advertisement
▼
Scroll to page 2
of 24
GEBRAUCHSANWEISUNG GEBRUIKSAANWIJZING MODE D’EMPLOI WASCHMASCHINE WASAUTOMAAT LAVE-LINGE FL 974 IN 124979590 UW NIEUWE WASAUTOMAAT Deze nieuwe wasmachine voldoet aan alle eisen voor een moderne behandeling van uw wasgoed, met besparing van water, stroom en wasmiddel. ■ ■ ■ ■ De temperatuurregelaar staat een nauwkeurige temperatuurkeuze toe, afhankelijk van het type en de vuilgraad van het wasgoed. De automatische sopafkoeling op 60°C in het kookwas-programma voor het afpompen voorkomt dat kunststof afvoerbuizen vervormen. Het speciale wolprogramma wast uw wolwas, dankzij de heel delicate trommelbeweging, veilig en zonder krimpen. Het waterstop-systeem voorkomt eventuele waterschade. Tips voor zuinig wassen ■ ■ ■ ■ ■ De programma’s zonder voorwas zijn bedoeld voor normaal vuil wasgoed. Ze besparen wasmiddel en water in vergelijking met een programma met voorwas. U wast het zuinigst met een volle trommel. Door een geschikte voorbehandeling kunnen vlekken en lichte verontreinigingen verwijderd worden. Doseer het wasmiddel altijd volgens de aanwijzingen van de wasmiddelenfabrikant. Kies voor licht vuile was het kortprogramma. Milieubescherming ■ Afdanken van de verpakking Alle met dit symbool gemerkte materialen zijn “milieu-vriendelijk”. Ze kunnen zonder bezwaar bij het afval worden gezet. De kunststoffen kunnen hergebruikt worden en hebben de volgende aanduidingen: >PE< voor polyethyleen >PS< voor polystyreen >PP< voor polypropyleen Wij adviseren u, het karton in een container voor oud papier te deponeren. ■ Afdanken van het apparaat Maak het oude apparaat dat u, in afwachting van het weghalen of wegbrengen zolang terzijde zet, onbruikbaar. Knip het netsnoer eraf en verwijder de deursluiting. Informeer bij de gemeente wie het oude apparaat ophaalt of waar u het moet bezorgen, teneinde er zeker van te zijn dat het apparaat zorgvuldig verschrot of gerecycled wordt. 25 NEDERLANDS i INHOUD Waarschuwingen . . . . . . . . . . . . . . . . .27 Beschrijving van de machine . . . . .28 Installatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .29 ■ Transportbeveiliging . . . . . . . . . . . . . . . . . . .29 ■ Plaatsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .29 ■ Watertoevoer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .30 ■ Waterafvoer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .30 ■ Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . .31 ■ Vóór het in gebruik nemen . . . . . . . . . . . . . .31 ■ Inbouw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .32 Technische gegevens Gebruik . . . . . . . . . . . .33 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .34 ■ Bedieningspaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .34 ■ Beschrijving van de bedieningselementen .35 ■ Adviezen en tips voor het wassen . . . . . . . .36 Was niet te lang opsparen . . . . . . . . . . . .36 Sorteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .36 Temperaturen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .36 Hoeveel wasgoed in de trommel? . . . . . .36 Vóór u het wasgoed in de trommel doet 36 Welke wasmiddelen gebruiken? . . . . . . .37 Traditionele poeder-wasmiddelen . . . . . .38 Vloeibare wasmiddelen . . . . . . . . . . . . . .38 Geconcentreerde poeder-wasmiddelen . .38 Wasverzachter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .38 Waterontharder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .38 ■ Volgorde van handelingen . . . . . . . . . . .39-40 ■ Textielbehandelingssymbolen . . . . . . . . . . .41 ■ Adviesprogramma’s . . . . . . . . . . . . . . . .42-43 26 Onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .44 ■ Machine ontkalken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .44 ■ De buitenkant . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .44 ■ De wasmiddelhouder . . . . . . . . . . . . . . . . . .44 ■ Het toevoerfilter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .44 ■ De afvoerpomp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .45 ■ Voorzorgsmaatregelen bij vriestemperaturen .45 Eenvoudige storingen . . . . . . . . .46-47 WAARSCHUWINGEN ■ Indien u tijdens de aflevering een schade aan het apparaat vastgesteld hebt, meldt u dit dan, vóór u het apparaat installeert en/of in gebruik neemt, direct aan uw leverancier. ■ ■ Algemene veiligheidsaanwijzingen ■ ■ Dit apparaat is bedoeld en gemaakt voor het gebruik door volwassenen. Het is gevaarlijk om kinderen het apparaat te laten bedienen of als speelgoed te laten gebruiken. De glasdeur (voorlader) kan tijdens het gebruik zeer heet worden. Houd kinderen uit de buurt van het apparaat zolang het in werking is. ■ Installatie ■ ■ ■ ■ Alle delen die tot de transportbeveiliging behoren moeten beslist zijn verwijderd, alvorens het apparaat in gebruik te nemen. Ernstige schade aan het apparaat of andere zaken kan het gevolg zijn van het niet of niet geheel verwijderen van de transportbeveiliging. Een eventueel noodzakelijke wijziging aan de elektrische huisinstallatie ten behoeve van de installatie van dit apparaat, mag uitsluitend door een daartoe bevoegd persoon uitgevoerd worden. Een eventueel noodzakelijke wijziging van de watertoe- en/of afvoervoorzieningen ten behoeve van de installatie van dit apparaat mag uitsluitend door een daartoe bevoegd persoon uitgevoerd worden. Overtuig u ervan dat het apparaat na de installatie of het verplaatsen niet op het aansluitsnoer staat. ■ ■ ■ ■ ■ Gebruik ■ ■ ■ Was geen artikelen in de wasautomaat die hier niet voor geschikt zijn. Raadpleeg het textielonderhoudsetiket. Overlaad het apparaat niet. Raadpleeg de betreffende adviezen in de gebruiksaanwijzing. Met vluchtige stoffen, zoals spiritus, benzine, terpentine en dergelijke, gereinigde artikelen mogen niet in de wasautomaat. Indien zulke reinigingsmiddelen gebruikt werden om voortijds vlekken te verwijderen, dan moet met het wassen in de wasautomaat gewacht worden tot het artikel volledig uitgedampt is. Was kleine artikelen, zoals babysokjes, ceintuurs en dergelijke in een sloop. Zulke kleine artikelen kunnen tussen de trommel en de kuip slippen. Overtuig u ervan dat, vóór u een kledingstuk in de wasautomaat doet, de borst- en broekzakken leeg zijn, ritssluitingen zijn gesloten en eventueel loshangende knopen verwijderd of eerst aangenaaid zijn. Was geen rafelig of gescheurd goed; herstel het voortijds. Verwijder voortijds verf-, inkt-, roest- en grasvlekken. Was bh’s met beugels niet in de wasautomaat. Objecten zoals munten, veiligheidsspelden, naalden, spijkers, schroeven en andere harde of scherpe materialen behoren niet in de wasautomaat; zij kunnen aanzienlijke schade veroorzaken. Wees voorzichtig met wasverzachter. Een te grote dosering kan schade aan het wasgoed toebrengen. Raadpleeg de instructies van de fabrikant van de wasverzachter. Kijk, vóór u de vuldeur (voorlader) opent, altijd eerst of het water weggepompt is. Indien dat niet het geval is, laat de machine dan eerst het water afpompen. Raadpleeg in twijfelgeval de gebruiksaanwijzing. Kleine huisdieren hebben de gewoonte in de trommel van de wasautomaat (voorlader) te kruipen. Hebt u zo’n huisdier, controleer dan eerst en sluit daarna pas de vuldeur. Laat de vuldeur (voorlader) op een kier staan indien het apparaat niet gebruikt wordt. Dat is beter voor de rubbermanchet en u voorkomt het ontstaan van een muffe lucht. Schakel na het gebruik altijd de stroomtoevoer af door, afhankelijk van de wijze van installatie, de steker uit het stopcontact te nemen of de badkamertrekschakelaar op de UlT-stand te schakelen. Draai na het gebruik altijd de watertoevoerkraan dicht. Service - Reparaties ■ Tracht, in geval van een storing of defect, dit apparaat niet zelf te repareren. Reparaties welke door niet-deskundige personen uitgevoerd worden, kunnen tot schade of letsel leiden. Raadpleeg ELGROEP SERVICE. 27 NEDERLANDS Het is uiterst belangrijk dat het bij het apparaat behorende instructieboekje bewaard blijft. Zou het apparaat door u aan iemand anders gegeven of verkocht worden, of zou het apparaat in het huis van waaruit u verhuist achterblijven, dan dient de nieuwe gebruik(st)er over het instructieboekje en de daarin opgenomen waarschuwingen te kunnen beschikken. Deze waarschuwingen zijn bedoeld voor uw en andermans veiligheid. U wordt geacht ze gelezen te hebben, alvorens u het apparaat installeert en/of in gebruik neemt. i BESCHRIJVING VAN DE MACHINE 01 Wasmiddelhouder 02 Programmakaart 03 Controlelampje “lichtnet” 04 AAN/UIT-toets 05 Functietoetsen 06 Deuropener 07 Temperatuurregelaar 8 Programmakeuzeknop 09 Verstelbare voetjes 4 6 7 3 5 1 2 9 Wasmiddelhouder Voorwasmiddel Hoofdwasmiddel Wasverzachter P0520 28 8 INSTALLATIE Transportbeveiliging Het is beslist noodzakelijk dat u de transportbeveiligingen verwijdert voor u de machine in gebruik neemt. NEDERLANDS Wij adviseren u de verwijderde delen te bewaren; in geval van verhuizing moeten ze wederom aangebracht worden. U gaat als volgt te werk: 1. Schroef met een sleutel de rechter schroef aan de achterkant van de machine los. 2. Leg de machine voorzichtig op z’n achterkant; zodanig dat de slangen niet kunnen beschadigen. P0255 3. Verwijder het plakband waarmee de 2 plastic zakken aan de voorkant van het apparaat bevestigd zijn. 4. Trek voorzichtig de rechter plastic zak (1) uit de machine, terwijl hij naar het midden van de machine getrokken wordt. Trek nu ook de linker plastic zak (2) uit de machine. 2 P0648 P0233 P0256 P0020 1 5. Zet de machine rechtop en verwijder de 2 overige schroeven uit de achterwand. 6. Verwijder de drie plastic afstandshulzen uit de gaten waar de schroeven in zaten. 7. Dicht de vrijgekomen gaten af met de, bij de gebruiksaanwijzing verpakte, stopsels. Plaatsen Plaats de machine op een vlakke, harde vloer. Laat een houten vloer met een 5 cm dikke hardhoutenplaat versterken, over tenminste twee draagbalken. De verstevigingsplaat moet aan alle kanten enkele centimeters buiten de machine steken. Indien de machine op een bovenverdieping geplaatst wordt, neem dan zodanige maatregelen dat bij een eventuele lekkage het water niet naar de verdieping eronder kan lekken. Raadpleeg uw leverancier/installateur. Zorg ervoor dat de machine niet tegen de muur of andere keukenmeubels kan leunen. 29 Wij gaan er van uit dat de waterkraan, de afvoermogelijkheid en de elektriciteitsvoorziening zich binnen het bereik van de machineslangen en het aansluitsnoer bevinden. Als dat niet zo is, dan adviseren wij u uw installateur de kraan en/of de afvoer en/of het stopcontact te laten verplaatsen. Stel de machine waterpas op. Dat doet u door middel van het in- of uitdraaien van een of twee van de verstelbare voetjes. Als de machine op tapijt staat, stel de voeten dan zodanig in dat de lucht vrij kan circuleren. Zorg ervoor dat de machine op alle vier de voetjes stevig op de vloer staat: ook dat is zeer belangrijk. Draai, na het waterpas stellen, de contramoeren van alle vier de voetjes stevig tegen de machinebodem. Gebruik hiervoor een schroevendraaier. P0254 P0509 Watertoevoer Draai de wartel van de toevoerslang stevig op de 3/ " schroefdraad van de kraan. 4 De toevoerslang mag niet verlengd worden. Mocht de slang te kort zijn en wilt u de kraan niet laten verplaatsen, koop dan een langere, complete, hogedrukslang welke speciaal voor dit doel gemaakt is. Het andere eind van de toevoerslang, aan de machinekant, kan naar alle richtingen worden verdraaid. Wartel iets losdraaien, haakse bocht verdraaien en wartel weer stevig vastdraaien. P0021 P0351 Waterstop-systeem De watertoevoerslang is met een «waterstopsysteem» uitgerust. Zou, door natuurlijke veroudering, de binnenslang lek raken, dan blokkeert het systeem de watertoevoer. Het optreden van deze storing kunt u zien aan een rode sektor in het venstertje «A». Sluit de waterkraan en vervang de slang in z’n geheel tegen een nieuwe. A P0352 Waterafvoer De bocht, aan het eind van de afvoerslang, kunt u op drie manieren plaatsen: Over de rand van een wasbak. U moet er dan voor zorgen dat de bocht niet, door het snel uitstromende water, van de rand kan schieten. Bijvoorbeeld door de bocht met een touwtje aan de kraan of aan een haak in de muur op te hangen. 30 P0022 P0023 NEDERLANDS In een aftakking van de wasbakafvoer. Die aftakking moet boven de siphon (stankafsluiter) zitten en zodanig dat de bocht van de slang zich op tenminste 60 cm van de vloer bevindt. In een afvoerpijp. Wij adviseren een standpijp van 65 cm hoogte; in ieder geval niet lager dan 60 cm en niet hoger dan 90 cm. Het eind van de afvoerslang moet altijd belucht zijn, dat wil zeggen dat de binnendiameter van de pijp groter moet zijn dan de buitendiameter van het slangeind. De afvoerslang legt u vanaf de machinekant over de vloer en laat u pas bij de afvoermogelijkheid omhoog lopen. Elektrische aansluiting De machine is voor 220-230V / 50Hz gemaakt. De machine is voorzien van een drie-aderig aansluitsnoer en steker met aardcontacten. De steker mag u uitsluitend plaatsen in een stopcontact met (aangesloten en functionerende) aardcontacten; de machine dient deugdelijk geaard te zijn. Het aansluitsnoer mag u niet verlengen. Indien het snoer te kort blijkt te zijn, laat uw installateur dan of een langer snoer aan de machine monteren of het stopcontact verplaatsen. Het gebruik van een verlengsnoer of kabelhaspel is niet toegestaan. In bad- of doucheruimten moet doorgaans een zogeheten «vaste aansluiting» gemaakt worden; raadpleeg uw installateur. De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade of letsel, ontstaan door het niet voldoen aan bovenstaande veiligheidsvoorschriften. Vóór het in gebruik nemen Voer een wasgang zonder wasgoed uit, opdat vetresten (die bij de fabricage zijn ontstaan) uit de wastrommel en de kuip verwijderd worden. Programma: bonte was 60°C, met een halve maatbeker wasmiddel. 31 Inbouw Deze wasmachine kan onder een werkblad geplaatst worden. De vereiste nismaten vindt u in de figuur. 600 350 596 min. 80 468 774 416 146,5 780 min 330 P0632 Gat 35mm Ø - 14 mm Diep 146,5 B 16 -22 25 5 ,5 22+1 5~ 297, P0643 De scharnieren (1) bevestigt u met zelftappende schroeven (4) aan de deur en met M5x14 boutjes (2) aan de machine. Om de deuren uit te lijnen verstelt u de scharnieren met de stelschroef (3). Draai de schroef iets los, verstel het scharnier en draai de schroef weer vast. Monteer als laatste de rubber buffertjes (5) op de deuren. 5 4 1 1 2 2 3 3 P0630 32 A Op de voorkant van de machine kunnen twee deuren gemonteerd worden. De afmetingen van de deuren moeten als volgt zijn: Breedte 297,5 mm Dikte 18 mm De hoogte (A) kan niet opgegeven worden, daar dit van de plinthoogte van eventueel aangrenzende kasten afhangt. Om de scharnieren aan de deuren te kunnen bevestigen, boort u per deur twee gaten van 35 mm Ø en 14 mm diep. De hartafstand tussen de gaten bedraagt 416 mm. De afstand (B), van bovenkant deur tot hart van bovenste gat bedraagt 146,5 mm. 416 Voorbereiding en montage van de deuren i TECHNISCHE GEGEVENS Afmetingen hoogte breedte diepte 78 cm 60 cm 32 cm Maximum vulgewicht Katoen Synthetica Fijne was Wol 3 kg 1 kg 1 kg 0,8 kg Centrifugeertoerental maximum 900/min. Waterleidingdrukgrenzen 220-230 V / 50 Hz 1750 W 10 A minimum maximum NEDERLANDS Netspanning/-Frequentie Aansluitwaarde Zekeren met minimaal 05 N/cm2 80 N/cm2 Dit toestel voldoet aan de EG-richtlijn 89/336/EEG, 73/23/EEG 33 GEBRUIK Bedieningspaneel 1 01 02 03 04 05 06 07 08 34 Programmakaart Controlelampje “lichtnet” Toets “AAN/UIT” Toets “halve belading” Toets “verkorte wastijd” Deuropener Draaiknop voor temperatuurkeuze Draaiknop voor programmakeuze 2 3 4 5 6 7 8 5 Toets verkorte wastijd De Nederlandse programmakaart krijgt u tegelijk met het instructieboekje. Voor weinig vuil wasgoed kunt u, bij het programma B voor bontwas en J voor synthetica voor een verkorte wastijd kiezen. U drukt dan voortijds deze toets in. Kiest u een temperatuur van 30° tot 60°C. 2 Controlelampje “lichtnet” 6 Deuropener Het lampje gaat branden bij het starten van het programma (AAN/UIT-toets ingedrukt) en gaat uit door nogmaals indrukken van deze toets. Door een druk op de knop springt deze vanzelf naar voren. Door de toets in te drukken opent u de vuldeur. 1 Programmakaart 3 Toets “AAN/UIT” Door het indrukken van deze toets schakelt u de machine AAN en UIT. 7 Draaiknop voor temperatuurkeuze Met de knop voor de temperatuurregeling kiest u de gewenste wastemperatuur. Knop links- of rechtsom instellen. U kunt ook met de temperatuur van het ingekomen leidingwater wassen, door de knop op in te stellen. Door een druk op de knop springt deze vanzelf naar voren. 4 Toets “halve belading” Door het voortijds indrukken vandeze toets spoelt de machine bij de programma’s voor katoen en linnen met minder water. Wij adviseren u de toets in te drukken als de trommel minder dan half vol is. 8 Draaiknop voor programmakeuze Met de programmaknop kiest u rechtsom draaiend, het gewenste programma. Door een druk op de knop springt deze vanzelf naar voren. 35 NEDERLANDS Beschrijving van de bedieningselementen i Adviezen en tips voor het wassen. Was niet te lang opsparen In de eerste plaats adviseren wij u wasgoed niet al te lang op te sparen, in ieder geval niet als het vochtig is want het gaat dan schimmelen en veroorzaakt een muffe geur. Men zegt ook wel dat «het weer er in gekomen is»; weervlekken krijgt u er niet meer uit. Sorteren Neemt u vooral even de tijd om de in dit boekje afgedrukte kaart voor de behandelingssymbolen aandachtig te lezen. Een streep onder de tobbe betekent dat u het artikel niet met de krachtige katoenprogramma’s mag wassen. Was gekleurd goed, met name donker gekleurd, eerst een keer apart. De kans is groot dat het afgeeft. Sterke kreukherstellende stoffen, zoals polyester/ katoen, vallen onder «synthetica». Tere stoffen, zoals acryl en meestal ook vitrages, vallen onder «fijnwas». Het wolwasprogramma is een speciaal programma voor «zuivere scheerwol». Bij alle andere wolsoorten en mengsels kan niet worden uitgesloten dat deze krimpen en/of vervilten in de wasmachine. Temperaturen In principe kiest u voor een bepaalde wasbeurt de soptemperatuur niet hoger dan het gevoeligste stuk wasgoed nog kan verdragen. 95°C: voor witte- of kookecht-gekleurd katoen en linnen, zoals beddegoed, tafellakens, theedoeken, handdoeken, zakdoeken en ondergoed. Gemakshalve wordt deze groep vaak “kookwas” genoemd. 60°C: voor normaal vuile kookwas, voor lichtgekleurde bontwas en voor witte- en lichtgekleurde synthetica. 40°C: vrijwel alle textielsoorten kunnen op 40°C gewassen worden. U kiest deze tempertuur ten eerste als dit door het wasetiket aangegeven wordt, bijvoorbeeld voor donkergekleurde textiel en fijne was. Daarnaast kiest u 40°C als het wasgoed zo weinig vuil is dat het met een lage temperatuur ook nog schoon wordt. 30°C: alhoewel machine-wasbare wol als regel zondermeer op 40°C gewassen mag worden, zult u op het etiket, voorzichtigheidshalve, toch vaak 30°C tegenkomen. Ook bij teer wasgoed, de fijnwas, is dat vaak het geval. Wij adviseren u zich altijd aan de etikettemperatuur te houden. 36 Hoeveel wasgoed in de trommel? Wilt u optimale resultaten bereiken, dan adviseren wij u, naast het kiezen van het juiste programma, ook de maximaal toegestane belading van de trommel niet te overschrijden. Wasgoed droog wegen voor u het in de trommel doet, is erg omslachtig, dus helpen wij u op een andere manier op weg: ■ Volle belading (maar niet proppen) voor katoen en linnen. ■ Halfvolle of iets meer dan halfvolle belading voor sterke synthetica en mengsels. Ook zogeheten “kreukherstellende stoffen” vallen onder synthetica. ■ Eenderde van de trommel voor fijnwas en machine-wasbare wol. In onderstaande tabel geven wij u een indruk wat wasgoed, bestaande uit katoen en linnen, ongeveer weegt. Voor synthetica, mengsels en fijnwas is het onmogelijk om gewichten op te geven, daar deze stoffen zeer verschillend van aard zijn. Voor machine-wasbare wol geven wij doorgaans een maximum van 1 kilogram op, maar feitelijk bedoelen we dat u wol in “ruim sop” moet wassen. Tweepersoons laken Kussensloop Tafellaken Servet Theedoek Badhanddoek Badlaken Overhemd Schort 700 - 1000 g 125 - 0200 g 350 - 0500 g 70 - 0120 g 75 - 0100 g 150 - 0200 g 700 - 1000 g 200 - 0300 g 150 - 0200 g Vóór u het wasgoed in de trommel doet Herstel scheuren, gaten en halen voortijds. Naai loshangende knopen eerst aan of knip ze af. Sluit drukknopen en ritssluitingen. Was geen rafelig goed; herstel eerst de zomen. Haal de haken uit vitrage en doe de vitrage in een sloop of linnen zak. Verwijder voortijds achtergebleven kleine voorwerpen uit borst- en broekzakken. LET OP Objecten zoals flippo’s, munten, veiligheidsspelden, schroeven en andere harde materialen behoren niet in de wasautomaat; zij kunnen aanzienlijke schade veroorzaken. Was bh’s met beugels niet in de wasautomaat. Het gebruik van verdampende middelen, zoals terpentine, wasbenzine, spiritus, thinner, aceton en dergelijke is gevaarlijk; niet roken en geen open vuur gebruiken. Doe het karweitje buiten en laat het kledingstuk eerst uitdampen voor u het in de wasautomaat of de droogautomaat doet. De fabrikant van uw was- of droogautomaat is niet aansprakelijk voor schade of letsel ontstaan door het gebruik van gevaarlijke stoffen. Welke wasmiddelen gebruiken? Een gouden regel is: gebruik altijd machinewasmiddelen, dus nooit handwasmiddel of zeep in de machine. Een nauwelijks minder belangrijke regel is: probeer gewoon uit welk wasmiddel u het beste bevalt. Houdt u aanvankelijk aan de doseringen die de fabrikant van het wasmiddel op z'n verpakking aangeeft en let daarbij op de waterhardheid (kunt u opvragen bij het waterleidingbedrijf). Het is de moeite waard om daarna uit te proberen of bij minder doseren uw wasgoed ook nog voldoende schoon wordt. In ieder geval kunt u bij een klein wasje aanzienlijk minder doseren. Er zijn totaal-wasmiddelen voor kook- of bontwas, bleekvrije wasmiddelen voor bontwas, speciale fijnwasmiddelen, machinewolwasmiddelen en biologische voorwas- of voorweekmiddelen. Traditionele poeder-wasmiddelen Deze wasmiddelen doet u in de vakjes de voorwas en voor de hoofdwas. voor Vloeibare wasmiddelen Gebruikt u een vloeibaar wasmiddel, dan mag u dat, mits u geen voorwas doet, direct in het vakje voor het hoofdwasmiddel gieten. Wel meteen daarna de machine starten. Vloeibare wasmiddelen zijn zeer geschikt voor lage wastemperaturen, dus 30°C en 40°C. Voor hogere temperaturen, 60°C tot 95°C, adviseren wij u een poedervormig wasmiddel te gebruiken. 37 NEDERLANDS Behandel voortijds vlekken die er in de wasautomaat moeilijk of in het geheel niet uit zullen gaan: Was- en kaarsvet. Zoveel mogelijk met een bot mes voorzichtig afschrapen. Tussen twee papieren zakdoekjes de overgebleven was met de warme strijkbout er uit strijken. Niet te heet bij synthetische stoffen. Inkt en ballpoint: Deppen met spiritus. De kleur van de stof kan aangetast worden door zowel de inkt als de spiritus. Weer- en schroeivlekken. Bleken met een verdunde oplossing van bleekwater of chloorbleekmiddel. Roest. Verwijderen met citroenzuur of een speciaal behandelingsmiddel. Eerst koud spoelen en daarna wassen. Geen wasmiddel met bleekmiddel gebruiken. Kauwgom. Wegwrijven met ijsblokjes. Restant verwijderen met nagellak-remover. Pas op met remover bij synthetische stoffen. Verf. Geef de vlek geen kans om op te drogen. Met witte schone katoenen doek en een oplosmiddel (terpentine, wasbenzine of thinner) behandelen. Lippenstift. Deppen met spiritus. Met fijnwasmiddel nawassen. Nagellak. Verwijderen met nagellak-remover. Dit is niet mogelijk bij stoffen als acetaat, triacetaat en chloorvezel. Olie en teer. Met boter insmeren en laten intrekken. Daarna met terpentine deppen. Gras. Met spiritus vochtig maken en met een zeepoplossing deppen. Als de kleur of de stof er tegen kan, nableken met bleekwater. Chocolade, thee, wijn, koffie en vruchtensap. Voorweken in warm water met een biologisch voorweekmiddel. Als het nodig is en de kleur of de stof er tegen kan, nableken met bleekwater. Vuile kragen of manchetten. Aanstrijken met zeep of een speciaal daarvoor bedoelde spray of pasta. Dan gewoon wassen. Bloed. Verse vlekken met lauw water uitspoelen. Oude vlekken voorweken met een biologisch voorweekmiddel. Transpiratie- en deodorantvlekken. Verse vlekken met sodawater deppen. Oude vlekken met azijn of spiritus deppen. Hars. Met een speciale vlekkenoplosser behandelen. Sterke stoffen, zoals katoen en linnen, met terpentine, wasbenzine of spiritus behandelen. Geconcentreerde poeder-wasmiddelen (ULTRA’s, MICRO’s en dergelijke). Geconcentreerde wasmiddelen kunt u op dezelfde manier als vloeibare wasmiddelen doseren. Uiteraard past u de hoeveelheid aan, omdat u van deze wasmiddelen minder nodig hebt. Uw nieuwe machine is van een sopcirculatiesysteem voorzien, waardoor het wasmiddel uitstekend en zonder verspilling verdeeld wordt. Wasverzachter Tijdens de laatste spoelgang doseert de machine automatisch een hoeveelheid vloeibare wasverzachter. U hoeft geen wasverzachter te gebruiken maar dit kan soms toch wenselijk zijn. Bijvoorbeeld als u katoen binnenshuis droogt: het wasgoed voelt dan minder stug aan. Of als u synthetisch wasgoed in de machine droogt: het wordt dan niet statisch (knetteren, kleven). Houdt u aan de aanwijzingen van de fabrikant van de wasverzachter, maar de hoeveelheid wasverzachter mag nooit hoger dan het filternet in het doseervakje of de maximum aanduiding komen. Erg dikke vloeistof voortijds met wat water verdunnen. Waterontharder Water is «harder» naarmate er meer calcium en magnesium in voorkomt. In Nederland wordt de hardheid aangegeven in «DH» (Duitse graden). Op de verpakking van het wasmiddel vindt u, in drie globale zones verdeeld, hoeveel wasmiddel u moet doseren. U ziet dat dat meer is naarmate de hardheid hoger is. Waterhardheid Bereik Eigenschap Duitse schaal Franse schaal 1 2 3 4 zacht middelmatig hard zeer hard 00-07 08-14 15-21 meer dan 21 00-15 16-25 26-37 meer dan 37 38 Volgorde van handelingen 1. Doe het wasgoed in de trommel Open de vuldeur . Doe de stukken wasgoed één voor één in de trommel. Haal opgevouwen wasgoed eerst uit elkaar. Sluit de vuldeur; druk hem goed in het slot. NEDERLANDS P0004 2. Doe wasmiddel in het vakje Trek de wasmiddelhouder uit het bedieningspaneel tot hij stuit. Meet de gewenste hoeveelheid wasmiddel in een maatbekertje af en giet het in het vakje voor het hoofdwasmiddel . Gaat u ook voorwassen, doe dan een biologisch voorwasmiddel in het vakje . P0513 3. Doe, eventueel, wasverzachter in het vakje Giet, indien gewenst, wasverzachter in het daarvoor bestemde vakje . Overschrijd het niveau MAX niet. P0514 4. Kies, indien gewenst, extra functies. 95 5. Stel de temperatuur in Draai de knop voor de temperatuurregeling op de gewenste temperatuur. P0128 6. Kies het gewenste programma en start de machine Draai de programmaknop rechtsom op het gewenste programma. Druk op de AAN/UIT-toets: het lichtnetcontrolelampje licht op en de machine start. B P0129 39 7. De machine is klaar De machine stopt automatisch. Heeft u de machine een programma met spoelstop laten doen, dan moet het laatste spoelwater door het kiezen van het programma P of Q afgepompt worden. Wacht één tot twee minuten alvorens de vuldeur te openen; die tijd heeft de elektrische deurvergrendeling nodig om te ontgrendelen. Schakel de machine UIT door de AAN/UIT-toets in te drukken. Het lichtnet-controlelampje gaat uit. Draai de kraan dicht en neem de steker uit het stopcontact of trek de badkamertrekschakelaar op UIT. Open de vuldeur en neem het wasgoed uit de trommel. Controleert u of de trommel helemaal leeg is, anders zou wasgoed bij de volgende wasbeurt kunnen beschadigen (bijv. doorlopen) of op ander wasgoed kunnen afgeven. Laat de vuldeur enige tijd op een kier staan, zodat de machine uit kan dampen. 40 Gewoon programma Anti-kreukprogramma Gewoon programma Anti-kreukprogramma 60 Gewoon programma 40 Anti-kreukprogramma 40 Wolwasprogramma 40 Alleen snelle handwas P P Speciale reiniging F F Normale textiel Hittegevoelige textiel NEDERLANDS Niet drogen in droogtrommel Artikelen met P of F in de cirkel kunnen meestal niet worden ontvlekt met tetra of tri. De letters zijn vooral bestemd voor de chemisch reiniger. Zij geven het te gebruiken oplosmiddel aan. Reiniging met F is nauwelijks mogelijk. De streep onder de cirkel betekent: lichte belading, hoge vlotverhouding, weinig mechanische beweging, korte reinigings, -spoel- en centrifugeertijden; en vooral: geen water toevoegen. Gewone reiniging A De punten verwijzen naar de punten op de regelknop van het strijkijzer. Niet chemisch reinigen Niet strijken Lauw strijken Warm strijken Heet strijken Niet mogelijk Niet wassen, ook niet weken «Plak op uw wasmachine» Koud bleken met bleekwater of geconcentreerd chloorbleekmiddel in verdunde oplossing mogelijk De getallen in de tobben geven de hoogst toelaatbare temperaturen aan: deze niet overschrijden. Tot de gewone wasprogramma's behoren ook E-, spaar- en halve wasprogramma's. Anti-kreukprogramma's: voor artikelen die synthetische vezels bevatten en/of kreukherstellend zijn gemaakt; machine beladen met de helft van het maximale gewicht. Handwas lauw of koud. Wolwas in de machine: uitsluitend Superwash en alleen met door het internationaal Wol Secretariaat (IWS) goedgekeurde programma's. Belading: 1/3 tot 1/4 van het maximale gewicht. 60 95 95 TEXTIELBEHANDELINGSSYMBOLEN Meer informatie in het boekje «Textiel ABC», te verkrijgen door overmaking van f 16,25 op gironummer 666402 van VTWS, Delft. Telefoon (015) 261 12 05 TROMMELDROGEN CHEMISCH REINIGEN= STOMEN= DRY CLEANING STRIJKEN BLEKEN WASSEN «Plak op uw wasmachine» i Textielbehandelingssymbolen 41 Wasprogramma’s voor katoen en linnen Maximum belading: 3 kg Programmaknop op Temp. (°C) Programma voor Korte beschrijving Voorwassen 40°C Wassen 60°-95°C 4 maal spoelen Lang centrifugeren A 60°-95° Kookwas met voorwas (erg vuil) B 60°-95° Kookwas zonder voorwas (normaal vuil) Wassen 60°-95°C 4 maal spoelen Lang centrifugeren B+ 30°- 60° Kort programma (licht vuile was) Wassen 30°-60°C 4 maal spoelen Lang centrifugeren 40°- 60° Bontwas met voorwas (erg vuil) Voorwassen 40°C Wassen 40°-60°C 4 maal spoelen Lang centrifugeren 40°- 60° Bontwas zonder voorwas (normaal vuil) Wassen 40°-60°C 4 maal spoelen Lang centrifugeren D Spoelen Compleet spoelprogramma, eventueel met wasverzachter Lang centrifugeren F Wasverzachten 1 maal spoelen met wasverzachter Lang centrifugeren G Centrifugeren Afpompen en lang centrifugeren A C (*) Eventuelle aanvullende functies (* ) Verbruik bij 60°C programma en 3 kg katoenen wasgoed: Water (liters) 55 Energie (kWh) 1,05 Tijdsduur (min.) 120 Deze gegevens gelden voor het verbruiksetiket, volgens EEC norm 92/75. Voor elk programma wordt de meest geschikte temperatuur aangegeven. De temperatuurkeuze is afhankelijk van het soort wasgoed en de vuilgraad hiervan. 42 Wasprogramma’s voor synthetica, fijne was en wol Maximum belading: 1 kg, wol 0,8 kg Temp. (°C) Programma voor Korte beschrijving 40°- 60° Synthetica met voorwas (erg vuil) Voorwassen 40°C Wassen 40°- 60°C 3 maal spoelen Spoelstop 40°- 60° Synthetica zonder voorwas (normaal vuil) Wassen 40°- 60°C 3 maal spoelen Spoelstop 30°- 60° Kort programma (licht vuile was) Wassen 30°- 60°C 3 maal spoelen Spoelstop K 30°- 40° Fijne was Wassen 30°- 40°C 3 maal spoelen Spoelstop L 30°- 40° Wol Wassen 30°- 40°C 3 maal spoelen Spoelstop M Spoelen Compleet spoelprogramma, eventueel met wasverzachter Spoelstop N Wasverzachten 1 maal spoelen met wasverzachter Spoelstop P Kort centrifugeren Afpompen en kort centrifugeren Q Afpompen H J J+ Eventuele aanvullende functies NEDERLANDS Programmaknop op Voor elk programma wordt de meest geschikte temperatuur aangegeven. De temperatuurkeuze is afhankelijk van het soort wasgoed en de vuilgraad hiervan. Het laatste spoelwater wordt niet automatisch afgepompt, teneinde kreukvorming te voorkomen indien het wasgoed niet direkt na het beëindigen van het programma uit de machine zou worden genomen. Om het water af te pompen kiest u het programma P of Q. 43 ONDERHOUD 1. Machine ontkalken Bij een juiste dosering van het wasmiddel zal het in het algemeen niet nodig zijn om de machine te ontkalken. Als u toch wilt ontkalken, houdt u dan aan de gegevens van de fabrikant op de verpakking. 2. De buitenkant De buitenkant van de machine kunt u, naar behoefte, reinigen met een vochtige doek en een neutraal huishoudschoonmaakmiddel. Moderne schoonmaakmiddelen drogen doorgaans streeploos op. Nalappen met schoon water en daarna droogzemen. Belangrijk: Gebruik nooit spiritus, terpentine en dergelijke oplosmiddelen. 3. De wasmiddelhouder Wasmiddelen en wasverzachter koeken na verloop van tijd aan. Maak de wasmiddelhouder af en toe schoon onder de stromende kraan. U kunt daartoe de houder geheel uit de machine nemen door op de pal, links achterin, in te drukken. De bovenkant van het vakje voor de wasverzachter kunt u, ten behoeve van het schoonmaken, verwijderen. Ook in de behuizing van de wasmiddelhouder kan zich op den duur wasmiddel verzamelen. Maak de binnenkant met een oude tandenborstel schoon. Plaats de houder terug in z'n behuizing en laat de machine, zonder wasgoed, een spoelgang doen. P0688 P0038 4. Het toevoerfilter Wanneer u merkt dat de machine langer over het wateropnemen gaat doen, verdient het aanbeveling om het toevoerfilter te controleren op verstopping. Daartoe draait u eerst de kraan dicht en vervolgens draait u de slangwartel van de kraan af. Reinig het filter met een borsteltje. Draai de wartel weer stevig op de kraan. 44 P0512 5. Zelfreinigende afvoerpomp Deze wasautomaat is van een zelfreinigende afvoerpomp voorzien. De machine is zodoende niet van een afvoerfilter voorzien. De pomp behoeft geen onderhoud. NEDERLANDS 6. Voorzorgsmaatregelen bij vriestemperaturen Indien de wasautomaat wordt blootgesteld aan temperaturen onder 0°C moeten enkele voorzorgsmaatregelen worden getroffen. ■ Draai de waterkraan dicht en schroef de toevoerslang los. ■ Leg het uiteinde van de toe- en afvoerslang in een bak. ■ Stel het programma “afpompen” in en laat de machine draaien totdat de programmakeuzeknop de “stop” positie bereikt. ■ Draai de wartel van de toevoerslang weer stevig op de kraan en breng ook de afvoerslang weer op zijn plaats aan. Het water dat in de leidingen is achtergebleven, wordt op deze manier afgevoerd en hiermee wordt voorkomen dat er ijsvorming optreedt die de machine kan beschadigen. Controleer, wanneer u de wasautomaat opnieuw wilt gebruiken, of de omgevingstemperatuur hoger dan 0°C is. 45 EENVOUDIGE STORINGEN Het is de moeite waard om vóór u de servicedienst belt even de volgende punten te controleren: ■ Storingen ■ De machine start niet Mogelijke oorzaaken ■ ■ ■ ■ De machine neemt geen water op: ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ Het uitstroomeind van de afvoerslang bevindt zich op een te laag punt, ten opzichte van de vloer waarop de machine staat. Raadpleeg het betreffende hoofdstuk. De machine pompt niet: ■ Afvoerslang bekneld of geknikt geraakt? Programma met spoelstop gekozen? Er ligt water op de vloer: ■ ■ ■ ■ ■ Het wasresultaat is niet als gewoonlijk ■ ■ ■ ■ ■ De machine dreunt of is erg luidruchtig: ■ ■ ■ ■ ■ 46 Staat de waterkraan open? Geeft de kraan water? Probeert u dat even uit. Toevoerslang bekneld of geknikt geraakt? Toevoerfilter verstopt? Vuldeur goed gesloten? De machine neemt wel water op, maar dat stroomt er door de afvoer weer uit: ■ ■ Is de vuldeur goed gesloten? Is de betreffende groepzekering heel? Is de programmaknop juist ingesteld en de AAN/UIT-toets ingedrukt? De deur kan niet geopend worden ■ ■ Teveel wasmiddel gebruikt? Wasmiddel is ongeschikt omdat het teveel schuimt? Teveel schuim veroorzaakt lekkage. Een van de toevoerslangwartels lekt? U ziet nauwelijks dat er water langs de slang loopt; voelt u dus even of de slang nat is. Is de wasmiddelhouder schoon? Misschien hebt u te weinig of te veel wasmiddel gedoseerd. Onderdosering leidt tot vergrauwing van het wasgoed en tot kalkaanslag in het toestel. Nauwkeuriger doseren! Hebt u bijzondere vlekken voorbehandeld? Hebt u het juiste programma en de juiste temperatuur gekozen? Is de machine overladen? Zijn alle transportbeveiligingen verwijderd? Leunt de machine ergens tegenaan? Staan alle stelvoeten stevig op de vloer en zijn de contramoeren goed tegen de machinebodem gedraaid? Wasgoed niet goed verdeeld in de trommel? Is de machine in bedrijf? Is de deur nog vergrendeld? ■ Het elektronische stabilisatiecontrolesysteem is in werking getreden. Het wasgoed wordt, doordat de draairichting van de trommel gewijzigd wordt, losgemaakt, beter verdeeld en er wordt opnieuw met centrifugeren begonnen. Dit kan herhaaldelijk het geval zijn, totdat de onbalans opgeheven is en het centrifugeren definitief afgewerkt kan worden. Indien het wasgoed na 10 minuten niet losgemaakt is, wordt het niet gecentrifugeerd. In dit geval moet u zelf het wasgoed beter in de trommel verdelen en opnieuw het centrifugeerprogramma kiezen. Kunt u de storing niet zelf opsporen of verhelpen, raadpleegt u dan de servicedienst. Noteer, voor u gaat telefoneren, even merk, modelnummer en aankoopdatum van uw machine; de servicedienst zal u er om vragen. Mod. .......... Ser. Mod. .......... Prod. No. ........... P0042 Ser. No. ......... 47 NEDERLANDS Het centrifugeren begint traag of helemaal niet
advertisement
* Your assessment is very important for improving the workof artificial intelligence, which forms the content of this project