OneTouch Ultra Plus Reflect mmol-l Manuel du propriétaire

Bloedglucosesysteem

Gebruikers handleiding

Gebruiksaanwijzing

Bloedglucosesysteem

Gebruikershandleiding

1

Wij stellen het op prijs dat u voor

OneTouch

®

hebt gekozen!

Het OneTouch Ultra Plus Reflect ™ bloedglucosesysteem is

één van de nieuwste productinnovaties van OneTouch ® .

Uw OneTouch Ultra Plus Reflect ™ meter is ontworpen om verbinding te maken (synchroniseren) met verschillende compatibele draadloze apparaten waarop softwareapplicaties staan. Door uw meter te koppelen met de OneTouch Reveal ® app kunt u uw resultaten bekijken en in een grafiek weergeven, Dagelijkse

Testdoelen instellen (zie Bloedsuiker Coach (Blood

Sugar Mentor ™ ) meldingen) en trends leren ontdekken.

De meterresultaten en andere bijgehouden gegevens worden via BLUETOOTH ® (draadloos) of via een aangesloten USB-kabel naar compatibele apparaten gestuurd. Ga naar www.OneTouch.be voor meer informatie over de OneTouch Reveal ® app.

2

Elke OneTouch ® meter is ontworpen om u te helpen uw bloedglucose te testen en uw diabetes te reguleren.

Deze Gebruikershandleiding biedt een volledige uitleg over het gebruik van uw nieuwe meter en testtoebehoren.

In de handleiding wordt beschreven wat u wel en niet moet doen bij het testen van uw bloedglucosewaarde.

Bewaar deze Gebruikershandleiding op een veilige plek; u kunt deze in de toekomst nog nodig hebben.

Wij hopen dat u de producten en diensten van

OneTouch ® lang met plezier zult gebruiken.

3

Symbolen en pictogrammen op de meter

Bereikindicator pictogrammen en kleurenbalk

Laag

Resultaat onder het streefwaardenbereik

Resultaat bij de ondergrens van het streefwaardenbereik

Resultaat bijna in het midden van het streefwaardenbereik

Resultaat in het midden van het streefwaardenbereik

Resultaat bijna in het midden van het streefwaardenbereik

Resultaat bij de bovengrens van het streefwaardenbereik

Hoog

Resultaat boven het streefwaardenbereik

Binnen bereik

Resultaat binnen bereik (tekst)

4

Maaltijd en Gebeurtenismarkeringen

Vóór Maaltijd markering

Na Maaltijd markering

Gebeurtenismarkering

Koolhydraten markering

Stress markering

Ziekte markering

Medicatie markering

Sporten markering

5

Trends, Test Tracker en Medailles

Melding Lage Trend (blauw pictogram)

Melding Hoge Trend (rood pictogram)

Dagelijks Testdoel gehaald

Dagelijks Testdoel niet gehaald

Gouden medaille

Zilveren medaille

Bronzen medaille

6

Pictogrammen Hoofdmenu en menu Instellingen

Overzicht

Resultaten

Trend 90

Menu Instellingen

Bereikindicator pictogrammen als emoji

Bereikindicator pictogrammen als tekst

Andere pictogrammen op de meter

BLUETOOTH ® ingeschakeld

Synchroniseren

Resultaat controlevloeistof

Batterij bijna leeg

Voortgangspuntjes schermnavigatie

7

Andere symbolen en pictogrammen

Aandachtspunten en waarschuwingen: Raadpleeg de Gebruikershandleiding en de bijsluiters die met het systeem zijn meegeleverd voor informatie over veiligheid.

Gelijkstroom

Raadpleeg de gebruiksaanwijzing

Fabrikant

Lotnummer

Serienummer

Temperatuurlimieten voor bewaring

Medisch hulpmiddel voor in-vitrodiagnostiek

Niet hergebruiken

Gesteriliseerd door middel van straling

Geen normaal afval

Uiterste gebruiksdatum

Bevat voldoende voor n tests

Certificering door Underwriters Laboratories

8

Voordat u begint

Lees deze Gebruikershandleiding en de bijsluiters van de OneTouch Ultra ® Plus teststrips, OneTouch Ultra ™

Plus controlevloeistof en OneTouch ® Delica ® prikpen zorgvuldig door voordat u dit product gebruikt om uw bloedglucose te testen.

LET OP:

Artsen/diabetesverpleegkundigen moeten ook 'Meter gebruiken voor tests bij meerdere patiënten' lezen.

Zie pagina 142.

BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINFORMATIE:

• Na gebruik en blootstelling aan bloed moeten alle onderdelen in deze verpakking worden beschouwd als biologisch gevaarlijk afval. Gebruikte onderdelen kunnen, zelfs na reiniging en desinfectie, besmettelijke ziektes overdragen.

9

Beoogd gebruik

Het OneTouch Ultra Plus Reflect ™ bloedglucosesysteem is bedoeld om buiten het lichaam voor zelftests te worden gebruikt ( in-vitro diagnostiek) door personen met diabetes mellitus voor de kwantitatieve meting van glucose (suiker) in verse, capillaire volbloedmonsters uit de vingertoppen, als hulpmiddel bij het onder controle houden van diabetes.

De OneTouch Ultra Plus Reflect ™ meter analyseert trends, volgt trends en biedt begeleiding (via berichten die informeren, adviseren en motiveren) om u te helpen om een beter inzicht te krijgen in uw glucosewaarden en deze beter te leren managen. De meter geeft ook aan wanneer waarden boven of onder een gewenst bereik komen. Daarnaast kan de meter draadloos communiceren met compatibele diabetestoepassingen voor het vastleggen, overbrengen en analyseren van bloedglucosegegevens. Dit helpt u bij het self management van uw diabetes.

10

Het OneTouch Ultra Plus Reflect ™ bloedglucosesysteem mag niet worden gebruikt als vervanging voor het advies van een arts/diabetesverpleegkundige. Het systeem mag niet worden gebruikt voor de diagnose of de screening van diabetes of voor gebruik bij zuigelingen.

Wanneer de OneTouch Ultra Plus Reflect ™ meter in de 'Basismodus' staat, kan de meter worden gebruikt voor tests bij meerdere patiënten door uitsluitend artsen/diabetesverpleegkundigen als hulpmiddel om de doeltreffendheid van diabetesbehandelplannen te controleren. Het systeem is niet bedoeld voor gebruik op intensive cares.

Testprincipe

Glucose in de bloeddruppel wordt vermengd met het enzym FAD-GDH (zie pagina 162) in de teststrip, waarbij een zwakke elektrische stroom wordt geproduceerd.

Aan de hand van de sterkte van deze stroom wordt uw bloedglucosewaarde berekend. Daarna wordt uw bloedglucoseresultaat weergegeven en in het metergeheugen opgeslagen.

Gebruik uitsluitend OneTouch Ultra ™ Plus controlevloeistof en teststrips met de OneTouch Ultra Plus Reflect ™ meter.

Gebruik van OneTouch Ultra ® Plus teststrips met meters waarvoor ze niet zijn bedoeld, kan onnauwkeurige resultaten opleveren.

11

Draadloze BLUETOOTH

®

technologie

Sommige smartphones en veel andere apparaten gebruiken de draadloze BLUETOOTH ® technologie.

Uw OneTouch Ultra Plus Reflect ™ meter gebruikt draadloze BLUETOOTH ® technologie om met compatibele draadloze apparaten te koppelen en uw glucoseresultaten naar deze apparaten te sturen.

De OneTouch Ultra Plus Reflect ™ meter is ontworpen om te werken met de OneTouch Reveal ® mobiele app en veel andere diabetestoepassingen.

OPMERKING: Het is mogelijk dat sommige apps voor diabetesbeheer, inclusief de OneTouch Reveal ® app, niet in uw land verkrijgbaar zijn. Ga naar www.OneTouch.be om te zien of de OneTouch Reveal ® app in uw land verkrijgbaar is.

Ga naar www.OneTouch.be voor informatie over draadloze apparaten die compatibel zijn met uw

OneTouch Ultra Plus Reflect ™ meter en waar/hoe u de softwareapplicatie kunt downloaden.

12

Wanneer u het OneTouch Ultra Plus Reflect ™ systeem gebruikt, adviseren we u om uw OneTouch Ultra

Plus Reflect ™ meter te koppelen met een compatibel draadloos apparaat zodat u uw resultaten kunt bijhouden.

Zie pagina 110 voor koppelingsinstructies.

Uw meter is onderworpen aan en voldoet aan de toepasselijke wereldwijde bepalingen en richtlijnen voor radioapparatuur. In het algemeen bevatten deze richtlijnen twee specifieke voorwaarden met betrekking tot de werking van het apparaat:

1. Dit apparaat mag geen schadelijke storingen veroorzaken.

2. Dit apparaat moet alle ontvangen storingen accepteren, inclusief storingen waardoor het mogelijk niet naar behoren werkt.

Deze richtlijnen helpen ervoor te zorgen dat uw meter de werking van elektronische apparatuur in de nabijheid niet beïnvloedt. Bovendien mogen andere elektronische apparaten het gebruik van uw meter niet beïnvloeden.

Als u storingsproblemen hebt met de meter, kunt u als mogelijke oplossing de meter bij de storingsbron weghalen. U kunt ook het elektronische apparaat of de antenne ervan verplaatsen om het probleem op te lossen.

13

WAARSCHUWING: Op plaatsen waar het gebruik van mobiele telefoons niet is toegestaan, zoals in ziekenhuizen, de praktijk van sommige artsen/diabetesverpleegkundigen en in het vliegtuig, moet u de BLUETOOTH ® functie uitschakelen. Zie pagina 106 voor meer informatie.

BLUETOOTH

®

handelsmerk

Het BLUETOOTH ® woordmerk en de logo's zijn eigendom van Bluetooth SIG, Inc. en elk gebruik door LifeScan

Scotland Ltd. van dergelijke merken valt onder de licentie.

Andere handelsmerken en handelsnamen zijn eigendom van hun respectieve eigenaren.

14

Inhoud

1 Uw systeem leren kennen ................................... 16

2 Uw systeem instellen .......................................... 26

3 Een test uitvoeren ...............................................40

Uw bloedglucose testen ................................................. 40

Testen met controlevloeistof ......................................... 66

4 Resultaten markeren .......................................... 76

5 Meldingen begrijpen .......................................... 82

6 Overzicht, Resultaten en Trend 90 ....................94

7 Uw meter synchroniseren................................. 106

8 Meterinstellingen aanpassen ........................... 118

9 Uw systeem onderhouden ................................ 132

10 Batterijen .......................................................... 138

11 Meter gebruiken voor tests bij meerdere patiënten ..................................... 142

12 Problemen oplossen ......................................... 148

13 Gedetailleerde informatie over het systeem............................................... 158

14 Index .................................................................. 172

15

1

Uw systeem leren kennen

Uw OneTouch Ultra Plus Reflect

™

bloedglucosesysteem

De verpakking bevat:

OneTouch Ultra Plus

Reflect ™ meter (2 CR2032 lithium knoopcelbatterijen meegeleverd)

Prikpen

Lancetten

16

OneTouch Ultra ® Plus teststrips*

Uw systeem leren kennen 1

OPMERKING: Neem contact op met de OneTouch ® lijn als er onderdelen in uw verpakking ontbreken of beschadigd zijn. De contactgegevens voor de

OneTouch ® lijn vindt u aan het einde van deze

Gebruikershandleiding.

OPMERKING: Als er een ander type prikpen is meegeleverd, raadpleeg dan de instructies die bij die prikpen horen.

17

1 Uw systeem leren kennen

Afzonderlijk verkrijgbaar:

De items die hieronder zijn afgebeeld, hebt u wel nodig, maar worden mogelijkerwijs niet meegeleverd in uw verpakking:

Deze zijn afzonderlijk te koop. Kijk op de doos van uw meter voor een lijst met meegeleverde items.

OneTouch Ultra ™ Plus

Mid controlevloeistof*

(flesje met blauwe dop)


High controlevloeistof*

(flesje met rode dop)

OneTouch Ultra ®

Plus teststrips*

18


*OneTouch Ultra ™ Plus controlevloeistof en teststrips zijn afzonderlijk verkrijgbaar. Voor de verkrijgbaarheid van teststrips of controlevloeistof kunt u contact opnemen met de OneTouch ® lijn of dit navragen bij uw apotheker of arts/diabetesverpleegkundige.

U kunt de OneTouch Ultra ™ Plus Mid controlevloeistof of de OneTouch Ultra ™ Plus High controlevloeistof met uw OneTouch Ultra Plus Reflect ™ meter gebruiken.

WAARSCHUWING: Bewaar de meter en de testtoebehoren buiten het bereik van jonge kinderen.

Kleine onderdelen zoals het batterijklepje, de batterijen, de teststrips, de lancetten, de beschermdopjes van de lancetten en de dop van het flesje controlevloeistof kunnen verstikkingsgevaar opleveren. Geen van de onderdelen innemen of inslikken.

19


Uw OneTouch Ultra Plus Reflect

™

bloedglucosesysteem leren kennen

Meter

20


1 Teststrippoort

Plaats hier een teststrip om de meter in te schakelen

2 Batterijpictogram

Verschijnt alleen wanneer de batterijen bijna leeg zijn

3 mg/dL is de vooraf ingestelde maateenheid en kan niet worden gewijzigd*

4 Micro-USB gegevenspoort

Sluit hierop een kabel aan om gegevens naar een computer te downloaden

5 OK toets

• Schakelt meter in/uit (ingedrukt houden)

• Bevestigt menuselecties (indrukken en loslaten)

6 Terug toets

• Terugkeren naar het vorige scherm (indrukken en loslaten)

• Kan worden gebruikt om een Maaltijdmarkering te wijzigen of een Gebeurtenismarkering toe te voegen

7 Omhoog en omlaag toetsen

• Markeert selectie (indrukken en loslaten)

• Scrollsnelheid verhogen (ingedrukt houden)

8 Kleurenbalk

9 Bereikindicator pictogram

10 Test Tracker pictogrammen

21


WAARSCHUWING: *Controleer of de maateenheid mg/dL wordt weergegeven. Als uw scherm mmol/L weergeeft in plaats van mg/dL, gebruik de meter dan niet en neem contact op met de OneTouch ® lijn.

De OneTouch Ultra

®

Plus teststrip leren kennen

Teststrip

11 Kanaaltje om druppel aan te brengen

12 Zilverkleurige teststripuiteinden

Schuif in de teststrippoort (1)

22


Uitleg over de functies

De functies van de OneTouch Ultra Plus Reflect ™ meter helpen u uw bloedglucose op verschillende manieren te managen. We hopen dat u van deze functies zult profiteren en ze dagelijks bij de behandeling van uw diabetes zult gebruiken.

Bloedsuiker Coach (Blood Sugar Mentor ™ ) meldingen

De Bloedsuiker Coach (Blood Sugar Mentor ™ ) geeft inzicht in hoe het met u gaat en biedt begeleiding voor het managen van uw diabetes, inclusief informatieve en motiverende berichten op basis van uw huidige en eerdere glucoseresultaten en andere bijgehouden gegevens. Wanneer u uw bloedglucoseresultaat krijgt, kan de meter Coaching Tips (begeleiding),

Trendmeldingen (inzicht) of Medailles (aanmoediging) weergeven.

23


Voorbeelden van Bloedsuiker Coach

(Blood Sugar Mentor ™ ) meldingen

200 mg/dL

Hoge trend op dit tijdstip in laatste 5 dagen.

Is er iets veranderd?

OK

Inzicht

56 mg/dL

Lage trend

Laag resultaat,

Sap kan helpen.

Test opnieuw over 15 minuten.

OK

Begeleiding

104 mg/dL

Prima!

Weer binnen bereik na 2 lage resultaten op rij.

OK

Aanmoediging

24


ColourSure ® Dynamische Bereikindicator

De ColourSure ® Dynamische Bereikindicator laat u direct weten of uw huidige resultaat onder (blauw), binnen (groen) of boven (rood) uw grenswaarden ligt.

De Bereikindicator geeft ook aan of uw resultaat dicht bij de onder- of bovengrens van uw streefwaardenbereik zit.

Dagelijkse Test Tracker

Met de Test Tracker stelt u het aantal glucosetests in dat u elke dag wilt uitvoeren en houdt u automatisch de vooruitgang bij op weg naar dat doel.

Trend 90

Met Trend 90 stelt u het Doelgemiddelde voor 90 dagen voor uw bloedglucose in en houdt u de vooruitgang bij op weg naar dat doel. De grafiek van gemiddelden wordt automatisch om de twee weken bijgewerkt en laat zien welke algemene trend na verloop van tijd zichtbaar wordt met betrekking tot het managen van uw diabetes.

25

2

Uw systeem instellen

Uw meter instellen

Uw meter inschakelen

Schakel uw meter in door ingedrukt te houden tot het welkomstscherm wordt weergegeven. Wanneer het welkomstscherm verschijnt, laat dan los. U kunt de meter ook inschakelen door een teststrip te plaatsen.

Iedere keer dat u de meter inschakelt, wordt gedurende enkele seconden een welkomstscherm weergegeven.

Controleer de batterijen als de meter niet aangaat. Zie pagina 138.

LET OP:

Als u ziet dat pixels ontbreken op het welkomstscherm, is er mogelijk een probleem met de meter. Neem contact op met de OneTouch ® lijn.

De contactgegevens voor de OneTouch ® lijn vindt u aan het einde van deze


Welkom.

Aan de slag.

Voorbeeld

26

Uw systeem instellen 2

OPMERKING: Wanneer u de meter voor de eerste keer aanzet, door op te drukken of een teststrip te gebruiken, moet u eerst een aantal instellingen doorlopen.

De achtergrondverlichting van het scherm gebruiken voor betere zichtbaarheid

De achtergrondverlichting springt automatisch aan wanneer de meter wordt ingeschakeld. Als er een paar seconden lang geen activiteit is, wordt de achtergrondverlichting gedimd. Door op een toets te drukken of een teststrip in de meter te schuiven, wordt de achtergrondverlichting weer ingeschakeld.

Eerste keer instellen

Voordat u de meter voor de eerste keer gebruikt, wordt u gevraagd om de taal, datum en tijd, grenswaarden van bereik, Dagelijks Testdoel en Doelgemiddelde voor

90 dagen in te stellen.

27

2 Uw systeem instellen

OPMERKING:

• U moet eerst al deze instellingen hebben doorlopen voordat u een bloedglucosetest kunt uitvoeren.

• Bespreek met uw arts/diabetesverpleegkundige welke grenswaarden van het bereik, Dagelijks Testdoel en Doelgemiddelde voor 90 dagen juist zijn voor u.

Bij het selecteren en wijzigen van deze instellingen moet u rekening houden met factoren zoals uw leefgewoontes en diabetesbehandeling. Breng nooit belangrijke wijzigingen in uw diabetesbehandelplan aan zonder uw arts/diabetesverpleegkundige om advies te vragen.

• Het is belangrijk dat u goed nadenkt over welke instellingen u selecteert om ervoor te zorgen dat de juiste informatie met uw testresultaten wordt opgeslagen.

De meter wordt geleverd met fabrieksinstellingen om u te helpen bij de eerste keer instellen. Deze instellingen kunt u aanpassen. Druk daarvoor op of om Bewerken te selecteren en druk dan op . Druk vervolgens op

of om de waarden te wijzigen. Nadat u uw keuze hebt gemaakt, selecteert u Opslaan en drukt u op om uw selectie te bevestigen en door te gaan naar het volgende scherm.

Als u op drukt, keert u terug naar het vorige scherm.

28


1. Druk op of om uw gewenste taal te selecteren en druk op om te bevestigen

Op de meter verschijnt een vraag met de optie om de eerste keer instellen uit te voeren met behulp van de OneTouch Reveal ® app.

Ga naar www.OneTouch.be voor meer informatie over de

OneTouch Reveal ® app. Als u deze optie niet wilt gebruiken, selecteert u Nee en drukt u op

om door te gaan met de eerste keer instellen met alleen de meter.

Taal

Deutsch

Nederlands

Français

29


Als u Ja selecteert, wordt u gevraagd of u de meter wilt koppelen met uw compatibele draadloze apparaat. Zie pagina 108. Na het koppelen leidt de OneTouch Reveal ® app u door het proces van de eerste keer instellen. U hoeft de overige stappen die hierna worden genoemd, dan niet meer te volgen.

Instellen

Wilt u doorgaan met instellen met behulp van de OneTouch

Reveal mobiele app?

Ja

Nee

OPMERKING: Het groene voortgangspuntje beweegt van links naar rechts terwijl u de schermen bij de eerste keer instellen doorloopt.

Voortgangspuntje

30


2. Bevestig de tijd en druk op om op te slaan

Selecteer Bewerken als u de vooraf ingestelde tijd wilt wijzigen.

Tijd instellen

13:00

Opslaan

Bewerken

3. Bevestig de datum en druk op om op te slaan

Selecteer Bewerken als u de vooraf ingestelde datum wilt wijzigen.

Datum instellen

4 jul 2018

Opslaan

Bewerken

31


OPMERKING:

• De notatie voor tijd en datum kan niet worden gewijzigd.

• Iedere 6 maanden en telkens wanneer u de batterijen hebt vervangen, verschijnt er een scherm waarin u wordt gevraagd om de in de meter ingestelde datum en tijd te bevestigen.

Is dit juist?

4 jul 2018

13:00

Is dit tijdstip of deze datum juist?

Ja

Bewerken

Voorbeeld

Selecteer Bewerken als u de datum en tijd wilt wijzigen.

Als de datum en tijd kloppen, selecteert u Klaar .

4. Bevestig de Vóór Maaltijd grenswaarden en druk op

om op te slaan

Voor maalt.

Boven-/ondergrenzen instellen voor uw bereik

70 – 130 mg/dL

Opslaan

Bewerken

Voorbeeld

Selecteer Bewerken als u de vooraf ingestelde grenswaarden van het Vóór Maaltijd bereik wilt wijzigen.

32


Uw meter gebruikt de Vóór Maaltijd en Na Maaltijd grenswaarden die op uw meter zijn ingesteld om u te laten weten of een testresultaat binnen, onder of boven uw bereik voor de maaltijd uitkomt. De grenswaarden voor maaltijden die u bij de eerste keer instellen hebt geselecteerd, worden gebruikt voor alle glucoseresultaten. Deze worden gebruikt in de functie

ColourSure ® Dynamische Bereikindicator om trends te ontdekken en in het Overzicht. Zie pagina 57, pagina 83 en pagina 94 voor meer informatie.

Vóór Maaltijd grenswaarden vooraf ingestelde ondergrens 70 mg/dL vooraf ingestelde bovengrens 130 mg/dL

60 mg/dL en 110 mg/dL ondergrens moet worden ingesteld tussen bovengrens moet worden ingesteld tussen

90 mg/dL en 300 mg/dL

33


5. Bevestig de Na Maaltijd grenswaarden en druk op om op te slaan.

Na maaltijd

Boven-/ondergrenzen instellen voor uw bereik

70 – 180 mg/dL

Opslaan

Bewerken

Voorbeeld

Selecteer Bewerken als u de vooraf ingestelde grenswaarden voor het Na Maaltijd bereik wilt wijzigen.

Na Maaltijd grenswaarden vooraf ingestelde ondergrens 70 mg/dL vooraf ingestelde bovengrens 180 mg/dL

60 mg/dL en 110 mg/dL ondergrens moet worden ingesteld tussen bovengrens moet worden ingesteld tussen


34


6. Bevestig de instelling voor de

Test Tracker en druk op om op te slaan.

Selecteer Bewerken als u het vooraf ingestelde Dagelijks

Testdoel voor de Test Tracker wilt wijzigen.

Met de Test Tracker stelt u het aantal glucosetests in dat u elke dag wilt uitvoeren en houdt u automatisch de vooruitgang bij op weg naar dat doel.

De meter is vooraf ingesteld met een Dagelijks Testdoel van vier tests per dag. Het maximum voor Dagelijks Testdoel is acht. Zie pagina 126 voor meer informatie.

Test Tracker

Dag. testdoel instellen?

Testdoel: 4

Opslaan

Bewerken

35


7. Bevestig het Doelgemiddelde voor 90 dagen en druk op om op te slaan.

Selecteer Bewerken als u het vooraf ingestelde

Doelgemiddelde voor 90 dagen wilt wijzigen.

Met Trend 90 stelt u het

Doelgemiddelde voor 90 dagen voor uw bloedglucose in en houdt u de vooruitgang bij op weg naar dat doel. De grafiek van gemiddelden wordt automatisch om de twee weken bijgewerkt en laat zien welke algemene trend na verloop van tijd zichtbaar wordt met betrekking tot het managen van uw diabetes.

De meter is vooraf ingesteld met een Doelgemiddelde voor

90 dagen van 155 mg/dL. Het minimum voor Doelgemiddelde voor 90 dagen is 99 mg/dL en het maximum is 265 mg/dL.

Zie pagina 103 voor meer informatie.

Trend 90

Stel uw doelgemiddelde voor 90 dagen in

155 mg/dL

Opslaan

Bewerken

36


Instellen is voltooid verschijnt op het beeldscherm. Uw meter is nu klaar voor gebruik.

Instellen is voltooid

Als de meter is ingeschakeld door het inbrengen van een teststrip, verschijnt het scherm Bloed aanbrengen . Zie pagina 40 om een bloedglucosetest uit te voeren.

OPMERKING: Na de eerste keer instellen kunt u de meterinstellingen op ieder moment aanpassen. Zie pagina 118 voor meer informatie.

Informatie over de Basismodus

De meter heeft veel functies die u helpen uw vooruitgang bij het managen van uw diabetes bij te houden. Als u geen gebruik wilt maken van deze functies, kunt u met de Basismodus deze functies uitschakelen. Artsen/diabetesverpleegkundigen moeten

Basismodus selecteren om functies uit te schakelen die ongeschikt zijn voor een klinische omgeving voor meerdere patiënten.

37


Wanneer Basismodus is geselecteerd, worden de Test Tracker,

Maaltijd en Gebeurtenismarkeringen, Vóór Maaltijd en Na

Maaltijd gemiddelden, Trend 90, Trendmeldingen, Coaching

Tips en Medailles uitgeschakeld. In de Basismodus zijn de grenswaarden van het bereik algemeen en worden ze niet gedefinieerd per maaltijdmoment. Bereikindicator pictogrammen verschijnen als tekst (bijvoorbeeld Binnen bereik ) in plaats van als emoji (zoals ).

Zie pagina 125 voor meer informatie over het in- of uitschakelen van de Basismodus.

De meter uitschakelen

U kunt uw meter op drie manieren uitschakelen:

• Houd een paar seconden ingedrukt tot de meter wordt uitgeschakeld.

• Verwijder de teststrip.

• De meter schakelt zichzelf uit als u de meter twee minuten niet gebruikt.

38


Deze pagina is met opzet leeg gelaten.

39

3

Een test uitvoeren

Uw bloedglucose testen

Een bloedglucosetest voorbereiden

OPMERKING: Veel mensen vinden het fijn om de testprocedure eerst te oefenen met controlevloeistof in plaats van met bloed. Zie pagina 68.

Leg het volgende klaar als u gaat testen:

OneTouch Ultra Plus Reflect ™ meter

OneTouch Ultra ® Plus teststrips

Prikpen

Steriele lancetten

OPMERKING:

• Gebruik alleen OneTouch Ultra ® Plus teststrips

• In tegenstelling tot sommige andere bloedglucosemeters is er geen aparte stap nodig om uw

OneTouch Ultra Plus Reflect ™ systeem te coderen.

• De test moet worden uitgevoerd bij een temperatuur die binnen het gebruiksbereik (6 tot 44 °C) ligt.

• Zorg dat de meter en de teststrips ongeveer dezelfde temperatuur hebben voordat u begint met testen.

40

Een test uitvoeren 3

• Bewaar de teststrips op een koele, droge plaats tussen

5 °C en 30 °C.

• Niet testen als u condenswater op uw meter ziet.

Breng uw meter en teststrips naar een koele, droge plaats en wacht tot het oppervlak van de meter is opgedroogd voordat u gaat testen.

• Open het buisje met teststrips niet voordat u klaar bent om er een teststrip uit te halen en een test uit te voeren. Gebruik de teststrip onmiddellijk nadat u deze uit het buisje hebt genomen.

• Klik de dop van het buisje onmiddellijk na gebruik weer stevig vast om besmetting of beschadiging te voorkomen.

• Bewaar de ongebruikte teststrips uitsluitend in het oorspronkelijke buisje.

• Plaats de gebruikte teststrip niet terug in het buisje nadat u de test hebt uitgevoerd.

• Gebruik een teststrip niet opnieuw als u er al eerder bloed, controlevloeistof of andere verontreinigingen op hebt aangebracht. De teststrips zijn uitsluitend bedoeld voor eenmalig gebruik.

• Als uw handen schoon en droog zijn, kunt u de teststrip overal aanraken. U mag de teststrip op geen enkele manier buigen, doorsnijden of wijzigen.

41

3 Een test uitvoeren

• As u een nieuw buisje met teststrips opent, noteer dan de uiterste gebruiksdatum op het etiket van het buisje. Zie de bijsluiter van de teststrips of het etiket van het buisje voor instructies voor het bepalen van de uiterste gebruiksdatum.

• Het wordt afgeraden uw bloedglucoseresultaten die met deze meter zijn verkregen, te vergelijken met resultaten die met een andere meter zijn verkregen.

De resultaten van de meters kunnen verschillen en kunnen niet worden gebruikt om te controleren of uw eigen meter goed werkt. Vergelijk de resultaten van uw meter af en toe met laboratoriumwaarden om te controleren of uw meter nauwkeurig is. Zie pagina 158 voor meer informatie.

BELANGRIJK: Als iemand u helpt bij het testen, moet de meter altijd gereinigd en gedesinfecteerd worden voordat die andere persoon deze gaat gebruiken. Zie pagina 132.

LET OP:

• Het OneTouch Ultra Plus Reflect ™ bloedglucosesysteem mag niet gebruikt worden bij patiënten die in de voorafgaande 24 uur een D-xylose-absorptietest hebben ondergaan, aangezien dit kan leiden tot onjuist hoge resultaten.

42


• De OneTouch Ultra ® Plus meters mogen niet worden gebruikt als bekend is of vermoed wordt dat het volbloedmonster van de patiënt

PAM (pralidoxime) bevat.

• Gebruik uw teststrips niet als het buisje beschadigd is of heeft opengestaan. Dit kan leiden tot foutmeldingen of onnauwkeurige resultaten.

Neem onmiddellijk contact op met de OneTouch ® lijn als het buisje met teststrips beschadigd is. De contactgegevens voor de OneTouch ® lijn vindt u aan het einde van deze Gebruikershandleiding.

• Als u geen test kunt uitvoeren vanwege een probleem met uw testtoebehoren, neemt u contact op met uw arts/diabetesverpleegkundige. Als u geen tests uitvoert, kan dit beslissingen omtrent behandeling vertragen en leiden tot een ernstige medische aandoening.

• Het buisje met teststrips bevat droogmiddelen die schadelijk zijn bij inademen of inslikken en die irritatie van de huid of de ogen kunnen veroorzaken.

• Gebruik de teststrips niet na de vervaldatum die op het etiket op het buisje staat afgedrukt of na de uiterste gebruiksdatum, aangezien dat kan leiden tot onnauwkeurige resultaten.

43


Uw OneTouch ® Delica ® prikpen leren kennen

1 Ontspanknop

2 Spanmechanisme

3 Uitwerpknop

4 Diepte-indicator

5 Dieptewieltje

6 Dop van prikpen (voor het afnemen van een bloeddruppel uit de vingertop)

7 Beschermdopje van lancet

8 Kuiltje van beschermdopje

44


OPMERKING:

• De OneTouch ® Delica ® prikpen kan UITSLUITEND worden gebruikt met OneTouch ® Delica ® lancetten.

• Als er een ander type prikpen is meegeleverd, raadpleeg dan de instructies die bij die prikpen horen.

• Het OneTouch Ultra Plus Reflect ™ bloedglucosesysteem is nog niet beoordeeld voor testen op een andere plaats dan de vingertop. Gebruik alleen de vingertoppen bij het testen met het systeem.

• Met het OneTouch ® Delica ® prikpensysteem worden geen materialen meegeleverd voor testen op een andere plaats dan de vingertop. De OneTouch ® Delica ® prikpen mag niet gebruikt worden op de onderarm of handpalm in combinatie met het OneTouch Ultra Plus

Reflect ™ bloedglucosesysteem.

45


Voorzorgsmaatregelen bij het prikken

LET OP:

Maatregelen om de kans op infecties en ziekten via het bloed te verkleinen:

• Was de prikplaats met warm water en zeep en spoel en droog af voordat u een bloeddruppel afneemt.

• De prikpen is bedoeld voor gebruik door één persoon.

Deel nooit een lancet of een prikpen met iemand anders.

• Gebruik voor elke test altijd een nieuw, steriel lancet.

• Houd uw meter en prikpen altijd schoon.

(Zie pagina 132.)

• Na gebruik en blootstelling aan bloed moeten alle onderdelen in deze verpakking worden beschouwd als biologisch gevaarlijk afval. Gebruikte onderdelen kunnen, zelfs na reiniging en desinfectie, besmettelijke ziektes overdragen.

46


De prikpen gereedmaken

1. Verwijder de dop van de prikpen

Verwijder de dop door deze linksom te draaien en vervolgens recht van de pen af te trekken.

2. Plaats een steriel lancet in de prikpen

Breng het lancet in de juiste positie ten opzichte van de prikpen, zoals hier afgebeeld, zodat het lancet in de lancethouder past. Druk het lancet in de prikpen tot het op zijn plaats klikt en volledig in de houder is geplaatst.

47


Draai het beschermdopje één keer helemaal rond tot het loskomt van het lancet. Bewaar het beschermdopje - u hebt het nog nodig om het lancet te verwijderen en weg te gooien.

Zie pagina 63.

3. Plaats de dop weer op de prikpen

Plaats de dop weer op de prikpen en draai de dop rechtsom vast.

Niet te vast aandraaien.

48


4. Stel de diepte in

De prikpen heeft zeven standen voor de prikdiepte, van 1 t/m 7.

Lagere nummers zijn voor ondiepe prikken en hogere nummers voor diepe prikken.

Bij kinderen en de meeste volwassenen volstaan ondiepe prikken. Bij mensen met een dikke huid of eeltplekken zijn diepere prikken nodig.

Draai aan het dieptewieltje om de instelling te kiezen.

OPMERKING: Een ondiepe prik in de vingertop is mogelijk minder pijnlijk. Probeer eerst een ondiepe instelling en prik dieper tot u een instelling vindt waarbij u een bloeddruppel van de juiste omvang kunt afnemen.

5. Span de prikpen aan

Schuif het spanmechanisme naar achteren tot u een klik hoort. Als u geen klik hoort, was de prikpen misschien al aangespannen toen het lancet werd geplaatst.

49


De meter gereedmaken

1. Plaats een teststrip om de meter in te schakelen

Plaats een teststrip in de teststrippoort met de blauwe zijde van de teststrip en de twee zilverkleurige teststripuiteinden naar u toe gericht.

Zilverkleurige teststripuiteinden

Teststrippoort

OPMERKING: Er is geen aparte stap nodig om de meter te coderen.

50

Bloed aanbrengen

De meter gereedmaken

1. Plaats een teststrip om de meter in te schakelen

Plaats een teststrip in de teststrippoort met de blauwe zijde van de teststrip en de twee zilverkleurige teststripuiteinden naar u toe gericht.


Het scherm Bloed aanbrengen verschijnt op het display. U kunt nu uw bloeddruppel op de teststrip aanbrengen.

Bloed aanbrengen

Een bloeddruppel uit de vingertop afnemen

Kies voor elke test een andere prikplaats.

Herhaald prikken op dezelfde plaats kan pijnlijk zijn en littekenweefsel veroorzaken.

Was uw handen grondig met warm water en zeep voordat u een test uitvoert. Spoel en droog goed af.

51


1. Prik in uw vinger

Houd de prikpen stevig tegen de zijkant van uw vinger. Druk op de ontspanknop. Neem de prikpen van uw vinger.

2. Neem een ronde druppel bloed af

Knijp voorzichtig in uw vingertop en/of masseer deze een beetje totdat zich een ronde druppel bloed op de vingertop heeft gevormd.

OPMERKING: Gebruik de druppel niet als het bloed uit- of wegloopt. Droog de plek af en knijp voorzichtig tot er nog een druppel bloed wordt gevormd of prik op een andere plaats.

52


Bloed aanbrengen en resultaten aflezen

De bloeddruppel aanbrengen

OPMERKING: Artsen/diabetesverpleegkundigen moeten ook de aanvullende instructies lezen voor het gebruik van de meter voor tests bij meerdere patiënten.

Zie pagina 142.

1. Breng de bloeddruppel aan op de teststrip

U kunt het bloed op elk van beide zijden van de teststrip aanbrengen.

Breng de bloeddruppel aan op de opening van het kanaaltje.

Breng de bloeddruppel na het afnemen direct aan.

53


Houd de meter onder een kleine hoek, zodat het kanaaltje de bloeddruppel raakt.

Kanaaltje

Wanneer de teststrip de bloeddruppel raakt, vult de teststrip het kanaaltje met bloed.

54


2. Wacht totdat het kanaaltje helemaal is gevuld

De bloeddruppel wordt in het smalle kanaaltje gezogen.

Het kanaaltje moet volledig gevuld zijn.

Het kanaaltje kleurt rood en na ongeveer 5 seconden wordt een resultaat weergegeven.

De bloeddruppel mag niet boven op de teststrip of tegen de bovenrand van de teststrip worden aangebracht.

55


OPMERKING:

• Smeer de druppel niet uit en schraap deze niet af met de teststrip.

• Druk de teststrip niet te stevig tegen de prikplaats, want dan wordt het kanaaltje mogelijk niet volledig gevuld doordat het geblokkeerd wordt.

• Breng niet nog meer bloed aan op de teststrip nadat u de strip van de bloeddruppel hebt verwijderd.

• Beweeg de teststrip niet in de meter tijdens een test, anders krijgt u mogelijk een foutmelding of wordt de meter uitgeschakeld.

• Verwijder de teststrip niet uit de meter voordat het resultaat wordt weergegeven, anders wordt de meter uitgeschakeld.

56


Uw resultaat bekijken

ColourSure ® Dynamische Bereikindicator

De OneTouch Ultra Plus Reflect ™ meter heeft een

ColourSure ® Dynamische Bereikindicator die u direct laat weten of uw huidige resultaat onder (blauw), binnen

(groen) of boven (rood) uw bereikgrenzen ligt. De

Bereikindicator geeft ook aan of uw resultaat dicht bij de onder- of bovengrens van uw streefwaardenbereik zit. Uw resultaat wordt dan weergegeven met een Bereikindicator pictogram dat naar een segment op de kleurenbalk wijst, op basis van het streefwaardenbereik dat u in de meter hebt ingesteld. Het Bereikindicator pictogram kan een emoji zijn (zoals ) of een tekstballon (bijvoorbeeld

Binnen bereik

). Gebruik het Bereikindicator pictogram samen met de kleurenbalk om te zien of uw resultaten binnen uw grenswaarden vallen.

57


Laag

56 mg/dL

Voor maalt.

75 mg/dL

Voor maalt.

Laag

(blauw)

Voorbeeld - resultaat onder bereik

Binnen bereik

(groen)

Voorbeeld - resultaat bij ondergrens van bereik

186 mg/dL

Voor maalt.

Hoog

Hoog

(rood)

Voorbeeld - resultaat boven bereik

58


Als de Test Tracker is ingeschakeld, wordt de vooruitgang in het behalen van het Dagelijks Testdoel boven het resultaat weergegeven. Als de Test Tracker is uitgeschakeld, worden de datum en tijd boven het resultaat weergegeven. De datum en tijd worden altijd bij elk resultaat vastgelegd en weergegeven in Resultaten.

Zie pagina 100.

WAARSCHUWING: Controleer of de maateenheid mg/dL wordt weergegeven. Als uw scherm mmol/L weergeeft in plaats van mg/dL, gebruik de meter dan niet en neem contact op met de OneTouch ® lijn.

LET OP:

Neem niet onmiddellijk een beslissing over uw behandeling op basis van de ColourSure ® Dynamische

Bereikindicator. Beslissingen over uw behandeling moeten worden gebaseerd op numerieke resultaten en advies van een arts/diabetesverpleegkundige en niet uitsluitend op waar uw resultaat ten opzichte van uw grenswaarden valt.

59


Nadat het scherm met resultaten is verschenen, wordt er mogelijk een Trendmelding, Coaching Tip of Medaille weergegeven. De

Melding kan worden verwijderd door op te drukken. Als u de Melding opnieuw wilt zien, drukt u op opnieuw op . Zie pagina 82 voor meer informatie over Meldingen.

104 mg/dL

Prima!

Weer binnen bereik na 3 hoge resultaten op rij.

OK

Voorbeeld

Een Markering Vóór Maaltijd wordt automatisch op uw resultaat toegepast. Wanneer u een Markering Vóór

Maaltijd verandert in een Markering Na Maaltijd, kan het

Bereikindicator pictogram naar een ander segment op de kleurenbalk wijzen. Er kan dan een nieuwe melding verschijnen. Zie pagina 76 voor informatie over het markeren van resultaten.

Onverwachte resultaten interpreteren

Raadpleeg de volgende aandachtspunten wanneer uw resultaten hoger of lager zijn dan verwacht.

60


LET OP:

Waarschuwing

Lage bloedglucoseresultaten

Als uw bloedglucoseresultaat lager is dan 70 mg/dL of wordt weergegeven als EXTREEM LAGE

GLUCOSE , (wat betekent dat het resultaat lager is dan 20 mg/dL),

EXTREEM LAGE

GLUCOSE

Lager dan 20 mg/dL

Laag behandelen kan dit duiden op hypoglycemie

(lage bloedglucose). Hiervoor kan onmiddellijk behandeling nodig zijn, volgens het advies van uw arts/ diabetesverpleegkundige. Hoewel dit resultaat het gevolg kan zijn van een testfout, is het veiliger eerst te behandelen en vervolgens opnieuw te testen.

LET OP:

Dehydratatie en lage bloedglucoseresultaten

Het is mogelijk dat u onjuiste lage bloedglucoseresultaten krijgt als u ernstig bent uitgedroogd. Neem onmiddellijk contact op met een arts/diabetesverpleegkundige als u denkt dat u ernstig bent uitgedroogd.

61


LET OP:

Waarschuwing

Hoge bloedglucoseresultaten

Als uw bloedglucoseresultaat hoger is dan 180 mg/dL, kan dit duiden op hyperglycemie

(hoge bloedglucose) en moet

EXTREEM HOGE

GLUCOSE

Hoger dan 600 mg/dL u overwegen een nieuwe test uit te voeren. Raadpleeg uw arts/diabetesverpleegkundige als u zich zorgen maakt over hyperglycemie.

EXTREEM HOGE GLUCOSE wordt weergegeven als uw bloedglucoseresultaat hoger is dan 600 mg/dL. U kunt ernstige hyperglycemie (zeer hoge bloedglucose) hebben. Test uw bloedglucosewaarde opnieuw. Als het resultaat opnieuw EXTREEM HOGE GLUCOSE is, duidt dit op een ernstig probleem met het reguleren van uw bloedglucose. Neem onmiddellijk contact op met uw arts/diabetesverpleegkundige en volg zijn/haar instructies op.

62


LET OP:

Herhaaldelijk onverwachte bloedglucoseresultaten

• Als u voortdurend onverwachte resultaten krijgt, moet u het systeem met controlevloeistof controleren.

Zie pagina 68.

• Als u symptomen hebt die niet in overeenstemming zijn met uw bloedglucoseresultaten en u alle in deze

Gebruikershandleiding beschreven aanwijzingen hebt opgevolgd, neem dan contact op met uw arts/ diabetesverpleegkundige. Negeer nooit symptomen en breng nooit belangrijke wijzigingen in uw diabetesbehandelplan aan zonder eerst uw arts/ diabetesverpleegkundige om advies te vragen.

Ongewoon gehalte rode bloedcellen

Een hematocrietpercentage (percentage van het bloed dat uit rode bloedcellen bestaat) dat zeer hoog (hoger dan 60%) of zeer laag (lager dan 20%) is, kan een onjuist resultaat veroorzaken.

Het gebruikte lancet verwijderen

OPMERKING: Deze prikpen heeft een uitwerpfunctie, zodat u het gebruikte lancet er niet uit hoeft te trekken.

63


1. Verwijder de dop van de prikpen

Verwijder de dop door deze linksom te draaien en vervolgens recht van de pen af te trekken.

2. Dek de punt van het blootliggende lancet af

Voordat u het lancet verwijdert: plaats het beschermdopje van het lancet op een hard oppervlak en duw de punt van het lancet in het kuiltje van het dopje.

64


3. Werp het lancet uit

Schuif de uitwerpknop naar voren tot het lancet uit de prikpen springt. Schuif de uitwerpknop terug naar zijn oorspronkelijke positie.

Als het lancet niet goed wordt uitgeworpen, spant u de prikpen nogmaals. Schuif de uitwerpknop naar voren tot het lancet naar buiten komt.

4. Plaats de dop weer op de prikpen

Plaats de dop weer op de prikpen en draai de dop rechtsom vast.

Niet te vast aandraaien.

65


Het is belangrijk dat u iedere keer dat u een bloeddruppel afneemt, een nieuw lancet gebruikt. Laat het lancet niet in de prikpen zitten. Hiermee voorkomt u infecties en pijn aan uw vingertoppen.

Het gebruikte lancet en de gebruikte teststrip weggooien

Wees na ieder gebruik voorzichtig bij het weggooien van het gebruikte lancet om te voorkomen dat u zich per ongeluk aan het lancet prikt. Gebruikte lancetten en teststrips worden in bepaalde gebieden gezien als biologisch gevaarlijk afval. Neem voor het weggooien van lancetten en teststrips de aanwijzingen van uw arts/ diabetesverpleegkundige of de plaatselijke voorschriften in acht.

Was uw handen grondig met water en zeep nadat u de meter, de teststrips, de prikpen en het dopje hebt gebruikt.

Testen met controlevloeistof

Voorzorgsmaatregelen bij het testen met controlevloeistof

OneTouch Ultra ™ Plus controlevloeistof wordt gebruikt om na te gaan of de meter en teststrips goed als een systeem samenwerken en of u de test correct uitvoert.

(Controlevloeistof is afzonderlijk verkrijgbaar.)

66


OPMERKING:

• Gebruik uitsluitend de OneTouch Ultra ™ Plus Mid controlevloeistof of de OneTouch Ultra ™ Plus High controlevloeistof met uw OneTouch Ultra Plus Reflect ™ meter. Het systeem kan met een willekeurig niveau gecontroleerd worden.

• Noteer de uiterste gebruiksdatum op het etiket van het flesje wanneer u een nieuw flesje met controlevloeistof opent. Zie de bijsluiter van de controlevloeistof of het etiket van het flesje voor instructies voor het bepalen van de uiterste gebruiksdatum.

• Draai de dop van het flesje met controlevloeistof onmiddellijk na gebruik stevig vast om besmetting of beschadiging te voorkomen.

Zie pagina 40 voor meer informatie over testen.

LET OP:

• Controlevloeistof niet inslikken of innemen.

• Controlevloeistof niet in aanraking laten komen met huid, ogen, oren of neus; dit kan irritatie veroorzaken.

• De controlevloeistof niet na de vervaldatum

(afgedrukt op het etiket van het flesje) of de uiterste gebruiksdatum gebruiken (welke het eerst is), aangezien dit kan leiden tot onnauwkeurige resultaten.

67


Wanneer een test met controlevloeistof uitvoeren

• Als u een nieuw buisje met teststrips opent.

• Als u vermoedt dat de meter of de teststrips niet goed werken.

• Als u herhaaldelijk onverwachte bloedglucoseresultaten krijgt.

• Als u de meter hebt laten vallen of hebt beschadigd.

De meter gereedmaken voor een test met controlevloeistof

1. Houd ingedrukt om de meter aan te zetten

Wacht tot het hoofdmenu verschijnt.

2. Druk op of om

Instellingen te selecteren en druk op .

2 mei 09:31

Overzicht

Resultaten

Trend 90

Instellingen

68


3. Selecteer Controletest en druk op

Wacht tot Strip plaatsen op het scherm verschijnt.

Instellingen

Taal

Bereik/90d

Functies

Meldingen

Bluetooth

Controletest

4. Schuif een teststrip in de teststrippoort

5. Wacht tot Controlevloeistof aanbrengen op het scherm verschijnt

Strip plaatsen

Controlevloeistof aanbrengen

69


De controlevloeistof gereedmaken

1. Schud het flesje voorzichtig voordat u de dop verwijdert

2. Verwijder de dop van het flesje en leg deze met de bovenkant van het dopje omhoog gericht op een horizontaal oppervlak

3. Knijp in het flesje om de eerste druppel weg te gooien

4. Neem de punt van het flesje met controlevloeistof en de bovenkant van de dop af met een schone, vochtige tissue of doek

70

5. Knijp een druppel in het kleine kuiltje in de bovenkant van de dop of op een ander schoon, niet-absorberend oppervlak


De controlevloeistof aanbrengen

1. Houd de meter zo dat de zijrand van de teststrip een kleine hoek vormt met de druppel controlevloeistof

2. Houd het kanaaltje op de zijkant van de teststrip tegen de controlevloeistof

3. Wacht totdat het kanaaltje helemaal is gevuld

71


Het resultaat van de controlevloeistof bekijken

Nadat de controlevloeistof is aangebracht, wordt er gedurende 5 seconden op uw meter een voortgangsscherm weergegeven. Uw resultaat wordt weergegeven, samen met de datum, de tijd, de maateenheid en een (voor controlevloeistof).

4 jul 120 06:30 mg/dL

Controlevloeistof

Voorbeeld

De resultaten van de controlevloeistof worden in de meter opgeslagen en u kunt deze zien wanneer u eerdere resultaten op de meter bekijkt.

LET OP:

Vergeet niet om Controletest te selecteren in het menu Instellingen voordat u begint met het testen met controlevloeistof. Volg de instructies die beginnen op pagina pagina 68. Als niet op het scherm verschijnt, wordt het resultaat in uw gemiddelden opgenomen waardoor uw gemiddelden eveneens veranderen. Herhaal de test met een nieuwe teststrip.

Neem contact op met de OneTouch ® lijn als het probleem blijft aanhouden. De contactgegevens voor de OneTouch ® lijn vindt u aan het einde van deze


72


Controleren of het resultaat binnen bereik valt

Vergelijk het op de meter weergegeven resultaat met het bereik dat op uw flesje OneTouch Ultra ™

Plus controlevloeistof staat gedrukt. Als het resultaat van een test met controlevloeistof buiten het verwachte bereik ligt, herhaalt u de test met een nieuwe teststrip.

Voorbeeld bereik


Mid Controlevloeistof; controlebereik

102 tot 138 mg/dL


High Controlevloeistof; controlebereik

298 tot 403 mg/dL

LET OP:

Het bereik dat op het flesje met controlevloeistof staat gedrukt, is uitsluitend voor tests met controlevloeistof en is geen aanbevolen bereik voor uw bloedglucosewaarden.

73


Oorzaken van buiten bereik liggende resultaten

Mogelijke oorzaken wanneer resultaten buiten het bereik vallen:

• De instructies voor het uitvoeren van een test met controlevloeistof zijn niet gevolgd.

• De controlevloeistof is verontreinigd of de vervaldatum of uiterste gebruiksdatum is verlopen.

• De teststrip of het buisje met teststrips is beschadigd of de verval- of uiterste gebruiksdatum is verlopen.

• De meter, teststrips en/of controlevloeistof waren niet op dezelfde temperatuur toen de test met de controlevloeistof werd uitgevoerd.

• Er is een probleem met de meter.

• Vuil in of besmetting van het kuiltje op het dopje van de controlevloeistof.

74


LET OP:

Als de resultaten van tests met de controlevloeistof telkens opnieuw buiten het bereik vallen dat op het flesje met controlevloeistof is afgedrukt, mag u de meter, de teststrips en de controlevloeistof niet meer gebruiken. Neem contact op met de OneTouch ® lijn.

De contactgegevens voor de OneTouch ® lijn vindt u aan het einde van deze Gebruikershandleiding.

Het dopje van de controlevloeistof reinigen

Reinig de bovenzijde van het dopje van de controlevloeistof met een schone, vochtige tissue of doek.

75

4

Resultaten markeren

Maaltijd en Gebeurtenismarkeringen toevoegen

Op de OneTouch Ultra Plus Reflect ™ meter kunt u een

Markering Vóór Maaltijd ( ) of Na Maaltijd ( ) aan het huidige bloedglucoseresultaat toevoegen. Het is belangrijk om de link tussen bloedglucosewaarden en voeding te begrijpen. Als u uw testresultaten markeert met Maaltijdmarkeringen, voegt u informatie over eten toe aan uw resultaten. De meter gebruikt deze informatie op verschillende manieren en geeft Trendmeldingen,

Coaching Tips en Medailles weer. Bespreek met uw arts/ diabetesverpleegkundige hoe u met Maaltijdmarkeringen uw diabetes beter kunt managen. Houd rekening met de volgende richtlijnen bij het toevoegen van

Maaltijdmarkeringen.

• Een bloedglucosetest met Markering Vóór Maaltijd wordt vlak voor aanvang van een maaltijd uitgevoerd.

• Een bloedglucosetest met Markering Na Maaltijd wordt gewoonlijk één tot twee uur na aanvang van een maaltijd uitgevoerd.

• Een bloedglucosetest die tijdens het vasten wordt uitgevoerd, moet als Vóór Maaltijd worden gemarkeerd.

76

Resultaten markeren 4

Naast de Maaltijdmarkeringen heeft uw OneTouch Ultra

Plus Reflect ™ meter ook een functie voor het markeren van Gebeurtenissen. Wanneer u gebeurtenissen markeert, wordt er informatie over uw gezondheid en leefwijze toegevoegd aan uw bloedglucoseresultaten. De meter bekijkt uw laatste resultaten en wanneer er aan bepaalde voorwaarden is voldaan, geeft de meter meldingen weer die aan gemarkeerde resultaten zijn gekoppeld.

Zie pagina 4 voor de Gebeurtenismarkering pictogrammen en hun betekenis.

1. Bekijk het huidige bloedglucoseresultaat op het scherm

Het resultaat krijgt automatisch een Markering Vóór

Maaltijd en geen Gebeurtenismarkering.

2. Als er een Melding verschijnt, drukt u op om de

Melding te wissen

77

4 Resultaten markeren

3. Als u de Markering Vóór

Maaltijd wilt veranderen in een

Markering Na Maaltijd, drukt u op , selecteert u Na Maaltijd en drukt u op

OPMERKING: Het Bereikindicator pictogram dat wordt weergegeven bij het resultaat, maakt gebruik van Vóór Maaltijd en Na

Maaltijd bereikwaarden. Wanneer u een Markering Vóór Maaltijd verandert in een Markering Na

Maaltijd, kan het Bereikindicator pictogram naar een ander segment op de kleurenbalk wijzen. Er kan dan een nieuwe melding verschijnen.

120 mg/dL

Voor maalt.

Na maaltijd

Markering

4. Als u een Markering aan uw resultaat wilt toevoegen, drukt u op

78


5. Druk op of om

Markering te selecteren en druk op

6. Druk op of om een

Gebeurtenismarkering te selecteren en druk op

U kunt meerdere

Gebeurtenismarkeringen aan een resultaat toevoegen.

Met een wordt aangegeven dat die Gebeurtenismarkering is toegevoegd.

120 mg/dL

Voor maalt.

Na maaltijd

Markering

120 mg/dL

Koolhydr.

Stress

Ziekte

Klaar

79

4 Resultaten markeren

7. Wanneer u klaar bent met het selecteren van

Gebeurtenismarkeringen, selecteert u Klaar en drukt u op

120 mg/dL

Voorbeeld

Het resultaat wordt samen met de markeringen weergegeven. Door ingedrukt te houden, kunt u de markeringen aanpassen.

OPMERKING: Wees zorgvuldig in het toevoegen van markeringen aan bloedglucoseresultaten. Wanneer u het resultaatscherm verlaat, worden de markeringen en het resultaat opgeslagen in Resultaten en kunnen ze niet meer worden gewijzigd. Onjuiste Maaltijdmarkeringen kunnen ertoe leiden dat de meter onjuiste Vóór Maaltijd en Na Maaltijd gemiddelden en Trends vaststelt. Onjuiste

Gebeurtenismarkeringen kunnen ertoe leiden dat de meter onjuiste meldingen weergeeft.

80



81

5

Meldingen begrijpen

Uitleg over Bloedsuiker Coach

(Blood Sugar Mentor

™

) meldingen

De OneTouch Ultra Plus Reflect ™ meter bekijkt uw laatste testresultaten en kan Coaching Tips (begeleiding),

Trendmeldingen (inzicht) of Medailles (aanmoediging) weergeven. De meter toont u de meest relevante Melding als er meerdere Meldingen van toepassing zijn op uw resultaat.

1. Coaching Tips verschijnen wanneer uw resultaten consistent binnen bereik zijn of momenteel een lage of hoge trend laten zien.

2. Trendmeldingen verschijnen wanneer de meter een trend in glucoseresultaten vaststelt die buiten de hoge en lage grenswaarden vallen die door u in de meter zijn ingesteld.

3. Medailles worden verdiend wanneer er aan bepaalde medaillecriteria wordt voldaan, zoals het halen van het

Dagelijks Testdoel of het markeren van resultaten.

Als u op drukt, verdwijnen de meldingen.

82

Meldingen begrijpen 5

Trendmeldingen begrijpen

Meldingen over Lage en Hoge Trends verschijnen wanneer de meter een Trend in de glucoseresultaten vaststelt die buiten de lage en hoge grenswaarden voor maaltijden vallen die door u in de meter zijn ingesteld.

Iedere keer dat u uw bloedglucose test, gaat uw

OneTouch Ultra Plus Reflect ™ meter op zoek naar nieuwe Trends die zich in de afgelopen 5 dagen hebben ontwikkeld. De Trends worden vastgesteld door te zoeken naar resultaten die onder of boven de lage en hoge grenswaarden voor maaltijden uitkomen die in uw meter zijn ingesteld. Vervolgens worden er verbanden gelegd met het tijdstip waarop de tests zijn uitgevoerd.

Een set resultaten vormt pas een Trend als de resultaten zich binnen dezelfde periode van 3 uur in de afgelopen

5 dagen voordoen.

Wanneer er een Trend is vastgesteld, verschijnt het pictogram voor een Trendmelding ( ) onder uw resultaat. Er wordt dan een Trendmelding weergegeven na het resultaatscherm. Onnauwkeurige resultaten kunnen ertoe leiden dat er Trendmeldingen verschijnen.

Als een resultaat eenmaal in een Trend is gebruikt, wordt het niet meer in toekomstige Trendmeldingen gebruikt.

83

5 Meldingen begrijpen

Resultaten bekijken die resulteren in

Trends

Er zijn twee manieren voor het bekijken van de individuele resultaten die gezamenlijk tot Hoge of Lage

Trends leiden.

Als u na een test een melding over een Lage of Hoge

Trend wilt bekijken, drukt u op .

Laag

56 mg/dL

Voor maalt.

56 mg/dL

Trend gevonden

Behandel laag. Laag op laatste X dagen op dit tijdstip. Is er iets veranderd?

OK

Voorbeeld -

Resultaatscherm met

Trendpictogram

Voorbeeld -

Trendmelding

84


Als u details over de individuele bloedglucoseresultaten wilt bekijken die tot de Trend hebben geleid, drukt u nogmaals op .

Lage trend mg/dL

11 jun

00:05

9 jun

00:01

56

65

Voorbeeld - resultaten die tot een Lage Trend hebben geleid

U kunt de Trends ook bekijken via het scherm Resultaten.

Zie pagina 100.

85


Meldingen over Lage (of Hypo*) Trends verschijnen wanneer het volgende geldt voor 2 willekeurige resultaten in de afgelopen 5 dagen:

• ze doen zich in dezelfde periode van 3 uur voor

• ze bevinden zich onder de lage grenswaarden voor maaltijden

OPMERKING: Volg het advies van uw arts/diabetesverpleegkundige voor de behandeling van het lage bloedglucoseresultaat.

*Lee-Davey, J., Alexander, S., & Raja, P. (2011, February 16).

Clinical Patterns of Low Blood Glucose Identified by a Pattern Algorithm May Predict Increased Risk of Severe

Hypoglycemia in the Following 24-Hour Period [PDF].

Inverness, Scotland: LifeScan.

86


Meldingen over Hoge Trends verschijnen wanneer het volgende geldt voor 3 willekeurige resultaten in de afgelopen 5 dagen:


• ze bevinden zich boven de hoge grenswaarden voor maaltijden

• ze delen dezelfde Maaltijdmarkering

Trendmeldingen voor Gebeurtenismarkeringen verschijnen wanneer het volgende geldt voor

3 willekeurige resultaten in de afgelopen 30 dagen:


• ze bevinden zich boven of onder uw grenswaarden voor maaltijden

• ze delen dezelfde Gebeurtenismarkering

87


OPMERKING: Om er zeker van te zijn dat de Meldingen over Lage en Hoge trends worden weergegeven, doet u het volgende:

• Basismodus moet zijn uitgeschakeld en de optie voor Trendmeldingen moet zijn ingeschakeld. Zie pagina 125 en pagina 128.

• Werk de datum en tijd bij als u van tijdzone wisselt of als de klok een uur voor- of achteruit wordt gezet.

• Test uw bloedglucose uitsluitend met één OneTouch

Ultra Plus Reflect ™ meter. Als u meerdere meters gebruikt, kunt u Trends over het hoofd zien.

• Markeer zorgvuldig uw bloedglucoseresultaten.

• Doe een test als u het gevoel hebt dat uw bloedglucosewaarde hoog of laag is.

88


LET OP:

• Gebruik altijd het meest recente resultaat bij onmiddellijke beslissingen omtrent uw behandeling.

• Gebruik Trendmeldingen niet om onmiddellijke of belangrijke veranderingen in uw diabetesbehandelplan aan te brengen zonder dit eerst te bespreken met uw arts/diabetesverpleegkundige. Neem altijd contact op met uw arts/diabetesverpleegkundige voordat u belangrijke veranderingen in uw diabetesbehandelplan doorvoert.

• Wacht niet op Trendmeldingen voor het behandelen van lage of hoge resultaten.

89


Coaching Tips begrijpen

Coaching Tips laten u weten wanneer uw resultaten systematisch binnen bereik zijn en geven informatie over het managen van uw diabetes wanneer resultaten een lage of hoge trend laten zien.

OPMERKING: Coaching Tips verschijnen bij actuele resultaten en kunnen niet op een later tijdstip worden bekeken.

• Ongewoon laag - Het huidige resultaat bevindt zich onder de lage grenswaarde en is ten minste 5 mg/dL onder uw laagste resultaat in de afgelopen 14 dagen.

• Ochtend laag - Het huidige resultaat deed zich voor in de ochtend en is onder de lage grenswaarde.

1

• Laag behandelen - Het huidige resultaat is onder de lage grenswaarde.

1, 2

• Ongewoon hoog - Het huidige resultaat is boven de hoge grenswaarde en is meer dan 10% hoger dan het hoogste bloedglucoseresultaat in de afgelopen

14 dagen.

90


• Ochtend hoog - Het huidige resultaat deed zich voor in de ochtend en is boven de hoge grenswaarde.

1

• Avond hoog - Het huidige resultaat deed zich voor in de avond en is boven de hoge grenswaarde.

1

• Gefeliciteerd!

- Uw 90 dagen gemiddelde is verbeterd.

• Stijging Trend 90 - Uw 90 dagen gemiddelde is gestegen.

• Trend 90 bijwerken - Uw 90 dagen gemiddelde is beschikbaar.

• Bijna laag - Het resultaat is binnen bereik maar dicht bij de lage grenswaarde.

• Bijna hoog - Het resultaat is binnen bereik maar dicht bij de hoge grenswaarde.

• Prima!

- Het resultaat is weer binnen bereik na een reeks van 2 lage of 3 hoge resultaten.

• Ga zo door!

- Meer dan 70% van uw resultaten uit de laatste 7 dagen vielen binnen het bereik.

• Wekelijks gemiddelde - Het nieuwe 7 dagengemiddelde wordt getoond.

91


• App. niet gekoppeld - Deze melding herinnert u eraan dat u de meter moet koppelen met een compatibel draadloos apparaat.

• Verbind apparaat - Deze melding herinnert u eraan dat u de meter moet synchroniseren met de app.

• Laag na sporten - Het huidige resultaat is onder de lage grenswaarde en heeft een Markering

Sporten gekregen.

3, 4

• Ontspan even - Het huidige resultaat is boven de hoge grenswaarde en heeft een Markering

Stress gekregen.

4

1 Riddle, M. C., MD (Ed.). (2018). 6. Glycemic Targets:

Standards of Medical Care in Diabetes 2018 [Abstract].

Diabetes Care, 41 (Suppl. 1), S60-61.

2 American Association of Diabetes Educators. (2018).

HYPOGLYCEMIA What are the symptoms? And how should I treat it?

[Brochure]. Chicago, IL: Author.


AADE7 Self-Care Behaviors, Problem Solving [Brochure].

Chicago, IL: Author.

4 Riddle, M. C., MD (Ed.). (2018). 6. Glycemic Targets,

S44-45.

92


Medailles begrijpen

De OneTouch Ultra Plus Reflect ™ meter houdt de hieronder beschreven doelen bij. Telkens wanneer u de bronzen ( ), zilveren ( ) of gouden ( ) medaillestatus verdient, verschijnt er een Medaille naast uw resultaat dat binnen het bereik ligt. U kunt uw Medailles later in het

Overzicht bekijken. (Zie pagina 94.)

• Testdoelmedaille - Haal uw Dagelijks Testdoel een ingesteld aantal keer in totaal of op rij.

• Bereikmedaille - Behaal een Binnen bereik resultaat een ingesteld aantal keer op rij.

• Markeringmedaille - Geef uw resultaat een ingesteld aantal keer een Gebeurtenismarkering.

• Sync-medaille - Synchroniseer een ingesteld aantal keer uw meter met de OneTouch Reveal ® app.

93

6

Overzicht, Resultaten en Trend 90

Het Overzicht bekijken

Afhankelijk van de geselecteerde instellingen kunnen resultaten in het Overzicht per bereik, tijdstip, gemiddelden, maaltijdgemiddelden, Test Tracker vooruitgang of Medailles worden weergegeven. U en uw arts/diabetesverpleegkundige kunnen het Overzicht raadplegen om globale Trends vast te stellen in uw diabetes management.

OPMERKING:

• Gebruik de resultaatgemiddelden niet voor directe beslissingen omtrent uw behandeling.

Resultaatgemiddelden bieden informatie over eerdere resultaten. Neem altijd contact op met uw arts/diabetesverpleegkundige voordat u belangrijke veranderingen in uw diabetesbehandelplan doorvoert.

• Laat anderen uw meter niet gebruiken, aangezien dit uw gemiddelden kan beïnvloeden.

• De meter berekent gemiddelden op basis van de 7-,

14- en 30-daagse perioden waarvan de laatste dag eindigt op de huidige datum. Als u de datuminstelling wijzigt, veranderen de gemiddelden mogelijk ook.

94

Overzicht, Resultaten en Trend 90 6

• De Overzichtsschermen tonen de functies die momenteel zijn geselecteerd. Zie pagina 118 voor informatie over het in- of uitschakelen van meterfuncties.

• Als Basismodus is geselecteerd, wordt uw Overzicht beperkt tot een Overzicht en Gemiddelden van

30 dagen. Zie pagina 37 voor meer informatie over

Basismodus.

• In Gemiddelden, Trendmeldingen en Medailles wordt het resultaat EXTREEM HOGE GLUCOSE altijd geteld als 600 mg/dL en het resultaat EXTREEM LAGE

GLUCOSE altijd als 20 mg/dL.

• Het groene voortgangspuntje beweegt van links naar rechts terwijl u door de overzichtsschermen navigeert.

Voortgangspuntje

• Als u op drukt, wordt het vorige scherm weergegeven.

95

6 Overzicht, Resultaten en Trend 90

1. Druk vanuit het hoofdmenu op of om Overzicht te markeren en druk op

2 mei 09:31

Overzicht

Resultaten

Trend 90

Instellingen

Het aantal resultaten dat laag

(blauw), binnen bereik (groen) en hoog (rood) is, wordt weergegeven en verschijnt als een staafgrafiek.

Overzicht

Voorbije 30 dagen

70

15

23

Voorbeeld

96


2. Druk op om het Overzicht per tijdstip weer te geven

Het aantal resultaten dat laag, binnen bereik en hoog is, wordt per tijdstip weergegeven. De vier tijdsperiodes zijn Ochtend,

Middag, Avond en Nacht. De tijden voor de vier tijdsperiodes kunnen niet worden gewijzigd.

Overzicht

Voorbije 30 dagen

La Binnen Ho

3 3

10 2

1 1 1

3 3 3

Voorbeeld

Ochtend

Middag

Avond

06.00 u tot 11.59 u

12.00 u tot 17.59 u

18.00 u tot 23.59 u

Nacht

00.00 u tot 05.59 u

OPMERKING: Als er in de afgelopen 30 dagen geen resultaten waren binnen een streefwaardenbereik en tijdsperiode, wordt dat gedeelte van de grafiek leeg gelaten.

97


3. Druk op om uw totale gemiddelden weer te geven voor de afgelopen 7, 14 en 30 dagen

Gemiddelden mg/dL

7 dagen

14 dagen

30 dagen

160

180

200

Voorbeeld

4. Als Basismodus is uitgeschakeld, drukt u op om uw Vóór Maaltijd gemiddelden weer te geven voor de afgelopen 7, 14 en 30 dagen

Gem. voor maalt.

mg/dL

7 dagen

14 dagen

30 dagen

200

---

---

Voorbeeld

98


5. Als Basismodus is uitgeschakeld, drukt u op om uw Na Maaltijd gemiddelden weer te geven voor de afgelopen 7, 14 en 30 dagen

Gem. na maaltijd mg/dL

7 dagen

14 dagen

30 dagen

160

180

200

Voorbeeld

OPMERKING: Als er geen resultaten zijn voor de afgelopen 7-, 14-, 30-daagse periodes, verschijnen er streepjes in de kolom mg/dL.

6. Als Test Tracker is ingeschakeld, drukt u op om de schermen met het Dagelijkse Testdoel weer te geven

Overzicht

Test Tracker

4 van 8 test(s) vandaag voltooid.

Voorbeeld

99


7. Als de optie Medailles is ingeschakeld, drukt u op om de Medaille schermen weer te geven

Medaille

Bereikmedaille

Goud

U bent 30 keer op rij binnen bereik gebleven!

Voorbeeld

Het scherm Resultaten bekijken

Met Resultaten kunt u de meest recente 750 resultaten bekijken.

Zie pagina 4 voor definities van de meterpictogrammen die met het resultaat kunnen worden weergegeven.

Als u op drukt en vervolgens loslaat, kunt u het vorige scherm bekijken.

100

2 mei 09:31

Overzicht

Resultaten

Trend 90

Instellingen

Het scherm Resultaten bekijken

Met Resultaten kunt u de meest recente 750 resultaten bekijken.

Zie pagina 4 voor definities van de meterpictogrammen die met het resultaat kunnen worden weergegeven.

Als u op drukt en vervolgens loslaat, kunt u het vorige scherm bekijken.


1. Druk vanuit het hoofdmenu op of om Resultaten te selecteren en druk op

2 mei 09:31

Overzicht

Resultaten

Trend 90

Instellingen

Er worden maximaal vier resultaten weergegeven, te beginnen met het meest recente resultaat.

Resultaten ma, 11 jun mg/dL

18:05

00:05 zo, 10 jun

304

56

19:05 150

Voorbeeld

101


2. Druk op of om door de lijst met resultaten te lopen

OPMERKING: Als een resultaat deel uitmaakt van een Trend, wordt er een Trendpictogram voor dat resultaat weergegeven in plaats van andere markeringen die dat resultaat kan hebben.

Resultaten ma, 11 jun mg/dL

18:05 304

56 00:05 zo, 10 jun

19:05 150

Voorbeeld

3. Selecteer een resultaat met een pictogram en druk op

Het resultaatscherm wordt dan weergegeven samen met de datum en het tijdstip waarop het resultaat werd vastgelegd en met eventuele markeringen, trend- of

Bereikindicator pictogrammen.

Als u niet zeker weet of het resultaat dat u bekijkt uw meest actuele resultaat is, kijk dan naar de datum en het tijdstip op het scherm.

11 jun 00:05

56 mg/dL

Voor maalt.

Laag

Voorbeeld

102


Als het resultaat deel uitmaakt van een Trend, aangegeven met

, kunt u nogmaals op drukken om de resultaten weer te geven die tot die Trend hebben geleid. Zie pagina 83 voor meer informatie over Trends.

Lage trend mg/dL

11 jun

00:05

9 jun

00:01

56

65

Voorbeeld

De Trend 90 bekijken

De OneTouch Ultra Plus Reflect ™ meter berekent het gemiddelde van de resultaten over de afgelopen

90 dagen om een beeld te geven van de algemene trend van bloedglucoseresultaten. Er moeten ten minste 90 dagen resultaten zijn opgeslagen in de meter om het gemiddelde van de eerste 90 dagen te laten verschijnen. Er wordt een punt getekend op het scherm om het gemiddelde van de eerste 90 dagen weer te geven. Na het gemiddelde van de eerste 90 dagen wordt er om de 14 dagen een nieuw punt weergegeven.

103


OPMERKING:

• Basismodus moet zijn uitgeschakeld om de Trend 90 functie te kunnen gebruiken. (Zie pagina 125.)

• De Trend 90 is een gemiddelde van bloedglucoseresultaten. Gebruik altijd het meest recente resultaat bij onmiddellijke beslissingen omtrent uw behandeling.

1. Druk vanuit het hoofdmenu op of om Trend 90 te markeren en druk op

2 mei 09:31

Overzicht

Resultaten

Trend 90

Instellingen

104


Het huidige 90 dagen gemiddelde wordt weergegeven als een bloedglucosewaarde met de maateenheid. Elk punt op de grafiek geeft een 90 dagen gemiddelde weer dat automatisch om de 14 dagen wordt gegenereerd.

U kunt uw Trend 90 visueel bijhouden door het pad langs de grafiek te volgen.

Trend 90

Huidig gem.

273

160 mg/dL

1

4

3 105 2

Voorbeeld

1 Huidig gemiddelde voor 90 dagen

2 Punt met nieuwste gemiddelde

3 In de meter ingesteld

Doelgemiddelde voor 90 dagen

4 Punt met oudste gemiddelde

2. Druk op om terug te gaan naar het hoofdmenu

105

7

Uw meter synchroniseren

Verbinding maken met een compatibel draadloos apparaat

De BLUETOOTH ® functie in- of uitschakelen

Om de meter te verbinden met een compatibel draadloos apparaat moet de BLUETOOTH ® functie ingeschakeld worden. Het symbool verschijnt op het scherm van de meter als de BLUETOOTH ® functie is ingeschakeld.

Het symbool is niet zichtbaar op het scherm van de meter als de BLUETOOTH ® functie is uitgeschakeld.

1. Schakel eerst uw meter in met de toets

Wacht tot het hoofdmenu verschijnt, druk dan op of om Instellingen te selecteren en druk op

2. Selecteer in het menu

Instellingen de optie Bluetooth en druk op

Instellingen

Tijd/datum

Taal

Bereik/90d

Functies

Meldingen

Bluetooth

106

Bluetooth

Aan

Uit

Aanzetten voor verbinding met OneTouch

Reveal mobiele app.

OneTouch 4444.

Verbinding maken met een compatibel draadloos apparaat


Om de meter te verbinden met een compatibel draadloos apparaat moet de BLUETOOTH ® functie ingeschakeld worden. Het symbool verschijnt op het scherm van de meter als de BLUETOOTH ® functie is ingeschakeld.

Het symbool is niet zichtbaar op het scherm van de meter als de BLUETOOTH ® functie is uitgeschakeld.

Uw meter synchroniseren 7

Een geeft aan of

BLUETOOTH ® momenteel is ingesteld op Aan of Uit.

Bluetooth

Aan

Uit

Aanzetten voor verbinding met OneTouch

Reveal mobiele app.

OneTouch 4444.

3. Druk op of om Aan of Uit te selecteren en druk op

OPMERKING: De BLUETOOTH ® functie wordt tijdens een bloedglucosetest UIT geschakeld.

Instellingen

Tijd/datum

Taal

Bereik/90d

Functies

Meldingen

Bluetooth

107

7 Uw meter synchroniseren

Uitleg over het koppelen

Door de OneTouch Ultra Plus Reflect ™ meter te koppelen, kan deze communiceren met compatibele draadloze apparaten. Bij het synchroniseren en koppelen mag de afstand tussen de apparaten niet groter zijn dan 8 meter.

Download de OneTouch Reveal ® app in de App Store of op Google Play voordat u de meter en een compatibel draadloos apparaat koppelt.

Apple en het Apple logo zijn handelsmerken van

Apple Inc., geregistreerd in de VS en andere landen.

App Store is een dienstmerk van Apple Inc., geregistreerd in de VS en andere landen.

Google Play en het Google Play logo zijn handelsmerken van Google LLC.

108


OPMERKING: Het is mogelijk dat sommige apps voor diabetesbeheer, inclusief de OneTouch Reveal ® app, niet in uw land verkrijgbaar zijn. Ga naar www.OneTouch.be om te zien of de OneTouch Reveal ® app in uw land verkrijgbaar is.

Er kunnen meerdere OneTouch Ultra Plus Reflect ™ meters worden gekoppeld met uw compatibele draadloze apparaat. U kunt het compatibele draadloze apparaat bijvoorbeeld koppelen met een meter thuis en een meter op het werk. Om meerdere meters te koppelen, herhaalt u de koppelingsinstructies voor elke meter.

Zie pagina 110 voor koppelingsinstructies.

Uw OneTouch Ultra Plus Reflect ™ meter kan worden gekoppeld met meerdere compatibele draadloze apparaten. Om de meter met meerdere compatibele draadloze apparaten te koppelen, herhaalt u de koppelingsinstructies voor elk compatibel draadloos apparaat.

109


Koppelingsinstructies

De BLUETOOTH ® functie moet ingeschakeld worden om de meter met de app te kunnen koppelen.

Zie pagina 106.

1. Open de OneTouch Reveal ® app en volg de instructies om uw meter en uw compatibele draadloze apparaat met elkaar te koppelen

2. Zoek op het scherm van uw compatibele draadloze apparaat naar het woord OneTouch en de laatste 4 tekens van het serienummer van de meter om uw meter correct te identificeren

Het meterscherm geeft de betreffende koppelingsinformatie weer op uw compatibele draadloze apparaat.

Let op

Gebruik nu de

OneTouch Reveal mobiele app en kies

OneTouch 4444.

OK

Voorbeeld

110


3. Wanneer de OneTouch Reveal ® app hierom vraagt, geeft de meter een PIN-nummer van zes cijfers weer

Bluetooth-pin

453201

Annuleren

Voorbeeld PIN

Voer het PIN-nummer in uw compatibele draadloze apparaat in met behulp van het toetsenblok.

LET OP:

Zorg dat de PIN die u op uw compatibele draadloze apparaat invoert, precies overeenkomt met de PIN op het scherm van uw meter. Als onverwacht een PIN-nummer op het scherm van uw meter wordt weergegeven, annuleert u het verzoek om de PIN door een teststrip te plaatsen om een test uit te voeren, of drukt u op om te annuleren.

111


4. Wacht tot uw compatibele draadloze apparaat aangeeft dat het met uw meter is gekoppeld

Uw resultaten naar de app sturen

Als de BLUETOOTH ® functie op de meter is ingeschakeld, zoals aangegeven met het BLUETOOTH ® symbool ( ), stuurt de meter automatisch het nieuwste resultaat naar elk gekoppeld compatibel draadloos apparaat.

Het synchronisatiesymbool ( ) knippert op het meterscherm. Na het synchroniseren verdwijnt het synchronisatiesymbool en geeft de app een lijst met nieuwe resultaten weer die vanuit de meter zijn verzonden. U kunt vervolgens uw resultaten delen met uw zorgverlener of arts/diabetesverpleegkundige.

LET OP:

Gebruik altijd het meest recente resultaat op uw meter bij onmiddellijke beslissingen omtrent uw behandeling.

OPMERKING: Op het compatibele draadloze apparaat moet de app geopend zijn en het apparaat moet al met de meter gekoppeld zijn voordat het resultaat wordt verzonden. Zie pagina 108.

112


OPMERKING: Als de BLUETOOTH ® functie op de meter is uitgeschakeld of als de meter buiten bereik is, wordt het resultaat niet naar het compatibele draadloze apparaat gestuurd. Het resultaat wordt met de huidige datum en tijd in het metergeheugen opgeslagen en wordt bij de volgende synchronisatie naar de app gestuurd. De verzonden resultaten worden ook in de meter opgeslagen. Om te kunnen synchroniseren, moet de app geopend en actief zijn op uw compatibele draadloze apparaat.

Om ervoor te zorgen dat de testresultaten goed naar de app worden verzonden, schakelt u de BLUETOOTH ® functie in en controleert u het volgende:

• Het compatibele draadloze apparaat en de meter zijn beide ingeschakeld en de app is actief.

• De meter is op de juiste manier gekoppeld met uw compatibele draadloze apparaat.

• De BLUETOOTH ® functie is actief op beide apparaten

(aangegeven met ) en de apparaten bevinden zich binnen 8 meter van elkaar.

• De meter probeert de resultaten tot maximaal

4 uur na de test te verzenden, zelfs als de meter uitgeschakeld lijkt te zijn.

113


Als u de resultaten dan nog steeds niet naar het compatibele draadloze apparaat kunt sturen, maak het koppelen dan ongedaan en koppel vervolgens opnieuw met het apparaat. Plaats daarbij de meter en het compatibele draadloze apparaat dichter bij elkaar of zet ze verder weg van mogelijke storingsbronnen. Als hiermee het probleem niet is opgelost, belt u met de OneTouch ® lijn. De contactgegevens voor de OneTouch ® lijn vindt u aan het einde van deze Gebruikershandleiding. Voor alle problemen die met de app te maken hebben, kunt u terecht bij de OneTouch ® lijn.

OPMERKING:

• Als u tijdens de gegevensoverdracht een teststrip plaatst, wordt de overdracht van alle resultaten geannuleerd. Het scherm Bloed aanbrengen verschijnt en u kunt verder gaan met testen.

• Onderhoud uw meter goed om te voorkomen dat onnauwkeurige resultaten naar uw compatibel draadloos apparaat worden verzonden.

114



115


Resultaten downloaden naar een computer

Uw meter kan met diabetesbeheersoftware werken, waarmee u visueel de belangrijke factoren die invloed hebben op uw bloedsuiker, kunt volgen. Voor meer informatie over hulpmiddelen voor diabetesbeheer die voor u verkrijgbaar zijn, kunt u contact opnemen met de OneTouch ® lijn. De contactgegevens voor de OneTouch ® lijn vindt u aan het einde van deze


Maak alleen verbinding met een computer die de certificatie UL 60950-1 ( ) heeft.

Volg de instructies voor het downloaden van resultaten van de meter die bij de diabetesbeheersoftware zijn geleverd, om gegevens van de meter over te dragen.

Er is een micro-USB-interfacekabel (niet meegeleverd) nodig om een OneTouch Ultra Plus Reflect ™ meter met een computer te verbinden en de resultaten te downloaden.

116

Kabel aangesloten

Resultaten downloaden naar een computer

Uw meter kan met diabetesbeheersoftware werken, waarmee u visueel de belangrijke factoren die invloed hebben op uw bloedsuiker, kunt volgen. Voor meer informatie over hulpmiddelen voor diabetesbeheer die voor u verkrijgbaar zijn, kunt u contact opnemen met de OneTouch ® lijn. De contactgegevens voor de OneTouch ® lijn vindt u aan het einde van deze


Maak alleen verbinding met een computer die de certificatie UL 60950-1 ( ) heeft.

Volg de instructies voor het downloaden van resultaten van de meter die bij de diabetesbeheersoftware zijn geleverd, om gegevens van de meter over te dragen.

Er is een micro-USB-interfacekabel (niet meegeleverd) nodig om een OneTouch Ultra Plus Reflect ™ meter met een computer te verbinden en de resultaten te downloaden.


Nadat u de opdracht voor het downloaden van de computer naar de meter hebt verzonden, wordt op de meter Kabel aangesloten weergegeven om aan te geven dat de meter in de communicatiemodus staat.

Plaats geen teststrip terwijl de meter op een computer is aangesloten.

Als u uw resultaten niet naar een computer kunt downloaden, belt u de OneTouch ® lijn.

Kabel aangesloten

117

8

Meterinstellingen aanpassen

Uitleg over het menu Instellingen

Na de eerste keer instellen kunt u het menu Instellingen gebruiken om de meterinstellingen aan te passen en extra functies te openen.

Tijd/datum

Taal

Bereik/90d

Functies

Meldingen

Bluetooth

Controletest

Meterinfo

De datum en tijd instellen

De taal instellen die op de schermen wordt weergegeven

• Vóór Maaltijd grenswaarden instellen

• Na Maaltijd grenswaarden instellen

• Doelgemiddelde voor 90 dagen instellen

• Basismodus in- of uitschakelen

• Test Tracker in- of uitschakelen

• Dagelijks Testdoel instellen

• Bereikindicator pictogram instellen op emoji of tekst

• Trendmeldingen in- of uitschakelen

• Coaching Tips in- of uitschakelen

• Medailles in- of uitschakelen


Een test met controlevloeistof uitvoeren

Het serienummer, de softwareversie en de laatste subfoutcode van de meter bekijken

118

Meterinstellingen aanpassen 8

OPMERKING: Voor informatie over Bluetooth , zie pagina 12. Voor informatie over Controletest , zie pagina 68.

Naar het menu Instellingen gaan

Druk vanuit het hoofdmenu op

of om Instellingen te selecteren en druk op

2 mei 09:31

Overzicht

Het menu Instellingen wordt weergegeven.

Resultaten

Trend 90

Instellingen

De tijd en datum aanpassen

U kunt de instelling voor datum en tijd altijd wijzigen wanneer dat nodig is, bijvoorbeeld op reis.

OPMERKING: Als u een datum en tijd instelt die eerder is dan uw laatst uitgevoerde bloedglucose- of controlevloeistoftest, worden de resultaten in het scherm

Resultaten niet meer in de juiste volgorde weergegeven.

Op het scherm Resultaten worden de testresultaten weergegeven in de volgorde waarin de tests zijn uitgevoerd.

119

8 Meterinstellingen aanpassen

1. Druk in het menu Instellingen op of om

Tijd/datum te selecteren en druk op

2. Selecteer de datum of tijd en druk op

3. Pas de gewenste instelling aan en druk op

Herhaal zo nodig deze stap.

De taal aanpassen

1. Druk in het menu Instellingen op of om Taal te selecteren en druk op

Er verschijnt een naast de taal die momenteel in de meter is ingesteld.

2. Selecteer de gewenste taal en druk op

Het menu Instellingen wordt weergegeven in de nieuwe taal die u hebt geselecteerd.

120


Grenswaarden en Doelgemiddelde voor

90 dagen aanpassen

OPMERKING:

• Als u besluit om de grenswaarden van uw bereik te wijzigen, heeft dat geen invloed op de voorgaande

Bereikindicator pictogrammen in Resultaten. Alleen de nieuwe resultaten worden beïnvloed door wijzigingen in uw grenswaarden.

• Bespreek met uw arts/diabetesverpleegkundige welke onder- en bovengrenswaarden, Dagelijks Testdoel en Doelgemiddelde voor 90 dagen juist zijn voor u.

121



Bereik/90d (of Bereik voor Basismodus) te selecteren en druk op

Uw huidige meterinstellingen worden weergegeven.

Bereik/90d

Voor maalt.

70–130 mg/dL

Na maaltijd

70–180 mg/dL

90d-doel

155 mg/dL

Voorbeeld -

Basismodus uit

Bereik

Bereik

70–180 mg/dL

Voorbeeld -

Basismodus aan

2. Selecteer de aan te passen bereikinstelling en druk op

122


3. Pas de Lage Grenswaarde aan en druk op

Voor maalt.

mg/dL

71 – 130

Laag

Grenswaarde

Voorbeeld -

Vóór Maaltijd

Herhaal deze stap om de Hoge Grenswaarde te wijzigen.

Zie pagina 27 voor informatie over de onder- en bovengrenzen van Vóór Maaltijd en Na Maaltijd.

OPMERKING: In de Basismodus zijn de grenswaarden van het bereik algemeen en worden ze niet gedefinieerd per maaltijdmoment. Algemene grenswaarden van het bereik zijn vooraf ingesteld.

123


Algemene grenswaarden vooraf ingestelde ondergrens vooraf ingestelde bovengrens ondergrens moet worden ingesteld tussen bovengrens moet worden ingesteld tussen

70 mg/dL

180 mg/dL



4. Als u het Doelgemiddelde voor 90 dagen wilt aanpassen, selecteert u de instelling 90d-doel en drukt u op

5. Pas het Doelgemiddelde voor

90 dagen aan en druk op

Trend 90 mg/dL

155

Overleg met uw arts voordat u uw 90d- gemiddelde doel stelt.

124


De meter is vooraf ingesteld met een Doelgemiddelde voor 90 dagen van 155 mg/dL. Het minimum voor

Doelgemiddelde voor 90 dagen is 99 mg/dL en het maximum is 265 mg/dL.

OPMERKING: Bespreek met uw arts/ diabetesverpleegkundige welk Doelgemiddelde voor

90 dagen juist is voor u.

Basismodus in- of uitschakelen

OPMERKING: Als u Basismodus selecteert, heeft dit invloed op de informatie die de meter weergeeft.

Zie pagina 37 voor meer informatie.


Functies te selecteren en druk op

Het menu Functies geeft aan of Basismodus momenteel is in- of uitgeschakeld.

2. Selecteer Basismodus en druk op

Er verschijnt een naast de modus die momenteel in de meter is ingesteld.

125


3. Selecteer Aan of Uit en druk op

In Basismodus zijn Test Tracker en Bereikindicator uit het menu Functies verwijderd.

Basismodus gebruikt alleen vooraf ingestelde algemene grenswaarden die afwijken van de grenswaarden die bij de eerste keer instellen zijn geselecteerd.

Zie pagina 121 voor informatie over het aanpassen van grenswaarden.

De Test Tracker in- of uitschakelen en een

Dagelijks Testdoel instellen



Het menu Functies geeft de huidige instelling voor Test

Tracker aan.

OPMERKING: Als Basismodus is geselecteerd, verschijnt de Test Tracker niet in het menu Functies.

2. Selecteer Test Tracker en druk op

126


3. Pas het Dagelijks Testdoel aan en druk op

De meter is vooraf ingesteld met een Dagelijks Testdoel van vier tests per dag. Het maximum voor Dagelijks

Testdoel is acht.

OPMERKING: Bespreek met uw arts/ diabetesverpleegkundige welk Dagelijks Testdoel juist is voor u.

Als u de Test Tracker wilt uitschakelen, drukt u op of tot Uit is geselecteerd en drukt u op .

Het Bereikindicator pictogram instellen op emoji of tekst




2. Selecteer Bereikindicator en druk op

Er verschijnt een naast de huidige instelling in de meter.

3. Selecteer Emoji of Tekst en druk op

127


Trendmeldingen, Coaching Tips en

Medailles in- of uitschakelen

OPMERKING:

• Basismodus moet zijn uitgeschakeld, anders verschijnt het menu Meldingen niet in Instellingen.

Zie pagina 125.

• Als Trendmeldingen zijn uitgeschakeld, ziet u geen Trends meer bij de resultaten in de schermen

Overzicht of Resultaten. De meter blijft trendgegevens wel bijhouden. Als u Trendmeldingen weer aanzet, worden trendpictogrammen weergegeven in

Overzicht en in Resultaten. Zie pagina 83 voor meer informatie over Trendmeldingen.

• Als Coaching Tips zijn uitgeschakeld, ziet u geen Coaching Tips meer bij de resultaten.

Zie pagina 90 voor meer informatie over

Coaching Tips.

• Als Medailles zijn uitgeschakeld, ziet u geen

Medailles meer bij resultaten of in het Overzicht.

Zie pagina 93 voor meer informatie over Medailles.

128



Meldingen te selecteren en druk op


2. Selecteer Trend, Coaching Tips of Medailles en druk op

Er verschijnt een naast de huidige instelling in de meter.

3. Selecteer Aan of Uit en druk op

De meterinfo en laatste subfoutcode van de meter bekijken

Het serienummer, de softwareversie en informatie over de laatste subfout van de meter worden opgeslagen in uw meter. U kunt deze informatie op elk moment oproepen en voor het oplossen van problemen gebruiken.

129


1. Druk in het menu

Instellingen op of om

Meterinfo te selecteren en druk op

Het serienummer, de softwareversie en de maateenheid van de meter worden weergegeven.

Meterinfo

Serienummer:

ABC12345

Software:

PUE_01.01.00

Eenheden: mg/dL

Voorbeeld

2. Druk op om informatie over de laatste meterfout te bekijken

Meterinfo

Laatste fout:

Fout X

Datum fout:

30 aug 2018

Subfoutcode:

XXXX

Voorbeeld

Als u op drukt, keert u terug naar het menu

Instellingen.

130



131

9

Uw systeem onderhouden

Uw systeem bewaren

Bewaar de meter, de teststrips, de controlevloeistof en de andere onderdelen in de etui. Bewaar deze op een koele, droge plaats tussen 5 °C en 30 °C. Niet in de koelkast bewaren. Bescherm de onderdelen tegen direct zonlicht en hitte. Blootstelling aan temperaturen buiten de bewaarlimieten, evenals vocht en vochtigheid, kunnen onjuiste resultaten veroorzaken.

Reinigen en desinfecteren

Reinigen en desinfecteren zijn twee verschillende handelingen, die beide uitgevoerd moeten worden.

Reinigen is onderdeel van de gebruikelijke zorg en onderhoud en moet vóór het desinfecteren gedaan worden, maar het doodt geen bacteriën. Alleen door desinfecteren kunt u blootstelling aan ziekten verminderen. Zie pagina 133 voor informatie over reinigen en zie pagina 135 voor desinfecteren.

132

Uw systeem onderhouden 9

De meter, prikpen en dop reinigen

De meter, prikpen en dop moeten worden gereinigd als ze zichtbaar vuil zijn en voordat u ze desinfecteert. Reinig uw meter ten minste één keer per week. Voor het reinigen hebt u afwasmiddel van normale sterkte en een zachte doek nodig. Maak een milde schoonmaakoplossing door

2,5 mL afwasmiddel van normale sterkte in 250 mL op te lossen.

• Gebruik geen alcohol of ander oplosmiddel.

• Laat geen vloeistof, vuil, stof, bloed of controlevloeistof in de teststrippoort of gegevenspoort komen. (Zie pagina 20.)

• Spuit geen schoonmaakmiddel op de meter en dompel de meter niet onder in vloeistof.

133

9 Uw systeem onderhouden

1. Houd de meter met de teststrippoort omlaag gericht en gebruik een zachte doek die met water en een mild schoonmaakmiddel is bevochtigd om de buitenzijde van de meter en de prikpen af te nemen

Zorg dat u het meeste vocht uit het doekje knijpt voordat u de meter afneemt. Neem de buitenkant van de dop af.

2. Droog af met een schone, zachte doek

134


De meter, prikpen en dop desinfecteren

De meter, prikpen en dop moeten regelmatig gedesinfecteerd worden. Reinig de meter, prikpen en dop voordat u ze desinfecteert. Gebruik voor het desinfecteren normaal huishoudbleekmiddel

( dat minimaal 5,5% natriumhypochloriet bevat als actief bestanddeel)*. Maak een oplossing van 1 deel bleekmiddel op 9 delen water.

*Volg de aanwijzingen van de fabrikant voor het gebruiken en bewaren van bleekmiddel.

1. Houd de meter met de teststrippoort omlaag gericht

Gebruik een zachte doek die met deze oplossing bevochtigd is om de buitenkant van de meter en de prikpen af te nemen tot het oppervlak vochtig is. Zorg dat u het meeste vocht uit het doekje knijpt voordat u de meter afneemt.

135

9 Uw systeem onderhouden

2. Nadat u het te desinfecteren oppervlak hebt afgenomen, legt u er gedurende

1 minuut de zachte doek op die is bevochtigd met de bleekmiddeloplossing

Vervolgens neemt u het oppervlak af met een schone, vochtige, zachte doek.

Was uw handen grondig met water en zeep nadat u de meter, de prikpen en de dop hebt aangeraakt.

Neem contact op met de OneTouch ® lijn als u tekenen van slijtage ziet. De contactgegevens voor de OneTouch ® lijn vindt u aan het einde van deze


136



137

10

Batterijen

De batterijen vervangen

De OneTouch Ultra Plus Reflect ™ meter gebruikt 2x

CR2032-lithiumbatterijen. De ene batterij voorziet alleen de meter van stroom en de andere zorgt voor stroom voor de achtergrondverlichting. Zie pagina 157 voor informatie over wanneer u de batterijen van de meter moet vervangen.

Als de meter niet wordt ingeschakeld of gedimd blijft nadat u op een toets hebt gedrukt, controleer dan de batterijen.

Vervang de batterijen niet terwijl de meter is aangesloten op een computer.

BELANGRIJK: Gebruik uitsluitend CR2032-lithiumbatterijen in de meter. Gebruik geen oplaadbare batterijen. Als u een verkeerde batterij of een gebruikte batterij gebruikt, kan de meter mogelijk minder tests uitvoeren dan normaal.

WAARSCHUWING: Bepaalde soorten batterijen kunnen lekken, wat de meter kan beschadigen of ertoe kan leiden dat de batterijen sneller dan normaal leeg zijn. Vervang lekkende batterijen onmiddellijk.

138

De batterijen vervangen

De OneTouch Ultra Plus Reflect ™ meter gebruikt 2x

CR2032-lithiumbatterijen. De ene batterij voorziet alleen de meter van stroom en de andere zorgt voor stroom voor de achtergrondverlichting. Zie pagina 157 voor informatie over wanneer u de batterijen van de meter moet vervangen.

Als de meter niet wordt ingeschakeld of gedimd blijft nadat u op een toets hebt gedrukt, controleer dan de batterijen.

Vervang de batterijen niet terwijl de meter is aangesloten op een computer.

BELANGRIJK: Gebruik uitsluitend CR2032-lithiumbatterijen in de meter. Gebruik geen oplaadbare batterijen. Als u een verkeerde batterij of een gebruikte batterij gebruikt, kan de meter mogelijk minder tests uitvoeren dan normaal.

WAARSCHUWING: Bepaalde soorten batterijen kunnen lekken, wat de meter kan beschadigen of ertoe kan leiden dat de batterijen sneller dan normaal leeg zijn. Vervang lekkende batterijen onmiddellijk.

1. Verwijder de oude batterijen

Zorg dat de meter is uitgeschakeld voordat u begint. Verwijder het klepje van het batterijvakje door dit omlaag te schuiven.

Trek de plastic linten met enige kracht omhoog. Het plastic batterijlint met het symbool is voor de batterij van de meter en het plastic batterijlint met het symbool is voor de batterij van de achtergrondverlichting.

Vervang beide batterijen altijd tegelijkertijd.

Batterijen 10

139

10 Batterijen

2. Plaats de nieuwe batterijen

Houd de kant met de "+" naar boven en naar u toe en plaats de batterijen in de batterijhouder zodat ze in de inzinking van het plastic batterijlint vallen.

Duw de batterijen aan totdat ze in de batterijklem klikken.

Plaats het klepje van het batterijvak terug door het op de meter omhoog te schuiven.

Als de meter niet wordt ingeschakeld nadat u de batterijen hebt vervangen, controleer dan of de batterijen correct zijn geplaatst (met de "+" naar boven). Als de meter nog steeds niet wordt ingeschakeld, neem dan contact op met de OneTouch ® lijn. De contactgegevens voor de OneTouch ® lijn vindt u aan het einde van deze


140

Batterijen 10

3. Controleer uw meterinstellingen

Telkens nadat u de batterijen hebt vervangen, wordt u gevraagd om de datum en tijd in te stellen.

Zie pagina 119.

4. Gooi de batterijen weg

Gooi de batterijen weg volgens de plaatselijke milieurichtlijnen.

141

11

Meter gebruiken voor tests bij meerdere patiënten

Informatie voor artsen/ diabetesverpleegkundigen

Alleen artsen/diabetesverpleegkundigen die beroeps- halve in een zorgomgeving werken, mogen met de

OneTouch Ultra Plus Reflect ™ meter bloedglucosetests uitvoeren bij meer dan één patiënt. Bij het gebruik van de meter moeten altijd de erkende procedures worden gevolgd voor het werken met voorwerpen die mogelijk verontreinigd kunnen zijn met menselijk materiaal.

LET OP:

• Elke patiënt met een infectie of die aan een besmettelijke ziekte leidt of waarvan het vermoeden daarvoor bestaat, en elke patiënt die drager is van een multiresistent micro-organisme, moet zijn/haar eigen meter krijgen. Tijdens deze periode mag de meter niet voor tests bij een andere patiënt worden gebruikt.

142


11

• Patiënten en medisch personeel lopen mogelijk gevaar om besmet te raken als dezelfde OneTouch Ultra

Plus Reflect ™ meter wordt gebruikt om bloedglucose bij meer dan één patiënt te testen. Alle voorwerpen die in aanraking komen met menselijk bloed zijn mogelijke bronnen van infectie.

• Bij het testen van meerdere patiënten is het daarom van belang om de beleidsregels van uw instelling en lokale standaarden en richtlijnen te volgen die in uw regio van kracht zijn.

• Volg het beleid en de procedurerichtlijnen van uw instelling voor het uitvoeren van een test met controlevloeistof.

• Volg het beleid van uw instelling voor het behandelen van hypoglycemie en hyperglycemie.

• Voorafgaand aan het testen moeten de handen van de patiënt worden gewassen met warm water en zeep en vervolgens goed worden gedroogd.

• De resultaten kunnen ten onrechte laag zijn als de patiënt ernstig is uitgedroogd.

143

11 Meter gebruiken voor tests bij meerdere patiënten

• Als u niet zeker weet bij welke patiënt een bloedglucoseresultaat hoort, test u opnieuw voorafgaand aan de behandeling.

• Gebruik resultaten die in Resultaten zijn opgeslagen niet voor onmiddellijke beslissingen omtrent de behandeling. De meter kan tot 750 eerdere resultaten opslaan en deze kunnen van meerdere patiënten zijn. Gebruik altijd het meest recente resultaat bij onmiddellijke beslissingen omtrent de behandeling.

• Als er één meter wordt gebruikt om meerdere patiënten te testen, moet de meter na elke patiënt worden gedesinfecteerd (zie pagina 135), ongeacht of er wel of geen verontreiniging met bloed of bloedvloeistof wordt vermoed.

• Volg het beleid/de richtlijnen van uw instelling voor de juiste afvoer van meter en teststrips.

• Als de meter bij één patiënt wordt gebruikt en er bestaat een risico op besmetting, moet de meter na elk gebruik worden gedesinfecteerd.

• Als de meter bij één patiënt wordt gebruikt, moet de meter minstens één keer per week worden gereinigd.

144


11

Persoonlijke beschermingsmiddelen

Artsen/diabetesverpleegkundigen moeten het beleid en de procedurerichtlijnen van hun instelling volgen voor persoonlijke beschermingsmiddelen en hygiëne.

Prikpennen

Voor elke prik in de huid van een patiënt moet een prikpen met intrekbare naald voor eenmalig gebruik worden gebruikt. De prikpennen voor eenmalig gebruik moeten onmiddellijk na gebruik in een naaldencontainer worden weggegooid.

OPMERKING:

• De prikpen voor eenmalig gebruik is uitsluitend bedoeld voor het verkrijgen van een capillair volbloedmonster. Niet meegeleverd in deze verpakking. Als in deze verpakking een prikpen en lancetten zijn meegeleverd, gooi deze dan onmiddellijk weg volgens het beleid en de procedurerichtlijnen van uw instelling.

145

11 Meter gebruiken voor tests bij meerdere patiënten

Meter

• We raden u aan de meter in te stellen op Basismodus voor gebruik bij meerdere patiënten.

• Het is belangrijk om de beleidsregels en richtlijnen van uw instelling te volgen voordat u meterinstellingen gaat wijzigen.

• Iedere patiënt moet, indien mogelijk, een aparte

OneTouch Ultra Plus Reflect ™ meter krijgen die alleen wordt gebruikt voor het testen van die ene patiënt.

• Als de meter wordt gebruikt bij meerdere patiënten, kan het vorige resultaat bij een andere patiënt horen.

Levensduur van de meter:

• 9 maanden bij gebruik voor tests bij meerdere patiënten

• Tijdens gebruik moeten gebruikers het product goed onderhouden volgens de instructies in deze


• De meter kan na elke test gedurende 9 maanden worden gedesinfecteerd en is getest op 3799 desinfectiecycli.

146


11

• Na 9 maanden gebruik voor tests bij meerdere patiënten kan de meter nog steeds worden gebruikt, mits u de basisveiligheid en effectiviteit kunt waarborgen.

• Als de meter stopt met werken of een van de onderdelen een defect vertoon, neemt u contact op met de OneTouch ® lijn. De contactgegevens voor de OneTouch ® lijn vindt u aan het einde van deze


Bloeddruppel aanbrengen

OPMERKING: Wanneer u een volbloedmonster van de vinger aanbrengt, houd dan de meter naar beneden gericht om te voorkomen dat bloed de teststrippoort binnenkomt.

Volg alle instructies voor het uitvoeren van een bloedglucosetest. Zie pagina 40.

147

12

Problemen oplossen

Foutmeldingen en andere meldingen

De OneTouch Ultra Plus Reflect ™ meter geeft een melding weer wanneer er problemen zijn met de teststrip, met de meter of wanneer uw glucosewaarden boven 600 mg/dL of onder 20 mg/dL liggen. Onjuist gebruik kan een onnauwkeurig resultaat opleveren zonder dat er een foutmelding wordt weergegeven.

OPMERKING: Neem contact op met de OneTouch ® lijn als de meter is ingeschakeld maar niet werkt (vastloopt).


148

Problemen oplossen 12

Wat betekent dit

U hebt mogelijk een zeer lage bloedglucosewaarde (ernstige hypoglycemie), lager dan

20 mg/dL.

Wat te doen

Waarschuwing

EXTREEM LAGE

GLUCOSE

Lager dan 20 mg/dL

Laag behandelen

Hiervoor kan onmiddellijk behandeling nodig zijn.

Hoewel deze melding het gevolg kan zijn van een testfout, is het veiliger eerst te behandelen en vervolgens opnieuw te testen. Behandel altijd volgens de aanwijzingen van uw arts/diabetesverpleegkundige.

Wat betekent dit

U hebt mogelijk een zeer hoge bloedglucosewaarde (ernstige hyperglycemie), hoger dan

600 mg/dL.

Waarschuwing

EXTREEM HOGE

GLUCOSE

Hoger dan 600 mg/dL

Wat te doen

Test uw bloedglucosewaarde opnieuw.

Als het resultaat opnieuw

EXTREEM HOGE GLUCOSE is, neem dan onmiddellijk contact op met uw arts/diabetesverpleegkundige en volg zijn/haar aanwijzingen.

149

12 Problemen oplossen

Wat betekent dit

De meter is te warm (temperatuur hoger dan 44 °C) om een test uit te voeren.

Wat te doen

Waarschuwing

Temperatuur te hoog.

Buiten werkingsbereik. Zie handleiding.

Breng de meter en teststrips naar een koelere plaats. Plaats een nieuwe teststrip wanneer de meter en de teststrips binnen het gebruiksbereik zijn

(6 tot 44 °C). Als de melding Temperatuur te hoog niet meer verschijnt, kunt u verder gaan met de test.

Neem contact op met de OneTouch ® lijn als deze melding blijft verschijnen. De contactgegevens voor de OneTouch ® lijn vindt u aan het einde van deze


150


Wat betekent dit

De meter is te koud (temperatuur lager dan 6 °C) om een test uit te voeren.

Wat te doen

Waarschuwing

Temperatuur te laag.

Buiten werkingsbereik. Zie handleiding.

Breng de meter en teststrips naar een warmere plaats. Plaats een nieuwe teststrip wanneer de meter en de teststrips binnen het gebruiksbereik zijn

(6 tot 44 °C). Als de melding Temperatuur te laag niet meer verschijnt, kunt u verder gaan met de test.

Neem contact op met de OneTouch ® lijn als deze melding blijft verschijnen. De contactgegevens voor de OneTouch ® lijn vindt u aan het einde van deze


151


Foutschermen

Als er een probleem is met de meter, kunnen de volgende foutschermen worden weergegeven. Neemt contact op met de OneTouch ® lijn als u het probleem met de meter niet kunt oplossen. Zij hebben het foutnummer en de subfoutcode, die u in het scherm Meterinfo vindt, nodig om te helpen met het oplossen van het probleem. Zie pagina 129 voor meer informatie over het weergeven van het scherm Meterinfo.

Wat betekent dit

Er is een probleem met de meter.

Wat te doen

Gebruik de meter niet . Neem contact op met de OneTouch ® lijn. De contactgegevens voor de OneTouch ® lijn vindt u aan het einde van deze


Fout 1

Probleem met meter.

Neem contact op met de OneTouch-lijn.

152


Wat betekent dit

De foutmelding kan worden veroorzaakt door een gebruikte teststrip, het aanbrengen van bloed op de teststrip voordat deze in de meter is geplaatst of door een probleem met de meter of de teststrip.

Fout 2

Probleem met meter of met strip.

Test opnieuw met een nieuwe strip.

Wat te doen

Herhaal de test met een nieuwe teststrip; zie pagina 40 of pagina 68. Neem contact op met de OneTouch ® lijn als deze melding blijft verschijnen. De contactgegevens voor de OneTouch ® lijn vindt u aan het einde van deze


153


Wat betekent dit

De druppel is aangebracht voordat de meter klaar was.

Wat te doen

Fout 3

Meter niet gereed


Herhaal de test met een nieuwe teststrip. Breng pas bloed of controlevloeistof aan als het scherm Bloed aanbrengen of

Controlevloeistof aanbrengen wordt weergegeven op het display. Neem contact op met de OneTouch ® lijn als deze melding blijft verschijnen. De contactgegevens voor de OneTouch ® lijn vindt u aan het einde van deze


154


Wat betekent dit

Fout 4

Een van de volgende situaties kan van toepassing zijn:

• Er is niet voldoende bloed of controlevloeistof aangebracht of er werd meer toegevoegd nadat de meter is begonnen met aftellen.

Probleem met vullen van strip.


• De teststrip kan zijn beschadigd of bewogen tijdens het testen.

• De bloeddruppel is niet op de juiste wijze aangebracht.

• Mogelijk is er een probleem met de meter.

Wat te doen

Herhaal de test met een nieuwe teststrip; zie pagina 40 of pagina 68. Neem contact op met de OneTouch ® lijn als deze foutmelding opnieuw wordt weergegeven. De contactgegevens voor de OneTouch ® lijn vindt u aan het einde van deze Gebruikershandleiding.

155


Wat betekent dit

De meter heeft een probleem met de teststrip gevonden. Mogelijke oorzaak is beschadiging van de teststrip.

Wat te doen

Fout 5

Probleem met strip.


Herhaal de test met een nieuwe teststrip; zie pagina 40 of pagina 68. Neem contact op met de OneTouch ® lijn als deze foutmelding opnieuw wordt weergegeven.


156


Wat betekent dit

De batterij is bijna leeg, maar de batterij kan nog voldoende stroom leveren om een test uit te voeren.

De testresultaten zijn nog steeds nauwkeurig. Het knipperende pictogram Batterij bijna leeg ( ) blijft op het scherm staan tot de batterijen zijn vervangen.

Advies

Batterij bijna leeg.

Binnenkort vervangen.

2 x CR2032

OK

Wat te doen

Druk op om door te gaan, maar vervang de batterijen zo snel mogelijk.

Wat betekent dit

De batterij van de meter levert niet genoeg stroom om een test uit te voeren.

Wat te doen

Vervang de batterijen onmiddellijk.

Waarschuwing

Batterij leeg.

Nu vervangen.

2 x CR2032

157

13

Gedetailleerde informatie over het systeem

Meterresultaten met laboratoriumresultaten vergelijken

Resultaten van de OneTouch Ultra Plus Reflect ™ meter en laboratioriumtestresultaten worden in plasmaequivalente eenheden vermeld. De resultaten die u met de meter verkrijgt, kunnen echter verschillen van de laboratoriumresultaten door normale variatie. Een resultaat van uw OneTouch Ultra Plus Reflect ™ meter wordt als nauwkeurig beschouwd als het niet meer afwijkt dan 15 mg/dL van een laboratoriummethode wanneer de glucoseconcentratie lager is dan

100 mg/dL en niet meer afwijkt dan 15% van een laboratoriummethode wanneer de glucoseconcentratie

100 mg/dL of hoger is.

158


13

Meterresultaten kunnen worden beïnvloed door factoren die niet dezelfde invloed op laboratoriumresultaten hebben. Specifieke factoren waardoor uw meterresultaten kunnen verschillen van uw laboratoriumresultaten zijn bijvoorbeeld:

• U hebt pas gegeten. Dit kan ervoor zorgen dat het resultaat van een test met een bloeddruppel uit de vingertop 70 mg/dL hoger is dan dat van een laboratoriumtest met bloed uit een ader.

1

• Uw hematocrietwaarde ligt boven 60% of onder 20%.

• U bent sterk uitgedroogd.

Raadpleeg voor meer informatie de bijsluiter van de

OneTouch Ultra ® Plus teststrips.

1 Sacks, D.B.: "Carbohydrates." Burtis, C.A., and Ashwood

E.R. (ed.), Tietz Textbook of Clinical Chemistry ,

Philadelphia: W.B. Saunders Company (1994), 959.

159

13 Gedetailleerde informatie over het systeem

Richtlijnen om een nauwkeurige vergelijking te verkrijgen tussen meter- en laboratoriumresultaten

Voordat u naar het laboratorium gaat:

• Voer een test met controlevloeistof uit om er zeker van te zijn dat de meter goed werkt.

• U mag ten minste 8 uur voordat u uw bloed test niets eten.

• Neem uw meter en testtoebehoren mee naar het laboratorium.

Een test uitvoeren met uw OneTouch Ultra

Plus Reflect ™ meter in het laboratorium:

• Voer de test binnen 15 minuten na de laboratoriumtest uit.

• Gebruik alleen een druppel vers, capillair bloed uit een vingertop.

• Volg alle instructies in deze Gebruikershandleiding voor het uitvoeren van een bloedglucosetest.

160


13

De resultaten van uw meter vergelijken met die van een andere meter

Het wordt afgeraden uw bloedglucoseresultaten die met deze meter zijn verkregen, te vergelijken met resultaten die met een andere meter zijn verkregen. De resultaten van de meters kunnen verschillen en kunnen niet worden gebruikt om te controleren of uw eigen meter goed werkt.

161


Technische specificaties

Analysemethode FAD-GDH (van flavineadenine dinucleotide afhankelijke glucosedehydrogenase)

Twee minuten na de laatste handeling Automatische uitschakeling

Batterijspecificatie

Type batterij

BLUETOOTH technologie

®

Kalibratie

Twee 3,0 V gelijkstroom,

(2x CR2032-batterijen),

2 vervangbare 3,0 volt CR

2032-lithiumbatterijen (of vergelijkbaar product)

15 mA

Frequentiebereik: 2,4 tot 2,4835 GHz

Maximaal vermogen: 0,4 mW

Afstand gebruiksbereik: minimaal

8 meter (zonder obstructies)

Werkingskanalen: 40 kanalen

Beveiligingscodering: 128-bit AES

(Advanced Encryption Standard)

Plasma-equivalent

162


13

Type gegevenspoort

Geheugen

Gebruiksbereik

Micro-USB, compatibel met USB 2.0

750 testresultaten

6 tot 44 °C

Relatieve vochtigheid: Zonder condensatie 10 tot 90%

Hoogte: maximaal 3048 meter

Hematocriet: 20 tot 60%

Gemeld resultaatbereik 20 tot 600 mg/dL

Monster Vers capillair volbloed

Volume monster

Afmetingen

0,4 µL

43,0 (b) x 101,0 (l) x 15,6 (d) mm

Circa 5 seconden Testduur

Maateenheid

Gewicht mg/dL

Circa <53 gram

163


Systeemnauwkeurigheid

Deskundigen op het gebied van diabetes hebben gesuggereerd dat glucosemeters niet meer dan 15 mg/dL mogen afwijken van een laboratoriummethode wanneer de glucoseconcentratie lager is dan 100 mg/dL en niet meer dan 15% van een laboratoriummethode wanneer de glucoseconcentratie 100 mg/dL of hoger is.

Er is bloed van 100 patiënten getest met behulp van het

OneTouch Ultra Plus Reflect ™ systeem en het YSI 2900

Glucose Analyzer-laboratoriuminstrument.

Nauwkeurigheidsresultaten van het systeem voor glucoseconcentraties

<100 mg/dL

Percentage (en aantal) meterresultaten dat overeenkomt met de laboratoriumtest

Binnen

±5 mg/dL

77,8% (140/180)

Binnen

±10 mg/dL

97,8% (176/180)

Binnen

±15 mg/dL

100% (180/180)

164


13

Nauwkeurigheidsresultaten van het systeem voor glucoseconcentraties

≥100 mg/dL

Percentage (en aantal) meterresultaten dat overeenkomt met de laboratoriumtest

Binnen ±5%

69,8% (293/420)

Binnen ±10%

95,0% (399/420)

Binnen ±15%

99,5% (418/420)

Nauwkeurigheidsresultaten van het systeem voor glucoseconcentraties tussen 33,5 mg/dL en 458,5 mg/dL

Binnen ±15 mg/dL of ±15%

99,7% (598/600)

OPMERKING: Waarbij 33,5 mg/dL de laagste glucosereferentiewaarde en 458,5 mg/dL de hoogste glucosereferentiewaarde weergeeft (YSI-waarde).

165


Regressiestatistieken

De bloedmonsters werden in tweevoud getest op elk van de drie teststrippartijen. De gegevens tonen aan dat het

OneTouch Ultra Plus Reflect ™ systeem de vergelijking met een laboratoriummethode goed doorstaat.

Aantal personen

100

Aantal tests Richtingscoëfficiënt

600 1,03

Interceptie

(mg/dL)

-2,93

95% BI voor richtingscoëfficiënt

95% BI voor interceptie

(mg/dL)

1,02 tot 1,04 -4,29 tot -1,58

Stand. afwijking

(S y.x

) (mg/dL)

9,02

R 2

0,99

166


13

Nauwkeurigheid van gebruikersprestatie

Een onderzoek waarbij glucosewaarden van capillaire volbloedmonsters uit de vingertop van 313 deelnemers werden geëvalueerd, leverde de volgende resultaten op:

100% binnen ±15 mg/dL van de medische laboratoriumwaarden bij glucoseconcentraties onder

100 mg/dL en 97,8% binnen ±15% van de medische laboratoriumwaarden bij glucoseconcentraties van of boven 100 mg/dL.

98,1% van het totaal aantal monsters lag binnen

±15 mg/dL of ±15% van de waarden van het medisch laboratorium.

167


Precisie

Herhaalbaarheid (intra-run precisie) (300 tests met veneuze bloedmonsters per glucosewaarde)

Gegevens gegenereerd met de OneTouch Ultra Plus

Reflect ™ meter.

Glucose- streefwaarde

(mg/dL)

40

90

130

200

350

Gemiddelde glucosewaarde

(mg/dL)

35,8

88,6

133,5

209,1

366,8

Standaard- afwijking

(mg/dL)

1,04

2,43

3,35

5,66

8,96

Variatie- coëfficiënt

(%)

2,91

2,75

2,51

2,71

2,44

De resultaten tonen aan dat de grootste waargenomen variabiliteit tussen met bloed geteste teststrips ten hoogste 2,43 mg/dL SD (standaardafwijking) bedraagt bij glucosewaarden onder 100 mg/dL of ten hoogste

2,71% CV (variatiecoëfficiënt) bij glucosewaarden van

100 mg/dL en hoger.

168


13

Totale precisie (600 tests met controlevloeistof per glucosewaarde)

Gegevens gegenereerd met de OneTouch Ultra Plus

Reflect ™ meter.

Bereik glucosewaarden

(mg/dL)

Laag

(25 tot 49)

Normaal

(102 tot 138)

Hoog

(298 tot 403)

Gemiddelde glucosewaarde

(mg/dL)

36,75

118,44

344,68

Standaard- afwijking

(mg/dL)

1,11

2,75

7,36

Variatie- coëfficiënt

(%)

3,02

2,33

2,12

169


Garantie

LifeScan garandeert dat de OneTouch Ultra Plus Reflect ™ meter gedurende drie jaar na de aankoopdatum vrij is van materiaal- en montagefouten. De garantie geldt uitsluitend voor de oorspronkelijke koper en is niet overdraagbaar. Als de meter stopt met werken of een van de onderdelen een defect vertoon, neemt u contact op met de OneTouch ® lijn. De contactgegevens voor de OneTouch ® lijn vindt u aan het einde van deze


Elektriciteits- en veiligheidsnormen

Deze meter voldoet aan CISPR 11: klasse B (alleen uitgestraald). De emissie van de gebruikte energie is zo laag dat het niet waarschijnlijk is dat deze storingen zal opleveren in elektronische apparatuur in de nabije omgeving. De meter is getest op immuniteit voor elektrostatische ontladingen, zoals gespecificeerd in

IEC 61326-2-6. Deze meter voldoet aan de bepalingen voor immuniteit voor radiofrequentie-storing, zoals gespecificeerd in IEC 61326-1 en 61326-2-6.

170


13

De meter voldoet aan de immuniteitsvereisten inzake elektrische storingen bij het frequentiebereik en het testniveau zoals gespecificeerd in de internationale norm

EN 60601-1-2:2014.

De apparatuur niet gebruiken in ruimten waar spuitbussen onder druk worden gebruikt of waarin zuurstof wordt toegediend.

LifeScan Europe verklaart hierbij dat de radioapparatuur van het type (bloedglucosemeter) voldoet aan

Richtlijn 2014/53/EU. De complete tekst van de

EU-conformiteitsverklaring is te raadplegen op het onderstaande adres: www.OneTouch.com/doc.

171

14

Index

Algemene grenswaarden ................................................124

Artsen/diabetesverpleegkundigen ................................142

AST .........................................................................................45

Basismodus ..................................................................37, 125

Batterij bijna leeg, pictogram .....................................7, 157

Batterijen vervangen ........................................................138

Beoogd gebruik ..................................................................10

Bereikindicator pictogram ............ 4, 7, 21, 38, 57, 59, 78,

102, 118, 121, 126, 127

Bloedsuiker Coach

(Blood Sugar Mentor ™ ) meldingen ...........................23, 82

BLUETOOTH ® ............................................... 12, 14, 106, 112

Coaching Tips ............................................... 23, 82, 90, 128

ColourSure ® Dynamische

Bereikindicator ................................................ 25, 33, 57, 59

Controlevloeistof ............................................................... 68

Controlevloeistof, testen met ............................ 66, 72, 74

Controlevloeistof, uiterste gebruiks- en vervaldata .....................................................67

Dagelijkse Test Tracker ................................................ 25, 57

Dagelijks Testdoel instellen .....................................35, 126

Datum instellen ................................................................... 31

Dehydratatie ............................................................... 61, 159

Doelgemiddelde voor 90 dagen ............................. 36, 121

172

Index 14

Eerste keer instellen ...........................................................27

Emoji ...................................................................................127

EXTREEM HOGE GLUCOSE, melding .....................62, 149

EXTREEM LAGE GLUCOSE, melding ....................... 61, 149

Foutmeldingen .........................................................148, 149

Functies ..................................................................... 126, 127

Garantie ..............................................................................170

Gebeurtenis markeren .......................................................76

Gebruik bij meerdere patiënten .....................................142

Gegevenspoort ...................................................................21

Grenswaarden bereik ....................................................... 121

Hyperglycemie ...........................................................62, 149

Hypoglycemie ............................................................ 61, 149

Infectie, kans verkleinen .................................................. 46

Instellingen ...... 27, 118, 119, 120, 121, 125, 126, 127, 128

Kleurenbalk ................................................................... 25, 57

Knoppen op meter..............................................................21

Koppelen ...................................................................108, 110

Maaltijd grenswaarden......................................... 32, 33, 34

Maaltijd markeren ...............................................................76

Maateenheid ............................................................... 21, 163

Medailles ....................................................... 23, 82, 93, 128

Meldingen ...................................................................83, 128

Menu Instellingen .............................................................119

173

14 Index

Meter inschakelen.................................................26, 50, 68

Meter, prikpen en dop desinfecteren ...........................135

Meter, prikpen en dop reinigen .....................................133

Meterresultaten met laboratoriumresultaten vergelijken ...............................158

Meter uitschakelen .............................................................38

mg/dL ........................................................................... 21, 163

Na Maaltijd grenswaarden........................................ 34, 121

Na Maaltijd markering ........................................................76

Onderdelen in de verpakking ...........................................16

Ongewoon gehalte rode bloedcellen (hematocriet) ..................................... 159, 163

Onverwachte resultaten .............................................60, 63

Overzicht .................................................................... 94, 100

Pictogrammen .................................................................. 4, 8

PIN ....................................................................................... 111

Plasmakalibratie .......................................................158, 162

Prikpen ............................................................ 16, 44, 47, 133

Resultaten downloaden naar een computer ...............116

Schermcontrole ................................................................. 26

Serienummer .....................................................................129

Software, diabetesbeheer ...............................................116

Softwareversie ...................................................................129

Subfoutcode ......................................................................129

174

Index 14

Symbolen .......................................................................... 4, 8

Synchroniseren ................................................................. 112

Taal ...............................................................................29, 120

Technische specificaties ................................................. 164

Temperatuur ........................ 40, 41, 74, 132, 150, 151, 163

Testprincipe ......................................................................... 11

Teststrip ..................................................................23, 50, 68

Teststrip, bloeddruppel aanbrengen ...................... 53, 147

Teststrip, uiterste gebruiks- en vervaldata .................... 42

Teststrip, zilverkleurige teststripuiteinden .....................23

Test Tracker .................................................................35, 126

Tijd instellen ......................................................................119

Trend 90 ......................................................................25, 103

Trendmeldingen ........................................... 23, 82, 83, 128

Trends ............................................................................83, 84

Uw systeem bewaren .......................................................132

Vingertop, testprocedure ................................................. 40

Vóór Maaltijd grenswaarden .................................... 33, 121

Vóór Maaltijd markering ....................................................76

Weggooien, lancetten en teststrips ............................... 66

Welkomstscherm ............................................................... 26

175

Notities

176

Inhoud valt onder één of meerdere van de volgende VS-patenten: 6,193,873,

6,716,577, 6,749,887, 6,797,150, 6,863,801, 6,872,298, 7,045,046, 7,498,132,

7,846,312, 8,449,740, 8,529,751 en 8,398,664. Het gebruik van het hier beschreven systeem wordt beschermd door één of meerdere van de volgende

VS-patenten: 6,193,873, 6,475,372, 6,797,150, 7,498,132, en 8,449,740. Aanschaf van dit systeem geldt niet als gebruikerslicentie volgens deze patenten. Een dergelijke licentie wordt alleen verstrekt wanneer het systeem wordt gebruikt in combinatie met OneTouch Verio ® teststrips. Geen enkele teststripleverancier behalve LifeScan, Inc. is geautoriseerd om een dergelijke licentie te verstrekken.

De nauwkeurigheid van de resultaten die met LifeScan meters worden verkregen met gebruikmaking van teststrips die zijn gemaakt door anderen dan LifeScan, is niet door LifeScan geëvalueerd.

De LifeScan bloedglucosemeters voor zelftests voldoen aan de volgende EU-richtlijnen:

IVDD (98/79/EG):

Bloedglucosemeter, teststrips en controlevloeistof

MDD (93/42/EEG):

Lancetten

Contacteer onze gratis

OneTouch ® -lijn via 0800 15325

(België) of bezoek onze website www.OneTouch.be. Lijnen open van maandag tot vrijdag van

8.00u tot 17.00u.

Prikpen

RED (2014/53/EU):

Bloedglucosemeter

Vervaardigd door:

LifeScan Europe GmbH

Gubelstrasse 34

6300 Zug

Switzerland

AW 07180701A

© 2018 LifeScan, Inc.

Revisiedatum: 08/2018

Système de surveillance de la glycémie

AW 07180701A

Manuel d'utilisation

Mode d'emploi

Système de surveillance de la glycémie

Manuel d'utilisation

1

Merci d'avoir choisi OneTouch

®

!

Le système de surveillance de la glycémie OneTouch

Ultra Plus Reflect ™ est l'une des toutes dernières innovations de la gamme OneTouch ® .

Votre lecteur de glycémie OneTouch Ultra Plus Reflect ™ est conçu pour se connecter (se synchroniser) avec divers appareils sans fil compatibles exécutant des applications logicielles. Connectez votre lecteur avec l'application

OneTouch Reveal ® pour consulter et analyser vos résultats à travers différentes représentations graphiques, régler des objectifs de suivi des tests, consulter les messages de la fonction Coach de Glycémie (Blood Sugar

Mentor ™ ) et identifier les tendances glycémiques. Les résultats du lecteur de glycémie et les autres données suivies sont envoyés aux appareils compatibles via une connexion BLUETOOTH ® (sans fil) ou une connexion par câble USB. Consultez le site www.OneTouch.be pour plus d'informations sur l'application OneTouch Reveal ® .

2

Chaque lecteur OneTouch ® est conçu pour tester votre glycémie dans les meilleures conditions et mieux gérer votre diabète.

Ce manuel d'utilisation vous explique de manière exhaustive comment utiliser votre nouveau lecteur et les éléments nécessaires au test de glycémie. Il passe en revue les choses à faire et à ne pas faire lorsque vous testez votre glycémie. Veuillez conserver votre manuel d'utilisation dans un endroit sûr, car vous pourriez avoir besoin de vous y référer ultérieurement.

Nous espérons que les produits et les services OneTouch ® continueront à faire partie intégrante de votre vie.

3

Symboles et icônes du lecteur de glycémie

Icônes et barre de couleur Indicateur d'objectif

Bas

Résultat inférieur à l'objectif glycémique

Résultat dans l'extrémité inférieure de l'objectif glycémique

Résultat proche du milieu de l'objectif glycémique

Résultat au milieu de l'objectif glycémique

Résultat proche du milieu de l'objectif glycémique

Résultat dans l'extrémité supérieure de l'objectif glycémique

Élevé

Résultat supérieur à l'objectif glycémique

Dans objectif

Résultat dans l'objectif (texte)

4

Informations liées aux repas et autres informations

Information Avant repas

Information Après repas

Information

Information Glucides

Information Stress

Information Maladie

Information Médicaments

Information Activité physique

5

Tendances, suivi des tests et progrès

Message Tendance Hypo (icône bleue)

Message Tendance Hyper (icône rouge)

Objectif de suivi des tests atteint

Objectif de suivi des tests non atteint

Niveau Or

Niveau Argent

Niveau Bronze

6

Icônes du menu principal et du menu Réglages

Résumé

Mémoire

Tendance 90j

Menu Réglages

Indicateur d'objectif - Icônes Emoji

Indicateur d'objectif - Icônes texte

Autres icônes du lecteur

Fonction BLUETOOTH ® activée

Synchronisation

Résultat du test avec la solution de contrôle

Pile faible

Points d'avancement de la navigation d'écran

7

Autres symboles et icônes

Avertissements et mises en garde : Référez-vous au manuel d'utilisation et aux notices accompagnant votre système pour des informations relatives

à la sécurité.

Courant continu

Consulter le manuel d'utilisation

Fabricant

Numéro de lot

Numéro de série

Limites de la température de stockage

Dispositif de diagnostic in vitro

Ne pas réutiliser

Stérilisé par irradiation

Ne pas jeter avec les déchets ordinaires

Date de péremption

Contenu suffisant pour n tests

Certification Underwriters Laboratories

8

Avant de commencer

Avant d'utiliser ce produit pour tester votre glycémie, lisez attentivement ce manuel d'utilisation ainsi que les notices accompagnant les bandelettes réactives

OneTouch Ultra ® Plus, la solutions de contrôle

OneTouch Ultra ™ Plus et le stylo autopiqueur

OneTouch ® Delica ® .

MISE EN GARDE :

Les professionnels de santé doivent également lire la section « Test pour plusieurs patients ». Voir page 142.

CONSIGNES DE SÉCURITÉ IMPORTANTES :

• Après l'utilisation et l'exposition au sang, tous les composants de ce kit sont considérés comme des déchets biologiques. Un kit usagé peut transmettre des maladies infectieuses, même après avoir été nettoyé et désinfecté.

9

Utilisation prévue


Ultra Plus Reflect ™ est destiné à être utilisé pour l'autotest, en usage externe (diagnostic in vitro ) par les personnes diabétiques pour la mesure quantitative de la glycémie (sucre) dans les échantillons de sang total capillaire frais prélevés sur le bout du doigt afin de faciliter la surveillance de l'efficacité du suivi du diabète.

Le lecteur de glycémie OneTouch Ultra Plus Reflect ™ analyse et suit les tendances glycémiques, et fournit des conseils (messages éducationnels, comportementaux et motivationnels) pour aider à comprendre et à gérer les niveaux de glycémie ainsi qu'à détecter les excursions supérieures ou inférieures à un objectif souhaité.

Le lecteur est également conçu pour communiquer sans fil avec les applications de diabète compatibles pour saisir, transférer et analyser les données et informations concernant la glycémie afin d’aider la prise en charge du diabète.

10


Ultra Plus Reflect ™ ne remplace pas et ne se substitue pas aux recommandations d’un professionnel de santé.

Il ne doit pas être utilisé pour diagnostiquer ou dépister le diabète, ou chez les nouveau-nés.

Lorsque le lecteur OneTouch Ultra Plus Reflect ™ est en mode de base, il peut être utilisé par des professionnels de santé uniquement pour effectuer des tests sur plusieurs patients afin de faciliter la surveillance de l'efficacité du suivi du diabète. Le système n'est pas conçu pour être utilisé pour les soins intensifs.

Principe du test

Le glucose contenu dans l'échantillon sanguin se mélange à l'enzyme FAD-GDH (voir page 162) présente dans la bandelette réactive et un petit courant

électrique est généré. L'intensité de ce courant varie selon la quantité de glucose présente dans l'échantillon sanguin et permet de calculer votre niveau de glycémie.

Le lecteur affiche ensuite le résultat glycémique et l'enregistre dans la mémoire.

Utilisez uniquement la solutions de contrôle et les bandelettes réactives OneTouch Ultra ™ Plus avec le lecteur de glycémie OneTouch Ultra Plus Reflect ™ .

L'utilisation de bandelettes réactives OneTouch Ultra ®

Plus avec des lecteurs de glycémie pour lesquels elles n'ont pas été conçues peut donner des résultats erronés.

11

Technologie sans fil BLUETOOTH

®

La technologie sans fil BLUETOOTH ® est utilisée par certains smartphones et par de nombreux autres appareils. Votre lecteur OneTouch Ultra Plus Reflect ™ utilise la technologie sans fil BLUETOOTH ® pour associer et envoyer vos résultats glycémiques à des appareils sans fil compatibles.

Le lecteur OneTouch Ultra Plus Reflect ™ est conçu pour fonctionner avec l'application mobile OneTouch Reveal ® et d'autres applications concernant le diabète.

REMARQUE : Il est possible que certaines applications de suivi du diabète, dont l'application mobile

OneTouch Reveal ® ne soient pas disponibles dans votre pays. Visitez le site www.OneTouch.be pour découvrir si l'application mobile OneTouch Reveal ® est disponible dans votre pays.

Visitez le site www.OneTouch.be pour plus d'informations sur les appareils sans fil qui sont compatibles avec votre lecteur OneTouch Ultra Plus Reflect ™ , et voir où/comment télécharger l'application logicielle.

12

Lors de l'utilisation du système OneTouch Ultra Plus

Reflect ™ , nous vous suggérons d'associer votre lecteur de glycémie OneTouch Ultra Plus Reflect ™ à un appareil sans fil compatible pour mieux suivre vos résultats.

Veuillez consulter la page 110 pour obtenir des instructions sur l'association.

Votre lecteur est soumis au règlement international des radiocommunications et aux directives applicables en la matière, et y est conforme. Généralement, ces règles précisent deux conditions spécifiques au fonctionnement du dispositif :

1. Ce dispositif ne doit pas causer d’interférences nuisibles.

2. Ce dispositif doit accepter toutes les interférences reçues, y compris les interférences pouvant causer un fonctionnement indésirable.

Ces directives permettent d'assurer que votre lecteur de glycémie n'affectera pas le fonctionnement d'autres dispositifs électroniques à proximité du lecteur.

En outre, d'autres dispositifs électroniques ne devraient pas affecter l'utilisation de votre lecteur.

Si votre lecteur subit des problèmes d'interférence,

éloignez-le de la source d'interférence. Vous pouvez

également déplacer le dispositif électronique ou son antenne vers un autre emplacement pour résoudre le problème.

13

AVERTISSEMENT : Lorsque vous vous trouvez dans un endroit dans lequel l'utilisation de téléphones portables n'est pas autorisée, par exemple les hôpitaux, certains bureaux de professionnels de santé et les avions, désactivez la fonction BLUETOOTH ® . Voir page 106 pour plus d'informations.

Marque déposée BLUETOOTH

®

La marque et les logos BLUETOOTH ® appartiennent

à Bluetooth SIG, Inc. et toute utilisation de ces marques par LifeScan Scotland est réalisée sous licence. Les autres marques de commerce et marques déposées sont la propriété de leurs détenteurs respectifs.

14

Table des matières

1 Familiarisation avec le système ......................... 16

2 Réglage du système ............................................ 26

3 Réalisation d'un test de glycémie ......................40

Réalisation d'un test de glycémie ................................. 40

Réalisation d'un test avec la solution de contrôle ..... 66

4 Ajout d'informations aux résultats .................... 76

5 Compréhension des messages ........................... 82

6 Résumé, résultats en mémoire et tendance sur 90 jours ....................................94

7 Synchronisation du lecteur .............................. 106

8 Modification des réglages du lecteur de glycémie ..................................... 118

9 Maintenance du système .................................. 132

10 Piles ................................................................... 138

11 Test pour plusieurs patients ............................ 142

12 Dépannage........................................................ 148

13 Données du système ........................................ 158

14 Index ................................................................. 172

15

1

Familiarisation avec le système

Votre système de surveillance de la glycémie OneTouch Ultra Plus Reflect

™

Contenu du kit :

Lecteur de glycémie

OneTouch Ultra Plus Reflect ™

(2 piles bouton au lithium

CR2032 comprises)

Stylo autopiqueur

Lancettes

16

Bandelettes réactives*

OneTouch Ultra ® Plus

Familiarisation avec le système 1

REMARQUE : Si l'un des composants du kit est manquant ou endommagé, contactez le service client LifeScan. Les coordonnées du service client sont indiquées à la fin de ce manuel d'utilisation.

REMARQUE : Si un autre type de stylo autopiqueur est fourni, consultez les instructions qui l'accompagnent.

17

1 Familiarisation avec le système

Disponibles séparément :

Les éléments illustrés ci-dessous sont requis, mais peuvent ne pas être inclus dans le kit :

Ils sont vendus séparément. Reportez-vous à l'emballage du lecteur pour connaître la liste des éléments fournis.

Solution de contrôle moyenne

OneTouch Ultra ™ Plus*

(flacon à capuchon bleu)

Solution de contrôle élevée

OneTouch Ultra ™ Plus*

(flacon à capuchon rouge)

Bandelettes réactives*

OneTouch Ultra ® Plus

18


*Les solutions de contrôle et les bandelettes réactives

OneTouch Ultra ™ Plus sont disponibles séparément.

Pour vous renseigner sur la disponibilité des bandelettes réactives et des solutions de contrôle, contactez le service client, ou demandez à votre pharmacien ou

à votre professionnel de santé.

Vous pouvez utiliser la solution de contrôle moyenne

OneTouch Ultra ™ Plus ou la solution de contrôle élevée

OneTouch Ultra ™ Plus avec votre lecteur de glycémie

OneTouch Ultra Plus Reflect ™ .

AVERTISSEMENT : Conservez le lecteur de glycémie et les éléments nécessaires aux tests hors de portée des jeunes enfants. Les petits éléments tels que le couvercle du compartiment des piles, les piles, les bandelettes réactives, les lancettes et leur disque de protection ainsi que le capuchon du flacon de solution de contrôle présentent un risque d'étouffement. N'ingérez ou n'avalez aucun des éléments.

19


Familiarisation avec le système de surveillance de la glycémie

OneTouch Ultra Plus Reflect

™


20


1 Fente d'insertion de la bandelette reactive

Insérez une bandelette réactive ici pour mettre le lecteur en marche

2 Icône Pile

Apparaît seulement lorsque les piles sont faibles

3 mg/dL est l'unité de mesure préréglée, elle ne peut pas

être modifiée*

4 Port de connexion micro-carte USB

Permet de télécharger les informations sur un ordinateur

5 Bouton OK

• Allume et éteint le lecteur de glycémie (appuyez et relâchez)

• Valide les sélections de menu (appuyez et relâchez)

6 Bouton Précédent

• Retour à l'écran précédent (appuyez et relâchez)

• Peut être utilisé pour modifier une information Repas ou ajouter une autre information

7 Boutons fléchés Haut et Bas

• Permettent d'effectuer les sélections de menu (appuyez et relâchez)

• Augmentent la vitesse de défilement (appuyez et maintenez enfoncé)

8 Barre de couleur

9 Icône Indicateur d'objectif

10 Icônes Suivi des tests

21


AVERTISSEMENT : *Confirmez que l'unité de mesure mg/dL est affichée. Si votre écran indique mmol/L et non mg/dL, cessez d'utiliser le lecteur de glycémie et contactez le service client.

Familiarisation avec les bandelettes réactives OneTouch Ultra

®

Plus

Bandelette réactive

11 Sillon sur lequel appliquer l'échantillon

12 Ergots argentés

Insérer dans la fente d’insertion de la bandelette réactive (1)

22


Présentation des fonctions

Le lecteur de glycémie OneTouch Ultra Plus Reflect ™ est doté de fonctions qui vous aideront à suivre votre glycémie de différentes façons. Nous espérons que vous tirerez pleinement parti de ces fonctions en les intégrant

à votre routine de gestion du diabète.

Messages de la fonction Coach de Glycemie

(Blood Sugar Mentor ™ )

La fonction Coach de Glycémie (Blood Sugar Mentor ™ ) fournit un aperçu de vos progrès et offre des conseils sur la gestion du diabète, y compris des messages

éducationnels et motivationnels basés sur vos résultats glycémiques actuels et précédents, ainsi que d'autres données suivies. Lorsque vous recevez votre résultat glycémique, le lecteur peut afficher des conseils de la fonction Coach de Glycémie (conseils), des messages Tendance (informations) ou des progrès

(encouragements).

23


Exemples de messages de la fonction Coach de Glycémie (Blood Sugar Mentor ™ )

200 mg/dL

Tendance

Glyc. élevée pour les

5 dern. j. à cette heure.

Avez-vous changé quelque chose ?

OK

Informations

56 mg/dL

Traitez Hypo

Glycémie basse, un jus sucré peut aider.

Répétez le test dans 15 minutes.

OK

Conseils

104 mg/dL

Bravo

À nouveau dans l'objectif après

2 résultats bas consécutifs.

OK

Encouragements

24


Indicateur d'objectif dynamique ColourSure ®

L'indicateur d'objectif dynamique ColourSure ® vous indique immédiatement si votre résultat actuel est inférieur à l’objectif (bleu), supérieur à l’objectif (rouge) ou dans l’objectif (vert). Il indique également quand votre résultat se rapproche de l'extrémité inférieure ou supérieure de votre objectif glycémique.

Objectif de suivi des tests

Le suivi des tests vous permet de définir le nombre de tests de glycémie que vous prévoyez d'effectuer chaque jour et suit automatiquement votre progrès par rapport

à cet objectif.

Tendance 90j

Tendance 90j vous permet de régler votre objectif glycémique moyen sur 90 jours et suit votre progrès par rapport à cet objectif. Le graphique des moyennes est automatiquement mis à jour tous les quinze jours et offre un aperçu des tendances de votre contrôle global de la glycémie au fil du temps.

25

2

Réglage du système

Réglage de votre lecteur de glycémie

Mise en marche du lecteur de glycémie

Pour mettre votre lecteur en marche, appuyez sur le bouton et maintenez-le enfoncé jusqu'à ce que l'écran Bienvenue s'affiche. Une fois que l'écran

Bienvenue s'affiche, relâchez le bouton . Vous pouvez

également mettre le lecteur en marche en insérant une bandelette réactive.

Chaque fois que vous mettez le lecteur en marche, un écran

Bienvenue apparaît pendant quelques secondes. Si le lecteur ne se met pas en marche, vérifiez les piles. Voir page 138.

MISE EN GARDE :

Si vous voyez des zones lumineuses noires sur l'écran

Bienvenue, il est possible que le lecteur ait un problème.

Contactez le service client. Les coordonnées du service client sont indiquées à la fin de ce manuel d'utilisation.

Bienvenue.

Commençons.

Exemple

26

Réglage du système 2

REMARQUE : Que vous mettiez en marche le lecteur de glycémie pour la première fois à l'aide du bouton

ou d'une bandelette réactive, vous devez effectuer la configuration initiale.

Utilisation du rétroéclairage de l'écran pour une meilleure visibilité

Le rétroclairage s'allume automatiquement chaque fois que vous mettez le lecteur de glycémie en marche. Après quelques secondes d'inactivité, le rétroéclairage baisse en intensité. Pour le réactiver, appuyez sur n'importe quel bouton ou insérez une bandelette réactive.

Réglages lors de la première mise en marche du système

Avant d'utiliser le lecteur de glycémie pour la première fois, vous serez invité à régler la langue, l'heure, la date, les seuils d'objectif, l'objectif de suivi des tests et l'objectif moyen sur 90 jours.

27

2 Réglage du système

REMARQUE :

• Vous ne pourrez pas effectuer de test de glycémie tant que vous n'aurez pas terminé les réglages lors de la première mise en marche du lecteur.

• Veillez à discuter avec votre professionnel de santé du réglage des seuils d'objectif, de l'objectif de suivi des test et de l'objectif moyen sur 90 jours qui sont appropriés à vos besoins. Lorsque vous sélectionnez ou modifiez ces réglages, tenez compte de facteurs tels que votre style de vie et votre traitement.

N'apportez jamais de changements importants à votre programme de gestion du diabète sans en parler

à votre professionnel de santé.

• Il est important de sélectionner soigneusement les réglages afin d'assurer que les informations correctes sont stockées avec vos résultats de test.

Le lecteur de glycémie est préréglé de façon à vous aider lors de la première mise en marche du système. Si vous devez modifier un réglage, appuyez sur ou sur pour sélectionner Modifier , puis appuyez sur . Vous pouvez ensuite appuyer sur ou sur pour modifier les valeurs. Après avoir effectué votre sélection, sélectionnez

Enregistrer , puis appuyez sur pour confirmer votre sélection et passer à l'écran suivant.

Pour retourner à l'écran précédent, appuyez sur .

28


1. Appuyez sur ou sur pour sélectionner la langue souhaitée, puis appuyez sur pour confirmer

Le lecteur affiche un message vous invitant à effectuer la première mise en marche du système à l'aide de l'application

OneTouch Reveal ® . Consultez le site www.OneTouch.be pour plus d'informations sur l'application OneTouch Reveal ® .

Si vous ne souhaitez pas utiliser cette option, sélectionnez Non et appuyez sur pour continuer la première mise en marche du système seulement à l'aide du lecteur.

Langue

Deutsch

Nederlands

Français

29


Si vous sélectionnez Oui , le système vous invite à associer le lecteur de glycémie à votre appareil sans fil compatible. Voir page 108. Une fois l'association terminée, l'application

OneTouch Reveal ® vous guide dans la première mise en marche du système. Vous n'aurez pas besoin d'effectuer les étapes restantes ci-dessous.

Réglage

Voulez-vous continuer le réglage au moyen de l'application mobile

OneTouch Reveal ?

Oui

Non

REMARQUE : Le point d'avancement vert se déplace de la gauche vers la droite lorsque vous naviguez dans les écrans de la première mise en marche du système.

Point d'avancement

30


2. Confirmez l'heure, puis appuyez sur pour enregistrer

Sélectionnez Modifier pour modifier l'heure préréglée.

Régler l'heure

13:00

Enregistrer

Modifier

3. Confirmez la date, puis appuyez sur pour enregistrer

Sélectionnez Modifier pour modifier la date préréglée.

Régler la date

04 Juil 2018

Enregistrer

Modifier

31


REMARQUE :

• Le format de l'heure et de la date ne peut pas être modifié.

• Tous les 6 mois et à chaque fois que vous changez les piles, un

écran vous invite à confirmer l'heure et la date réglées dans le lecteur de glycémie.

Veuillez vérifier

04 Juil 2018

13:00

Cette heure/date est-elle correcte ?

Oui

Modifier

Exemple

Sélectionnez Modifier pour modifier l'heure et la date.

Une fois que les réglages sont corrects, sélectionnez

Terminé .

4. Confirmez les seuils d'objectif

Avant repas, puis appuyez sur

pour enregistrer

Avant repas

Régler seuils inf./sup. pour votre objectif

70 – 130 mg/dL

Enregistrer

Modifier

Exemple

Sélectionnez Modifier pour modifier les seuils préréglés de l'objectif Avant repas.

32


Le lecteur de glycémie utilise les seuils d'objectif Avant repas et Après repas réglés pour vous informer si un résultat de test est inférieur, supérieur ou dans les seuils d'objectif à l'heure des repas. Les seuils d'objectif à l'heure des repas que vous réglez lors de la première mise en marche du lecteur s'appliquent à tous les résultats glycémiques. Ils sont utilisés dans la fonction d'indicateur d'objectif dynamique ColourSure ® pour détecter les tendances, et dans le résumé. Voir page 57, page 83 et page 94 pour plus d'informations.

Seuils d'objectif Avant repas seuil bas préréglé seuil élevé préréglé

70 mg/dL

130 mg/dL le seuil bas doit être réglé entre 60 mg/dL et 110 mg/dL le seuil élevé doit être réglé entre

90 mg/dL et 300 mg/dL

33


5. Confirmez les seuils d'objectif

Après repas, puis appuyez sur pour les enregistrer

Après repas

Régler seuils inf./sup. pour votre objectif

70 – 180 mg/dL

Enregistrer

Modifier

Exemple

Sélectionnez Modifier pour modifier les seuils d'objectif

Après repas préréglés.

Seuils d'objectif Après repas seuil bas préréglé seuil élevé préréglé

70 mg/dL

180 mg/dL le seuil bas doit être réglé entre 60 mg/dL et 110 mg/dL le seuil élevé doit être réglé entre


34


6. Confirmez le réglage du suivi des tests, puis appuyez sur pour enregistrer

Sélectionnez Modifier pour modifier l'objectif de suivi des tests préréglé.

Le suivi des tests vous permet de définir le nombre de tests de glycémie que vous prévoyez d'effectuer chaque jour et suit automatiquement votre progrès par rapport à cet objectif.

Le lecteur est préréglé avec un objectif de suivi des tests de quatre tests par jour. L'objectif de suivi des tests maximum est huit. Voir page 126 pour plus d'informations.

Suivi des tests

Régler obj. suivi tests ?

Obj. tests : 4

Enregistrer

Modifier

35


7. Confirmez l'objectif moyen sur

90 jours, puis appuyez sur pour enregistrer

Sélectionnez Modifier pour modifier l'objectif moyen sur

90 jours préréglé.

Tendance 90j vous permet de régler votre objectif glycémique moyen sur 90 jours et suit votre progrès par rapport à cet objectif.

Le graphique des moyennes est automatiquement mis à jour tous les quinze jours et offre un aperçu des tendances de votre contrôle global de la glycémie au fil du temps.

Le lecteur de glycémie est fourni avec un objectif moyen sur

90 jours préréglé de 155 mg/dL.

L'objectif moyen sur 90 jours minimum est 99 mg/dL et le maximum est 265 mg/dL.

Voir page 103 pour plus d'informations.

Tendance 90j

Régler votre objectif moyen sur 90 j.

155 mg/dL

Enregistrer

Modifier

36


Réglage terminé apparaît à l'écran. Le lecteur de glycémie est prêt à être utilisé.

Réglage terminé

Si le lecteur a été allumé en insérant une bandelette réactive, l'écran Appliquer sang s'affiche. Pour effectuer un test de la glycémie, voir page 40.

REMARQUE : Après les réglages de la première mise en marche du système, vous pouvez les modifier à tout moment. Voir page 118 pour plus d'informations.

Compréhension du mode de base

Le lecteur est fourni avec de nombreuses fonctions destinées à vous aider à surveiller votre diabète. Le mode de base désactive ces fonctions si vous préférez ne pas utiliser le lecteur de glycémie de cette manière. Les professionnels de santé doivent sélectionner Mode de base pour désactiver les fonctions qui ne sont pas appropriées pour un réglage clinique multipatient.

37


Lorsque Mode de base est sélectionné, les fonctions Suivi des tests, Ajout d'informations liées aux repas et autres informations, Moyennes avant et après repas, Tendance

90j, Messages Tendance, Conseils de la fonction Coach de

Glycémie et Progrès sont désactivées. En mode de base, les seuils d'objectif sont généraux et ne sont pas définis en fonction des heures de repas. Les icônes Indicateur d'objectif apparaissent sous forme de texte (par exemple,

Dans objectif ) plutôt que sous forme d'emoji (par exemple, ).

Pour plus d'informations sur l'activation ou la désactivation du mode de base, voir page 125.

Éteindre le lecteur de glycémie

Il existe trois façons d'éteindre votre lecteur :

• Appuyer sur pendant plusieurs secondes jusqu'à ce que le lecteur s'éteigne.

• Retirer la bandelette réactive.

• Le lecteur s'éteint tout seul après deux minutes d'inactivité.

38


Page laissée vide intentionnellement.

39

3

Réalisation d'un test de glycémie

Réalisation d'un test de glycémie

Préparation d'un test de glycémie

REMARQUE : Il peut être utile de s'exercer au test avec la solution de contrôle avant d'effectuer un test avec du sang pour la première fois. Voir page 68.

Vous devez avoir les éléments suivants à portée de main lorsque vous réalisez un test de glycémie :

Lecteur de glycémie OneTouch Ultra Plus Reflect ™

Bandelettes réactives OneTouch Ultra ® Plus

Stylo autopiqueur

Lancettes stériles

REMARQUE :

• Utilisez uniquement les bandelettes réactives

OneTouch Ultra ® Plus.

• Contrairement à certains lecteurs de glycémie, aucune

étape spécifique n'est requise pour coder le système

OneTouch Ultra Plus Reflect ™ .

• Le test doit être effectué dans la plage de températures de fonctionnement (6 à 44 °C).

• Avant de commencer le test, assurez-vous que le lecteur et les bandelettes réactives sont approximativement

à la même température.

40

Réalisation d'un test de glycémie 3

• Conservez les bandelettes réactives dans un endroit frais et sec entre 5 °C et 30 °C.

• N'effectuez pas de test s'il y a de la condensation

(accumulation d'eau) sur le lecteur. Placez le lecteur et les bandelettes réactives dans un endroit frais et sec, et attendez que la surface du lecteur soit sèche avant d'effectuer un test.

• N'ouvrez pas le flacon de bandelettes réactives tant que vous n'êtes pas prêt à en retirer une bandelette réactive et à réaliser un test. Utilisez la bandelette réactive immédiatement après l'avoir sortie du flacon.

• Rebouchez hermétiquement le flacon immédiatement après chaque utilisation afin d'éviter toute contamination ou détérioration.

• Conservez les bandelettes réactives inutilisées dans leur flacon d'origine uniquement.

• Ne remettez pas la bandelette réactive usagée dans le flacon après avoir effectué un test.

• Ne réutilisez pas une bandelette réactive sur laquelle du sang, de la solution de contrôle ou tout autre contaminant a été appliqué. Les bandelettes réactives sont à usage unique.

• Avec des mains propres et sèches, vous pouvez toucher n'importe quelle partie de la surface de la bandelette réactive. Ne pliez, coupez ou modifiez en aucun cas les bandelettes réactives.

41

3 Réalisation d'un test de glycémie

• Lorsque vous ouvrez un flacon de bandelettes réactives pour la première fois, inscrivez la date d'élimination sur l'étiquette. Référez-vous à la notice des bandelettes réactives ou à l'étiquette du flacon pour obtenir des instructions sur la détermination de la date d'élimination.

• Il n'est pas recommandé de comparer les résultats d'un test de glycémie effectué avec votre lecteur aux résultats obtenus avec un autre lecteur. Les résultats peuvent être différents selon les lecteurs et cela n'indique pas si votre lecteur fonctionne correctement. Pour vérifier la précision du lecteur, vous devez régulièrement comparer les résultats obtenus avec votre lecteur à ceux obtenus en laboratoire. Voir page 158 pour plus d'informations.

IMPORTANT : Si une autre personne vous aide à réaliser un test, nettoyez et désinfectez toujours le lecteur avant que cette personne ne l'utilise. Voir page 132.

MISE EN GARDE :

• Le système de surveillance de la glycémie OneTouch

Ultra Plus Reflect ™ ne doit pas être utilisé dans les 24 heures qui suivent la réalisation d'un test d'absorption au D-xylose sous peine d'obtenir des résultats élevés erronés.

42


• N'utilisez pas les lecteurs de la gamme

OneTouch Ultra ® Plus en cas de présence ou de suspicion de présence de PAM (Pralidoxime) dans l'échantillon de sang total du patient.

• N'utilisez pas les bandelettes réactives si le flacon est endommagé ou est resté ouvert. Cela pourrait générer des messages d'erreur ou fausser les résultats.

Contactez immédiatement le service client si le flacon de bandelettes réactives est endommagé.

Les coordonnées du service client sont indiquées

à la fin de ce manuel d'utilisation.

• S'il est impossible d'effectuer un test en raison d'un problème lié aux éléments nécessaires au test, contactez votre professionnel de santé. L'impossibilité d'effectuer un test peut retarder la prise de décisions relatives au traitement et conduire à un état de santé préoccupant.

• Le flacon de bandelettes réactives contient des produits dessiccatifs qui sont nocifs s'ils sont inhalés ou ingérés et qui peuvent provoquer une irritation de la peau ou des yeux.

• N'utilisez pas les bandelettes réactives après la date de péremption (imprimée sur le flacon) ou après la date d'élimination, suivant celle qui survient en premier, au risque d'obtenir des résultats erronés.

43


Familiarisation avec votre stylo autopiqueur

OneTouch ® Delica ®

1 Bouton déclencheur

2 Commande d'armement

3 Commande d'éjection

4 Indicateur de profondeur

5 Molette de profondeur

6 Embout du stylo autopiqueur (pour prélèvement sur le bout du doigt)

7 Disque de protection de la lancette

8 Face creuse du disque de protection

44


REMARQUE :

• Le stylo autopiqueur OneTouch ® Delica ® doit

UNIQUEMENT être utilisé avec des lancettes

OneTouch ® Delica ® .

• Si un autre type de stylo autopiqueur est fourni, consultez les instructions qui l'accompagnent.

• Le système de surveillance de la glycémie OneTouch

Ultra Plus Reflect ™ n'a pas été évalué pour les autres sites de test (AST). Utilisez seulement des prélèvements effectués sur le bout du doigt pour tester votre glycémie avec le système.

• Le stylo autopiqueur OneTouch ® Delica ® n'inclut pas l'équipement nécessaire pour les autres sites de test (AST). N'utilisez pas le stylo autopiqueur

OneTouch ® Delica ® sur l'avant-bras ou la paume de la main avec le système de surveillance de la glycémie OneTouch Ultra Plus Reflect ™ .

45


Précautions de prélèvement

MISE EN GARDE :

Pour réduire les risques d'infection et la contagion hématogène des maladies :

• Veillez à bien nettoyer le site de prélèvement avec du savon et de l'eau chaude, rincez-le et séchez-le avant d'effectuer un test.

• Le stylo autopiqueur est réservé à un seul utilisateur.

Ne partagez jamais une lancette ou un stylo autopiqueur avec qui que ce soit.

• Utilisez toujours une nouvelle lancette stérile

à chaque test.

• Gardez systématiquement le lecteur et le stylo autopiqueur propres (voir page 132).

• Après l'utilisation et l'exposition au sang, tous les composants de ce kit sont considérés comme des déchets biologiques. Un kit usagé peut transmettre des maladies infectieuses, même après avoir été nettoyé et désinfecté.

46


Préparation du stylo autopiqueur

1. Retirez l'embout du stylo autopiqueur

Retirez l'embout du stylo autopiqueur en le dévissant dans le sens inverse des aiguilles d'une montre et en le tirant d'un coup sec.

2. Insérez une lancette stérile dans le stylo autopiqueur

Alignez la lancette selon l'illustration ci-contre, pour qu'elle entre dans le portelancette. Enfoncez-la dans le stylo autopiqueur jusqu'à ce qu'elle s'enclenche et soit bien en place.

47


Tournez le disque de protection sur un tour complet jusqu'à ce qu'il se détache de la lancette. Mettez-le de côté pour l'élimination de la lancette.

Voir page 63.

3. Remettez l'embout du stylo autopiqueur en place

Remettez l'embout sur le stylo autopiqueur et tournez-le dans le sens des aiguilles d'une montre pour le visser.

Ne le serrez pas trop.

48


4. Ajustez le réglage de la profondeur

Le stylo autopiqueur possède sept réglages de profondeur de piqûre, numérotés de 1 à 7.

Les chiffres les plus petits correspondent à des piqûres superficielles, les plus grands à des piqûres plus profondes. Les piqûres superficielles conviennent aux enfants et à la plupart des adultes. Les piqûres plus profondes conviennent mieux aux personnes dont la peau est épaisse ou calleuse. Faites tourner la molette pour régler la profondeur.

REMARQUE : Une piqûre superficielle sur le bout du doigt peut être moins douloureuse. Essayez d'abord un réglage pour une piqûre superficielle et augmentez la profondeur jusqu'à ce que vous puissiez obtenir un échantillon sanguin de taille adéquate.

5. Armez le stylo autopiqueur

Ramenez la commande d'armement jusqu'au déclic.

Si aucun déclic ne se fait entendre, il est possible que le stylo autopiqueur ait été armé au moment de l'insertion de la lancette.

49


Préparation du lecteur de glycémie

1. Insérez une bandelette réactive pour mettre le lecteur en marche

Insérez une bandelette réactive dans la fente d'insertion prévue à cet effet, le côté bleu de la bandelette réactive et les deux ergots argentés face à vous.

Ergots argentés

Fente d'insertion de la bandelette réactive

REMARQUE : Aucune étape spécifique n'est requise pour coder le lecteur de glycémie.

50

Appliquer sang

Préparation du lecteur de glycémie

1. Insérez une bandelette réactive pour mettre le lecteur en marche

Insérez une bandelette réactive dans la fente d'insertion prévue à cet effet, le côté bleu de la bandelette réactive et les deux ergots argentés face à vous.


L'écran Appliquer sang apparaît.

Vous pouvez maintenant appliquer votre échantillon sanguin sur la bandelette réactive.

Appliquer sang

Prélèvement d'un échantillon sanguin sur le bout du doigt

Changez de site de prélèvement pour chaque test.

Des piqûres répétées au même endroit peuvent occasionner des douleurs et des callosités.

Avant d'effectuer un test, lavez-vous soigneusement les mains à l'eau chaude et au savon. Rincez-les et séchez-les complètement.

51


1. Piquez votre doigt

Maintenez fermement le stylo autopiqueur contre le côté de votre doigt. Appuyez sur le bouton déclencheur. Retirez le stylo autopiqueur du doigt.

2. Obtenez une goutte de sang bien ronde

Pressez et/ou massez doucement le bout du doigt jusqu'à l'obtention d'une goutte de sang bien ronde.

REMARQUE : Si le sang s'étale ou coule, n'utilisez pas cet

échantillon. Essuyez le site de prélèvement et appuyez doucement sur votre doigt jusqu'à l'obtention d'une autre goutte de sang ou piquez à un autre endroit.

52


Application de l'échantillon sanguin et lecture des résultats

Application de l'échantillon

REMARQUE : Les professionnels de santé doivent

également lire les instructions supplémentaires de la section « Test pour plusieurs patients ». Voir page 142.

1. Appliquez l'échantillon sur la bandelette réactive

Vous pouvez appliquer l'échantillon sanguin sur l'un des deux côtés latéraux de la bandelette réactive.

Appliquez votre échantillon sur l'ouverture du sillon.

Veillez à appliquer l'échantillon immédiatement après avoir prélevé une goutte de sang.

53


Tout en maintenant le lecteur légèrement incliné, guidez le sillon vers la goutte de sang.

Sillon

Lorsque le sillon touche l'échantillon, la bandelette réactive amène le sang dans le sillon.

54


2. Attendez le remplissage complet du sillon

La goutte de sang est aspirée dans le sillon étroit.

Le sillon doit se remplir complètement.

Le sillon devient rouge et un résultat est affiché après environ 5 secondes.

Le sang ne doit pas être appliqué en haut de la bandelette réactive ni sur son extrémité supérieure.

55


REMARQUE :

• N'étalez pas et ne raclez pas l'échantillon avec la bandelette réactive.

• N'appuyez pas la bandelette réactive trop fortement contre le site de prélèvement, sinon le sillon risque de ne pas se remplir correctement.

• N'appliquez pas davantage de sang sur la bandelette réactive après avoir retiré la goutte de sang.

• Ne faites pas bouger la bandelette réactive se trouvant dans le lecteur pendant le test, sinon un message d'erreur risque de s'afficher ou le lecteur peut s'éteindre.

• Ne retirez pas la bandelette réactive tant que le résultat ne s'est pas affiché, sinon le lecteur s'éteindra.

56


Affichage de votre résultat

Indicateur d'objectif dynamique ColourSure ®

Le lecteur OneTouch Ultra Plus Reflect ™ est fourni avec une fonction d'indicateur d'objectif dynamique

ColourSure ® qui vous indique automatiquement quand votre résultat est inférieur à l’objectif (bleu), supérieur

à l’objectif (rouge) ou dans l’objectif (vert). Il indique

également quand votre résultat se rapproche de l'extrémité inférieure ou supérieure de votre objectif glycémique. Pour cela, il affiche votre résultat avec une icône Indicateur d'objectif pointant sur un segment de la barre de couleur en fonction des seuils que vous avez réglés dans le lecteur de glycémie. L'icône

Indicateur d'objectif peut être un emoji (par exemple,

) ou du texte (par exemple

Dans objectif

). Utilisez ensemble l'icône Indicateur d'objectif et la barre de couleur segmentée pour voir vos résultats par rapport à vos seuils d'objectif.

57


Bas

56 mg/dL

Avant repas

75 mg/dL

Avant repas

Bas

(bleu)

Exemple - Résultat inférieur à l'objectif

Dans objectif

(vert)

Exemple - Résultat dans l'extrémité inférieure de l'objectif

186 mg/dL

Avant repas

Élevé

Élevé

(rouge)

Exemple - Résultat supérieur à l'objectif

58


Si le suivi des tests est activé, le progrès par rapport à l'objectif de suivi des tests est indiqué au-dessus du résultat. Si le suivi des tests est désactivé, la date et l'heure sont affichées au-dessus du résultat. La date et l'heure sont toujours enregistrées avec chaque résultat et peuvent être consultées dans la mémoire. Voir page 100.

AVERTISSEMENT : Confirmez que l'unité de mesure mg/dL est affichée. Si votre écran indique mmol/L et non mg/dL, cessez d'utiliser le lecteur de glycémie et contactez le service client.

MISE EN GARDE :

Ne prenez pas de décisions immédiates concernant un traitement sur la base de l'indicateur d'objectif dynamique ColourSure ® . Les décisions concernant un traitement doivent être basées sur le résultat numérique et les recommandations de votre professionnel de santé et non pas seulement sur vos résultats par rapport à vos seuils d'objectif.

59


Lorsque l'écran de résultat s'affiche, un message Tendance, des conseils de la fonction

Coach de Glycémie ou un progrès peuvent s'afficher. Vous pouvez éliminer le message en appuyant sur . Si vous souhaitez afficher de nouveau le message, appuyez une nouvelle fois sur

. Voir page 82 pour plus d'informations sur les messages.

104

Bravo

À nouveau dans l'objectif après

3 résultats élevés consécutifs.

OK

Exemple mg/dL

Une information Avant repas est automatiquement appliquée à votre résultat. Lorsque vous remplacez une information Avant repas par une information Après repas, l'icône Indicateur d'objectif pointe sur un autre segment de la barre de couleur. Un nouveau message s'affiche.

Voir page 76 pour plus d'informations sur l'ajout d'informations aux résultats.

Interprétation des résultats inattendus

Reportez-vous aux mises en garde suivantes chaque fois que les résultats glycémiques sont supérieurs ou inférieurs aux résultats attendus.

60


MISE EN GARDE :

Avertissement

Résultats glycémiques bas

Si le résultat du test de glycémie est inférieur à 70 mg/dL ou indique

GLYCÉMIE TRÈS BASSE (ce qui signifie que le résultat est inférieur

GLYCÉMIE

TRÈS BASSE

Inférieure à 20 mg/dL

Traitez l'hypoglycémie

à 20 mg/dL), cela peut signifier une hypoglycémie (taux de glycémie bas). Cela peut nécessiter un traitement immédiat selon les recommandations de votre professionnel de santé.

Bien que ce résultat puisse être dû à une erreur de test, il est préférable de traiter d'abord, puis de refaire le test.

MISE EN GARDE :

Déshydratation et résultats glycémiques bas

Des résultats bas erronés peuvent être dus à une déshydratation sévère. Si vous pensez que vous êtes sévèrement déshydraté, consultez immédiatement votre professionnel de santé.

61


MISE EN GARDE :

Avertissement

Résultats glycémiques élevés

Si le résultat du test de glycémie est supérieur à 180 mg/dL, il peut indiquer une hyperglycémie

(glycémie élevée) ; le test devra alors être renouvelé. Parlez-en

à votre professionnel de santé si vous craignez une hyperglycémie.

GLYCÉMIE

TRÈS HAUTE

Supérieure à 600 mg/dL

GLYCÉMIE TRÈS HAUTE s'affiche lorsque votre résultat glycémique est supérieur à 600 mg/dL. Cela peut être le signe d'une hyperglycémie sévère (glycémie très

élevée). Effectuez un nouveau test de glycémie. Si le lecteur affiche de nouveau GLYCÉMIE TRÈS HAUTE , cela indique un problème grave dans le contrôle de votre glycémie. Demandez immédiatement des instructions

à votre professionnel de santé et suivez-les à la lettre.

62


MISE EN GARDE :

Résultats glycémiques inattendus répétés

• Si les résultats inattendus persistent, vérifiez le système en utilisant la solution de contrôle. Voir page 68.

• Si vous ressentez des symptômes ne correspondant pas à vos résultats glycémiques et que vous avez suivi toutes les instructions de ce manuel d'utilisation, contactez votre professionnel de santé. N'ignorez jamais les symptômes et n'opérez jamais de changements importants à votre programme de gestion du diabète sans en parler à un professionnel de santé.

Nombre de globules rouges inhabituel

Un taux d'hématocrite (pourcentage de globules rouges dans le sang) très élevé (supérieur à 60 %) ou très bas

(inférieur à 20 %) peut fausser les résultats.

Retrait de la lancette usagée

REMARQUE : Ce stylo autopiqueur comporte une fonction d'éjection ; vous n'avez donc pas besoin de tirer sur la lancette usagée.

63


1. Retirez l'embout du stylo autopiqueur

Retirez l'embout du stylo autopiqueur en le dévissant dans le sens inverse des aiguilles d'une montre et en le tirant d'un coup sec.

2. Recouvrez l'extrémité exposée de la lancette

Avant d'enlever la lancette, placez le disque de protection de la lancette sur une surface dure, puis enfoncez l'extrémité de la lancette dans la face creuse du disque.

64


3. Éjectez la lancette

Faites glisser la commande d'éjection vers l'avant jusqu'à ce que la lancette sorte du stylo autopiqueur. Remettez la commande d'éjection dans sa position initiale.

Si la lancette n'est pas correctement éjectée, armez le stylo une nouvelle fois, puis faites glisser la commande d'éjection vers l'avant jusqu'à ce que la lancette sorte.

4. Remettez l'embout du stylo autopiqueur en place

Remettez l'embout sur le stylo autopiqueur et tournez-le dans le sens des aiguilles d'une montre pour le visser.

Ne le serrez pas trop.

65


Il est important d'utiliser une lancette neuve chaque fois que vous prélevez un échantillon sanguin. Ne laissez pas une lancette dans le stylo autopiqueur. Vous pouvez ainsi éviter les infections et les douleurs sur le bout du doigt.

Élimination de la lancette et de la bandelette réactive usagées

Prenez quelques précautions pour éliminer la lancette usagée après chaque utilisation, afin d'éviter de vous blesser accidentellement avec l'aiguille. Les lancettes et les bandelettes réactives usagées peuvent être considérées comme des déchets biologiques dangereux dans votre pays.

Veillez à suivre les recommandations de votre professionnel de santé ou les réglementations locales en vigueur pour les

éliminer comme il convient.

Lavez-vous bien les mains au savon et à l'eau après avoir manipulé le lecteur, les bandelettes réactives, le stylo autopiqueur et l'embout.

Réalisation d'un test avec la solution de contrôle

Précautions pour le test avec la solution de contrôle

La solution de contrôle OneTouch Ultra ™ Plus sert à vérifier que le lecteur de glycémie et les bandelettes réactives fonctionnent correctement ensemble et que le test est correctement effectué (la solution de contrôle est disponible séparément).

66


REMARQUE :

• Utilisez uniquement la solution de contrôle moyenne

OneTouch Ultra ™ Plus ou la solution de contrôle élevée

OneTouch Ultra ™ Plus avec votre lecteur de glycémie

OneTouch Ultra Plus Reflect ™ . N'importe quel niveau peut

être utilisé pour vérifier le système.

• Lorsque vous ouvrez un flacon de solution de contrôle pour la première fois, inscrivez la date d'élimination sur l'étiquette du flacon. Référez-vous à la notice de la solution de contrôle ou à l'étiquette du flacon pour obtenir des instructions sur la détermination de la date d'élimination.

• Rebouchez hermétiquement le flacon de solution de contrôle immédiatement après chaque utilisation pour éviter toute contamination ou détérioration.

Voir page 40 pour plus d'informations sur le test.

MISE EN GARDE :

• N'avalez pas ou n'ingérez pas la solution de contrôle.

• N'appliquez pas la solution de contrôle sur la peau, dans les yeux, les oreilles ou le nez, car elle peut provoquer des irritations.

• N'utilisez pas la solution de contrôle après la date de péremption (imprimée sur l'étiquette du flacon) ou après la date d'élimination, suivant celle qui survient en premier, au risque d'obtenir des résultats erronés.

67


Savoir quand réaliser un test avec la solution de contrôle

• À l'ouverture de tout nouveau flacon de bandelettes réactives.

• Si vous suspectez un dysfonctionnement du lecteur ou des bandelettes réactives.

• Si vous obtenez des résultats de glycémie inattendus de manière répétée.

• En cas de chute du lecteur ou si celui-ci est endommagé.

Préparation du lecteur pour un test avec la solution de contrôle

1. Appuyez sur le bouton et maintenez-le enfoncé pour mettre le lecteur en marche

Attendez que le menu principal s'affiche

2. Appuyez sur ou sur pour sélectionner Réglages, puis appuyez sur

02 Mai

Résumé

09:31

Mémoire

Tendance 90j

Réglages

68


3. Sélectionnez Test de contrôle, puis appuyez sur

Attendez que l'écran Insérer la bandelette s'affiche.

Réglages

Langue

Objectifs/90 j.

Fonctions

Messages

Bluetooth

Test de contrôle

4. Insérez une bandelette réactive dans la fente d'insertion destinée aux bandelettes réactives

Insérer la bandelette

5. Attendez que l'écran Appliquer sol. de contrôle s'affiche

Appliquer sol. de contrôle

69


Préparation de la solution de contrôle

1. Agitez doucement le flacon avant d'enlever le capuchon

2. Retirez le capuchon du flacon et placez-le sur une surface plane, la partie supérieure dirigée vers le haut

3. Appuyez sur le flacon pour faire sortir la première goutte, et éliminer cette goutte

4. Essuyez l'extrémité du flacon de solution de contrôle et la partie supérieure du capuchon avec un tissu ou un chiffon propre et humide

70


5. Appuyez sur le flacon pour faire sortir une goutte et la placer dans le petit puits situé sur la partie supérieure du capuchon ou sur une autre surface propre non absorbante

Application de la solution de contrôle

1. Tenez le lecteur de sorte que le bord latéral de la bandelette réactive soit légèrement incliné par rapport à la goutte de solution de contrôle

2. Mettez le sillon sur le côté de la bandelette réactive en contact avec la solution de contrôle

3. Attendez le remplissage complet du sillon

71


Affichage du résultat du test avec la solution de contrôle

Après l'application de la solution de contrôle, le lecteur

04 Juil 120 06:30 mg/dL de glycémie affiche un écran de progrès pendant environ

5 secondes. Votre résultat apparaît avec la date, l'heure, l'unité de mesure et (pour la solution de contrôle).

Solution de contrôle

Exemple

Les résultats du test avec la solution de contrôle peuvent

être affichés lors de la revue des résultats antérieurs sur le lecteur.

MISE EN GARDE :

Assurez-vous de bien sélectionner Test de contrôle dans l'écran Réglages avant de commencer un test avec la solution de contrôle. Suivez les étapes commençant

à la page page 68. Si n'apparaît pas à l'écran, le résultat sera inclus dans vos moyennes, qui seront

également modifiées. Répétez le test avec une nouvelle bandelette réactive. Si le problème persiste, contactez le service client. Les coordonnées du service client sont indiquées à la fin de ce manuel d'utilisation.

72


Comment vérifier si le résultat se trouve dans l'objectif

Comparez le résultat affiché sur le lecteur à la plage de valeurs imprimée sur votre flacon de solution de contrôle OneTouch Ultra ™

Plus . Si le résultat du test avec la solution de contrôle se situe en-dehors de la plage de valeurs attendues, répétez le test avec une bandelette réactive neuve.

Exemple de plage de valeurs

Solution de contrôle moyenne


Plage de valeurs de contrôle 102 à 138 mg/dL

Solution de contrôle élevée


Plage de valeurs de contrôle 298 à 403 mg/dL

MISE EN GARDE :

L'échelle de valeurs imprimée sur le flacon de solution de contrôle ne s'applique qu'aux tests effectués avec la solution de contrôle et n'est pas recommandée pour votre niveau de glycémie.

73


Causes des résultats hors plage

Des résultats situés en dehors de la plage de valeurs attendues peuvent indiquer les problèmes suivants :

• Non-respect des instructions pour effectuer un test avec la solution de contrôle.

• La solution de contrôle est contaminée, périmée ou sa date d'élimination est dépassée.

• La bandelette réactive ou le flacon de bandelettes réactives est endommagé, périmé ou sa date d'élimination est dépassée.

• Le lecteur de glycémie, les bandelettes réactives et/ou la solution de contrôle n'étaient pas tous

à la même température lorsque le test avec la solution de contrôle a été effectué.

• Il y a eu un problème avec le lecteur.

• Une saleté s'est logée dans le petit puits situé sur la partie supérieure du capuchon du flacon de solution de contrôle ou le puits est contaminé.

74


MISE EN GARDE :

Si les résultats de test avec la solution de contrôle continuent de se situer en-dehors de la plage de valeurs figurant sur le flacon de solution de contrôle, n'utilisez ni le lecteur, ni les bandelettes, ni la solution de contrôle.

Contactez le service client. Les coordonnées du service client sont indiquées à la fin de ce manuel d'utilisation.

Nettoyage du capuchon de la solution de contrôle

Nettoyez la partie supérieure du capuchon du flacon de la solution de contrôle avec un tissu ou un chiffon humide propre.

75

4

Ajout d'informations aux résultats

Ajout d'informations liées aux repas et autres informations

Le lecteur de glycémie OneTouch Ultra Plus Reflect ™ vous permet d'ajouter une information Avant repas ( ) ou

Après repas ( ) à votre résultat glycémique actuel. Il est important de comprendre la relation entre les niveaux de glycémie et l'alimentation. Lorsque vous ajoutez des informations liées aux repas à vos résultats de test, vous ajoutez des informations sur votre alimentation.

Votre lecteur utilise ces informations de diverses façons et affiche des messages Tendance, des conseils de la fonction Coach de Glycémie et des progrès. Nous vous recommandons de consulter votre professionnel de santé pour découvrir comment les informations liées aux repas peuvent vous aider à gérer votre diabète. Tenez compte des instructions suivantes lorsque vous ajoutez des informations liées aux repas.

• Un test de glycémie Avant repas est réalisé juste avant de commencer un repas.

• Un test de glycémie Après repas est généralement effectué une à deux heures après le début du repas.

• Un test de glycémie réalisé à jeun doit comporter une information Avant repas.

76

Ajout d'informations aux résultats 4

Outre l'ajout d'informations liées aux repas, le lecteur de glycémie OneTouch Ultra Plus Reflect ™ comprend une fonction d'ajout d’autres informations. Cette fonction permet d'ajouter des informations concernant votre santé et votre style de vie à vos résultats glycémiques.

Votre lecteur analyse vos résultats antérieurs et affiche des messages associés aux informations ajoutées aux résultats dans certaines conditions. Voir page 4 pour les icônes d'information et leur signification.

1. Consultez le résultat glycémique actuel à l'écran

Une information Avant repas sans autre information

(Info.) est automatiquement attribuée au résultat.

2. Si un message s'affiche, appuyez sur pour l'effacer

77

4 Ajout d'informations aux résultats

3. Pour passer à une information

Après repas, appuyez sur , puis sélectionnez Après repas et appuyez sur

REMARQUE : L' icône Indicateur d'objectif affichée avec le résultat utilise les objectifs Avant repas et Après repas. Lorsque vous remplacez une information

Avant repas par une information

Après repas, l'icône Indicateur d'objectif pointe sur un autre segment de la barre de couleur.

Un nouveau message s'affiche.

120 mg/dL

Avant repas

Après repas

Info.

4. Pour ajouter une autre information (Info.) à votre résultat, appuyez sur

78


5. Appuyez sur ou sur pour sélectionner Info., puis appuyez sur

6. Appuyez sur ou sur pour sélectionner une autre information, puis appuyez sur

Vous pouvez ajouter plusieurs autres informations à un résultat.

Une indique qu'une autre information a été ajoutée.

120 mg/dL

Avant repas

Après repas

Info.

120 mg/dL

Glucides

Stress

Maladie

Terminé

79

4 Ajout d'informations aux résultats

7. Lorsque vous avez terminé la sélection d’autres informations, sélectionnez Terminé et appuyez sur

120 mg/dL

Exemple

Le résultat est affiché avec les informations. Appuyez sur le bouton et maintenez-le enfoncé pour modifier les informations.

REMARQUE : Procédez avec prudence lorsque vous ajoutez des informations à des résultats glycémiques.

Lorsque vous quittez l'écran de résultat, les informations et le résultat sont conservés en mémoire et ne peuvent pas être modifiés. Si vous ajoutez des informations liées aux repas incorrectes, il est possible que le lecteur de glycémie identifie des moyennes Avant repas et

Après repas ainsi que des tendances erronées. L'ajout d'informations incorrectes peut entraîner l'affichage de messages erronés par le lecteur.

80



81

5

Compréhension des messages

Présentation des messages de la fonction

Coach de Glycémie (Blood Sugar Mentor

™

)

Le lecteur de glycémie OneTouch Ultra Plus Reflect ™ analyse vos résultats antérieurs et peut afficher des conseils de la fonction Coach de Glycémie (conseils), des messages Tendance (informations) ou des progrès

(encouragements). Le lecteur affiche le message le plus approprié si plusieurs d'entre eux sont applicables

à votre résultat.

1. Des conseils de la fonction Coach de Glycémie s'affichent lorsque vos résultats sont constamment dans l'objectif ou si une tendance vers le bas ou vers le haut est détectée.

2. Les messages Tendance apparaissent lorsque le lecteur identifie une tendance glycémique située en-dehors des seuils d'objectif bas et élevés que vous avez réglés dans le lecteur.

3. Des progrès sont décernés lorsque certains critères sont atteints, par exemple lorsque l'objectif de suivi des tests est accompli ou lorsque des informations sont ajoutées aux résultats.

Appuyez sur pour éliminer les messages.

82

Compréhension des messages 5

Compréhension des messages Tendance

Les messages Tendance Hypo et Tendance Hyper s'affichent lorsque le lecteur de glycémie identifie une tendance de résultats glycémiques situés en-dehors des seuils d'objectif bas et élevés à l'heure des repas réglés dans le lecteur.

À chaque test de glycémie, le lecteur de glycémie

OneTouch Ultra Plus Reflect ™ recherche toutes les nouvelles tendances qui se sont développées au cours des 5 derniers jours. Les tendances sont identifiées en fonction des résultats supérieurs ou inférieurs aux seuils d'objectifs bas et élevés pour les heures des repas réglés dans le lecteur, avec des références aux heures auxquelles les tests ont été réalisés. Pour qu'un ensemble de résultats forme une tendance, les résultats doivent

être compris dans la même période de 3 heures au cours des 5 derniers jours.

Lorsqu'une tendance est identifiée, une icône de message de tendance ( ) s'affiche sous le résultat.

Un message Tendance s'affiche après l'écran de résultat.

Des résultats incorrects peuvent entraîner l'affichage de messages Tendance.

Lorsqu'un résultat est utilisé dans une tendance, il disparaît des messages Tendance ultérieurs.

83

5 Compréhension des messages

Revue des résultats créant des tendances

Il existe deux méthodes pour consulter les résultats individuels qui, lorsqu'ils sont combinés, créent une tendance Hypo ou Hyper.

Pour afficher un message Tendance Hypo ou Tendance

Hyper après un test, appuyez sur .

Bas

56 mg/dL

Avant repas

Exemple - Écran de résultats avec icône Tendance

56 mg/dL

Tendance

Traitez Hypo. Hypo sur les X derniers jours à cette heure. Des changements ?

OK

Exemple - Message

Tendance

84


Pour afficher les détails des résultats glycémiques individuels ayant entraîné la tendance, appuyez de nouveau sur .

Tendance Hypo mg/dL

11 Juin

00:05

09 Juin

00:01

56

65

Exemple - Résultats créant la tendance Hypo

Vous pouvez aussi accéder aux tendances à l'aide de l'écran Mémoire. Voir page 100.

85


Les messages Tendance Hypo (ou Glycémie basse*) s'affichent lorsque 2 résultats au cours des 5 derniers jours sont :

• obtenus dans la même période de 3 heures ;

• inférieurs à vos seuils d'objectif bas à l'heure des repas.

REMARQUE : Suivez les recommandations de votre professionnel de santé pour traiter une hypoglycémie.

*Lee-Davey, J., Alexander, S., & Raja, P. (2011, February 16).

Clinical Patterns of Low Blood Glucose Identified by a

Pattern Algorithm May Predict Increased Risk of Severe

Hypoglycemia in the Following 24-Hour Period [PDF].

Inverness, Scotland: LifeScan.

86


Les messages Tendance Hyper s'affichent lorsque

3 résultats au cours des 5 derniers jours sont :


• supérieurs à vos seuils d'objectif élevés à l'heure des repas ;

• partagent la même information repas.

Les messages Tendance avec informations s'affichent lorsque 3 résultats au cours des 30 derniers jours sont :


• supérieurs ou inférieurs à vos seuils d'objectif à l'heure des repas ;

• partagent la même autre information.

87


REMARQUE : Pour s'assurer que les messages Tendance

Hypo/Hyper s'affichent :

• le mode de base doit être désactivé et les messages

Tendance doivent être activés. Voir page 125 et page 128.

• Mettez à jour l'heure et la date si vous changez de fuseau horaire ou lors du passage aux heures d'été et d'hiver.

• Testez votre glycémie en utilisant uniquement un lecteur OneTouch Ultra Plus Reflect ™ . Si vous utilisez plusieurs lecteurs, vous risquez de ne pas remarquer les tendances.

• Ajoutez soigneusement des informations à vos résultats glycémiques.

• Effectuez un test si vous pensez que vous êtes hyperglycémique ou hypoglycémique.

88


MISE EN GARDE :

• Utilisez toujours votre résultat actuel pour prendre des décisions immédiates concernant votre traitement.

• N'utilisez pas les messages Tendance pour apporter des changements soudains et/ou importants à votre traitement sans en avoir d'abord parlé avec votre professionnel de santé. Consultez systématiquement votre professionnel de santé avant d'apporter des changements importants à votre programme de suivi du diabète.

• N'attendez pas de recevoir un message relatif aux tendances pour traiter une glycémie basse ou élevée.

89


Compréhension des conseils de la fonction Coach de Glycémie

Les conseils de la fonction Coach de Glycémie vous indiquent quand vos résultats sont dans l'objectif de manière répétée et affichent des informations sur la gestion du diabète lorsqu'une tendance Hypo ou Hyper est détectée.

REMARQUE : Les conseils de la fonction Coach de Glycémie s'affichent avec les résultats actuels et ne peuvent pas être consultés ultérieurement.

• Inhabituel - Résultat bas - Le résultat actuel est inférieur au seuil d'objectif bas, et est au moins inférieur de 5 mg/dL par rapport à votre résultat le plus bas au cours des 14 derniers jours.

• Hypo le matin - Le résultat actuel a été obtenu le matin et est inférieur au seuil d'objectif bas.

1

• Traitez Hypo - Le résultat actuel est inférieur au seuil d'objectif bas.

1, 2

• Inhabituel - Résultat élevé - Le résultat actuel est supérieur au seuil d'objectif élevé, et est supérieur de plus de 10 % par rapport à votre résultat glycémique le plus élevé au cours des 14 derniers jours.

90


• Hyper le matin - Le résultat actuel a été obtenu le matin et est supérieur au seuil d'objectif élevé.

1

• Hyper le soir - Le résultat actuel a été obtenu le soir et est supérieur au seuil d'objectif élevé.

1

• Félicitations - Votre moyenne sur 90 jours s'améliore.

• Tendance 90j - Votre moyenne sur 90 jours a augmenté.

• MAJ tendance 90 j.

- Une nouvelle moyenne sur

90 jours est disponible.

• Presque bas - Le résultat est dans l'objectif, mais se rapproche du seuil bas.

• Presque élevé - Le résultat est dans l'objectif, mais se rapproche du seuil élevé.

• Bravo - Le résultat est à nouveau dans l'objectif, après une série de deux résultats bas ou trois résultats élevés.

• Continuez - Plus de 70 % des résultats étaient dans l'objectif au cours des 7 derniers jours.

• Moyenne hebdo.

- Votre nouvelle moyenne sur

7 jours est affichée.

91


• Appareil non associé - Vous rappelle d'associer le lecteur de glycémie avec un appareil sans fil compatible.

• Connecter appareil - Vous rappelle de synchroniser le lecteur de glycémie avec l'application.

• Activité & Hypo - Le résultat actuel est inférieur au seuil d'objectif bas et a reçu une information Act. physique.

3, 4

• Se reposer - Le résultat actuel est supérieur au seuil d'objectif élevé et a reçu une information Stress.

4

1 Riddle, M. C., MD (Ed.). (2018). 6. Glycemic Targets:

Standards of Medical Care in Diabetes 2018 [Abstract].

Diabetes Care, 41 (Suppl. 1), S60-61.


HYPOGLYCEMIA What are the symptoms? And how should I treat it?

[Brochure]. Chicago, IL: Author.


AADE7 Self-Care Behaviors, Problem Solving [Brochure].

Chicago, IL: Author.

4 Riddle, M. C., MD (Ed.). (2018). 6. Glycemic Targets,

S44-45.

92


Compréhension des progrès

Le lecteur de glycémie OneTouch Ultra Plus Reflect ™ suit les objectifs présentés ci-dessous. Chaque fois que vous passez un niveau Bronze ( ), Argent ( ) ou Or ( ), un progrès s'affiche avec votre résultat dans l'objectif.

Vous pouvez consulter vos progrès plus loin dans le résumé (voir page 94).

• Progrès Tests - Atteignez votre objectif de suivi des tests selon un nombre défini total ou consécutif.

• Progrès Objectifs - Obtenez un résultat dans l'objectif selon un nombre défini consécutif.

• Progrès Info.

- Ajoutez des informations à vos résultats selon un nombre défini total.

• Progrès Synchro.

- Synchronisez votre lecteur de glycémie avec l'application OneTouch Reveal ® selon un nombre défini total.

93

6

Résumé, résultats en mémoire et tendance sur 90 jours

Affichage du résumé

Selon les réglages sélectionnés, le résumé peut afficher les résultats par objectif, heure du jour, moyennes, moyennes à l'heure des repas, suivi des tests et progrès.

Vous et votre professionnel de santé peuvent consulter le résumé pour identifier des tendances globales dans votre gestion du diabète.

REMARQUE :

• N'utilisez pas les moyennes des résultats pour prendre des décisions immédiates liées au traitement.

Les moyennes des résultats fournissent des informations sur les résultats antérieurs. Consultez systématiquement votre professionnel de santé avant d'apporter des changements importants à votre programme de suivi du diabète.

• N'autorisez pas d'autres personnes à utiliser votre lecteur, car cela peut influer sur vos moyennes.

• Le lecteur calcule les moyennes sur des périodes de 7,

14 et 30 jours précédant la date actuelle programmée.

Si vous modifiez la date, les moyennes changent

également.

94


6

• Les écrans Résumé s'affichent avec les fonctions actuellement sélectionnées. Voir page 118 pour plus d'informations sur l'activation et la désactivation des fonctions du lecteur de glycémie.

• Si le mode de base est sélectionné, le résumé est limité aux affichages Résumé et Moyenne sur 30 jours.

Voir page 37 pour plus d'informations sur le mode de base.

• Dans les moyennes, les messages Tendance et les progrès, un résultat GLYCÉMIE TRÈS HAUTE est toujours calculé comme étant 600 mg/dL et un résultat GLYCÉME TRÈS BASSE est toujours calculé comme étant 20 mg/dL.

• Le point d'avancement vert se déplace de la gauche vers la droite lorsque vous naviguez dans les écrans de résumé.

Point d'avancement

• Appuyez sur pour afficher l'écran précédent.

95

6 Résumé, résultats en mémoire et tendance sur 90 jours

1. Dans le menu principal, appuyez sur ou sur pour sélectionner Résumé et appuyez sur

02 Mai

Résumé

09:31

Mémoire

Tendance 90j

Réglages

Le nombre de résultats bas

(bleu), dans l'objectif (vert) et élevés (rouge) s'affichent et apparaissent sous forme de graphiques à barres.

Résumé

30 derniers jours

70

15

23

Exemple

96


6

2. Appuyez sur pour afficher le résumé par heure du jour

Le nombre de résultats bas (B.), dans l’objectif (Obj.) et hauts (H.) par heure du jour sont affichés.

Les quatre créneaux horaires sont Matin, Après-midi, Soir et

Coucher. Les périodes des quatre créneaux horaires ne peuvent pas être modifiées.

Résumé

30 derniers jours

B. Obj. H.

3 3

10 2

1 1 1

3 3 3

Exemple

Matin

Après-midi

Soir de 6h à 11h59 de 12h à 17h59 de 18h à 23h59

Coucher de 00h00 à 05h59

REMARQUE : Si aucun résultat au cours des 30 derniers jours n'est dans l'objectif et la période cibles, cette section du graphique reste vide.

97


3. Appuyez sur pour afficher vos moyennes globales pour les 7, 14 et 30 derniers jours

4. Si le mode de base est désactivé, appuyez sur pour afficher vos moyennes

Avant repas pour les 7, 14 et 30 derniers jours

Moyennes mg/dL

7 jours

14 jours

30 jours

160

180

200

Exemple

Moy. avant repas mg/dL

7 jours

14 jours

30 jours

200

---

---

Exemple

98


6

5. Si le mode de base est désactivé, appuyez sur pour afficher vos moyennes

Après repas pour les 7, 14 et 30 derniers jours

Moy. après repas mg/dL

7 jours

14 jours

30 jours

160

180

200

Exemple

REMARQUE : S'il n'y a aucun résultat pour les 7, 14 et 30 derniers jours, des tirets apparaissent dans la colonne mg/dL.

6. Si le suivi des tests est activé, appuyez sur pour afficher les écrans d'objectif de suivi des tests

Résumé

Suivi des tests

4 test(s) sur 8 accompli(s) aujourd'hui.

Exemple

99


7. Si la fonction Progrès est activée, appuyez sur pour afficher les écrans Progrès

Progrès

Progrès Objectifs

Niveau Or

Vous avez été dans l'objectif

30 fois de suite !

Exemple

Affichage de la mémoire

Dans l'écran Mémoire, vous pouvez consulter les

750 résultats les plus récents.

Voir page 4 pour les définitions des icônes du lecteur de glycémie qui peuvent s'afficher avec votre résultat.

Appuyez sur le bouton , puis relâchez-le pour afficher l'écran précédent.

100

02 Mai

Résumé

09:31

Mémoire

Tendance 90j

Réglages

Affichage de la mémoire

Dans l'écran Mémoire, vous pouvez consulter les

750 résultats les plus récents.

Voir page 4 pour les définitions des icônes du lecteur de glycémie qui peuvent s'afficher avec votre résultat.

Appuyez sur le bouton , puis relâchez-le pour afficher l'écran précédent.


6

1. Dans le menu principal, appuyez sur ou sur pour sélectionner Mémoire, puis appuyez sur

02 Mai

Résumé

09:31

Mémoire

Tendance 90j

Réglages

Le lecteur affiche jusqu'à quatre résultats, en commençant par le plus récent.

Mémoire mg/dL

Lun, 11 Juin

18:05

00:05

Dim, 10 Juin

304

56

19:05 150

Exemple

101


2. Appuyez sur ou sur pour vous déplacer dans la liste des résultats

REMARQUE : Si un résultat fait partie d'une tendance, l'icône

Tendance s'affiche pour ce résultat au lieu des informations qui sont potentiellement associées à ce résultat.

Mémoire mg/dL

Lun, 11 Juin

18:05 304

00:05

Dim, 10 Juin

19:05

56

150

Exemple

3. Sélectionnez un résultat avec une icône et appuyez sur

L'écran des résultats s'affiche avec la date et l'heure d'obtention du résultat et toute information, tendance ou icônes

Indicateur d'objectif. Si vous ne savez pas si le résultat que vous consultez est votre résultat le plus récent, consultez la date et l'heure affichées à l'écran.

11 Juin 00:05

56 mg/dL

Avant repas

Bas

Exemple

102


6

Si le résultat fait partie d'une tendance, indiquée par , appuyez de nouveau sur pour afficher les résultats qui ont créé cette tendance. Voir page 83 pour plus d'informations sur les tendances.

Tendance Hypo mg/dL

11 Juin

00:05

09 Juin

00:01

56

65

Exemple

Affichage de la tendance sur 90 jours

Le lecteur OneTouch Ultra Plus Reflect ™ calcule la moyenne des résultats sur les 90 derniers jours pour fournir un aperçu de la tendance globale des résultats glycémiques. Il doit y avoir au moins 90 jours de résultats conservés dans le lecteur pour que la première moyenne sur 90 jours s'affiche. Un point est placé sur le graphique pour représenter la première moyenne sur 90 jours. Après la première moyenne sur 90 jours, un nouveau point s'affiche tous les 14 jours.

103


REMARQUE :

• Le mode de base doit être désactivé pour que vous puissiez utiliser la fonction Tendance 90j (voir page 125).

• La tendance sur 90 jours est une moyenne des résultats glycémiques. Utilisez toujours votre résultat actuel pour prendre des décisions immédiates concernant votre traitement.

1. Dans le menu principal, appuyez sur ou sur pour sélectionner Tendance 90j et appuyez sur

02 Mai

Résumé

09:31

Mémoire

Tendance 90j

Réglages

104


6

La moyenne sur 90 jours actuelle est affichée sous forme de valeur glycémique avec l'unité de mesure. Chaque point sur le graphique représente une moyenne sur 90 jours générée automatiquement tous les 14 jours. Vous pouvez suivre votre tendance su 90 jours visuellement en suivant le parcours des points sur le graphique.

Tendance 90j

Moyenne actuelle

160 mg/dL

273

4

3 105 2

Exemple

1 Moyenne sur 90 jours actuelle

2 Point de moyenne le plus récent

3 Objectif moyen sur 90 jours réglé dans le lecteur

4 Point de moyenne le plus ancien

1

2. Appuyez sur pour retourner au menu principal

105

7

Synchronisation du lecteur

Connexion à un appareil sans fil compatible

Activation et désactivation de la fonction

BLUETOOTH ®

Pour connecter votre lecteur de glycémie à un appareil sans fil compatible, la fonction BLUETOOTH ® doit être activée. Le symbole s'affiche sur l'écran du lecteur lorsque la fonction BLUETOOTH ® est activée. Lorsque le symbole n'est pas présent à l'écran, la fonction

BLUETOOTH ® est désactivée.

1. Commencez par mettre en marche le lecteur à l'aide du bouton

Attendez que l'écran principal s'affiche, puis appuyez sur ou sur pour sélectionner Réglages et appuyez sur .

2. Dans le menu Réglages, sélectionnez Bluetooth, puis appuyez sur le bouton

Réglages

Heure / Date

Langue

Objectifs/90 j.

Fonctions

Messages

Bluetooth

106

Bluetooth

Activé

Désactivé

Activez cette fonction pour vous connecter avec l'application mobile

OneTouch Reveal.

OneTouch 4444.

Connexion à un appareil sans fil compatible


BLUETOOTH ®

Pour connecter votre lecteur de glycémie à un appareil sans fil compatible, la fonction BLUETOOTH ® doit être activée. Le symbole s'affiche sur l'écran du lecteur lorsque la fonction BLUETOOTH ® est activée. Lorsque le symbole n'est pas présent à l'écran, la fonction

BLUETOOTH ® est désactivée.

Synchronisation du lecteur 7

Une indique si la fonction

BLUETOOTH ® est actuellement activée ou désactivée.

Bluetooth

Activé

Désactivé

Activez cette fonction pour vous connecter avec l'application mobile

OneTouch Reveal.

OneTouch 4444.

3. Appuyez sur ou sur pour sélectionner Activé ou Désactivé et appuyez sur

REMARQUE : La fonction BLUETOOTH ® s'éteint durant un test de la glycémie.

Réglages

Heure / Date

Langue

Objectifs/90 j.

Fonctions

Messages

Bluetooth

107

7 Synchronisation du lecteur

Présentation de l'association

L'association permet à votre lecteur de glycémie

OneTouch Ultra Plus Reflect ™ de communiquer avec les appareils sans fil compatibles. Les dispositifs ne doivent pas être à plus de 8 mètres l'un de l'autre pour pouvoir

être associés et synchronisés. Téléchargez l'application mobile OneTouch Reveal ® depuis la boutique App

Store ou Google Play avant d'associer votre lecteur de glycémie et votre appareil sans fil compatible.

Apple et le logo Apple sont des marques déposées d'Apple Inc., enregistrées aux États-Unis et dans d'autres pays. App Store est une marque de service d'Apple Inc., enregistrée aux États-Unis et dans d'autres pays.

Google Play et le logo Google Play sont des marques déposées de Google LLC.

108


REMARQUE : Il est possible que certaines applications de suivi du diabète, dont l'application mobile

OneTouch Reveal ® ne soient pas disponibles dans votre pays. Visitez le site www.OneTouch.be pour découvrir si l'application mobile OneTouch Reveal ® est disponible dans votre pays.

Plusieurs lecteurs de glycémie OneTouch Ultra Plus

Reflect ™ peuvent être associés à un appareil sans fil compatible. Par exemple, votre appareil sans fil compatible peut être associé avec un lecteur à votre domicile et avec un autre au bureau. Pour associer plusieurs lecteurs de glycémie, répétez les instructions d'association pour chaque lecteur. Veuillez consulter la page 110 pour obtenir des instructions sur l'association.

Votre lecteur OneTouch Ultra Plus Reflect ™ peut être associé à plusieurs appareils sans fil compatibles. Pour associer plusieurs appareils sans fil compatibles, répétez les instructions d'association pour chacun d'entre eux.

109


Instructions d'association

La fonction BLUETOOTH ® doit être activée pour permettre l'association du lecteur avec l'application.

Voir page 106.

1. Ouvrez l'application mobile OneTouch Reveal ® et suivez les instructions pour associer le lecteur avec votre appareil sans fil compatible

2. Recherchez l'indication

« OneTouch » et les 4 derniers chiffres du numéro de série du lecteur sur l'appareil sans fil compatible pour identifier correctement votre lecteur

Attention

Maintenant, utilisez l'appli mobile

OneTouch Reveal et sélectionnez

OneTouch 4444.

L'écran du lecteur affiche les informations d'association

à rechercher sur l'appareil sans fil compatible.

OK

Exemple

110


3. Lorsque l'application mobile

OneTouch Reveal ® le demande, le lecteur affiche un code PIN

à six chiffres

Code PIN Bluetooth

453201

Annuler

Exemple de code PIN

Entrez le code PIN dans votre appareil sans fil compatible

à l'aide de son clavier.

MISE EN GARDE :

Assurez-vous que le code PIN que vous entrez sur votre appareil sans fil compatible correspond au code

PIN affiché sur l'écran de votre lecteur. Si un code

PIN s'affiche de façon inattendue sur l'écran de votre lecteur, annulez la demande de code PIN en insérant une bandelette réactive pour effectuer un test ou en appuyant sur le bouton pour annuler.

111


4. Attendez que l'appareil sans fil compatible indique que le lecteur de glycémie et l'appareil sans fil compatible sont associés

Envoi des résultats à l'application

Si la fonction BLUETOOTH ® du lecteur est activée, comme indiqué par le symbole BLUETOOTH ® ( ), le lecteur envoie automatiquement vos résultats

à tout appareil sans fil compatible associé.

Le symbole de synchronisation ( ) clignote sur l'écran du lecteur. Une fois la synchronisation terminée, le symbole de synchronisation disparaît et l'application affiche la liste des nouveaux résultats envoyés par le lecteur. Vous pouvez ensuite partager vos résultats avec votre fournisseur de soins ou votre professionnel de santé.

MISE EN GARDE :

Utilisez toujours le résultat actuel pour prendre des décisions immédiates concernant votre traitement.

REMARQUE : L'application doit être ouverte sur l'appareil sans fil compatible et avoir été déjà associée au lecteur avant l'envoi du résultat. Voir page 108.

112


REMARQUE : Si la fonction BLUETOOTH ® du lecteur est désactivée ou si le lecteur est hors de portée, le résultat n'est pas envoyé à l'appareil sans fil compatible. Le résultat est enregistré dans la mémoire du lecteur avec la date et l'heure actuelles et sera envoyé à l'application lors de la prochaine synchronisation. Les résultats envoyés sont également stockés sur le lecteur. Pour que la synchronisation soit possible, l'application doit être ouverte et en cours d'exécution sur votre appareil sans fil compatible.

Pour garantir que les résultats du test de glycémie sont envoyés à l'application, activez la fonction BLUETOOTH ® et vérifiez les éléments suivants :

• L'appareil sans fil compatible et le lecteur de glycémie sont allumés et l'application est en cours d'exécution.

• Le lecteur est bien associé à l'appareil sans fil compatible.

• La fonction BLUETOOTH ® est active sur les deux appareils (indiquée par ) et ceux-ci ne sont pas distants de plus de 8 mètres l'un de l'autre.

• Le lecteur tente de transmettre les résultats jusqu'à

4 heures après un test, même s'il semble éteint.

113


Si vous ne parvenez toujours pas à envoyer les résultats

à un appareil sans fil compatible, essayez de désassocier, puis de réassocier l'appareil, de rapprocher le lecteur et l'appareil sans fil compatible l'un de l'autre ou de les éloigner des sources potentielles d'interférence.

Si le problème persiste, appelez le service client. Les coordonnées du service client sont indiquées à la fin de ce manuel d'utilisation. Veuillez rapporter tout problème concernant l'application au service client du fournisseur de l'application.

REMARQUE :

• L'insertion d'une bandelette réactive durant la transmission annule le transfert de tous les résultats.

L'écran Appliquer sang s'affiche et vous pouvez commencer le test.

• Pour éviter que des résultats incorrects ne soient envoyés à votre appareil sans fil compatible, ne laissez personne utiliser votre lecteur.

114



115


Téléchargement des résultats sur un ordinateur

Votre lecteur peut fonctionner avec un logiciel de suivi du diabète, qui permet un suivi visuel des principaux facteurs affectant votre glycémie. Pour en savoir plus sur les outils de suivi du diabète disponible, contactez le service client. Les coordonnées du service client sont indiquées à la fin de ce manuel d'utilisation.

Connectez-vous uniquement à un ordinateur conforme

à la norme UL 60950-1 ( ).

Pour transférer les données du lecteur, suivez les instructions fournies avec le logiciel de suivi du diabète pour télécharger les résultats. Vous devez utiliser un câble d'interface micro-USB standard pour connecter le lecteur OneTouch Ultra Plus Reflect ™ à un ordinateur et télécharger les résultats (non inclus).

116

Câble connecté

Téléchargement des résultats sur un ordinateur

Votre lecteur peut fonctionner avec un logiciel de suivi du diabète, qui permet un suivi visuel des principaux facteurs affectant votre glycémie. Pour en savoir plus sur les outils de suivi du diabète disponible, contactez le service client. Les coordonnées du service client sont indiquées à la fin de ce manuel d'utilisation.

Connectez-vous uniquement à un ordinateur conforme

à la norme UL 60950-1 ( ).

Pour transférer les données du lecteur, suivez les instructions fournies avec le logiciel de suivi du diabète pour télécharger les résultats. Vous devez utiliser un câble d'interface micro-USB standard pour connecter le lecteur OneTouch Ultra Plus Reflect ™ à un ordinateur et télécharger les résultats (non inclus).


Une fois que l'ordinateur initialise le téléchargement, le lecteur de glycémie affiche l'écran Câble connecté pour indiquer qu'il est en mode communication.

N'insérez pas de bandelette réactive lorsque le lecteur est connecté à un ordinateur.

Si vous ne parvenez pas à télécharger vos résultats sur un ordinateur, veuillez contacter notre service client.

Câble connecté

117

8

Modification des réglages du lecteur de glycémie

Présentation du menu Réglages

Après la première mise en marche du système, vous pouvez utiliser le menu Réglages pour modifier les réglages du lecteur et accéder à des fonctions supplémentaires.

Heure / Date

Langue

Objectifs/90 j.

Fonctions

Réglage de l'heure et de la date

Réglage de la langue affichée sur les écrans

• Réglage des seuils Avant repas

• Réglage des seuils Après repas

• Réglage de l'objectif moyen sur 90 jours

• Activation ou désactivation du mode de base

• Activation ou désactivation du suivi des tests

• Réglage de l'objectif de suivi des tests

• Réglage de l'icône Indicateur d'objectif sur emoji ou texte

Messages

Bluetooth

• Activation ou désactivation des messages

Tendance

• Activation ou désactivation des conseils de la fonction Coach de Glycémie

• Activation ou désactivation des progrès


BLUETOOTH ®

Test de contrôle Lancement d'un test avec la solution de contrôle

Propriétés Affichage du numéro de série du lecteur, de la version du logiciel et du dernier code d'erreur secondaire

118


8

REMARQUE : Pour plus d'informations sur Bluetooth , voir page 12. Pour plus d'informations sur le test de contrôle , voir page 68.

Accès au menu Réglages

Dans le menu principal, appuyez sur ou sur pour sélectionner Réglages et appuyez sur

Le menu Réglages s'affiche.

02 Mai

Résumé

09:31

Mémoire

Tendance 90j

Réglages

Modification de l'heure et de la date

Vous pouvez modifier les réglages d'heure et de date selon les besoins, par exemple durant un déplacement.

REMARQUE : La modification de ces réglages à une heure et une date antérieures à votre dernier test de glycémie ou avec une solution de contrôle entraîne l'affichage hors séquence de la mémoire. La mémoire affiche les résultats dans l'ordre de leur obtention.

119

8 Modification des réglages du lecteur de glycémie

1. Dans le menu Réglages, appuyez sur ou sur pour sélectionner Heure / Date et appuyez sur

2. Sélectionnez l'heure ou la date et appuyez sur

3. Modifiez le réglage souhaité et appuyez sur

Répétez cette étape selon les besoins.

Modification de la langue

1. Dans le menu Réglages, appuyez sur ou sur pour sélectionner Langue et appuyez sur

Une apparaît à côté de la langue actuellement réglée dans le lecteur.

2. Sélectionnez la langue souhaitée, puis appuyez

Le menu Réglages s'affiche dans la nouvelle langue sélectionnée.

120


8

Modification des seuils d'objectif et de l'objectif moyen sur 90 jours

REMARQUE :

• Si vous décidez de modifier les seuils de votre objectif, les icônes Indicateur d'objectif précédentes dans la mémoire ne sont pas modifiées. Seuls les nouveaux résultats sont affectés par les changements des seuils d'objectif.

• Veillez à discuter avec votre professionnel de santé des seuils d'objectif et de l'objectif moyen sur 90 jours appropriés à vos besoins.

121


1. Dans le menu Réglages, appuyez sur ou sur pour sélectionner Objectifs/90 j. (ou Objectifs en mode de base) et appuyez sur

Les réglages actuels du lecteur sont affichés.

Objectifs/90 j.

Avant repas

70–130 mg/dL

Après repas

70–180 mg/dL

Obj. sur 90 j.

155 mg/dL

Exemple - Mode de base désactivé

Objectifs

Objectifs

70–180 mg/dL

Exemple - Mode de base activé

2. Sélectionnez l'objectif à modifier et appuyez sur

122


8

3. Modifiez le seuil bas et appuyez sur

Avant repas mg/dL

71 – 130

Seuil

Bas

Exemple - Avant repas

Répétez cette étape pour modifier le seuil élevé. Voir page 27 pour plus d'informations sur les seuils bas et élevés Avant et Après repas.

REMARQUE : En mode de base, les seuils d'objectif sont généraux et ne sont pas définis en fonction des heures de repas. Les seuils d'objectif généraux sont préréglés.

123


Seuils d'objectif généraux seuil bas préréglé seuil élevé préréglé le seuil bas doit être réglé entre le seuil élevé doit être réglé entre

70 mg/dL

180 mg/dL



4. Pour modifier l'objectif moyen sur 90 jours, sélectionnez le réglage Obj. sur 90 j. et appuyez sur

5. Modifiez l'objectif moyen sur

90 jours et appuyez sur

Tendance 90j mg/dL

155

Consultez votre médecin

avant de régler votre objectif glyc. sur 90 j.

124


8

Le lecteur de glycémie est fourni avec un objectif moyen sur 90 jours préréglé de 155 mg/dL. L'objectif moyen sur 90 jours minimum est 99 mg/dL et le maximum est

265 mg/dL.

REMARQUE : Veillez à discuter avec votre professionnel de santé de l'objectif moyen sur 90 jours approprié

à vos besoins.

Activation ou désactivation du mode de base

REMARQUE : La sélection du mode de base affecte les informations affichées par le lecteur. Voir page 37 pour plus d'informations.

1. Dans le menu Réglages, appuyez sur ou sur pour sélectionner Fonctions et appuyez sur

Le menu Fonctions indique si le mode de base est actuellement activé ou désactivé.

2. Sélectionnez Mode de base, puis appuyez sur

Une apparaît à côté du mode actuellement défini dans le lecteur.

125


3. Sélectionnez Activé ou Désactivé et appuyez sur

En mode de base, les options Suivi des tests et Indicateur d'obj. sont supprimées du menu Fonctions.

Le mode de base utilise des seuils d'objectif généraux préréglés qui sont différents de ceux que vous réglez au cours de la première mise en marche du système.

Voir page 121 pour plus d'informations sur la modification des seuils d'objectif.

Activation ou désactivation du suivi des tests et réglage d'un objectif de suivi des tests


Le menu Fonctions indique le réglage actuel du suivi des tests.

REMARQUE : Si le mode de base est sélectionné, le suivi des tests n'apparaît pas dans le menu Fonctions.

2. Sélectionnez Suivi des tests et appuyez sur

126


8

3. Modifiez l'objectif de suivi des tests, puis appuyez sur

Le lecteur est préréglé avec un objectif de suivi des tests de quatre tests par jour. L'objectif de suivi des tests maximum est huit.

REMARQUE : Veillez à discuter avec votre professionnel de santé de l'objectif de suivi des tests approprié à vos besoins.

Pour désactiver le suivi des tests, appuyez sur ou sur

jusqu'à ce que Désactivé soit sélectionné, et appuyez sur .

Réglage de l'icône Indicateur d'objectif sur emoji ou texte



2. Sélectionnez Indicateur d'obj. et appuyez sur

Une apparaît à côté du réglage défini dans le lecteur.

3. Sélectionnez Emoji ou Texte, puis appuyez

127


Activation ou désactivation des messages

Tendance, des conseils de la fonction

Coach de Glycémie et des progrès

REMARQUE :

• Le mode de base doit être désactivé pour que le menu Messages apparaisse dans l'écran Réglages. Voir page 125.

• Si les messages Tendance sont désactivés, vous ne voyez plus les tendances avec les résultats ni les

écrans Résumé ou Mémoire. Le lecteur de glycémie continue à suivre les informations concernant les tendances. Si vous activez de nouveau les messages

Tendance, les icônes Tendance s'affichent dans le résumé et la mémoire. Voir page 83 pour plus d'informations sur les messages Tendance.

• Si les conseils de la fonction Coach de Glycémie sont désactivés, vous ne voyez plus les conseils avec les résultats. Voir page 90 pour plus d'informations sur les conseils de la fonction Coach de Glycémie.

• Si les progrès sont désactivés, vous ne voyez plus les progrès avec les résultats ou dans l'affichage

Résumé. Voir page 93 pour plus d'informations sur les progrès.

128


8

1. Dans le menu Réglages, appuyez sur ou sur pour sélectionner Messages et appuyez sur


2. Sélectionnez Tendance, Conseils Coach ou Progrès et appuyez sur

Une apparaît à côté du réglage défini dans le lecteur.

3. Sélectionnez Activé ou Désactivé et appuyez sur

Affichage des propriétés du lecteur de glycémie et du dernier code d'erreur secondaire

Le numéro de série du lecteur, la version du logiciel et les informations sur la dernière erreur secondaire sont enregistrés dans le lecteur. Vous pouvez vérifier ces informations à tout moment et les utiliser pour la résolution des problèmes.

129


1. Dans le menu Réglages, appuyez sur ou sur pour sélectionner Propriétés et appuyez sur

Le numéro de série du lecteur, la version du logiciel et l'unité de mesure sont affichés.

Propriétés

Numéro de série :

ABC12345

Logiciel :

PUE_01.01.00

Unités : mg/dL

Exemple

2. Appuyez sur pour afficher des informations sur la dernière erreur du lecteur

Propriétés

Dernière erreur :

Erreur X

Date de l'erreur :

30 Aoû 2018

Code erreur sec. :

XXXX

Exemple

Appuyez sur pour retourner au menu Réglages.

130


8


131

9

Maintenance du système

Rangement du système

Rangez le lecteur, les bandelettes réactives, la solution de contrôle et les autres éléments dans l'étui de transport.

Conservez-les dans un endroit frais et sec entre 5 °C et

30 °C. Ne les conservez pas au réfrigérateur. Conservez tous les éléments à l'abri des rayons directs du soleil et de la chaleur. L'exposition à des températures et/ou à une humidité situées en dehors des limites de stockage risque d'entraîner des résultats erronés.

Nettoyage et désinfection

Le nettoyage et la désinfection sont des activités différentes, et vous devez faire les deux. Le nettoyage fait partie de la maintenance normale et doit être réalisé avant la désinfection, mais il ne tue pas les microbes.

La désinfection est le seul moyen de réduire le risque d'exposition à la maladie. Pour des informations sur le nettoyage, voir page 133 et pour des informations sur la désinfection, voir page 135.

132

Maintenance du système 9

Nettoyage du lecteur, du stylo autopiqueur et de son embout

Vous devez nettoyer le lecteur, le stylo autopiqueur et son embout lorsqu'ils sont visiblement sales et avant de les désinfecter. Nettoyez votre lecteur au moins une fois par semaine. Pour les nettoyer, utilisez un liquide vaisselle standard et un chiffon doux. Préparez une solution détergente douce en mélangeant 2,5 mL de liquide vaisselle standard dans 250 mL d'eau.

• N'utilisez pas d'alcool ou d'autre solvant.

• Ne laissez pas du liquide, de la poussière, de la saleté, du sang ou de la solution de contrôle pénétrer dans la fente d'insertion des bandelettes réactives ni dans le port de connexion

(voir page 20).

• Ne vaporisez pas de produit nettoyant sur le lecteur et ne l'immergez pas dans un liquide.

133

9 Maintenance du système

1. Tout en maintenant la fente d'insertion de la bandelette réactive pointée vers le bas, utilisez un chiffon doux imbibé d'une solution d'eau et de détergent doux pour essuyer l'extérieur du lecteur et du stylo autopiqueur

Veillez à bien essorer le chiffon avant d'essuyer le lecteur.

Essuyez l'extérieur de l'embout du stylo autopiqueur.

2. Séchez avec un chiffon propre et doux

134


Désinfection du lecteur, du stylo autopiqueur et de son embout

Vous devez régulièrement désinfecter le lecteur, le stylo autopiqueur et son embout. Nettoyez le lecteur, le stylo autopiqueur et son embout avant de les désinfecter.

Pour les désinfecter, utilisez de l'eau de Javel standard

( contenant au minimum 5,5 % d'hypochlorite de sodium comme principe actif)*. Préparez une solution composée de 1 volume d'eau de Javel et de 9 volumes d'eau.

*Suivez les instructions du fabricant en ce qui concerne la manipulation et le stockage de l'eau de Javel.

1. Tenez le lecteur avec la fente d'insertion destinée aux bandelettes réactives pointée vers le bas

Utilisez un chiffon doux imbibé de cette solution pour essuyer l'extérieur du lecteur et du stylo autopiqueur jusqu'à ce que leur surface soit humide.

Veillez à bien essorer le chiffon avant d'essuyer le lecteur.

135

9 Maintenance du système

2. Après l'avoir essuyé, recouvrez la surface que vous

êtes en train de désinfecter avec le chiffon doux imbibé de la solution javellisée pendant 1 minute

Essuyez-la ensuite avec un chiffon doux, propre et humide.

Lavez-vous soigneusement les mains au savon et à l'eau après avoir manipulé le lecteur, le stylo autopiqueur et son embout.

Si vous remarquez des signes d'usure, contactez le service client. Les coordonnées du service client sont indiquées à la fin de ce manuel d'utilisation.

136



137

10

Piles

Remplacement des piles

Le lecteur de glycémie OneTouch Ultra Plus Reflect ™ utilise deux piles au lithium CR2032. Une pile alimente le lecteur uniquement et l'autre alimente le rétroéclairage. Voir page 157 pour savoir à quel moment vous devez changer les piles du lecteur.

Si le lecteur ne se met pas en marche ou reste sombre lorsque vous appuyez sur un bouton, vérifiez les piles.

Ne changez pas les piles lorsque le lecteur est connecté

à un ordinateur.

IMPORTANT : Utilisez uniquement des piles au lithium

CR2032 avec votre lecteur. N'utilisez pas des piles rechargeables. L'utilisation d'un type de pile incorrect ou d'une pile usagée peut diminuer le nombre de tests fournis par le lecteur par rapport à la normale.

AVERTISSEMENT : Certaines piles peuvent fuir et ainsi endommager le lecteur ou se décharger plus rapidement que la normale. Remplacez immédiatement les piles qui fuient.

138

Remplacement des piles

Le lecteur de glycémie OneTouch Ultra Plus Reflect ™ utilise deux piles au lithium CR2032. Une pile alimente le lecteur uniquement et l'autre alimente le rétroéclairage. Voir page 157 pour savoir à quel moment vous devez changer les piles du lecteur.

Si le lecteur ne se met pas en marche ou reste sombre lorsque vous appuyez sur un bouton, vérifiez les piles.

Ne changez pas les piles lorsque le lecteur est connecté

à un ordinateur.

IMPORTANT : Utilisez uniquement des piles au lithium

CR2032 avec votre lecteur. N'utilisez pas des piles rechargeables. L'utilisation d'un type de pile incorrect ou d'une pile usagée peut diminuer le nombre de tests fournis par le lecteur par rapport à la normale.

AVERTISSEMENT : Certaines piles peuvent fuir et ainsi endommager le lecteur ou se décharger plus rapidement que la normale. Remplacez immédiatement les piles qui fuient.

1. Retirez les piles usagées

Commencez avec le lecteur

éteint. Retirez le couvercle du compartiment des piles en le faisant glisser vers le bas.

Tirez fermement sur le ruban en plastique des piles. Le ruban en plastique portant le symbole

est pour la pile du lecteur et le ruban en plastique portant le symbole est pour la pile du rétroéclairage. Remplacez toujours les deux piles en même temps.

Piles 10

139

10 Piles

2. Insérez les piles neuves

Placez chaque pile dans le compartiment, dans le pli du ruban en plastique, avec le côté portant le signe « + » orienté vers le haut.

Enfoncez chaque pile jusqu'à ce qu'elle soit enclenchée dans son logement.

Remettez le couvercle du compartiment des piles en place en le faisant glisser vers le haut sur le lecteur.

Si le lecteur ne se met pas en marche après le remplacement des piles, vérifiez qu'elles sont correctement installées avec le signe « + » orienté vers le haut.

Si le lecteur ne se met toujours pas en marche, contactez le service client. Les coordonnées du service client sont indiquées


140

Piles 10

3. Vérifiez les réglages du lecteur de glycémie

Vous serez invité à régler l'heure et la date à chaque fois que vous changerez les piles. Voir page 119.

4. Éliminez les piles

Éliminez les piles conformément aux réglementations environnementales locales.

141

11

Test pour plusieurs patients

Informations pour les professionnels de santé

Seuls les professionnels de santé agissant dans une capacité professionnelle dans un environnement clinique peuvent effectuer des tests de glycémie sur plusieurs patients à l'aide du lecteur OneTouch Ultra Plus Reflect ™ .

Suivez toujours les procédures reconnues pour manipuler des objets qui sont potentiellement contaminés par des substances biologiques humaines lors de l'utilisation du lecteur.

MISE EN GARDE :

• Tout patient présentant une infection ou souffrant d'une maladie infectieuse, ou suspecté de ces conditions, et tout patient porteur d'un microorganisme multirésistant doit avoir son propre lecteur. Durant cette période, le lecteur ne doit être utilisé pour tester aucun autre patient.

142

Test pour plusieurs patients 11

• Les patients et le personnel médical risquent potentiellement d'être infectés si le même lecteur

OneTouch Ultra Plus Reflect ™ est utilisé pour tester plusieurs patients. Tous les objets qui entrent en contact avec le sang humain sont des sources potentielles d'infection.

• Lorsque vous testez plusieurs patients, il est important de suivre les instructions, les normes et les procédures locales en vigueur dans votre région.

• Suivez les instructions et les procédures de l'établissement pour déterminer le moment où un test avec la solution de contrôle doit être effectué.

• Suivez les instructions de l'établissement pour le traitement de l'hypoglycémie et de l'hyperglycémie.

• Les mains du patient doivent être lavées avec du savon et de l'eau chaude, puis séchées avant le test.

• Les résultats peuvent être faussement bas si le patient est sévèrement déshydraté.

143

11 Test pour plusieurs patients

• Si vous n'êtes pas certain de savoir à quel patient correspond le résultat, effectuez de nouveau le test avant tout traitement.

• N'utilisez pas les résultats stockés en mémoire pour prendre des décisions immédiates liées au traitement.

Le lecteur de glycémie stocke les 750 derniers résultats et ces derniers peuvent provenir de différents patients. Utilisez toujours le résultat actuel pour prendre des décisions immédiates liées au traitement.

• Si un seul lecteur de glycémie est utilisé pour tester plusieurs patients, il doit être désinfecté après chaque patient , (voir page 135), que l'on soupçonne ou non la présence d'une contamination liée au sang ou à des fluides.

• Suivez les réglementations et les procédures de l'établissement pour éliminer le lecteur et les bandelettes réactives de manière appropriée.

• Si le lecteur est utilisé pour un seul patient et qu'il existe un risque de contamination, il faut le désinfecter après chaque utilisation.

• Si le lecteur est utilisé pour un seul patient, nettoyez-le au moins une fois par semaine.

144


Équipement de protection individuelle

Les professionnels de santé doivent suivre les instructions et les procédures de leur établissement en matière d'équipement de protection individuelle et d'hygiène des mains.

Stylos autopiqueurs

Un stylo autopiqueur à usage unique et à aiguille rétractable doit être utilisé pour chaque perforation de la peau d'un patient. Éliminez les stylos autopiqueurs

à usage unique dans un conteneur à lames médical approprié immédiatement après utilisation.

REMARQUE :

• Le stylo autopiqueur à usage unique est destiné

à prélever un échantillon de sang total capillaire uniquement. Non fourni avec ce kit. Si un stylo autopiqueur et des lancettes ont été fournis avec le kit, éliminez-les immédiatement conformément aux instructions et procédures de l'établissement.

145

11 Test pour plusieurs patients


• Il est recommandé de configurer le lecteur en Mode de base pour une utilisation multipatient.

• Il est important de respecter les instructions et procédures de l'établissement avant de modifier tout réglage du lecteur.

• Si possible, un lecteur OneTouch Ultra Plus Reflect ™ distinct doit être fourni à chaque patient et ne doit être utilisé que pour tester ce patient.

• Si le lecteur est utilisé pour plusieurs patients, le résultat précédent peut être celui d'un autre patient.

Durée de vie du lecteur :

• 9 mois avec un réglage multipatient

• Lors de l'utilisation de ce produit, les utilisateurs doivent en prendre soin correctement, conformément au manuel d'utilisation.

• Le lecteur peut être désinfecté après chaque test pendant 9 mois et a été testé pour 3 799 cycles de désinfection.

146


• Après 9 mois dans un environnement multipatient, il est possible de continuer à utiliser le lecteur tant que vous pouvez assurer sa sécurité et son efficacité de base.

• Si le lecteur cesse de fonctionner ou si une panne se produit sur une de ses pièces, contactez le service client. Les coordonnées du service client sont indiquées à la fin de ce manuel d'utilisation.

Application des échantillons sanguins

REMARQUE : Lors de l'application d'un échantillon de sang total prélevé sur un doigt, pointez le lecteur vers le bas pour empêcher que le sang ne pénètre dans la fente d'insertion de la bandelette réactive.

Suivez toutes les instructions fournies pour réaliser un test de glycémie. Voir page 40.

147

12

Dépannage

Erreur et autres messages

Le lecteur de glycémie OneTouch Ultra Plus Reflect ™ affiche des messages en cas de problèmes liés à la bandelette réactive, au lecteur ou lorsque votre glycémie est supérieure à 600 mg/dL ou inférieure à 20 mg/dL.

Toute utilisation incorrecte peut entraîner un résultat erroné sans pour autant afficher un message d'erreur.

REMARQUE : Si le lecteur est allumé mais ne fonctionne pas (verrouillage), contactez le service client. Les coordonnées du service client sont indiquées à la fin de ce manuel d'utilisation.

148

Dépannage 12

Signification

Avertissement

Votre glycémie est peut-être très basse (hypoglycémie sévère), inférieure à 20 mg/dL.

GLYCÉMIE

TRÈS BASSE

Inférieure à 20 mg/dL

Solution

Traitez l'hypoglycémie

Cela peut nécessiter un traitement immédiat.

Bien que ce message puisse être dû à une erreur de test, il est plus sûr de traiter d'abord, puis de refaire un autre test.

Suivez toujours les recommandations de votre médecin.

Signification

Avertissement

Votre glycémie est peut-être très

élevée (hyperglycémie sévère), supérieure à 600 mg/dL.

GLYCÉMIE

TRÈS HAUTE

Supérieure à 600 mg/dL

Solution

Effectuez un nouveau test de glycémie.

Si le lecteur affiche de nouveau GLYCÉMIE TRÈS HAUTE , contactez immédiatement un professionnel de santé et suivez ses instructions à la lettre.

149

12 Dépannage

Signification

La température ambiante est trop élevée (supérieure à 44 °C) pour que le lecteur fonctionne correctement.

Solution

Avertissement

Température trop élevée.

En dehors de la plage de fonctionnement. Voir le manuel d'utilisation.

Déplacez le lecteur et les bandelettes réactives vers un endroit plus frais. Insérez une bandelette réactive neuve lorsque la température du lecteur et des bandelettes réactives se trouve dans la plage de fonctionnement

(6 à 44 °C). Si aucun autre message Température trop

élevée ne s'affiche, vous pouvez procéder au test.

Si ce message continue à s'afficher, contactez le service client. Les coordonnées du service client sont indiquées


150

Dépannage 12

Signification

La température du lecteur est trop basse (inférieure à 6 °C) pour effectuer un test.

Solution

Avertissement

Température trop basse.

En dehors de la plage de fonctionnement.

Voir le manuel d'utilisation.

Déplacez le lecteur et les bandelettes réactives vers un endroit plus chaud. Insérez une bandelette réactive neuve lorsque la température du lecteur et des bandelettes réactives se trouve dans la plage de fonctionnement (6 à 44 °C). Si aucun autre message Température trop basse ne s'affiche, vous pouvez procéder au test.

Si ce message continue à s'afficher, contactez le service client. Les coordonnées du service client sont indiquées


151

12 Dépannage

Écrans d'erreur

S'il y a un problème au niveau du lecteur, les écrans d'erreur suivants peuvent s'afficher. Si l'erreur persiste, contactez le service client. Le personnel utilise le numéro d'erreur et un code d'erreur secondaire indiqué dans l'écran Propriétés pour résoudre le problème. Voir page 129 pour plus d'informations sur l'écran Propriétés.

Signification

Il y a un problème au niveau du lecteur.

Solution

N'utilisez pas le lecteur. Contactez le service client. Les coordonnées du service client sont indiquées


Erreur 1

Problème lié au lecteur de glycémie.

Contactez le service client.

152

Dépannage 12

Signification

Le message d'erreur peut être dû

à l'utilisation d'une bandelette réactive usagée, à l'application de sang sur la bandelette réactive avant son insertion dans le lecteur ou à un autre problème lié

à la bandelette ou au lecteur.

Erreur 2

Problème lié au lecteur ou à la bandelette réactive.

Répétez le test avec une nouvelle bandelette.

Solution

Répétez le test avec une nouvelle bandelette réactive ; voir page 40 ou page 68. Si ce message continue

à s'afficher, contactez le service client. Les coordonnées du service client sont indiquées à la fin de ce manuel d'utilisation.

153

12 Dépannage

Signification

Erreur 3

L'échantillon a été appliqué avant que le lecteur ne soit prêt.

Solution

Le lecteur n'était pas prêt. Répétez le test avec une nouvelle bandelette.

Répétez le test avec une nouvelle bandelette réactive. N'appliquez l'échantillon sanguin ou la solution de contrôle que lorsque l'écran Appliquer sang ou Appliquer sol. de contrôle apparaissent à l'écran. Si ce message continue à s'afficher, contactez le service client. Les coordonnées du service client sont indiquées à la fin de ce manuel d'utilisation.

154

Dépannage 12

Signification

Erreur 4

L'une des situations suivantes peut se produire :

• Une quantité insuffisante de sang ou de solution de contrôle a été appliquée ou une quantité supplémentaire a été ajoutée après que le lecteur a entamé le compte à rebours.

Problème lié au remplissage de la bandelette réactive.

Répétez le test

avec une nouvelle bandelette.

• La bandelette réactive peut avoir été endommagée ou avoir été déplacée pendant le test.

• L'échantillon sanguin n'a pas été appliqué correctement.

• Il y a peut-être un problème lié au lecteur.

Solution

Répétez le test avec une nouvelle bandelette réactive ; voir page 40 ou page 68. Si le message d'erreur continue à s'afficher, contactez le service client. Les coordonnées du service client sont indiquées à la fin de ce manuel d'utilisation.

155

12 Dépannage

Signification

Le lecteur a détecté un problème lié à la bandelette réactive.

La bandelette réactive est probablement endommagée.

Solution

Erreur 5

Problème lié à la bandelette réactive.

Répétez le test avec une nouvelle bandelette.

Répétez le test avec une nouvelle bandelette réactive ; voir page 40 ou page 68. Si le message d'erreur continue à s'afficher, contactez le service client. Les coordonnées du service client sont indiquées à la fin de ce manuel d'utilisation.

156

Dépannage 12

Signification

La pile est faible, mais sa charge est suffisante pour effectuer un test. Les résultats de test sont quand même exacts. L'icône de pile faible clignotante ( ) continue

à apparaître jusqu'à ce que les piles soient remplacées.

À noter

Piles faibles.

Remplacez bientôt.

2 x CR2032

OK

Solution

Appuyez sur pour continuer, mais remplacez les piles dès que possible.

Signification

La charge des piles du lecteur est insuffisante pour effectuer un test.

Solution

Remplacez les piles immédiatement.

Avertissement

Piles déchargées.

Remplacez maintenant.

2 x CR2032

157

13

Données du système

Comparaison des résultats du lecteur et des résultats du laboratoire

Les résultats des tests effectués avec le lecteur de glycémie OneTouch Ultra Plus Reflect ™ ainsi que ceux des tests effectués en laboratoire sont exprimés en unités équivalent-plasma. Néanmoins, les résultats obtenus avec le lecteur peuvent différer des résultats du laboratoire en raison de variations normales. Un résultat obtenu avec le lecteur OneTouch Ultra Plus Reflect ™ est considéré comme étant exact lorsqu'il se situe dans une limite de 15 mg/dL d'une méthode de laboratoire lorsque la concentration en glucose est inférieure à 100 mg/dL et dans une limite de 15 % lorsque la concentration en glucose est égale ou supérieure à 100 mg/dL.

158

Données du système 13

Les résultats du lecteur peuvent être influencés par des facteurs qui n'affectent pas les résultats du laboratoire de la même façon. Les facteurs spécifiques susceptibles de faire varier les résultats du lecteur par rapport à ceux du laboratoire sont les suivants :

• Vous avez pris un repas récemment. De ce fait, le résultat d'un test effectué sur un échantillon prélevé sur le bout du doigt peut être jusqu'à 70 mg/dL plus

élevé qu'un test de laboratoire utilisant du sang prélevé sur une veine.

1

• Votre hématocrite est supérieur à 60 % ou inférieur

à 20 %.

• Vous êtes sévèrement déshydraté.

Pour plus d'informations, reportez-vous à la notice accompagnant les bandelettes réactives OneTouch

Ultra ® Plus.

1 Sacks, D.B.: "Carbohydrates." Burtis, C.A., and Ashwood

E.R. (ed.), Tietz Textbook of Clinical Chemistry ,

Philadelphia: W.B. Saunders Company (1994), 959.

159

13 Données du système

Directives à suivre pour l'obtention d'une comparaison précise entre lecteur et laboratoire

Avant d'aller au laboratoire :

• Effectuez un test avec la solution de contrôle pour vous assurer que le lecteur fonctionne correctement.

• Ne mangez pas pendant au moins 8 heures avant de tester votre glycémie.

• Amenez votre lecteur et les éléments nécessaires au test au laboratoire.

Réalisation d'un test avec votre lecteur

OneTouch Ultra Plus Reflect ™ au laboratoire :

• Effectuez le test dans les 15 minutes qui suivent la fin du test de laboratoire.

• Utilisez uniquement un échantillon de sang capillaire frais prélevé sur le bout du doigt.

• Suivez toutes les instructions fournies dans ce manuel d'utilisation pour réaliser un test de glycémie.

160


Comparaison des résultats de votre lecteur

à ceux d'un autre lecteur

Il n'est pas recommandé de comparer les résultats d'un test de glycémie effectué avec votre lecteur aux résultats obtenus avec un autre lecteur. Les résultats peuvent être différents selon les lecteurs et cela n'indique pas si votre lecteur fonctionne correctement.

161


Caractéristiques techniques

Méthode de dosage

Arrêt automatique

Valeurs nominales des piles

Type de pile

Technologie

BLUETOOTH ®

Calibration

FAD-GDH (flavine adénine dinucléotide glucose déshydrogénase)

Deux minutes après la dernière action

Deux 3 V c.c., (2 piles CR2032),

15 mA

2 piles au lithium CR2032 de 3,0 Volt remplaçables (ou équivalent)

Plage de fréquence : 2,4 à 2,4835 GHz

Puissance maximale : 0,4 mW

Distance de plage de fonctionnement : minimum 8 mètres

(sans obstacle)

Canaux de fonctionnement :

40 canaux

Chiffrement de sécurité : 128-bit AES

(Advanced Encryption Standard)

Équivalent-plasma

162


Type de port de données

Compatible avec micro-carte USB 2.0

Mémoire

Plages de fonctionnement

750 résultats de test

6 à 44 °C

Humidité relative : sans condensation

10 à 90 %

Altitude : jusqu'à 3 048 mètres

Hématocrite : 20 à 60 %

20 à 600 mg/dL Plage de résultats couverte

Échantillon Sang total capillaire frais

Volume d'échantillon 0,4 µL

Dimensions 43,0 (largeur) x 101,0 (longueur) x

15,6 (épaisseur) mm

Durée du test

Unité de mesure

Poids

Environ 5 secondes mg/dL

Environ <53 grammes

163


Précision du système

Les spécialistes en diabétologie recommandent que les résultats des lecteurs de glycémie coïncident avec une méthode de laboratoire, dans une limite de 15 mg/dL lorsque la concentration en glucose est inférieure

à 100 mg/dL et dans une limite de 15 % lorsque la concentration en glucose est supérieure ou égale

à 100 mg/dL.

Les échantillons de 100 patients ont été testés avec le système OneTouch Ultra Plus Reflect ™ et l'analyseur de glycémie YSI 2900, un instrument de laboratoire.

Précision des résultats du système pour des concentrations en glucose

<100 mg/dL

Pourcentage (et nombre) de résultats du lecteur coïncidant avec les tests effectués en laboratoire

Dans une limite de ±5 mg/dL

77,8 % (140/180)


97,8 % (176/180)


100 % (180/180)

164


Précision des résultats du système pour des concentrations en glucose

≥100 mg/dL

Pourcentage (et nombre) de résultats du lecteur coïncidant avec les tests effectués en laboratoire

Dans une limite de ±5 %



69,8 % (293/420) 95,0 % (399/420) 99,5 % (418/420)

Précision des résultats du système pour des concentrations en glucose comprises entre 33,5 mg/dL and 458,5 mg/dL

Dans une limite de ±15 mg/dL ou ±15 %

99,7 % (598/600)

REMARQUE : 33,5 mg/dL représente la valeur de référence en glucose la plus faible et 458,5 mg/dL représente la valeur de référence en glucose la plus élevée (YSI value).

165


Statistiques de régression

Les échantillons ont été testés en double sur chacun des trois lots de bandelettes réactives. Les résultats indiquent que le système OneTouch Ultra Plus Reflect ™ est parfaitement comparable à une méthode de laboratoire.

Nombre de sujets

100

Nombre de tests

600

Pente

1,03

Ordonnée

à l'origine

(mg/dL)

-2,93

Pente pour

IC à 95 %

1,02 à 1,04

Ordonnée

à l'origine pour IC à

95 % (mg/dL)

-4,29 à -1,58

Erreur-type

(S y.x

)

(mg/dL)

9,02

R 2

0,99

166


Précision des performances des utilisateurs

Une étude destinée à évaluer les valeurs glycémiques obtenues sur des échantillons de sang capillaire prélevés sur le bout du doigt de 313 patients non expérimentés a permis d'obtenir les résultats suivants :

100 % des résultats se trouvent dans un intervalle de ±15 mg/dL par rapport aux valeurs obtenues en laboratoire pour des concentrations de glucose inférieures à 100 mg/dL et 97,8 % des résultats se trouvent dans un intervalle de ±15 % par rapport aux valeurs obtenues en laboratoire pour des concentrations de glucose supérieures ou égales à 100 mg/dL.

98,1 % du nombre total des échantillons se situaient dans une limite de ±15 mg/dL ou ±15 % par rapport aux valeurs obtenues en laboratoire médical.

167


Précision

Comprise dans la précision du test (300 tests sur sang veineux par taux de glucose)

Données générées à l'aide du lecteur OneTouch Ultra

Plus Reflect ™ .

Objectif glycémique

(mg/dL)

40

90

130

200

350

Glycémie moyenne

(mg/dL)

35,8

88,6

133,5

209,1

366,8

Écart-type

(mg/dL)

1,04

2,43

3,35

5,66

8,96

Coefficient de variation

(%)

2,91

2,75

2,51

2,71

2,44

Les résultats indiquent que la plus grande variabilité observée entre les bandelettes réactives testées sur un échantillon sanguin est inférieure ou égale

à 2,43 mg/dL pour des taux de glucose inférieurs

à 100 mg/dL, ou inférieure ou égale à 2,71 % pour des taux de glucose égaux ou supérieurs à 100 mg/dL.

168


Précision totale (600 tests avec solution de contrôle par taux de glucose)

Données générées à l'aide du lecteur OneTouch Ultra

Plus Reflect ™ .

Plages de glycémie

(mg/dL)

Bas

(25 à 49)

Moyen

(102 à 138)

Élevé

(298 à 403)

Glycémie moyenne

(mg/dL)

36,75

118,44

344,68

Écart-type

(mg/dL)

1,11

2,75

7,36

Coefficient de variation

(%)

3,02

2,33

2,12

169


Garantie

LifeScan garantit le lecteur OneTouch Ultra Plus Reflect ™ contre tous vices de matériaux et de fabrication pour une durée de trois ans à compter de la date d'achat. La garantie s'applique uniquement à l'acheteur d'origine et n'est pas transférable. Si le lecteur cesse de fonctionner ou si une panne se produit sur une de ses pièces, contactez le service client. Les coordonnées du service client sont indiquées à la fin de ce manuel d'utilisation.

Normes électriques et de sécurité

Ce lecteur est conforme à la norme CISPR 11 : classe B

(émissions rayonnées uniquement). Les émissions issues de l'énergie utilisée sont faibles et ne devraient pas provoquer d'interférences avec les équipements

électroniques se trouvant à proximité. Conformément

à la norme CEI 61326-2-6, l'immunité du lecteur de glycémie a été testée pour ce qui concerne les décharges électrostatiques. La sensibilité du lecteur aux interférences de radiofréquence est conforme aux normes CEI 61326-1 et 61326-2-6.

170


Ce lecteur est conforme aux exigences régissant l'immunité aux interférences électriques à la plage de fréquences et aux niveaux de test indiqués dans la norme internationale EN 60601-1-2:2014.

N'utilisez pas l'équipement si des aérosols sont utilisés ou si de l'oxygène est administré.

LifeScan Europe déclare dans le présent document que le type d'équipement radio (lecteur de glycémie) est conforme à la directive 2014/53/EU. Le texte complet de la déclaration de conformité de l'UE est disponible

à l'adresse Internet suivante : www.OneTouch.com/doc.

171

14

Index

association ................................................................108, 110

AST .........................................................................................45

bandelette réactive ...............................................23, 50, 68 bandelette réactive, application de la goutte de sang.................................................. 53, 147 bandelette réactive, dates d’élimination et de péremption ...................................... 42 bandelette réactive, ergots argentés ..............................23

barre de couleur .......................................................... 25, 57

BLUETOOTH ® ............................................... 12, 14, 106, 112 boutons du lecteur .............................................................21

calibration sur plasma .............................................158, 162 caractéristiques techniques ........................................... 164 code d’erreur secondaire ................................................129

code PIN ............................................................................. 111 comparaison des résultats du lecteur et des résultats du laboratoire .......................................158

composants du kit ..............................................................16

conseils de la fonction

Coach de Glycémie ..................................... 23, 82, 90, 128 déshydratation ........................................................... 61, 159 désinfection du lecteur, du stylo autopiqueur et de son embout ......................................135

dynamique ColourSure ® ................................ 25, 33, 57, 59

écran Bienvenue ................................................................ 26

172

Index 14

élimination, lancettes et bandelettes réactives ........... 66 emoji ...................................................................................127

éteindre le lecteur de glycémie .......................................38

fonctions ................................................................... 126, 127 garantie ...............................................................................170

hyperglycémie ............................................................62, 149 hypoglycémie ............................................................. 61, 149 icône Indicateur d’objectif ............ 4, 7, 21, 38, 57, 59, 78,

102, 118, 121, 126, 127 icône piles faibles .........................................................7, 157 icônes ................................................................................. 4, 9 indicateur d’objectif infection, réduction des risques ....................................................... 46 information Après repas ....................................................76

information Avant repas ....................................................76

autres informations ............................................................76

informations liées aux repas .............................................76

langue ..........................................................................29, 120 logiciel, suivi du diabète .................................................116

menu Réglages ..................................................................119

message GLYCÉMIE TRÈS BASSE ............................. 61, 149 message GLYCÉMIE TRÈS HAUTE............................62, 149 messages .....................................................................83, 128 messages de la fonction Coach de Glycémie ........23, 82 messages d’erreur ...................................................148, 149

173

14 Index messages relatifs aux tendances .............. 23, 82, 83, 128 mg/dL ........................................................................... 21, 163 mise en marche du lecteur de glycémie ..........26, 50, 68 mode de base ..............................................................37, 125 nettoyage du lecteur, du stylo autopiqueur et de son embout ......................................133

nombre de globules rouges

(hématocrite) inhabituel ......................................... 159, 163 numéro de série ................................................................129

objectif de suivi des tests ........................................... 25, 57 objectif moyen sur 90 jours..................................... 36, 121 piles, remplacement.........................................................138

port de connexion ..............................................................21

principe du test ................................................................... 11 procédure de test sur échantillon prélevé sur le bout du doigt ............................................ 40 professionnel de santé ....................................................142

progrès ........................................................... 23, 82, 93, 128 rangement du système ....................................................132

réglage de la date ............................................................... 31 réglage de l’heure .............................................................119

réglage de l’objectif de suivi des tests ...................35, 126 réglages ............ 27, 118, 119, 120, 121, 125, 126, 127, 128 réglages lors de la première mise en marche du système .............................................27

174

Index 14 résultats inattendus .....................................................60, 63 résumé ........................................................................ 94, 100 seuils d’objectif ................................................................. 121 seuils d’objectif à l’heure des repas .................. 32, 33, 34 seuils d’objectif Après repas .................................... 34, 121 seuils d’objectif Avant repas .................................... 33, 121 seuils d’objectif généraux ...............................................124

solution de contrôle .......................................................... 68 solution de contrôle, dates d’élimination et de péremption .......................................67

solution de contrôle, test .................................... 66, 72, 74 stylo autopiqueur ......................................... 16, 44, 47, 133 suivi des tests .............................................................35, 126 symboles ........................................................................... 4, 8 synchronisation ................................................................ 112 téléchargement des résultats sur un ordinateur .........116

température ......................... 40, 41, 74, 132, 150, 151, 163 tendance 90j ...............................................................25, 103 tendances ......................................................................83, 84 unité de mesure ......................................................... 21, 163 utilisation multipatient ....................................................142

utilisation prévue ................................................................10

vérification de l’affichage ................................................ 26 version du logiciel ............................................................129

175

Remarques

176

Remarques

177

Remarques

178

Contenu protégé par un ou plusieurs des brevets américains suivants :

6,193,873, 6,716,577, 6,749,887, 6,797,150, 6,863,801, 6,872,298, 7,045,046,

7,498,132, 7,846,312, 8,449,740, 8,529,751 et 8,398,664. L'utilisation du dispositif de surveillance inclus est protégée par un ou plusieurs des brevets américains suivants : 6,193,873, 6,475,372, 6,797,150, 7,498,132 et 8,449,740.

L'achat de ce dispositif n'octroie pas de licence d'utilisation dans le cadre de ces brevets. Une telle licence n'est accordée que si le dispositif est utilisé avec les bandelettes réactives OneTouch Verio ® . Aucun fournisseur de bandelettes réactives autre que LifeScan, Inc. n'est autorisé à accorder de telles licences. La précision des résultats générés avec les lecteurs LifeScan à l'aide de bandelettes réactives d'un fabricant autre que LifeScan n'a pas été évaluée par LifeScan.

Les dispositifs de surveillance de la glycémie en auto-test de

LifeScan sont conformes aux directives UE suivantes :

IVDD (98/79/EC) :

Lecteur de glycémie, bandelettes réactives et solution de contrôle

MDD (93/42/EEC) :

Contactez la ligne gratuite

OneTouch ® au 0800-14660 (BE) ou bien visitez notre site Web www.OneTouch.be.

Lignes en service du lundi au vendredi, de 9h à 17h.

Lancettes

Stylo autopiqueur

RED (2014/53/EU) :


Fabriqué par :

LifeScan Europe GmbH

Gubelstrasse 34

6300 Zug

Switzerland

AW 07180701A

© 2018 LifeScan, Inc.

Date rév. : 08/2018

OneTouch Ultra Plus Reflect mmol-l Manuel du propriétaire

Bloedglucosesysteem

Gebruikers­ handleiding

Gebruikershandleiding

Wij stellen het op prijs dat u voor

OneTouch

hebt gekozen!

Symbolen en pictogrammen op de meter

Andere symbolen en pictogrammen

Voordat u begint

Beoogd gebruik

Testprincipe

Draadloze BLUETOOTH

technologie

BLUETOOTH

handelsmerk

Inhoud

Uw systeem leren kennen

Uw OneTouch Ultra Plus Reflect

bloedglucosesysteem

Uw OneTouch Ultra Plus Reflect

bloedglucosesysteem leren kennen

De OneTouch Ultra

Plus teststrip leren kennen

Uitleg over de functies

Uw systeem instellen

Uw meter instellen

De meter uitschakelen

Een test uitvoeren

Uw bloedglucose testen

Testen met controlevloeistof

Resultaten markeren

Maaltijd en Gebeurtenismarkeringen toevoegen

Meldingen begrijpen

Uitleg over Bloedsuiker Coach

(Blood Sugar Mentor

) meldingen

Trendmeldingen begrijpen

Resultaten bekijken die resulteren in

Trends

Coaching Tips begrijpen

Medailles begrijpen

Overzicht, Resultaten en Trend 90

Het Overzicht bekijken

Het scherm Resultaten bekijken

Het scherm Resultaten bekijken

De Trend 90 bekijken

Uw meter synchroniseren

Verbinding maken met een compatibel draadloos apparaat

Verbinding maken met een compatibel draadloos apparaat

Uw resultaten naar de app sturen

Resultaten downloaden naar een computer

Resultaten downloaden naar een computer

Meterinstellingen aanpassen

Uitleg over het menu Instellingen

Naar het menu Instellingen gaan

De tijd en datum aanpassen

De taal aanpassen

Grenswaarden en Doelgemiddelde voor

90 dagen aanpassen

Basismodus in- of uitschakelen

De Test Tracker in- of uitschakelen en een

Dagelijks Testdoel instellen

Het Bereikindicator pictogram instellen op emoji of tekst

Trendmeldingen, Coaching Tips en

Medailles in- of uitschakelen

De meterinfo en laatste subfoutcode van de meter bekijken

Uw systeem onderhouden

Uw systeem bewaren

Reinigen en desinfecteren

De meter, prikpen en dop reinigen

De meter, prikpen en dop desinfecteren

Batterijen

De batterijen vervangen

De batterijen vervangen

Meter gebruiken voor tests bij meerdere patiënten

Informatie voor artsen/ diabetesverpleegkundigen

Bloeddruppel aanbrengen

Problemen oplossen

Foutmeldingen en andere meldingen

Gebruikers handleiding