Opnamen maken met de automatische functie (4: intelligente automatische functie). Panasonic DMCFS33
Add to my manuals
149 Pages
advertisement
Basiskennis
[OPNAME]-functie: 4
Opnamen maken met de automatische functie
(
4
: intelligente automatische functie)
Alle instellingen van de camera worden aangepast aan het onderwerp en de opnameomstandigheden. Wij raden deze manier van opnemen dus aan voor beginners of als u de instellingen wenst over te laten aan de camera om gemakkelijker opnamen te maken.
• De volgende functies worden automatisch geactiveerd:
– Scènedetectie/[STABILISATIE]/Gezichtsherkenning/Bewegingsdetectie/Compensatie van achtergrondverlichting/Digitale rode-ogencorrectie
A
[4]-knop
1
Schuif de [OPNAME]/[AFSPELEN]-keuzeschakelaar naar [
1
].
2
Druk op [4].
• Als de intelligente automatische functie wordt geselecteerd, verschijnt aan de linkerbovenzijde van het scherm het pictogram [4] of een pictogram dat is
geïdentificeerd met de scènedetectiefunctie (P37) .
• Door [4] opnieuw in te drukken gaat u terug naar de eerdere functie.
3
Houd het toestel voorzichtig vast met beide handen, houd uw armen stil en spreid uw benen een beetje.
B
Flitser
C
AF-hulplamp
B C
- 35 -
Basiskennis
4
Druk de ontspanknop tot de helft in om scherp te stellen.
1
• De focusaanduiding 1 (groen) gaat branden wanneer er op het onderwerp scherp gesteld is.
• Door de gezichtsherkenningsfunctie wordt de
AF-zone 2 afgebeeld rond het gezicht van het onderwerp. In andere gevallen wordt deze afgebeeld op het punt van het onderwerp waarop scherp gesteld is.
• Het focusbereik is 5 cm (Groothoek)/1,0 m (Tele) tot 7.
2
• De maximale close-upafstand (de kortste afstand die mogelijk is voor het maken van een opname van het onderwerp) verschilt al naargelang de zoomvergroting.
5
Druk de ontspanknop volledig in (druk de knop verder in), en maak de opname.
• De geheugenaanduiding
(P17) wordt rood als er opnamen worden
gemaakt in het ingebouwde geheugen (of op de kaart).
Opmerking
• Houd de camera stil als u de ontspanknop indrukt.
• Bedek de flitser of de AF-hulplamp niet met uw vingers of andere voorwerpen.
• Raak de voorkant van de lens niet aan.
• Als u [w] selecteert, wordt [w], [e], [r] of [{] geselecteerd, afhankelijk van het type onderwerp en de helderheid.
• Als u [e] of [r] selecteert, wordt de digitale rode-ogencorrectie geactiveerd.
• De sluitertijd wordt langzamer tijdens [r] of [{].
- 36 -
Basiskennis
Scènedetectie
Wanneer het toestel de optimale scène identificeert, wordt het pictogram van de betreffende scène gedurende 2 seconden afgebeeld in een blauwe kleur. Daarna verandert het pictogram weer in de gebruikelijke rode kleur.
4
" 3 [i-PORTRET]
4
[i-LANDSCHAP]
2
[i-MACRO]
5
[i-NACHTPORTRET]
1
[i-NACHTL. SCHAP]
7
[i-ZONSONDERG.]
• Alleen wanneer [w] is geselecteerd
• [4] wordt geselecteerd als geen van de scènes van toepassing is en tegelijkertijd de standaardinstellingen worden gebruikt.
• Wanneer [3] of [5] geselecteerd is, spoort het toestel automatisch het gezicht van een persoon op en zullen de focus en de belichting dienovereenkomstig worden
ingesteld (Gezichtsherkenning) (P86) .
• Als bijvoorbeeld een statief wordt gebruikt en het toestel heeft beoordeeld dat de cameratrilling minimaal is terwijl de scènefunctie geïdentificeerd is als [1], zal de sluitertijd ingesteld worden op een maximum van 8 seconden. Let erop dat het toestel niet beweegt terwijl u opnamen maakt.
• De best geschikte scène wordt geselecteerd voor het aangeraakte onderwerp tijdens de selectie van het scherpstelgebied door aanraking
Opmerking
• Onder bepaalde omstandigheden, zoals hieronder genoemd, wordt voor hetzelfde onderwerp mogelijk een andere scène geïdentificeerd.
– Omstandigheden voor het onderwerp: Wanneer het gezicht helder of donker is, De grootte van het onderwerp, De afstand tot het onderwerp, De kleur van het onderwerp,
Het contrast van het onderwerp, Wanneer het onderwerp beweegt
– Opnameomstandigheden: Zonsondergang, Zonsopgang, Onder omstandigheden van geringe helderheid, Wanneer het toestel bewogen wordt, Wanneer de zoom gebruikt wordt
• Het verdient aanbeveling dat u opnamen maakt met de juiste opnamefunctie. Dat garandeert het beste resultaat.
•
Compensatie van de achtergrondverlichting
Achtergrondverlichting treedt op wanneer er licht achter het object is.
In dat geval zal het onderwerp donker worden, zodat deze functie het achtergrondlicht compenseert door het geheel van het beeld automatisch helderder te maken.
- 37 -
Basiskennis
Instellingen van de intelligente automatische functie
• Alleen de volgende opties kunnen bij gebruik van deze functie worden ingesteld.
[OPNAME]-functiemenu
– [FLITS]
/[ZELFONTSPANNER]
/[KLEURFUNCTIE]
/[BURSTFUNCTIE]
¼
De instellingen die u kunt selecteren, zijn anders dan wanneer andere
[OPNAME]-functies worden gebruikt.
[SET-UP]-menu
– [KLOKINST.]/[WERELDTIJD]/[TOON]/[TAAL]/[O.I.S. DEMO]
• De opties van de hieronder genoemde items zijn vast ingesteld en kunt u niet wijzigen.
Item Instellingen
[AUTO REVIEW]
[5 MIN.]
[2 SEC.]
[GEVOELIGHEID]
[WITBALANS]
w
/o
[,]
[AWB]
3
(Ingesteld op [\] wanneer een gezicht niet kan worden herkend)
[STABILISATIE]
[AUTO]
[ON]
[ON]
• De volgende functies kunt u niet gebruiken.
– [BELICHTING]/[DIG. ZOOM]
• De andere items in het [SET-UP]-menu kunnen worden ingesteld bij gebruik van een functie als de normale beeldfunctie. Wat u instelt, zal ook worden ingesteld voor de intelligente automatische functie.
- 38 -
advertisement
* Your assessment is very important for improving the workof artificial intelligence, which forms the content of this project
Related manuals
advertisement
Table of contents
- 4 Vóór gebruik
- 4 Beknopte gebruiksaanwijzingen
- 6 Standaardaccessoires
- 7 Namen van de onderdelen
- 9 Hoe u het aanraakpaneel gebruikt
- 11 Voorbereiding
- 11 De batterij opladen
- 14 Over de levensduur van de batterij en de afspeelduur
- 15 De kaart (optioneel)/de batterij plaatsen en verwijderen
- 17 Over het ingebouwde geheugen/de kaart
- 19 De datum/tijd instellen (Klokinstelling)
- 20 De klokinstelling veranderen
- 21 Het menu instellen
- 22 Menuonderdelen instellen
- 24 Gebruik van het snelmenu
- 25 Over het Set-up-menu
- 33 De [OPNAME]-functie selecteren
- 35 Basiskennis
- 35 Opnamen maken met de automatische functie (4: intelligente automatische functie)
- 37 Scènedetectie
- 38 Instellingen van de intelligente automatische functie
- 39 Opnamen maken met uw favoriete instellingen (1: Normale beeldfunctie)
- 40 Scherp stellen
- 40 Wanneer er niet op het onderwerp scherp gesteld is (zoals wanneer deze zich niet in het midden bevindt van de compositie van de opname die u wilt maken)
- 41 Golfbeweging (cameratrilling) voorkomen
- 41 Richtingdetectiefunctie
- 42 Opnamen maken met de zoom
- 42 Gebruik van de optische zoom/gebruik van de extra optische zoom (EZ) /gebruik van de digitale zoom
- 44 Opnamen weergeven ([NORMAAL AFSP.])
- 45 De afspeelzoom gebruiken
- 46 Afbeelden van meerdere opnamen ([MEERVOUDIG AFSPELEN])
- 47 Opnamen wissen
- 47 Eén enkele opname wissen
- 48 Meerdere opnamen (tot 50) of alle opnamen wissen
- 49 Gevorderd (Opnamen maken)
- 49 Over de LCD-monitor
- 50 Opnamen maken met de ingebouwde flitser
- 50 De geschikte flitsinstelling selecteren
- 55 Close-up’s maken
- 55 [MACRO-AF]
- 56 [MACRO ZOOM]
- 57 Opnamen maken met de zelfontspanner
- 58 Opnamen maken met de aangeraakte zone scherpgesteld (Selectie van Aanraking AF-zone)
- 60 Belichtingscompensatie
- 61 Opnamen maken die overeenkomen met de scène die wordt opgenomen (Scènefunctie)
- 61 Scènes registreren met de scènefunctie (/ : My Scene Mode)
- 62 Voor elke opname de scènefunctie selecteren (5: Scène Mode)
- 63 [PORTRET]
- 63 [GAVE HUID]
- 64 [TRANSFORMEREN]
- 64 [ZELFPORTRET]
- 65 [LANDSCHAP]
- 65 [SPORT]
- 65 [NACHTPORTRET]
- 66 [NACHTL. SCHAP]
- 66 [VOEDSEL]
- 67 [PARTY]
- 67 [KAARSLICHT]
- 68 [BABY1] / [BABY2]
- 69 [HUISDIER]
- 69 [ZONSONDERG.]
- 69 [H. GEVOELIGH.]
- 70 [HI-SPEED BURST]
- 71 [FLITS-BURST]
- 72 [STERRENHEMEL]
- 72 [VUURWERK]
- 73 [STRAND]
- 73 [SNEEUW]
- 73 [LUCHTFOTO]
- 74 [ZANDSTRAAL]
- 74 [FOTO FRAME]
- 75 Functie voor bewegende beelden
- 78 Nuttige functies op reisbestemmingen
- 78 Opslaan op welke dag van uw vakantie u de opname maakt
- 81 Opnamedatums/tijden op overzeese reisbestemmingen (wereldtijd)
- 83 Gebruik van het [OPNAME]-functiemenu
- 83 [FLITS]
- 83 [ZELFONTSPANNER]
- 83 [FOTO RES.]
- 84 [OPN. KWALITEIT]
- 85 [GEVOELIGHEID]
- 86 [AF MODE]
- 87 [MACRO STAND]
- 88 [WITBALANS]
- 89 [BELICHTING]
- 90 [BURSTFUNCTIE]
- 91 [DIG. ZOOM]
- 91 [KLEURFUNCTIE]
- 92 [STABILISATIE]
- 93 [AF ASS. LAMP]
- 93 [RODE-OGEN CORR]
- 93 [KLOKINST.]
- 94 Karakters invoeren
- 95 Geavanceerd (weergeven)
- 95 Opnamen opeenvolgend weergeven (diashow)
- 97 Opnamen weergeven per opnamedatum ([KALENDER])
- 98 Opnamen selecteren en deze weergeven ([CATEGOR. AFSP.]/[FAVORIET AFSP.])
- 98 [CATEGOR. AFSP.]
- 100 [FAVORIET AFSP.]
- 101 Bewegende beelden afspelen
- 103 Gebruik van het [AFSPELEN]-functiemenu
- 103 [TEKST AFDR.]
- 105 [NW. RS.] De beeldgrootte (aantal pixels) reduceren
- 107 [BIJSNIJD.]
- 108 [LCD ROTEREN]
- 109 [FAVORIETEN]
- 110 [PRINT INST.]
- 112 [BEVEILIGEN]
- 113 [KOPIE] Opnamen kopiëren van het ingebouwde geheugen naar een kaart
- 114 Aansluiten op andere apparatuur
- 114 Aansluiting op een PC
- 117 De opnamen afdrukken
- 118 Een opname selecteren en afdrukken
- 119 Meerdere opnamen selecteren en afdrukken
- 120 Afdrukinstellingen
- 123 Opnamen weergeven op een TV-scherm
- 123 Opnamen weergeven met de AV-kabel
- 124 Opnamen weergeven op een TV met een sleuf voor een SD-geheugenkaart
- 125 Overige informatie
- 125 Schermdisplay
- 128 Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik
- 134 Waarschuwingen op het scherm
- 137 Problemen oplossen
- 146 Aantal opnamen dat kan worden gemaakt en de beschikbare opnametijd