegeven, drukt u op de knoppen qrom [OK] te selecteren en drukt u op de knop m. • De vorige instelling voor het opstartbeeld wordt overschreven als u een nieuw opstartbeeld toewijst. • Via de meegeleverde software kunt u bedieningsgeluiden en opstartschermen toewijzen aan uw camera. Raadpleeg de ImageBrowser EX Gebruikershandleiding voor meer informatie. 167 Basisfuncties van de camera aanpassen Geheugenkaarten formatteren Voordat u een nieuwe geheugenkaart of een geheugenkaart die is geformatteerd in een ander apparaat gaat gebruiken, moet u de kaart formatteren met deze camera. Bij het formatteren worden alle gegevens op de geheugenkaart verwijderd. Voordat u gaat formatteren, kopieert u eerst de beelden van de geheugenkaart naar een computer, of stelt u de beelden op een andere manier veilig. Open het scherm [Formateren]. z Selecteer [Formateren] en druk op de knop m. Kies [OK]. z Druk op de knoppen qr om [OK] te kiezen en druk daarna op de knop m. Formatteer de geheugenkaart. z Druk op de knoppen op om het formatteren te starten en [OK] te selecteren. Druk vervolgens op de knop m. z Als het formatteren is voltooid, verschijnt de melding [Geheugenkaart is geformatteerd]. Druk op de knop m. • Door het formatteren van de geheugenkaart of het wissen van de gegevens op de geheugenkaart wordt alleen de bestandsbeheerinformatie op de kaart gewijzigd. Hiermee wordt dus niet de volledige inhoud gewist. Tref voorzorgsmaatregelen wanneer u een geheugenkaart weggooit, zoals het fysiek vernietigen van de kaart, om te voorkomen dat persoonlijke informatie wordt verspreid. • De totale capaciteit van de geheugenkaart die bij het formatteren wordt weergegeven op het scherm, kan minder zijn dan de aangegeven capaciteit. 168 Basisfuncties van de camera aanpassen Low Level Format Voer een Low Level Format uit in de volgende gevallen: [Geheugenkaart fout] wordt weergegeven, de camera functioneert niet goed, beelden op de kaart worden trager gelezen of opgeslagen, het maken van continu-opnamen gaat langzamer of het opnemen van een film wordt plotseling afgebroken. Bij een Low Level Format worden alle gegevens op de geheugenkaart gewist. Voordat u een Low Level Format uitvoert, kopieert u eerst de beelden van de geheugenkaart naar een computer, of stelt u de beelden op een andere manier veilig. Voer een Low Level Format uit. z Druk op het scherm in stap 1 hierboven op de knoppen p. 168, druk op de knoppen op om [Low Level Format] te selecteren. Selecteer daarna deze optie (markeren met ) door te drukken op de knoppen qr. z Druk op de knoppen opqr om [OK] te kiezen, druk op de knop m en volg daarna stap 3 op p. 168 om de geheugenkaart te formatteren (low level format). • Een Low Level Format duurt langer dan “Geheugenkaarten formatteren” (p. 168), omdat de gegevens in alle opslaggebieden van de geheugenkaart worden gewist. • U kunt een Low Level Format van een geheugenkaart annuleren door [Stop] te selecteren. In dat geval zijn de gegevens gewist maar kunt u de geheugenkaart normaal blijven gebruiken. Bestandsnummering Uw opnamen worden automatisch opeenvolgend genummerd (0001 - 9999) en opgeslagen in mappen die elk maximaal 2.000 opnamen kunnen bevatten. U kunt de toewijzing van de bestandsnummers wijzigen. z Selecteer [Bestandnr.] en kies een optie. Continu Ook als u een andere geheugenkaart gebruikt, worden de beelden oplopend genummerd totdat u een opname maakt en opslaat met het nummer 9999. Als u een andere geheugenkaart gebruikt Auto reset of een nieuwe map maakt, begint de bestandsnummering weer bij 0001. 169 Basisfuncties van de camera aanpassen • Ongeacht welke optie u bij deze instelling selecteert, kunnen de opnamen oplopend worden genummerd na het laatste nummer van bestaande beelden, als u een andere geheugenkaart in de camera plaatst. Als u opnamen wilt opslaan met nummers vanaf 0001, gebruikt u een lege (of geformatteerde (p. 168)) geheugenkaart. • Raadpleeg de ImageBrowser EX Gebruikershandleiding voor informatie over mapstructuren en afbeeldingstypen op de kaart. Beelden opslaan op datum U kunt beelden opslaan in mappen die elke maand worden gemaakt, maar u kunt de camera ook mappen laten maken voor elke dag waarop u opnamen maakt. z Selecteer [Maak folder] en selecteer vervolgens [Dagelijks]. X Beelden worden nu opgeslagen in mappen die op de opnamedatum worden gemaakt. Timing voor het intrekken van de lens Om veiligheidsredenen wordt de lens ingetrokken ongeveer één minuut nadat u op de knop 1 hebt gedrukt in een opnamemodus (p. 40). Als u wilt dat de lens direct wordt ingetrokken nadat u op de knop 1 drukt, stelt u de tijdsduur voor het intrekken in op [0 sec.]. z Selecteer [Lens intrekken] en selecteer dan [0 sec.]. 170 Basisfuncties van de camera aanpassen De spaarstand aanpassen U kunt desgewenst de timing voor het automatisch uitschakelen van de camera en het scherm (respectievelijk Automatisch Uit en Display uit) aanpassen (p. 40). Open het scherm [spaarstand]. z Selecteer [spaarstand] en druk op de knop m. Configureer de instellingen. z Nadat u een item hebt geselecteerd, drukt u op de knoppen qr om dit item aan te passen. • Om de batterij te sparen, kiest u gewoonlijk [Aan] voor [Automatisch Uit] en [1 min] of minder voor [Display uit]. • De instelling van [Display uit] wordt ook toegepast als u [Automatisch Uit] instelt op [Uit]. 171 Basisfuncties van de camera aanpassen Wereldklok Als u in het buitenland bent en wilt dat uw foto’s de juiste lokale tijd en datum krijgen, moet u gewoon uw bestemming van tevoren registreren en naar die tijdzone overschakelen. Deze handige functie maakt het onnodig om de datum/tijd-instelling handmatig te wijzigen. Voordat u de wereldklok gebruikt, moet u de datum en tijd (p. 17) en uw tijdzone thuis van tevoren correct instellen. Geef uw bestemming op. z Selecteer [Tijdzone] en druk op de knop m. z Druk op de knoppen op om [ Wereld] te kiezen en druk daarna op de knop m. z Druk op de knoppen qr om de bestemming te selecteren. z Als u de zomertijd wilt instellen (normale tijd plus 1 uur), gebruikt u de knoppen op om te selecteren. z Druk op de knop m. Schakel over naar de tijdzone van uw bestemming. z Druk op de knoppen op om [ Wereld] te kiezen en druk daarna op de knop n. X verschijnt nu op het opnamescherm (p. 204). • Als u in de modus de datum of tijd wijzigt (p. 19), worden de datum en tijd voor de optie [ Thuis] automatisch bijgewerkt. 172 Basisfuncties van de camera aanpassen Datum en tijd Wijzig de datum en tijd als volgt. Open het scherm [Datum/Tijd]. z Selecteer [Datum/Tijd] en druk op de knop m. Configureer de instelling. z Druk op de knoppen qr om een item te selecteren en druk vervolgens op de knoppen op om de instelling aan te passen. Taal van LCD-scherm U kunt de weergavetaal desgewenst wijzigen. Open het scherm [Taal]. z Selecteer [Taal ] en druk op de knop m. Configureer de instelling. z Druk op de knoppen opqr om een taal te kiezen en druk daarna op de knop m. • U kunt het scherm [Taal] ook openen in de afspeelmodus door de knop m ingedrukt te houden en meteen op de knop n te drukken. Andere instellingen aanpassen U kunt ook de volgende instellingen aanpassen op het tabblad 3. • [Video Systeem] (p. 180) • [Ctrl via HDMI] (p. 181) 173 Basisfuncties van de camera aanpassen Standaardwaarden herstellen Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u de standaardinstellingen van de camera herstellen. Open het scherm [Reset alle]. z Selecteer [Reset alle] en druk op de knop m. Herstel de standaardinstellingen. z Druk op de knoppen qr om [OK] te kiezen en druk daarna op de knop m. X De standaardinstellingen zijn nu hersteld. • De volgende functies worden niet hersteld naar de standaardinstellingen. - 3-tabbladinstellingen [Datum/Tijd] (p. 19), [Taal ] (p. 20), [Tijdzone] (p. 172), [Video Systeem] (p. 180), en het beeld dat is toegewezen aan het [Opstart scherm] (p. 166) - Informatie met Gezichts-ID geregistreerd (p. 63) - De opnamemodus die u hebt opgegeven terwijl de modusschakelaar was ingesteld op 4 (p. 83) - De kleuren die zijn geselecteerd bij Kleur Accent (p. 94) of Kleur Wissel (p. 95) - De gegevens voor een aangepaste witbalans die u hebt vastgelegd (p. 113) 174 7 Accessoires Gebruik de bijgesloten accessoires efficiënt en haal meer uit uw camera met optionele Canon-accessoires en andere apart verkrijgbare, compatibele accessoires 175 Tips voor het gebruik van bijgesloten accessoires Efficiënt gebruik van batterij en oplader • Laad de batterij op de dag dat u deze wilt gebruiken op, (of vlak daarvoor) Opgeladen batterijen verliezen geleidelijk hun lading, ook als ze niet worden gebruikt. • Ongebruikte batterij bewaren Gebruik eerst alle resterende energie in de batterij voordat u deze uit de camera haalt. Bevestig het batterijklepje voordat u de batterij opbergt. Wanneer u een gedeeltelijk geladen batterij lange tijd (ongeveer een jaar) niet gebruikt, kan dit de levensduur beperken of de prestaties doen afnemen. • De batterijlader gebruiken in het buitenland De lader kan worden gebruikt in gebieden met een wisselspanning van 100 – 240 V (50/60 Hz). Als de stekker niet in het stopcontact past, moet u een geschikte stekkeradapter gebruiken. Gebruik geen elektrische transformator die is bedoeld voor op reis, omdat deze de batterij kan beschadigen. 176 Optionele accessoires De volgende camera-accessoires worden apart verkocht. De verkrijgbaarheid varieert per gebied, en sommige accessoires zijn wellicht niet meer verkrijgbaar. Voedingen Batterij NB-9L z Oplaadbare lithium-ionbatterij Batterijlader CB-2LB/2LBE z Lader voor batterij NB-9L Voedingsadapterset ACK-DC70 z Hiermee kunt u de camera aansluiten op een gewoon stopcontact. Dit wordt aanbevolen wanneer u de camera gedurende langere tijd wilt gebruiken of wanneer u de camera aansluit op een printer of computer. U kunt op deze manier niet de batterij in de camera opladen. • De batterijlader en de voedingsadapterset kunnen worden gebruikt in gebieden met een wisselspanning van 100 – 240 V (50/60 Hz). • Als de stekker niet in het stopcontact past, moet u een geschikte stekkeradapter gebruiken. Gebruik geen elektrische transformator die is bedoeld voor op reis, omdat deze de batterij kan beschadigen. Flitseenheden Krachtige flitser HF-DC2 z Externe flitser voor het verlichten van onderwerpen die zich buiten het bereik van de ingebouwde flitser bevinden. Krachtige flitser HF-DC1 kan ook worden gebruikt. 177 Optionele accessoires Overige accessoires Waterdichte behuizing WP-DC340L z Voor onderwaterfoto’s tot een diepte tot 3 meter. Ook bruikbaar voor foto’s in de regen, op het strand en op skipistes. Stereo AV-kabel AVC-DC400ST z Als u de camera aansluit op een televisie, kunt u uw opnamen afspelen op een groter scherm. HDMI-kabel HTC-100 z Om de camera aan te sluiten op een HDMIaansluiting van een hdtv. Printers Canon PictBridge-compatibele printers z U kunt zonder computer beelden afdrukken SELPHYserie 178 Inkjetprinters als u uw camera aansluit op een Canon PictBridge-compatibele printer. Raadpleeg de dichtstbijzijnde Canonverdeler voor details. Optionele accessoires gebruiken Foto’s Films Afspelen op een tv Als u de camera aansluit op een televisie, kunt u uw opnamen bekijken op een groter scherm. Raadpleeg de tv-handleiding voor informatie over de aansluiting of het omschakelen van invoeren. • Sommige gegevens worden mogelijk niet weergegeven als u beelden bekijkt op een tv (p. 206). Afspelen op een SD-tv Met de afzonderlijk verkrijgbare AV-kabel AVC-DC400 kunt u de camera aansluiten op een tv om uw opnamen te bekijken op een groter scherm terwijl u de camera bedient. Zorg dat de camera en de tv zijn uitgeschakeld. Geel Geel Wit Rood Sluit de camera aan op de tv. z Steek de kabelstekker volledig in de videoingangen van de tv, zoals weergegeven. Rood Wit z Open het klepje van de camera-aansluiting en steek de kabelstekker er volledig in. Zet de tv aan en schakel om naar de video-invoer. z Stel de tv in op de video-invoer waarop u de kabel in stap 2 aansloot. 179 Optionele accessoires gebruiken Schakel de camera in. z Druk op de knop 1 om de camera aan te zetten. X De camerabeelden worden nu weergegeven op de tv. (Het camerascherm blijft leeg.) z Als u klaar bent, schakelt u de camera en de tv uit en verwijdert u daarna de kabel. • Correcte weergave is alleen mogelijk als het video-uitvoerformaat van de camera (NTSC of PAL) gelijk is aan dat van de televisie. Om het video-uitvoerformaat te wijzigen, drukt u op de knop n en selecteert u [Video Systeem] op het tabblad 3. • Als de camera is aangesloten op een televisie, kunt u ook opnamen maken terwijl u de beelden bekijkt op het grotere tv-scherm. Opnamen maken werkt op dezelfde manier als via het camerascherm. Afspelen op een hdtv Als u de camera op een hdtv aansluit met de HDMI-kabel HTC-100 (afzonderlijk verkrijgbaar), kunt u opnamen bekijken op het grotere tv-scherm. Beelden die opgenomen zijn met een resolutie van of kunnen in HD-kwaliteit bekeken worden. Zorg dat de camera en de tv zijn uitgeschakeld. Sluit de camera aan op de tv. z Steek de kabelstekker volledig in de HDMIaansluiting van de tv zoals weergegeven. z Open het klepje van de camera-aansluiting en steek de kabelstekker er volledig in. 180 Optionele accessoires gebruiken Geef beelden weer. z Voer stap 3–4 op pp. 179 – 180 uit om beelden weer te geven. • Het is niet mogelijk om de bijgeleverde interfacekabel of een optionele AV-kabel tegelijkertijd met een HDMI-kabel HTC-100 te gebruiken. Indien u de kabels tegelijkertijd in de camera probeert te plaatsen, kan dit de camera of de kabels beschadigen. • De bedieningsgeluiden van de camera worden niet afgespeeld als de camera is aangesloten op een hdtv. Bedien de camera via de afstandsbediening van de tv Als u de camera aansluit op een HDMI CEC-compatibele tv, kunt u de afstandsbediening van de tv gebruiken om beelden af te spelen of diavoorstellingen te bekijken. U moet in dat geval bepaalde tv-instellingen wijzigen. Raadpleeg de handleiding van de tv voor meer informatie. Configureer de instelling. z Druk op de knop n, kies [Ctrl via HDMI] op het tabblad 3 en kies [Aan] (p. 44). Sluit de camera aan op de tv. z Volg stap 1–2 op p. 180 om de camera op de tv aan te sluiten. Geef beelden weer. z Zet de tv aan. Druk op de camera op de knop 1. X De camerabeelden worden nu weergegeven op de tv. (Het camerascherm blijft leeg.) 181 Optionele accessoires gebruiken Bedien de camera via de afstandsbediening van de tv. z Druk op de afstandsbediening op de knoppen qr om te bladeren door de beelden. z Druk op de knop OK/Selecteren om het bedieningspaneel van de camera weer te geven. Om een item op het bedieningspaneel te selecteren, drukt u op de knoppen qr en daarna nogmaals op de knop OK/Selecteren. Overzicht van de bedieningspaneelopties van de camera die worden weergegeven op de tv . Terug Het menu wordt gesloten. Groep afspelen Geeft sets van beelden weer die zijn opgenomen in de modus (p. 102). (Verschijnt alleen als u een gegroepeerd beeld hebt geselecteerd.) Film afspelen De film afspelen. (Verschijnt alleen als u een film hebt geselecteerd.) Diavoorstelling De diavoorstelling afspelen. Druk tijdens het afspelen op de knoppen qr van de afstandsbediening om van beeld te veranderen. Index afspelen l Display wijzigen Meerdere beelden in een index weergeven. Heen en weer schakelen tussen weergavemodi (p. 132). • Als u de knoppen op de camera bedient, kunt u de camera niet langer met de afstandsbediening van de tv bedienen. Dit kan pas weer als u bent teruggekeerd naar de enkelvoudige weergave. • De camera reageert wellicht niet altijd correct, zelfs niet als u de afstandsbediening van een HDMI CEC-compatibele tv gebruikt. 182 Optionele accessoires gebruiken De camera voeden via het lichtnet Als u de camera voedt via de afzonderlijk verkrijgbare voedingsadapterset ACK-DC70, hoeft u niet meer te letten op de resterende batterijlading. Zorg dat de camera is uitgeschakeld. Plaats de koppeling. z Voer stap 1 op p. 15 uit om het klepje te openen. z Plaats de gelijkstroomkoppeling in de aangegeven richting, net als een batterij (volg stap 2 op p. 15). z Volg stap 3 op p. 15 om het klepje te sluiten. Aansluitpunten Sluit de adapter aan op de gelijkstroomkoppeling. z Open het klepje en steek de stekker van de adapter helemaal in de koppeling. Sluit het netsnoer aan. z Sluit het ene uiteinde van het netsnoer aan op de compacte voedingsadapter en steek vervolgens het andere uiteinde in een stopcontact. z Schakel de camera in en gebruik deze zoals u wilt. z Als u klaar bent, schakelt u de camera uit en haalt u het netsnoer uit het stopcontact. • Haal de adapter of het netsnoer niet weg terwijl de camera nog is ingeschakeld. Daarmee kunt u de opnamen wissen of de camera beschadigen. • Bevestig de adapter of het adaptersnoer niet aan andere voorwerpen. Dit kan leiden tot een slechte werking van het product of schade aan het product. 183 Foto’s Films Beelden afdrukken U kunt uw foto’s eenvoudig afdrukken door de camera aan te sluiten op een printer. Op de camera kunt u beelden opgeven voor afdrukken in serie, bestellingen bij fotozaken voorbereiden en beelden voorbereiden of afdrukken voor fotoboeken. Hier wordt een compacte fotoprinter van de Canon SELPHY CP-serie gebruikt als voorbeeld. Afhankelijk van de printer kunnen de weergegeven schermen en beschikbare functies verschillen. Lees ook de handleiding van de printer voor aanvullende informatie. Foto’s Easy Print U kunt uw foto’s eenvoudig afdrukken als u de camera aansluit op een PictBridge-compatibele printer (afzonderlijk verkrijgbaar) met behulp van de meegeleverde interfacekabel (p. 2). Zorg dat de camera en de printer zijn uitgeschakeld. Sluit de camera aan op de printer. z Open het klepje. Houd de kleinste kabelstekker in de getoonde richting, en steek de stekker volledig in de aansluiting op de camera. z Sluit de grote kabelstekker aan op de printer. Raadpleeg de handleiding van de printer voor meer informatie over de aansluiting. Schakel de printer in. Schakel de camera in. z Druk op de knop 1 om de camera aan te zetten. Selecteer een beeld. z Druk op de knoppen qr om een beeld te kiezen. 184 Beelden afdrukken Open het afdrukscherm. z Druk op de knop m, kies c en druk vervolgens opnieuw op de knop m. Druk het beeld af. z Druk op de knoppen op om [Print] te kiezen en druk daarna op de knop m. X Het afdrukken start nu. z Als u andere beelden wilt afdrukken, herhaalt u stap 5 en 6 nadat het afdrukken is voltooid. z Wanneer u klaar bent met afdrukken, schakelt u de camera en de printer uit en verwijdert u de interfacekabel. • Zie p. 178 voor Canon PictBridge-compatibele printers (afzonderlijk verkrijgbaar). 185 Beelden afdrukken Foto’s Afdrukinstellingen configureren Open het afdrukscherm. z Volg stap 1–6 op pp. 184 – 185 om het scherm links te openen. Configureer de instelling. z Druk op de knoppen op om een item te selecteren en druk vervolgens op de knoppen qr om een optie te selecteren. Stand. Hiermee worden de huidige printerinstellingen gebruikt. Datum Hiermee worden de beelden afgedrukt met een datum. File No. Hiermee worden de beelden afgedrukt met een bestandsnummer. Beiden Hiermee worden de beelden afgedrukt met een datum en een bestandsnummer. Uit Stand. – Hiermee worden de huidige printerinstellingen gebruikt. Uit – Aan Hiermee wordt opname-informatie gebruikt om de afdrukinstellingen te optimaliseren. R-Ogen1 Aantal exemplaren Hiermee worden rode ogen gecorrigeerd. Hiermee selecteert u het aantal af te drukken exemplaren. Trimmen – Hiermee kunt u een beeldgebied opgeven dat u wilt afdrukken (p. 187). papier inst. – Hiermee geeft u het papierformaat, de indeling en andere gegevens op (p. 188). 186 Beelden afdrukken Beelden bijsnijden vóór het afdrukken (Trimmen) Als u vóór het afdrukken de beelden bijsnijdt, kunt u het gewenste beeldgebied afdrukken in plaats van het hele beeld. Selecteer [Trimmen]. z Volg eerst stap 1 op p. 186 om het afdrukscherm te openen, kies [Trimmen] en druk op de knop m. X Er verschijnt een kader voor bijsnijden dat het af te drukken beeldgebied aanduidt. Pas het kader naar wens aan. z Om de grootte van het kader te wijzigen, beweegt u de zoomknop. z Om het kader te verplaatsen drukt u op de knoppen opqr. z Om het kader te draaien, drukt u op de knop m. z Druk op de knop n en druk op de knoppen op om [OK] te selecteren. Druk vervolgens op de knop m. Druk het beeld af. z Volg stap 7 op p. 185 om af te drukken. • Bijsnijden is wellicht niet mogelijk bij kleine beeldformaten of bij bepaalde verhoudingen. • Datums worden wellicht niet goed afgedrukt als u beelden bijsnijdt die zijn opgenomen met de instelling [Datum stempel]. 187 Beelden afdrukken Het papierformaat en de indeling selecteren vóór het afdrukken Selecteer [papier inst.] z Volg eerst stap 1 op p. 186 om het afdrukscherm te openen, kies [papier inst.] en druk op de knop m. Selecteer een papierformaat. z Druk op de knoppen op om een optie te kiezen en druk daarna op de knop m. Selecteer een papiersoort. z Druk op de knoppen op om een optie te kiezen en druk daarna op de knop m. Selecteer een indeling. z Druk op de knoppen op om een optie te kiezen. z Wanneer u [N-plus] selecteert, drukt u op de knoppen qr om het aantal beelden per vel op te geven. z Druk op de knop m. Druk het beeld af. 188 Beelden afdrukken Beschikbare indelingsopties Stand. Hiermee worden de huidige printerinstellingen gebruikt. Randen Hiermee worden de beelden afgedrukt met een lege ruimte eromheen. Randloos Hiermee maakt u randloze afdrukken. N-plus Hiermee geeft u het aantal beelden per vel op. ID Foto Hiermee drukt u foto’s af voor identiteitsbewijzen. Alleen beschikbaar voor beelden met een resolutie L en een verhouding 4:3. Vaste afm. Hiermee wordt het afdrukformaat geselecteerd. U kunt kiezen uit 90 x 130 mm, briefkaart en breed formaat. Id-foto’s afdrukken Selecteer [ID Foto] z Volg stap 1–4 op p. 188, kies [ID Foto] en druk op de knop m. Selecteer de lengte van de lange en de korte zijde. z Druk op de knoppen op om een item te kiezen. Druk op de knoppen qr om de lengte te kiezen en druk daarna op de knop m. Selecteer het afdrukgebied. z Volg stap 2 op p. 187 om het afdrukgebied te selecteren. Druk het beeld af. 189 Beelden afdrukken Films Filmscènes afdrukken Open het afdrukscherm. z Volg stap 1–6 op pp. 184 – 185 om een film te selecteren. Het scherm links wordt weergegeven. Selecteer een afdrukmethode. z Druk op de knoppen op om te selecteren en druk vervolgens op de knoppen qr om de afdrukmethode te selecteren. Druk het beeld af. Afdrukopties voor films Enkel Hiermee wordt de huidige scène afgedrukt als een foto. Reeks Hiermee wordt een reeks scènes met een bepaald interval afgedrukt op een enkel vel papier. Als u [Onderschrift] instelt op [Aan], kunt u ook het mapnummer, bestandsnummer en de verstreken tijd voor het kader afdrukken. • Om een lopende afdruktaak te annuleren, drukt u op de knop m. • [ID Foto] en [Reeks] zijn niet beschikbaar voor Canon PictBridge-compatibele printermodellen die ouder zijn dan CP720 en CP730. 190 Beelden afdrukken Foto’s Beelden toevoegen aan de afdruklijst (DPOF) U kunt op de camera instellingen maken voor afdrukken in serie (p. 194) en bestellingen bij fotozaken. Selecteer maximaal 998 beelden op een geheugenkaart en configureer de nodige instellingen, zoals het aantal exemplaren, als volgt. De afdrukinformatie die u op deze wijze voorbereidt, voldoet aan de DPOF-normen (Digital Print Order Format). Beelden toevoegen aan een afdruklijst met FUNC. Menu Na het maken van de opname of later, tijdens het afspelen, kunt u beelden toevoegen aan de afdruklijst (DPOF) in het menu FUNC. Selecteer een beeld. z Druk op de knoppen qr om een beeld te kiezen. Voeg het beeld toe aan de afdruklijst. z Druk op de knop m, kies c in het menu en druk vervolgens opnieuw op de knop m. z Druk op de knoppen op om het aantal afdrukken op te geven. Druk op de knoppen qr om de [Toevoegen] te kiezen en druk daarna op de knop m. Afdrukinstellingen configureren U kunt de instellingen, zoals de afdrukindeling, toevoegen van datum of bestandsnummer, en de overige instellingen, als volgt opgeven. Deze instellingen worden toegepast op alle beelden in de afdruklijst z Druk op de knop n en selecteer [Print instellingen] op het tabblad 2. Selecteer en configureer de instellingen naar wens (p. 44). 191 Beelden afdrukken Standaard Afdruktype Datum File No. Wis DPOF data Hiermee drukt u één foto per vel af. Index Hiermee drukt u meerdere verkleinde beelden per vel af. Beide Hiermee worden zowel standaard- als indexformaten afgedrukt. Aan Hiermee worden de beelden afgedrukt met de opnamedatum. Uit – Aan Hiermee worden de beelden afgedrukt met het bestandsnummer. Uit – Aan Alle instellingen voor afdruklijsten worden na het afdrukken verwijderd. Uit – • Sommige printers of fotozaken zijn wellicht niet in staat om alle DPOF-instellingen toe te passen bij het afdrukken. • kan verschijnen op de camera om u te waarschuwen dat de geheugenkaart afdrukinstellingen bevat die zijn geconfigureerd op een andere camera. Als u de afdrukinstellingen wijzigt met deze camera, worden alle bestaande instellingen wellicht overschreven. • Als u [Datum] instelt op [Aan], drukken sommige printers de datum wellicht tweemaal af. • Als u [Index] opgeeft, kunt u welicht niet tegelijkertijd [Aan] kiezen voor zowel [Datum] als [File No.]. • De datum wordt afgedrukt in een indeling die overeenkomt met de instelgegevens in [Datum/Tijd] op het tabblad 3. U opent dit tabblad door te drukken op de knop n (p. 19) • Indexafdrukken zijn niet beschikbaar op sommige Canon PictBridgecompatibele printers (afzonderlijk verkrijgbaar). 192 Beelden afdrukken Afdrukinstellingen voor afzonderlijke beelden Selecteer [Sel. beeld & aantal]. z Druk op de knop n en selecteer [Sel. beeld & aantal] op het tabblad 2. Druk vervolgens op de knop m. Selecteer een beeld. z Druk op de knoppen qr om een beeld te kiezen en druk daarna op de knop m. X U kunt nu het aantal af te drukken exemplaren opgeven. z Als u indexafdrukken opgeeft voor het beeld, wordt hierbij een pictogram geplaatst. Druk nogmaals op de knop m om indexafdrukken te annuleren voor het beeld. verdwijnt. Geef het aantal afdrukken op. z Druk op de knoppen op om het aantal afdrukken op te geven (maximaal 99). z Herhaal stap 2 en 3 om het afdrukken van andere beelden in te stellen en het aantal afdrukken van elk beeld op te geven. z Voor indexafdrukken kunt u het aantal afdrukken niet instellen. U kunt alleen de af te drukken beelden selecteren, via stap 2. z Als u klaar bent, drukt u op de knop n om terug te keren naar het menuscherm. Afdrukinstellingen voor een reeks beelden Selecteer [Select. reeks]. z Volg stap 1 hierboven om [Select. reeks] te selecteren en druk op de knop m. Selecteer de beelden. z Volg stap 2 en 3 op p. 145 om beelden op te geven. Configureer de afdrukinstellingen. z Druk op de knoppen op om [Opdracht] te kiezen en druk daarna op de knop m. 193 Beelden afdrukken Afdrukinstellingen voor alle beelden Selecteer [Sel. alle beelden]. z Volg stap 1 op p. 193 om [Sel. alle beelden] te selecteren en druk op de knop m. Configureer de afdrukinstellingen. z Druk op de knoppen qr om [OK] te kiezen en druk daarna op de knop m. Alle beelden uit de afdruklijst wissen Selecteer [Wis alle selecties]. z Volg stap 1 op p. 193, selecteer [Wis alle selecties] en druk op de knop m. Bevestig dat u de afdruklijst wilt wissen. z Druk op de knoppen qr om [OK] te kiezen en druk daarna op de knop m. Beelden afdrukken die aan de afdruklijst zijn toegevoegd (DPOF) z Als er afbeeldingen aan de afdruklijst zijn toegevoegd (pp. 191 – 194), wordt het scherm links weergegeven wanneer u de camera aansluit op een PictBridgecompatibele printer. Druk op de knoppen op om [Print nu] te selecteren en druk vervolgens op de knop m om de beelden in de afdruklijst af te drukken. z Elke DPOF-afdruktaak die u tijdelijk onderbreekt, wordt hervat bij het volgende beeld. 194 Beelden afdrukken Foto’s Beelden toevoegen aan een fotoboek U kunt fotoboeken instellen op de camera door maximaal 998 beelden te selecteren op een geheugenkaart en deze te importeren in de meegeleverde software op uw computer, waar ze in een aparte map worden opgeslagen. Deze functie is handig wanneer u online afgedrukte fotoboeken bestelt of wanneer u fotoboeken afdrukt op uw eigen printer. Een selectiemethode selecteren z Druk op de knop n, selecteer [Fotoboek instellen] op het tabblad 1 en bepaal hoe u de beelden wilt selecteren. • kan verschijnen op de camera om u te waarschuwen dat de geheugenkaart afdrukinstellingen bevat die zijn geconfigureerd op een andere camera. Als u de afdrukinstellingen wijzigt met deze camera, worden alle bestaande instellingen wellicht overschreven. • Raadpleeg nadat u beelden op uw computer hebt geïmporteerd ook de ImageBrowser EX Gebruikershandleiding en de handleiding van de printer voor meer informatie. Afzonderlijke beelden toevoegen Selecteer [Selectie]. z Selecteer [Selectie] volgens de voorgaande procedure en druk op de knop m. 195 Beelden afdrukken Selecteer een beeld. z Druk op de knoppen qr om een beeld te kiezen en druk daarna op de knop m. verschijnt. z Druk nogmaals op de knop m om het beeld te verwijderen uit het fotoboek. verdwijnt. z Herhaal deze procedure om andere beelden op te geven. z Als u klaar bent, drukt u op de knop n om terug te keren naar het menuscherm. X Alle beelden toevoegen aan een fotoboek Selecteer [Sel. alle beelden]. z Volg de procedure op p. 195, selecteer [Sel. alle beelden] en druk op de knop m. Configureer de afdrukinstellingen. z Druk op de knoppen qr om [OK] te kiezen en druk daarna op de knop m. Alle beelden verwijderen uit een fotoboek Selecteer [Wis alle selecties]. z Volg de procedure op p. 195, selecteer [Wis alle selecties] en druk op de knop m. Bevestig dat u het fotoboek wilt wissen. z Druk op de knoppen qr om [OK] te kiezen en druk daarna op de knop m. 196 8 Bijlage Nuttige informatie over het gebruik van de camera 197 Problemen oplossen Controleer eerst het volgende als u denkt dat er een probleem is met de camera. Als u met de onderstaande tips uw probleem niet kunt verhelpen, neemt u contact op met de helpdesk van Canon Klantenservice. Voeding Er gebeurt niets als u op de ON/OFF-knop drukt. • Controleer of u het juiste type batterij gebruikt en of deze voldoende is opgeladen (p. 205). • Controleer of de batterij in de juiste richting is geplaatst (p. 15). • Controleer of de klepjes van de geheugenkaart en van de batterijhouder goed zijn gesloten (pp. 15, 16). • Als de batterijpolen vuil zijn, nemen de prestaties van de batterij af. Reinig de polen met een wattenstaafje en plaats de batterij enige malen opnieuw. De batterij is snel leeg. • Bij lage temperaturen nemen de prestaties van batterijen af. Maak de batterij een beetje warm, door deze in uw zak te houden met het kapje op de batterijpolen. • Als dit niet helpt en de batterij weer snel leeg is na het opladen, is de levensduur verstreken. Koop dan een nieuwe batterij. De lens wordt niet ingetrokken. • Open het klepje van de geheugenkaart of de batterijhouder niet als de camera aanstaat. Sluit het klepje en schakel de camera in en daarna weer uit (pp. 15, 16). De batterij is gezwollen. • Het is normaal dat batterijen een beetje zwellen. Dit is niet gevaarlijk. Als de batterij echter zodanig opzwelt dat deze niet meer in de camera past, moet u contact opnemen met de helpdesk van Canon Klantenondersteuning. Weergave op een tv De camerabeelden worden vervormd of helemaal niet weergegeven op een tv (p. 180). Opnamen maken Er kunnen geen opnamen worden gemaakt. • Druk in de afspeelmodus (p. 20) de ontspanknop half in (p. 41). Vreemde weergave op het scherm bij weinig licht (p. 42). Vreemde weergave op het scherm bij opanmen. Houd er rekening mee dat de volgende weergaveproblemen niet op foto’s worden vastgelegd, maar wel in films worden opgenomen. • Als u opnamen maakt bij TL- of LED-verlichting kan het scherm flikkeren en kan een horizontale band verschijnen. h knippert op het scherm wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt, en opnemen is niet mogelijk (p. 51). 198 Problemen oplossen verschijnt wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt (p. 60). • • • • Stel [IS modus] in op [Continu] (p. 127). Stel de flitsmodus in op h (p. 125). Verhoog de ISO-waarde (p. 110). Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen om de camera stil te houden. In dit geval moet u [IS modus] op [Uit] zetten (p. 127). De opnamen zijn niet scherp. • Druk de sluiterknop half in om scherp te stellen op het onderwerp en druk de knop daarna volledig in om een opname te maken (p. 41). • Zorg dat de onderwerpen zich binnen het scherpstelbereik bevindt (zie “Specificaties” (p. 34)). • Stel [AF-hulplicht] in op [Aan] (p. 81). • Bevestig dat onnodige functies zoals macro worden uitgeschakeld. • Probeer op te nemen met de focusvergrendeling of AF-vergrendeling (pp. 122, 124). Er worden geen AF-kaders weergegeven en de camera stelt niet scherp wanneer de sluiterknop half wordt indrukt. • Om de AF-kaders weer te geven en de camera goed te laten scherpstellen, probeert u de gebieden met veel contrast in het centrum van de compositie te plaatsen voordat u de ontspanknop half indrukt. Of probeer de ontspanknop meerdere malen half in te drukken. De onderwerpen in de opnamen zijn te donker. • • • • Stel de flitsmodus in op h (p. 125). Pas de belichting aan met behulp van de belichtingscompensatie (p. 109). Pas het contrast aan met i-Contrast (pp. 111, 159). Gebruik spotmeting of AE-vergrendeling (pp. 109, 110). De onderwerpen zijn te helder, de highlights zijn vervaagd. • • • • Stel de flitsmodus in op ! (p. 60). Pas de belichting aan met behulp van de belichtingscompensatie (p. 109). Gebruik spotmeting of AE-vergrendeling (pp. 109, 110). Verminder de belichting van het onderwerp. De opnamen zijn te donker, ondanks dat er is geflitst (p. 51). • Maak de opname binnen het bereik van de flits (zie “Specificaties” (p. 34)). • Verhoog de ISO-waarde (p. 110). De onderwerpen in geflitste foto’s zijn te helder, de highlights zijn vervaagd. • Maak de opname binnen het bereik van de flits (zie “Specificaties” (p. 34)). • Stel de flitsmodus in op ! (p. 60). Er verschijnen witte stippen of andere beeldartefacts in geflitste opnamen. • Dit komt doordat het licht van de flitser wordt weerspiegeld door stof- of andere deeltjes in de lucht. Opnamen zien er korrelig uit. • Verlaag de ISO-waarde (p. 110). • Hoge ISO-waarden kunnen in sommige opnamemodi leiden tot korrelige beelden (p. 86). 199 Problemen oplossen De onderwerpen hebben rode ogen (p. 74). • Zet [Lamp Aan] op [Aan] (p. 81) om het licht voor rode-ogenreductie (p. 4) te activeren in geflitste foto’s. Denk erom dat u geen opname kunt maken terwijl het licht voor rodeogenreductie brandt (dit is ongeveer 1 seconde), omdat het licht rode ogen tegengaat. U krijgt de beste resultaten als uw onderwerpen naar het licht voor rode-ogenreductie kijken. Probeer ook om de verlichting binnenshuis te verbeteren of dichter bij het onderwerp te gaan. • Bewerk beelden met rode-ogencorrectie (p. 160). Het schrijven naar een geheugenkaart duurt te lang of het maken van continu-opnamen gaat langzamer. • Voer via de camera een low-level format van de geheugenkaart uit (p. 169). Instellingen voor opnamen of voor het menu FUNC. zijn niet beschikbaar. • Beschikbare instellingen variëren per opnamemodus. Zie “Beschikbare functies per opnamemodus”, “Menu FUNC.” en “Opnamemenu” (pp. 208 – 213). Het pictogram Baby’s of Kinderen wordt niet weergegeven. • De pictogrammen Baby’s en Kinderen zullen niet worden weergegeven indien de verjaardag niet ingesteld is bij gezichtsinformatie (p. 63). Indien de pictogrammen nog steeds niet weergegeven worden nadat u de verjaardag instelt, moet u de gezichtsinformatie opnieuw registreren (p. 68), of moet u nagaan of de datum en tijd correct zijn ingesteld (p. 17). Films opnemen De verstreken tijd wordt verkeerd weergegeven, of de opname wordt onderbroken. • Formatteer de geheugenkaart via de camera of gebruik een geheugenkaart die hogesnelheidsopnamen ondersteunt. Denk erom dat ook als de verstreken tijd verkeerd wordt weergegeven, de lengte van de films op de geheugenkaart overeenstemt met de werkelijke opnameduur (p. 168). verschijnt en de opname stopt automatisch. De interne geheugenbuffer van de camera raakt vol omdat de camera niet snel genoeg naar de geheugenkaart kan schrijven. Probeer een van de volgende maatregelen: • Voer via de camera een low-level format van de geheugenkaart uit (p. 169). • Verlaag de beeldkwaliteit (p. 76). • Gebruik een geheugenkaart die hogesnelheidsopnamen ondersteunt (zie “Specificaties” (p. 34)). Onderwerpen lijken vervormd. • Onderwerpen die tijdens het opnemen snel langs de camera bewegen, kunnen vervormd lijken. Dit is niet het gevolg van een storing. Afspelen Afspelen is niet mogelijk. • U kunt mogelijk geen beelden of films afspelen als u de bestandsnaam of mapstructuur hebt gewijzigd via een computer. Raadpleeg de ImageBrowser EX Gebruikershandleiding voor informatie over mapstructuur en bestandsnamen. 200 Voorzorgsmaatregelen Het afspelen stopt of het geluid hapert. • Gebruik een geheugenkaart waarop u via de camera een low-level format hebt uitgevoerd (p. 169). • Korte onderbrekingen zijn mogelijk als u films afspeelt die zijn gekopieerd naar geheugenkaarten met trage leessnelheden. • Als u films afspeelt op een computer met onvoldoende capaciteit, kunnen er kaders wegvallen en kan het geluid haperen. Computer Kan geen beelden overdragen naar een computer. Als u beelden wilt overdragen naar de computer via een kabel, probeert u als volgt de overdrachtsnelheid te verlagen: • Druk op de knop 1 om de afspeelmodus in te schakelen. Houd de knop n ingedrukt terwijl u de knoppen o en m tezelfdertijd indrukt. Druk in het volgende scherm op de knoppen qr om [B] te selecteren. Druk daarna op de knop m. Voorzorgsmaatregelen • De camera is een apparaat met zeer geavanceerde elektronica. Laat de camera niet vallen en stel deze niet bloot aan schokken of stoten. • Plaats de camera nooit in de nabijheid van magneten, motoren of andere apparaten die sterke elektromagnetische velden genereren. Dit kan leiden tot storing of verlies van beeldgegevens. • Als er waterdruppels of vuil vastzitten op de camera of het scherm, wrijft u dit af met een droge zachte doek, zoals een brillendoekje. Niet hard wrijven of hard drukken. • Gebruik nooit reinigingsmiddelen die organische oplosmiddelen bevatten om de camera of het scherm schoon te maken. • Gebruik een lensblazer om stof en vuil te verwijderen van de lens. Als het schoonmaken niet goed lukt, kunt u contact opnemen met de helpdesk van Canon Klantenondersteuning. • Er kan condensatie ontstaan op de camera na plotselinge temperatuursveranderingen (wanneer de camera wordt verplaatst van een koude naar een warme omgeving). U kunt dit voorkomen door de camera in een luchtdichte, hersluitbare plastic tas te plaatsen en zo geleidelijk aan de temperatuursveranderingen te laten wennen voordat u de camera uit de tas haalt. • Staak het gebruik van de camera onmiddellijk als er condensatie ontstaat. Als u de camera in deze toestand toch blijft gebruiken, kan deze beschadigd raken. Verwijder de batterij en de geheugenkaart en wacht tot het vocht is verdampt voordat u de camera weer in gebruik neemt. 201 Berichten op het scherm Indien er een foutmelding verschijnt op het scherm, reageert u als volgt. Geen geheugenkaart • Wellicht is de geheugenkaart in de verkeerde richting geplaatst. Plaats de geheugenkaart opnieuw, en in de juiste richting (p. 16). Kan niet opnemen • U probeert een opname te maken zonder geheugenkaart in de camera. Plaats de geheugenkaart in de juiste richting om opnamen te maken (p. 16). Geheugenkaart fout (p. 169) • Als deze foutmelding ook verschijnt als u een geformatteerde geheugenkaart in de juiste richting hebt geplaatst, neemt u contact op met een helpdesk van Canon Klantenondersteuning (p. 16). Te weinig kaartruimte • Er is onvoldoende ruimte vrij op de geheugenkaart op opnamen te maken (pp. 47, 83, 107) of beelden te bewerken (pp. 156 – 160). Wis de overbodige beelden (p. 147) of plaats een geheugenkaart met voldoende vrije ruimte (p. 16). Vervang / Verwissel accu (p. 15) Geen beeld. • De geheugenkaart bevat geen beelden die kunnen worden weergegeven. Beveiligd! (p. 143) Onbekend beeld./Incompatible JPEG/Beeld te groot./Kan geen AVI/RAW afspelen • Niet-ondersteunde of beschadigde beelden kunnen niet worden weergegeven. • Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de bestandsnaam is gewijzigd en beelden die met een andere camera zijn gemaakt, kunnen mogelijk niet worden afgespeeld. Kan niet vergroten!/Kan dit niet afspelen in Smart Shuffle/Kan niet roteren/ Kan beeld niet wijzigen/Kan beeld niet registreren/Kan Niet Wijzigen/Kan niet aan Cat. toekennen/Niet selecteerbaar beeld./Geen ID-info • De volgende functies zijn wellicht niet beschikbaar voor beelden waarvan de bestandsnaam is gewijzigd of die al zijn bewerkt op een computer, of beelden die met een andere camera zijn gemaakt. Merk op dat functies met sterretjes (*) niet beschikbaar zijn voor films. ID-Info bewerken* (pp. 137 – 138), Vergroten* (p. 139), Smart Shuffle* (p. 142), Aan cat. toekennen (p. 152), Roteren (p. 150), Bewerken* (pp. 156 – 160), Toekennen als opstartbeeld* (p. 167), Afdruklijst* (p. 191), en fotoboek instellen* (p. 195). • Beveiligde beelden kunt u niet wissen (p. 102). Ongeldig selectiebereik • U wilde een bereik opgeven voor beeldselectie (pp. 145, 148, 155, 193), en u probeerde als eerste beeld een beeld te selecteren dat na het laatste beeld komt, of vice versa. 202 Berichten op het scherm Selectielimiet bereikt • U hebt meer dan 998 beelden geselecteerd voor de afdruklijst (p. 191) of de fotoboekinstellingen (p. 195). Selecteer 998 beelden of minder. • De instellingen voor Lijst afdrukken (p. 191) of voor fotoboekinstellingen (p. 195) konden niet correct worden opgeslagen. Verminder het aantal geselecteerde beelden en probeer het opnieuw . • U wilde 500 of meer beelden selecteren bij Beveiligen (p. 143), Wissen (p. 147), Favorieten (p. 152), My Category (p. 153), Afdruklijst (p. 191) of Fotoboek instellen (p. 195). Communicatie fout • Er konden geen beelden naar de computer worden overgedragen of worden afgedrukt vanwege het te grote aantal beelden (ongeveer 1.000) dat is opgeslagen op de geheugenkaart. Gebruik een USB-kaartlezer om de beelden te downloaden. Plaats de geheugenkaart rechtstreeks in de kaartsleuf van de printer om af te drukken. Fout in benaming. • Indien het hoogste mapnummer (999) en het hoogste afbeeldingsnummer (9999) bereikt is, kunnen nieuwe mappen niet worden gecreëerd en kunnen geen afbeeldingen vastgelegd worden. Wijzig in het menu 3 de optie [Bestandnr.] in [Auto reset] (p. 169) of formatteer de geheugenkaart (p. 168). Lens fout • Deze fout kan optreden als u de lens vasthoudt terwijl deze in beweging is of als u de camera gebruikt in een omgeving met veel stof of zand in de lucht. • Als deze foutmelding vaak verschijnt, kan dit duiden op schade aan de camera. Neem contact op met de helpdesk van Canon Klantenondersteuning. Camerafout gedetecteerd (foutnummer) • Als deze foutmelding verschijnt direct nadat u een opname hebt gemaakt, is het beeld mogelijk niet opgeslagen. Ga naar de afspeelmodus om dit te controleren. • Als deze foutmelding vaak verschijnt, kan dit duiden op schade aan de camera. Schrijf in dat geval de foutcode op (Exx) en neem contact op met de helpdesk van Canon Klantenondersteuning. Bestandsfout • Beelden die zijn bewerkt op een computer of beelden die met een andere camera zijn gemaakt, kunnen mogelijk niet worden afgedrukt. Print fout • Controleer de instelling voor het papierformaat. Als dit bericht wordt weergegeven terwijl de instelling correct is, herstart u de printer en maakt u de instellingen opnieuw op de camera. Absorptiekussen inkt vol • Neem contact op met een helpdesk van Canon Klantenondersteuning en vraag om een vervangend inktabsorptiekussen. 203 Informatie op het scherm Opname (informatieweergave) Batterijniveau (p. 205) Camerastand* Witbalans (p. 112) My Colors (p. 114) Transportmodus (pp. 54, 115) Raster (p. 78) Waarschuwing: camera beweegt (p. 51) Meetmethode (p. 110) Compressieverhouding (beeldkwaliteit) (p. 127) / Resolutie (p. 73) Aantal opnamen Zelfontspanner (p. 58) Filmkwaliteit (p. 76) Resterende tijd Digitale zoomvergroting (p. 57), Digitale Teleconverter (p. 118) 204 Opnamemodus (p. 208), Compositiepictogram (p. 53) Scherpstelbereik (p. 117), AF-vergrendeling (p. 124) Flitsermodus (pp. 60, 125) Rode-ogencorrectie (p. 74) AF-kader (p. 119) Spotmetingpuntkader (p. 110) Datum stempel (p. 61) ISO-waarde (p. 110) AE lock (p. 109), FE-lock (p. 126) Sluitertijd Diafragmawaarde Belichtingscompensatieniveau (p. 109) i-Contrast (p. 111) Correctie kwiklampje (p. 75) Super slow-motion film (Opnametijd) (p. 105) Zoombalk (p. 48) Pictogram beeldstabilisatie (p. 55) Knipperdetectie (p. 80) Beeldstabilisatie (p. 127) Tijdzone (p. 172) Wind Filter (p. 77) Belichtingscompensatiebalk Informatie op het scherm * : Camerastand, : Indien u deze verticaal houdt, detecteert de camera de opnamerichting en past deze de instellingen aan voor optimale foto’s. De richting wordt ook gedetecteerd bij het afspelen en de beelden worden in elke richting geroteerd indien nodig. De richting wordt mogelijk niet correct gedetecteerd indien de camera recht omhoog of omlaag wordt gehouden. Batterijniveau Op het scherm verschijnt een pictogram of bericht dat het resterende niveau van de batterij aangeeft. Scherm Details Voldoende opgeladen Iets leger, maar nog voldoende opgeladen (Knippert rood) [Vervang / Verwissel accu] Bijna leeg - batterij moet worden geladen Leeg - batterij moet NU worden geladen 205 Informatie op het scherm Afspelen (uitgebreide informatieweergave) Films (pp. 48, 130), Snel na elkaar (p. 102), Printlijst (p. 191) My Category (p. 153) Opnamemodus (p. 208) ISO-waarde (p. 110), Afspeelsnelheid (pp. 91, 105) Belichtingscompensatieniveau (p. 109) Witbalans (p. 112) Histogram (p. 132) Groep afspelen (p. 136), Beeld bewerken (pp. 156 – 160) Compressieverhouding (beeldkwaliteit) (p. 127) Resolutie (pp. 73, 76), MOV (Films) Batterijniveau (p. 205) Meetmethode (p. 110) Mapnummer – bestandsnummer (p. 169) Nummer huidig beeld/ totaal aantal beelden Sluitertijd (foto’s), Beeldkwaliteit/aantal beelden (films) (p. 76) Diafragmawaarde i-Contrast (pp. 111, 159) Flitser (p. 125) Scherpstelbereik (p. 117) Bestandsgrootte Foto’s: Resolutie Films: Filmlengte Beveiligen(p. 143) Favorieten (p. 152) My Colors (pp. 114, 158) Correctie kwiklampje (p. 75) Rode-ogencorrectie (pp. 74, 160) Opnamedatum/-tijd (p. 17) • Sommige gegevens worden mogelijk niet weergegeven als u beelden bekijkt op een tv (p. 179). 206 Informatie op het scherm Overzicht van filmbedieningspaneel in “Bekijken” (p. 130) Afsluiten Afspelen Slow motion (Druk op de knoppen qr om de afspeelsnelheid aan te passen. Er wordt geen geluid afgespeeld.) Achteruit springen* (Om verder terug te springen, houdt u de knop m ingedrukt.) Eerder beeld (Om snel terug te spoelen houdt u de knop m ingedrukt.) Volgend beeld (Om snel vooruit te spoelen, houdt u de knop m ingedrukt.) Vooruit springen* (Om verder vooruit te springen, houdt u de knop m ingedrukt.) * Bewerken (p. 161) c Verschijnt als de camera is aangesloten op een PictBridge-compatibele printer (p. 184). * Geeft het beeld ongeveer 4 seconden voor of na het huidige beeld weer. • Om tijdens het afspelen van films vooruit of achteruit te springen, drukt u op de knoppen qr. 207 Functies en menutabellen Beschikbare functies per opnamemodus 4 Opnamemodus A Functie G I Belichtingscompensatie (p. 109) – { { AE lock/FE lock*1 (pp. 109, 126) – { { { – { – { – { – { – { – { { { { { { { – { – { { { – { – { { – – – – { – { { { { { { { { { *2 { – { { { – { – { – { – { – { { { { { – { – { – { – { – Geen informatieweergave { { { { – – – – Informatieweergave { { { { { { { { Scherpstelbereik (p. 117) e u AF Tracking (p. 62) Flitser (pp. 60, 125) h Z ! AF lock (p. 124) Schermweergave (p. 42) *1 FE-vergrendeling niet beschikbaar in de flitsmodus !. *2 Niet beschikbaar, maar schakelt in sommige gevallen over naar Z. *3 Niet beschikbaar, maar schakelt over naar Z wanneer de flitser flitst. 208 Functies en menutabellen 4 TY S P t N xv – { – – – – – – { – { – { – { – { – { – { – { – { – – – – – { – { – { – { { { { { { { { { { { { { { { { { – { { – { – { – { – { { { { { { { – { { { { { { { { { – { – { – { – – { – { { { { { { { { { { – { – – – { – { – { – { – { – { – { – { – { – – { { – – – { – – { – – { – { – { – { – { – { – { – { – { – { – { – { – { – *3 { { – { – { – { { { – – – – – { { – { { { { – { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { – { – – { – – – { – { { Is beschikbaar of wordt automatisch ingesteld. – Niet beschikbaar. 209 Functies en menutabellen Menu FUNC. 4 Opnamemodus A Functie Meetmethode (p. 110) G I { – { { { { { – { – { – { – { – { { { { { { { { – { { – – { { { { – { { { – { { { { – { { { { { – { – { – – – { – { – *1 My Colors (p. 114) *1 *2 Witbalans (p. 112) *3 – – { – { { – { – { – { – { – { { { { { { { { { – { – { – { { { – – – { { – { { { { – – – { { – { – { – { – { – { – { – { – { – { { – – – – { – { – – – { { – { { – { { { { { { { { { { { – { – { – { – { – { – { – { – { { – { – – { – { – { – { – { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { – { – { – { – { – { – { – { – Onderwater witbalanscorrectie (p. 86) – ISO-waarde (p. 110) { – { { { { { Zelfontspanner (p. 58) ] [ $ Instellingen voor zelfontspanner Vertraging*4 (p. 59) Beelden*5 Transportmodus (p. 115) W *6 Verhouding voor foto’s (p. 72) Resolutie (p. 73) Compressie (p. 127) Filmkwaliteit (p. 76) { – – *1 Witbalans is niet beschikbaar. *2 Instellen in een bereik van 1 – 5: contrast, scherpte, kleurverzadiging, rood, groen, blauw en huidtinten. *3 Niet beschikbaar in x of v. *4 Kan niet worden ingesteld op 0 seconden in modi zonder selectie van het aantal opnamen. *5 Eén opname (kan niet worden gewijzigd) in modi zonder selectie van het aantal opnamen. *6 wordt ingesteld met AF Lock of t. 210 Functies en menutabellen 4 TY S P t N xv { – { – { – { – { – { – { – { – { – { – { – { – { – { – { – { – { – { – { { { { { { { { { { { { { { { { { { – – – – – – – – – – – – – – { { { – { { – { { – { – { – { – { – { – { – { – { – { – { – { { { { { { { { – – – – – – – – – { { – – { – – { – – – – – – – – – – { – – { – { – { – – { – { – { – { – { – { – { – { – { – { – { – { – { – { – { – { – { – { – { – { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { – { { { { { { { { { { { { { { – { { { { { { { { { { { { { { { – { – { – – { – { – { – { – { – { – { – { – { – { – { – { – { – { – { – { – { – { – – { { { { { { { { { { { { – – – – – { *7 { – { – { { { { { { – – – – – { – { – { – { { { { { { { { – – – – { – – { – { – { – { – { – { – { – { – { { { { { { { { – { – { – { – { – { – { – – – – – – – – – – – – – { – – – – – – – – – – – – – – – – – – – { – { – { – { – { – { – { – { { { { { { { { { { { { { { { { { { – { { { { { { { { { { { { { { – { – { { { { *8 { { { { { { { { { { { { – { – { – { – *8 – { – { – { – { – { – { – { – { – { – { – { – { – – – { { – – – – – { Is beschikbaar of wordt automatisch ingesteld. – Niet beschikbaar. *7 Alleen en zijn beschikbaar. *8 Synchroniseert met de ingestelde verhouding en wordt automatisch aangepast (p. 91). 211 Functies en menutabellen 4 Opnamemenu 4 Opnamemodus A Functie AF-kader (p. 119) AF kader afm.*3 (p. 121) Digitale Zoom (p. 57) AF-Punt Zoom (p. 79) Servo AF (p. 122) Continu (p. 123) AF-hulplicht (p. 81) Flits Instellingen (pp. 74, 81) i-Contrast (p. 111) Hg lampcorr. (p. 75) Wind Filter (p. 77) Bekijken (p. 82) Terugkijken (p. 82) Knipperdetectie (p. 80) Raster (p. 78) IS-instellingen (p. 127) Datum stempel (p. 61) Inst. gezichts-ID (p. 63) Gezicht det.*1 AF Tracking Centrum Normaal Klein Standaard Uit Digitale Tele-converter (1.4x/2.3x) Aan Uit Aan Uit*4 Aan Uit Aan Uit Aan Rode-Ogen Uit Aan Lamp Aan Uit Auto Uit Aan/Uit Aan/Uit Uit/2 – 10 sec./Vastzetten Uit Details/Focus check Aan Uit Aan Uit Uit Continu IS modus Opname Aan Powered IS Uit Uit Datum/Datum & Tijd { *2 – – – { { G I { { { { { { { { – { { { – { { { { { { { { { – – – – – { – { { { – { { – { { { { { { { – { { { { { { { { { { { – { { { { { { { { { { { { { { { { { { { – { { { { { { { { { { { { { { { { – – – – – – – { – { { – { { { { { { { { – { { { { { { { { { { – { { { { { { { { { { { { { { { { { – { – { { { { { { { { { { { { { { { { – { – { { { { { – { { { – { – { { { { { { { { { { { { { { – { { { – { { – { – { { { { – { – { { { { { { { { { { { { { { { { { { – { { – { { { { { { – { – { { { { { { { { { { { { { { { { { { – { { – { { { { { { – { – { { { { { { { { { { { { { { { { *1 De werking hiervan hangt af van de opnamemodus indien geen gezichten gedetecteerd worden. *2 Alleen beschikbaar door te drukken op de knop o(p. 62). *3 Beschikbaar als het AF-kader is ingesteld op [Centrum]. *4 [Aan] wanneer bewegende personen worden gedetecteerd in A modus. 212 { – – – – { { { – – – – { { { – – – – { { Functies en menutabellen 4 { { { { { – { { – – – – – { { { { { { – { – – { { – – { – – – – – – { { – { { { – { { – { { { – { { { { { { – { { { { { { – { { { { { { – { TY S P t N xv { { { { { – { – { { { { { { { { { { { { { – – { { – { { { { { { { { { – – { { – – { { – { { { { { { – { { { – { – – – – – – – – – – – – – – – – – – { { – { { – { { – – – – { – – { { { { – { { { { { { { { { – { – { – { { { { { – – – – – { – { { { { – { { { – { – { – { – { { { { { – { { { { { { { { – – { { { { { { { { { { { { { { – { – { – { { { { { – { { { – { – { { { { – { { { { { { { { { – { – { – { { { { { – { { { – { – – { { { – { { { { { { { { { – { – { – { { { { { – { { { – { – { { { { – { { { { { { { { { – { – { – { { { { { – { { { – { – { { { { – { { { { { { { { { – { { { { { { { { { – { { { – { – { { { { – { { { { { { { { { – { { { { { { { { { – { { { – { – { { { { { { { { { { { { { { – { { { { { { { { { – { { { – { – { { { { { { { { { { { { { { – { { { { { { { { { – { { { – { – { { { { { { { { { { { { { { – { { { { { { { – { – { – { { – – { { { { – { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { – { – { { { { { { { { { { { { { { { { – { – { – { – { – – – – – { – { { { { – { { { { { { { { { { { { { – { { { { { { { { { – { – { { { { – { { { { { { { { { { { – { – { { { { { – { { { – { – { { { – – { – { { { { { { { – { – { – { { – { { – – – – – – – { – – – – { { { { { – { { { – { – { – { { – { { – – – – – – – – – – – – { { { { { – { { { – { { Is beschikbaar of wordt automatisch ingesteld. – Niet beschikbaar. - Indien u [Gezichts-ID] (p. 63) gebruikt om op te nemen, worden namen niet weergegeven in , , , x, of v, maar worden ze opgenomen in stilstaande afbeeldingen. - Instellingen beschikbaar, maar indien u [Gezichts-ID] (p. 63) gebruikt om op te nemen, worden namen niet weergegeven in of en worden ze niet opgenomen in films. 213 Functies en menutabellen 3 Menu Instellen Item Zie pagina Item Zie pagina mute p. 164 Lens intrekken Volume p. 164 Spaarstand Geluidsopties p. 165 Tijdzone p. 172 Hints en tips p. 165 Datum/Tijd p. 19 LCD Helderheid p. 166 Video Systeem p. 180 opstart scherm p. 166 Ctrl via HDMI p. 181 Formateren pp. 168, 169 Bestandsnummering p. 169 Maak folder p. 170 p. 170 pp. 40, 171 Taal p. 20 Reset alle p. 174 1 Menu Afspelen Item Zie pagina Item Zie pagina Diavoorstelling p. 140 Trimmen p. 157 Wissen p. 147 Veranderen p. 156 Beveilig p. 143 My Colors p. 158 Roteren p. 150 Info gezichts-ID p. 137 Favorieten p. 152 Beeld scrollen p. 131 My Category p. 153 Beelden groep. p. 137 Fotoboek instellen p. 195 Autom. draaien p. 151 i-Contrast p. 159 Ga verder p. 131 Rode-Ogen Corr. p. 160 Overgang p. 131 214 Functies en menutabellen 2 Menu Afdrukken Item Print Zie pagina Item Zie pagina – Sel. alle beelden p. 194 Sel. beeld & aantal p. 193 Wis alle selecties p. 194 Select. reeks p. 193 Afdrukinstellingen p. 191 Afspeelmodus Menu FUNC. Item Zie pagina Item Zie pagina Roteren p. 150 Film afspelen p. 130 Printlijst p. 191 Filmsynopsis afspelen p. 136 Beveilig p. 143 Smart Shuffle p. 142 Favorieten p. 152 Beeld zoeken p. 134 Wissen p. 147 Diavoorstelling p. 140 Groep afspelen p. 136 My Category p. 153 215 Index A Aangepaste witbalans ............................. 113 Aansluiting....................... 179, 180, 183, 184 Accessoires ............................................. 177 AE lock .................................................... 109 Afdrukken ................................................ 184 AF J Scherpstellen AF-kaders.................................... 23, 49, 119 AF lock .................................................... 124 Afspelen J Bekijken AF Tracking ....................................... 62, 120 Alles wissen............................................. 147 AUTO-modus (opnamemodus) ........... 22, 48 AV-kabel.................................................. 179 B Batterij Level ................................................. 205 Opladen .............................................. 14 Spaarstand ......................................... 40 Batterijlader ............................................. 177 Beelden Afspelen J Bekijken Beveiligen ......................................... 143 Weergaveduur .................................... 82 Wissen.............................................. 147 Beeldkwaliteit J Compressieverhouding Bekijken Beelden zoeken................................ 134 Diavoorstelling .................................. 140 Enkelvoudige weergave ..................... 25 Indexweergave ................................. 134 Smart Shuffle.................................... 142 Tv-weergave..................................... 179 Vergrote weergave ........................... 139 Belichting AE lock ............................................. 109 Compensatie .................................... 109 FE-lock ............................................. 126 Bestandsnummering ............................... 169 Beveiligen................................................ 143 Bewerken Bijsnijden .......................................... 157 Het formaat van beelden wijzigen ..... 156 i-Contrast .......................................... 159 216 My Colors ......................................... 158 Rode-ogencorrectie .......................... 160 Bijsnijden ................................................. 157 C Camera Reset alle.......................................... 174 Camerabeweging .................................... 127 Cd DIGITAL CAMERA Solution Disk .......... 2 Centrum (modus AF Frame) ................... 121 Compressieverhouding (beeldkwaliteit) ........................................ 127 Continu-opnamen maken ........................ 115 Snel na elkaar (opnamemodus) ....... 102 Correctie kwiklampje ................................. 75 D Datum/tijd Datum/tijd toevoegen aan beelden..... 61 Instellen .............................................. 17 Wereldklok........................................ 172 Wijzigen .............................................. 19 Diavoorstelling......................................... 140 Digitale Tele-converter ............................ 118 Digitale Zoom ............................................ 57 DPOF ...................................................... 191 E Extra levendig (opnamemodus) ................ 88 F Favorieten ............................................... 152 FE-lock .................................................... 126 Films Beeldkwaliteit (resolutie/aantal beelden) ................... 76 Bewerken.......................................... 161 Opnameduur................................. 34, 35 Filmsynopsis (opnamemodus) .................. 97 Fisheye-effect (opnamemodus)................. 89 Flitser Aan ................................................... 125 De flitser uitschakelen ........................ 60 Slow sync ......................................... 125 Focus check ............................................ 133 Index Focusvergrendeling ................................. 122 Fotoboek instellen ................................... 195 Foutmeldingen......................................... 202 G Geheugenkaarten........................................ 3 Gelijkstroomkoppeling ............................. 183 Geluiden .................................................. 164 Gezichtsdetectie (modus AF Frame)....... 119 Gezichts-ID........................................ 63, 137 Gezicht-zelfontspanner (opnamemodus) ...................................... 100 Gladde huis (opnamemodus) .................... 87 Glimlach (opnamemodus) ......................... 98 H Het formaat van beelden wijzigen ........... 156 I i-Contrast ......................................... 111, 159 Indicator..................................................... 45 Inhoud van de verpakking ........................... 2 Interfacekabel ......................................2, 184 ISO-waarde ............................................. 110 K Kleur (witbalans)...................................... 112 Kleur Accent (opnamemodus) ................... 94 Kleur Wissel (opnamemodus) ................... 95 Klok............................................................ 45 Knipoogdetectie (opnamemodus).............. 99 Knipperdetectie.......................................... 80 L Lampje....................................................... 81 Lange sluiter (opnamemodus)................. 101 Lichtnet .................................................... 183 M Macro (scherpstelmodus) ........................ 117 Meetmethode........................................... 110 Menu Basishandelingen ............................... 44 Tabel................................................. 208 Menu FUNC. Basishandelingen ............................... 43 Tabel......................................... 210, 215 microSD/microSDHC/microSDXCgeheugenkaarten J Geheugenkaarten Miniatuureffect (opnamemodus)................ 90 Monochroom (opnamemodus) .................. 93 My Category ............................................153 My Colors ........................................ 114, 158 N Nachtscene handm (opnamemodus) ........ 84 O Onderwater (opnamemodus)..................... 85 Oneindig (scherpstelmodus)....................117 Opnamen maken Opnamedatum/-tijd J Datum/tijd Opname-informatie ...........................204 P P (opnamemodus) ...................................108 PictBridge ........................................ 178, 184 Polsriem J Riem Portret (opnamemodus)............................. 84 Poster-effect (opnamemodus) ................... 88 Powered IS ..............................................128 Problemen oplossen................................198 Programma automatische belichting .......108 R Raster ........................................................ 78 Reizen met de camera .................... 172, 176 Reset alle.................................................174 Resolutie (beeldgrootte) ............................ 73 Riem ............................................................ 2 Rode-ogencorrectie ........................... 74, 160 Roteren....................................................150 S Scherm Menu J Menu FUNC., menu Pictogrammen........................... 204, 206 Taalweergave ..................................... 20 217 Index Scherpstelbereik macro................................................ 117 Oneindig ........................................... 117 Scherpstellen AF-kaders ......................................... 119 AF lock.............................................. 124 AF-Punt Zoom .................................... 79 Servo AF........................................... 122 Sepiakleurige beelden............................. 114 Servo AF ................................................. 122 Smart Shuffle........................................... 142 Smart Shutter (opnamemodus)................. 98 Sneeuw (opnamemodus) .......................... 85 Snel na elkaar (opnamemodus) .............. 102 Software Cd DIGITAL CAMERA Solution Disk.... 2 Installatie ............................................ 29 Spaarstand ................................................ 40 Speels effect (opnamemodus) .................. 91 StandaardwaardenJReset alle Stitch Hulp (opnamemodus).................... 104 Super slow motion film (filmmodus).............................................. 105 T Taal van LCD-scherm ............................... 20 Taalweergave............................................ 20 Tv-weergave............................................ 179 218 V Vergrote weergave .................................. 139 Verhouding ................................................ 72 Voeding J batterij, voedingsadapterset Voedingsadapterset ........................ 177, 183 Vuurwerk (opnamemodus) ........................ 85 W Weinig licht (opnamemodus)..................... 85 Wereldklok............................................... 172 Windfilter ................................................... 77 Wissen..................................................... 147 Witbalans (kleur) ..................................... 112 Witbalans meerdere gebieden .................. 75 Z Zachte focus (opnamemodus)................... 92 Zelfontspanner .......................................... 58 2 seconden-zelfontspanner ................ 59 De zelfontspanner aanpassen............ 59 Gezicht-zelfontspanner (opnamemodus) ............................... 100 Knipoogdetectie (opnamemodus)....... 99 Zoomen ......................................... 22, 48, 57 Zwart-witfoto’s ......................................... 114 VOORZICHTIG ONTPLOFFINGSGEVAAR ALS DE BATTERIJEN WORDEN VERVANGEN DOOR EEN ONJUIST TYPE. HOUD U BIJ HET WEGGOOIEN VAN GEBRUIKTE BATTERIJEN AAN DE LOKALE VOORSCHRIFTEN HIERVOOR. Informatie over handelsmerken • Het microSDXC-logo is een handelsmerk van SD-3C, LLC. • Dit apparaat gebruikt exFAT-technologie die in licentie is gegeven door Microsoft. • HDMI, het HDMI-logo en High-Definition Multimedia Interface zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van HDMI Licensing LLC. • Het iFrame-logo en het iFrame-symbool zijn handelsmerken van Apple Inc. Over MPEG-4-licenties This product is licensed under AT&T patents for the MPEG-4 standard and may be used for encoding MPEG-4 compliant video and/or decoding MPEG-4 compliant video that was encoded only (1) for a personal and non-commercial purpose or (2) by a video provider licensed under the AT&T patents to provide MPEG-4 compliant video. No license is granted or implied for any other use for MPEG-4 standard. * Kennisgeving in Engels weergegeven, zoals vereist. 219 Disclaimer • Geen enkel gedeelte van deze gebruikershandleiding mag worden gereproduceerd, overgedragen of in een opslagsysteem worden bewaard zonder toestemming van Canon. • Canon behoudt zich het recht voor de inhoud van deze handleiding te allen tijde zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen. • De illustraties en schermafbeeldingen in deze handleiding kunnen enigszins afwijken van het werkelijke apparaat. • Ongeacht de bovenstaande mededelingen is Canon niet aansprakelijk voor schade die voortvloeit uit het verkeerde gebruik van de producten. CEL-SS6VA280 © CANON INC. 2012
advertisement
* Your assessment is very important for improving the workof artificial intelligence, which forms the content of this project
Related manuals
advertisement