Canon i-SENSYS MF3010 Handleiding


Add to my manuals
241 Pages

advertisement

Canon i-SENSYS MF3010 Handleiding | Manualzz
㻝㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Belangrijke veiligheidsinstructies
Belangrijke veiligheidsinstructies
Installatie
Voeding
Gebruik
Onderhoud en inspecties
Verbruiksartikelen
Overige
Installatievereisten en gebruik
Basisbediening
Onderdelen en bijbehorende functies
Voorzijde
Achterzijde
Binnenkant
Papiercassette
Bedieningspaneel en display
De Beknopte handleiding gebruiken
Energiebesparende functies (slaapstand)
Menu's gebruiken
Instellingenlijst
Tonercartridges
Informatie over de meegeleverde tonercartridge
Informatie over vervangende tonercartridges
Werken met tonercartridges
Tonercartridges bewaren
Verbruiksartikelen aanschaffen
Documenten plaatsen
Waarschuwing (documenten plaatsen)
Papier plaatsen
In de papiercassette
Waarschuwing (papier plaatsen)
Papierplaatsingscapaciteit
Papierrichting
Een papiersoort instellen
De tijd voor automatische uitschakelen instellen
Menu's initialiseren
Lijst met gebruikersgegevens afdrukken
Firmware upgraden
Locatie van het serienummer
Technische specificaties
Technische specificaties
Kopieerspecificaties
Printerspecificaties
Scannerspecificaties
Documenttype
Ondersteunde documenttypen
Scangebied
Papier
Ondersteunde papiersoorten
5
6
7
9
10
12
14
15
16
19
20
21
22
23
24
25
27
29
30
32
37
38
39
40
42
43
44
46
47
48
51
52
53
55
57
59
60
62
63
64
65
66
67
68
69
70
71
72
73
㻞㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Afdrukgebied
76
Kopiëren
77
Algemene kopieerbewerkingen
78
Het aantal kopieën registreren dat u vaak afdrukt (maximaal negenentwintig kopieën) 80
De dichtheid aanpassen
81
Kopie vergroten/verkleinen
83
Beide zijden van kaarten kopiëren op een zijde (ID kaart kopie)
85
Twee documenten op één vel kopiëren (2 op 1 kopiëren)
88
Type kopie selecteren (Prioriteit voor snelheid/Prioriteit voor resolutie)
91
De omtrek van een afbeelding benadrukken (beeldscherpte)
93
Afdrukken
95
Afdrukken vanaf uw computer voorbereiden
96
Printerdeling instellen
97
Basisbeginselen van het afdrukken
99
Afdrukken
100
De standaardafdrukinstellingen instellen
102
De online-Help weergeven
104
Afdrukken op aangepaste papierformaten
105
Een aangepast papierformaat registreren
106
Afdrukken annuleren
107
Taken selecteren en annuleren
108
Scannen
109
Voorbereiden voor het gebruik van de scanfucties
111
Systeemvereisten (scannen)
112
Algemene scanprocedure
113
Scannen met MF Toolbox
114
Een afbeelding scannen vanuit een toepassing
117
Scannen met het WIA-stuurprogramma (alleen Windows XP/Windows Vista/Windows 7) 118
Aandachtspunten bij het gebruik van het WIA-stuurprogramma
125
Het dialoogvenster [New Scan] (Nieuwe scan)
126
MF Toolbox gebruiken
128
Meerdere documenten combineren in één PDF-bestand
134
ScanGear MF gebruiken
136
Werken in de eenvoudige modus
137
Werken in de geavanceerde modus
140
Een scangedeelte opgeven (bijsnijdkader)
151
De resolutie instelling
153
Problemen oplossen
154
Papierstoringen verhelpen
155
Vastgelopen papier verwijderen
157
Problemen oplossen
162
Problemen met de papierinvoer
164
Kan niet afdrukken, of de afbeeldingen op de afdrukken zijn gevlekt of vervormd
165
Problemen bij het kopiëren
166
De uitgevoerde kopie is niet goed leesbaar en slecht gekopieerd
167
Problemen bij het afdrukken
168
Er kunnen geen documenten worden afgedrukt vanaf een computer
169
Problemen bij het scannen
170
U kunt een document niet scannen
172
㻟㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Problemen bij installeren en verwijderen van programma's
Diverse problemen
Afdrukresultaat is niet goed
Gekruld papier
Gevouwen papier
Er wordt onregelmatig afgedrukt
Er verschijnen witte vlekjes of stippen op de afdruk
De toner wordt niet goed opgenomen door het papier.
Er komen verticale strepen voor op de afdruk
Tonervlekken en spatten komen voor rond tekst en afbeeldingen.
De afdruk is te donker
Afgedrukte barcodes kunnen niet worden gescand
Afbeeldingen worden mogelijk gedeeltelijk afgesneden op de uitvoer
De software verwijderen
Wanneer een servicefout is opgetreden
Als u een probleem niet kunt oplossen
Onderhoud
Het apparaat reinigen
De buitenkant van het apparaat reinigen
De binnenzijde van het apparaat reinigen
De fixeereenheid reinigen
De glasplaat reinigen
Waarschuwing (het apparaat reinigen)
Tonercartridges vervangen
Voordat de tonercartridge wordt vervangen
De tonercartridge vervangen
Waarschuwing (tonercartridges vervangen)
Speciale modus
Het apparaat verplaatsen
Waarschuwing (het apparaat verplaatsen)
Bijlage
Basisbewerkingen in Windows
Disclaimers
Copyright
Handelsmerken
Contact
De e-Handleiding gebruiken
Gebruik van deze e-Handleiding
Systeemvereisten
De e-Handleiding installeren
De e-Handleiding verwijderen
Schermopmaak van de e-Handleiding
Bovenste pagina
Onderwerppagina
Pagina Inhoudsopgave
Zoekmethode
De e-Handleiding weergeven
㻠㻌㻛㻌㻞㻠㻝
173
174
175
176
177
178
179
180
181
182
183
184
185
186
188
189
190
191
192
193
196
197
199
201
202
205
209
212
216
219
220
221
224
225
226
227
228
229
230
231
233
234
235
237
238
239
240
Belangrijke veiligheidsinstructies
0452-000
Lees deze veiligheidsinstructies zorgvuldig door voordat u het apparaat gaat gebruiken.
Deze instructies zijn bedoeld om persoonlijke verwondingen en schade aan de apparatuur te voorkomen. Als deze
instructies niet worden opgevolgd kan dit resulteren in persoonlijke verwondingen, schade aan de apparatuur of onjuist
gebruik.
Volg de instructies in deze handleiding.
㻡㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Belangrijke veiligheidsinstructies
0452-001
Lees voordat u het apparaat gaat gebruiken de volgende waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen.
"Installatie"
"Voeding"
"Gebruik"
"Onderhoud en inspecties"
"Verbruiksartikelen"
"Overige"
㻢㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Installatie
0452-002
WAARSCHUWING
Plaats het apparaat niet in de buurt van alcohol, verfverdunner of andere brandbare stoffen. Als deze stoffen in
aanraking komen met elektrische onderdelen in het apparaat, kan dit brand of een elektrische schok tot gevolg
hebben.
Plaats de volgende voorwerpen niet op het apparaat.
Kettingen en andere metalen voorwerpen
Kopjes, vazen, bloempotten en andere houders die zijn gevuld met water of een andere vloeistof
Als deze voorwerpen in aanraking komen met een gebied in het apparaat dat onder hoge spanning staat, kan dit
brand of een elektrische schok tot gevolg hebben.
Als deze voorwerpen in het apparaat vallen of lekken, moet u het apparaat en de computer (1) direct uitschakelen en
alle kabels en snoeren loskoppelen (2). Haal vervolgens de stekker uit het stopcontact (3) en neem contact op met uw
Canon-dealer.
VOORZICHTIG
Plaats het apparaat niet op wankele oppervlakken, zoals op een tafeltje of hellende vloeren, en evenmin op plekken
die onderhevig zijn aan uitzonderlijke trillingen. Dit kan namelijk tot gevolg hebben dat het apparaat valt of kantelt,
waardoor lichamelijk letsel kan ontstaan.
De ventilatieopeningen zijn bedoeld voor een goede ventilatie van werkende onderdelen in het apparaat. Plaats het
apparaat daarom nooit op een zacht oppervlak, zoals een bed, een bank of een kleed. Als de ventilatieopeningen
namelijk worden geblokkeerd, kan er oververhitting ontstaan, met brand als gevolg.
Om brand of elektrische schokken te voorkomen, mag u het apparaat niet op de volgende locaties plaatsen.
Een vochtige of stoffige locatie
Een locatie die wordt blootgesteld aan rook en stoom, zoals in de buurt van een kookplaat of een luchtbevochtiger
Een locatie die wordt blootgesteld aan regen of sneeuw
Een locatie in de buurt van een kraan of water
Een locatie die wordt blootgesteld aan direct zonlicht
Een locatie die wordt blootgesteld aan hoge temperaturen
Een locatie in de buurt van open vuur
Als u het apparaat gaat neerzetten, laat het apparaat dan voorzichtig zakken zodat uw handen niet bekneld raken
tussen het apparaat en de vloer of tussen het apparaat en andere apparatuur. Dit kan namelijk lichamelijk letsel tot
gevolg hebben.
㻣㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Als u het apparaat gaat aansluiten op het netwerk of een computer, moet u dit doen volgens de aanwijzingen in
deze handleiding. Als u dat niet doet, kan dit een storing of een elektrische schok tot gevolg hebben.
Als u het apparaat gaat verplaatsen, moet u dit doen volgens de aanwijzingen in deze handleiding. Als u dat niet
doet, kan het apparaat vallen, met lichamelijk letsel als gevolg.
"Het apparaat verplaatsen"
㻤㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Voeding
0452-003
WAARSCHUWING
Voorkom beschadiging van het netsnoer. Het is niet toegestaan het netsnoer aan te passen. Plaats geen zware
voorwerpen op het netsnoer en trek niet aan het snoer. Voorkom dat het snoer sterk wordt verbogen. Als u dat niet
doet, kan dit brand of een elektrische schok tot gevolg hebben.
Houd het netsnoer uit de buurt van warmtebronnen. Als u dat niet doet, kan de isolerende laag van het snoer
smelten, met brand of een elektrische schok als gevolg.
Het netsnoer mag niet te strak gespannen zijn, omdat hierdoor de aansluiting los kan raken en oververhitting kan
veroorzaken, wat een brand tot gevolg zou kunnen hebben.
Het netsnoer kan beschadigd raken als er overheen wordt gelopen, als het snoer wordt vastgezet met nietjes of als
er zware voorwerpen op worden gelegd. Als u een beschadigd netsnoer blijft gebruiken, kan dit een ongeluk tot
gevolg hebben, zoals brand of een elektrische schok.
Zorg dat u droge handen hebt wanneer u het netsnoer aansluit of loskoppelt. Als uw handen vochtig zijn, loopt u
het risico van een elektrische schok.
Steek het netsnoer niet in een stekkerdoos, aangezien dit brand of een elektrische schok kan veroorzaken.
Rol het netsnoer tijdens het gebruik niet op en zorg ervoor dat er geen knopen in komen. Dit kan namelijk brand of
een elektrische schok veroorzaken.
Steek de stekker van het netsnoer volledig in het stopcontact. Als u dat niet doet, kan dit brand of een elektrische
schok tot gevolg hebben.
Als er veel druk wordt uitgeoefend op het aansluitgedeelte van het netsnoer, kan dit beschadiging van het snoer tot
gevolg hebben of kan de bedrading binnen in het apparaat losraken. Dit kan weer brand veroorzaken. Voorkom de
volgende situaties:
Het herhaaldelijk aansluiten en loshalen van het netsnoer.
Het blijven haken achter het netsnoer.
Het netsnoer verbuigt bij het aansluitingsgedeelte, en er wordt voortdurende druk uitgeoefend op het stopcontact
of het aansluitingsgedeelte.
Het blootstellen van de netsnoeraansluiting aan schokken.
Gebruik uitsluitend het netsnoer dat bij het apparaat is geleverd, om brand of een elektrische schok te voorkomen.
Over het algemeen wordt het afgeraden een verlengsnoer te gebruiken. Als u dat toch doet, bestaat de kans op
brand of een elektrische schok.
Haal bij onweer de stekker uit het stopcontact en gebruik het apparaat niet. Bliksem kan brand, een elektrische
schok of een storing tot gevolg hebben.
VOORZICHTIG
Sluit het apparaat uitsluitend aan op een stopcontact dat de netspanning levert die in deze handleiding wordt
vermeld. Als u dat niet doet, kan dit brand of een elektrische schok tot gevolg hebben.
Pak altijd de stekker vast als u de stekker uit het stopcontact wilt halen. Trek nooit aan het snoer zelf. Hierdoor kan
de bedrading bloot komen te liggen of de isolerende laag van het snoer beschadigd raken, met als gevolg
weglekkende elektriciteit en brand of een elektrische schok.
Laat voldoende ruimte vrij rond het netsnoer, zodat u het snoer snel kunt loskoppelen. Als u eerst de ruimte rond
de stekker vrij moet maken, kan dit ernstige gevolgen hebben in het geval van een noodsituatie.
㻥㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Gebruik
0452-004
WAARSCHUWING
Het is niet toegestaan het apparaat te demonteren of aan te passen. Het binnenwerk van het apparaat bevat
onderdelen die zeer warm zijn of onder hoge spanning staan, wat brand of een elektrische schok tot gevolg kan
hebben.
Elektrische apparatuur kan gevaar opleveren bij onjuist gebruik. Voorkom dat kinderen het netsnoer, kabels,
inwendige tandwielen of elektrische onderdelen aanraken.
Als het apparaat een vreemd geluid maakt of rook, warmte of een vreemde geur produceert, moet u het apparaat
en de computer direct uitschakelen en de kabel tussen het apparaat en de computer loskoppelen. Haal vervolgens
de stekker uit het stopcontact en neem contact op met uw Canon-dealer. Als u het apparaat onder die
omstandigheden blijft gebruiken, kan dit brand of een elektrische schok tot gevolg hebben.
Gebruik geen spuitbussen met ontvlambare stoffen in de buurt van het apparaat. Als deze stoffen in aanraking
komen met elektrische onderdelen in het apparaat, kan dit brand of een elektrische schok tot gevolg hebben.
U mag het apparaat pas verplaatsen nadat u het apparaat en de computer hebt uitgeschakeld en het netsnoer en
de kabels hebt losgekoppeld. Als u dit niet doet, kunnen de kabels of snoeren beschadigt raken wat kan leiden tot
brand of elektrische schokken.
Controleer na het verplaatsen van het apparaat of de stekker en het aansluitgedeelte van het netsnoer goed zijn
aangesloten. Als dat niet het geval is, kan er oververhitting en brand ontstaan.
Voorkom dat er paperclips, nietjes of andere metalen voorwerpen in het apparaat vallen. Voorkom eveneens dat er
water, andere vloeistoffen of brandbare stoffen (alcohol, benzeen, verfverdunner , etc.) in het apparaat
terechtkomen. Als deze voorwerpen in aanraking komen met een onderdeel in het apparaat dat onder hoge
spanning staat, kan dit brand of elektrische schokken tot gevolg hebben. Als deze voorwerpen of stoffen in het
apparaat zijn gevallen of gelekt, moet u het apparaat en de computer direct uitschakelen en de kabel tussen het
apparaat en de computer loskoppelen. Haal vervolgens de stekker uit het stopcontact en neem contact op met uw
Canon-dealer.
Als u een USB-kabel aansluit of loskoppelt terwijl de stekker van het apparaat in een stopcontact zit, mag u het
metalen deel van de USB-poort niet aanraken, aangezien dit een elektrische schok tot gevolg kan hebben.
VOORZICHTIG
Plaats geen zware voorwerpen op het apparaat. Het voorwerp of het apparaat kan dan vallen, met lichamelijk letsel
als gevolg.
Zet de hoofdschakelaar van het apparaat uit wanneer u het apparaat langere tijd niet gebruikt, bijvoorbeeld 's
nachts. Zet het apparaat uit en koppel het netsnoer los als u het apparaat een langere periode niet gaat gebruiken,
zoals in het weekend.
Ga altijd heel voorzichtig te werk zijn het openen of sluiten van kleppen en het plaatsen of verwijderen van
cassettes. Pas op voor uw vingers.
Houd uw handen en kleding uit de buurt van de rol in het uitvoergebied. Zelfs als het apparaat niet aan het
afdrukken is, kan een plotselinge beweging van de rol tot gevolg hebben dat uw handen of kleding verstrikt raken,
wat weer lichamelijk letsel kan veroorzaken.
De uitvoersleuf is heet tijdens en direct na het afdrukken. Raad het gebied rondom de uitvoersleuf niet aan,
aangezien dit brandwonden kan veroorzaken.
Bedrukt papier kan direct na het afdrukken heet zijn. Wees daarom voorzichtig bij het verwijderen van papier en het
maken van een stapel, zeker als er lang achter elkaar is afgedrukt. Als u dat niet doet, bestaat de kans op
brandwonden.
Als u een dik boek wilt kopiëren via de glasplaat, moet u geen druk uitoefenen op de glasplaat. Hierdoor kan de
glasplaat beschadigd raken, met lichamelijk letsel als gevolg.
Voorkom dat er zware voorwerpen, zoals een woordenboek, op de glasplaat vallen. Hierdoor kan de glasplaat
㻝㻜㻌㻛㻌㻞㻠㻝
beschadigd raken, met lichamelijk letsel als gevolg.
Sluit de glasplaat voorzichtig, zodat uw hand niet bekneld raakt. Dit kan namelijk lichamelijk letsel veroorzaken.
De laserstraal kan schadelijk zijn voor het menselijk lichaam. De laserstraal wordt in de laserscannerunit afgedekt
met een klep en er is dus geen gevaar dat de laserstraal ontsnapt bij een normale werking van het apparaat. Lees
de volgende opmerkingen en instructies voor een veilig gebruik.
Open alleen de kleppen die expliciet in deze handleiding worden genoemd.
Het waarschuwingsetiket op de klep van de laserscanner mag u niet verwijderen.
Als de laserstraal onverhoopt toch vrijkomt en u in de straal kijkt, kan dit oogbeschadiging tot gevolg hebben.
㻝㻝㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Onderhoud en inspecties
0452-005
WAARSCHUWING
Als u de machine gaat schoonmaken, moet u eerst de machine en de computer uitschakelen, de stekker uit het
stopcontact halen en alle kabels en snoeren loskoppelen. Als u dat niet doet, kan dit brand of een elektrische schok
tot gevolg hebben.
Haal regelmatig de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en maak vervolgens de metalen pennen van de
stekker en het stopcontact schoon met een droge doek om al het stof en vuil te verwijderen. In vochtige, stoffige of
rokerige omgevingen kan er zich stof verzamelen rond de stekker. Als dit stof vervolgens vochtig wordt, kan er
kortsluiting ontstaan, met brand als gevolg.
Reinig de machine met een doek die is bevochtigd met water of een mild schoonmaakmiddel dat is verdund met
water. Zorg ervoor dat de doek goed is uitgewrongen Gebruik geen alcohol, benzeen, verfverdunner of andere
brandbare stoffen. Als deze stoffen in aanraking komen met elektrische onderdelen in de machine, kan dit brand of
een elektrische schok tot gevolg hebben.
Sommige gebieden in de machine staan onder hoge spanning. Zorg er bij het verwijderen van vastgelopen papier of
het inspecteren van de binnenzijde van de machine voor dat kettingen, armbanden en andere metalen voorwerpen
de binnenzijde van de machine niet raken. Dat zou namelijk brandwonden of elektrische schokken kunnen
veroorzaken.
Gooi lege tonercartridges niet in open vuur. Dat kan tot gevolg hebben dat de nog resterende toner in de cartridges
ontbrandt, wat tot brand leidt.
Als u per ongeluk toner morst, ruim het dan op met een zachte, vochtige doek zodat de deeltjes niet worden
ingeademd.
Gebruik nooit een stofzuiger zonder bescherming tegen stofexplosies om de gemorste toner op te ruimen. Anders
kan de stofzuiger kapot gaan of er kan een stofexplosie ontstaan door de statische ontlading.
Controleer na het reinigen van de machine of de stekker en het aansluitgedeelte van het netsnoer goed zijn
aangesloten. Als dat niet het geval is, kan er oververhitting en brand ontstaan.
Controleer het netsnoer en de stekker regelmatig. De volgende omstandigheden kunnen brand veroorzaken. Neem
daarom contact op met uw lokale Canon-dealer of met de Canon-helpdesk.
Er bevinden zich brandplekken op de stekker.
De behuizing van de stekker is vervormd of gebarsten.
De stroomtoevoer wordt uit- of ingeschakeld wanneer het netsnoer wordt gebogen.
De mantel van het netsnoer is beschadigd, gescheurd of ingedeukt.
Een deel van het netsnoer wordt warm.
Controleer het netsnoer en de stekker regelmatig op de volgende punten of zorg ervoor dat het netsnoer en de
stekker niet op deze manier worden gebruikt. Als u dat niet doet, kan dit brand of een elektrische schok tot gevolg
hebben.
De stekker zit los.
Er wordt druk uitgeoefend op het netsnoer door een zwaar object of door het vastnieten van het snoer met
nietjes.
De plug van het netsnoer zit los.
Het netsnoer is opgerold en bevat knopen.
Een deel van het netsnoer ligt in een gangpad.
Het netsnoer ligt voor een apparaat dat warmte genereert.
VOORZICHTIG
De fixeereenheid en omgeving worden heet tijdens het gebruik. Zorg er bij het verwijderen van vastgelopen papier
of het inspecteren van de binnenzijde van het apparaat voor dat u de fixeereenheid en omgeving niet aanraakt. Dat
zou namelijk brandwonden of elektrische schokken kunnen veroorzaken.
㻝㻞㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Zorg er bij het verwijderen van vastgelopen papier of het inspecteren van de binnenzijde van het apparaat voor dat
u niet gedurende langere tijd wordt blootgesteld aan de warmte die wordt afgegeven door de fixeereenheid en
omgeving. Hierdoor kunt u lichte brandwonden oplopen, zelfs als u de fixeereenheid en omgeving niet direct
aanraakt.
Als er papier is vastgelopen, verwijdert u het vastgelopen papier zo dat er geen papierresten achterblijven in het
apparaat. Om lichamelijk letsel en brandwonden te voorkomen, mag u uw hand alleen in de aangegeven gebieden
plaatsen.
Als u vastgelopen papier verwijdert of een tonercartridge vervangt, let er dan op dat er geen toner op uw handen of
kleding komt. Als uw handen of kleding in aanraking komen met toner, moet u deze er onmiddellijk met koud water
afwassen. Als u met warm water wast, hecht de toner zich en kunt u de tonervlekken niet meer verwijderen.
Als u vastgelopen papier verwijdert, zorg er dan voor dat de toner niet over het papier wordt verspreid. De toner
kan dan in contact komen met uw ogen en mond. Als de toner in uw ogen of mond komt, moet u deze direct
spoelen met koud water en een arts raadplegen.
Let erop dat u bij het plaatsen van papier of het verwijderen van vastgelopen papier uw handen niet snijdt aan de
randen van het papier.
Als u een tonercartridge verwijdert, moet u hierbij voorzichtig te werk gaan om te voorkomen dat u toner knoeit en
deze in uw ogen of mond terechtkomt. Als de toner in uw ogen of mond komt, moet u deze direct spoelen met koud
water en een arts raadplegen.
Haal tonercartridges nooit uit elkaar. De toner kan dan in contact komen met uw ogen en mond. Als de toner in uw
ogen of mond komt, moet u deze direct spoelen met koud water en een arts raadplegen.
Als er toner uit de tonercartridge lekt, moet u voorkomen dat u de toner inademt of dat deze in direct contact met
uw huid komt. Als de toner in aanraking komt met uw huid, moet u de toner afspoelen met zeep. Als de huid
geïrriteerd raakt of wanneer u de toner inademt, moet u direct een arts raadplegen.
㻝㻟㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Verbruiksartikelen
0452-006
WAARSCHUWING
Gooi lege tonercartridges niet in open vuur. Hierdoor kan de toner ontbranden, met brandwonden of brand als
gevolg.
Bewaar tonercartridges of papier niet op een plek die wordt blootgesteld aan open vuur. Hierdoor kan de toner of
het papier ontbranden, met brandwonden of brand als gevolg.
Als u een lege tonercartridge wilt afvoeren, moet u de cartridge altijd in de originele verpakking plaatsen om te
voorkomen dat u toner knoeit. Lege tonercartridges moeten mogelijk worden aangeboden als klein chemisch afval.
Raadpleeg hiervoor de richtlijnen van uw afvalverwerkingsbedrijf.
Als u per ongeluk toner morst, ruim het dan op met een zachte, vochtige doek zodat de deeltjes niet worden
ingeademd.
Gebruik nooit een stofzuiger zonder bescherming tegen stofexplosies om de gemorste toner op te ruimen. Anders
kan de stofzuiger kapot gaan of er kan een stofexplosie ontstaan door de statische ontlading.
VOORZICHTIG
Zorg ervoor dat tonercartridges en andere verbruiksartikelen buiten het bereik van kinderen worden gehouden. Als
de toner of andere onderdelen worden ingeslikt, moet u onmiddellijk een arts raadplegen.
Haal tonercartridges nooit uit elkaar. De toner kan dan in contact komen met uw ogen en mond. Als de toner in uw
ogen of mond komt, moet u deze direct spoelen met koud water en een arts raadplegen.
Als er toner uit de tonercartridge lekt, moet u voorkomen dat u de toner inademt of dat deze in direct contact met
uw huid komt. Als de toner in aanraking komt met uw huid, moet u de toner afspoelen met zeep. Als de huid
geïrriteerd raakt of wanneer u de toner inademt, moet u direct een arts raadplegen.
Trek de afdichtingstape er niet met geweld uit en stop niet halverwege, want dit kan ertoe leiden dat toner vrijkomt.
Als de toner in uw ogen of mond komt, moet u deze direct spoelen met koud water en een arts raadplegen.
㻝㻠㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Overige
0452-007
WAARSCHUWING
Als u een pacemaker gebruikt
Dit apparaat veroorzaakt een gering magnetisch veld. Als u een pacemaker gebruikt en u zich niet goed voelt, houd dan
afstand van dit apparaat en neem direct contact op met uw arts.
㻝㻡㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Installatievereisten en gebruik
0452-008
Houd rekening met de volgende installatievereisten om ervoor te zorgen dat u het apparaat veilig en zonder problemen
kunt gebruiken.
Lees de instructies zorgvuldig door voordat u het apparaat installeert.
Temperatuur en luchtvochtigheid
Vereisten ten aanzien van de stroomvoorziening
Installatievereisten
Benodigde ruimte
Onderhoud en inspecties
Ondersteuning
BELANGRIJK
Belangrijke veiligheidsinstructies
Lees voordat u het apparaat gaat installeren de "Belangrijke veiligheidsinstructies".
Temperatuur en luchtvochtigheid
Temperatuurbereik: 10 tot 30°C
Relatieve luchtvochtigheid: 20 tot 80% (geen condensvorming)
BELANGRIJK
Het apparaat beschermen tegen condensvorming
Laat het apparaat ten minste twee uur acclimatiseren (kamertemperatuur en vochtigheid) voordat u het in gebruik
neemt, om te voorkomen dat er condensatie ontstaat in het apparaat. Dit gebeurt als:
de installatielocatie te snel word opgewarmd;
het apparaat van een koude, droge locatie naar een warme, vochtige locatie wordt verplaatst.
Als er zich waterdruppels vormen in het apparaat (condensvorming), kan dit papierstoringen of een slechte
afdrukkwaliteit tot gevolg hebben.
Een ultrasone luchtbevochtiger gebruiken
We raden aan gezuiverd water te gebruiken dat vrij is van verontreinigingen wanneer u gebruikmaakt van een ultrasone
luchtbevochtiger.
Gebruik van kraanwater of bronwater kan vervuiling veroorzaken door verontreiniging van de lucht, en kan de
afdrukkwaliteit verminderen wanneer water in het apparaat achterblijft.
Vereisten ten aanzien van de stroomvoorziening
220 tot 240 V, 50/60 Hz
BELANGRIJK
Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van het netsnoer
Sluit het apparaat niet aan op een noodstroomvoorziening.
Steek een stekker in het stopcontact. Gebruik de andere aansluitingen van het stopcontact niet.
Steek het aansluitgedeelte van het netsnoer niet in een computer.
Sluit het apparaat en de volgende apparaten niet aan op hetzelfde stopcontact.
Kopieerapparaat
Airconditioner
Papiervernietiger
Apparatuur die zeer veel stroom verbruikt
㻝㻢㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Apparatuur die elektrische ruis genereert
Wacht ten minste vijf seconden voordat u de stekker weer in het stopcontact steekt nadat u deze hebt verwijderd.
Overige voorzorgsmaatregelen
Het maximale stroomverbruik van het apparaat is 960 W.
Elektrische ruis of een aanzienlijke spanningsafnamen kunnen tot gevolg hebben dat het apparaat niet goed werkt
en gegevens verloren gaan.
Installatievereisten
Een
Een
Een
Een
locatie
locatie
locatie
locatie
met voldoende vrije ruimte
met voldoende ventilatie
met een vlak en gelijkmatig oppervlak
die geschikt is voor het gewicht van het apparaat
BELANGRIJK
Om beschadiging van het apparaat te voorkomen, mag u het apparaat niet op de volgende
locaties plaatsen.
Een locatie met grote schommelingen in temperatuur en luchtvochtigheid
Een locatie met kans op condensvorming
Een locatie met slechte ventilatie
(Als u een lange tijd grote hoeveelheden gegevens afdrukt en het apparaat in een ruimte staat die niet voldoende
wordt geventileerd, kunt u worden blootgesteld aan ozon en geuren die worden gegenereerd door het apparaat of
aan andere chemische deeltjes die tijdens het afdrukken vrijkomen.
Het is zeer belangrijk dat er voldoende ventilatie aanwezig is op de locatie waar het apparaat wordt geïnstalleerd.)
Een locatie in de buurt van apparatuur die magnetische of elektromagnetische golven genereert
Een laboratorium of locatie waar zich chemische reacties voordoen
Een locatie die wordt blootgesteld aan zoute lucht, bijtende gassen of giftige gassen
Een locatie waar de vloer is bedekt met vloerbedekking of een tapijt, waardoor het apparaat makkelijk kan
verschuiven of kan wegzakken in de vloerbedekking of het tapijt vanwege het gewicht.
Benodigde ruimte
Benodigde installatieruimte
Onderhoud en inspecties
㻝㻣㻌㻛㻌㻞㻠㻝
BELANGRIJK
Volg de instructies die vermeld staan op het waarschuwingsetiket dat op het apparaat is bevestigd.
Voorkom dat het apparaat wordt blootgesteld aan schokken.
Om papierstoringen te voorkomen, mag u het apparaat tijdens het afdrukken niet in-/uitschakelen, het
bedieningspaneel of de achterklep niet openen/sluiten en geen papier plaatsen/verwijderen.
Zorg dat de tonercartridges uit het apparaat worden verwijderd wanneer het apparaat moet worden verplaatst.
Bewaar de tonercartridge in de oorspronkelijke verpakking of wikkel de cartridge in een dikke doek om blootstelling
aan licht te voorkomen.
Reinig het apparaat regelmatig. Als er stofvorming optreedt, kan dit de goede werking belemmeren.
Tot een periode van ten minste zeven (7) jaar nadat dit apparaatmodel uit productie is genomen, zullen er
vervangende onderdelen en tonercartridges leverbaar zijn.
Ondersteuning
Het apparaat is ontworpen voor veilig en onderhoudsvrij gebruik. Raadpleeg "Problemen oplossen" als er problemen
optreden tijdens het gebruik. Als het probleem niet kan worden opgelost door het betreffende gedeelte in de
probleemoplossing te raadplegen, neemt u contact op met uw plaatselijke, erkende Canon-dealer of met de Canonhelpdesk.
㻝㻤㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Basisbediening
0452-009
In dit hoofdstuk worden de kenmerken en handige functies van het apparaat beschreven.
In de volgende gedeeltes wordt een kort overzicht gegeven van het apparaat en worden instructies gegeven over hoe u het
apparaat efficiënt kunt gebruiken. Lees deze gedeeltes zorgvuldig door voordat u het apparaat gebruikt.
Meer informatie
over de onderdelen
van de machine
Raadpleeg "Onderdelen en bijbehorende functies".
Meer informatie
over
energiebesparende
functies
(slaapfuncties)
Raadpleeg "Energiebesparende functies (slaapstand)".
Navigeren in het
menu
Raadpleeg "Menu's gebruiken".
De gegevens van
de tonercartridges
nagaan
Raadpleeg "Tonercartridges".
Documenten
plaatsen
Raadpleeg "Documenten plaatsen".
Papier plaatsen
Raadpleeg "Papier plaatsen".
De papiersoort
instellen
Raadpleeg "Een papiersoort instellen".
De tijd voor
automatische
uitschakelen
instellen
Raadpleeg "De tijd voor automatische uitschakelen instellen".
De instelmenu's
herstellen naar de
standaardwaarde
Raadpleeg "Menu's initialiseren".
Menu-instellingen
controleren
Raadpleeg "Lijst met gebruikersgegevens afdrukken".
De teller controleren
Meer informatie
over firmwareupgrades
Raadpleeg "Firmware upgraden".
Locatie van het
serienummer
Raadpleeg "Locatie van het serienummer".
㻝㻥㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Onderdelen en bijbehorende functies
0452-00A
In dit gedeelte worden de onderdelen en functies van het apparaat beschreven.
"Voorzijde"
"Achterzijde"
"Binnenkant"
"Papiercassette"
"Bedieningspaneel en display"
㻞㻜㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Voorzijde
0452-00C
(1) Klep van de glasplaat
Beschermt de glasplaat.
(2) Verlenging uitvoerlade
Schuif deze lade uit om grote documenten te plaatsen.
(3) Handgrepen
Gebruik deze handgrepen om het apparaat op te tillen of te verplaatsen.
(4) Aan/uit-schakelaar
Gebruikt om het apparaat in of uit te schakelen.
(5) Glasplaat
Papier plaatsen.
(6) Bedieningspaneel
Gebruikt om het apparaat te bedienen.
"Bedieningspaneel en display"
(7) Papierstop
Voorkomt dat het papier uit de uitvoerlade valt.
(8) Papiercassette
Het papier plaatsen.
"Papiercassette"
㻞㻝㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Achterzijde
0452-00E
(1) Etiket stroomverbruik
De huidige waarde die wordt aangegeven op dit etiket geeft het gemiddelde stroomverbruik aan.
(2) USB-poort
De USB-kabel aansluiten.
(3) Netstroomaansluiting
Het netsnoer aansluiten.
㻞㻞㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Binnenkant
0452-00F
(1) Scanplatform
Open deze klep als u de tonercartridge wilt vervangen of papierstoringen wilt verhelpen.
(2) Tonerklep
Open deze klep als u de tonercartridge wilt vervangen of papierstoringen wilt verhelpen.
(3) Tonergeleiders
Worden gebruikt om de tonercartridge te plaatsen zodat de nokjes aan de zijkant van de tonercartridge in deze
geleiders passen.
(4) Overdrachtsrol
Gebruikt om toner over te dragen op papier.
㻞㻟㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Papiercassette
0452-00H
(1) Papiergeleiders
Pas deze geleiders aan op het document.
㻞㻠㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Bedieningspaneel en display
0452-00J
Bedieningspaneel
Het display gebruiken
Bedieningspaneel
OPMERKING
Als [
], [
] en [
] tegelijk branden
Er treed een servicefout op.
"Wanneer een servicefout is opgetreden"
Het display gebruiken
Kopieerinstellingen, items in instellingenmenu's of waarden van instellingen worden weergegeven.
"Instellingenlijst"
Ze worden ook als volgt weergegeven afhankelijk van de printerstatus.
Display
Status
Afdrukken
Lijst met gebruikersgegevens afdrukken
Reinigen
De firmware bijwerken
Scannen
㻞㻡㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Annuleren wordt verwerkt nadat op [
] is gedrukt.
Slaapstand
"Energiebesparende functies (slaapstand)"
De tonerklep is geopend.
Er is een servicefout opgetreden.
"Wanneer een servicefout is opgetreden"
De instellingen opnieuw instellen
Limiet van instellingswaarde weergeven
(Voor elke kopieerinstelling schakelt het display uit wanneer er wordt geprobeerd de bovenste
of onderste limiet van een instelling te overschrijden door op [ + ] of [ - ] te drukken.)
㻞㻢㻌㻛㻌㻞㻠㻝
De Beknopte handleiding gebruiken
0452-00K
Plaats deze handleiding in de buurt van de printer voor het beste gebruik.
Voorzijde (pagina met bedieningsaanwijzingen)
(1) Beschrijving van verschillende kopieeropties
"Algemene kopieerbewerkingen"
"De dichtheid aanpassen"
"Kopie vergroten/verkleinen"
"Beide zijden van kaarten kopiëren op een zijde (ID kaart kopie)"
"Twee documenten op één vel kopiëren (2 op 1 kopiëren)"
(2) Instellingen voor het aantal
Als u regelmatig een vast aantal kopieert, raadpleegt u "Het aantal kopieën registreren dat u vaak afdrukt (maximaal
negenentwintig kopieën)".
(3) Bedieningsprocedures
Werk de procedure op volgorde af.
Raadpleeg "Instellingenlijst" voor meer informatie over de instelwaarden voor elke instelling.
Andere zijde (pagina met papierstoringen en problemen oplossen)
㻞㻣㻌㻛㻌㻞㻠㻝
(1) Als er papier is vastgelopen
"Vastgelopen papier verwijderen"
(2)
A : Klep open
"Menu's gebruiken"
B : Servicefout
"Wanneer een servicefout is opgetreden"
(3) Geen papier
"Papier plaatsen"
㻞㻤㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Energiebesparende functies (slaapstand)
0452-00L
Er is een functie beschikbaar die de printer overschakelt naar een energiebesparende modus met lager stroomverbruik
(slaapfunctie) wanneer deze een bepaalde tijd niet wordt gebruikt. Nadat er vijf minuten* zijn verstreken en er gedurende
deze tijd geen gegevens zijn ontvangen van de computer en geen wijzigingen zijn aangebracht op de printer, wordt er
overgeschakeld naar de slaapstand.
*
U kunt de tijd voor overschakelen niet wijzigen.
BELANGRIJK
Stroomverbruik wanneer de printer is uitgeschakeld
Zelfs wanneer de printer is uitgeschakeld, wordt er nog steeds een heel klein beetje stroom verbruikt wanneer de printer
is aangesloten op een stopcontact. Als u helemaal geen stroom meer wilt verbruiken, moet u het netsnoer uit het
stopcontact verwijderen.
Bij overgang naar de slaapstand
Alle indicators gaan uit en op het display wordt " - " weergegeven.
Situaties waarin het apparaat niet overschakelt naar de slaapstand
Wanneer
Wanneer
Wanneer
Wanneer
Wanneer
Wanneer
het apparaat bezig is
er gegevens in het geheugen staan
er een fout, zoals een open klep, optreedt op de printer
het apparaat een bewerking uitvoert zoals aanpassen en reinigen
papier vastloopt in het apparaat
de firmware wordt bijgewerkt
Het apparaat verlaat de slaapstand
Wanneer er op een toets op het bedieningspaneel van de printer wordt gedrukt
Wanneer een afdruktaak van een computer wordt verzonden en het afdrukken wordt gestart
Wanneer USB-kabels zijn aangesloten
㻞㻥㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Menu's gebruiken
0452-00R
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u het menu kunt gebruiken of instellen.
Bewerkingen annuleren
Druk op [
] en druk op [
] (toets Menu-instelling).
Bewerkingen worden geannuleerd zonder de instellingen op te slaan en een status wordt hersteld waarin normale
werking mogelijk is.
Bediening
1
Bedieningsprocedures
Druk op [
] (toets Menu-instelling) en start de
menubewerking.
Wanneer het menu actief is, knippert de menu-indicator.
Druk op [
instellen.
2
] of [
] en selecteer de items die u wilt
Letters die menu-items aangeven, worden weergegeven op het
display.
"Instellingenlijst"
Druk op [
] en stel het menu in zodat u de
instellingen kunt wijzigen.
3
Druk op [
scherm.
4
Druk op [
wijzigen.
5
Druk op [
㻟㻜㻌㻛㻌㻞㻠㻝
] om terug te keren naar het vorige
] of [
] om de instelwaarden te
] om de instelling te bevestigen.
6
Druk op [
] (toets Menu-instelling) om de
menubewerking te sluiten.
De menu-indicator wordt uitgeschakeld.
㻟㻝㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Instellingenlijst
0452-01F
Lijst met kopieerinstellingen
Lijst met menu-instellingen
Lijst met kopieerinstellingen
De volgende kopieerinstellingen zijn beschikbaar voor de printer.
U kunt de kopieerinstellingen wijzigen door op [
Indicator
Knippert niet
Functienaam
(standaardwaarde)
Instelling Aantal kopieën
(standaardwaarde: 1)
] te drukken (toets kopieerinstelling).
Instellingswaarde
Referentie
Display
Detail
F
Aangepast aantal kopieën
1
1 kopie
2
2 kopieën
3
3 kopieën
4
4 kopieën
5
5 kopieën
6
6 kopieën
7
7 kopieën
8
8 kopieën
9
9 kopieën
"Aangepast aantal
kopieën"
"Algemene
kopieerbewerkingen"
-4
-3
-2
-1
[
]-indicator
Kopieerdichtheid
(Standaardwaarde: 0)
A
Auto
0
"De dichtheid
aanpassen"
+1
+2
+3
+4
[
]-indicator
C
ID kaart kopie
P
2 op 1 kopiëren
-5
50%
2 op 1/ID kaart kopie
(Standaardwaarde: C)
㻟㻞㻌㻛㻌㻞㻠㻝
"Beide zijden van
kaarten kopiëren op
een zijde (ID kaart
kopie)"
"Twee documenten op
één vel kopiëren (2 op
1 kopiëren)"
[
]-indicator
Kopie
vergroten/verkleinen
(Standaardwaarde: 0)
-4
60%
-3
70%
-2
80%
-1
90%
0
100% (vergroting)
+1
110%
+2
120%
+3
130%
+4
140%
+5
150%
+6
160%
+7
170%
+8
180%
+9
190%
±0
200%
"Kopie
vergroten/verkleinen"
OPMERKING
Indicatorweergave
Het display wordt gewijzigd voor de indicatoren [
], [
] en [
], afhankelijk van de status.
Knipperen: De functie-indicator knippert tijdens het instelproces.
Branden:
nadat de instelling is voltooid, gaat de bijbehorende indicator branden.
Aangepast aantal kopieën
Functienaam
(standaardwaarde)
Instellingwaarde
Referentie
Display
Detail
1
1 kopie
2
2
kopieën
3
3
kopieën
4
4
kopieën
5
5
kopieën
6
6
kopieën
7
7
kopieën
8
8
kopieën
9
9
kopieën
+0
10
kopieën
㻟㻟㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Aangepast aantal
kopieën
(Standaardwaarde:
±0)
+1
11
kopieën
+2
12
kopieën
+3
13
kopieën
+4
14
kopieën
+5
15
kopieën
+6
16
kopieën
+7
17
kopieën
+8
18
kopieën
+9
19
kopieën
±0
20
kopieën
±1
21
kopieën
±2
22
kopieën
±3
23
kopieën
±4
24
kopieën
±5
25
kopieën
±6
26
kopieën
±7
27
kopieën
±8
28
kopieën
±9
29
kopieën
"Het aantal kopieën registreren dat u vaak afdrukt
(maximaal negenentwintig kopieën)"
Lijst met menu-instellingen
De volgende menu-instellingen zijn beschikbaar voor de printer.
Nadat u op [
Indicator
] (toets Menu-instelling) hebt gedrukt, drukt u op [
Functienaam
(standaardwaarde)
] of [
] om de menu-instellingen te wijzigen.
Instellingwaarde
Referentie
Monitor
Detail
1
Normaal
papier
㻟㻠㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Instelling Papiersoort
(Standaardwaarde: 1)
Instelling type kopie
(Standaardwaarde: 1)
+1
Normaal
papier L
2
Zwaar
papier 1
+2
Dik papier
2
3
Ruw papier
4
Envelop
5
Transparant
6
Etiket
1
Prioriteit
voor
snelheid
2
Prioriteit
resolutie
"Een papiersoort instellen"
"Type kopie selecteren (Prioriteit
voor snelheid/Prioriteit voor
resolutie)"
-3
-2
-1
Instelling Scherpte
(Standaardwaarde: 0)
"De omtrek van een afbeelding
benadrukken (beeldscherpte)"
0
+1
+2
+3
Auto uitschakeltijd
(Standaardwaarde: 4)
Speciale modus b
(Standaardwaarde: 1)
Speciale modus c
(Standaardwaarde: 0)
0
Uit
1
1 uur
2
2 uur
3
3 uur
4
4 uur
5
5 uur
6
6 uur
7
7 uur
8
8 uur
0
Uit
1
Modus 1
2
Modus 2
3
Modus 3
4
Modus 4
0
Uit
1
Modus 1
2
Modus 2
3
Modus 3
0
Uit
㻟㻡㻌㻛㻌㻞㻠㻝
"De tijd voor automatische
uitschakelen instellen"
"Speciale modus"
"Speciale modus"
Speciale modus d
(Standaardwaarde: 0)
Speciale modus h
(Standaardwaarde: 0)
1
Modus 1
2
Modus 2
0
Uit
1
Aan
"Speciale modus"
"Speciale modus"
De fixeereenheid
reinigen
"De fixeereenheid reinigen"
Lijst met
gebruikersgegevens
afdrukken
"Lijst met gebruikersgegevens
afdrukken"
Firmware upgraden
"Firmware upgraden"
Menu's initialiseren
"Menu's initialiseren"
㻟㻢㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Tonercartridges
0452-00S
Zie de volgende gedeeltes voor meer informatie over de tonercartridges.
"Informatie over de meegeleverde tonercartridge"
"Informatie over vervangende tonercartridges"
"Werken met tonercartridges"
"Tonercartridges bewaren"
"Verbruiksartikelen aanschaffen"
㻟㻣㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Informatie over de meegeleverde tonercartridge
0452-00U
Het gemiddelde rendement van de tonercartridge die bij het apparaat wordt geleverd, is als volgt.
Canon-cartridge
725 Bijgeleverd
*1
Gemiddelde capaciteit*1 : 700 vellen
De gemiddelde capaciteit is gebaseerd op de standaard "ISO/IEC 19752"*2 voor het afdrukken op papier van A4formaat met de standaardinstelling voor afdrukdichtheid.
*2 "ISO/IEC 19752" is een ISO-standaardmethode voor "het bepalen van het rendement van tonercartridges voor
monochrome elektrofotografische printers en multifunctionele apparaten die printeronderdelen bevatten". De term
ISO staat voor International Organization for Standardization.
De gemiddelde capaciteit van vervangende tonercartridges verschilt van die van de bijgeleverde tonercartridge.
㻟㻤㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Informatie over vervangende tonercartridges
0452-00W
Schaf vervangende tonercartridges aan bij uw plaatselijke, erkende Canon-dealer.
Volg de aanwijzingen in de volgende gedeeltes om de tonercartridge te vervangen. U moet de tonercartridge wellicht
eerder vervangen dan het aangegeven vervangingsinterval, afhankelijk van de locatie van het apparaat, welk papier wordt
gebruikt voor afdrukken en welke soorten documenten u afdrukt.
Originele
tonercartridge
van Canon
Canon-cartridge
725
*1
Vervangingsintervals
Gemiddelde capaciteit*1 : 1600 vellen
De gemiddelde capaciteit is gebaseerd op de standaard "ISO/IEC 19752"*2 voor het afdrukken op papier van A4formaat met de standaardinstelling voor afdrukdichtheid.
*2 "ISO/IEC 19752" is een ISO-standaardmethode voor "het bepalen van het rendement van tonercartridges voor
monochrome elektrofotografische printers en multifunctionele apparaten die printeronderdelen bevatten".
BELANGRIJK
Informatie over vervangende tonercartridges
U kunt het beste echte Canon-toner gebruiken als u de tonercartridges vervangt. Zo behoudt u optimale afdrukkwaliteit.
Naam model
MF3010
Ondersteunde originele tonercartridges van Canon
Canon-cartridge 725
㻟㻥㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Werken met tonercartridges
0452-00X
Hanteer de volgende richtlijnen bij het werken met de tonercartridge.
WAARSCHUWING
Werp de tonercartridge niet in open vuur.
Dit kan ertoe leiden dat resten van toner die zich nog in de cartridge bevinden, tot ontsteking komen. Dit kan
brandwonden tot gevolg hebben.
Wanneer u gemorste toner opruimt:
Als u per ongeluk toner morst, ruim het dan op met een zachte, vochtige doek zodat de deeltjes niet worden ingeademd.
Gebruik nooit een stofzuiger zonder bescherming tegen stofexplosies om de gemorste toner op te ruimen. Anders kan de
stofzuiger kapot gaan of er kan een stofexplosie ontstaan door de statische ontlading.
VOORZICHTIG
Als toner uit de tonercartridge lekt
Zorg ervoor dat u de toner niet inademt en dat deze niet in contact komt met uw huid. Als de toner in aanraking komt
met uw huid, moet u de toner afspoelen met zeep. Als de huid geïrriteerd raakt of wanneer u de toner inademt, moet u
direct een arts raadplegen.
Als u een tonercartridge verwijdert
Verwijder de cartridge voorzichtig. Als u dit niet doet, kunt u tonerpoeder knoeien en kan dit in contact komen met uw
ogen en mond. Als de toner in uw ogen of mond komt, moet u deze direct spoelen met koud water en een arts
raadplegen.
Houd de tonercartridge uit de buurt van kinderen.
Als de toner of andere onderdelen worden ingeslikt, moet u onmiddellijk een arts raadplegen.
Haal de tonercartridge nooit uit elkaar.
De toner kan dan in contact komen met uw ogen en mond. Als de toner in uw ogen of mond komt, moet u deze direct
spoelen met koud water en een arts raadplegen.
BELANGRIJK
Werken met tonercartridges
Houd de tonercartridge uit de buurt van beeldschermen, hardeschijfstations en diskettes. Ze kunnen worden
beschadigd door een magneet die zich in de tonercartridge bevindt.
Vermijd plaatsen met hoge temperaturen, een hoge luchtvochtigheid of sterk wisselende temperaturen.
Stel de tonercartridge niet langer dan vijf minuten bloot aan direct zonlicht of ander fel licht.
Bewaar de tonercartridge in de beschermende verpakking. Open de verpakking pas op het moment dat u de
tonercartridge gaat installeren.
Bewaar de beschermende verpakking voor de tonercartridge. Deze hebt u nodig wanneer het apparaat moet worden
vervoerd, bijvoorbeeld bij een verhuizing.
Bewaar de tonercartridge nooit in een zoute omgeving of ruimten met corrosieve gassen uit bijvoorbeeld
spuitbussen.
Verwijder de tonercartridge niet onnodig uit het apparaat.
Als het oppervlak van de drum wordt blootgesteld aan licht of wordt beschadigd, zal de afdrukkwaliteit afnemen.
Houd de tonercartridge altijd bij de handgreep vast zodat u de drum niet aanraakt.
Plaats de tonercartridge niet verticaal. Als de toner rechtop of ondersteboven wordt bewaard, wordt de toner hard
en kan deze mogelijk niet weer worden hersteld zelfs als de toner wordt geschud.
Als u een gebruikte tonercartridge weg wilt gooien, plaatst u de tonercontainer in de beschermverpakking om te
voorkomen dat toner lekt. Vervolgens gooit u de tonercartridge weg volgens de lokale wetgeving.
Imitatie-tonercartridges
㻠㻜㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Er worden helaas tonercartridges aangeboden die weliswaar zijn voorzien van het logo van Canon, maar die niet door
Canon zijn geproduceerd.
Het gebruik van imitatie-tonercartridges kan resulteren in slechte afdrukkwaliteit of prestatie van het apparaat.
Canon is niet verantwoordelijk voor eventuele storingen, ongelukken of schade als gevolg van het gebruik van imitatietonercartridges.
Ga voor meer informatie naar http://www.canon.com/counterfeit.
㻠㻝㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Tonercartridges bewaren
0452-00Y
Houd rekening met de volgende punten wanneer u een nieuwe tonercartridge opbergt of als u een tonercartridge uit het
apparaat hebt verwijderd voor onderhoud of bij het verplaatsen van het apparaat.
BELANGRIJK
Voorzorgsmaatregelen bij het bewaren van tonercartridges
Als u tonercartridges op een veilige en probleemloze manier wilt gebruiken, moet u deze opslaan op een locatie die
voldoet aan de volgende omstandigheden.
Bewaar de tonercartridges niet op een locatie die wordt blootgesteld aan direct zonlicht.
Bewaar tonercartridges niet op een locatie die wordt blootgesteld aan hoge temperaturen of hoge luchtvochtigheid of
op een locatie met grote verschillen in temperatuur of luchtvochtigheid.
Bereik van de opslagtemperatuur: 0 tot 35°C
Bereik van de luchtvochtigheid bij opslag: 35 tot 85% (geen condensvorming)
Bewaar tonercartridges niet op een locatie waar corrosieve gassen, zoals ammoniak, worden gegenereerd of waar
de lucht een grote hoeveelheid zout bevat of waar het erg stoffig is.
Houd tonercartridges buiten het bereik van kleine kinderen.
Houd tonercartridges uit de buurt van producten die beschadigd kunnen raken door magnetisme, zoals diskettes of
vaste schijven.
Bewaar tonercartridges in dezelfde stand als ze in het apparaat moeten worden geplaatst.
Bewaar tonercartridges niet verticaal of ondersteboven.
Als u tonercartridges die nog in gebruik zijn uit het apparaat verwijdert
Plaats de verwijderde tonercartridge direct in de originele beschermende verpakking of wikkel deze in een doek.
Informatie over een nieuwe tonercartridge
Haal een nieuwe tonercartridge pas uit de beschermende verpakking op het moment dat u de cartridge daadwerkelijk
gaat gebruiken.
OPMERKING
Over condensvorming
Zelfs binnen het luchtvochtigheidsbereik voor opslag kunnen er waterdruppels worden gevormd aan de binnen- en
buitenkant van tonercartridges vanwege het verschil in temperatuur. De vorming van waterdruppels wordt
condensvorming genoemd.
Condensvorming heeft een nadelig effect op de kwaliteit van tonercartridges.
㻠㻞㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Verbruiksartikelen aanschaffen
0452-010
Neem contact op met uw lokale, erkende Canon-dealer om vervangende tonercartridges aan te schaffen.
Neem contact op met de Canon-helpdesk om een dealer bij u in de buurt te zoeken.
㻠㻟㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Documenten plaatsen
0452-011
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u documenten op de glasplaat moet plaatsen.
Raadpleeg "Waarschuwing (documenten plaatsen)" voordat u documenten op de glasplaat plaatst.
1
Open de klep van de glasplaat.
2
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden gericht.
3
Plaats het document op één lijn met de juiste papierformaatmarkeringen.
Wanneer uw document met geen van de papierformaatmarkeringen overeenkomt, zorgt u dat het pijltje zich bij het midden
van de bovenrand bevindt.
㻠㻠㻌㻛㻌㻞㻠㻝
4
Sluit de klep van glasplaat voorzichtig.
Het apparaat is gereed om het document te scannen of kopiëren.
Als het scannen of kopiëren is voltooid, verwijdert u het document van de glasplaat.
㻠㻡㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Waarschuwing (documenten plaatsen)
0452-012
VOORZICHTIG
Voorzorgsmaatregelen wanneer u de klep van de glasplaat sluit
Pas op voor uw vingers. Als deze bekneld raken, kan dat tot lichamelijk letsel leiden.
Duw niet met veel kracht op de invoer. Hierdoor kan de glasplaat beschadigd raken, met lichamelijk letsel als
gevolg.
㻠㻢㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Papier plaatsen
0452-013
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u papier in de papiercassette plaatst.
OPMERKING
De gewenste papiersoort instellen
De papiersoort is standaard ingesteld op <Normaal (16 lb Bond-24 lb Bond)>. Als u een andere papiersoort wilt
gebruiken, moet u de standaardinstellingen wijzigen.
"Een papiersoort instellen"
"In de papiercassette"
㻠㻣㻌㻛㻌㻞㻠㻝
In de papiercassette
0452-014
Raadpleeg "Waarschuwing (papier plaatsen)" voordat u papier in de papiercassette plaatst.
1
Stel de papiergeleiders iets breder in dan de werkelijke breedte van het papier.
2
Plaats de stapel papier voorzichtig in de papiercassette met de afdrukzijde omhoog, totdat de rand
van de papierstapel tegen de achterrand van de papiercassette komt.
"Papierplaatsingscapaciteit"
"Papierrichting"
Zorg ervoor dat de stapel papier de aanduiding voor het maximale aantal vellen niet overschrijdt (A).
Als u enveloppen plaatst
(1) Sluit de klep van de envelop.
(2) Plaats de stapel enveloppen op een vlak oppervlak, druk er goed op om resterende lucht eruit te persen en zorg
ervoor dat de randen goed tegen elkaar worden gedrukt.
㻠㻤㻌㻛㻌㻞㻠㻝
(3) Maak de enveloppen aan de hoeken los en strijk de krullingen weg, zoals in de afbeelding wordt weergegeven.
(4) Lijn de randen van de enveloppen uit op een vlak oppervlak.
(5) Plaats de enveloppen voorzichtig in de papiercassette met de bedrukte zijde omhoog, totdat de rand van de
envelopstapel tegen de achterrand van de papiercassette komt.
3
Pas de papiergeleiders aan de papierbreedte aan zonder ruimte.
BELANGRIJK
Pas de papiergeleiders aan de papierbreedte aan zonder ruimte.
Als de papiergeleiders te los of te strak zitten, kan het papier verkeerd worden ingevoerd of kunnen er papierstoringen
ontstaan.
㻠㻥㻌㻛㻌㻞㻠㻝
4
Pas de achterste papiergeleiders aan de papierlengte aan zonder ruimte.
5
Trek de uitbreiding van de uitvoerlade uit en til de papierstop op.
6
Stel de papiersoort in die in de lade is geplaatst.
"Een papiersoort instellen"
㻡㻜㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Waarschuwing (papier plaatsen)
0452-015
VOORZICHTIG
Pas de papiergeleiders aan de papierbreedte aan zonder ruimte.
Zorg dat u uw handen tijdens het werken met papier niet snijdt aan de randen van het papier.
BELANGRIJK
Lijn de papiergeleiders uit met de breedte van het papier.
Als de papiergeleiders te los of te strak zitten, kan het papier verkeerd worden ingevoerd of kunnen er
papierstoringen ontstaan.
Afdrukken worden mogelijk scheef uitgevoerd afhankelijk van de afdrukomgeving. Plaats papier op de juiste manier
om dit te voorkomen.
Pas de papierformaten aan op de documenten.
Pas het formaat van het geplaatste papier in de papiercassette aan de documenten aan.
Wanneer het papier dat is geplaatst in de papiercassette kleiner is dan de documenten, kan de uitvoer vies worden door
de toner die naast het papier terechtkomt.
Als u papier gebruikt dat slecht is afgesneden
Als u papier gebruikt dat slecht is gesneden, kunnen er meerdere vellen tegelijk worden ingevoerd. Waaier in dit geval
het papier goed uit en lijn de randen van de stapel goed uit op een harde, vlakke ondergrond.
Zorg dat de stapel de markering voor het maximale aantal vellen niet overschrijdt bij het plaatsen
van papier.
Zorg ervoor dat de stapel papier de markering voor het maximale aantal vellen niet overschrijdt. Als de stapel papier de
markering voor het maximale aantal vellen overschrijdt, kan het papier verkeerd worden ingevoerd.
Als u afdrukt op enveloppen
Plaats de enveloppen met de voorzijde (zijde zonder lijm) naar boven. U kunt niet afdrukken op de achterzijde van
enveloppen.
Zorg er ook voor dat u de flappen sluit voordat u enveloppen plaatst.
OPMERKING
Meer informatie over ondersteunde papiersoorten
"Ondersteunde papiersoorten"
Afkortingen op de papiergeleiders van de papiercassette
Papierformaat
Papiergeleider
Legal
LGL
Letter
LTR
Executive
EXEC
㻡㻝㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Papierplaatsingscapaciteit
0452-016
Papiersoort
Papiercassette
Normaal papier
(Bijv. ) 80 g/m²)
Ong. 150 vellen
Zwaar papier (Bijv.
91 g/m²)
Ong. 100 vellen
Zwaar papier (Bijv.
128 g/m²)
Ong. 60 vellen
Transparant
Ong. 100 vellen
Etiket
Ong. 50 vellen
Envelop
Ongeveer 10 enveloppen
㻡㻞㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Papierrichting
0452-017
Afdrukken op papier met een voorgedrukt briefhoofd of logo
Plaats het papier zoals hieronder wordt weergegeven.
(
: Invoerrichting)
Staande afdrukstand
Liggende afdrukstand
Enkelzijdig
afdrukken
(met de afdrukzijde naar boven)
(met de afdrukzijde naar boven)
Afdrukken op enveloppen
Plaats de enveloppen met de voorzijde (zijde zonder lijm) als volgt naar boven.
(
: Invoerrichting)
Envelop No.10, DL, ISO-C5
Plaats de enveloppen met de flap naar de linkerkant van de papiercassette gezien vanaf de voorkant.
Envelop ISO-B5
Plaats de enveloppen met de flap naar de achterkant van de papiercassette gezien vanaf de voorkant.
㻡㻟㻌㻛㻌㻞㻠㻝
㻡㻠㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Een papiersoort instellen
0452-018
Nadat u papier in de cassette hebt geplaatst, wijzigt u de menu-instellingen volgens de papiersoort.
Bediening
1
Bedieningsprocedures
Druk op [
] (toets Menu-instelling) en start de
menubewerking.
Wanneer het menu actief is, knippert de menu-indicator.
2
Druk op [
3
Druk op [
] of [
] tot "P" wordt weergegeven.
] en stel het menu in zodat u de
instellingen kunt wijzigen.
Druk op [
wijzigen.
] of [
] om de instelwaarden te
Het display en de papiersoorten komen als volgt overeen.
Display
4
Papiersoort
1
Normaal papier
+1
Normaal papier L
2
Zwaar papier 1
+2
Zwaar papier 2
3
Ruw papier
4
Enveloppen
5
Transparanten
6
Labels
"Ondersteunde papiersoorten"
㻡㻡㻌㻛㻌㻞㻠㻝
5
6
Druk op [
] om de instelling te bevestigen.
Druk op [
] (toets Menu-instelling) om de
menubewerking te sluiten.
De menu-indicator wordt uitgeschakeld.
㻡㻢㻌㻛㻌㻞㻠㻝
De tijd voor automatische uitschakelen instellen
0452-061
Door deze instelling in te schakelen, kunt u de machine zodanig instellen dat deze automatisch wordt uitgezet. De machine
wordt automatisch uitgeschakeld zodra de opgegeven periode van inactiviteit is verstreken sinds activering van de
slaapstand.
Bediening
1
Bedieningsprocedures
Druk op [
] (toets Menu-instelling) en start de
menubewerking.
Wanneer het menu actief is, knippert de menu-indicator.
2
Druk op [
] of [
weergegeven.
3
Druk op [
] totdat 'A' wordt
] en stel het menu in zodat u de
instellingen kunt wijzigen.
Druk op [
wijzigen.
] of [
] om de instelwaarden te
Het display en de tijd voor automatisch uitschakelen komen als
volgt overeen.
Monitor
4
Auto uitschakeltijd
0
Uit
1 t/m 8
1 t/m 8 uur
U kunt de tijd voor automatische uitschakelen instellen
in intervallen van één uur, met een maximum van 8 uur.
(De standaardinstellng is 4 uur.)
Als u de timer op 0 instelt, wordt de machine niet
automatisch uitgeschakeld.
Druk op [
㻡㻣㻌㻛㻌㻞㻠㻝
] om de instelling te bevestigen.
5
6
Druk op [
] (toets Menu-instelling) om de
menubewerking te sluiten.
De menu-indicator wordt uitgeschakeld.
㻡㻤㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Menu's initialiseren
0452-019
U kunt de volgende instellingen herstellen naar de standaardwaarde.
Instellingen voor de papiersoort
Het aantal registeren
Soort kopie instellen
Scherpte instellen
Speciale modus instellen
Het aantal geregistreerd bij "F"
Bediening
1
Bedieningsprocedures
Druk op [
] (toets Menu-instelling) en start de
menubewerking.
Wanneer het menu actief is, knippert de menu-indicator.
2
Druk op [
3
Druk op [
4
] of [
] tot "I" wordt weergegeven.
] om te initialiseren.
Druk op [
] (toets Menu-instelling) om de
menubewerking te sluiten.
De menu-indicator wordt uitgeschakeld.
㻡㻥㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Lijst met gebruikersgegevens afdrukken
0452-01A
De lijst met gebruikersgegevens afdrukken.
De volgende items worden afgedrukt.
Versie van ROM-controller
Land-/regiocode
Aantal afgedrukte pagina's/Aantal gescande pagina's
Het aantal registeren
Instellingen voor de papiersoort
Soort kopie instellen
Scherpte instellen
Speciale modus instellen
Bediening
1
2
3
Bedieningsprocedures
Stel het formaat A4 of Letter in.
"In de papiercassette"
Druk op [
] (toets Menu-instelling) en start de
menubewerking.
Wanneer het menu actief is, knippert de menu-indicator.
Druk op [
Druk op [
] of [
] tot "U" wordt weergegeven.
] om de lijst met
gebruikersgegevens af te drukken.
4
㻢㻜㻌㻛㻌㻞㻠㻝
5
Druk op [
] (toets Menu-instelling) om de
menubewerking te sluiten.
De menu-indicator wordt uitgeschakeld.
㻢㻝㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Firmware upgraden
0452-01E
In dit gedeelte wordt de procedure beschreven voor het upgraden van de printerfirmware.
Raadpleeg de handleiding van de firmware voor meer informatie over de procedure voor het upgraden van de firmware.
BELANGRIJK
Alleen uitvoeren indien noodzakelijk
Upgrade de printerfirmware alleen wanneer dit noodzakelijk is.
Bediening
1
2
3
Bedieningsprocedures
Druk op [
] (toets Menu-instelling) en start de
menubewerking.
Wanneer het menu actief is, knippert de menu-indicator.
Druk op [
] of [
] tot "F" wordt weergegeven.
Als op [
] wordt gedrukt, wordt de
updatemodus voor de firmware weergegeven zoals
hieronder is aangeduid.
㻢㻞㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Locatie van het serienummer
0452-01C
Het serienummer (een tekenreeks bestaande uit drie letters en een vijfcijferig nummer) bevindt zich op het etiket met het
stroomverbruik op de achterzijde van het apparaat.
㻢㻟㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Technische specificaties
0452-01H
De technische gegevens kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
㻢㻠㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Technische specificaties
0452-01J
Technische specificaties
Type
Pc
Voeding
220 tot 240 V, 50/60 Hz (De netspanningsvereisten kunnen per land verschillen. Ze zijn
afhankelijk van de locatie waar u het product hebt gekocht.)
Energieverbruik
Maximaal: 960 W of minder
Gemiddeld verbruik bij stand-by: ongeveer 2,5 W
Gemiddeld verbruik in slaapstand: Ongeveer 1,4 W
Opwarmtijd
maximaal 10 seconden *
(Temperatuur: 20 °C, relatieve luchtvochtigheid: 65% RH ; vanaf het moment dat de
printer wordt ingeschakeld totdat "1" wordt weergegeven)
*
Gewicht
Afmetingen
(B x L x H)
De opwarmtijd is afhankelijk van de omstandigheden van de
installatieomgeving.
Apparaat (inclusief tonercartridge): Ongeveer 8,2 kg
Met
372
Met
372
de papiercassette gesloten
mm x 276 mm x 254 mm
de papiercassette geopend
mm x 371 mm x 254 mm
Installatieruimte
(B x L x H)
572 mm x 632 mm x 608 mm
Omgevingsomstandigheden
Temperatuur: 10 tot 30°C
Relatieve luchtvochtigheid: 20% tot 80% (geen condensvorming)
Geschikte documenten
"Ondersteunde documenttypen"
Geaccepteerd papier
"Ondersteunde papiersoorten"
Afdrukgebied
"Afdrukgebied"
Scangebied
"Scangebied"
㻢㻡㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Kopieerspecificaties
0452-01K
Kopieerspecificaties
Scanresolutie
Prioriteit voor snelheid: 600 x 400 dpi
Prioriteit resolutie: 600 x 600 dpi
Uitvoerresolutie
Prioriteit voor snelheid: 600 x 400 dpi
Prioriteit resolutie: 600 x 600 dpi
Zoompercentage
Direct 1:1 ±1,0 %
Zoomen van 0.50 to 2.00, in stappen van 10 %
Kopieersnelheid
(normaal A4 direct) *
18 cpm
Opeenvolgende
kopieën
Maximaal 29 exemplaren
Tijd tot eerste kopie
(A4)
12,0 seconden of minder
* De kopieersnelheid op normaal papier van A4-formaat wordt gemeten tijdens continu kopiëren. Kopieersnelheden
kunnen variëren afhankelijk van de uitvoerresolutie, de papiersoort, het formaat en de invoerrichting van het papier. De
kopieersnelheid op kleinere papierformaten kan langzamer zijn. Daarnaast kan de machine een continue
kopieerbewerking tijdelijk onderbreken of de kopieersnelheid verlagen. Dit gebeurt om de temperatuur in de machine
aan te passen of de optimale afdrukkwaliteit te behouden.
㻢㻢㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Printerspecificaties
0452-01L
Printerspecificaties
Afdruksysteem
Indirect elektrostatisch systeem (fixeren op verzoek)
Papiercapaciteit
ongeveer 150 vellen (60 t/m 80 g/m²)
Capaciteit van
uitvoerlade (een
nieuwe stapel met
A4-papier)
Ongeveer 100 vellen (60 t/m 80 g/m²) *1
Afdruksnelheid
(normaal A4
direct) *2
18 ppm
Uitvoerresolutie
Gradatie
Tonercartridges
Tijd tot eerste
afdruk (A4)
Prioriteit voor snelheid: 600 x 400 dpi
Prioriteit resolutie: 1200 dpi equivalent x 600 dpi
256 gradaties
"Tonercartridges"
7,8 seconden of minder
*3
*1
De werkelijke papiercapaciteit is afhankelijk van de installatieomgeving en de gebruikte papiersoort.
*2
De afdruksnelheid op papier van het formaat A4 wordt berekend tijdens doorlopend afdrukken. Afdruksnelheden
kunnen variëren afhankelijk van de uitvoerresolutie, de papiersoort, het formaat en de invoerrichting van het papier.
Afdruksnelheden op kleinere papierformaten kunnen lager zijn. Daarnaast kan het apparaat stoppen of de
afdruksnelheid verlagen tijdens een doorlopende kopieeropdracht om de temperatuur in het apparaat aan te passen
of een optimale afdrukkwaliteit te behouden.
Kan variëren al naar gelang de uitvoeromgeving.
*3
㻢㻣㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Scannerspecificaties
0452-01R
Scannerspecificaties
Type
Kleurenscanner
Maximaal
scanformaat
tot 216 mm x 297,0 mm
Scanresolutie
Scansnelheid (A4,
300 x 300 dpi)*
Hostinterface
Besturingssysteem
Stuurprogramma
Optische resolutie
tot 600 x 600 dpi
Softwarematige resolutie
9600 x 9600 dpi
Kleur: 8 seconden/vel
Grijstinten: 3 seconden/vel
Hi-Speed USB
USB
Windows 2000/XP/Vista/7
TWAIN
WIA 1.0 (Windows XP)
WIA 2.0 (Windows Vista/7)
* Alleen scansnelheden zijn gemeten.
㻢㻤㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Documenttype
0452-01S
"Ondersteunde documenttypen"
"Scangebied"
㻢㻥㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Ondersteunde documenttypen
0452-01U
Type
Normaal papier
Zwaar papier
Foto
Kleine documenten (bijvoorbeeld indexkaarten)
Speciale papiersoorten (bijvoorbeeld calqueerpapier, transparanten, enzovoort) *1
Boekje (dikte niet opgegeven)
Formaat (B x L)
Maximaal 216 mm x 297 mm
Gewicht
Maximaal 2 kg
Papiercapaciteit
1 vel
*1
Als u transparante documenten wilt kopiëren (bijvoorbeeld, calqueerpapier of transparanten), moet u de documenten
met de afdrukzijde naar beneden op de glasplaat plaatsen en afdekken met normaal wit papier.
BELANGRIJK
Uw document plaatsen
Zorg ervoor dat lijm, inkt of correctievloeistof op het document volledig droog zijn voordat u het document op de
glasplaat of in de invoer plaatst.
㻣㻜㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Scangebied
0452-01W
Zorg ervoor dat uw scangebied binnen het gearceerde gedeelte past, zoals wordt aangegeven in de afbeeldingen op de
volgende pagina.
Let erop dat de marges die zijn aangeduid in de afbeeldingen ter referentie zijn. De werkelijke marges kunnen
afwijken.
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden.
Kopiëren
Scannen
* alleen papier van A4-formaat
㻣㻝㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Papier
0452-01X
"Ondersteunde papiersoorten"
"Afdrukgebied"
㻣㻞㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Ondersteunde papiersoorten
0452-01Y
Papierformaat
De volgende papierformaten worden ondersteund.
: Ondersteund
Papierbron
Papierformaat
Papiercassette
A4 (210 mm x 297
mm)
B5 (182 mm x 257
mm)
A5 (148 mm x 210
mm)
Legal (216 mm x
356 mm)
Letter (216 mm x
279 mm)
Statement (140 mm
x 216 mm)
Executive (184 mm
x 267 mm)
Officio (216 mm x
318 mm)
B-Officio (216 mm x
355 mm)
M-Officio (216 mm
x 341 mm)
Government - Letter
(203 mm x 267 mm)
Government - Legal
(203 mm x 330 mm)
Foolscap (216 mm
x 330 mm)
A-foolscap (206 mm
x 338 mm)
Envelop COM10
(104,7 mm x 241,3
mm)*1
Envelop Monarch
(98,4 mm x 190,5
mm)*1
Envelop C5 (162
mm x 229 mm)*1
Envelop B5 (176
㻣㻟㻌㻛㻌㻞㻠㻝
mm x 250 mm)*1
Envelop DL (110
mm x 220 mm)*1
Aangepast
papierformaat *2
*1
Controleer of de flap is gevouwen.
*2
U kunt aangepast papier plaatsen met een breedte van 127 t/m 356 mm en een lengte van: 76,2 t/m 216 mm.
Geef het papierformaat op in staande afdrukstand (hoogte breedte) en binnen het bereik dat kan worden
opgegeven.
Type
De volgende papiersoorten worden ondersteund.
Papiersoort
60 t/m 80 g/m²
Instelling in printerstuurprogramma
Papiercapaciteit
150 vellen
80 tot 90 g/m²
[Normaal papier]
[Normaal papier L]
120 vellen
90 tot 105 g/m²
[Zwaar papier 1]
100 vellen
105 tot 163 g/m²
[Zwaar papier 2]*1
60 vellen
60 t/m 163 g/m²
[Ruw papier]
100 vellen
Transparanten *2
[Transparant]
100 vellen
Etiket
[Labels]
50 vellen
Indexkaart
[Indexkaart]
Niet beschikbaar
Envelop
[Envelop]
10 vellen
Normaal papier
Zwaar papier
Ruw papier
*1
*2
Als u de fixering wilt verbeteren wanneer er wordt afgedrukt als [Zwaar papier 1] is geselecteerd, moet u [Zwaar
papier 2] selecteren.
Gebruik alleen de soorten die zijn ontworpen voor gebruik in laserprinters.
Om papierstoringen te voorkomen, mag u de volgende papiersoorten niet gebruiken.
Gekreukeld of gevouwen papier
Gekruld of opgerold papier
Gescheurd papier
Vochtig papier
Zeer dun papier
Papier dat is bedrukt met een thermal-transferprinter (kopieer ook niet op de achterzijde)
Op de volgende papiersoorten wordt niet goed afgedrukt:
Papier met een grove structuur
Zeer glad papier
Glanzend papier
Zorg dat het papier vrij is van stof en vetvlekken.
Test het papier voordat u grote hoeveelheden kopieerpapier aanschaft.
Bewaar het papier in de originele verpakking (niet-geopend of geopend) en sla het op in een koele,
droge plek totdat u het gaat gebruiken. Zorg ervoor dat het papier op een vlak oppervlak ligt.
Bewaar papierstapels op een plek met een temperatuur tussen 18 tot 24°C en de luchtvochtigheid
tussen 40 % tot 60 % RH ligt.
VOORZICHTIG
㻣㻠㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Afdrukken op vochtig papier
De volgende problemen kunnen zich voordoen.
Er komt stoom uit het uitvoergebied van het apparaat.
Er vormen zich waterdruppels op de achterzijde van het bedieningspaneel en in het uitvoergebied.
Vocht verdampt van vochtig papier door de warmte die wordt gegenereerd door de fixeereenheid (dit gebeurt meestal als
de temperatuur van de ruimte laag is). Dit is geen storing. U kunt deze situatie voorkomen door een stapel nieuw, nietgeopend papier te gebruiken.
Als u echter een brandlucht ruikt, moet u meteen het apparaat uitschakelen, het netsnoer uit het stopcontact verwijderen
en contact opnemen met uw lokale Canon-dealer of de Canon-helpdesk. Als u het apparaat onder die omstandigheden
blijft gebruiken, kan dit brand of een elektrische schok tot gevolg hebben.
㻣㻡㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Afdrukgebied
0452-020
Het gearceerde gedeelte in de afbeelding op de volgende pagina geeft het afdrukgebied aan (papier van A4-formaat).
Let erop dat de marges die zijn aangeduid in de afbeeldingen ter referentie zijn. De werkelijke marges kunnen afwijken.
Bij het afdrukken van een envelop is de marge 3/8" (10 mm) aan de boven-, onder-, linker- en rechterkant.
㻣㻢㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Kopiëren
0452-021
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de kopieerfuncties kunt gebruiken.
De kopieerfuncties
voor de eerste keer
gebruiken
Raadpleeg "Algemene kopieerbewerkingen".
Verschillende
kopieerfuncties
gebruiken
Zie de gedeeltes hieronder.
"Beide zijden van kaarten kopiëren op een zijde (ID kaart kopie)"
"Twee documenten op één vel kopiëren (2 op 1 kopiëren)"
"Type kopie selecteren (Prioriteit voor snelheid/Prioriteit voor resolutie)"
"De omtrek van een afbeelding benadrukken (beeldscherpte)"
De
standaardwaarden
voor
kopiëren wijzigen
Raadpleeg "De standaardwaarden wijzigen"
㻣㻣㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Algemene kopieerbewerkingen
0452-022
Raapleeg de volgende items voor informatie over de belangrijkste functies van het bedieningspaneel en het display.
"Bedieningspaneel en display"
<Voor het kopiëren>
Als de [
]-indicator is ingeschakeld of als iets anders dan [1] wordt weergegeven, blijven de vorige
] om de kopieerinstellingen te herstellen.
kopieerinstellingen behouden. Druk in dit geval op [
Als er niet langer dan 2 minuten op de toetsen wordt gedrukt, worden de kopieerinstellingen automatisch
hersteld.
Bediening
Bedieningsprocedures
Plaats het document.
1
"Documenten plaatsen"
"Ondersteunde papiersoorten"
Druk op [
geven.
] of [
] om de het aantal kopieën op te
Geef eerst het aantal kopieën op.
U kunt het aantal kopieën instellen op "F" of "1" tot "9".
U kunt het aangepaste aantal kopieën registeren (de
gebruiker kan maximaal 29 kopieën opgeven) voor "F."
De vooringestelde instellingen zijn handig als u een
bepaald aantal kopieën maakt, of als u meer dan 10
sets wilt maken.
"Het aantal kopieën registreren dat u vaak afdrukt
(maximaal negenentwintig kopieën)"
2
Druk op [
] (toets menu-instelling) om de
volgende instellingen op te geven indien
noodzakelijk.
3
"Type kopie selecteren (Prioriteit voor
snelheid/Prioriteit voor resolutie)"
"De omtrek van een afbeelding benadrukken
(beeldscherpte)"
] (toets kopieerinstelling)
Druk op [
om de volgende instellingen op te geven indien
noodzakelijk.
@ĺ>
De indicator wordt verplaatst naar [
] elke keer dat u op de toets drukt.
㻣㻤㻌㻛㻌㻞㻠㻝
@ĺ>
[
:
"De dichtheid aanpassen"
:
"Beide zijden van kaarten kopiëren op
een zijde (ID kaart kopie)"
"Twee documenten op één vel
kopiëren (2 op 1 kopiëren)"
:
"Kopie vergroten/verkleinen"
]
[
4
]
[
]
U kunt [
] (2 op 1/ID kaart kopie) en [
]
(kopieën vergroten/verkleinen) niet tegelijk instellen.
"Bedieningspaneel en display"
Druk op [
5
] om te kopiëren.
<Kopieertaken annuleren>
].
Druk op [
BELANGRIJK
Een document zonder marges kopiëren
Afbeeldingen worden mogelijk gedeeltelijk afgesneden op de uitvoer.
"Scangebied"
㻣㻥㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Het aantal kopieën registreren dat u vaak afdrukt (maximaal
negenentwintig kopieën)
0452-023
U kunt een geregistreerd aantal oproepen met een druk op een knop door een aantal kopieën te registreren.
U kunt een aantal kopieën tot negenentwintig instellen.
"Algemene kopieerbewerkingen"
<Voordat u het aantal kopieën registreert>
Registreer het aantal nadat u op [
] hebt gedrukt om de instellingen te herstellen.
Blijf [
] langer dan 5 seconden aanraken.
Hierna is "F" ingeschakeld en knippert [
Druk op [ ] of [
registreren.
] (toets kopieerinstelling).
] om het aantal weer te geven dat u wilt
Het aantal dat u wilt
registreren:
1 t/m 9
10 t/m 19
20 t/m 29
Display:
1 t/m 9
+0 t/m +9
±0 t/m ±9
"Instellingenlijst"
Druk op [
bevestigen.
] (toets kopieerinstelling) om de instelling te
ĺ Het opgegeven aantal wordt weergegeven na "F".
Voorbeeld) Wanneer het aantal is ingesteld op vijfentwintig kopieën
Het geregistreerde aantal opslaan
Het geregistreerde aantal wordt opgeslagen zelfs als u op [
"F" weergeven
"F" wordt weergegeven als u op [
] drukt.
㻤㻜㻌㻛㻌㻞㻠㻝
] drukt of het apparaat uitschakelt.
De dichtheid aanpassen
0452-024
Bediening
Bedieningsprocedures
Plaats het document.
1
"Documenten plaatsen"
"Ondersteunde papiersoorten"
Druk op [
geven.
] of [
] om de het aantal kopieën op te
Geef eerst het aantal kopieën op.
U kunt het aantal kopieën instellen op "F" of "1" tot "9".
U kunt het aangepaste aantal kopieën registeren (de
gebruiker kan maximaal 29 kopieën opgeven) voor "F."
De vooringestelde instellingen zijn handig als u een
bepaald aantal kopieën maakt, of als u meer dan 10
sets wilt maken.
"Het aantal kopieën registreren dat u vaak afdrukt
(maximaal negenentwintig kopieën)"
2
Druk op [
] (toets menu-instelling) om de
volgende instellingen op te geven indien
noodzakelijk.
3
4
"Type kopie selecteren (Prioriteit voor
snelheid/Prioriteit voor resolutie)"
"De omtrek van een afbeelding benadrukken
(beeldscherpte)"
Druk op [
] (toets
kopieerinstellingen) zodat de [
knipperen.
]-indicator gaat
Pas de dichtheid aan.
-4
tot A tot 0
[ ]
(lichter)
5
Standaardwaarde
tot +4
[ ]
(donkerder)
Als u de waarde instelt op [A], wordt de dichtheid
automatisch ingesteld afhankelijk van de documenten.
㻤㻝㻌㻛㻌㻞㻠㻝
[A] is de enige geschikte modus voor tekstdocumenten.
"Instellingenlijst"
Druk op [
6
] om te kopiëren.
<Kopieertaken annuleren>
].
Druk op [
㻤㻞㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Kopie vergroten/verkleinen
0452-025
U kunt een zoompercentage instellingen (50 tot 200%) in stappen van 10%.
Bediening
Bedieningsprocedures
Plaats het document.
1
"Documenten plaatsen"
"Ondersteunde papiersoorten"
Druk op [
geven.
] of [
] om de het aantal kopieën op te
Geef eerst het aantal kopieën op.
U kunt het aantal kopieën instellen op "F" of "1" tot "9".
U kunt het aangepaste aantal kopieën registeren (de
gebruiker kan maximaal 29 kopieën opgeven) voor "F."
De vooringestelde instellingen zijn handig als u een
bepaald aantal kopieën maakt, of als u meer dan 10
sets wilt maken.
"Het aantal kopieën registreren dat u vaak afdrukt
(maximaal negenentwintig kopieën)"
2
Geef de volgende instellingen op, indien
] (toets menunoodzakelijk, door op [
instelling) te drukken.
3
4
5
"Type kopie selecteren (Prioriteit voor
snelheid/Prioriteit voor resolutie)"
"De omtrek van een afbeelding benadrukken
(beeldscherpte)"
Druk op [
] (toets kopieerinstelling)
om de dichtheidsinstellingen op te geven indien
noodzakelijk.
"De dichtheid aanpassen"
Druk op [
] (toets
kopieerinstellingen) zodat de [
knipperen.
㻤㻟㻌㻛㻌㻞㻠㻝
]-indicator gaat
Wijzig de verhouding.
100%
50% tot 90%
6
-5
tot
-1
0
110% tot 190% 200%
+1
tot
"Instellingenlijst"
Druk op [
7
] om te kopiëren.
<Kopieertaken annuleren>
].
Druk op [
U kunt een kopie niet vergroten of verkleinen wanneer de volgende functies worden gebruikt.
"Beide zijden van kaarten kopiëren op een zijde (ID kaart kopie)"
"Twee documenten op één vel kopiëren (2 op 1 kopiëren)"
㻤㻠㻌㻛㻌㻞㻠㻝
+9
±9
Beide zijden van kaarten kopiëren op een zijde (ID kaart kopie)
0452-027
U kunt beide zijden van kaarten op één zijde kopiëren.
<Voor het kopiëren>
Als de [
in dit geval op [
]-indicator brandt of iets anders dan [1] wordt weergegeven, blijven de vorige kopieerinstellingen van kracht. Druk
] om de kopieerinstellingen te herstellen.
Als er niet langer dan 2 minuten op de toetsen wordt gedrukt, worden de kopieerinstellingen automatisch hersteld.
OPMERKING
U kunt kopiëren met gecombineerde functies.
"Het aantal kopieën registreren dat u vaak afdrukt (maximaal negenentwintig kopieën)"
"De dichtheid aanpassen"
"Type kopie selecteren (Prioriteit voor snelheid/Prioriteit voor resolutie)"
"De omtrek van een afbeelding benadrukken (beeldscherpte)"
Het zoompercentage aanpassen
Het uitvoerformaat is gelijk aan de documenten (100%).
Vereisten voor papierformaat
Elk formaat dat groter is dan A4 of Letter.
Bediening
Bedieningsprocedures
Plaats de kaart op de glasplaat en sluit de klep.
Plaats de kaart zodat het midden van de kaart is uitgelijnd met de pijl.
Als u de kaarten
horizontaal wilt
plaatsen
1
Als u de kaarten
verticaal wilt
plaatsen
Plaats de kaart 5 mm vanaf de linkerrand van de glasplaat.
Plaats een kaart op de linkerhelft van de glasplaat.
Druk op [
] of [
] om de het aantal kopieën op te geven.
Geef eerst het aantal kopieën op.
U kunt het aantal kopieën instellen op "F" of "1" tot "9".
2
U kunt het aangepaste aantal kopieën registeren (de gebruiker kan
maximaal 29 kopieën opgeven) voor "F." De vooringestelde instellingen
zijn handig als u een bepaald aantal kopieën maakt, of als u meer dan 10
sets wilt maken.
"Het aantal kopieën registreren dat u vaak afdrukt (maximaal
㻤㻡㻌㻛㻌㻞㻠㻝
negenentwintig kopieën)"
3
Druk op [
] (toets kopieerinstelling) om de
dichtheidsinstellingen op te geven indien noodzakelijk.
"De dichtheid aanpassen"
4
Druk op [
] (toets kopieerinstelling) zodat de [
]-indicator gaat knipperen.
5
Druk op [
] of [
Druk op [
] om "C" weer te geven.
]. Een kant van de kaart (de kant op de glasplaat)
wordt gescand.
6
Na het scannen, knippert "C".
Draai de kaart om.
Plaats de kaart zodat het midden van de kaart is uitgelijnd met de pijl.
Als u de kaarten
horizontaal wilt
plaatsen
7
Als u de kaarten
verticaal wilt
plaatsen
Plaats de kaart 5 mm vanaf de linkerrand van de glasplaat.
Plaats een kaart op de linkerhelft van de glasplaat.
㻤㻢㻌㻛㻌㻞㻠㻝
8
Druk op [
]. De andere kant van de kaart wordt gescand.
Na het scannen, wordt het afdrukken gestart.
㻤㻣㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Twee documenten op één vel kopiëren (2 op 1 kopiëren)
0452-026
U kunt de twee documenten op een vel kopiëren door het formaat te verkleinen.
<Voor het kopiëren>
Als de [
]-indicator is ingeschakeld of als iets anders dan [1] wordt weergegeven, blijven de vorige
] om herstel de instellingen.
kopieerinstellingen behouden. Druk in dit geval op [
Als er niet langer dan 2 minuten op de toetsen wordt gedrukt, worden de kopieerinstellingen automatisch
hersteld.
OPMERKING
U kunt kopiëren met gecombineerde functies.
"Het aantal kopieën registreren dat u vaak afdrukt (maximaal negenentwintig kopieën)"
"De dichtheid aanpassen"
"Type kopie selecteren (Prioriteit voor snelheid/Prioriteit voor resolutie)"
"De omtrek van een afbeelding benadrukken (beeldscherpte)"
Vereisten voor papierformaat
Elk formaat dat groter is dan A4 of Letter.
Bediening
Bedieningsprocedures
Plaats het document.
1
"Documenten plaatsen"
"Ondersteunde papiersoorten"
Druk op [
geven.
] of [
] om de het aantal kopieën op te
Geef eerst het aantal kopieën op.
U kunt het aantal kopieën instellen op "F" of "1" tot "9".
U kunt het aangepaste aantal kopieën registeren (de
㻤㻤㻌㻛㻌㻞㻠㻝
2
3
4
5
gebruiker kan maximaal 29 kopieën opgeven) voor "F."
De vooringestelde instellingen zijn handig als u een
bepaald aantal kopieën maakt, of als u meer dan 10
sets wilt maken.
"Het aantal kopieën registreren dat u vaak afdrukt
(maximaal negenentwintig kopieën)"
Druk op [
] (toets kopieerinstelling)
om de dichtheidsinstellingen op te geven indien
noodzakelijk.
"De dichtheid aanpassen"
Druk op [
] (toets
kopieerinstellingen) zodat de [
knipperen.
Druk op [
Druk op [
] of [
] om "P" weer te geven.
] om het eerste document te
scannen.
6
Na het scannen, knippert "P".
7
Plaats het tweede document.
㻤㻥㻌㻛㻌㻞㻠㻝
]-indicator gaat
Druk op [
8
] om het tweede document te
scannen.
Na het scannen, wordt het afdrukken gestart.
㻥㻜㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Type kopie selecteren (Prioriteit voor snelheid/Prioriteit voor resolutie)
0452-028
Selecteer of u prioriteit wilt geven aan de kopieersnelheid of de resolutie.
Bediening
Bedieningsprocedures
Plaats het document.
1
"Documenten plaatsen"
"Ondersteunde papiersoorten"
Druk op [
geven.
] of [
] om de het aantal kopieën op te
Geef eerst het aantal kopieën op.
U kunt het aantal kopieën instellen op "F" of "1" tot "9".
U kunt het aangepaste aantal kopieën registeren (de
gebruiker kan maximaal 29 kopieën opgeven) voor "F."
De vooringestelde instellingen zijn handig als u een
bepaald aantal kopieën maakt, of als u meer dan 10
sets wilt maken.
"Het aantal kopieën registreren dat u vaak afdrukt
(maximaal negenentwintig kopieën)"
2
3
Druk op [
] (toets Menu-instelling) en start de
menubewerking.
Wanneer het menu actief is, knippert de menu-indicator.
4
Druk op [
5
Druk op [
] of [
] tot "E" wordt weergegeven.
] en stel het menu in zodat u de
instellingen kunt wijzigen.
㻥㻝㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Druk op [
wijzigen.
] of [
] om de instelwaarden te
Het display en het type kopie komen als volgt overeen.
Display
6
Type kopie
1
Prioriteit voor snelheid
2
Prioriteit resolutie
"Ondersteunde papiersoorten"
7
8
Druk op [
] om de instelling te bevestigen.
Druk op [
] (toets Menu-instelling) om de
menubewerking te sluiten.
De menu-indicator wordt uitgeschakeld.
㻥㻞㻌㻛㻌㻞㻠㻝
De omtrek van een afbeelding benadrukken (beeldscherpte)
0452-029
U kunt de omtrek van de afbeeldingen in de documenten benadrukken of het contrast verminderen.
Bediening
Bedieningsprocedures
Plaats het document.
1
"Documenten plaatsen"
"Ondersteunde papiersoorten"
Druk op [
geven.
] of [
] om de het aantal kopieën op te
Geef eerst het aantal kopieën op.
U kunt het aantal kopieën instellen op "F" of "1" tot "9".
U kunt het aangepaste aantal kopieën registeren (de
gebruiker kan maximaal 29 kopieën opgeven) voor "F."
De vooringestelde instellingen zijn handig als u een
bepaald aantal kopieën maakt, of als u meer dan 10
sets wilt maken.
"Het aantal kopieën registreren dat u vaak afdrukt
(maximaal negenentwintig kopieën)"
2
3
4
Druk op [
] (toets Menu-instelling) en start de
menubewerking.
Wanneer het menu actief is, knippert de menu-indicator.
Druk op [
㻥㻟㻌㻛㻌㻞㻠㻝
] of [
] tot "S" wordt weergegeven.
5
Druk op [
instellingen kunt wijzigen.
Druk op [
wijzigen.
6
<Op [
Geschikt
<Op [
Geschikt
7
Druk op [
8
] en stel het menu in zodat u de
] of [
] om de instelwaarden te
] drukken om de waarden te verlagen>
als u documenten helder wilt kopiëren zoals foto's.
] drukken om de waarden te verhogen>
als u tekst en lijnen duidelijk wilt kopiëren.
] om de instelling te bevestigen.
Druk op [
] (toets Menu-instelling) om de
menubewerking te sluiten.
De menu-indicator wordt uitgeschakeld.
㻥㻠㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Afdrukken
0452-02A
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u kunt afdrukken van de computer naar het apparaat.
Als het printerstuurprogramma is geïnstalleerd op uw computer, kunt u uw documentbestanden efficiënt afdrukken op het
apparaat. Daarnaast biedt het printerstuurprogramma verschillende afwerkopties zoals schalen en rugmarges.
Voorbereidingen voor het afdrukken
Voorbereiden voor
het gebruik van de
afdrukfuncties
Raadpleeg "Afdrukken vanaf uw computer voorbereiden".
Printerdeling
instellen
Raadpleeg "Printerdeling instellen".
Afdrukken
Informatie over
manieren waarop u
kunt afdrukken
vanaf uw computer
Raadpleeg "Basisbeginselen van het afdrukken".
Meer informatie
over afdrukopties
Raadpleeg de online-Help om te zien wat u op elk tabblad kunt configureren.
Verschillende
afdrukopties
gebruiken
Raadpleeg de online-Help.
"De online-Help weergeven"
Taken controleren of instellingen wijzigen met het bedieningspaneel
Afdruktaken
controleren of
verwijderen
Raadpleeg "Afdrukken annuleren".
㻥㻡㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Afdrukken vanaf uw computer voorbereiden
0452-02C
Als u wilt afdrukken moet u het printerstuurprogramma installeren op de printer.
Raadpleeg de Beknopte handleiding.
OPMERKING
Informatie over het printerstuurprogramma
Het printerstuurprogramma is software die is vereist om te kunnen afdrukken vanuit een toepassing. Het
printerstuurprogramma converteert de afdrukgegevens van de toepassing naar afdrukgegevens voor de printer.
Het printerstuurprogramma voor dit apparaat beschikt over de volgende functies.
Met het printerstuurprogramma voor dit apparaat kunt u met een optimale snelheid afdrukgegevens uitvoeren door
de werklast tussen de computer en de printer te verdelen.
Naast snellere en stabielere afdrukbewerkingen dan conventionele modellen, gebruikt het printerstuurprogramma
voor dit apparaat minder geheugen.
Naast het omzetten van afdrukgegevens beschikt het printerstuurprogramma van dit apparaat ook over functies
waarmee u afdrukgegevens kunt spoolen en de afdrukcondities kunt instellen. Ook kunnen verschillende
afwerkingen worden ingesteld zoals schaalaanpassing of rugmargeaanpassing.
㻥㻢㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Printerdeling instellen
0452-02F
Als u een afdrukserver hebt ingesteld op uw netwerk, kunt u efficiënt afdruktaken beheren via de afdrukserver. Daarnaast
kunt u het alternatieve printerstuurprogramma voor het apparaat installeren op uw computer vanaf het netwerk door het
toe te voegen aan de afdrukserver.
BELANGRIJK
Beperkingen voor het instellen van een computer met een 64-bits besturingssysteem als de
afdrukserver
Als u een computer met een 64-bits besturingssysteem wilt instellen als de afdrukserver, kan het alternatieve
printerstuurprogramma niet worden gedownload van het netwerk naar computers met de een van de volgende 32-bits
besturingssystemen.
Windows 2000
Windows XP (zonder servicepacks of zonder dat SP1 is geïnstalleerd)
Houd er rekening mee dat de installatie mogelijk mislukt wanneer u probeert het stuurprogramma te installeren op een
computer met een van de volgende besturingssystemen. Als de download is voltooid, kunt u het dialoogvenster met
afdrukvoorkeuren mogelijk niet openen.
Beperkingen voor het instellen van een computer met een 32-bits besturingssysteem als de
afdrukserver
Als u een computer met een van de volgende 32-bits besturingssystemen wilt instellen als de afdrukserver, kan het
alternatieve printerstuurprogramma niet worden gedownload van het netwerk naar computers met een van de volgende
64-bits besturingssystemen.
Windows 2000
Windows XP (waarop geen servicepack of SP1 is geïnstalleerd)
1
Open de printermap.
"Basisbewerkingen in Windows"
2
Geef het tabblad [Delen] weer.
Voor Windows 2000/XP/Vista:
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram voor het apparaat en selecteer [Delen] in het pop-upvenster.
Voor Windows 7:
1. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram voor het apparaat en selecteer [Printereigenschappen] in het popupvenster.
2. Geef het tabblad [Delen] weer.
3
Selecteer [Deze printer delen] of [Gedeeld als] en voer de share-naam van het apparaat in.
Als [Opties voor delen wijzigen] wordt weergegeven
Klik op [Opties voor delen wijzigen].
Als het dialoogvenster [Gebruikersaccountbeheer] wordt weergegeven, klikt u op [Doorgaan].
㻥㻣㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Ga door met de stappen in de onderstaande procedure en installeer het alternatieve printer stuurprogramma
op uw computer.
Als een van de volgende 32-bits besturingssystemen wordt uitgevoerd op de afdrukserver, gaat u naar stap
6.
Windows 2000
Windows XP (waarop geen servicepack of SP1 is geïnstalleerd)
4
Plaats de User Software CD (cd met gebruikerssoftware) in de cd-romlade van uw computer en klik op
[Extra stuurprogramma's].
5
Installeer het alternatieve printerstuurprogramma.
Het installatievenster wordt weergegeven wanneer het alternatieve printerstuurprogramma wordt geselecteerd en op [OK]
wordt geklikt. Blader naar de map waarin de bestanden van het printerstuurprogramma zijn opgeslagen en volg de
aanwijzingen op het scherm.
6
Klik op [OK].
De procedure is voltooid.
OPMERKING
Als u het printerstuurprogramma op een andere computer wilt installeren
1. Selecteer vanuit het menu [Start], [Programma's] of [Alle programma's] -> [Bureau-accessoires] -> [Windows
Verkenner].
2. Selecteer de afdrukserver in [Mijn netwerklocaties] of in [Netwerk].
3. Dubbelklik op de gedeelde printer of sleep deze naar de printermap.
4. Volg de aanwijzingen op het scherm om het printerstuurprogramma te installeren.
㻥㻤㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Basisbeginselen van het afdrukken
0452-02H
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de basismethode voor afdrukken met het printerstuurprogramma kunt gebruiken, hoe
u de printeropties kunt instellen en hoe u de online-Help kunt weergeven.
OPMERKING
U moet over het juist printerstuurprogramma beschikken om de printer te gebruiken.
Raadpleeg de Beknopte handleiding en installeer het printerstuurprogramma.
"Afdrukken"
"De standaardafdrukinstellingen instellen"
"De online-Help weergeven"
㻥㻥㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Afdrukken
0452-02J
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de basismethode voor afdrukken met het printerstuurprogramma kunt gebruiken.
OPMERKING
Afdrukmethoden kunnen verschillen afhankelijk van de toepassing die u gebruikt. Raadpleeg de
instructiehandleidingen bij de toepassing voor meer informatie.
De weergave kan verschillen afhankelijk van het besturingssysteem en het type en de versie van het
printerstuurprogramma.
Het apparaat kan misschien geen gegevens zoals kleurenfoto's afdrukken als de gegevens van één pagina te groot
zijn. Als dit zo is, verkleint u de gegevensgrootte door de resolutie te verkleinen of de bestandsindeling te wijzigen.
Als er een printerpictogram wordt weergegeven in het systeemvak in de rechterbenedenhoek van uw
FRPSXWHUVFKHUPNXQWXVWRSSHQPHWDIGUXNNHQYDQDIGHFRPSXWHU'XEEHONOLNRSKHWSULQWHUSLFWRJUDPĺNOLNRSGH
QDDPYDQKHWEHVWDQGZDDUYDQXKHWDIGUXNNHQZLOWVWRSSHQĺNOLNRS>'RFXPHQW@ĺ>$QQXOHUHQ@
1.
Open het document dat u wilt afdrukken vanuit de toepassing.
2.
Selecteer [Print] (Afdrukken) vanuit het menu [File] (Bestand).
3.
Selecteer uw printer bij [Name] (Naam) -> klik op [Preferences] (Voorkeuren) (of [Properties]
(Eigenschappen)).
4.
Geef de gewenste instellingen op in het scherm van het printerstuurprogramma -> klik op [OK].
㻝㻜㻜㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Klik op de tabs voor de tabblad [Page Setup] (Pagina-instelling), [Finishing] (Afwerking) en [Quality] (Kwaliteit) en geef de
gewenste items op.
OPMERKING
Voor informatie over beschikbare afdrukfuncties raadpleegt u de online Help om te controleren wat u kunt configureren
op elk tabblad. (Raadpleeg "De online-Help weergeven".)
5.
Klik op [Print] (Afdrukken) (of op [OK]).
Het afdrukken wordt gestart.
㻝㻜㻝㻌㻛㻌㻞㻠㻝
De standaardafdrukinstellingen instellen
0452-02K
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u toegang kunt krijgen tot het instelscherm voor de printer vanuit het
[Configuratiescherm] en hoe u afdrukfuncties van te voren kunt opgeven.
De printer waarvan u de instellingen hebt geconfigureerd, drukt telkens met dezelfde instellingen af.
Tijdens het afdrukken kunt u op elk moment de instellingen wijzigen die vooraf zijn ingesteld. Als u de instellingen wilt
wijzigen, configureert u deze in het dialoogvenster [Afdrukken] in de toepassing (raadpleeg "Afdrukken").
BELANGRIJK
Als u de standaardafdrukinstellingen wilt wijzigen, moet u zich bij de computer aanmelden als lid van de groep
Beheerders of Hoofdgebruikers.
OPMERKING
De weergave kan verschillen afhankelijk van het besturingssysteem en het type en de versie van het
printerstuurprogramma.
1.
Klik op [
] (Start) -> [Apparaten en printers].
OPMERKING
Windows Vista: klik op [ ] (Start) -> [Configuratiescherm] -> [Printers].
Windows XP Professional: klik op [Start] -> [Printers en faxapparaten].
Windows XP Home Edition: klik op [Start] -> [Configuratiescherm] -> [(Printers en andere hardware] -> [Printers en
faxapparaten].
Windows 2000: klik op [Start] -> [Instellingen] -> [Printers].
2.
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer waarvan u de instellingen wilt
configureren -> klik op [Afdrukvoorkeuren].
㻝㻜㻞㻌㻛㻌㻞㻠㻝
3.
Geef de gewenste instellingen op in het scherm van het printerstuurprogramma -> klik op [OK].
Klik op de tabs voor de tabblad [Page Setup] (Pagina-instelling), [Finishing] (Afwerking) en [Quality] (Kwaliteit) en geef de
gewenste items op.
Opmerking
Voor informatie over beschikbare afdrukfuncties raadpleegt u de online Help om te controleren wat u kunt configureren
op elk tabblad. (Raadpleeg "De online-Help weergeven".)
㻝㻜㻟㻌㻛㻌㻞㻠㻝
De online-Help weergeven
0452-02L
U kunt de online-Help weergeven door op [Help] te klikken in het scherm van het printerstuurprogramma.
De online-Help bevat aanvullende informatie over elke afdrukoptie. Als de e-Handleiding niet de gewenste informatie bevat,
raadpleegt u de online-Help.
OPMERKING
De weergave kan verschillen afhankelijk van het besturingssysteem en het type en de versie van het
printerstuurprogramma.
1.
Klik op [Help].
De online-Help wordt weergegeven.
㻝㻜㻠㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Afdrukken op aangepaste papierformaten
0452-02W
Beschikbare aangepaste papierformaten controleren
Aangepaste papierformaten met een breedte van 76,2 tot 216.0 mm en een hoogte van 127,0 tot 356.0 mm kunnen
worden gebruikt met deze printer.
Een aangepast papierformaat plaatsen
Plaats papier in de papiercassette.
"In de papiercassette"
Een aangepast papierformaat registreren
Wanneer u afdrukt op een aangepast papierformaat, moet u het aangepaste papierformaat van te voren registreren in het
printerstuurprogramma.
"Een aangepast papierformaat registreren"
Afdrukken vanuit een toepassing
Druk af nadat u een aangepast papierformaat hebt geplaatst.
"Afdrukken"
Als u afdrukt op zwaar papier, ruw papier of labels, wordt de afdruksnelheid lager.
㻝㻜㻡㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Een aangepast papierformaat registreren
0452-02S
Combinaties van printerstuurprogramma-instellingen die geschikt zijn voor verschillende afdrukdoeleinden worden bij het
printerstuurprogramma geleverd als "profielen". Hiermee kunt u documenteren afdrukken voor een bepaald doeleinde door
eenvoudig een profiel te selecteren in de lijst [Profiel].
1
Geef de printermap weer.
"Basisbewerkingen in Windows"
2
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram voor deze printer en selecteer [Afdrukvoorkeuren]
vanuit het pop-upvenster.
3
Open het dialoogvenster [Instellingen van aangepast papierformaat].
(1) Geef het tabblad [Pagina-instellingen] weer.
(2) Klik op [Aangepast papierformaat].
4
Stel een aangepast papierformaat in.
[Naam van
aangepast
papierformaat]
Voer de geregistreerde naam van het aangepaste papierformaat in. U kunt maximaal 31 tekens
gebruiken.
[Eenheid]
Selecteer de eenheden die u wilt gebruiken wanneer u het aangepaste papierformaat instelt.
[Papierformaat]
Stel de hoogte en de breedte ([Hoogte] [Breedte]) van het aangepaste papier in.
Geef het papierformaat op in staande afdrukstand ([Hoogte] [Breedte]) en binnen het bereik dat
kan worden opgegeven.
5
Registreer het aangepast papierformaat.
(1) Klik op [Registreren].
Het aantal aangepaste papiersoorten dat kan worden geregistreerd verschilt afhankelijk van uw systeemomgeving.
(2) Bekijk [Papierlijst] om te controleren of het aangepaste papierformaat dat u hebt geregistreerd, is toegevoegd.
(3) Klik op [OK].
Raadpleeg "Afdrukken" voor algemene afdrukprocedures.
㻝㻜㻢㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Afdrukken annuleren
0452-02R
U kunt de taak annuleren die momenteel wordt afgedrukt.
Als er meerdere taken worden afdrukt, raadpleegt u het volgende gedeelte om de taken te selecteren en annuleren met de
afdrukwachtrij (Windows-functie).
"Taken selecteren en annuleren"
OPMERKING
Verwerking van taken weergeven
Bediening
Bedieningsprocedures
Druk op [
] (toets taak annuleren) om de taak te annuleren.
Als u de taak niet kunt annuleren
1
U kunt pagina's niet annuleren waarvan het afdrukken al is gestart.
Taken kunnen niet worden geannuleerd als ze worden verwisseld (de taak
die is geselecteerd bij het indrukken van de knop is anders dan de taak
die is geselecteerd bij het loslaten van de knop) terwijl u op de knop voor
het annuleren van de taak drukt.
㻝㻜㻣㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Taken selecteren en annuleren
0452-02U
1
Geef de afdrukwachtrij weer.
1. Geef de printermap weer.
"Basisbewerkingen in Windows"
2. Dubbelklik op het pictogram van deze printer.
2
Klik met de rechtermuisknop op de taak die u wilt annuleren en selecteer [Annuleren] in het popupmenu.
Als de taak niet wordt weergegeven
Taken van andere gebruikers worden niet weergegeven. (In een afdrukserveromgeving worden alle taken weergegeven
op de afdrukserver.)
OPMERKING
Voor meer informatie over de afdrukwachtrij
Raadpleeg de Help bij Windows.
3
Als u op [Ja] klikt, wordt de afdruktaak geannuleerd.
Als u het afdrukken niet kunt annuleren
U kunt pagina's niet annuleren waarvan het afdrukken al is gestart.
㻝㻜㻤㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Scannen
0452-02X
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u gescande gegevens kunt opslaan op uw computer.
U kunt eenvoudig de documenten opslaan die zijn gescand met een computerbewerking.
Het apparaat beschikt over een grote verscheidenheid aan scaninstellingen waaruit u kunt kiezen. U kunt een gescand
document opslaan in de bestandsindeling "Doorzoekbare PDF", waarmee gescande afbeeldingen worden geconverteerd
naar doorzoekbare tekstgegevens, zonder geavanceerde scaninstellingen te hoeven opgeven.
Daarnaast kunt u documenten scannen met de MF Toolbox die beschikbaar is op het apparaat, of het WIAstuurprogramma. Er zijn verschillende manieren om uw papieren documenten te converteren naar elektronische bestanden.
U hoeft alleen een manier te selecteren die geschikt is voor uw scanbehoeften.
Voorbereiden voor het scannen van het document
Voorbereiden voor
het gebruik van de
scanfuncties
Raadpleeg "Voorbereiden voor het gebruik van de scanfucties".
Een scan uitvoeren
Meer informatie
over het uitvoeren
van een scan
Raadpleeg "Algemene scanprocedure".
Scannen met de
scansoftware van
het apparaat
Raadpleeg "Scannen met MF Toolbox".
Scannen met een
toepassing
Raadpleeg "Een afbeelding scannen vanuit een toepassing".
Scannen met
behulp van het
WIAstuurprogramma
Raadpleeg "Scannen met het WIA-stuurprogramma (alleen Windows XP/Windows
Vista/Windows 7)".
De scanfuncties het beste gebruiken
Meer informatie
over het gebruik
van de MF Toolbox
Raadpleeg "MF Toolbox gebruiken".
Meer informatie
over het
combineren van
meerdere
documenten in één
PDF-bestand
Raadpleeg "Meerdere documenten combineren in één PDF-bestand".
Meer informatie
over het gebruik
van de ScanGear
Raadpleeg "ScanGear MF gebruiken".
㻝㻜㻥㻌㻛㻌㻞㻠㻝
MF
㻝㻝㻜㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Voorbereiden voor het gebruik van de scanfucties
0452-02Y
Als u documenten wilt scannen, moet u de volgende stappen uitvoeren.
Stap
1
Controleer de
beschikbare hardware en
software.
"Systeemvereisten (scannen)"
Stap
2
Installeer het
scannerstuurprogramma.
Raadpleeg de Beknopte handleiding.
㻝㻝㻝㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Systeemvereisten (scannen)
0452-030
Hardwarevereisten
Een IBM-computer of een IBM-compatibele computer
Een computer met een USB-poort waarop een bijbehorend USB-stuurprogramma is geïnstalleerd
Ondersteunde besturingssystemen
Windows
Windows
Windows
Windows
Windows
2000 Professional
XP Professional/Home Edition,
XP Professional x64 Edition
Vista (32-bit/64-bit)
7 (32-bit/64-bit)
OPMERKING
De volgende besturingssystemen voor servers worden niet ondersteund.
Windows Server 2003
Windows Server 2008
Vereisten voor Hi-Speed USB
Zorg ervoor dat de computer voldoet aan de volgende systeemvereisten.
Processor
Intel Pentium II of meer
Geheugen
128 MB of meer
Besturingssysteem
Windows 2000 met Service Pack 4
Windows XP met Service Pack 1 of hoger
Windows Vista
Windows 7
Stuurprogramma
Het stuurprogramma voor Hi-Speed USB moet zijn geïnstalleerd op de computer.
㻝㻝㻞㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Algemene scanprocedure
0452-031
De volgende drie scanmethoden zijn beschikbaar:
"Scannen met MF Toolbox"
Scannen kan worden uitgevoerd met de scansoftware die beschikbaar is op het apparaat. U kunt de scaninstellingen
afstemmen op uw scanbehoeften.
"Een afbeelding scannen vanuit een toepassing"
Het scannen kan worden uitgevoerd met uw toepassing. U kunt gescande afbeeldingen rechtstreeks in de toepassing
importeren.
"Scannen met het WIA-stuurprogramma (alleen Windows XP/Windows Vista/Windows 7)"
Het scannen kan worden uitgevoerd met Windows-stuurprogramma's.
㻝㻝㻟㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Scannen met MF Toolbox
0452-032
1
Plaats het document.
"Documenten plaatsen"
"Ondersteunde documenttypen"
OPMERKING
Scannen vanaf de glasplaat
U kunt alleen meerdere documenten scannen als
[Opslaan als type] is ingesteld op [PDF (meerdere pagina's)].
"Meerdere documenten combineren in één PDF-bestand"
[Papierformaat] in stap 6 is ingesteld op 'aanpassen aan afbeelding'.
2
Dubbelklik op het bureaublad op het pictogram [Canon MF Toolbox 4.9].
MF Toolbox wordt gestart.
3
Klik op een van de opdrachtknoppen van MF Toolbox afhankelijk van het doeleinde van uw scan.
[Verzenden]
Het document wordt gescand en verzonden als e-mailbijlage vanuit uw e-mailtoepassing.
[OCR]
Het document wordt gescand en gelezen door de OCR-software (Optical Character
Recognition).
[Opslaan]
Het document wordt gescand en opgeslagen.
[PDF]
Het document wordt gescand en opgeslagen als een PDF-bestand.
[Kleurenscan]
[Zwart-witscan]
[Gebruikersformaat
1]
[Gebruikersformaat
2]
Het document wordt gescand en weergegeven in de geregistreerde toepassing. Er wordt voor
elk van de knoppen een dialoogvenster weergegeven.
OPMERKING
㻝㻝㻠㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Toepassingen die kunnen worden toegewezen aan knoppen van MF Toolbox:
De volgende toepassingen kunnen worden toegewezen aan de knoppen van MF Toolbox wanneer ze zijn geïnstalleerd
op uw computer. (De volgende toepassingen kunnen wellicht niet worden geregistreerd als knoppen van MF Toolbox na
installatie, als de MF Toolbox van te voren wordt geïnstalleerd.)
[OCR]: Presto! PageManager
[PDF]: Presto! PageManager
*
Deze toepassingen worden ondersteund op Windows XP 64-bit Edition.
4
Geef desgewenst scannerinstellingen op.
Klik op [Toepassen] om de instellingen op te slaan.
Raadpleeg "MF Toolbox gebruiken" voor meer informatie.
5
Klik op [Start] (Starten).
Het scanproces begint.
Als u de optie [Het scannerstuurprogramma weergeven] hebt geselecteerd in stap 4
Het dialoogvenster [ScanGear MF] verschijnt.
㻝㻝㻡㻌㻛㻌㻞㻠㻝
(1) Geef desgewenst instellingen op.
Raadpleeg "ScanGear MF gebruiken" voor meer informatie.
(2) Klik op [Scannen].
Het scanproces begint.
㻝㻝㻢㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Een afbeelding scannen vanuit een toepassing
0452-033
U kunt een afbeelding scannen in een TWAIN- of WIA-compatibel programma (alleen Windows XP/Windows
Vista/Windows 7) en de afbeelding vervolgens gebruiken in die toepassing. De procedure verschilt afhankelijk van de
toepassing. In dit gedeelte wordt een voorbeeld gegeven.
1
Plaats het document.
"Documenten plaatsen"
"Ondersteunde documenttypen"
OPMERKING
Tijdens scannen via de glasplaat
Meerdere pagina's scannen is niet beschikbaar als u scant vanaf de glasplaat.
2
Start de toepassing die u wilt gebruiken.
3
Selecteer een scanopdracht.
4
Selecteer een scannerstuurprogramma.
In Windows XP/Windows Vista/Windows 7 kunt u het ScanGear MF- of het WIA-stuurprogramma gebruiken.
5
Geef desgewenst scannerinstellingen op en klik op [Scannen].
Het scanproces begint.
Raadpleeg de volgende gedeeltes voor meer informatie.
"ScanGear MF gebruiken"
"Scannen met het WIA-stuurprogramma (alleen Windows XP/Windows Vista/Windows 7)"
㻝㻝㻣㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Scannen met het WIA-stuurprogramma (alleen Windows XP/Windows
Vista/Windows 7)
0452-034
Lees "Aandachtspunten bij het gebruik van het WIA-stuurprogramma" voordat u gaat scannen met het WIAstuurprogramma.
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u documenten kunt scannen met het WIA-stuurprogramma.
Scannen
Scannen
Scannen
Scannen
via het dialoogvenster [Wizard Scanner en camera] (alleen Windows XP)
via het dialoogvenster [Windows Faxen en scannen] (alleen Windows Vista/Windows 7)
vanuit Windows Live Photo Gallery (Windows Fotogalerie) (alleen Windows XP/Windows Vista/Windows 7)
vanuit een toepassing (alleen Windows XP/Windows Vista/Windows 7)
U kunt voor elke scanbewerking gedetailleerde instellingen opgeven.
"Het dialoogvenster [New Scan] (Nieuwe scan)"
Scannen via het dialoogvenster [Wizard Scanner en camera] (alleen Windows XP)
1
Plaats het document.
"Documenten plaatsen"
"Ondersteunde documenttypen"
OPMERKING
Scannen vanaf de glasplaat
U kunt niet meer dan één document tegelijk scannen.
2
Open de map [Scanners en camera's].
"Basisbewerkingen in Windows"
3
Dubbelklik op het pictogram van het WIA-stuurprogramma.
4
Klik op [Next] (Volgende).
5
Selecteer het type afbeelding.
[Color picture] (Kleurenafbeelding)
[Grayscale picture] (Zwart-witafbeelding)
㻝㻝㻤㻌㻛㻌㻞㻠㻝
[Black and white picture or text] (Zwart-witafbeelding of tekst)
[Aangepast]
Klik op [Aangepaste instellingen] om gedetailleerde instellingen op te geven in het dialoogvenster [Eigenschappen].
6
Klik op [Voorbeeld] en sleep [ ] om het scangebied in te stellen.
7
Klik op [Next] (Volgende).
8
Geef een naam, bestandsindeling en locatie op voor het opslaan van de groep afbeeldingen.
Selecteer een van de volgende bestandsindelingen.
[BMP (Bitmap Image)] (BMP (bitmapafbeelding))
[JPG (JPEG Image)] (JPG (JPEG-afbeelding))
[TIF (TIF Image)] (TIF-afbeelding))
[PNG (PNG Image)] (PNG (PNG-afbeelding))
9
Klik op [Next] (Volgende).
Het scanproces begint.
㻝㻝㻥㻌㻛㻌㻞㻠㻝
10
Maak een selectie en klik op [Volgende].
11
Klik op [Finish] (Voltooien).
Scannen via het dialoogvenster [Windows Faxen en scannen] (alleen Windows Vista/Windows
7)
U kunt het dialoogvenster mogelijk niet openen, afhankelijk van uw huidige versie van Windows Vista/Windows 7.
1
Plaats het document.
"Documenten plaatsen"
"Ondersteunde documenttypen"
OPMERKING
Scannen vanaf de glasplaat
U kunt niet meer dan één document tegelijk scannen.
㻝㻞㻜㻌㻛㻌㻞㻠㻝
2
Open het dialoogvenster [Windows Faxen en scannen].
"Basisbewerkingen in Windows"
3
Klik op [Nieuwe scan] op de werkbalk.
4
Dubbelklik op het scannerpictogram wanneer het volgende scherm wordt weergegeven.
5
Geef de scaninstellingen op.
Raadpleeg "Het dialoogvenster [New Scan] (Nieuwe scan)" voor meer informatie.
6
Klik op [Scan] (Scannen).
Scannen vanuit Windows Live Photo Gallery (Windows Fotogalerie) (alleen Windows
XP/Windows Vista/Windows 7)
1
Plaats het document.
"Documenten plaatsen"
"Ondersteunde documenttypen"
OPMERKING
Scannen vanaf de glasplaat
U kunt niet meer dan één document tegelijk scannen.
2
㻝㻞㻝㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Start [Windows Live Photo Gallery] (of [Windows Fotogalerie]).
Voor [Windows Live Photo Gallery]
Selecteer in het menu [Start] [Alle programma's] ->[Windows Live] -> [Windows Live Photo Gallery].
Voor [Windows Photo Gallery]
Ga naar het menu [Start] en kies [Alle programma's] -> [Windows Fotogalerie].
3
Open het dialoogvenster [Afbeeldingen en video's importeren].
Selecteer in het menu [Bestand] de optie [Van camera of scanner importeren].
4
Dubbelklik op het scannerpictogram.
De procedure verschilt vanaf stap 7, afhankelijk van het besturingssysteem dat u gebruikt op de computer. Volg de
onderstaande aanwijzingen.
Voor Windows XP:
Volg de aanwijzingen in [Wizard Scannen en camera].
Raadpleeg stap 6 tot en met 14 in "Scannen via het dialoogvenster [Wizard Scanner en camera] (alleen Windows XP)"
voor meer informatie.
Voor Windows Vista/Windows 7:
Ga door met stap 7.
5
Geef de scaninstellingen op.
Raadpleeg "Het dialoogvenster [New Scan] (Nieuwe scan)" voor meer informatie.
6
Klik op [Scan] (Scannen).
7
Klik op [Import] (Importeren).
[Tag these pictures (optional)] (Label aan deze foto's toevoegen (optioneel))
U kunt de gescande afbeelding classificeren door een label te typen.
㻝㻞㻞㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Scannen vanuit een toepassing (alleen Windows XP/Windows Vista/Windows 7)
Als het WIA-stuurprogramma wordt weergegeven, moet u de onderstaande procedures volgen. Raadpleeg "Een afbeelding
scannen vanuit een toepassing" voor aanwijzingen over hoe u het WIA-stuurprogramma kunt weergeven.
1
Plaats het document.
"Documenten plaatsen"
"Ondersteunde documenttypen"
OPMERKING
Scannen vanaf de glasplaat
U kunt niet meer dan één document tegelijk scannen.
2
Selecteer een type afbeelding.
Selecteer een van de volgende typen.
[Color picture] (Kleurenafbeelding)
[Grayscale picture] (Zwart-witafbeelding)
[Black and white picture or text] (Zwart-witafbeelding of tekst)
[Custom settings] (Aangepaste instellingen)
3
Klik op [Adjust the quality of the scanned picture] (Kwaliteit van gescande afbeelding aanpassen) als
dit nodig is.
Het dialoogvenster [Advanced Properties] (Geavanceerde eigenschappen) wordt weergegeven.
4
Pas de beeldkwaliteit aan en klik op [OK].
[Vormgeving]
Hier ziet u een voorbeeldafbeelding.
[Helderheid]
Geef de helderheid op (-127 tot 127).
[Contrast]
Hier kunt u het contrast opgeven (-127 tot 127) (alleen voor scannen in kleur of zwart-wit).
[Resolutie (dpi)]
Ondersteunde resoluties verschillen afhankelijk van het besturingssysteem of de geselecteerde
instelling voor [Papierbron].
㻝㻞㻟㻌㻛㻌㻞㻠㻝
[Type afbeelding]
Het kleurtype opgeven.
[Herstellen]
Hiermee kunt u alle instellingen herstellen naar de standaardwaarde.
OPMERKING
De opties die worden weergegeven op het tabblad [Geavanceerde eigenschappen] en de
bijbehorende standaardwaarden.
De verschillen per geselecteerd beeldtype.
5
Klik op [Voorbeeld] en sleep [ ] om het scangebied in te stellen.
6
Klik op [Scan] (Scannen).
㻝㻞㻠㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Aandachtspunten bij het gebruik van het WIA-stuurprogramma
0452-035
Scannen via het dialoogvenster [Wizard Scanner en camera] (alleen Windows XP)
OPMERKING
Meerdere afbeeldingen op dezelfde locatie opslaan
Er worden automatisch volgnummers toegevoegd aan het einde van de bestandsnamen.
Scannen via het dialoogvenster [Windows Faxen en scannen] (alleen Windows Vista/Windows 7)
OPMERKING
Als het scannen is voltooid
De gescande afbeeldingen worden weergegeven in de map [Windows Faxen en scannen].
De bestandsnaam en locatie waar de gescande afbeeldingen worden opgeslagen
Er worden automatisch volgnummers toegevoegd aan het einde van de bestandsnamen en de bestanden worden
opgeslagen in de map [Gescande documenten] in de map [Document]. U kunt de bestandsnamen achteraf wijzigen als u
wilt.
Scannen vanuit Windows Live Photo Gallery (Windows Fotogalerie) (alleen Windows Vista/Windows 7)
OPMERKING
De gescande afbeelding opslaan zonder tag
De gescande afbeelding wordt opgeslagen in een nieuwe map met de scandatum in de map [Afbeeldingen].
Bestandsnaam
Volgnummers worden automatisch toegevoegd. U kunt de bestandsnamen achteraf wijzigen als u wilt.
Scannen vanuit een toepassing (alleen Windows XP/Windows Vista/Windows 7)
BELANGRIJK
Scannen met het WIA 1.0-stuurprogramma dat is gestart vanuit "Paint"
Er kan een fout optreden wanneer u het volgende doet op een computer met Windows Vista of Windows 7:
1.
2.
3.
4.
5.
[Flatbed] selecteert bij [Papierbron]
Op [Kwaliteit van gescande afbeelding aanpassen] klikt
[Resolutie] instelt op 600 dpi en op [OK] klikt
[Documenteninvoer] selecteert bij [Papierbron]
Op [Scannen] of op [Kwaliteit van gescande afbeelding aanpassen] klikken om de resolutie te wijzigen
Als dit gebeurt moet u een andere instelling selecteren dan [Aangepaste instellingen] voordat u een scan uitvoert of de
scanresolutie wijzigt.
OPMERKING
Meer informatie over het weergegeven scherm
Het weergegeven scherm is afhankelijk van het besturingssysteem en het type en de versie van het
scannerstuurprogramma.
㻝㻞㻡㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Het dialoogvenster [New Scan] (Nieuwe scan)
0452-036
[Scanner]
Een lijst met beschikbare scanners weergeven. Klik op [Wijzigen] en selecteer de scanner.
Selecteer een van de volgende documenttypen.
[Profiel toevoegen]
[Documenten]
[Laatst gebruikte instellingen]
[Foto (standaard)]
[Profiel]
OPMERKING
Wanneer u [Profiel toevoegen] selecteert
Voeg nieuwe profielen toe in het dialoogvenster [Nieuw profiel toevoegen]. Wanneer
deze profielen zijn toegevoegd, kunt u ze verwijderen of bewerken vanuit [Profielen voor
scannen] in de map [Scanners en camera's].
Raadpleeg de documentatie bij Windows voor meer informatie.
[Bron]
Selecteer hier de locatie van de documenten.
Klik op [Voorbeeld] en sleep [ ] om het scangebied in te stellen.
[Kleurenindeling]
Selecteer een van de volgende kleurtypen.
[Kleur]
[Grijswaarden]
[Zwart-wit]
[Bestandstype]
Selecteer een van de volgende bestandsindelingen.
[BMP (bitmapafbeelding)]
[JPG (JPEG-afbeelding)]
[PNG (PNG-afbeelding)]
[TIFF-afbeelding)]
[Resolutie (dpi)]
Geef de scanresolutie op in dpi (50 tot 600 dpi).
[Helderheid]
Geef de helderheid op (-100 tot 100).
[Contrast]
Hier kunt u het contrast opgeven (-100 tot 100) (alleen voor scannen in kleur of zwart-wit).
[Afbeeldingen als
voorbeeld
weergeven of
afbeeldingen
scannen als
De afbeeldingen die worden gescand via [Flatbed] (glasplaat) wordt automatisch bijgesneden
en opgeslagen als aparte bestanden.
㻝㻞㻢㻌㻛㻌㻞㻠㻝
afzonderlijke
bestanden]
㻝㻞㻣㻌㻛㻌㻞㻠㻝
MF Toolbox gebruiken
0452-037
Het volgende kan worden opgegeven in de MF Toolbox:
Scaninstellingen opgeven
Gescande afbeeldingen opslaan
Een toepassing instellen (een e-mailtoepassing)
Een voorbeeld weergeven van de gescande afbeelding en Exif-gegevens invoeren (de gescande afbeelding weergeven)
Scaninstellingen opgeven
U kunt de scanmodus, resolutie, oorspronkelijk documentgrootte en de bestandsgrootte van de gescande afbeeldingen
opgeven.
[Papierformaat]
Hier kunt u het oorspronkelijke documentformaat weergeven.
Als u [Aangepast] selecteert, wordt het dialoogvenster [Instellingen van papierformaat]
geopend en kunt u het aangepaste papierformaat instellen.
[Scanmodus]
Selecteer de scanmodus. Welke modi beschikbaar zijn, is afhankelijk van de opdrachtknop
waarop is geklikt in MF Toolbox.
[Zwart-wit]
Een document scannen als een zwart-witafbeelding.
[Zwart-wit (OCR)]
Een document scannen als een zwart-witafbeelding voor verwerking door OCRsoftware.
[Grijswaarden]
Een document scannen als afbeelding met grijswaarden (vergelijkbaar met een
monochroom afgedrukte afbeelding). Deze modus is vooral geschikt voor het
scannen van foto's.
[Kleur]
Een document scannen als een kleurenafbeelding.
[Kleur (tijdschrift)]
Een document scannen in kleur met de functie voor ontrasteren. Deze modus helpt
ongelijke gradatie en streeppatronen (moirépatronen) verminderen die worden
veroorzaakt tijdens het scannen van gedrukte afbeeldingen. Het scannen duurt langer
dan normaal.
Selecteer de scanresolutie.
De beschikbare resolutie is afhankelijk van de instellingen [Bron selecteren] of [Opslaan
㻝㻞㻤㻌㻛㻌㻞㻠㻝
als type].
Bestandstype
[Beeldkwaliteit]
Instelbare resolutie
BMP
JPEG/EXIF
TIFF
75 dpi tot 600 dpi
PDF
PDF (1 pagina)
PDF (Multiple
Pages) (PDF
(meerdere
pagina's))
PDF (extra
pagina's))
75 dpi tot 400 dpi
Als [Verzenden] is geselecteerd, kunnen ondersteunde resoluties verschillen
afhankelijk van de instelling die opgegeven voor [Bovenlimiet van bijgevoegd
bestand].
[Scannerstuurprogramma
weergeven]
Als dit selectievakje is ingeschakeld, kunnen er geen instellingen worden geselecteerd
voor [Scannerinstellingen].
Als u op [Starten] klikt, verschijnt het dialoogvenster [ScanGear MF] en kunt u
geavanceerde scaninstellingen opgeven.
Deze optie is niet beschikbaar wanneer u scant via de opdrachtknop [OCR].
Gescande afbeeldingen opslaan
U kunt de bestandsnaam, bestandsindeling en locatie opgeven waar de gescande afbeeldingen worden opgeslagen.
[Bestandsnaam]
Voer hier een bestandsnaam in voor de gescande afbeelding.
Als er al een bestand is opgeslagen met dezelfde naam, wordt een viercijferig nummer
automatisch toegevoegd aan het einde van de bestandsnaam. Het nummer begint met [0001].
Selecteer hier het bestandstype voor de gescande afbeelding.
[BMP]
De afbeelding opslaan met de indeling Bitmap.
[JPEG/Exif]
De afbeelding opslaan met de indeling JPEG/Exif. (Deze optie is alleen beschikbaar als
[Grijswaarden], [Kleur] of [Kleur (tijdschrift)] is geselecteerd bij [Scanmodus].)
㻝㻞㻥㻌㻛㻌㻞㻠㻝
[TIFF]
De afbeelding opslaan met de indeling TIFF.
[PDF]
De afbeelding opslaan met de indeling PDF (meerdere pagina's of één pagina).
[PDF (één pagina)]
Een PDF-bestand van één pagina maken.
[PDF (meerdere pagina's)]
Meerdere documenten combineren in één PDF-bestand
"Meerdere documenten combineren in één PDF-bestand"
[PDF (pagina toevoegen)]
De gescande afbeelding toevoegen aan de laatste pagina van een bestaand PDF-bestand
dat is gemaakt met MF Toolbox.
OPMERKING
Bestandsindelingen die worden ondersteund door de opdrachtknoppen
[Opslaan als type]
*
U kunt de optie selecteren wanneer [Scanmodus] is ingesteld op [Grijswaarden],
[Kleur] of [Kleur (tijdschrift)].
Wanneer [PDF], [PDF (één pagina)], [PDF (meerdere pagina's)] of [PDF
(pagina toevoegen)] is geselecteerd
Het foutbericht <Afbeelding is te groot voor bestand.> wordt mogelijk weergegeven. Als
dit gebeurt, moet u een kleiner formaat instellen voor [Papierformaat] en een lager
kwaliteitsniveau voor [Beeldkwaliteit] om het formaat van de gescande afbeelding te
verkleinen.
[PDF-instellingen]
Wanneer [PDF], [PDF (één pagina)], [PDF (meerdere pagina's)] of [PDF (pagina toevoegen)] is
geselecteerd bij [Opslaan als type], kunt u gedetailleerde instellingen opgeven voor het PDFbestand.
[Gescande
afbeelding opslaan
in]
De locatie weergeven waar de gescande afbeeldingen moeten worden opgeslagen als er een
andere instelling dan [PDF (Pagina toevoegen)] is geselecteerd bij [Opslaan als type]. Als u de
locatie wilt wijzigen, klikt u op [Bladeren], selecteert u een map en klikt u op [OK].
[Gescande
afbeelding
toevoegen aan]
Deze optie wordt weergegeven in plaats van [Gescande afbeelding opslaan in] als [PDF
(pagina toevoegen)] is geselecteerd bij [Opslaan als type]. U kunt een PDF-bestand selecteren
waaraan de gescande afbeelding moet worden toegevoegd. U kunt echter alleen gescande
afbeeldingen toevoegen aan PDF-bestanden die zijn gemaakt met MF Toolbox. U kunt geen
gescande afbeeldingen toevoegen aan PDF-bestanden die zijn gemaakt met andere
toepassingen.
[Afbeeldingen
opslaan in een
submap met huidige
datum]
Een map maken op de opgegeven locatie met als naam de huidige datum en de gescande
afbeelding in die map op slaan.
Een toepassing instellen (een e-mailtoepassing)
㻝㻟㻜㻌㻛㻌㻞㻠㻝
U kunt een hosttoepassing opgeven waarin de gescande afbeelding moet worden weergegeven.
Klik op [Instellen], selecteer de e-mailtoepassing die moet worden gebruikt en klik op [OK]. (Als u een andere toepassing
wilt instellen dan de e-mailtoepassing, kunt u het pictogram rechtstreeks naar het dialoogvenster slepen.)
OPMERKING
Wanneer u scant via de knop [E-mail]
MF Toolbox biedt ondersteuning voor de volgende e-mailprogramma's.
Microsoft Outlook Express
Microsoft Outlook
Microsoft Exchange
EUDORA
Netscape Messenger
Windows Mail
Een voorbeeld weergeven van de gescande afbeelding en Exif-gegevens invoeren (de
gescande afbeelding weergeven)
Volg de onderstaande procedure om een miniatuurvoorbeeld weer te geven van de gescande afbeelding voordat u de
bestandsindeling en locatie opgeeft waarde de gescande afbeelding wordt opgeslagen.
(1) Schakel het selectievakje [Gescande afbeelding en Exif-instellingen controleren] in. In het geval van de knop [PDF]
heeft dit selectievakje de naam [Gescande afbeelding bevestigen].
㻝㻟㻝㻌㻛㻌㻞㻠㻝
(2) Druk op [Start].
De gescande afbeelding wordt weergegeven in het dialoogvenster [Gescande afbeelding]. Raadpleeg de volgende
instructies om de bestandsindeling en locatie op te geven waar de afbeelding wordt opgeslagen.
OPMERKING
Wanneer u scant via de knop [OCR]
Dit selectievakje is niet beschikbaar.
Wanneer u scant via de knop [PDF]
U kunt alleen de gescande afbeelding bekijken en de opslaglocatie voor de afbeelding opgeven.
[Opslaan als type]
Selecteer hier de bestandsindeling voor de gescande afbeelding.
[Exif-instellingen]
Als [JPEG/EXIF] is geselecteerd voor [Opslaan als type], wordt het dialoogvenster [Exifinstellingen] weergegeven waarin u de Exif-gegevens kunt opgeven. U kunt informatie zoals
opmerkingen en de scangegevens toevoegen aan het JPEG-bestand. Kies een bestand in de
keuzelijst en voeg informatie toe.
[Basisgegevens]
De gegevens weergeven die automatisch worden verzameld tijdens het scannen van de
afbeelding.
[Geavanceerde gegevens]
De toegevoegde gegevens weergeven.
[Vorige instellingen gebruiken]
Als dit selectievakje is ingeschakeld, wordt de scan uitgevoerd met de instellingen van de
laatste scan.
[PDF-instellingen]
Wanneer [PDF], [PDF (één pagina)], [PDF (meerdere pagina's)] of [PDF (pagina toevoegen)] is
geselecteerd bij [Opslaan als type], kunt u gedetailleerde instellingen opgeven voor het PDFbestand.
[Gescande
afbeelding opslaan
in]
Selecteer de plek waar de gescande afbeelding wordt opgeslagen.
[Gescande
afbeelding
toevoegen aan]
Deze optie wordt weergegeven in plaats van [Gescande afbeelding opslaan in] als [PDF
(pagina toevoegen)] is geselecteerd bij [Opslaan als type]. Selecteer een PDF-bestand waaraan
de gescande afbeelding moet worden toegevoegd. U kunt wellicht geen gescande afbeeldingen
toevoegen aan PDF-bestanden als de afbeeldingen worden gescand met andere toepassingen.
[Afbeeldingen
opslaan in een
submap met huidige
datum]
Een map maken op de opgegeven locatie met als naam de huidige datum en de gescande
afbeelding in die map op slaan.
Deze optie kunt u niet gebruiken wanneer u [PDF (pagina toevoegen)] hebt geselecteerd bij
[Opslaan als type].
㻝㻟㻞㻌㻛㻌㻞㻠㻝
[Opslaan]
De gescande afbeelding op de aangegeven locatie opslaan.
[Doorsturen]
Deze knop wordt weergegeven in plaats van [Opslaan] als er een toepassing is opgegeven
voor de instelling [E-mailprogramma] of [Externe toepassing]. U kunt de gescande afbeelding
doorsturen naar het programma.
[Annuleren]
Wijzigingen die zijn aangebracht in het dialoogvenster ongedaan maken en terugkeren naar het
vorige scherm. Alle gescande afbeeldingen worden verwijderd.
㻝㻟㻟㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Meerdere documenten combineren in één PDF-bestand
0452-038
U kunt meerdere documenten combineren tot één PDF-bestand
1
Plaats de documenten.
"Documenten plaatsen"
"Ondersteunde documenttypen"
2
Dubbelklik op het bureaublad op het pictogram [Canon MF Toolbox 4.9].
MF Toolbox wordt gestart.
3
Klik op [PDF].
4
Selecteer [PDF (meerdere pagina's)] bij [Opslaan als type].
5
Geef de vereiste instellingen op en klik op [PDF-instellingen].
Het dialoogvenster [PDF Settings] (PDF-instellingen) wordt weergegeven.
㻝㻟㻠㻌㻛㻌㻞㻠㻝
6
Geef de vereiste instellingen op en klik op [OK].
[Doorzoekbare PDF
maken]
Tekengegevens in het document converteren naar tekstgegevens om een doorzoekbaar PDFbestand te maken.
[Taal van tekst]
Selecteer de taal van het document. Als u [Nederlands] selecteert in de vervolgkeuzelijst en bij
[Beeldkwaliteit] [300 dpi] of hoger selecteert voor [Scannerinstellingen], worden tekengegevens
nauwkeuriger gescand.
[PDF-compressie]
Selecteer [Hoog] om foto's en afbeeldingen te comprimeren en de bestandsgrootte te
verkleinen.
7
Klik op [Start] (Starten).
8
Plaats de volgende pagina en klik op [Volgende].
9
Klik op [Voltooien] als het scannen is voltooid.
㻝㻟㻡㻌㻛㻌㻞㻠㻝
ScanGear MF gebruiken
0452-039
Met de ScanGear MF kunt u voorbeelden van afbeeldingen weergeven en geavanceerde scaninstellingen opgeven voordat
u scans uitvoert.
"Werken in de eenvoudige modus"
"Werken in de geavanceerde modus"
"Een scangedeelte opgeven (bijsnijdkader)"
"De resolutie instelling"
㻝㻟㻢㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Werken in de eenvoudige modus
0452-03A
Scannen in de eenvoudige modus
Werkbalk in de eenvoudige modus
Uitvoerformaat toevoegen of verwijderen
Scannen in de eenvoudige modus
1
Open ScanGear MF.
U kunt ScanGear MF op de volgende manieren starten.
De optie [Scannerstuurprogramma weergeven] selecteren in MF Toolbox
Starten vanuit een toepassing
2
Selecteer een documenttype bij [Bron selecteren].
Als u een ander documenttype selecteert dan [Krant (zwart-wit)], wordt de functie voor automatisch kleurcorrectie
geactiveerd.
Raadpleeg "Werken in de geavanceerde modus" voor aanwijzingen voor het annuleren van deze functie.
[Foto (kleur)]
Selecteer deze optie voor het scannen van kleurenfoto's.
[Tijdschrift (kleur)]
Selecteer deze optie voor het scannen van tijdschriften in kleur (de functie voor ontrasteren
wordt ondersteund).
[Krant (zwart-wit)]
Selecteer deze optie voor het scannen van tekst en lijntekeningen.
[Document
(grijswaarden)]
Selecteer deze optie als u kleurenfoto's of documenten wilt scannen in zwart-wit. Deze optie is
het beste geschikt voor het scannen van zwart-witafbeeldingen met een hoge resolutie.
㻝㻟㻣㻌㻛㻌㻞㻠㻝
3
Klik op [Preview] (Voorbeeld).
Er wordt een voorbeeld van de afbeelding weergegeven.
4
Selecteer bij [Doel selecteren] het doel waarvoor u de gescande afbeelding wilt gebruiken.
[Print (300dpi)] (Afdrukken (300 dpi))
[Image Display (150dpi)] (Weergeven (150 dpi))
[OCR (300dpi)]
"De resolutie instelling"
5
Selecteer hier het uitvoerformaat van de gescande afbeelding.
De opties die in het venster worden weergegeven zijn afhankelijk van het doel van de scan dat is opgegeven in stap 4.
Klik op [
] om de afdrukstand van de uitvoer te kiezen (liggend of staand).
6
Pas de bijsnijdkaders indien nodig aan.
"Een scangedeelte opgeven (bijsnijdkader)"
7
Selecteer desgewenst [Fading Correction] (Correctie van vervaging).
Deze optie kunt u alleen selecteren bij het scannen van kleurendocumenten.
U kunt de optie selecteren als er geen voorbeeldafbeelding wordt weergegeven.
8
Klik op [Scan] (Scannen).
Werkbalk in de eenvoudige modus
[
] (Automatisch
bijsnijden)
[
] (Bijsnijdkader
verwijderen)
[
] (Linksom
draaien)
Automatisch scangedeeltes (bijsnijdkaders) weergeven. Raadpleeg "Een scangedeelte opgeven
(bijsnijdkader)" voor meer informatie.
De geselecteerde bijsnijdkaders verwijderen.
De afbeelding 90 graden naar links draaien.
㻝㻟㻤㻌㻛㻌㻞㻠㻝
[
] (Rechtsom
draaien)
[
] (Gegevens)
De afbeelding 90 graden naar rechts draaien.
De gegevens van de gescande afbeelding weergeven.
Uitvoerformaat toevoegen of verwijderen
Het dialoogvenster [Uitvoerformaat toevoegen/verwijderen] wordt weergegeven wanneer [Toevoegen/Verwijderen] is
geselecteerd voor [Uitvoerformaat]. U kunt uitvoerformaten toevoegen of verwijderen in dit dialoogvenster.
[Lijst van
uitvoerformaten]
De namen van geregistreerde uitvoerformaten weergeven.
[Naam van
uitvoerformaat]
De naam invoeren van het uitvoerformaat dat u wilt registreren.
[Breedte]
De breedte opgeven van het aangepaste uitvoerformaat.
[Hoogte]
De hoogte opgeven van het aangepaste uitvoerformaat.
[Eenheid]
De maateenheid selecteren voor het uitvoerformaat.
[Toevoegen]
Het opgegeven uitvoerformaat toevoegen aan [Lijst van uitvoerformaten].
[Verwijderen]
Het geselecteerde uitvoerformaat verwijderen uit [Lijst van uitvoerformaten].
[Opslaan]
De instellingen opslaan die zijn opgegeven in het dialoogvenster.
㻝㻟㻥㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Werken in de geavanceerde modus
0452-03C
Scannen in de geavanceerde modus
Werkbalk in de geavanceerde modus
Instellingen voor de geavanceerde modus
Scannen in de geavanceerde modus
1
Open ScanGear MF.
U kunt ScanGear MF op de volgende manieren starten.
De optie [Scannerstuurprogramma weergeven] selecteren in MF Toolbox
Starten vanuit een toepassing
2
Klik op [Advanced Mode] (Geavanceerde modus).
3
Geef de instellingen op.
Favorite Settings (Favoriete instellingen)
Input Settings (Instellingen voor invoer)
Output Settings (Instellingen voor uitvoer)
Image Settings (Instellingen voor afbeeldingen)
Color Settings (Kleurinstellingen)
Preferences (Voorkeuren)
㻝㻠㻜㻌㻛㻌㻞㻠㻝
4
Klik op [Preview] (Voorbeeld).
Er wordt een voorbeeld van de afbeelding weergegeven.
5
Geef scangedeeltes op als u bepaalde delen van een document wilt scannen.
"Een scangedeelte opgeven (bijsnijdkader)"
6
Klik op [Scan] (Scannen).
Werkbalk in de geavanceerde modus
Als u alle taken wilt uitvoeren met de knoppen op de werkbalk, moet u de afbeelding weergeven in het
voorbeeldgebied.
[
] (Wissen)
De voorbeeldafbeelding verwijderen. De instellingen die zijn opgegeven met de knoppen op de
werkbalk en de kleurinstellingen worden allemaal gewist.
[
] (Bijsnijden)
Het scangebied opgeven.
[
] (Verplaatsen)
De vergrote afbeelding verplaatsen.
[
] (Zoomen)
De voorbeeldafbeelding vergroten of verkleinen.
Met de linkermuisknop klikken
De afbeelding vergroten.
Met de rechtermuisknop klikken
De afbeelding verkleinen.
[
] (Linksom
De afbeelding 90 graden naar links draaien.
draaien)
[
] (Rechtsom
De afbeelding 90 graden naar rechts draaien.
draaien)
[
] (Gegevens)
De gegevens van de gescande afbeelding weergeven.
[
] (Automatisch
Het bijsnijdgebied van de afbeelding automatisch instellen.
"Een scangedeelte opgeven (bijsnijdkader)"
bijsnijden)
[
] (Bijsnijdkader
verwijderen)
[Alles
bijsnijdbewerkingen
selecteren]
De geselecteerde bijsnijdkaders verwijderen.
De instellingen die worden opgegeven op het tabblad [Geavanceerde modus] worden toegepast
op alle bijsnijdkaders.
㻝㻠㻝㻌㻛㻌㻞㻠㻝
[Zoomen]
Het scangedeelte dat is opgegeven in de voorbeeldafbeelding vergroten en scannen.
Als u op de knop hebt geklikt, verandert deze in [Ongedaan maken].
Instellingen voor de geavanceerde modus
Favorite Settings (Favoriete instellingen)
U kunt invoerinstellingen, uitvoerinstellingen, afbeeldingsinstellingen, kleurinstellingen en gedetailleerde instellingen die u
vaak gebruikt, registreren als favoriete instellingen. Als deze instellingen zijn geregistreerd als favoriete instellingen, kunt u
ze toepassen op de volledige afbeelding of op bepaalde scangedeeltes van de afbeelding die wordt weergegeven in het
voorbeeldgebied.
BELANGRIJK
De volgende instellingen kunnen niet worden geregistreerd als favoriete instellingen:
Breedte- en hoogtewaarden die zijn ingesteld voor [Instellingen voor invoer] en [Uitvoerinstellingen]
] (om hoogte/breedte-verhoudingen te behouden) voor [Instellingen voor invoer]
De status van de knop [
[%] waarden (schaal) ingesteld voor [Uitvoerinstellingen]
[Door gebruiker
gedefinieerd]
U moet zelf elke instelling opgeven.
[Standaard]
Alle huidige instellingen herstellen naar de standaardinstellingen. De afbeelding in het
voorbeeldgebied wordt aangepast.
[Toevoegen/verwijderen]
Het dialoogvenster [Favoriete instellingen toevoegen/verwijderen] wordt geopend. U kunt de
huidige instellingen die zijn ingesteld voor de afbeelding in het voorbeeldgebied registreren
onder een opgegeven naam. Deze optie wordt niet weergegeven als er geen
voorbeeldafbeelding beschikbaar is.
Input Settings (Instellingen voor invoer)
[Invoermethode
origineel]
[Glasplaat] is geselecteerd.
Het formaat van het document selecteren.
OPMERKING
Als u de instelling wijzigt nadat een voorbeeld is weergegeven
De afbeelding in het voorbeeldgebied wordt verwijderd.
Breedte:
De breedte van het invoerformaat opgeven.
Hoogte:
De hoogte van het invoerformaat opgeven.
OPMERKING
[Invoerformaat]
Een andere maateenheid kiezen
Selecteer in de vervolgkeuzelijst aan de rechterkant de optie [Pixel], [Inch] of
[Millimeter].
De limiet voor de gegevensgrootte
Sommige toepassingen hebben een limiet voor de gegevensgrootte voor het scannen
van afbeeldingen. Als de waarde voor de scaninstelling groter is dan 21.000 x 30.000
pixels, kan de afbeelding niet worden gescand.
De kleinste gegevensgrootte
De kleinste gegevensgrootte is 4 bij 4 pixels. (Dit kan worden opgegeven als
㻝㻠㻞㻌㻛㻌㻞㻠㻝
[Uitvoerresolutie] is ingesteld op 25 dpi.)
Huidige hoogte/breedte-verhoudingen behouden
Klik op [
[Kleurenmodus]
].
Het documenttype en de scanmodus selecteren.
[Zwart-wit]
Instellen dat documenten wordt uitgevoerd in zwart-wit. De afbeelding wordt weergegeven
in zwart-wit afhankelijk van de ingestelde drempelwaarde. Raadpleeg "Color Settings
(Kleurinstellingen)" voor aanwijzingen voor het opgeven van een drempelwaarde.
[Grijswaarden]
Selecteer deze optie om zwart-witfoto's te scannen of afgedrukte foto's te scannen in
zwart-wit. De afbeelding wordt weergegeven in 256 tinten, van 0 tot 255.
[Kleur]
Selecteer deze optie voor het scannen van kleurenfoto's. De afbeelding wordt in 256
kleuren (8 bits) weergegeven voor elke kleurenkanaal (R(ood), G(roen) en B(lauw)).
[Kleur (Documenten]
Selecteer deze optie als u documenten scant die tekst of tabellen bevatten. De afbeelding
wordt op 256 niveaus (8 bits) met R(ood), G(roen) en B(lauw) gescand.
[Tekstverbetering]
Selecteer deze optie om tekst scherp te scannen. Deze modus is geschikt voor het lezen
van tekst met OCR-software. De afbeelding wordt weergegeven in zwart-wit.
Output Settings (Instellingen voor uitvoer)
[Uitvoerresolutie]
[Uitvoerformaat]
Selecteer de scanresolutie in de keuzelijst of geef handmatig een waarde op tussen 25 en 9600
dpi.
"De resolutie instelling"
Het uitvoerformaat van de gescande afbeelding selecteren.
Als [Toevoegen/verwijderen] is geselecteerd
Het dialoogvenster [Uitvoerformaat toevoegen of verwijderen] wordt geopend. U kunt
uitvoerformaten toevoegen of verwijderen in dit dialoogvenster.
"Werken in de eenvoudige modus"
Als [Flexibel] is geselecteerd
Geef waarden op voor breedte, hoogte of [%] (schaal). De ratio van de breedte en hoogte
staat in verhouding tot de breedte en hoogte bij [Invoerinstellingen]. De scanresolutie
verandert op basis van de waarde die is opgegeven bij [%] (schaal). Waarden kunnen
variëren van 25 to 38.400. De bovenste limiet verschilt afhankelijk van de waarde die is
ingesteld voor [Uitvoerresolutie].
Klik op [
] om de afdrukstand van de uitvoer te wijzigen (liggend of staand). Deze knop is
niet beschikbaar als [Flexibel] is geselecteerd.
[Gegevensgrootte]
De gegevensgrootte weergeven van de afbeelding die wordt gescand met de opgegeven
instellingen.
Image Settings (Instellingen voor afbeeldingen)
Als [Aan] is opgegeven, worden de kleuren van de afbeelding automatisch aangepast. Deze
instelling wordt niet toegepast als er geen voorbeeldafbeelding beschikbaar is.
[Automatisch kleur
aanpassen]
OPMERKING
Voorwaarde voor gebruik van deze optie
Deze optie is beschikbaar als [Kleur], [Kleur (documenten)] of [Grijswaarden] is
geselecteerd bij [Kleurenmodus].
Stof en krassen op de foto verminderen.
[Geen]
㻝㻠㻟㻌㻛㻌㻞㻠㻝
[Stof en krassen
reduceren]
Stof en krassen worden verminderd.
[Laag]
Alleen een klein deel van de stof en krassen verwijderen.
[Medium]
Dit is meestal de aanbevolen instelling.
[Hoog]
Grote stofvlekken en krassen op de foto verminderen. Deze instelling kan kleine details
van de afbeelding verwijderen.
OPMERKING
Voorwaarde voor gebruik van deze optie
Deze instelling kan in de volgende situaties worden ingeschakeld:
Als [Kleur], [Kleur (documenten)] of [Grijswaarden] is geselecteerd bij [Kleurenmodus].
[Correctie van
vervaging]
De vervaging van de afbeelding corrigeren en de verzadiging verbeteren om donkere, getinte
afbeeldingen te verbeteren. Deze instelling kan niet worden geselecteerd als er geen
voorbeeldafbeelding beschikbaar is.
[Geen]
Er wordt geen vervagingscorrectie toegepast.
[Laag]
Vervaagde afbeeldingen worden iets gecorrigeerd.
[Medium]
Dit is meestal de aanbevolen instelling.
[Hoog]
Vervaagde afbeeldingen worden sterk gecorrigeerd. Deze instelling kan de tint van de
afbeelding veranderen.
OPMERKING
Voorwaarde voor gebruik van deze optie
Deze instelling kan in de volgende situaties worden ingeschakeld:
Als [Kleur] of [Kleur (documenten)] is geselecteerd voor [Kleurenmodus], en
[Aanbevolen] of [Kleurafstemming] is geselecteerd voor [Kleurcorrectie] in het
dialoogvenster [Voorkeuren].
Preferences (Voorkeuren)
[Correctie van
korreligheid]
De korreligheid van de afbeelding verminderen die is gemaakt op snelle film. Hierdoor krijgt u
een uitstekende beeldkwaliteit en vloeiende overgang.
[Geen]
Er wordt geen correctie van korreligheid toegepast.
[Laag]
Deze instelling wordt aanbevolen voor afbeeldingen met strepen die niet overduidelijk
aanwezig zijn.
[Medium]
Dit is meestal de aanbevolen instelling.
[Hoog]
De korreligheid sterk verbeteren. Deze instelling kan de scherpte en kwaliteit van
afbeeldingen verminderen.
OPMERKING
Voorwaarde voor gebruik van deze optie
Deze instelling kan in de volgende situaties worden ingeschakeld:
Als [Kleur], [Kleur (documenten)] of [Grijswaarden] is geselecteerd bij [Kleurenmodus].
In het voorbeeldgebied
Deze instelling wordt niet toegepast op de afbeelding in het voorbeeldgebied.
Als deze optie is geselecteerd, worden de contouren van de afbeelding versterkt voor heldere,
㻝㻠㻠㻌㻛㻌㻞㻠㻝
scherpe beelden. Dit is vooral handig bij het scannen van foto’s en dergelijke die niet zo scherp
zijn.
[Beeld verscherpen
gebruiken]
OPMERKING
Voorwaarde voor gebruik van deze optie
Deze instelling kan in de volgende situaties worden ingeschakeld:
Als [Kleur], [Kleur (documenten)] of [Grijswaarden] is geselecteerd bij [Kleurenmodus].
Stel deze instelling in om streeppatronen (moirépatronen) te verminderen die worden
veroorzaakt tijdens het scannen van foto's en afbeeldingen.
OPMERKING
Voorwaarde voor gebruik van deze optie
[Ontrasteren
gebruiken]
Deze instelling kan in de volgende situaties worden ingeschakeld:
Als [Kleur], [Kleur (documenten)] of [Grijswaarden] is geselecteerd bij [Kleurenmodus].
Als [Beeld verscherpen gebruiken] is ingeschakeld
Sommige moirépatronen kunnen worden gegenereerd als [Ontrasteren gebruiken] is
ingesteld op [Aan]. In dat geval moet u [Beeld verscherpen gebruiken] uitschakelen.
De wijzigingen weergeven
Scan het document opnieuw.
Color Settings (Kleurinstellingen)
Met de knoppen voor de kleurinstellingen kunt u de helderheid en het contrast van de afbeelding als geheel aan te passen,
lichte en donkere delen aangeven en het contrast en de balans van de afbeelding aanpassen.
De knoppen die worden weergegeven zijn afhankelijk van de geselecteerde [Kleurenmodus]. Als [Tekstverbetering] is
geselecteerd, wordt er geen knop weergegeven.
Als u op de keuzelijst voor de tooncurve/drempel klikt, wordt het dialoogvenster van de optie weergegeven. Als op
[Herstellen] wordt geklikt, worden alle huidige instellingen hersteld naar de standaardinstellingen.
Als [Kleur], [Kleur (documenten)] of [Grijswaarden] is geselecteerd bij [Kleurenmodus]:
Als [Zwart-wit] is geselecteerd bij [Kleurenmodus]:
Als u [Toevoegen/verwijderen] selecteert in de vervolgkeuzelijst, kunt u een set kleurinstellingen registreren. Raadpleeg "De
vervolgkeuzelijst Tone Curve/Threshold (Tooncurve/Drempel)" voor meer informatie.
Brightness/Contrast (Helderheid/contrast)
U kunt de helderheid en het contrastniveau in dit dialoogvenster instellen.
Klik op [
] om de helderheid en het contrast met de curve op de grafiek aan te passen.
㻝㻠㻡㻌㻛㻌㻞㻠㻝
[Kanaal]
Selecteer [Rood], [Groen] of [Blauw] om de kleur aan te passen, of selecteer [Model] om alle
drie de kleuren tegelijkertijd aan te passen wanneer [Kleur] of [Kleur (documenten)] is
geselecteerd bij [Kleurenmodus].
Als [Grijswaarden] is geselecteerd bij [Kleurenmodus], kunt u hiermee de grijstinten aanpassen.
[Helderheid]
Pas de helderheid aan door het schuifblokje [
voeren tussen -127 en 127.
[Contrast]
Pas het contrast aan door [
127 en 127.
[Herstellen]
Alle huidige instellingen herstellen naar de standaardinstellingen.
] te verplaatsen of handmatig een waarde in te
] te verplaatsen of handmatig een waarde in te voeren tussen -
Histogram
U kunt visueel bevestigen welke delen van de afbeelding donkerder of lichter zijn. U kunt de donkerste en lichtste delen
elimineren om het tintbereik van de halftonen te vergroten.
[Kanaal]
Selecteer [Rood], [Groen] of [Blauw] om de kleur aan te passen, of selecteer [Model] om alle
drie de kleuren tegelijkertijd aan te passen wanneer [Kleur] of [Kleur (documenten)] is
geselecteerd bij [Kleurenmodus].
Als [Grijswaarden] is geselecteerd bij [Kleurenmodus], kunt u hiermee de grijstinten aanpassen.
] (Pipet voor
[
zwartpunt)
Klik hierop om het hulpmiddel naar het gedeelte van de afbeelding (of het geselecteerde
scangedeelte) te verplaatsen in het voorbeeldgebied waarvan u wilt dat het het donkerste
gedeelte wordt. U kunt ook handmatig een waarde invoeren tussen 0 en 245 of [ ]
verplaatsen op de schuifbalk.
] (Pipet voor
[
middenpunt)
Klik hierop om het hulpmiddel naar het gedeelte van de afbeelding (of het geselecteerde
scangedeelte) te verplaatsen in het voorbeeldgebied waarvan u wilt dat het halftonen wordt. U
kunt ook handmatig een waarde invoeren tussen 5 en 250 of [ ] verplaatsen op de
schuifbalk.
] (Pipet voor
[
witpunt)
Klik hierop om het hulpmiddel naar het gedeelte van de afbeelding (of het geselecteerde
scangedeelte) te verplaatsen in het voorbeeldgebied waarvan u wilt dat het het lichtste
gedeelte wordt. U kunt ook handmatig een waarde invoeren tussen 10 en 255 of [ ]
verplaatsen op de schuifbalk.
Voor kleurenafbeelding klikt u hierop om het hulpmiddel naar het gedeelte van de afbeelding
㻝㻠㻢㻌㻛㻌㻞㻠㻝
[
] (Pipet voor
grijsbalans)
(of het geselecteerde scangedeelte) te verplaatsen in het voorbeeldgebied waarvan u de
grijsbalans wilt aanpassen. Grijstinten in de gescande afbeelding worden halftonen, terwijl de
oorspronkelijk kleuren accuraat worden gereproduceerd.
[Herstellen]
Alle huidige instellingen herstellen naar de standaardinstellingen.
Tone Curve Settings (Tintcurve-instellingen)
U kunt de helderheid van een bepaald gedeelte van de afbeelding aanpassen door de gewenste tintcurve te selecteren in
dit dialoogvenster.
[Kanaal]
Selecteer [Rood], [Groen] of [Blauw] om de kleur aan te passen, of selecteer [Model] om alle
drie de kleuren tegelijkertijd aan te passen wanneer [Kleur] of [Kleur (documenten)] is
geselecteerd bij [Kleurenmodus].
Als [Grijswaarden] is geselecteerd bij [Kleurenmodus], kunt u hiermee de grijstinten aanpassen.
[Tintcurve
selecteren]
Selecteer een type tintcurve uit [Geen correctie], [Overbelichting], [Onderbelichting], [Veel
contrast] of [Negatief/positief beeld omkeren].
[Herstellen]
Alle huidige instellingen herstellen naar de standaardinstellingen.
Final Review (Laatste controle)
U kunt alle opgegeven kleurinstellingen controleren in dit dialoogvenster.
Threshold (Drempel)
U kunt de instelling voor de drempel aanpassen. Door de drempel aan te passen, kunt u tekst in een document scherper
maken en voorkomen dat er tekst zichtbaar is op de achterzijde zoals vaak voorkomt bij kranten.
OPMERKING
Drempel
De helderheid van kleurenafbeeldingen en grijze afbeeldingen kan worden opgegeven als waarde tussen 0 en 255, terwijl
de helderheid van zwart-witafbeelding wordt weergeven in zwart-wit inclusief alle tinten tussen zwart en wit. Een drempel
is de grens om te bepalen of beelden zwart of wit zijn.
㻝㻠㻣㻌㻛㻌㻞㻠㻝
[Drempelniveau]
Pas het drempelniveau aan door [ ] op de schuifbalk te verplaatsen of handmatig een
waarde in te voeren tussen 0 en 255.
[Herstellen]
Alle huidige instellingen herstellen naar de standaardinstellingen.
De vervolgkeuzelijst Tone Curve/Threshold (Tooncurve/Drempel)
U kunt de kleurinstellingen die zijn opgegeven voor scangedeeltes opslaan. Als er geen specifieke scangedeeltes zijn,
worden de instellingen die zijn opgegeven voor de volledige afbeelding die wordt weergegeven in het voorbeeldgebied
opgeslagen. U kunt de opgeslagen instellingen ook oproepen om deze toe te passen op het geselecteerde scangedeelte.
[Aangepast]
U kunt elke instelling zelf aanpassen. De instellingen kunnen worden aangepast nadat deze
instellingen zijn toegepast op de afbeelding.
[Toevoegen/verwijderen]
Het dialoogvenster [Drempelinstellingen toevoegen/verwijderen] openen wanneer [Zwart-wit]
is geselecteerd bij [Kleurenmodus] in het dialoogvenster [Instellingen voor tooncurve
toevoegen/verwijderen]. U kunt de huidige instellingen die zijn ingesteld voor de afbeelding
in het voorbeeldgebied registreren onder een opgegeven naam.
Preferences (Voorkeuren)
Het dialoogvenster [Voorkeuren] wordt weergegeven wanneer op [Voorkeuren] wordt geklikt op het tabblad [Geavanceerde
modus]. U kunt de scan- en voorbeeldinstellingen in dit dialoogvenster wijzigen.
Het tabblad [Preview] (Voorbeeld)
[Voorbeeld bij
starten van
ScanGear]
De voorbeeldmodus selecteren wanneer u ScanGear MF start.
[Voorbeeld automatisch uitvoeren]
Het voorbeeld wordt automatisch weergegeven wanneer ScanGear MF wordt gestart.
[Opgeslagen voorbeeldafbeelding weergeven]
De afbeelding weergeven waarvan het laatst een voorbeeld is bekeken.
[Geen]
Er wordt geen voorbeeldafbeelding weergegeven.
Opgeven hoe het scangedeelte moet worden weergegeven in de afbeelding die wordt
weergegeven in het voorbeeldgebied.
[Voorbeeldafbeeldingen automatisch bijsnijden]
㻝㻠㻤㻌㻛㻌㻞㻠㻝
[Kader van
voorbeeldafbeelding
bijsnijden]
Het scangedeelte wordt automatisch geselecteerd en aangepast aan het
documentformaat.
[Het laatste kader van voorbeeldafbeeldingen weergeven]
Het scangedeelte weergeven dat als laatste is opgegeven.
[Geen]
Er wordt geen kader weergegeven.
Het tabblad [Scan] (Scannen)
[Scannen zonder
ScanGear-venster
te gebruiken]
Documenten worden gescand met instellingen die in de toepassing zijn opgegeven wanneer u
scant met toepassingen zoals OCR-software die scans uitvoert zonder het hoofdvenster van
ScanGear MF te openen. Als u een scan wilt uitvoeren in een bepaalde kleurenmodus in plaats
van de instellingen van de toepassing te gebruiken, moet u deze optie selecteren.
[Kleurenmodus (tekst en tabel)]
Het document wordt gescand in de modus [Kleur (documenten)]. Instellingen die zijn
opgegeven in de toepassing worden genegeerd.
[Tekstverbetering]
Het document wordt gescand in de modus [Tekstverbetering]. Instellingen die zijn
opgegeven in de toepassing worden genegeerd.
[ScanGear na het
scannen
automatisch
afsluiten]
Als deze instelling is geselecteerd, wordt het dialoogvenster [ScanGear MF] automatisch
gesloten na het scannen. Afhankelijk van de toepassing die wordt gebruikt, wordt ScanGear MF
automatisch gesloten wanneer het scannen is voltooid, ongeacht de instellingen die in de
toepassing zijn opgegeven.
Het tabblad [Color Settings] (Kleurinstellingen)
[Kleurcorrectie]
Het type kleurcorrectie selecteren.
[Aanbevolen]
De kleuren van een document levensecht reproduceren op het scherm.
[Kleurafstemming]
Automatisch de kleuren van de afbeelding aanpassen aan die van de scanner,
beeldscherm en kleurenprinter. Als deze optie is geselecteerd, zijn de knoppen voor
kleurinstellingen op het tabblad [Geavanceerde modus] uitgeschakeld. Deze instelling is
alleen beschikbaar als [Kleur] of [Kleur (documenten] is geselecteerd bij [Kleurenmodus].
[Altijd automatisch
kleur aanpassen]
De kleuren van de afbeelding altijd automatisch aanpassen. Deze instelling is alleen
beschikbaar als [Kleur], [Kleur (Documenten)] of [Grijswaarden] is geselecteerd bij
[Kleurenmodus].
㻝㻠㻥㻌㻛㻌㻞㻠㻝
De gamma aanpassen. U kunt de gammawaarde opgeven tussen 0,10 tot 10.00 voor het
beeldscherm waarop de gescande afbeelding wordt weergegeven. Het effect van deze instelling
is niet zichtbaar in het scanresultaat als [Zwart-wit] is geselecteerd bij [Kleurenmodus].
OPMERKING
[Monitorgamma]
Als [Kleurafstemming] is geselecteerd bij [Kleurcorrectie]
De waarde die is opgegeven in het profiel, wordt toegepast op de scanresultaten.
Het tabblad [Scanner]
[Map voor tijdelijke
bestanden
selecteren]
De map selecteren waar gescande afbeeldingen tijdelijk worden opgeslagen. Klik op [Bladeren]
om de map op te geven.
[Geluidsinstellingen]
De scanner instellen om muziek af te spelen tijdens het scannen of wanneer het scannen
voltooid is.
[Muziek afspelen tijdens scannen]
Muziek wordt afgespeeld tijdens het scannen. Klik op [Bladeren] en selecteer het
geluidsbestand.
[Geluidssignaal na voltooiing scan]
Muziek wordt afgespeeld wanneer het scannen is voltooid. Klik op [Bladeren] en selecteer
het geluidsbestand.
De volgende bestandsindelingen worden ondersteund:
MIDI-bestanden (*.mid, *.rmi, *.midi)
Audiobestanden (*.wav, *.aif, *.aiff)
MP3-bestanden (*.mp3)
[Test Scanner]
U kunt controleren of de scanner correct werkt. Het dialoogvenster [Scannerdiagnose] wordt
geopend wanneer op deze knop wordt geklikt. Klik op [Starten].
㻝㻡㻜㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Een scangedeelte opgeven (bijsnijdkader)
0452-03E
U kunt scankaders (bijsnijdgebieden) selecteren of deselecteren voor afbeeldingen die worden weergegeven in het
voorbeeldgebied.
Automatisch bijsnijden
Een bijsnijdkader opgeven
Meerdere bijsnijdkaders opgeven
Bijsnijdkaders verwijderen
Automatisch bijsnijden
1
Open de gescande afbeelding in het voorbeeldvenster.
2
Klik op [
] (Automatisch bijsnijden) op de werkbalk.
Elke keer dat op deze knop wordt geklikt, wordt het geselecteerd bijsnijdkader kleiner.
Een bijsnijdkader opgeven
1
Geef de afbeelding weer in het voorbeeldgebied.
2
Klik op [
] (Bijsnijden) op de werkbalk.
3
Klik op de voorbeeldafbeelding en sleep over de contouren/rand van het gebied dat u wilt selecteren.
Het geselecteerde gebied aanpassen
Sleep om de contouren/rand van het gebied of geef handmatig de breedte en hoogte op voor [Instellingen voor invoer]
op het tabblad [Geavanceerde modus].
Het scangebied verplaatsen
Klik binnen het scangebied en sleep in de gewenste richting.
OPMERKING
Als u de breedte/hoogte-verhouding van de oorspronkelijke afbeelding wilt behouden
Klik op [
] bij [Instellingen voor invoer].
Tijdens scannen via de invoer
Het huidige bijsnijdkader wordt verwijderd wanneer een nieuw kader wordt ingesteld.
㻝㻡㻝㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Meerdere bijsnijdkaders opgeven
U kunt meerdere bijsnijdkaders opgeven.
1
Geef de afbeelding weer in het voorbeeldgebied.
2
Klik op [
] (Bijsnijden) op de werkbalk.
3
Klik op de voorbeeldafbeelding en sleep over de contouren/rand van het gebied dat u wilt selecteren.
4
Klik op de buitenste rand van het bijsnijdkader dat al is opgegeven en sleep het kader om een kader
toe te voegen.
OPMERKING
Het aantal bijsnijdkaders dat u kunt instellen
U kunt maximaal 10 bijsnijdkaders instellen.
5
Pas de bijsnijdkaders indien nodig aan.
Klik op de bijsnijdkaders die u wilt aanpassen.
Bijsnijdkaders verwijderen
Als u een bijsnijdkader wilt verwijderen, klikt u op de buitenste rand van het bijsnijdkader dat al is opgegeven en sleep het
kader om een kader toe te voegen.
Druk op [Delete] op het toetsenbord.
Klik op [ ] (Bijsnijdkader verwijderen) op de werkbalk.
Klik met de rechtermuisknop op het bijsnijdkader en kies [Verwijderen].
Houd [Ctrl] ingedrukt op het toetsenbord, klik met de rechtermuisknop op de buitenste rand van het bijsnijdlader en kies
[Verwijderen].
㻝㻡㻞㻌㻛㻌㻞㻠㻝
De resolutie instelling
0452-03F
Een gescande afbeelding is een groep met punten die informatie over kleur en helderheid bevatten. De dichtheid van deze
punten wordt de 'resolutie' genoemd. De 'dpi (dots per inch)' betekent het maximale aan punten dat een printer kan
afdrukken per inch. Gebruik de volgende opties om de resolutie in te stellen.
MF Toolbox -> [Image Quality] (Beeldkwaliteit)
ScanGearMF -> tabblad Advanced Mode (Geavanceerde modus) -> [Output Resolution] (Uitvoerresolutie)
De gescande afbeelding weergeven op een beeldscherm
Afbeeldingen worden gescand met een resolutie van 75 dpi, wat een standaardresolutie voor beeldschermen is.
Afdrukken vanaf de printer
Het document met de resolutie van de printer scannen.
BELANGRIJK
De gescande afbeelding afdrukken met schalen (vergroten/verkleinen)
Als u de gescande afbeelding afdrukt door het huidige formaat bijvoorbeeld te verdubbelen, wordt de werkelijke resolutie
gehalveerd. Om voldoende afdrukkwaliteit te behouden, moet u de resolutie verdubbelen, en omgekeerd.
Resolutie en gegevensgrootte
Als de resolutie wordt verdubbeld, wordt de afbeelding vier keer zo groot. Als de afbeelding te groot wordt, kan het veel
langer duren om de afbeelding te verwerken, waardoor er fouten met betrekking tot onvoldoende geheugen of andere
onverwachte fouten kunnen worden veroorzaakt. Om dit te voorkomen, moet u de minimale toegestane resolutie instellen
op basis van het doel van de scan.
OPMERKING
Als u de gescande afbeelding afdrukt vanaf een kleurenprinter
Omdat een kleurenprinter verschillende kleureninkten gebruikt om de kleuren te maken, kan de resolutie wordt
gehalveerd.
Over de scanresolutie
De maximale resolutie is als volgt.
Optische resolutie: 600 dpi
Met software verbeterde resolutie: 9600 dpi
㻝㻡㻟㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Problemen oplossen
0452-03H
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u vastgelopen papier en afdrukproblemen oplost.
Papierstoringen
verhelpen
Raadpleeg "Papierstoringen verhelpen".
Als zich een
probleem heeft
voorgedaan (Lees
dit gedeelte voordat
u de helpdesk om
hulp vraagt.)
Raadpleeg "Problemen oplossen".
Als de
afdrukkwaliteit niet
goed is
Raadpleeg "Afdrukresultaat is niet goed".
Als u de software
wilt verwijderen
Raadpleeg "De software verwijderen".
Als het probleem
niet kan worden
opgelost door het
betreffende gedeelte
in de
probleemoplossing
te raadplegen
Raadpleeg "Als u een probleem niet kunt oplossen".
㻝㻡㻠㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Papierstoringen verhelpen
0452-03K
Als het lampje [
] knippert, is het papier vastgelopen in de printer. Volg de procedures in dit gedeelte om het
vastgelopen papier te verwijderen.
"Vastgelopen papier verwijderen"
WAARSCHUWING
Als u vastgelopen papier verwijdert
Let goed op dat u uw handen niet verwondt.
Vastgelopen papier verwijderen of de binnenzijde van het apparaat controleren
Zorg ervoor dat kettingen, armbanden en andere metalen objecten de binnenzijde van het apparaat niet raken. Dat zou
namelijk tot brandwonden of elektrische schokken kunnen leiden.
VOORZICHTIG
Als uw huid of kleding in aanraking komt met losse toner
Gebruik alleen koud water om te wassen. Gebruik geen warm water omdat de toner zich hierdoor vasthecht waardoor u
vlekken op uw huid of kleding krijgt.
Als u vastgelopen papier verwijdert
Verwijder het papier voorzichtig zodat er geen stukjes papier achterblijven in het apparaat. Steek uw handen niet in
onderdelen die niet in de procedure zijn beschreven. Dit kan verwondingen of brandwonden veroorzaken.
Raak de fixeereenheid (A) niet aan.
Als u de fixeereenheid (A) aanraakt, kan dit brandwonden veroorzaken omdat deze erg heet wordt tijdens het gebruik.
BELANGRIJK
Als het vastgelopen papier scheurt
Verwijder alle gescheurde stukjes papier om nieuwe papierstoringen te voorkomen.
Als het papier herhaaldelijke vastloopt
Controleer het volgende.
Waaier de papierstapel uit en tik de uiteinden op een vlak oppervlak om het papier uit te lijnen voordat u het in het
apparaat plaatst.
Controleer of het papier voldoet aan de vereisten van het apparaat.
"Ondersteunde papiersoorten"
Zorg dat u alle papiersnippers uit het apparaat hebt verwijderd.
㻝㻡㻡㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Raak de overdrachtsrol (A) niet aan.
Het apparaat kan beschadigd raken als u de overdrachtsrol (A) aanraakt.
OPMERKING
Trek het vastgelopen papier niet hardhandig uit het apparaat.
Neem indien nodig contact op met uw Canon-dealer of met de Canon-helpdesk.
㻝㻡㻢㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Vastgelopen papier verwijderen
0452-03L
Volg de instructies op het scherm om het vastgelopen papier te verwijderen
In de printer
1
Houd het bedieningspaneel vast.
2
Breng het scanplatform omhoog.
Als u het scanplatform niet kunt optillen
Zorg dat de glasplaat volledig is gesloten.
Probeer het scanplatform niet met geweld op te tillen, want dit kan het apparaat beschadigen.
De glasplaat kan niet volledig worden gesloten wanneer een dik document zoals bijvoorbeeld een boek, erop is
geplaatst. In zulke gevallen moet u het document van de glasplaat verwijderen.
3
Pak de handgreep aan de linkervoorzijde van de tonerklep vast.
㻝㻡㻣㻌㻛㻌㻞㻠㻝
4
Open de tonerklep.
5
Verwijder de tonercartridge.
6
Verwijder het vastgelopen papier door er zachtjes aan te trekken.
㻝㻡㻤㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Als de rand van het vastgelopen papier niet zichtbaar is
Trek niet met geweld aan het papier en ga verder met stap 7.
7
Verwijder het vastgelopen papier door er zachtjes aan te trekken.
(1) Trek het vastgelopen papier voorzichtig naar beneden vanuit de ruimte tussen de fixeereenheid (A) en de
overdrachtsrol (B) tot de voorrand uit het apparaat komt.
(2) Als de rand van het papier naar buiten komt, houdt u beide zijden van het vastgelopen papier vast en trekt u het
vervolgens voorzichtig naar buiten.
8
Plaats papier terug in de papiercassette.
9
Plaats de tonercartridge.
Plaats de nokken (A) aan beide zijden van de tonercartridge in de openingen aan beide zijden van het apparaat en schuif
de tonercartridge in het apparaat tot de tonercartridge tegen de achterzijde van het apparaat tot stilstand komt.
㻝㻡㻥㻌㻛㻌㻞㻠㻝
10
Sluit de tonerklep.
Als u de tonerklep niet kunt sluiten
Zorg dat de tonercartridge correct in het apparaat is geplaatst.
Probeer de tonerklep niet met geweld te sluiten, want dit kan het apparaat beschadigen.
11
Laat het scanplatform zakken.
Het apparaat is nu weer gereed voor afdrukken.
Papiercassette
1
Verwijder het papier dat in de papiercassette is geplaatst.
2
Verwijder het vastgelopen papier door er zachtjes aan te trekken.
㻝㻢㻜㻌㻛㻌㻞㻠㻝
3
Plaats papier in de papiercassette.
㻝㻢㻝㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Problemen oplossen
0452-03R
Als er zich een probleem voordoet tijdens het gebruik van het apparaat, probeert u de handelingen die in dit gedeelte
worden aangeraden voordat u contact opneemt met de technische ondersteuning.
Controleer eerst de volgende punten.
Is de hoofdschakelaar ingeschakeld?
Is het apparaat net ingeschakeld?
Bevindt het apparaat zich in de slaapstand?
Knipperen de lampjes voor [Papierstoring] of [Papier]?
Wordt er iets anders dan "1" weergegeven?
Wordt er herhaaldelijk een "E" en een drie-cijferig getal op het scherm weergegeven?
Is de hoofdschakelaar ingeschakeld?
Zorg dat het netsnoer goed op het apparaat is aangesloten en dat de stekker van het netsnoer in het stopcontact is
gestoken.
Raadpleeg de Beknopte handleiding.
Controleer of het netsnoer wel stroom levert.
Gebruik een ander netsnoer of gebruik een voltmeter om het netsnoer door te meten.
Schakel de hoofdschakelaar uit en weer in.
Raadpleeg de Beknopte handleiding.
Als dit werkt, gaat u verder naar "Is het apparaat net ingeschakeld?"
Is het apparaat net ingeschakeld?
Wacht een aantal seconden totdat het apparaat start en opwarmt.
Als dit werkt, gaat u verder naar "Bevindt het apparaat zich in de slaapstand?"
Bevindt het apparaat zich in de slaapstand?
Druk op een willekeurige toets op het bedieningspaneel om de slaapstand uit te schakelen.
Als dit werkt, gaat u verder naar "Knipperen de lampjes voor [Papierstoring] of [Papier]?"
Knipperen de lampjes voor [Papierstoring] of [Papier]?
Controleer of het papier goed in de papiercassette is geplaatst.
"Papier plaatsen"
Controleer of er ergens in het apparaat papier is vastgelopen.
"Papierstoringen verhelpen"
Als dit werkt, gaat u verder naar "Wordt er iets anders dan "1" weergegeven?"
Wordt er iets anders dan "1" weergegeven?
㻝㻢㻞㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Raadpleeg het volgende gedeelte en controleer de scherminhoud en de bewerkingen.
"Bedieningspaneel en display"
Wordt er herhaaldelijk een "E" en een drie-cijferig getal op het scherm weergegeven?
Er is fout opgetreden in de printer.
Schakel het apparaat uit, wacht ten minste 10 seconden en zet het apparaat vervolgens weer aan. Als het probleem niet
is opgelost, noteert u het 3-cijferige nummer dat wordt weergegeven, zet u het apparaat uit, trekt u de stekker uit het
stopcontact en neemt u contact op met de Canon-helpdesk.
Als er nog steeds problemen optreden nadat u de handelingen uit dit gedeelte hebt uitgevoerd, raadpleegt u de volgende
gedeeltes om de problemen op te lossen.
"Problemen met de papierinvoer"
"Problemen bij het kopiëren"
"Problemen bij het afdrukken"
"Problemen bij het scannen"
"Problemen bij installeren en verwijderen van programma's"
"Diverse problemen"
㻝㻢㻟㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Problemen met de papierinvoer
0452-03S
Papier wordt niet ingevoerd, of er wordt meer dan een vel tegelijk ingevoerd.
Als het papier herhaaldelijk vastloopt.
Papier wordt niet ingevoerd, of er wordt meer dan een vel tegelijk ingevoerd.
Controleer of het papier goed in het apparaat is geplaatst.
"Papier plaatsen"
Zorg dat het aantal vellen, of de papiersoort die in de papiercassette wordt geplaatst, voldoet aan de papiervereisten.
"Ondersteunde papiersoorten"
Zorg dat u hetzelfde papierformaat en dezelfde papiersoort plaatst in de papiercassette.
Als het papier herhaaldelijk vastloopt.
Controleer of het papier goed in het apparaat is geplaatst.
"Papier plaatsen"
Zorg dat het aantal vellen, of de papiersoort die in de papiercassette wordt geplaatst, voldoet aan de papiervereisten.
"Ondersteunde papiersoorten"
Zorg dat het scanplatform volledig is gesloten.
㻝㻢㻠㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Kan niet afdrukken, of de afbeeldingen op de afdrukken zijn gevlekt of
vervormd
0452-03U
Is de geschikte
papiersoort in het
apparaat geladen?
NEE
Plaats de papiersoort die voldoet aan de papiervereisten.
"Ondersteunde papiersoorten"
Wijzig de instellingen voor de papiersoort.
"Een papiersoort instellen"
NEE
Verwijder de afdichtingstape van de tonercartridge.
"Waarschuwing (tonercartridges vervangen)"
NEE
Installeer de tonercartridge op de juiste manier.
"De tonercartridge vervangen"
NEE
Raadpleeg het volgende voor instructies om het scherm weer te geven.
"Tonercartridges vervangen"
JA
Hebt u de
afdichtingstape van
de tonercartridge
verwijderd?
JA
Is de tonercartridge
goed geïnstalleerd?
JA
Zit er nog
voldoende toner in
de cartridge?
㻝㻢㻡㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Problemen bij het kopiëren
0452-03W
Zie de gedeeltes hieronder.
De uitgevoerde kopie is niet goed leesbaar en slecht gekopieerd.
De uitgevoerde kopie is scheef.
De uitgevoerde kopie is niet goed leesbaar en slecht gekopieerd.
De uitgevoerde kopie is te licht of de kopieerdichtheid is onregelmatig.
Er worden witte strepen weergegeven op de uitgevoerde kopie.
De uitgevoerde kopie heeft vlekken en is vuil.
De uitgevoerde kopie is scheef.
De toner hecht niet goed aan het papier.
Zie het gedeelte hieronder.
"De uitgevoerde kopie is niet goed leesbaar en slecht gekopieerd"
De uitgevoerde kopie is scheef.
Zorg dat het aantal vellen, of de papiersoort die in de papiercassette wordt geplaatst, voldoet aan de papiervereisten.
"Ondersteunde papiersoorten"
Pas de papiergeleiders aan de papierbreedte aan zonder ruimte. Als het probleem blijft bestaan, plaatst u het papier met
de andere kant naar boven, of in een tegengestelde richting.
"Papier plaatsen"
Zorg dat de uitvoerlade niet vol is.
㻝㻢㻢㻌㻛㻌㻞㻠㻝
De uitgevoerde kopie is niet goed leesbaar en slecht gekopieerd
0452-03X
Is de sleuf van de
uitvoerlade
geblokkeerd?
JA
Verwijder alle blokkeringen.
NEE
Is het document of
papier op de juiste
manier geplaatst?
NEE
Plaats het document op de juiste manier.
"Documenten plaatsen"
Plaats het papier op de juiste manier.
"Papier plaatsen"
JA
Is er geschikt
papier in het
apparaat
geplaatst?
NEE
Plaats de papiersoort die voldoet aan de papiervereisten.
"Ondersteunde papiersoorten"
NEE
Verwijder de afdichtingstape van de tonercartridge.
"Waarschuwing (tonercartridges vervangen)"
NEE
Installeer de tonercartridge op de juiste manier.
"De tonercartridge vervangen"
NEE
Raadpleeg het volgende voor instructies om het scherm weer te geven.
"Tonercartridges vervangen"
NEE
Reinig de scanneronderdelen en de fixeereenheid.
"Het apparaat reinigen"
JA
Hebt u de
afdichtingstape
van de
tonercartridge
verwijderd?
JA
Is de
tonercartridge
goed
geïnstalleerd?
JA
Zit er nog
voldoende toner in
de cartridge?
JA
Hebt u de
scanneronderdelen
en de
fixeereenheid
gereinigd?
JA
Kopieert u op het
juiste papier?
JA
Zorg dat u de juiste zijde van het papier selecteert om uw document op af te
drukken. De zijde die omhoog moet zijn gericht in de papierbron is afhankelijk van
de papiersoort die u gebruikt. Als het kopieerresultaat niet naar tevredenheid is,
kunt u uw document op de andere zijde kopiëren.
㻝㻢㻣㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Problemen bij het afdrukken
0452-03Y
Zie de gedeeltes hieronder.
De afdruk is slecht leesbaar en niet goed afgedrukt.
De uitvoer is scheef afgedrukt.
Er kunnen geen documenten worden afgedrukt vanaf een computer.
De afdruk is slecht leesbaar en niet goed afgedrukt.
De afdruk is te licht of de dichtheid is onregelmatig.
Er worden verticale witte strepen weergegeven op de uitvoer.
De uitvoer heeft vlekken en is vuil.
De uitvoer is scheef.
De toner wordt niet goed opgenomen door het papier.
Zie het gedeelte hieronder:
"De uitgevoerde kopie is niet goed leesbaar en slecht gekopieerd"
De uitvoer is scheef afgedrukt.
Zorg dat het aantal vellen, of de papiersoort die in de papiercassette wordt geplaatst, voldoet aan de papiervereisten.
Ondersteunde papiersoorten
Pas de papiergeleiders aan de papierbreedte aan zonder ruimte. Als het probleem blijft bestaan, plaatst u het papier met
de andere kant naar boven, of in een tegengestelde richting.
Papier plaatsen
Zorg dat de uitvoerlade niet vol is.
Er kunnen geen documenten worden afgedrukt vanaf een computer.
Zie het gedeelte hieronder:
"Er kunnen geen documenten worden afgedrukt vanaf een computer"
㻝㻢㻤㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Er kunnen geen documenten worden afgedrukt vanaf een computer
0452-040
Staan er nog taken
in de
afdrukwachtrij?
JA
Als een afdruktaak in de afdrukwachtrij blijft zonder te worden verwerkt vanwege
een onverwachte onderbreking, reageert het apparaat mogelijk niet. Verwijder
de opdracht en probeer opnieuw af te drukken. Om afdrukopdrachten van uw
computer te verwijderen, volgt u de stappen in de onderstaande procedure:
(1) Open de printermap.
"Basisbewerkingen in Windows"
(2) Dubbelklik op het pictogram van het apparaat.
(3) De lijst met afdruktaken wordt weergegeven.
Alle afdruktaken verwijderen
.OLNRS>3ULQWHU@ĺ>$OOHGRFXPHQWHQDQQXOHUHQ@
Een bepaalde afdruktaak verwijderen
Klik met de rechtermuisknop op de afdruktaak en klik op [Annuleren].
Als dit niet werk, verwijdert u de afdrukopdracht(en) handmatig van het
apparaat.
NEE
Zijn de instellingen in
het
printerstuurprogramma
(papierformaat en
uitvoerformaat) juist?
NEE
Configureer de instellingen van het printerstuurprogramma.
"De standaardafdrukinstellingen instellen"
NEE
Sluit de USB-kabel opnieuw aan en controleer de verbindingsstatus. Probeer of
het probleem verholpen wordt met een andere USB-kabel.
NEE
Start uw computer en het apparaat opnieuw op en sluit het apparaat aan op
een andere USB-poort van uw computer.
NEE
Verwijder het printerstuurprogramma en installeer het opnieuw.
"De software verwijderen"
Raadpleeg de Beknopte handleiding.
JA
Is de USB-kabel
goed aangesloten?
JA
Werkt de USB-poort
van de computer
naar behoren?
JA
Is het
printerstuurprogramma
goed geïnstalleerd op
uw computer?
㻝㻢㻥㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Problemen bij het scannen
0452-041
Zie de gedeeltes hieronder.
Er kan geen document worden gescand.
Kan niet meerdere documenten scannen om een gecombineerde PDF met meerdere pagina's te maken.
Tijdens het scannen loopt de computer die is aangesloten op het apparaat vast, of wordt de verbinding tijdelijk
verbroken.
Als toepassingen worden geïnstalleerd van de User Software CD (cd met gebruikerssoftware) die bij het apparaat is
geleverd, niet correct worden geregistreerd in MF Toolbox.
Er wordt een andere toepassing geopend wanneer u een document wilt scannen.
Gescande afbeeldingen bevatten vlekken of zijn vervormd.
Een gescande afbeelding wordt groter (of kleiner) weergegeven op het computerscherm.
Markeringen kunnen niet worden gescand.
Er kan geen document worden gescand.
Lees het volgende gedeelte:
"U kunt een document niet scannen"
Kan niet meerdere documenten scannen om een gecombineerde PDF met meerdere pagina's
te maken.
Open ScanGear MF, open het dialoogvenster Voorkeuren en schakel het selectievakje naast [ScanGear na het scannen
automatisch afsluiten] uit voordat u begint met scannen. Wanneer dit selectievakje is geselecteerd, kunt u alleen vanaf
de glasplaat scannen.
Tijdens het scannen loopt de computer die is aangesloten op het apparaat vast, of wordt de
verbinding tijdelijk verbroken.
Sluit alle lopende toepassingen om meer geheugen vrij te maken.
Als u documenten met hoge resolutie scant, moet u zorgen dat er voldoende ruimte vrij is op de vaste schijf. Voor het
scannen van een A4-document met 600 dpi met volledige kleuren, moet er ten minste 300 MB ruimte vrij zijn.
Als er een fout optreedt wanneer u een afbeelding scant voor Photoshop, opent u het menu [Bewerken], selecteert u
[Voorkeuren] en klikt u op [Geheugen en afbeeldingscache]. Stel [Geheugengebruik] in tussen 50 en 60 %.
Het scannerstuurprogramma is mogelijk niet correct geïnstalleerd. Verwijder de software en installeer deze opnieuw.
"De software verwijderen"
Raadpleeg de Beknopte handleiding.
Als toepassingen worden geïnstalleerd van de User Software CD (cd met gebruikerssoftware)
die bij het apparaat is geleverd, niet correct worden geregistreerd in MF Toolbox.
Toepassingen worden automatisch geregistreerd bij MF Toolbox zodra deze zijn geïnstalleerd. Ze worden echter niet
geregistreerd als MF Toolbox open is tijdens de installatie. Voor toegang tot deze toepassingen vanuit de toolbox, moet u
de toepassingen handmatig registreren.
"MF Toolbox gebruiken"
㻝㻣㻜㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Er wordt een andere toepassing geopend wanneer u een document wilt scannen.
Registreer de juiste toepassing in de MF Toolbox.
"MF Toolbox gebruiken"
Gescande afbeeldingen bevatten vlekken of zijn vervormd.
Reinig de glasplaat en het scangebied van de documentinvoer.
Gescande beelden kunnen, afhankelijk van de toepassing, niet correct worden weergegeven als ze kleiner dan het
werkelijke formaat worden weergeven. Geef de afbeeldingen weer op 100%.
Stel de weergavekleuren in op Hoge kleuren (16-bits of 24-bits) of hoger in [Eigenschappen voor Beeldscherm].
Een gescande afbeelding wordt groter (of kleiner) weergegeven op het computerscherm.
Probeer het volgende om de juiste resolutie in te stellen.
Vergroot of verklein het afbeeldingsformaat in het programma dat u gebruikt. Bij een toepassingen zoals MS Paint
of Imaging wordt een afbeelding groter weergegeven dan het werkelijke formaat en kan deze niet worden verkleind.
Om dit probleem op te lossen, scant u de afbeelding opnieuw met een andere resolutie. Als er met een hogere
resolutie wordt gescand, wordt de afbeelding groter weergegeven dan het werkelijke formaat, en andersom.
"De resolutie instelling"
Markeringen kunnen niet worden gescand.
Start de ScanGear MF, open [Geavanceerde modus] en stel [Kleurcorrectie] in op [Kleuren aanpassen].
"Werken in de geavanceerde modus"
㻝㻣㻝㻌㻛㻌㻞㻠㻝
U kunt een document niet scannen
0452-042
Werkt uw
computer
zonder
problemen?
NEE
Start de computer opnieuw op.
NEE
Installeer het programma.
Raadpleeg de Beknopte handleiding.
NEE
Sluit een USB-kabel rechtstreeks op de computer aan en scan uw document om te zien
of het goed werkt. Als de scan wordt voltooid, moet u controleren of de USB-hub of repeater correct werkt.
JA
Voer de onderstaande procedure uit:
Sluit een USB-kabel rechtstreeks op de computer aan.
Als de computer twee of meer USB-poorten heeft, sluit u het apparaat aan op een
andere USB-poort.
Als het probleem blijft bestaan, volgt u de stappen in de onderstaande procedure om het
INI-bestand aan te passen. We raden u aan een back-up van het bestand maken
voordat u het bestand gaat wijzigen.
(1) Open de volgende bestanden in Kladblok of een andere teksteditor.
Windows 2000
winnt\system32\CNCMFP38.INI
Windows XP/Vista/7
windows\system32\CNCMFP38.INI
(2) Ga naar de sectie [ScanSize] en wijzig "Read512Bytes=0" in "Read512Bytes=1". Sla
het bestand vervolgens op. Pas geen andere delen aan.
JA
Het is mogelijke dat TWAIN door een verkeerde versie is vervangen. Als dit gebeurt,
kunt u niet meer scannen. Om het probleem op te lossen, verwijdert u de software en
installeert u deze opnieuw.
"De software verwijderen"
Raadpleeg de Beknopte handleiding.
JA
Is MF
Toolbox
geïnstalleerd?
JA
Werkt de
USB-hub of repeater
goed?
JA
Gebruikt u
een USB-hub
die
compatibel is
met USB
2.0?
NEE
Hebt u na het
installeren
van de
software voor
dit apparaat
een TWAINcompatibel
programma
geïnstalleerd?
NEE
Wordt het
apparaat in
Windows
herkend in
[Scanners en
camera's]?
NEE
Controleer of het apparaat wordt herkend.
(1) Open de map [Scanners en camera's] of [Eigenschappen van scanners en camera's].
"Basisbewerkingen in Windows"
(2) Het apparaat wordt herkend als het stuurprogramma voor het apparaat wordt
weergegeven Anders verwijdert u de software en installeert u deze opnieuw.
"De software verwijderen"
Raadpleeg de Beknopte handleiding.
㻝㻣㻞㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Problemen bij installeren en verwijderen van programma's
0452-043
Zie de gedeeltes hieronder.
Ik kan de software niet installeren.
Het verwijderen van de stuurprogramma's duurt te lang (Windows XP).
De map [Canon] blijft in het menu Start staan wanneer de software is verwijderd.
Kan de software niet gebruiken na de upgrade van het besturingssysteem op uw computer naar Windows XP/Vista/7.
Ik kan de software niet installeren.
Volg de aanwijzingen op het scherm om de software te installeren. Als er een fout optreedt tijdens de installatie,
verwijdert u de software, start u de computer opnieuw op en installeert u de software opnieuw.
"De software verwijderen"
Raadpleeg de Beknopte handleiding.
Sluit alle actieve toepassingen en installeer de software opnieuw.
Het verwijderen van de stuurprogramma's duurt te lang (Windows XP).
Sluit alle actieve toepassingen af (inclusief antivirusprogramma's) voordat u de software gaat verwijderen.
De map [Canon] blijft in het menu Start staan wanneer de software is verwijderd.
Verwijder de MF Toolbox voordat u de MF-stuurprogramma's verwijdert. Als u de MF-stuurprogramma's eerst verwijdert,
blijft de map [Canon] mogelijk staat nadat MF Toolbox is verwijderd.
Volg de stappen in de onderstaande procedure om de map te verwijderen:
Windows 2000
Klik in het menu [Start] op [Instellingen] -> [Taakbalk en menu Start] -> [Eigenschappen voor taakbalk en menu
Start] -> het tabblad [Geavanceerd] -> [Geavanceerd], selecteer [Programma's] in [Menu Start] in [Alle gebruikers]
en verwijder de map [Canon].
Windows XP
Klik met de rechtermuisknop op het menu [Start] en open Windows Verkenner. Selecteer bij [Alle gebruikers]
achtereenvolgens [Menu Start] en [Programma's] en verwijder de map [Canon].
Windows Vista
Klik met de rechtermuisknop op het menu [Start] en kies [Alle gebruikers verkennen]. Verwijder uit [Programma's] in
[Menu Start] de map [Canon].
Windows 7
Verwijder de map [Canon] in [Alle programma's] onder het menu [Start].
Kan de software niet gebruiken na de upgrade van het besturingssysteem op uw computer
naar Windows XP/Vista/7.
Verwijder de software die bij het apparaat is geleverd voordat u de upgrade van het besturingssysteem op uw computer
naar Windows XP/Vista/7 uitvoert. Zodra de upgrade is voltooid, kunt u de software opnieuw installeren.
"De software verwijderen"
Raadpleeg de Beknopte handleiding.
㻝㻣㻟㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Diverse problemen
0452-044
Zie de gedeeltes hieronder.
Er komt stoom uit het uitvoergebied van het apparaat.
Er vormen zich waterdruppels op de achterzijde van het bedieningspaneel en in het uitvoergebied.
De instellingen die u hebt opgegeven zijn niet ingeschakeld of opgeslagen.
Er komt stoom uit het uitvoergebied van het apparaat.
Alleen gebruiken in het apparaat. Vocht verdampt van vochtig papier door de warmte die wordt gegenereerd door de
fixeereenheid (dit gebeurt meestal als de temperatuur van de ruimte laag is). Dit is geen storing. U kunt deze situatie
voorkomen door een stapel nieuw, niet-geopend papier te gebruiken.
Als u echter een brandlucht ruikt, moet u meteen het apparaat uitschakelen, het netsnoer uit het stopcontact verwijderen
en contact opnemen met uw lokale Canon-dealer of de Canon-helpdesk. Als u het apparaat onder die omstandigheden
blijft gebruiken, kan dit brand of een elektrische schok tot gevolg hebben.
Er vormen zich waterdruppels op de achterzijde van het bedieningspaneel en in het
uitvoergebied.
Alleen gebruiken in het apparaat. Vocht verdampt van vochtig papier door de warmte die wordt gegenereerd door de
fixeereenheid (dit gebeurt meestal als de temperatuur van de ruimte laag is). Dit is geen storing. U kunt deze situatie
voorkomen door een stapel nieuw, niet-geopend papier te gebruiken.
Als u echter een brandlucht ruikt, moet u meteen het apparaat uitschakelen, het netsnoer uit het stopcontact verwijderen
en contact opnemen met uw lokale Canon-dealer of de Canon-helpdesk. Als u het apparaat onder die omstandigheden
blijft gebruiken, kan dit brand of een elektrische schok tot gevolg hebben.
De instellingen die u hebt opgegeven zijn niet ingeschakeld of opgeslagen.
Als u de instellingen wijzigt via het bedieningspaneel en het apparaat vervolgens direct uitschakelt, worden de
instellingen mogelijk niet opgeslagen op het apparaat.
Wacht ongeveer vijf seconden voordat u het apparaat uitschakelt als u instellingen hebt gewijzigd.
㻝㻣㻠㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Afdrukresultaat is niet goed
0452-045
Papierkrullen of -kreukels.
"Gekruld papier"
"Gevouwen papier"
Oneffenheden of tonervegen.
"Er wordt onregelmatig afgedrukt"
"Er verschijnen witte vlekjes of stippen op de afdruk"
"De toner wordt niet goed opgenomen door het papier."
"Er komen verticale strepen voor op de afdruk"
"Tonervlekken en spatten komen voor rond tekst en afbeeldingen."
"De afdruk is te donker"
Overige
"Afgedrukte barcodes kunnen niet worden gescand"
"Afbeeldingen worden mogelijk gedeeltelijk afgesneden op de uitvoer"
OPMERKING
Neem contact op met uw lokale Canon-dealer
Als er zich een probleem voordoet dat niet is aangegeven in de e-Handleiding, als de gegeven maatregelen het
probleem niet oplossen of als u het probleem niet kunt bepalen, neemt u contact op met de dichtstbijzijnde erkende
Canon-dealer.
㻝㻣㻡㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Gekruld papier
0452-046
Probeer het volgende om het probleem op te lossen.
<Oorzaak 1> Er wordt vochtig papier gebruikt.
Oplossing
1
Vervang de papierstapel met een nieuw ongeopende stapel.
"Ondersteunde papiersoorten"
Volg de stappen in de onderstaande procedure wanneer er normaal papier (60 t/m 90 g/m²) is geplaatst.
Oplossing
2
Oplossing
3
1. Geef het tabblad [Pagina-instellingen] weer.
2. Stel [Papiersoort] in op [Normaal papier L].
Wijzig de instelling <Speciale modus d> van het bedieningspaneel.
"Speciale modus"
<Oorzaak 2> De juiste papiersoort is niet geplaatst.
Oplossing
Zorg dat het aantal vellen, of de papiersoort die in de papiercassette wordt geplaatst, voldoet aan de
papiervereisten.
"Ondersteunde papiersoorten"
㻝㻣㻢㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Gevouwen papier
0452-047
Probeer het volgende om het probleem op te lossen.
<Oorzaak 1> De papierstapel is niet juist geplaatst.
Oplossing
Plaats de papierstapel op de juiste manier.
"Papier plaatsen"
<Oorzaak 1> Er wordt vochtig papier gebruikt.
Oplossing
Vervang de papierstapel met een nieuw ongeopende stapel.
"Ondersteunde papiersoorten"
<Oorzaak 3> De juiste papiersoort is niet geplaatst.
Oplossing
Zorg dat het aantal vellen, of de papiersoort die in de papiercassette wordt geplaatst, voldoet aan de
papiervereisten.
"Ondersteunde papiersoorten"
<Oorzaak 4> Er bevindt zich een vreemd voorwerp in het apparaat.
Oplossing
Verwijder het vreemde voorwerp uit het apparaat.
<Oorzaak 5> Vanwege de papiersoort of gebruiksomstandigheden, krult of kreukelt het papier.
Oplossing
Wijzig de instelling <Speciale modus d> van het bedieningspaneel.
"Speciale modus"
㻝㻣㻣㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Er wordt onregelmatig afgedrukt
0452-048
Probeer het volgende om het probleem op te lossen.
<Oorzaak 1> Het papier is te vochtig of te droog.
Oplossing
Vervang de papierstapel met een nieuw ongeopende stapel.
"Ondersteunde papiersoorten"
<Oorzaak 2> De toner is bijna op.
Oplossing
Raadpleeg het volgende voor instructies om het scherm weer te geven.
"De tonercartridge vervangen"
<Oorzaak 3> De drum in de tonercartridge is niet meer goed.
Oplossing
Vervang de tonercartridge door een nieuwe.
"De tonercartridge vervangen"
㻝㻣㻤㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Er verschijnen witte vlekjes of stippen op de afdruk
0452-049
Probeer het volgende om het probleem op te lossen.
<Oorzaak 1> De juiste papiersoort is niet geplaatst.
Oplossing
Zorg dat het aantal vellen, of de papiersoort die in de papiercassette wordt geplaatst, voldoet aan de
papiervereisten.
"Ondersteunde papiersoorten"
<Oorzaak 1> Er wordt vochtig papier gebruikt.
Oplossing
Vervang de papierstapel met een nieuw ongeopende stapel.
"Ondersteunde papiersoorten"
<Oorzaak 3> De drum in de tonercartridge is niet meer goed.
Oplossing
Vervang de tonercartridge door een nieuwe.
"De tonercartridge vervangen"
<Oorzaak 4> Witte vlekjes of stippen komen voor rond tekst en afbeeldingen bij het afdrukken
van een document met veel contrast.
Wijzig de instelling [Speciale afdrukmodus] naar [Speciale instellingen 2] van het printerstuurprogramma.
"Speciale modus"
Oplossing
De dichtheid wordt lager met [Speciale instellingen 2] dan met [Uit] of [Speciale instellingen 1].
Daarnaast, worden tekst en lijnen mogelijk ook minder duidelijk afgedrukt.
㻝㻣㻥㻌㻛㻌㻞㻠㻝
De toner wordt niet goed opgenomen door het papier.
0452-04A
Probeer het volgende om het probleem op te lossen.
<Oorzaak 1> De geselecteerde papiersoortinstelling is niet juist.
Oplossing
Selecteer de juiste instelling voor de papiersoort.
"Een papiersoort instellen"
<Oorzaak 2> De juiste papiersoort is niet geplaatst.
Oplossing
Zorg dat het aantal vellen, of de papiersoort die in de papiercassette wordt geplaatst, voldoet aan de
papiervereisten.
"Ondersteunde papiersoorten"
㻝㻤㻜㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Er komen verticale strepen voor op de afdruk
0452-04C
Probeer het volgende om het probleem op te lossen.
<Oorzaak 1> Vanwege de papiersoort of gebruiksomstandigheden, worden verticale strepen op
de uitvoer weergegeven.
Oplossing
1
Vervang de papierstapel met een nieuw ongeopende stapel.
"Ondersteunde papiersoorten"
Voor kopiëren of afdrukken
Oplossing
2
Wijzig de instelling <Speciale modus b> van het bedieningspaneel.
"Speciale modus"
Afdrukken vanaf een computer
Wijzig de instelling [Speciale afdrukaanpassing] van het printerstuurprogramma.
"Speciale modus"
<Oorzaak 2> De tonercartridge is recentelijk vervangen of het apparaat is gedurende een
lange periode niet gebruikt.
Oplossing
Wijzig de instelling <Speciale modus c> van het bedieningspaneel.
"Speciale modus"
㻝㻤㻝㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Tonervlekken en spatten komen voor rond tekst en afbeeldingen.
0452-04E
Probeer het volgende om het probleem op te lossen.
<Oorzaak 1> De juiste papiersoort is niet geplaatst.
Oplossing
Zorg dat het aantal vellen, of de papiersoort die in de papiercassette wordt geplaatst, voldoet aan de
papiervereisten.
"Ondersteunde papiersoorten"
㻝㻤㻞㻌㻛㻌㻞㻠㻝
De afdruk is te donker
0452-04F
Probeer het volgende om het probleem op te lossen.
<Oorzaak 1> De geselecteerde dichtheidsinstelling voor kopiëren is niet juist.
Oplossing
Stel een lager niveau in voor <Densiteit> of <Corrigeer densiteit> op het bedieningspaneel.
"De dichtheid aanpassen"
<Oorzaak 2> Het apparaat wordt blootgesteld aan direct zonlicht of een sterke lichtbron
Oplossing
Verplaats het apparaat.
"Het apparaat verplaatsen"
<Oorzaak 3> Het formaat van het geplaatste papier in de papiercassette komt niet overeen
met de documenten.
Oplossing
Reinig de fixeereenheid in <Speciale modus c> met het bedieningspaneel.
"Speciale modus"
"De fixeereenheid reinigen"
㻝㻤㻟㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Afgedrukte barcodes kunnen niet worden gescand
0452-04H
Probeer het volgende om het probleem op te lossen.
<Oorzaak> Een barcode kan niet worden gescand wanneer deze met standaard
afdrukinstellingen wordt afgedrukt.
Wijzig de instelling [Speciale afdrukmodus] naar [Speciale instellingen 1] van het printerstuurprogramma.
"Speciale modus"
Oplossing
De dichtheid wordt lager met [Speciale instellingen 1] dan met [Uit]. Daarnaast, worden tekst en
lijnen mogelijk ook minder duidelijk afgedrukt.
Als [Speciale instellingen 1] is opgegeven, wordt de afdruksnelheid lager dan bij de
standaardinstellingen.
㻝㻤㻠㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Afbeeldingen worden mogelijk gedeeltelijk afgesneden op de uitvoer
0452-04J
Probeer het volgende om het probleem op te lossen.
<Oorzaak> De afdruksnelheid krijgt prioriteit en [Aanpassingsmodus voor uitvoer] is ingesteld
op [Uit].
Wijzig de instellingen voor [Aanpassingsmodus voor uitvoer] in [Aan] in het printerstuurprogramma.
"De online-Help weergeven"
Oplossing
Als u wijzigt naar [Aan], wordt de afdruksnelheid verlaagd.
㻝㻤㻡㻌㻛㻌㻞㻠㻝
De software verwijderen
0452-04K
Volg de stappen in de onderstaande procedure om het printerstuurprogramma, het scannerstuurprogramma of MF Toolbox
te verwijderen als u deze niet meer nodig hebt.
BELANGRIJK
Controleer het volgende voordat u de software verwijdert.
Meld u aan op uw computer met beheerdersrechten.
Zorg dat u de installatiesoftware in de buurt hebt als u de stuurprogramma's opnieuw wilt installeren.
Sluit alle lopende toepassingen op uw computer.
Het printer- of scannerstuurprogramma verwijderen
1
Klik vanuit het menu [Start] op [Alle programma's/Programma's] -> [Canon] -> [MF3010] ->
[Stuurprogramma's verwijderen].
2
Klik op [Verwijderen].
3
Klik op [Ja] om het verwijderen te bevestigen.
4
Klik [Afsluiten] (of [Opnieuw opstarten]).
㻝㻤㻢㻌㻛㻌㻞㻠㻝
De MF Toolbox verwijderen
1
Klik vanuit het menu [Start] op [Alle programma's/Programma's] -> [Canon] -> [MF Toolbox 4.9] ->
[Toolbox verwijderen].
2
Klik op [Verwijderen].
3
Klik op [Afsluiten].
㻝㻤㻣㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Wanneer een servicefout is opgetreden
0452-04L
Er is een servicefout opgetreden wanneer het foutnummer wordt weergeven op het display en het lampje [
] gaan branden.
lampje [
] en het
OPMERKING
Foutnummers
+HWIRXWQXPPHUZRUGWRSKHWGLVSOD\HQGHVFKDNHODDUVZHHUJHJHYHQLQGHYROJRUGH(ĺ[ĺ[ĺ[ZDDUELM
"xxx" een driecijferig nummer is).
㻝㻤㻤㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Als u een probleem niet kunt oplossen
0452-03J
Als u na het raadplegen van de informatie in dit hoofdstuk het probleem nog steeds niet kunt oplossen, neemt u contact op
met de dichtstbijzijnde erkende Canon-dealer of de Canon-helpdesk.
Zorg dat u de volgende informatie bij de hand hebt als u contact opneemt met het Canon Customer
Care Center:
De naam van het product (MF3010)
Serienummer (een tekenreeks bestaande uit drie letters en een vijfcijferig nummer; dit nummer bevindt zich op het
etiket met het stroomverbruik op de achterzijde van het apparaat)
Plaats van aankoop
Aard van het probleem
Stappen die u heeft ondernomen om het probleem op te lossen en de resultaten daarvan
WAARSCHUWING
Als het apparaat vreemde geluiden maakt of rook of een vreemde geur afgeeft
Schakel het apparaat direct uit, koppel het netsnoer los en neem contact op met het Canon Customer Care Center.
Probeer het apparaat nooit zelf te demonteren of te repareren.
BELANGRIJK
Als u probeert het apparaat zelf te repareren
Hierdoor kan de beperkte garantie vervallen.
㻝㻤㻥㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Onderhoud
0452-04R
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u het apparaat moet reinigen, tonercartridges kunt vervangen, aanpassingen kunt
uitvoeren en het apparaat kunt verplaatsen.
Het apparaat
reinigen
Als het apparaat vuil is
Raadpleeg "De buitenkant van het apparaat reinigen".
Als de binnenzijde van het apparaat vuil is
Raadpleeg "De binnenzijde van het apparaat reinigen".
Als er zwarte strepen op de uitvoer voorkomen
Raadpleeg "De fixeereenheid reinigen".
Als de glasplaat vuil is
Raadpleeg "De glasplaat reinigen".
De tonercartridge
vervangen
Raadpleeg "Tonercartridges vervangen".
Het apparaat
aanpassen
Raadpleeg "Speciale modus".
Het apparaat
verplaatsen
Raadpleeg "Het apparaat verplaatsen".
㻝㻥㻜㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Het apparaat reinigen
0452-04S
Raadpleeg de volgende gedeeltes voor informatie over het reinigen van de onderdelen van het apparaat.
"De
"De
"De
"De
buitenkant van het apparaat reinigen"
binnenzijde van het apparaat reinigen"
fixeereenheid reinigen"
glasplaat reinigen"
㻝㻥㻝㻌㻛㻌㻞㻠㻝
De buitenkant van het apparaat reinigen
0452-04U
Raadpleeg eerst "Waarschuwing (het apparaat reinigen)".
Reinig de buitenkant van het apparaat en de ventilatieopeningen.
1
Schakel het apparaat uit met de hoofdschakelaar en koppel het netsnoer los.
2
Reinig de buitenkant van het apparaat met een zachte doek die u hebt bevochtigd met water of een
mild, verdund schoonmaakmiddel en daarna goed hebt uitgewrongen.
3
Wacht tot het apparaat helemaal droog is, voordat u de stekker weer in het stopcontact stopt en de
stroom inschakelt.
㻝㻥㻞㻌㻛㻌㻞㻠㻝
De binnenzijde van het apparaat reinigen
0452-04W
Raadpleeg eerst "Waarschuwing (het apparaat reinigen)".
Reinig het afdrukgedeelte van het apparaat regelmatig zodat tonerpoeder, papierstof en andere resten niet ophopen in het
apparaat.
1
Schakel het apparaat uit met de hoofdschakelaar en koppel het netsnoer los.
2
Houd het bedieningspaneel vast.
3
Breng het scanplatform omhoog.
Als u het scanplatform niet kunt optillen
Zorg dat de glasplaat volledig is gesloten.
Probeer het scanplatform niet met geweld op te tillen, want dit kan het apparaat beschadigen.
De glasplaat kan niet volledig worden gesloten wanneer een dik document zoals bijvoorbeeld een boek, erop is
geplaatst. In zulke gevallen moet u het document van de glasplaat verwijderen.
4
Pak de handgreep aan de linkervoorzijde van de tonerklep vast.
㻝㻥㻟㻌㻛㻌㻞㻠㻝
5
Open de tonerklep.
6
Verwijder de tonercartridge.
7
Verwijder tonerpoeder, papierstof en andere resten uit de binnenzijde van het apparaat met een
schone, zachte, droge en pluisvrije doek.
8
Plaats de tonercartridge.
Plaats de nokken (A) aan beide zijden van de tonercartridge in de openingen aan beide zijden van het apparaat en schuif
de tonercartridge in het apparaat tot de tonercartridge tegen de achterzijde van het apparaat tot stilstand komt.
㻝㻥㻠㻌㻛㻌㻞㻠㻝
9
Sluit de tonerklep.
Als u de tonerklep niet kunt sluiten
Zorg dat de tonercartridge correct in het apparaat is geplaatst.
Probeer de tonerklep niet met geweld te sluiten, want dit kan het apparaat beschadigen.
10
Laat het scanplatform zakken.
11
Steek de stekker weer in het stopcontact en schakel het apparaat in.
㻝㻥㻡㻌㻛㻌㻞㻠㻝
De fixeereenheid reinigen
0452-04X
De fixeereenheid kan vuil zijn in de volgende omstandigheden. Reinig de fixeereenheid
Als er zwarte strepen op de uitvoer voorkomen
Als u de tonercartridge vervangt
Bediening
1
2
3
Bediening
Plaats A4- of Letter-papier.
"In de papiercassette"
Druk op [
] (toets Menu-instelling) en start de
menubewerking.
Wanneer het menu actief is, knippert de menu-indicator.
Druk op [
Als u op [
] of [
] tot "C" wordt weergegeven.
] drukt, wordt het reinigen gestart.
Het reinigen duurt ongeveer 140 seconden.
4
5
U kunt het beste normaal papier plaatsen wanneer u
de fixeereenheid reinigt.
U kunt niet reinigen wanneer er taken zijn opgeslagen
in het geheugen.
Druk op [
] (toets Menu-instelling) om de
menubewerking te sluiten.
De menu-indicator wordt uitgeschakeld.
㻝㻥㻢㻌㻛㻌㻞㻠㻝
De glasplaat reinigen
0452-04Y
Raadpleeg eerst "Waarschuwing (het apparaat reinigen)".
Volg de onderstaande procedure om de glasplaat en de onderzijde van de klep van de glasplaat te reinigen.
1
Schakel het apparaat uit met de hoofdschakelaar en koppel het netsnoer los.
2
Open de klep van de glasplaat.
3
Reinig de glasplaat en de onderzijde van de klep van de glasplaat.
(1) Reinig de gebieden met een met water bevochtigde doek.
(2) Wrijf het scangebied droog met een zachte, droge doek.
4
Sluit de klep van glasplaat.
5
㻝㻥㻣㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Steek de stekker weer in het stopcontact en schakel het apparaat in.
㻝㻥㻤㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Waarschuwing (het apparaat reinigen)
0452-050
Raadpleeg "Onderhoud en inspecties" onder "Belangrijke veiligheidsinstructies".
Houd rekening met het volgende wanneer u het apparaat reinigt.
Gebruik een zachte doek om krassen op de onderdelen te voorkomen.
Reinig de onderdelen van het apparaat niet met tissues, papieren handdoekjes of vergelijkbaar materiaal. Deze
materialen kunnen aan de onderdelen blijven kleven en statische elektriciteit veroorzaken.
VOORZICHTIG
Voorzorgsmaatregelen wanneer u de klep van de glasplaat sluit
Pas op voor uw vingers.
Raak de fixeereenheid (A) niet aan.
Als u de fixeereenheid (A) aanraakt, kan dit brandwonden veroorzaken omdat deze erg heet wordt tijdens het gebruik.
Voorzorgsmaatregelen wanneer u toner op uw handen of kleding krijgt
Als uw handen of kleding in aanraking komen met toner, moet u deze er onmiddellijk met koud water afwassen.
De toner zet zich vast op uw handen of kleding als u deze probeert te wassen met warm water. Wanneer de toner is
vastgezet, kunt u deze vlekken zeer moeilijk verwijderen.
BELANGRIJK
Raak de overdrachtsrol (A) niet aan.
Hierdoor kan het apparaat beschadigd raken.
OPMERKING
㻝㻥㻥㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Wanneer een taak in de wachtrij staat om af te drukken
De taak wordt verwijderd als u de hoofdschakelaar uitschakelt.
㻞㻜㻜㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Tonercartridges vervangen
0452-051
Als de toner bijna op is, worden er witte strepen op de afdruk weergegeven of zijn bepaalde delen lichter.
Er wordt geen bericht weergegeven op het display zelfs als de toner bijna op is. Vervang de toner wanneer er
witte strepen op de afdruk worden weergegeven of zijn bepaalde delen lichter zijn.
Wanneer dit probleem optreedt
Volg de onderstaande procedure voordat u de tonercartridge vervangt. Het apparaat gaat door met afdrukken totdat de
toner volledig op is.
"Voordat de tonercartridge wordt vervangen"
Als de afdrukkwaliteit nog steeds niet goed genoeg is
Als het probleem blijft bestaan nadat u de onderstaande procedure hebt uitgevoerd, moet u de tonercartridge vervangen.
"De tonercartridge vervangen"
BELANGRIJK
Informatie over tonercartridges
Raadpleeg de volgende gedeeltes voor meer informatie over tonercartridges.
"Informatie over de meegeleverde tonercartridge"
"Informatie over vervangende tonercartridges"
"Werken met tonercartridges"
"Verbruiksartikelen aanschaffen"
De gemiddelde capaciteit van vervangende tonercartridges verschilt van die van de bijgeleverde tonercartridge.
㻞㻜㻝㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Voordat de tonercartridge wordt vervangen
0452-052
Raadpleeg eerst "Waarschuwing (tonercartridges vervangen)".
Als de toner bijna op is, voert u de onderstaande procedure uit voordat u de tonercartridge vervangt. Het apparaat gaat
door met afdrukken totdat de toner volledig op is.
1
Houd het bedieningspaneel vast.
2
Breng het scanplatform omhoog.
Als u het scanplatform niet kunt optillen
Zorg dat de glasplaat volledig is gesloten.
Probeer het scanplatform niet met geweld op te tillen, want dit kan het apparaat beschadigen.
De glasplaat kan niet volledig worden gesloten wanneer een dik document zoals bijvoorbeeld een boek, erop is
geplaatst. In zulke gevallen moet u het document van de glasplaat verwijderen.
3
Pak de handgreep aan de linkervoorzijde van de tonerklep vast.
㻞㻜㻞㻌㻛㻌㻞㻠㻝
4
Open de tonerklep.
5
Verwijder de tonercartridge.
6
Schud de tonercartridge vijf of zes keer voorzichtig heen en weer om de toner gelijkmatig te verdelen
in de cartridge.
㻞㻜㻟㻌㻛㻌㻞㻠㻝
7
Plaats de tonercartridge.
Plaats de nokken (A) aan beide zijden van de tonercartridge in de openingen aan beide zijden van het apparaat en schuif
de tonercartridge in het apparaat tot de tonercartridge tegen de achterzijde van het apparaat tot stilstand komt.
8
Sluit de tonerklep.
Als u de tonerklep niet kunt sluiten
Zorg dat de tonercartridge correct in het apparaat is geplaatst.
Probeer de tonerklep niet met geweld te sluiten, want dit kan het apparaat beschadigen.
9
Laat het scanplatform zakken.
㻞㻜㻠㻌㻛㻌㻞㻠㻝
De tonercartridge vervangen
0452-053
Raadpleeg eerst "Waarschuwing (tonercartridges vervangen)".
1
Houd het bedieningspaneel vast.
2
Breng het scanplatform omhoog.
Als u het scanplatform niet kunt optillen
Zorg dat de glasplaat volledig is gesloten.
Probeer het scanplatform niet met geweld op te tillen, want dit kan het apparaat beschadigen.
De glasplaat kan niet volledig worden gesloten wanneer een dik document zoals bijvoorbeeld een boek, erop is
geplaatst. In zulke gevallen moet u het document van de glasplaat verwijderen.
3
Pak de handgreep aan de linkervoorzijde van de tonerklep vast.
㻞㻜㻡㻌㻛㻌㻞㻠㻝
4
Open de tonerklep.
5
Verwijder de tonercartridge.
6
Haal de nieuwe tonercartridge uit de beschermende verpakking.
Trek met beide handen aan de inkeping om de beschermende verpakking te openen.
㻞㻜㻢㻌㻛㻌㻞㻠㻝
7
Schud de tonercartridge vijf of zes keer voorzichtig heen en weer om de toner gelijkmatig te verdelen
in de cartridge.
8
Plaats de tonercartridge op een vlakke ondergrond, til het lipje op en trek de afdichting voorzichtig
geheel naar buiten.
De afdichtingstape is ongeveer 50 cm lang.
9
Plaats de tonercartridge.
Plaats de nokken (A) aan beide zijden van de tonercartridge in de openingen aan beide zijden van het apparaat en schuif
de tonercartridge in het apparaat tot de tonercartridge tegen de achterzijde van het apparaat tot stilstand komt.
10
㻞㻜㻣㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Sluit de tonerklep.
Als u de tonerklep niet kunt sluiten
Zorg dat de tonercartridge correct in het apparaat is geplaatst.
Probeer de tonerklep niet met geweld te sluiten, want dit kan het apparaat beschadigen.
11
Laat het scanplatform zakken.
㻞㻜㻤㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Waarschuwing (tonercartridges vervangen)
0452-054
Raadpleeg "Onderhoud en inspecties" in "Belangrijke veiligheidsinstructies".
WAARSCHUWING
Gooi een gebruikte tonercartridge niet in open vuur.
Dat kan tot gevolg hebben dat de nog resterende toner in de cartridge ontbrandt, wat tot brand of brandwonden kan
leiden.
Wanneer u gemorste toner opruimt:
Als u per ongeluk toner morst, ruim het dan op met een zachte, vochtige doek zodat de deeltjes niet worden ingeademd.
Gebruik nooit een stofzuiger zonder bescherming tegen stofexplosies om de gemorste toner op te ruimen. Anders kan de
stofzuiger kapot gaan of er kan een stofexplosie ontstaan door de statische ontlading.
VOORZICHTIG
Voorzorgsmaatregelen wanneer u toner op uw handen of kleding krijgt
Als uw handen of kleding in aanraking komen met toner, moet u deze er onmiddellijk met koud water afwassen.
De toner zet zich vast op uw handen of kleding als u deze probeert te wassen met warm water. Wanneer de toner is
vastgezet, kunt u deze vlekken zeer moeilijk verwijderen.
Let op dat de toner zich niet verspreidt.
Trek de afdichtingstape er niet met geweld uit en stop niet halverwege, dit kan ertoe leiden dat toner vrijkomt.
Als de toner in uw ogen of mond komt, moet u deze direct spoelen met koud water en een arts raadplegen.
Voorzorgsmaatregelen als u het scanplatform laat zakken
Pas op dat uw vingers niet bekneld raken.
BELANGRIJK
Informatie over vervangende tonercartridges
U kunt het beste echte Canon-toner gebruiken als u de tonercartridges vervangt. Zo behoudt u optimale afdrukkwaliteit.
Naam model
Ondersteunde Canon Genuine Toner-cartridge
MF3010
Canon-cartridge 725
Imitatie-tonercartridges
Er worden helaas tonercartridges aangeboden die weliswaar zijn voorzien van het logo van Canon, maar die niet door
Canon zijn geproduceerd.
Het gebruik van imitatie-tonercartridges kan resulteren in slechte afdrukkwaliteit of prestatie van het apparaat.
Canon is niet verantwoordelijk voor eventuele storingen, ongelukken of schade als gevolg van het gebruik van imitatietonercartridges.
Ga voor meer informatie naar http://www.canon.com/counterfeit.
Schud de tonercartridge voordat u deze vervangt.
Als de toner niet gelijkmatig is verdeeld in de cartridge, kan dit een slechte afdrukkwaliteit veroorzaken.
Houd de tonercartridges op de juiste manier vast.
U moet de tonercartridge zo vasthouden als wordt aangegeven in de onderstaande afbeelding. Plaats deze niet verticaal
of ondersteboven.
㻞㻜㻥㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Raak het geheugen van de tonercartridge (A) of de elektrische contactpunten (B) niet aan.
Hierdoor kan de cartridge beschadigd raken.
Open nooit de beschermklep van de drum op de tonercartridge (A).
De afdrukkwaliteit kan minder worden als u de drum onder de beschermklep van de drum (A) aanraakt of beschadigt.
Open nooit de beschermklep van de drum op de tonercartridge (A) en raak deze nooit aan.
Het uittrekken van de afdichtingstape
Trek de afdichtingstape niet diagonaal of naar de zijkant los. Als de tape breekt, is het moeilijk om deze volledig te
verwijderen.
Als de afdichtingstape nog steeds aan de buitenkant van de tonercartridge hangt, moet u deze volledig lostrekken.
㻞㻝㻜㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Als er tape achterblijft in de tonercartridge, kan dit tot slechte afdrukkwaliteit leiden.
De verwijderde afdichtingstape weggooien
Gooi de verpakkingsmaterialen weg volgens de lokale wetgeving.
Bewaar het verpakkingsmateriaal.
Bewaar de beschermende verpakking om de tonercartridge in op te bergen. U hebt deze nodig wanneer u de
tonercartridge verwijdert voor onderhoud van het apparaat of andere doeleinden.
Raak de contactpunten met hoge spanning (A) niet aan.
Hierdoor kan het apparaat beschadigd raken.
Laat de tonerklep niet lang openstaan terwijl de tonercartridge is geïnstalleerd.
Hierdoor kan de afdrukkwaliteit minder worden.
OPMERKING
Informatie over de verpakkingsmaterialen
De verpakkingsmaterialen kunnen worden gewijzigd in vorm of plaatsing, of kunnen zonder kennisgeving worden
toegevoegd of verwijderd.
㻞㻝㻝㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Speciale modus
0452-055
Gebruik de instellingen van de Speciale modus om kwaliteitsproblemen op te lossen.
Lees het volgende zorgvuldig door voordat u de instellingen wijzigt.
BELANGRIJK
Gebruik de standaardinstellingen bij normaal gebruik
Wijzig de instellingen alleen wanneer de onderstaande problemen optreden.
Instellingen instellen die kunnen worden opgegeven via het bedieningspaneel
Instellingen
Standaardinstellingen worden vet weergegeven.
Opties
Speciale modus
Details
0
Uit
1
Modus
1
2
Modus
2
3
Modus
3
Strepen kunnen worden beperkt door de papiersoort en
gebruiksomstandigheden te wijzigen, zonder de instelling te hoeven
wijzigen.
4
Modus
4
Hoe effectiever de instelling is, hoe lager de dichtheid wordt. Daarnaast
worden de contouren van tekst en afbeeldingen mogelijk minder
duidelijk weergegeven en kunnen afbeeldingen ruw lijken.
0
Uit
1
Modus
1
2
Modus
2
3
Modus
3
Speciale modus b
Speciale modus c
Vanwege de papiersoort of gebruiksomstandigheden, worden verticale strepen
op de uitvoer weergegeven. Als dit gebeurt, moet u deze instelling wijzigen.
Het effect wordt groter naarmate het aantal hoger wordt.
<Uit> -> <Modus 1> -> <Modus 2> -> <Modus 3> -> <Modus 4>
(laag)
(hoog)
Er kunnen verticale strepen voorkomen op de uitvoer nadat de tonercartridge
recentelijk is vervangen, of het apparaat is gedurende een lange periode niet
gebruikt voor afdrukken.
Als dit gebeurt, moet u deze instelling wijzigen.
Het effect wordt groter naarmate het aantal hoger wordt.
<Uit> -> <Modus 1> -> <Modus 2> -> <Modus 3>
(laag)
(hoog)
Strepen kunnen worden beperkt door de papiersoort en
gebruiksomstandigheden te wijzigen, zonder de instelling te hoeven
wijzigen.
Hoe effectiever de instelling is, hoe langzamer wordt afgedrukt.
0
Uit
1
Modus
1
Vanwege de papiersoort of gebruiksomstandigheden, krult of kreukelt het
papier. Wanneer dit gebeurt, moet u deze instelling wijzigen.
Het effect wordt groter naarmate het aantal hoger wordt.
<Uit> -> <Modus 1> -> <Modus 2>
(laag)
(hoog)
Krullen en kreukels in papier kunnen worden beperkt door de
papiersoort en gebruiksomstandigheden te wijzigen, zonder de
instelling te hoeven wijzigen.
Speciale modus d
2
Modus
Deze instelling kan in de volgende situaties worden geselecteerd
㻞㻝㻞㻌㻛㻌㻞㻠㻝
2
<Papiersoort> is ingesteld op <Normaal (16 lb Bankpost-24 lb
Bankpost)>, <Normaal L (16 lb Bankpost-24 lb Bankpost)>,
<Zwaar papier>, <Ruw papier>, <Label> of <Envelop>
Hoe effectiever de instelling is, hoe langzamer wordt afgedrukt.
0
Uit
1
Aan
Vanwege de papiersoort (bijvoorbeeld zwaar papier) of
gebruiksomstandigheden (bijvoorbeeld droge omstandigheden), kunnen
tonervlekken en spatten voorkomen op de uitvoer. Stel in dit geval deze
instelling in op <Aan>.
Speciale modus h
De afdrukkwaliteit kan lager worden wanneer deze instelling is
ingeschakeld, afhankelijk van de papiersoort die wordt gebruikt
(bijvoorbeeld dun papier) of gebruiksomstandigheden (vochtige
omstandigheden).
Voer reiniging uit als er zwarte strepen voorkomen op de uitvoer of als
tonercartridges wordt vervangen.
Speciale modus c
C
Stel de instelling voor dit item in op <"C">.
"De fixeereenheid reinigen"
Instellingen die kunnen worden opgegeven in het printerstuurprogramma
Instellingen
Standaardinstellingen worden vet weergegeven.
Speciale modus
Speciale
afdrukaanpassing
Instelopties
Uit, Modus 1,
Modus 2,
Modus 3, Modus
4
Details
Vanwege de papiersoort of gebruiksomstandigheden, worden verticale
strepen op de uitvoer weergegeven. Wanneer dit gebeurt, moet u deze
instelling wijzigen.
Het effect wordt groter naarmate het aantal hoger wordt.
[Uit] -> [Modus 1] -> [Modus 2] -> [Modus 3] -> [Modus 4]
(laag)
(hoog)
Strepen kunnen worden beperkt door de papiersoort en
gebruiksomstandigheden te wijzigen, zonder de instelling te
hoeven wijzigen.
Hoe effectiever de instelling is, hoe lager de dichtheid wordt.
Daarnaast worden de contouren van tekst en afbeeldingen
mogelijk minder duidelijk weergegeven en kunnen afbeeldingen
ruw lijken.
[Uit]
De speciale afdrukmodus is uitgeschakeld en heeft geen effect.
[Speciale instellingen 1]
Als een afgedrukte streepjescode bijna niet leesbaar is wanneer u de
standaardafdrukinstellingen gebruikt, moet u deze instelling instellen op
[Speciale instellingen 1].
Speciale
afdrukmodus
Uit, Speciale
instellingen 1,
Speciale
instellingen 2
De dichtheid wordt lager met [Speciale instellingen 1] dan met
[Uit]. Daarnaast, worden tekst en lijnen mogelijk ook minder
duidelijk afgedrukt.
Als [Speciale instellingen 1] is opgegeven, wordt de afdruksnelheid
lager dan bij de standaardinstellingen.
㻞㻝㻟㻌㻛㻌㻞㻠㻝
[Speciale instellingen 2]
Als witte vlekjes of stippen rond tekst en afbeeldingen voorkomen wanneer
u document met veel contrast wordt afgedrukt, moet u deze instelling
instellen op [Speciale instellingen 2].
De dichtheid wordt lager met [Speciale instellingen 2] dan met [Uit]
of [Speciale instellingen 1]. Daarnaast, worden tekst en lijnen
mogelijk ook minder duidelijk afgedrukt.
Instellingen voor de Speciale modus instellen in het printerstuurprogramma
1
Klik op het tabblad [Afwerking].
OPMERKING
Raadpleeg "Afdrukken" en "De standaardafdrukinstellingen instellen" voor aanwijzingen over het openen van het scherm
van het printerstuurprogramma.
2
Klik op [Geavanceerde instellingen].
㻞㻝㻠㻌㻛㻌㻞㻠㻝
㻞㻝㻡㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Het apparaat verplaatsen
0452-056
Raadpleeg eerst "Waarschuwing (het apparaat verplaatsen)".
Volg de onderstaande procedure om het apparaat te verplaatsen voor onderhoud en andere doeleinden.
1
Schakel het apparaat en alle computers die met het apparaat zijn verbonden uit.
2
Koppel alle kabels en het netsnoer los van het apparaat.
Kabels en het netsnoer verwijderen
USB-kabel
(1) Verwijder het snoer van het apparaat.
(2) Haal het snoer uit het stopcontact.
Netsnoer
(3) Verwijder het snoer van het apparaat.
* Het snoer is mogelijk niet aangesloten op het apparaat afhankelijk van uw netwerkomgeving.
㻞㻝㻢㻌㻛㻌㻞㻠㻝
3
Klap de papierstop in en duw de verlenging van de uitvoerlade in het apparaat.
OPMERKING
Als er papier in de uitvoerlade is achtergebleven
Verwijder het papier uit de uitvoerlade.
4
Verwijder de papierstapel uit de papiercassette.
OPMERKING
Wanneer de voorste papiergeleider uit de papiercassette wordt getrokken
Duw de papiergeleider in de papiercassette.
5
Sluit de stofkap.
6
Sluit de papiercassette.
㻞㻝㻣㻌㻛㻌㻞㻠㻝
7
Verplaats het apparaat.
Zorg ervoor dat alle kleppen en laden zijn gesloten en houdt de handgrepen vast met de voorzijde van het apparaat naar u
toe gericht.
Controleer het gewicht van het apparaat voordat u het optilt en verplaatst.
"Technische specificaties"
8
Zet het apparaat voorzichtig neer op de nieuwe installatielocatie.
OPMERKING
Het apparaat opnieuw installeren
Raadpleeg de Beknopte handleiding die bij het apparaat is geleverd.
Het apparaat over een grote afstand verplaatsen
Houd rekening met het volgende om te voorkomen dat het apparaat beschadigd raakt wanneer u dit over een grote
afstand verplaatst.
Verwijder de tonercartridge.
Pak het apparaat stevig in de originele doos in met de originele verpakkingsmaterialen.
Als u de originele doos en verpakkingsmaterialen niet hebt, zoekt u een geschikte doos met geschikt
verpakkingsmateriaal en pakt u het apparaat en de onderdelen goed in.
㻞㻝㻤㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Waarschuwing (het apparaat verplaatsen)
0452-057
WAARSCHUWING
Het apparaat verplaatsen
Zorg ervoor dat de stroomschakelaar van het apparaat en uw computer zijn uitgeschakeld en koppel het netsnoer en de
interfacekabels los.
Als u dit niet doet, kunnen de kabels of snoeren beschadigt raken wat kan leiden tot brand of elektrische schokken.
VOORZICHTIG
Zet het apparaat langzaam en voorzichtig neer.
Let op voor uw handen en vingers.
BELANGRIJK
Verplaats het apparaat niet als een klep of lade is geopend.
Zorg ervoor dat het scanplatform en de papiercassette zijn gesloten voordat u het apparaat optilt en verplaatst.
㻞㻝㻥㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Bijlage
0452-058
"Basisbewerkingen in Windows"
㻞㻞㻜㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Basisbewerkingen in Windows
0452-059
De printermap openen
Methode voor het weergeven van het scherm [Scanners en camera's] of [Eigenschappen van scanners en camera's]
Methode voor het weergeven van het scherm [Windows Faxen en scannen]
Methode voor het weergeven van het bovenste scherm van de cd-rom
De Process-versie van Windows Vista/7 controleren
De printermap openen
Windows 2000
Selecteer vanuit het menu [Start], [Instellingen] en vervolgens [Printers].
Windows XP Professional
Selecteer [Printers en faxapparaten] vanuit het menu [Start].
Windows XP Home Edition
Selecteer vanuit het menu [Start], [Configuratiescherm], klik op [Printers en andere hardware] en vervolgens op [Printers en
faxapparaten].
Windows Vista
Selecteer vanuit het menu [Start], [Configuratiescherm] en klik vervolgens op [Printers].
Windows 7
Selecteer vanuit het menu [Start] en [Apparaten en printers].
Methode voor het weergeven van het scherm [Scanners en camera's] of [Eigenschappen van
scanners en camera's]
Windows 2000
Selecteer vanuit het menu [Start] -> [Instellingen] -> [Configuratiescherm] -> dubbelklik op [Scanners en camera's].
Windows XP
Selecteer vanuit het menu [Start], [Configuratiescherm], klik vervolgens op [Printers en andere hardware] -> [Scanners en
camera's].
Windows Vista
Selecteer vanuit het menu [Start], [Configuratiescherm], klik vervolgens op [Hardware en geluiden] -> [Scanners en
camera's].
Windows 7
1. Voer onder het [Start]-menu "scanner" in bij [Zoeken in programma's en bestanden].
2. Klik op [Scanners en camera's weergeven].
Methode voor het weergeven van het scherm [Windows Faxen en scannen]
Windows Vista
Selecteer vanuit het menu [Start], [Configuratiescherm] -> [Hardware en geluiden] -> [Een document of foto scannen] bij
[Scanners en camera's].
㻞㻞㻝㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Windows 7
Ga naar het menu [Start] en kies [Alle programma's] -> [Windows Faxen en scannen].
Methode voor het weergeven van het bovenste scherm van de cd-rom
Als u het bovenste scherm bij het instellen van de cd-rom niet kunt weergeven, moet u de volgende stappen uitvoeren.
De stationsnaam van de cd-rom wordt aangeduid met 'D:' in deze handleiding. De stationsnaam van de cd-rom kan
verschillen afhankelijk van de computer die u gebruikt.
Windows 2000, XP
1. Selecteer vanuit het menu [Start], [Uitvoeren].
2. Voer "D:\MInst.exe" in en klik vervolgens op [OK].
Windows Vista, 7
1. Voer "D:\Minst.exe" in bij [Zoeken in programma's en bestanden] (of [Zoekopdracht starten]) in het menu [Start].
2. Druk op het toetsenbord op de toets [Enter].
De Process-versie van Windows Vista/7 controleren
1
Selecteer [Configuratiescherm] in het menu [Start].
2
Geef [Systeem] weer.
Windows Vista/Windows 7
Klik op [Systeem en onderhoud] of [Systeem en beveiliging] -> [Systeem].
3
Controleer de verwerkingsversie.
Voor 32-bits versie
[32-bits besturingssysteem] wordt weergegeven.
Voor 64-bits versie
[64-bits besturingssysteem] wordt weergegeven.
㻞㻞㻞㻌㻛㻌㻞㻠㻝
㻞㻞㻟㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Disclaimers
0452-05A
De informatie in dit document kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
CANON INC. BIEDT GEEN ENKELE GARANTIE MET BETREKKING TOT DIT MATERIAAL, UITDRUKKELIJK NOCH
STILZWIJGEND, BEHALVE ZOALS HIERIN GEBODEN, INCLUSIEF, EN ZONDER BEPERKINGEN DAARVAN,
GARANTIES OP HET GEBIED VAN VERKOOPBAARHEID, GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL OF HET
INBREUK MAKEN OP ENIG RECHT. CANON INC. IS NIET AANSPRAKELIJK VOOR ENIGE DIRECTE, INCIDENTELE
OF SECUNDAIRE SCHADE VAN WELKE AARD DAN OOK, NOCH VOOR VERLIEZEN OF UITGAVEN ALS RESULTAAT
VAN HET GEBRUIK VAN DIT MATERIAAL.
㻞㻞㻠㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Copyright
0452-05C
© 2012 van Canon Inc. Alle rechten voorbehouden.
Niets uit dit document mag worden vermenigvuldigd, verzonden, getranscribeerd, opgeslagen in een zoeksysteem of
vertaald naar een taal of computertaal in welke vorm of met welke middelen dan ook, hetzij elektronisch, mechanisch,
magnetisch, optisch, chemisch, handmatig of anderszins, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Canon Inc.
㻞㻞㻡㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Handelsmerken
0452-05E
Canon en het Canon-logo zijn gedeponeerde handelsmerken van Canon Inc. in de Verenigde Staten en zijn mogelijk
handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken in andere landen.
Apple, Mac OS, en Macintosh zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Apple Inc. in de VS en/of andere
landen.
Microsoft, Windows, Windows Vista, Windows Server en Internet Explorer zijn geregistreerde handelsmerken of
handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Alle andere product- en merknamen zijn gedeponeerde handelsmerken, handelsmerken of servicemerken van de
respectieve eigenaren.
㻞㻞㻢㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Contact
0452-05F
CANON INC.
30-2, Shimomaruko 3-chome, Ohta-ku, Tokio 146-8501, Japan
CANON MARKETING JAPAN INC.
16-6, Konan 2-chome, Minato-ku, Tokyo 108-8011, Japan
CANON U.S.A., INC.
One Canon Plaza, Lake Success, NY 11042, U.S.A.
CANON EUROPA N.V.
Bovenkerkerweg 59-61, 1185 XB Amstelveen, Nederland
CANON CHINA CO., LTD.
15F Jinbao Building No.89 Jinbao Street, Dongcheng District, Beijing 100005, China
CANON SINGAPORE PTE, LTD.
1 HarbourFront Avenue #04-01 Keppel Bay Tower, Singapore 098632
CANON AUSTRALIA PTY, LTD
1 Thomas Holt Drive, North Ryde, Sydney, NSW 2113, Australië
Wereldwijde website van CANON
http://www.canon.com/
㻞㻞㻣㻌㻛㻌㻞㻠㻝
De e-Handleiding gebruiken
0452-05H
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de e-Handleiding kunt gebruiken.
U kunt de inhoud van de e-Handleiding op elk gewenst moment weergeven wanneer u deze hebt geïnstalleerd op uw
computer, zonder dat u de cd-rom bij de hand hoeft te hebben. Raadpleeg "De e-Handleiding installeren".
De e-Handleiding beschikt over verschillende zoekfuncties zodat u snel de juiste informatie kunt vinden.
Informatie vinden die u zoekt
Zoeken in categorieën
U kunt op de gewenste beschrijving zoeken door op het categoriepictogram te klikken op de bovenste pagina.
"Bovenste pagina"
Zoeken in de inhoudsopgave
Op de pagina met inhoud wordt de inhoudsopgave weergegeven. Klik op de inhoud die u wilt weergeven.
"Pagina Inhoudsopgave"
Functie voor zoeken op heel woord
Met de functie kunt u zoeken op trefwoorden. Typ een trefwoord of een woordgroep in het trefwoord-/tekstveld of
zoekvak. Zoekresultaten die overeenkomen met uw zoekopdracht worden weergegeven. Deze functie biedt
ondersteuning voor zoeken met AND (en).
"Zoekmethode"
㻞㻞㻤㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Gebruik van deze e-Handleiding
0452-05J
Klik op de volgende koppelingen om de systeemvereisten te bekijken en om informatie weer te geven over het
installeren/verwijderen van de e-Handleiding.
Systeemvereisten
De e-Handleiding installeren
De e-Handleiding verwijderen
㻞㻞㻥㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Systeemvereisten
0452-05K
U kunt de e-Handleiding in een webbrowser weergeven. De volgende browsers worden ondersteund (zijn getest).
Windows:
Internet Explorer 6.0/7.0/8.0
Firefox 2.x/3.x
Mac OS:
Safari 2.x/3.x
Firefox 2.x/3.x
OPMERKING
Java-script
Schakel Java-script in uw browser in voordat u de e-Handleiding gebruikt.
㻞㻟㻜㻌㻛㻌㻞㻠㻝
De e-Handleiding installeren
0452-05L
Installeer de e-Handleiding van de cd-rom die bij het apparaat is geleverd op de computer. Voer de onderstaande
procedure uit.
1
Plaats de User Manual CD-ROM (cd met gebruikershandleiding) in de cd-romlade van uw computer.
2
Voer de volgende procedure uit.
(1) Selecteer de gewenste taal.
(2) Klik op [Installeren].
De installatie wordt gestart.
Wacht tot het volgende scherm verdwijnt. (Het installeren van de e-Handleiding kan veel tijd kosten.)
De e-Handleiding openen
㻞㻟㻝㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Dubbelklik op [MF3010 e-Handleiding] op het bureaublad.
Als er een waarschuwing wordt weergegeven
Voer de volgende procedure uit.
1. Klik op de informatiebalk en selecteer vervolgens [Geblokkeerde inhoud toestaan] in het pop-upvenster.
2. Klik op [Ja].
OPMERKING
De e-Handleiding rechtstreeks openen vanaf de cd-rom
U kunt de e-Handleiding ook rechtstreeks openen vanaf de cd-rom zonder deze op de computer te installeren.
1. Plaats de User Manual CD-ROM (cd met gebruikershandleiding) op uw computer.
2. Selecteer de gewenste taal.
3. Klik op [Display manual] (Handleiding weergeven).
Afhankelijk van het besturingssysteem dat u gebruikt, wordt er een beveiligingswaarschuwing
weergegeven.
Geef aan dat de inhoud van de cd mag worden weergegeven.
㻞㻟㻞㻌㻛㻌㻞㻠㻝
De e-Handleiding verwijderen
0452-05R
Het proces van het verwijderen van de e-Handleiding om de computer te herstellen naar de staat waarin deze was voordat
de e-Handleiding werd geïnstalleerd, wordt verwijderen genoemd. Als u de installatie van de e-Handleiding ongedaan wilt
maken, verwijdert u het bestand handmatig op de volgende locatie.
De map voor [MF3010 e-Handleiding] in "C:\Documents and Settings\(gebruikersnaam)\Mijn
documenten\Canon\MFP\Handleidingen".
Het snelkoppelingspictogram voor [MF3010 e-Handleiding] op het bureaublad.
㻞㻟㻟㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Schermopmaak van de e-Handleiding
0452-05S
In dit gedeelte wordt de schermopmaak van de e-Handleiding beschreven.
De 'Bovenste pagina' is de standaard startpagina die wordt weergegeven wanneer de e-Handleiding wordt gestart. De
'Bovenste pagina' is de pagina waarop de algemene inhoud wordt weergegeven.
De 'Pagina Inhoudsopgave' is de pagina die u kunt weergeven door op 'Inhoudsopgave' te klikken in de rechterbovenhoek
van elke pagina. Het zoekvak wordt weergegeven wanneer een trefwoord wordt ingevoerd in het trefwoord/tekstvak in de
rechterbovenhoek.
De schermindeling verschilt op de pagina. Klik voor op de volgende koppelingen voor meer informatie.
Bovenste pagina
Onderwerppagina
Pagina Inhoudsopgave
Zoekmethode
㻞㻟㻠㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Bovenste pagina
0452-05U
(1) Selecteer een functie
Een koppeling naar de geselecteerde inhoud voor meer informatie over het gebruik van de functies van het
apparaat.
(2) Allereerst
Een koppeling naar de geselecteerde inhoud voor beschrijvingen van de veiligheidsinstructies, functies van het
apparaat, en hoe het apparaat efficiënt kan worden geconfigureerd of gebruikt (bijvoorbeeld, papier plaatsen en de
slaapstand gebruiken.)
(3) Plaats deze handleiding in de buurt van de MF3010
Klik hierop om De beknopte handleiding gebruiken weer te geven.
(4) Problemen oplossen en onderhoud
Een koppeling naar de geselecteerde inhoud voor beschrijvingen van het oplossen van problemen en het
onderhouden van het apparaat.
(5) [Boven]
Hiermee keert u terug naar de bovenste pagina.
(6) [Inhoudsopgave]
Een koppeling naar de pagina Inhoudsopgave, waar de inhoudsopgave wordt weergegeven.
(7) [Help]
Tips over het efficiënt gebruiken van de e-Handleiding.
(8) [Verklarende woordenlijst]
De woordenlijst weergeven van de termen die worden gebruikt in de e-Handleiding.
(9) [Voer hier trefwoorden in]
]. Het zoekvak wordt weergegeven. Raadpleeg "Zoekmethode" voor
Voer in dit veld een trefwoord in en klik op [
meer informatie.
(10) [Disclaimer]
De disclaimers weergeven.
(11) [Copyright]
De copyrightgegevens weergeven.
(12) [Handelsmerken]
㻞㻟㻡㻌㻛㻌㻞㻠㻝
De handelsmerken weergeven.
(13) [Vestigingen]
De contactgegevens weergeven voor vragen.
㻞㻟㻢㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Onderwerppagina
0452-05W
(1) Inhoud categorie
De inhoud van de geselecteerde categorie weergeven. Klik op de inhoud die u wilt weergeven in de linkerkolom. Het
volledige gedeelte wordt weergegeven in de rechterkolom (onderwerppagina). Klik op [ ] om de geselecteerde
inhoud uit te vouwen of klik op [ ] om deze samen te vouwen.
(2) Onderwerppagina
Het volledige gedeelte met de geselecteerde inhoud weergeven.
(3) Menu [Categorie]
Selecteer verschillende categorieën in de vervolgkeuzelijst.
]
(4) [
Klik hierop om naar de vorige of volgende categorie te gaan.
(5) [Afdrukken]
Klik hierop om de geselecteerde inhoud af te drukken.
Selecteer een van de volgende opties.
[Deze categorie]
De volledige inhoud van de huidige categorie afdrukken.
[Dit onderwerp]
Alleen de inhoud afdrukken die momenteel wordt weergegeven op de
onderwerppagina.
㻞㻟㻣㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Pagina Inhoudsopgave
0452-05X
(1) Categorieën
De categorieën van de e-Handleiding weergeven. Klik op een categorie om de details weer te geven.
(2) Volledige inhoud
Alle categorieën en gedeeltes van de e-Handleiding weergegeven. Klik op een categorie of gedeelte om de details
weer te geven.
㻞㻟㻤㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Zoekmethode
0452-05Y
(1) [Voer hier trefwoorden in]
Voer een trefwoord in het trefwoord/tekstveld in dat zich rechts boven op de pagina "Boven" of op de
]. Het zoekvak wordt weergegeven.
"Onderwerppagina" bevindt, en klik op [
U kunt uw zoekopdracht ook in het zoekvak invoeren. Er kunnen meerdere trefwoorden worden ingevoerd door een
spatie tussen woorden toe te voegen.
Voorbeeld: "Toner Bericht" (als u pagina's wilt weergeven die de woorden "Toner" en "Bericht" bevatten)
(2) Zoekresultaat
Zoekresultaten weergeven. Klik op [>>Volgende], [<<Vorige], of op het paginanummer onder aan de pagina om door
de zoekresultaten te bladeren wanneer uw zoekopdracht meer dan 10 resultaten heeft.
(3) [Zoekbereik tonen]
Klik hierop om een zoekbereik op te geven en schakel het selectievakje in naast de categorie die u wilt doorzoeken.
㻞㻟㻥㻌㻛㻌㻞㻠㻝
De e-Handleiding weergeven
0452-060
Symbolen in deze handleiding
Hieronder volgt een lijst met waarschuwingen en meldingen die in de e-Handleiding worden gebruikt om beperkingen in de
bediening, voorzorgsmaatregelen en instructies uit te leggen die voor uw veiligheid moeten worden opgevolgd.
WAARSCHUWING
Hiermee wordt een waarschuwing aangeduid voor handelingen die de dood of persoonlijk letsel tot gevolg kunnen
hebben als ze niet juist worden uitgevoerd. Voor een veilig gebruik van dit apparaat moet u deze waarschuwingen altijd
ter harte nemen.
VOORZICHTIG
Hiermee wordt aangegeven dat u voorzichtig moet zijn bij handelingen die persoonlijk letsel tot gevolg kunnen hebben
als ze niet juist worden uitgevoerd. Voor een veilig gebruik van dit apparaat moet u deze waarschuwingen altijd ter harte
nemen.
BELANGRIJK
Hiermee worden bedieningsvereisten en -beperkingen aangeduid. Lees deze punten zorgvuldig door voor een juiste
bediening van het apparaat en om schade aan het apparaat of eigendom te voorkomen.
OPMERKING
Hiermee wordt een uitleg van een handeling gegeven. Het kan ook extra informatie over een procedure bevatten. We
raden u ten zeerste aan om deze opmerkingen te lezen.
Geeft een bewerking aan die niet mag worden uitgevoerd. Lees deze items aandachtig door en zorg ervoor dat u de
beschreven bewerkingen niet uitvoert.
Toetsen en knoppen in deze handleiding
De e-Handleiding gebruikt de volgende toetsen en knoppen.
Type
Stijl van beschrijvingen die worden gebruikt in
de handleiding
Voorbeeld
]
Toetsen op het bedieningspaneel
[Toetspictogram]
[
Knoppen op het computerscherm, enzovoort.
[Knopnaam, enzovoort]
[Voorkeuren]
Schermindeling van de e-Handleiding
De schermindeling van de e-Handleiding is vooraf bepaald.
Deze kan verschillen afhankelijk van het besturingssysteem dat u gebruikt.
De functies van het stuurprogramma of de software kunnen vanwege een upgrade worden gewijzigd.
Afkortingen in deze e-Handleiding
㻞㻠㻜㻌㻛㻌㻞㻠㻝
Afkortingen van besturingssystemen
De volgende afkortingen worden gebruikt om te verwijzen naar de besturingssystemen die worden beschreven in de eHandleiding.
Microsoft Windows 2000
Windows 2000
Microsoft Windows XP
Windows XP
Microsoft Windows Vista-besturingssysteem
Windows Vista
Microsoft Windows 7-besturingssysteem
Windows 7
Microsoft Windows Server 2003
Windows Server 2003
Microsoft Windows Server 2008
Windows Server 2008
Microsoft Windows-besturingssysteem
Windows
㻞㻠㻝㻌㻛㻌㻞㻠㻝

advertisement

Was this manual useful for you? Yes No
Thank you for your participation!

* Your assessment is very important for improving the workof artificial intelligence, which forms the content of this project

Related manuals

advertisement