Micro Motion vorkviscositeitsmeters (FVM) Gebruikershandleiding

Add to My manuals
50 Pages

advertisement

Micro Motion vorkviscositeitsmeters (FVM) Gebruikershandleiding | Manualzz

Installatiehandleiding

MMI-20062347, Rev AC

Juni 2016

Micro Motion

®

vorkviscositeitsmeters (FVM)

Installatie van een viscositeitsmeter met directe inbreng

Informatie over veiligheid en goedkeuringen

Dit Micro Motion-product voldoet aan alle geldende Europese richtlijnen indien het op de juiste wijze, volgens de instructies in deze handleiding, wordt geïnstalleerd. In de EU-verklaring van overeenstemming staat vermeld welke richtlijnen van toepassing zijn op dit product. De EU-verklaring van overeenstemming, met alle van toepassing zijnde Europese richtlijnen, plus de volledige tekeningen en instructies voor installatie volgens ATEX, zijn verkrijgbaar via internet op www.emerson.com

of via de klantenservice van uw plaatselijke Micro Motion-vestiging.

Informatie bevestigd aan apparatuur die voldoet aan de Pressure Equipment Directive (Richtlijn voor drukapparatuur) is te vinden op www.emerson.com

het internet op .

Raadpleeg voor installatie in een explosiegevaarlijke omgeving in Europa norm EN 60079-14 als er geen landelijke normen van toepassing zijn.

Overige informatie

De volledige productspecificaties vindt u op het productgegevensblad. Probleemoplossingsinformatie vindt u in de configuratiehandleiding. Productgegevensbladen en handleidingen zijn beschikbaar op de website van Micro Motion, op www.emerson.com

.

Retourneringsbeleid

Volg de Micro Motion-procedures bij het retourneren van apparatuur. Deze procedures verzekeren dat aan de vervoersrichtlijnen van overheden wordt voldaan en helpen te voorzien in een veilige werkomgeving voor medewerkers van Micro Motion. Micro

Motion accepteert uw geretourneerde apparatuur niet als u de Micro Motion-procedures niet volgt.

Procedures en formulieren voor retournering zijn beschikbaar via onze website voor klantondersteuning op www.emerson.com

of telefonisch bij de klantenservice van Micro Motion.

Klantenservice Emerson Flow

E-mail:

• Internationaal: [email protected]

• Azië-Pacific: [email protected]

Telefoon:

Noord- en Zuid-Amerika Europa en Midden-Oosten

Verenigde Staten 800-522-6277

Canada +1 303-527-5200

Verenigd Koninkrijk 0870 240 1978

Nederland +31 (0) 704 136

666

Mexico +41 (0) 41 7686

111

Frankrijk 0800 917 901

Argentinië

Brazilië

+54 11 4837 7000

+55 15 3413 8000

Duitsland

Italië

Centraal- en Oost-

Europa

0800 182 5347

8008 77334

+41 (0) 41 7686

111

Rusland/GOS

Egypte

Oman

Qatar

Koeweit

Zuid-Afrika

+7 495 981 9811

0800 000 0015

800 70101

431 0044

663 299 01

800 991 390

Saoedi-Arabië

VAE

800 844 9564

800 0444 0684

Azië-Pacific

Australië

Nieuw-Zeeland

India

Pakistan

China

Japan

Zuid-Korea

Singapore

Thailand

Maleisië

800 158 727

099 128 804

800 440 1468

888 550 2682

+86 21 2892 9000

+81 3 5769 6803

+82 2 3438 4600

+65 6 777 8211

001 800 441 6426

800 814 008

2

Installatiehandleiding

MMI-20062347

Inhoudsopgave

Juni 2016

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1 Voordat u begint............................................................................................................5

1.1 Over deze handleiding......................................................................................................................5

1.2 Gerelateerde documentatie............................................................................................................. 5

Hoofdstuk 2 Planning........................................................................................................................ 7

2.1 Checklist voor installatie...................................................................................................................7

2.2 Beste praktijken................................................................................................................................8

2.3 Voedingsvereisten............................................................................................................................8

2.4 Andere installatieoverwegingen..................................................................................................... 10

2.5 Aanbevolen installaties voor meters met korte steel ...................................................................... 12

2.6 Voer een KDV-procedure uit alvorens met de installatie te starten................................................. 13

Hoofdstuk 3 Montage...................................................................................................................... 15

3.1 Montage met vrij debiet (flensfitting).............................................................................................15

3.2 Montage met vrij debiet (Weldolet-fitting).....................................................................................16

3.3 Montage met een T-stuk (geflensde fitting)................................................................................... 17

3.4 Montage met een doorstroomkamer............................................................................................. 19

3.5 Montage in een open tank (meter met lange steel)........................................................................ 20

3.6 Montage in een gesloten tank (meter met lange steel)...................................................................24

3.7 PFA-ring en borgring bevestigen.................................................................................................... 28

3.8 De elektronica op de meter draaien (optioneel)..............................................................................29

3.9 Het display van de transmitter draaien (optioneel)......................................................................... 30

Hoofdstuk 4 Bedrading.................................................................................................................... 33

4.1 Klemmen en bedradingsvereisten.................................................................................................. 33

4.2 Bedrading in explosieveilige/drukvaste of ongevaarlijke omgevingen............................................ 34

4.3 Processorbedrading voor 2700-veldbus op afstand........................................................................ 38

4.4 Bedrading naar externe apparaten (HART-multidrop).....................................................................43

4.5 Bedrading naar signaalomvormers en/of flow computers...............................................................45

Hoofdstuk 5 Aarding........................................................................................................................47

Installatiehandleiding iii

Inhoudsopgave

Juni 2016

Installatiehandleiding

MMI-20062347

iv Micro Motion vorkviscositeitsmeter

Installatiehandleiding

MMI-20062347

1

1.1

1.2

Voordat u begint

Juni 2016

Voordat u begint

Over deze handleiding

Deze handleiding biedt informatie over de planning, montage en bedrading van de FVM.

Belangrijk

Deze handleiding gaat ervan uit dat de volgende voorwaarden van toepassing zijn:

• Het apparaat is correct en volledig geïnstalleerd volgens de instructies in de installatiehandleiding

• De installatie voldoet aan alle toepasselijke veiligheidseisen

• De gebruiker is getraind in overheids- en bedrijfsveiligheidsnormen

Gerelateerde documentatie

U kunt alle productdocumentatie vinden op de productdocumentatie-dvd die bij het product wordt geleverd of op www.emerson.com

.

Raadpleeg een van de volgende documenten voor meer informatie:

Productgegevensblad Micro Motion vorkviscositeitsmeters (FVM - Fork Viscosity Meters)

Configuratie- en gebruikshandleiding Micro Motion vorkviscositeitsmeters (FVM - Fork

Viscosity Meters)

Installatiehandleiding Micro Motion transmittermodellen 1700 en 2700

Modbus-interfacetool

Installatiehandleiding 5

Voordat u begint

Juni 2016

Installatiehandleiding

MMI-20062347

6 Micro Motion vorkviscositeitsmeter

Installatiehandleiding

MMI-20062347

2

2.1

Planning

Juni 2016

Planning

Checklist voor installatie

Controleer de inhoud van de verzending van het product om te bevestigen dat u over alle onderdelen en informatie beschikt die nodig zijn voor de installatie.

Controleer of de code van het meterkalibratietype overeenkomt met de afmeting van de leiding. Als dit niet het geval is, kan de meetnauwkeurigheid worden verminderd vanwege het nabijheidseffect.

Zorg ervoor dat aan alle elektrische veiligheidseisen wordt voldaan voor de omgeving waarin de meter zal worden geïnstalleerd.

Zorg ervoor dat de lokale omgevingstemperatuur en procestemperaturen en procesdruk binnen de limieten van de meter liggen.

Zorg ervoor dat de explosiegevaarlijke omgeving die op het typegoedkeuringsplaatje is aangegeven, geschikt is voor de omgeving waarin de meter zal worden geïnstalleerd.

Zorg ervoor dat u voldoende toegang heeft tot de meter voor verificatie en onderhoud.

Controleer of u over alle apparatuur beschikt die nodig is voor uw installatie.

Afhankelijk van uw toepassing, moet u mogelijk extra onderdelen installeren voor optimale prestaties van de meter.

Als uw meter wordt aangesloten op een op afstand gemonteerde 2700 F

OUNDATION

™ fieldbus transmitter:

— Raadpleeg de instructies in deze handleiding voor het voorbereiden van de 4aderige kabel en bedrading naar de processoraansluitingen.

— Raadpleeg de instructies in de installatiehandleiding van de transmitter voor het monteren en bedraden van de 2700 fieldbus transmitter.

— Overweeg de maximale kabellengte tussen de meter en de transmitter. De maximale aanbevolen afstand tussen de twee apparaten is 305 m. Gebruik een

Micro Motion-kabel.

Installatiehandleiding 7

8

Planning

Juni 2016

2.2

2.3

Installatiehandleiding

MMI-20062347

Beste praktijken

De volgende informatie kan u helpen het meeste uit uw meter te halen.

• Ga voorzichtig met de meter om. Volg de lokale procedures voor het optillen of verplaatsen van de meter.

• Voer een KDV-verificatie (Known Density Verification) uit voordat u de meter installeert.

• Laat voor de PFA-gecoate tanden altijd de beschermkap over de tanden wanneer de meter niet in gebruik is. De tandcoating is niet bestand tegen schokken.

• Bewaar en transporteer de meter altijd in de originele verpakking. Voor de meters met lange stelen moet de beschermkap worden bevestigd door de schroeven.

• Gebruik geen vloeistoffen die niet compatibel zijn met de constructiematerialen.

• Stel de meter niet bloot aan overmatige trillingen (continu meer dan 0,5 g).

Trillingsniveaus van meer dan 0,5 g kunnen de nauwkeurigheid van de meter beïnvloeden.

• Voor optimale prestaties van de meter moet u ervoor zorgen dat de bedrijfsomstandigheden overeenkomen met de richtlijnen en limieten van het kalibratietype van de meter.

• Zorg ervoor dat alle leidingsaansluitingen in overeenstemming zijn met de lokale en nationale voorschriften en praktijkrichtlijnen.

• Draai het deksel van de transmitterbehuizing goed vast na de bedrading om de bescherming tegen binnendringing en de goedkeuring voor explosiegevaarlijke zones te behouden.

• Na installatie test u de meter en de bijbehorende leidingen op druk tot 1,5 maal de maximale bedrijfsdruk.

• Installeer thermische isolatie in de meter, de inlaat en de bypassleiding om stabiele temperaturen te handhaven. De thermische isolatie moet de procesaansluiting afdekken.

Voedingsvereisten

Hieronder volgen de vereisten voor de gelijkstroomvoeding om de meter te gebruiken:

• 24 VDC, typisch 0,65 W, maximaal 1,1 W

• Minimale aanbevolen spanning: 21,6 VDC met 0,205 mm ² -voedingskabel met een lengte van 305 m.

• Bij het opstarten moet de voedingsbron ten minste 0,5 A kortstondige stroom leveren met een minimum van 19,6 V op de voedingsingangaansluitingen.

Micro Motion vorkviscositeitsmeter

Installatiehandleiding

MMI-20062347

Aanbevelingen voor de voedingskabel voor explosieveilige/drukvaste meters

Figuur 2-1: Minimale draadafmeting (AWG per voet of meter)

A

22

21

20

19

18

17

26

25

24

23

16

15

14

300ft 600ft 900ft 1200ft 1500ft 1800ft 2100ft 2400ft 2700ft 3000ft

91.44m 182.88m 274.32m 365.76m 457.2m 548.64m 640.08m 731.52m 822.96m 914.4m

B

A. AWG maximum

B. Afstand van installatie

Figuur 2-2: Minimaal draadoppervlak (mm

2

per meter of voet)

2 1 .

6V

24 V

Planning

Juni 2016

0.700

0.600

0.500

A

0.400

0.300

0.200

0.100

0 .

00 0

10 0m 20 0m 30 0m 40 0m 50 0m 60 0m 70 0m 80 0m 90 0m 100 0m

328.084 ft 656.168ft 984.253ft 1312.34ft 1640.42ft

1968.5ft

2296.59ft

2624.67ft 2952.76ft 3280.84ft

B

A. Minimaal draadoppervlak (mm

2

)

B. Afstand van installatie

2 1 .

6V

24 V

Installatiehandleiding 9

Planning

Juni 2016

2.4

2.4.1

Installatiehandleiding

MMI-20062347

Andere installatieoverwegingen

Talrijke externe factoren kunnen de correcte werking van de meter beïnvloeden. Om er zeker van te zijn dat uw systeem correct werkt, moet u bij het ontwerpen van uw installatie rekening houden met de factoren die in dit gedeelte worden behandeld.

Nabijheidseffect

Het nabijheidseffect

verwijst naar de trillingen in de golfvormen in de procesvloeistof die worden veroorzaakt door reflecties van de leidingwand. Als de leidingwand zich binnen het effectieve meetgebied van de meter bevindt, produceert het nabijheidseffect een meetonnauwkeurigheid.

Figuur 2-3: Meetgrens- of gevoeligheidsgebied (bovenaanzicht)

2.4.2

A. Gevoelig of effectief gebied

De fabriekskalibratie compenseert het nabijheidseffect. De meter kan worden gekalibreerd voor een leiding van 51 mm, 64 mm of 76 mm. Als de meter is geïnstalleerd in een leiding die niet overeenkomt met de kalibratiegrootte, zijn de compensatie en de procesmeting onnauwkeurig.

Controleer of de meter is gekalibreerd voor de afmeting van de leiding die u wilt gebruiken.

Doorstromingssnelheden

Behoud constante doorstromingssnelheden en snelheden die binnen de limieten vallen die zijn opgegeven voor de meter. De vloeistofstroom zorgt voor een stabiele warmtestroom in de meterinstallatie en de doorstromingssnelheid beïnvloedt de zelfreiniging van de tanden, de verspreiding van luchtbellen en de vaste verontreinigingen rond de meter.

Als u de meter in een bypassconfiguratie installeert (zoals in een doorstroomkamer), gebruikt u een drukval, pitotschep of een bemonsteringspomp om de stroming te handhaven. Wanneer u een bemonsteringspomp gebruikt, plaatst u de pomp stroomopwaarts van de meter.

10 Micro Motion vorkviscositeitsmeter

Installatiehandleiding

MMI-20062347

2.4.3

2.4.4

2.4.5

Planning

Juni 2016

Ingeslagen gas

Ingeslagen gas of gasbellen kunnen de meting van een vloeistof verstoren. Een korte verstoring van het signaal veroorzaakt door voorbijstromende gasbellen kan worden gecorrigeerd in de meterconfiguratie, maar u moet frequentere storingen of grote hoeveelheden gas vermijden om een nauwkeurige en betrouwbare vloeistofmeting te garanderen.

U kunt het volgende doen om de mogelijkheid van ingeslagen gas te minimaliseren:

• Houd pijpleidingen te allen tijde vol vloeistof.

• Ontlucht alle gas voordat de meter wordt geïnstalleerd.

• Vermijd plotselinge drukval of temperatuurveranderingen, waardoor opgeloste gassen uit de vloeistof kunnen ontsnappen.

• Zorg voor een tegendruk op het systeem die voldoende is om gasuitbraak te voorkomen.

• Houd stroomsnelheid bij de sensor binnen de gespecificeerde limieten.

Slurrymeting

Om te zorgen voor een correcte meting wanneer vaste deeltjes aanwezig zijn:

• Vermijd plotselinge veranderingen van de vloeistofsnelheid die sedimentatie kunnen veroorzaken.

• Installeer de meter ver genoeg stroomafwaarts van elke pijpleidingsconfiguratie die centrifugatie van vaste stoffen kan veroorzaken (zoals bij een bocht in de leiding).

• Behoud stroomsnelheid aan de meterinstallatie binnen de gespecificeerde limieten.

Temperatuurgradiënten en isolatie

Voor vloeistoffen met een hoge viscositeit, minimaliseert u eventuele temperatuurgradiënten in de vloeistof en in de leidingen en fittingen onmiddellijk stroomopwaarts en stroomafwaarts van de meter. Het minimaliseren van temperatuurgradiënten vermindert het effect van viscositeitsveranderingen. Gebruik de volgende richtlijnen om de thermische effecten voor uw meterinstallatie te verminderen:

• Isoleer de meter en de omliggende leidingen altijd grondig.

— Isoleer de transmitterbehuizing niet.

— Gebruik steenwol of een vergelijkbaar isolatiemateriaal dat ten minste 25 mm dik is, maar bij voorkeur 51 mm dik is.

— Sluit de isolatie in een afgesloten beschermende behuizing om te voorkomen dat vocht binnendringt en dat de lucht circuleert en de isolatie verbrijzelt.

— Gebruik voor doorstroomkamerinstallaties de speciale isolatiemantel van Micro

Motion.

• Vermijd directe hitte of koude op de meter of op de bijbehorende stroomopwaartse of stroomafwaartse pijpleidingen die waarschijnlijk temperatuurgradiënten veroorzaken.

Installatiehandleiding 11

Planning

Juni 2016

2.5

Installatiehandleiding

MMI-20062347

• Als het nodig is om te beschermen tegen koeling vanwege stromingsverlies, kunt u elektrische lintverwarming toepassen. Als u elektrische verwarming gebruikt, gebruik dan een thermostaat die werkt onder de minimale bedrijfstemperatuur van het systeem.

Aanbevolen installaties voor meters met korte steel

Micro Motion beveelt drie standaardinstallaties aan voor de meter met korte steel om eventuele behoefte aan kalibratie ter plaatse te verminderen. Alle meters zijn in de fabriek gekalibreerd voor dit soort installaties en houden rekening met het potentiële nabijheidseffect van elke installatie.

De volgende tabel belicht deze verschillende installaties op basis van specifieke omstandigheden of vereisten die mogelijk bestaan voor uw procesomgeving.

Type installatie:

Meterplaatsing

Doorstromingssnelhei d

Viscositeit

Temperatuur

Afmeting hoofdstroomleiding

Vrij debiet

De tanden worden direct in de hoofdvloeistofstroom geplaatst.

De meter moet altijd horizontaal worden geïnstalleerd en zo worden geplaatst dat de opening tussen de tanden verticaal is.

0,3 tot 0,5 m/s (bij de meter)

Tot 500 cP

-50 °C tot 200 °C

• Horizontale leiding: minimale diameter, 102 mm

• Verticale leiding: minimale diameter, 152 mm

T-stuk

De tanden worden in een aftakking van de hoofdstroom geplaatst.

De meter moet altijd horizontaal worden geïnstalleerd en zo worden geplaatst dat de opening tussen de tanden verticaal is.

0,5 tot 3 m/s (bij de hoofdleidingwand)

Tot 100 cP (in sommige gevallen 250 cP)

-50 °C tot 200 °C

Minimale diameter,

51 mm

Doorstroomkamer

De tanden worden in een doorstroomkamer geplaatst waarin vloeistof vanuit de hoofdstroom wordt gecirculeerd.

10 tot 30 l/min

Tot 500 cP

-50 °C tot 200 °C

Geschikt voor alle afmetingen, indien gemonteerd in een bypassconfiguratie

(slipstream)

12 Micro Motion vorkviscositeitsmeter

Installatiehandleiding

MMI-20062347

2.6

Planning

Juni 2016

Type installatie:

Voordelen

Aanbevelingen

Vrij debiet

• Eenvoudige installatie in leidingen met grote doorlaat

• Ideaal voor schone vloeistoffen en niet-harsende oliën

• Geschikt voor lijnviscositeitsmeti ng en eenvoudige referentiemetinge n

T-stuk

• Eenvoudige installatie in leidingen met grote doorlaat

• Ideaal voor schone vloeistoffen en niet-harsende oliën

• Geschikt voor lijnviscositeitsmeti ng en eenvoudige referentiemetinge n

Doorstroomkamer

• Aanpasbare installatie op hoofdleidingen met een willekeurige diameter en voor tanktoepassingen

• Ideaal voor stroomen temperatuurcondit ionering

• Geschikt voor complexe referentiemetinge n en voor gebruik met warmtewisselaars

• Geschikt voor stapsgewijze veranderingen in viscositeit

• Snelle respons

• Ideaal voor analysecellen

Niet gebruiken met:

• Vuile vloeistoffen

• Lage of onstabiele doorstromingssnel heden

• Indien stapsgewijze veranderingen in viscositeit kunnen optreden

• Voor leidingen met kleine doorlaat

Niet gebruiken met:

• Vuile vloeistoffen

• Lage of onstabiele doorstromingssnel heden

• Indien stapsgewijze veranderingen in viscositeit kunnen optreden

• Voor leidingen met kleine doorlaat

• Waar temperatuureffect en significant zijn

• Niet gebruiken bij ongecontroleerde doorstromingssnel heden.

• Zorgvuldig systeemontwerp is vereist om representatieve metingen te garanderen.

• Vereist vaak het gebruik van een pomp.

Voer een KDV-procedure uit alvorens met de installatie te starten

Controleer de meter voorafgaand aan de installatie om te bevestigen dat tijdens het transport geen schade aan de meter is ontstaan.

Installatiehandleiding 13

Planning

Juni 2016

Installatiehandleiding

MMI-20062347

Procedure

1. Haal de meter uit de doos.

Let op!

Ga voorzichtig met de meter om. Volg alle bedrijfsvoorschriften en overheidsvoorschriften voor het optillen en verplaatsen van de meter.

2. Inspecteer de meter visueel op fysieke schade.

Als u fysieke schade aan de meter bemerkt, neem dan onmiddellijk contact op met de klantenservice.

[email protected]

3. Plaats en bevestig de meter in een verticale positie met de stroompijl naar boven gericht.

4. Sluit de stroombedrading aan en schakel de meter in.

Verwijder de achterklep van de behuizing om toegang te krijgen tot de PWR klemmen.

Figuur 2-4: Voedingsklemmen

A. 24 VDC

5. Voer een KDV-controle (Known Density Verification) uit.

Voer een KDV-procedure (Known Density Verification) uit om de huidige kalibratie van de meter aan te passen aan de fabriekskalibratie. Als de meter de test doorstaat, werd deze tijdens het transport niet ontregeld of gewijzigd.

Raadpleeg de configuratie- en gebruikshandleiding die bij het product is geleverd voor meer informatie over het uitvoeren van een KDV-controle.

14 Micro Motion vorkviscositeitsmeter

Installatiehandleiding

MMI-20062347

3

3.1

Montage

Juni 2016

Montage

Montage met vrij debiet (flensfitting) voorwaarden

Installaties met vrij debiet (met flens) worden aanbevolen voor processen met de volgende condities:

Debiet

Viscositeit

Temperatuur

0,3 tot 0,5 m/s (bij de meter)

0,5 tot 12.500 cP

-50 °C tot 200 °C

-40 °C tot 200 °C in explosiegevaarlijke gebieden

Procedure

Raadpleeg

Figuur 3-1

voor informatie over het installeren van de meter (met een flensfitting) in een toepassing met vrij debiet.

Belangrijk

Plaats de meter tijdens installatie altijd zo, dat de opening tussen de tanden verticaal is.

Deze positie helpt voorkomen dat bellen of vaste deeltjes aan de meter blijven plakken waardoor de vaste deeltjes kunnen zinken en de bellen kunnen rijzen. U kunt de krasmarkering op de tap gebruiken (die zich tussen de flens en de transmitter bevindt) als referentie voor de tandoriëntatie. Richt de meter altijd zodanig dat de krasmarkering op de 12- of 6-uur-positie staat.

De opening tussen de vorktanden moet altijd verticaal zijn, zodat:

• Vaste deeltjes naar beneden vallen

• Ingeslagen gas opstijgt

Installatiehandleiding 15

Montage

Juni 2016

Figuur 3-1: Installatie van een meter met vrij debiet (flensfitting)

Installatiehandleiding

MMI-20062347

3.2

16

A. Leiding van 102 mm voor horizontale installaties; leiding van 152 mm voor verticale installaties

B. Pas de uitsparing zo aan dat de tanden volledig in de vloeistof worden gestoken

[ongeveer 70 mm].

Montage met vrij debiet (Weldolet-fitting)

De Weldolet voor installaties met vrij debiet heeft een tapse vergrendelingsfitting van

38 mm en wordt geleverd om te worden gelast op pijpleidingen van 102 mm, 152 mm,

203 mm of 254 mm. Een Weldolet-installatie zorgt ervoor dat de tanden van de meter correct zijn georiënteerd en volledig in de vloeistofstroming zijn ingebracht.

voorwaarden

• Installaties met vrij debiet (Weldolet) worden aanbevolen voor processen met de volgende condities:

Debiet

Viscositeit

Temperatuur

0,3 tot 0,5 m/s bij de meter

0,5 tot 12.500 cP

-50,0 °C tot 200 °C

-40,0 °C tot 200 °C in explosiegevaarlijke gebieden

Opmerking

Als temperatuurvariaties een kritieke factor zijn in uw proces, kan de verminderde thermische massa van de tapse vergrendelingsfitting van de Weldolet temperatuurveranderingen efficiënter volgen.

• Voordat u de Weldolet monteert, moet u een diameteropening van 53 mm in de pijpleiding aanbrengen om de meter te kunnen plaatsen. U moet de Weldolet aan de pijpleiding vastlassen, concentrisch met het voorgeboorde gat.

Procedure

Raadpleeg

Figuur 3-2

voor informatie over het installeren van de meter (met een

Weldolet-fitting) in een toepassing met vrij debiet.

Micro Motion vorkviscositeitsmeter

Installatiehandleiding

MMI-20062347

Montage

Juni 2016

• De tanden rechtstreeks in de vloeistofstroom aanbrengen.

• Installeer bij zowel verticale als horizontale leidingen de meter altijd aan de zijkant van de leiding. Voor een horizontale leiding, mag u de meter nooit op de bovenkant van de leiding monteren.

Belangrijk

Plaats de meter tijdens installatie altijd zo, dat de opening tussen de tanden verticaal is.

Deze positie helpt voorkomen dat bellen of vaste deeltjes aan de meter blijven plakken waardoor de vaste deeltjes kunnen zinken en de bellen kunnen rijzen. U kunt de krasmarkering op de tap gebruiken (die zich tussen de flens en de transmitter bevindt) als referentie voor de tandoriëntatie. Richt de meter altijd zodanig dat de krasmarkering op de 12- of 6-uur-positie staat.

De opening tussen de vorktanden moet altijd verticaal zijn, zodat:

• Vaste deeltjes naar beneden vallen

• Ingeslagen gas opstijgt

Figuur 3-2: Installatie van een meter met vrij debiet (Weldolet-fitting)

3.3

Installatiehandleiding

A. Leiding van 102 mm voor horizontale installaties; leiding van 152 mm voor verticale installaties

B. 53 mm meter opening in pijpleiding

C. Las

D. Weldolet met vrij debiet (gekocht om op de diameter van de leiding te passen)

Montage met een T-stuk (geflensde fitting) voorwaarden

• 51 mm Installaties met een T-stuk (flens) worden aanbevolen voor processen met de volgende condities:

Debiet

Viscositeit

0,5 tot 3 m/s (bij de leidingwand)

0,5 tot 100 cP

17

Montage

Juni 2016

Installatiehandleiding

MMI-20062347

Temperatuur — -50 °C tot 200 °C

— -40 °C tot 200 °C in explosiegevaarlijke gebieden

Opmerking

— De stroomsnelheid aan de leidingwand en de viscositeit van de vloeistof moeten binnen de aangegeven grenzen liggen om ervoor te zorgen dat de vloeistof in de behuizing tijdig wordt ververst. Deze installatie zal niet zo snel reageren op stapsgewijze veranderingen in de viscositeit als de installatie met vrij debiet.

— De thermische massa van de flenzen kan de responstijd van de meter op temperatuurveranderingen beïnvloeden.

• Bevestig de PFA-ring en borgring aan de onderkant van de meterflens voordat u de meter in uw toepassing installeert (zie

PFA-ring en borgring bevestigen

).

Procedure

Raadpleeg

Figuur 3-3

voor informatie over het installeren van de meter met een flensfitting in een T-stuk van 51 mm.

Pas het T-stuk zo aan dat de tanden van de meter worden teruggetrokken 25 mm van de hoofdleidingwand. Voor hogere stroomsnelheden verhoogt u dit met 10 mm voor elke toename van 1 m/s in de belangrijkste stroomsnelheid.

Belangrijk

Plaats de meter tijdens installatie altijd zo, dat de opening tussen de tanden verticaal is.

Deze positie helpt voorkomen dat bellen of vaste deeltjes aan de meter blijven plakken waardoor de vaste deeltjes kunnen zinken en de bellen kunnen rijzen. U kunt de krasmarkering op de tap gebruiken (die zich tussen de flens en de transmitter bevindt) als referentie voor de tandoriëntatie. Richt de meter altijd zodanig dat de krasmarkering op de 12- of 6-uur-positie staat.

De opening tussen de vorktanden moet altijd verticaal zijn, zodat:

• Vaste deeltjes naar beneden vallen

• Ingeslagen gas opstijgt

18 Micro Motion vorkviscositeitsmeter

Installatiehandleiding

MMI-20062347

Figuur 3-3: Meterinstallatie met T-stuk (geflensde fitting)

Montage

Juni 2016

3.4

A. Een leiding van 102 mm of groter voor horizontale of verticale installaties

B. De afstand van de tanden tot de hoofdleidingwand wordt bepaald door de maximale stroomsnelheid van het proces.

C. PFA-ring en borgring

Montage met een doorstroomkamer

Doorstroomkamers worden vervaardigd door Micro Motion en zijn verkrijgbaar met een van de volgende:

• Gelaste uiteinden of compressiefittingen die in de procespijpleidingen worden aangesloten

• Inlaat- en uitlaatleidingen van 25 mm, 51 mm of 76 mm.

Belangrijk

Wijzig de lengte van de inlaat- en uitlaatleidingen niet. Veranderingen in de leidingen kunnen de temperatuurrespons en stabiliteit van de fitting negatief beïnvloeden.

voorwaarden

Controleer de volgende voorwaarden:

Debiet • 5–40 l/min voor een sectie 51 mm schedule 40 kalibratieafmeting

(1,5 - 10,5 gal/min)

• 5-300 l/min voor een sectie 76 mm schedule 80 kalibratieafmeting

(1,5 - 80 gal/min)

Viscositeit

Temperatuur

Druk

0,5 tot 100 cSt

-50,0 °C tot 200 °C

-40,0 °C tot 200 °C in explosiegevaarlijke gebieden

70 bar bij 203,9 °C, afhankelijk van procesverbindingen

Installatiehandleiding 19

Montage

Juni 2016

Installatiehandleiding

MMI-20062347

Belangrijk

• Om ervoor te zorgen dat de vloeistof in de behuizing tijdig wordt ververst, controleert u of de stroomsnelheid aan de leidingwand en de vloeistofviscositeit binnen de limieten liggen die in deze tabel worden beschreven.

• De thermische massa van de flenzen kan de responstijd van de meter op temperatuurveranderingen beïnvloeden.

Procedure

Raadpleeg

Figuur 3-4

voor een voorbeeldinstallatie van een meter in een doorstroomkamer.

Figuur 3-4: Installatie van een meter in een doorstroomkamer

3.5

20

A. Optionele temperatuurpoort

Opmerking

• Deze doorstroomkamer is een kamer met een direct inbrengtype die geen beschermbuis heeft, en die uitgerust is met een Swagelok-verbinding van 19 mm.

• De drie compressiefittings op de doorstroombehuizingen (afvoer van 13 mm, temperatuursonde van 19 mm en bevestigingsmoer van 38 mm voor de meter) worden beoordeeld tot boven de werkdruk van de doorstroomkamer. De fittingen kunnen Swagelok of Parker zijn.

Montage in een open tank (meter met lange steel)

Let op!

Alleen de uitvoering voor veilige gebieden van de meter met lange steel kan in een open tank worden gemonteerd.

voorwaarden

Controleer de volgende voorwaarden:

Micro Motion vorkviscositeitsmeter

Installatiehandleiding

MMI-20062347

Montage

Juni 2016

Debiet

Viscositeit

Vloeistoftemperatuur

Omgevingstemperatuur

0,3 tot 0,5 m/s (bij de meter)

Belangrijk

Als een roerwerk/roerder in de tank is gemonteerd, kan de stroomsnelheid in de tank hoger zijn dan 0,5 m/s als de meter dicht bij de zijwand wordt gemonteerd. Door de meter dichter bij het midden van de tank te monteren, verkleint u de stroomsnelheid die wordt geregistreerd door de meter.

• Tot 20000 cP

-40,0 °C tot 150 °C

-40,0 °C tot 65 °C

Belangrijk

Houd bij een open tankinstallatie rekening met de omgevingstemperatuur boven de tank. Hoewel de meter kan werken bij 150 °C met een open tankinstallatie, is de maximale omgevingstemperatuur boven de tank beperkt tot 65 °C.

Procedure

1. Klem de meter met de lange steel aan een wand en plaats de klem om de insteekdiepte van de meter te bepalen.

Installatiehandleiding 21

Montage

Juni 2016

Figuur 3-5: Installatie in een open tank (met lange steel)

Installatiehandleiding

MMI-20062347

22

2. Controleer of de tanden van de tankwand verwijderd zijn.

Figuur 3-6: Meterplaatsing (weg van tankwand)

B

A

B

A. 51 mm

B. 200 mm

3. Controleer of de tanden zijn ondergedompeld in vloeistof.

A

Micro Motion vorkviscositeitsmeter

Installatiehandleiding

MMI-20062347

Figuur 3-7: Meterplaatsing (ondergedompeld in vloeistof)

Montage

Juni 2016

4. Controleer of de tanden uit de buurt van voorwerpen en ontregelde stroming zijn geplaatst.

Figuur 3-8: Meterplaatsing (afstand tot objecten en ontregelde stroming)

A A

A. 200 mm

5. Als er stroming bestaat, controleert u of de tanden zodanig zijn uitgelijnd dat de stroming naar of door de opening tussen de tanden is gericht.

Figuur 3-9: Meterplaatsing (stroomrichting door tandopening)

Installatiehandleiding 23

Montage

Juni 2016

Installatiehandleiding

MMI-20062347

6. Controleer of de tanden worden weggehouden van de opbouw van de afzetting.

Figuur 3-10: Meterplaatsing (weg van opbouw van de afzetting)

3.6

Montage in een gesloten tank (meter met lange steel)

Procedure

1. Bevestig de meter met lange steel met behulp van de gemonteerde flensbevestiging die bij het product wordt geleverd.

24 Micro Motion vorkviscositeitsmeter

Installatiehandleiding

MMI-20062347

Figuur 3-11: Installatie in een gesloten tank (bevestiging aan flens)

Montage

Juni 2016

Installatiehandleiding

2. Om de inbrengdiepte van de meter te variëren, monteert u de meter op een afstandsstuk dat aan de flens wordt bevestigd (niet meegeleverd).

25

Montage

Juni 2016

Installatiehandleiding

MMI-20062347

Figuur 3-12: Installatie in een gesloten tank (met afstandsstuk)

26

A. De hoogte van het afstandsstuk kan variëren (geleverd door de klant)

3. Controleer of de tanden van de tankwand verwijderd zijn.

Figuur 3-13: Meterplaatsing (weg van tankwand)

B

A

B

A. 200 mm

B. 51 mm

4. Controleer of de tanden zijn ondergedompeld in vloeistof.

A

Micro Motion vorkviscositeitsmeter

Installatiehandleiding

MMI-20062347

Figuur 3-14: Meterplaatsing (ondergedompeld in vloeistof)

Montage

Juni 2016

5. Controleer of het tankdeksel na plaatsing van de meter kan bewegen om te voorkomen dat de meter in de richting van een tankwand of in het pad van de ontregelde stroming wordt geduwd.

Figuur 3-15: Meterplaatsing (rekening houden met bewegen van het tankdeksel)

Installatiehandleiding

A

A

A. 200 mm

6. Controleer of de tanden uit de buurt van voorwerpen en ontregelde stroming zijn geplaatst.

Figuur 3-16: Meterplaatsing (afstand tot objecten en ontregelde stroming)

A

A. 200 mm

A

27

Montage

Juni 2016

Installatiehandleiding

MMI-20062347

7. Als er stroming bestaat, controleert u of de tanden zodanig zijn uitgelijnd dat de stroming naar of door de opening tussen de tanden is gericht.

Figuur 3-17: Meterplaatsing (stroomrichting door tandopening)

8. Controleer of de tanden worden weggehouden van de opbouw van de afzetting.

Figuur 3-18: Meterplaatsing (weg van opbouw van de afzetting)

3.7

28

PFA-ring en borgring bevestigen

U bevestigt de PFA-ring (en borgring) rond de naaf op de onderkant van de meterflens om de tanden te centreren binnen een 51 mm schedule 40 of 80 leiding. De borgring houdt de ring op zijn plaats.

Opmerking

Als u de Zirkonium-versie van de meter gebruikt, is er een aanklikbare PFA-ring aanwezig die geen borgring nodig heeft om hem op zijn plaats te houden.

Micro Motion vorkviscositeitsmeter

Installatiehandleiding

MMI-20062347

Montage

Juni 2016

Procedure

Zie de onderstaande afbeelding voor informatie over het bevestigen van de PFA-ring en borgring aan de meter.

A

B

C

3.8

A. Borgring

B. PFA-ring

C. PFA-ring en borgring bevestigd

De elektronica op de meter draaien (optioneel)

U kunt de transmitter op de meter tot 90° draaien.

Procedure

1. Draai met behulp van een inbussleutel van 4 mm de dopschroef los die de transmitter op zijn plaats houdt.

Figuur 3-19: Component om de transmitter op zijn plaats te bevestigen

A

Installatiehandleiding

A. M5-inbusbout

29

Montage

Juni 2016

3.9

Installatiehandleiding

MMI-20062347

2. Draai de transmitter tot 90° rechtsom tot de gewenste stand.

3. Zet de dopschroef vast en draai vast tot 7 N m.

Het display van de transmitter draaien

(optioneel)

Het display van de transmitterelektronicamodule kan 90° of 180° van de oorspronkelijke positie worden gedraaid.

Figuur 3-20: Componenten van het display

A

B

C

D

E

30

D

A. Transmitterbehuizing

B. Sub-rand

C. Displaymodule

D. Displayschroeven

E. Displaydeksel

Procedure

1. Als de meter is opgestart, schakelt u hem uit.

2. Draai het displaydeksel tegen de klok in om deze van de hoofdbehuizing te verwijderen.

3. Maak de half-bevestigende displayschroeven voorzichtig los (en verwijder ze indien nodig) terwijl u de displaymodule op zijn plaats houdt.

4. Trek de displaymodule voorzichtig van de hoofdbehuizing totdat de pinklemmen van de sub-rand losraken van de displaymodule.

Opmerking

Als de pinnen van het display uit de displaymodule komen, verwijder dan de pinnen en installeer ze opnieuw.

5. Draai de displaymodule naar de gewenste stand.

Micro Motion vorkviscositeitsmeter

Installatiehandleiding

MMI-20062347

Montage

Juni 2016

6. Steek de pinklemmen van de sub-rand in de pengaten van de displaymodule om het display in de nieuwe positie te bevestigen.

7. Als u de schroeven van het display hebt verwijderd, lijnt u deze uit in de overeenkomstige gaten op de sub-rand, en plaatst u ze vervolgens terug en draait u ze aan.

8. Plaats het displaydeksel op de hoofdbehuizing.

9. Draai het displaydeksel rechtsom totdat het goed vastzit.

10. Schakel de meter in indien nodig aan.

Installatiehandleiding 31

Montage

Juni 2016

Installatiehandleiding

MMI-20062347

32 Micro Motion vorkviscositeitsmeter

Installatiehandleiding

MMI-20062347

4

4.1

Bedrading

Juni 2016

Bedrading

Klemmen en bedradingsvereisten

Er zijn drie paar bedradingsklemmen beschikbaar voor transmitteruitgangen. Deze uitgangen zijn afhankelijk van de bestelde transmitteruitgangsoptie. De uitgangen

Analoog (Analog - mA), Tijdsperiodesignaal (Time Period Signal - TPS) en Discreet

(Discrete - DO) hebben externe voeding nodig en moeten worden aangesloten op een onafhankelijke 24 VDC-voeding.

Voor meters die worden aangesloten op een 2700 fieldbus transmitter op afstand, moet de meter worden aangesloten op de 2700-transmitter op afstand met behulp van een 4aderige kabelaansluiting. Raadpleeg de inhoud over processorbedrading in deze handleiding voor informatie over het aansluiten van de meter.

De schroefconnectors voor elke uitgangsterminal accepteren een maximale draaddiameter van 2,08 mm ² .

Belangrijk

• De vereisten voor de uitgangsbedrading zijn afhankelijk van het feit of de meter in een veilige omgeving of in een explosiegevaarlijke omgeving wordt geïnstalleerd. Het is uw verantwoordelijkheid om te controleren of deze installatie voldoet aan alle bedrijfs- en overheidsveiligheidseisen en elektrische richtlijnen.

• Als u de meter wilt configureren om een extern temperatuur- of drukapparaat te pollen, moet u de mA-uitgang bedraden om HART-communicatie te ondersteunen. U kunt HART/mA-bedrading met enkele lus of HART multi-dropbedrading gebruiken.

Tabel 4-1: Transmitteruitgangen

Transmitterversie

Analoog

Discreet (Discrete)

Processor voor 2700-veldbus op afstand

Uitgangskanalen

A B

4–20 mA + HART 4–20 mA

C

Modbus/RS-485

4–20 mA + HART Discrete uitgang Modbus/RS-485

Uitgeschakeld Uitgeschakeld Modbus/RS-485

Installatiehandleiding 33

Bedrading

Juni 2016

4.2

4.2.1

Installatiehandleiding

MMI-20062347

Bedrading in explosieveilige/drukvaste of ongevaarlijke omgevingen

Analoge uitgangen in explosieveilige/drukvaste omgeving aansluiten

Let op!

Installatie en bedrading van de meter mogen alleen door geschoold personeel worden uitgevoerd in overeenstemming met de toepasselijke praktijkcode.

Procedure

Aansluiten op de juiste uitgangsaansluiting en pennen (zie onderstaande afbeelding).

34 Micro Motion vorkviscositeitsmeter

Installatiehandleiding

MMI-20062347 mA1+

HART mA2

RS-485

A

B

PWR

Bedrading

Juni 2016

A

A

B

B

C

D

RS-485 A

RS-485 B

A

A. 24 VDC

B. R load

(250 Ω weerstand)

C. HART-compatibele host of regelaar; en/of signaalapparaat

D. Signaalapparaat

Opmerking

Voor het bedienen van de milliampère-uitgangen met een 24V-voeding is een maximale totale lusweerstand van 657 Ω toegestaan.

Let op!

• Om aan de EG-richtlijn voor elektromagnetische compatibiliteit (EMC) te voldoen, gebruikt u een geschikte instrumentatiekabel om de meter aan te sluiten. De instrumentatiekabel moet een afzonderlijke afdekking of folie hebben of bestaan uit getwiste tweeaderige kabels en een algemeen afdekking om alle kernen te bedekken. Indien toegestaan, sluit u de algemene afdekking aan beide uiteinden aan op de aarding (aan beide uiteinden 360° verbonden). Verbind de binnenste afzonderlijke afdekkingen alleen aan het uiteinde van de regelaar.

• Gebruik metalen kabelpakkingen waar de kabels de meterversterkerdoos binnenkomen. Plaats metalen blindpluggen op ongebruikte kabelpoorten.

Installatiehandleiding 35

Bedrading

Juni 2016

4.2.2

Installatiehandleiding

MMI-20062347

Tijdsperiodesignaal (Time period signal - TPS) of

Discrete uitgang in een explosieveilige/brandveilige of ongevaarlijke omgeving aansluiten

Let op!

Installatie en bedrading van de meter mogen alleen door geschoold personeel worden uitgevoerd in overeenstemming met de toepasselijke praktijkcode.

Procedure

Sluit aan op de juiste uitgangsaansluiting en pennen (zie

Figuur 4-1

).

36 Micro Motion vorkviscositeitsmeter

Installatiehandleiding

MMI-20062347

Figuur 4-1: Bekabeling van de TPS- of Discrete uitgangsversie

mA1+

HART

DO

RS-485

A

B

PWR

Bedrading

A

A

B

D

C

E

RS-485 A

RS-485 B

A

Juni 2016

Installatiehandleiding

A. 24 VDC

B. R load

(250 Ω weerstand)

C. HART-compatibele host of regelaar; en/of signaalapparaat

D. R load

(500 Ω weerstand aangeraden)

E. Apparaat voor Discrete ingang

Opmerking

• Voor het bedienen van de milliampère-uitgang met een 24V-voeding is een maximale totale lusweerstand van 657 Ω toegestaan.

• Bij gebruik van de TPS of Discrete uitgang met een 24 VDC voeding is een maximale totale lusweerstand van 1300 Ω toegestaan.

Let op!

• Om aan de EG-richtlijn voor elektromagnetische compatibiliteit (EMC) te voldoen, gebruikt u een geschikte instrumentatiekabel om de meter aan te sluiten. De instrumentatiekabel moet een afzonderlijke afdekking of folie hebben of bestaan uit getwiste tweeaderige kabels en een algemeen afdekking om alle kernen te bedekken. Indien toegestaan, sluit u de algemene afdekking aan beide uiteinden aan op de aarding (aan beide uiteinden 360° verbonden). Verbind de binnenste afzonderlijke afdekkingen alleen aan het uiteinde van de regelaar.

• Gebruik metalen kabelpakkingen waar de kabels de meterversterkerdoos binnenkomen. Plaats metalen blindpluggen op ongebruikte kabelpoorten.

37

Bedrading

Juni 2016

4.3

4.3.1

Installatiehandleiding

MMI-20062347

Processorbedrading voor 2700-veldbus op afstand

RS-485-entiteitsparameters voor 2700-veldbus op afstand

Gevaar!

• Hoogspanning kan ernstig of dodelijk letsel veroorzaken. Om het risico op hoogspanning te verminderen, schakelt u de stroom uit voordat u de meter installeert.

• Onjuiste bedrading in een explosiegevaarlijke omgeving kan een ontploffing veroorzaken. Installeer de meter alleen in een gebied dat voldoet aan het classificatielabel voor explosiegevaarlijke gebieden op de meter.

Tabel 4-2: RS-485-uitvoer- en kabelentiteitsparameters

Kabelparameters voor intrinsiek veilig circuit (lineair)

Spanning (U

Stroom (I i

) i

)

Maximale capaciteit (C i

)

Maximale inductantie (L i

)

Kabelparameters voor Ex ib IIB, Ex ib IIC

17,22 VDC

484 mA

1 nF

Verwaarloosbaar

Spanning (U o

)

Stroom (momenteel) (I o

)

Stroom (stabiele toestand) (I)

Vermogen (P o

)

Interne weerstand (R i

)

Kabelparameters voor groep IIC

9,51 VDC

480 mA

106 mA

786 mW

19,8 Ω

Maximale externe capaciteit (C o

)

Maximale externe inductantie (L o

)

Maximale externe inductantie/ weerstandsverhouding (L o

/R o

)

Kabelparameters voor groep IIB

Maximale externe capaciteit (C o

)

Maximale externe inductantie (L o

)

Maximale externe inductantie/ weerstandsverhouding (L o

/R o

)

85 nF

25 µH

31,1 µH/Ω

660 nF

260 µH

124,4 µH/Ω

38 Micro Motion vorkviscositeitsmeter

Installatiehandleiding

MMI-20062347

4.3.2

Bedrading

Juni 2016

4-aderige kabel aansluiten

Typen en toepassing 4-aderige kabels

Micro Motion biedt twee soorten 4-aderige kabels: afgeschermd en gepantserd. Beide types bevatten aarddraden.

De kabel geleverd door Micro Motion bestaat uit een paar rode en zwarte draden van

0,823 mm ² voor de VDC-verbinding en een paar witte en groene draden van 0,326 mm ² voor de RS-485-verbinding.

Door de gebruiker geleverde kabels moeten aan de volgende vereisten voldoen:

• Getwist-paar constructie.

• Toepasselijke vereisten voor explosiegevaarlijke omgevingen, als de core processor in een explosiegevaarlijke omgeving is geïnstalleerd.

• Draaddiameter geschikt voor de kabellengte tussen de core processor en de transmitter.

• Draaddiameter van 0,326 mm ² of groter, met een maximale kabellengte van 305 m.

Een kabel voorbereiden met een metalen buis voorwaarden

Opmerking

Als u onafgeschermde kabel installeert in een ononderbroken metalen kabelbuis die de bedrading over 360° afschermt, hoeft u alleen de kabel gereed te maken en kunt u de afschermingsprocedure overslaan.

Procedure

1. Verwijder de kap van de integrale processor met een platte schroevendraaier.

2. Leid de leiding naar de sensor.

3. Leid de kabel door de kabelbuis.

4. Knip de aarddraden af en laat ze aan beide uiteinden van de leiding zweven.

Een kabel voorbereiden met de door gebruiker geleverde kabelwartels voorwaarden

Belangrijk

Op door de gebruiker verstrekte kabelwartels moet de aarddraad aangesloten kunnen worden.

Procedure

1. Verwijder de kap van de core processor met een platte schroevendraaier.

2. Trek de draden door de gehele wartel.

3. Zet de afdekkingen en de aarddraden vast in de wartel.

Installatiehandleiding 39

Bedrading

Juni 2016

Installatiehandleiding

MMI-20062347

4. Monteer de wartel volgens de meegeleverde instructies.

Een kabel voorbereiden met de door Micro Motion geleverde kabelwartels

Procedure

1. Verwijder de kap van de core processor met een platte schroevendraaier.

2. Trek de draden door de wartelmoer en klemstuk.

A. Wartelmoer

B. Klemstuk

3. Strip de kabelmantel.

Optie

NPT-warteltype

M20-warteltype

Beschrijving

Strip 114 mm

Strip 108 mm

4. Verwijder het doorzichtige wikkel- en vulmateriaal.

5. Strip de meeste afdekking.

Optie

NPT-warteltype

M20-warteltype

Beschrijving

Strip alles met uitzondering van 19 mm

Strip alles met uitzondering van 13 mm

6. Wikkel de aarddraden tweemaal om de afdekking en snijd de overtollige aarddraden af.

A. Aarddraden om de afdekking heen

7. Alleen voor folie (afgeschermde kabel):

Opmerking

Voor gevlochten versie (gepantserde kabel) slaat u deze stap over en gaat u verder met de volgende stap.

40 Micro Motion vorkviscositeitsmeter

Installatiehandleiding

MMI-20062347

Bedrading

Juni 2016

Optie

NPTwarteltype

Beschrijving

a. Schuif de afgedekte krimpkous over de aarddraden. Zorg dat de draden helemaal bedekt zijn.

b. Gebruik warmte 121,1 °C om de bedrading te laten krimpen.

Verbrand de kabel niet.

c. Breng het klemstuk zodanig aan dat het binnenste uiteinde gelijk ligt met de streng van de krimpkous.

A. Afgeschermde krimpkous

B. Nadat u warmte gebruikt hebt

M20warteltype

Trim 8 mm.

A. Trim

8. Monteer de wartel door de afdekking te vouwen of terug te vlechten over het klemstuk en 3 mm langs de O-ring.

A. Afdekking teruggevouwen

9. Breng het wartelhuis aan in de doorvoeropening van de core processorbehuizing.

10. Plaats de draden door het wartelhuis en draai de wartelmoer vast op het wartelhuis.

A. Afdekking teruggevouwen

B. Wartelhuis

Installatiehandleiding 41

Bedrading

Juni 2016

4.3.3

Installatiehandleiding

MMI-20062347

Processorbekabeling voor de optie 2700 fieldbus op afstand

De volgende afbeelding laat zien hoe de afzonderlijke draden van een 4-aderige kabel op de processorklemmen worden aangesloten. Raadpleeg de installatiehandleiding van de transmitter voor meer informatie over de montage en bedrading naar de 2700 fieldbus transmitter op afstand.

Figuur 4-2: Processorklemmen (Modbus/RS-485) op de 2700 fieldbus transmitter op afstand

A

B

C

D

42

A. Witte draad naar RS-485/A-klem

B. Groene draad naar RS-485/B-klem

C. Rode draad naar voedingsklem (+)

D. Zwarte draad naar voedingsklem (-)

Belangrijk

• Om aan de EG-richtlijn voor EMC (elektromagnetische compatibiliteit) te voldoen, wordt aanbevolen dat de meter wordt aangesloten met een geschikte instrumentatiekabel. De instrumentatiekabel moet een afzonderlijke afdekking of folie hebben of bestaan uit getwiste tweeaderige kabels en een algemene afdekking om alle kernen te bedekken. Indien toegestaan, moet de algemene afdekking aan beide uiteinden worden verbonden met aarde (aan beide uiteinden 360° verbonden). De binnenste afzonderlijke afschermingen moeten aan slechts één uiteinde worden aangesloten, aan het uiteinde van de regelaar.

• Metalen kabelwartels moeten worden gebruikt waar de kabels de meterversterkerdoos binnenkomen. Ongebruikte kabelpoorten moeten worden uitgerust met metalen blindpluggen.

Micro Motion vorkviscositeitsmeter

Installatiehandleiding

MMI-20062347

4.4

Bedrading

Juni 2016

Bedrading naar externe apparaten (HARTmultidrop)

U kunt maximaal drie externe HART-apparaten met de meter verbinden. De volgende informatie bevat bedradingsschema's voor het maken van die verbindingen in een veilige en explosiegevaarlijke omgeving.

Installatiehandleiding 43

Bedrading

Juni 2016

Installatiehandleiding

MMI-20062347

4.4.1

mA1 aansluiten in een HART multi-drop omgeving

Figuur 4-3: mA1 aansluiten in een HART multi-drop omgeving

A

24 VDC

B

250 Ω E

C

D mA1+ HART

A. HART-apparaat 1

B. HART-apparaat 2

C. HART-apparaat 3

D. Meter (mA+/HART-uitgang)

E. HART/veldcommunicator

Let op!

• Om aan de EG-richtlijn voor elektromagnetische compatibiliteit (EMC) te voldoen, gebruikt u een geschikte instrumentatiekabel om de meter aan te sluiten. De instrumentatiekabel moet een afzonderlijke afdekking of folie hebben of bestaan uit getwiste tweeaderige kabels en een algemeen afdekking om alle kernen te bedekken. Indien toegestaan, sluit u de algemene afdekking aan beide uiteinden aan op de aarding (aan beide uiteinden 360° verbonden). Verbind de binnenste afzonderlijke afdekkingen alleen aan het uiteinde van de regelaar.

• Gebruik metalen kabelpakkingen waar de kabels de meterversterkerdoos binnenkomen. Plaats metalen blindpluggen op ongebruikte kabelpoorten.

44 Micro Motion vorkviscositeitsmeter

Installatiehandleiding

MMI-20062347

4.5

4.5.1

Bedrading

Juni 2016

Bedrading naar signaalomvormers en/of flow computers

Voor meters met een TPS-uitgang (Time Period Signal), kunt u de meter rechtstreeks op een signaalomvormer of flow computer aansluiten. De volgende informatie bevat bedradingsschema's voor het maken van die verbindingen in een veilige en explosiegevaarlijke omgeving.

Wanneer u de meter bedraadt naar een actieve HART-host of signaalomzetter/flowcomputer, hoeft u geen externe stroom aan de uitgangsaansluitingen te leveren. Deze actieve apparaten bieden de 24 VDC die nodig is voor deze verbindingen.

Op een signaalomvormer aansluiten in een explosiebestendig of ongevaarlijk gebied

Gebruik deze procedure om verbinding te maken met een signaalomvormer/flow computer in een explosieveilig/drukvast of ongevaarlijk gebied.

Installatiehandleiding 45

Bedrading

Juni 2016

Installatiehandleiding

MMI-20062347

Figuur 4-4: Bedrading naar een signaalomvormer/flow computer in een explosieveilig/drukvast of ongevaarlijk gebied

mA1+

HART

A

B

TPS

RS-485

A

B

PWR

RS-485 A

RS-485 B

24 VDC

A. Actieve HART-host

B. Actieve signaalomvormer/flow computer

Let op!

• Om aan de EG-richtlijn voor elektromagnetische compatibiliteit (EMC) te voldoen, gebruikt u een geschikte instrumentatiekabel om de meter aan te sluiten. De instrumentatiekabel moet een afzonderlijke afdekking of folie hebben of bestaan uit getwiste tweeaderige kabels en een algemeen afdekking om alle kernen te bedekken. Indien toegestaan, sluit u de algemene afdekking aan beide uiteinden aan op de aarding (aan beide uiteinden 360° verbonden). Verbind de binnenste afzonderlijke afdekkingen alleen aan het uiteinde van de regelaar.

• Gebruik metalen kabelpakkingen waar de kabels de meterversterkerdoos binnenkomen. Plaats metalen blindpluggen op ongebruikte kabelpoorten.

46 Micro Motion vorkviscositeitsmeter

Installatiehandleiding

MMI-20062347

5

Aarding

Juni 2016

Aarding

De meter moet worden geaard volgens de normen die van toepassing zijn op de locatie.

De klant is verantwoordelijk voor het kennen en naleven van alle toepasselijke normen.

voorwaarden

Gebruik de volgende richtlijnen voor aardingspraktijken:

• In Europa is IEC 60079-14 van toepassing op de meeste installaties, met name de paragrafen 16.2.2.3 en 16.2.2.4.

• In de V.S. en Canada biedt ISA 12.06.01 deel 1 voorbeelden met bijbehorende toepassingen en vereisten.

Als er geen externe normen van toepassing zijn, volg dan deze richtlijnen om de sensor te aarden:

• Gebruik koperdraad met een doorsnede van ten minste 2,08 mm ² of groter.

• Houd alle aarddraden zo kort mogelijk; minder dan 1 Ω weerstand.

• Verbind de aarddraden rechtstreeks met de aarde of houd u aan de normen van de fabriek.

Let op!

Aard de debietmeter naar aarde of volg de vereisten voor het aardingsnetwerk voor de faciliteit. Een ondeugdelijke aarding kan leiden tot meetfouten.

Procedure

• Controleer de verbindingen in de pijpleiding.

• Als de verbindingen in de pijpleiding geaard zijn, wordt de sensor automatisch geaard en is er geen verdere actie nodig (tenzij vereist door de lokale richtlijnen).

• Als de verbindingen in de leiding niet geaard zijn, sluit dan een aarddraad aan op de aardingsschroef op de sensorelektronica.

Tip

De sensorelektronica kan een transmitter, core processor of aansluitdoos zijn. De aardingsschroef kan intern of extern zijn.

Installatiehandleiding 47

Aarding

Juni 2016

Installatiehandleiding

MMI-20062347

48 Micro Motion vorkviscositeitsmeter

Installatiehandleiding

MMI-20062347 Juni 2016

Installatiehandleiding 49

*MMI-20062347*

MMI-20062347

Rev. AC

2016

Emerson Automation Solutions

Emerson Process Management BV

Nederland

Patrijsweg 140

2289 EZ Rijswijk

T +31 (0) 318 495 555

T +31 (0) 70 413 6666

F +31 (0) 70 413 6603

www.emersonprocess.nl

Emerson Automation Solutions

Micro Motion Azië

1 Pandan Crescent

Singapore 128461

Republiek Singapore

T +65 6363–7766

F +65 6770–8003

Emerson Automation Solutions

Emerson Process Management nv/sa

België

De Kleetlaan

1831 Diegem

België

T +32 (0) 2 716 77 11

F +32 (0) 2 725 83 00 gratis nummer klantendienst debietmetingen

T 0800 75 345

www.emersonprocess.be

Micro Motion Inc. USA

Wereldwijd hoofdkantoor

7070 Winchester Circle

Boulder, Colorado 80301, VS

T +1 303–527–5200

+1 800–522–6277

F +1 303–530–8459

©

201

6

Micro Motion, Inc. Alle rechten voorbehouden.

Het Emerson-logo is een handelsmerk en een servicemerk van Emerson Electric Co. De merken

Micro Motion, ELITE, ProLink, MVD en MVD Direct Connect zijn merken van een bedrijf uit de

Emerson Automation Solutions-bedrijvengroep. Alle andere merken zijn eigendom van de respectieve eigenaren.

Emerson Automation Solutions

Micro Motion Europa

Neonstraat 1

6718 WX Ede

The Netherlands

T +31 (0) 318 495 555

T +31 (0) 70 413 6666

F +31 (0) 318 495 556

www.emerson.com/nl-nl

advertisement

Related manuals