advertisement
▼
Scroll to page 2
of 241
㻝㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Belangrijke veiligheidsinstructies Belangrijke veiligheidsinstructies Installatie Voeding Gebruik Onderhoud en inspecties Verbruiksartikelen Overige Installatievereisten en gebruik Basisbediening Onderdelen en bijbehorende functies Voorzijde Achterzijde Binnenkant Papiercassette Bedieningspaneel en display De Beknopte handleiding gebruiken Energiebesparende functies (slaapstand) Menu's gebruiken Instellingenlijst Tonercartridges Informatie over de meegeleverde tonercartridge Informatie over vervangende tonercartridges Werken met tonercartridges Tonercartridges bewaren Verbruiksartikelen aanschaffen Documenten plaatsen Waarschuwing (documenten plaatsen) Papier plaatsen In de papiercassette Waarschuwing (papier plaatsen) Papierplaatsingscapaciteit Papierrichting Een papiersoort instellen De tijd voor automatische uitschakelen instellen Menu's initialiseren Lijst met gebruikersgegevens afdrukken Firmware upgraden Locatie van het serienummer Technische specificaties Technische specificaties Kopieerspecificaties Printerspecificaties Scannerspecificaties Documenttype Ondersteunde documenttypen Scangebied Papier Ondersteunde papiersoorten 5 6 7 9 10 12 14 15 16 19 20 21 22 23 24 25 27 29 30 32 37 38 39 40 42 43 44 46 47 48 51 52 53 55 57 59 60 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 㻞㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Afdrukgebied 76 Kopiëren 77 Algemene kopieerbewerkingen 78 Het aantal kopieën registreren dat u vaak afdrukt (maximaal negenentwintig kopieën) 80 De dichtheid aanpassen 81 Kopie vergroten/verkleinen 83 Beide zijden van kaarten kopiëren op een zijde (ID kaart kopie) 85 Twee documenten op één vel kopiëren (2 op 1 kopiëren) 88 Type kopie selecteren (Prioriteit voor snelheid/Prioriteit voor resolutie) 91 De omtrek van een afbeelding benadrukken (beeldscherpte) 93 Afdrukken 95 Afdrukken vanaf uw computer voorbereiden 96 Printerdeling instellen 97 Basisbeginselen van het afdrukken 99 Afdrukken 100 De standaardafdrukinstellingen instellen 102 De online-Help weergeven 104 Afdrukken op aangepaste papierformaten 105 Een aangepast papierformaat registreren 106 Afdrukken annuleren 107 Taken selecteren en annuleren 108 Scannen 109 Voorbereiden voor het gebruik van de scanfucties 111 Systeemvereisten (scannen) 112 Algemene scanprocedure 113 Scannen met MF Toolbox 114 Een afbeelding scannen vanuit een toepassing 117 Scannen met het WIA-stuurprogramma (alleen Windows XP/Windows Vista/Windows 7) 118 Aandachtspunten bij het gebruik van het WIA-stuurprogramma 125 Het dialoogvenster [New Scan] (Nieuwe scan) 126 MF Toolbox gebruiken 128 Meerdere documenten combineren in één PDF-bestand 134 ScanGear MF gebruiken 136 Werken in de eenvoudige modus 137 Werken in de geavanceerde modus 140 Een scangedeelte opgeven (bijsnijdkader) 151 De resolutie instelling 153 Problemen oplossen 154 Papierstoringen verhelpen 155 Vastgelopen papier verwijderen 157 Problemen oplossen 162 Problemen met de papierinvoer 164 Kan niet afdrukken, of de afbeeldingen op de afdrukken zijn gevlekt of vervormd 165 Problemen bij het kopiëren 166 De uitgevoerde kopie is niet goed leesbaar en slecht gekopieerd 167 Problemen bij het afdrukken 168 Er kunnen geen documenten worden afgedrukt vanaf een computer 169 Problemen bij het scannen 170 U kunt een document niet scannen 172 㻟㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Problemen bij installeren en verwijderen van programma's Diverse problemen Afdrukresultaat is niet goed Gekruld papier Gevouwen papier Er wordt onregelmatig afgedrukt Er verschijnen witte vlekjes of stippen op de afdruk De toner wordt niet goed opgenomen door het papier. Er komen verticale strepen voor op de afdruk Tonervlekken en spatten komen voor rond tekst en afbeeldingen. De afdruk is te donker Afgedrukte barcodes kunnen niet worden gescand Afbeeldingen worden mogelijk gedeeltelijk afgesneden op de uitvoer De software verwijderen Wanneer een servicefout is opgetreden Als u een probleem niet kunt oplossen Onderhoud Het apparaat reinigen De buitenkant van het apparaat reinigen De binnenzijde van het apparaat reinigen De fixeereenheid reinigen De glasplaat reinigen Waarschuwing (het apparaat reinigen) Tonercartridges vervangen Voordat de tonercartridge wordt vervangen De tonercartridge vervangen Waarschuwing (tonercartridges vervangen) Speciale modus Het apparaat verplaatsen Waarschuwing (het apparaat verplaatsen) Bijlage Basisbewerkingen in Windows Disclaimers Copyright Handelsmerken Contact De e-Handleiding gebruiken Gebruik van deze e-Handleiding Systeemvereisten De e-Handleiding installeren De e-Handleiding verwijderen Schermopmaak van de e-Handleiding Bovenste pagina Onderwerppagina Pagina Inhoudsopgave Zoekmethode De e-Handleiding weergeven 㻠㻌㻛㻌㻞㻠㻝 173 174 175 176 177 178 179 180 181 182 183 184 185 186 188 189 190 191 192 193 196 197 199 201 202 205 209 212 216 219 220 221 224 225 226 227 228 229 230 231 233 234 235 237 238 239 240 Belangrijke veiligheidsinstructies 0452-000 Lees deze veiligheidsinstructies zorgvuldig door voordat u het apparaat gaat gebruiken. Deze instructies zijn bedoeld om persoonlijke verwondingen en schade aan de apparatuur te voorkomen. Als deze instructies niet worden opgevolgd kan dit resulteren in persoonlijke verwondingen, schade aan de apparatuur of onjuist gebruik. Volg de instructies in deze handleiding. 㻡㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Belangrijke veiligheidsinstructies 0452-001 Lees voordat u het apparaat gaat gebruiken de volgende waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen. "Installatie" "Voeding" "Gebruik" "Onderhoud en inspecties" "Verbruiksartikelen" "Overige" 㻢㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Installatie 0452-002 WAARSCHUWING Plaats het apparaat niet in de buurt van alcohol, verfverdunner of andere brandbare stoffen. Als deze stoffen in aanraking komen met elektrische onderdelen in het apparaat, kan dit brand of een elektrische schok tot gevolg hebben. Plaats de volgende voorwerpen niet op het apparaat. Kettingen en andere metalen voorwerpen Kopjes, vazen, bloempotten en andere houders die zijn gevuld met water of een andere vloeistof Als deze voorwerpen in aanraking komen met een gebied in het apparaat dat onder hoge spanning staat, kan dit brand of een elektrische schok tot gevolg hebben. Als deze voorwerpen in het apparaat vallen of lekken, moet u het apparaat en de computer (1) direct uitschakelen en alle kabels en snoeren loskoppelen (2). Haal vervolgens de stekker uit het stopcontact (3) en neem contact op met uw Canon-dealer. VOORZICHTIG Plaats het apparaat niet op wankele oppervlakken, zoals op een tafeltje of hellende vloeren, en evenmin op plekken die onderhevig zijn aan uitzonderlijke trillingen. Dit kan namelijk tot gevolg hebben dat het apparaat valt of kantelt, waardoor lichamelijk letsel kan ontstaan. De ventilatieopeningen zijn bedoeld voor een goede ventilatie van werkende onderdelen in het apparaat. Plaats het apparaat daarom nooit op een zacht oppervlak, zoals een bed, een bank of een kleed. Als de ventilatieopeningen namelijk worden geblokkeerd, kan er oververhitting ontstaan, met brand als gevolg. Om brand of elektrische schokken te voorkomen, mag u het apparaat niet op de volgende locaties plaatsen. Een vochtige of stoffige locatie Een locatie die wordt blootgesteld aan rook en stoom, zoals in de buurt van een kookplaat of een luchtbevochtiger Een locatie die wordt blootgesteld aan regen of sneeuw Een locatie in de buurt van een kraan of water Een locatie die wordt blootgesteld aan direct zonlicht Een locatie die wordt blootgesteld aan hoge temperaturen Een locatie in de buurt van open vuur Als u het apparaat gaat neerzetten, laat het apparaat dan voorzichtig zakken zodat uw handen niet bekneld raken tussen het apparaat en de vloer of tussen het apparaat en andere apparatuur. Dit kan namelijk lichamelijk letsel tot gevolg hebben. 㻣㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Als u het apparaat gaat aansluiten op het netwerk of een computer, moet u dit doen volgens de aanwijzingen in deze handleiding. Als u dat niet doet, kan dit een storing of een elektrische schok tot gevolg hebben. Als u het apparaat gaat verplaatsen, moet u dit doen volgens de aanwijzingen in deze handleiding. Als u dat niet doet, kan het apparaat vallen, met lichamelijk letsel als gevolg. "Het apparaat verplaatsen" 㻤㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Voeding 0452-003 WAARSCHUWING Voorkom beschadiging van het netsnoer. Het is niet toegestaan het netsnoer aan te passen. Plaats geen zware voorwerpen op het netsnoer en trek niet aan het snoer. Voorkom dat het snoer sterk wordt verbogen. Als u dat niet doet, kan dit brand of een elektrische schok tot gevolg hebben. Houd het netsnoer uit de buurt van warmtebronnen. Als u dat niet doet, kan de isolerende laag van het snoer smelten, met brand of een elektrische schok als gevolg. Het netsnoer mag niet te strak gespannen zijn, omdat hierdoor de aansluiting los kan raken en oververhitting kan veroorzaken, wat een brand tot gevolg zou kunnen hebben. Het netsnoer kan beschadigd raken als er overheen wordt gelopen, als het snoer wordt vastgezet met nietjes of als er zware voorwerpen op worden gelegd. Als u een beschadigd netsnoer blijft gebruiken, kan dit een ongeluk tot gevolg hebben, zoals brand of een elektrische schok. Zorg dat u droge handen hebt wanneer u het netsnoer aansluit of loskoppelt. Als uw handen vochtig zijn, loopt u het risico van een elektrische schok. Steek het netsnoer niet in een stekkerdoos, aangezien dit brand of een elektrische schok kan veroorzaken. Rol het netsnoer tijdens het gebruik niet op en zorg ervoor dat er geen knopen in komen. Dit kan namelijk brand of een elektrische schok veroorzaken. Steek de stekker van het netsnoer volledig in het stopcontact. Als u dat niet doet, kan dit brand of een elektrische schok tot gevolg hebben. Als er veel druk wordt uitgeoefend op het aansluitgedeelte van het netsnoer, kan dit beschadiging van het snoer tot gevolg hebben of kan de bedrading binnen in het apparaat losraken. Dit kan weer brand veroorzaken. Voorkom de volgende situaties: Het herhaaldelijk aansluiten en loshalen van het netsnoer. Het blijven haken achter het netsnoer. Het netsnoer verbuigt bij het aansluitingsgedeelte, en er wordt voortdurende druk uitgeoefend op het stopcontact of het aansluitingsgedeelte. Het blootstellen van de netsnoeraansluiting aan schokken. Gebruik uitsluitend het netsnoer dat bij het apparaat is geleverd, om brand of een elektrische schok te voorkomen. Over het algemeen wordt het afgeraden een verlengsnoer te gebruiken. Als u dat toch doet, bestaat de kans op brand of een elektrische schok. Haal bij onweer de stekker uit het stopcontact en gebruik het apparaat niet. Bliksem kan brand, een elektrische schok of een storing tot gevolg hebben. VOORZICHTIG Sluit het apparaat uitsluitend aan op een stopcontact dat de netspanning levert die in deze handleiding wordt vermeld. Als u dat niet doet, kan dit brand of een elektrische schok tot gevolg hebben. Pak altijd de stekker vast als u de stekker uit het stopcontact wilt halen. Trek nooit aan het snoer zelf. Hierdoor kan de bedrading bloot komen te liggen of de isolerende laag van het snoer beschadigd raken, met als gevolg weglekkende elektriciteit en brand of een elektrische schok. Laat voldoende ruimte vrij rond het netsnoer, zodat u het snoer snel kunt loskoppelen. Als u eerst de ruimte rond de stekker vrij moet maken, kan dit ernstige gevolgen hebben in het geval van een noodsituatie. 㻥㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Gebruik 0452-004 WAARSCHUWING Het is niet toegestaan het apparaat te demonteren of aan te passen. Het binnenwerk van het apparaat bevat onderdelen die zeer warm zijn of onder hoge spanning staan, wat brand of een elektrische schok tot gevolg kan hebben. Elektrische apparatuur kan gevaar opleveren bij onjuist gebruik. Voorkom dat kinderen het netsnoer, kabels, inwendige tandwielen of elektrische onderdelen aanraken. Als het apparaat een vreemd geluid maakt of rook, warmte of een vreemde geur produceert, moet u het apparaat en de computer direct uitschakelen en de kabel tussen het apparaat en de computer loskoppelen. Haal vervolgens de stekker uit het stopcontact en neem contact op met uw Canon-dealer. Als u het apparaat onder die omstandigheden blijft gebruiken, kan dit brand of een elektrische schok tot gevolg hebben. Gebruik geen spuitbussen met ontvlambare stoffen in de buurt van het apparaat. Als deze stoffen in aanraking komen met elektrische onderdelen in het apparaat, kan dit brand of een elektrische schok tot gevolg hebben. U mag het apparaat pas verplaatsen nadat u het apparaat en de computer hebt uitgeschakeld en het netsnoer en de kabels hebt losgekoppeld. Als u dit niet doet, kunnen de kabels of snoeren beschadigt raken wat kan leiden tot brand of elektrische schokken. Controleer na het verplaatsen van het apparaat of de stekker en het aansluitgedeelte van het netsnoer goed zijn aangesloten. Als dat niet het geval is, kan er oververhitting en brand ontstaan. Voorkom dat er paperclips, nietjes of andere metalen voorwerpen in het apparaat vallen. Voorkom eveneens dat er water, andere vloeistoffen of brandbare stoffen (alcohol, benzeen, verfverdunner , etc.) in het apparaat terechtkomen. Als deze voorwerpen in aanraking komen met een onderdeel in het apparaat dat onder hoge spanning staat, kan dit brand of elektrische schokken tot gevolg hebben. Als deze voorwerpen of stoffen in het apparaat zijn gevallen of gelekt, moet u het apparaat en de computer direct uitschakelen en de kabel tussen het apparaat en de computer loskoppelen. Haal vervolgens de stekker uit het stopcontact en neem contact op met uw Canon-dealer. Als u een USB-kabel aansluit of loskoppelt terwijl de stekker van het apparaat in een stopcontact zit, mag u het metalen deel van de USB-poort niet aanraken, aangezien dit een elektrische schok tot gevolg kan hebben. VOORZICHTIG Plaats geen zware voorwerpen op het apparaat. Het voorwerp of het apparaat kan dan vallen, met lichamelijk letsel als gevolg. Zet de hoofdschakelaar van het apparaat uit wanneer u het apparaat langere tijd niet gebruikt, bijvoorbeeld 's nachts. Zet het apparaat uit en koppel het netsnoer los als u het apparaat een langere periode niet gaat gebruiken, zoals in het weekend. Ga altijd heel voorzichtig te werk zijn het openen of sluiten van kleppen en het plaatsen of verwijderen van cassettes. Pas op voor uw vingers. Houd uw handen en kleding uit de buurt van de rol in het uitvoergebied. Zelfs als het apparaat niet aan het afdrukken is, kan een plotselinge beweging van de rol tot gevolg hebben dat uw handen of kleding verstrikt raken, wat weer lichamelijk letsel kan veroorzaken. De uitvoersleuf is heet tijdens en direct na het afdrukken. Raad het gebied rondom de uitvoersleuf niet aan, aangezien dit brandwonden kan veroorzaken. Bedrukt papier kan direct na het afdrukken heet zijn. Wees daarom voorzichtig bij het verwijderen van papier en het maken van een stapel, zeker als er lang achter elkaar is afgedrukt. Als u dat niet doet, bestaat de kans op brandwonden. Als u een dik boek wilt kopiëren via de glasplaat, moet u geen druk uitoefenen op de glasplaat. Hierdoor kan de glasplaat beschadigd raken, met lichamelijk letsel als gevolg. Voorkom dat er zware voorwerpen, zoals een woordenboek, op de glasplaat vallen. Hierdoor kan de glasplaat 㻝㻜㻌㻛㻌㻞㻠㻝 beschadigd raken, met lichamelijk letsel als gevolg. Sluit de glasplaat voorzichtig, zodat uw hand niet bekneld raakt. Dit kan namelijk lichamelijk letsel veroorzaken. De laserstraal kan schadelijk zijn voor het menselijk lichaam. De laserstraal wordt in de laserscannerunit afgedekt met een klep en er is dus geen gevaar dat de laserstraal ontsnapt bij een normale werking van het apparaat. Lees de volgende opmerkingen en instructies voor een veilig gebruik. Open alleen de kleppen die expliciet in deze handleiding worden genoemd. Het waarschuwingsetiket op de klep van de laserscanner mag u niet verwijderen. Als de laserstraal onverhoopt toch vrijkomt en u in de straal kijkt, kan dit oogbeschadiging tot gevolg hebben. 㻝㻝㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Onderhoud en inspecties 0452-005 WAARSCHUWING Als u de machine gaat schoonmaken, moet u eerst de machine en de computer uitschakelen, de stekker uit het stopcontact halen en alle kabels en snoeren loskoppelen. Als u dat niet doet, kan dit brand of een elektrische schok tot gevolg hebben. Haal regelmatig de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en maak vervolgens de metalen pennen van de stekker en het stopcontact schoon met een droge doek om al het stof en vuil te verwijderen. In vochtige, stoffige of rokerige omgevingen kan er zich stof verzamelen rond de stekker. Als dit stof vervolgens vochtig wordt, kan er kortsluiting ontstaan, met brand als gevolg. Reinig de machine met een doek die is bevochtigd met water of een mild schoonmaakmiddel dat is verdund met water. Zorg ervoor dat de doek goed is uitgewrongen Gebruik geen alcohol, benzeen, verfverdunner of andere brandbare stoffen. Als deze stoffen in aanraking komen met elektrische onderdelen in de machine, kan dit brand of een elektrische schok tot gevolg hebben. Sommige gebieden in de machine staan onder hoge spanning. Zorg er bij het verwijderen van vastgelopen papier of het inspecteren van de binnenzijde van de machine voor dat kettingen, armbanden en andere metalen voorwerpen de binnenzijde van de machine niet raken. Dat zou namelijk brandwonden of elektrische schokken kunnen veroorzaken. Gooi lege tonercartridges niet in open vuur. Dat kan tot gevolg hebben dat de nog resterende toner in de cartridges ontbrandt, wat tot brand leidt. Als u per ongeluk toner morst, ruim het dan op met een zachte, vochtige doek zodat de deeltjes niet worden ingeademd. Gebruik nooit een stofzuiger zonder bescherming tegen stofexplosies om de gemorste toner op te ruimen. Anders kan de stofzuiger kapot gaan of er kan een stofexplosie ontstaan door de statische ontlading. Controleer na het reinigen van de machine of de stekker en het aansluitgedeelte van het netsnoer goed zijn aangesloten. Als dat niet het geval is, kan er oververhitting en brand ontstaan. Controleer het netsnoer en de stekker regelmatig. De volgende omstandigheden kunnen brand veroorzaken. Neem daarom contact op met uw lokale Canon-dealer of met de Canon-helpdesk. Er bevinden zich brandplekken op de stekker. De behuizing van de stekker is vervormd of gebarsten. De stroomtoevoer wordt uit- of ingeschakeld wanneer het netsnoer wordt gebogen. De mantel van het netsnoer is beschadigd, gescheurd of ingedeukt. Een deel van het netsnoer wordt warm. Controleer het netsnoer en de stekker regelmatig op de volgende punten of zorg ervoor dat het netsnoer en de stekker niet op deze manier worden gebruikt. Als u dat niet doet, kan dit brand of een elektrische schok tot gevolg hebben. De stekker zit los. Er wordt druk uitgeoefend op het netsnoer door een zwaar object of door het vastnieten van het snoer met nietjes. De plug van het netsnoer zit los. Het netsnoer is opgerold en bevat knopen. Een deel van het netsnoer ligt in een gangpad. Het netsnoer ligt voor een apparaat dat warmte genereert. VOORZICHTIG De fixeereenheid en omgeving worden heet tijdens het gebruik. Zorg er bij het verwijderen van vastgelopen papier of het inspecteren van de binnenzijde van het apparaat voor dat u de fixeereenheid en omgeving niet aanraakt. Dat zou namelijk brandwonden of elektrische schokken kunnen veroorzaken. 㻝㻞㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Zorg er bij het verwijderen van vastgelopen papier of het inspecteren van de binnenzijde van het apparaat voor dat u niet gedurende langere tijd wordt blootgesteld aan de warmte die wordt afgegeven door de fixeereenheid en omgeving. Hierdoor kunt u lichte brandwonden oplopen, zelfs als u de fixeereenheid en omgeving niet direct aanraakt. Als er papier is vastgelopen, verwijdert u het vastgelopen papier zo dat er geen papierresten achterblijven in het apparaat. Om lichamelijk letsel en brandwonden te voorkomen, mag u uw hand alleen in de aangegeven gebieden plaatsen. Als u vastgelopen papier verwijdert of een tonercartridge vervangt, let er dan op dat er geen toner op uw handen of kleding komt. Als uw handen of kleding in aanraking komen met toner, moet u deze er onmiddellijk met koud water afwassen. Als u met warm water wast, hecht de toner zich en kunt u de tonervlekken niet meer verwijderen. Als u vastgelopen papier verwijdert, zorg er dan voor dat de toner niet over het papier wordt verspreid. De toner kan dan in contact komen met uw ogen en mond. Als de toner in uw ogen of mond komt, moet u deze direct spoelen met koud water en een arts raadplegen. Let erop dat u bij het plaatsen van papier of het verwijderen van vastgelopen papier uw handen niet snijdt aan de randen van het papier. Als u een tonercartridge verwijdert, moet u hierbij voorzichtig te werk gaan om te voorkomen dat u toner knoeit en deze in uw ogen of mond terechtkomt. Als de toner in uw ogen of mond komt, moet u deze direct spoelen met koud water en een arts raadplegen. Haal tonercartridges nooit uit elkaar. De toner kan dan in contact komen met uw ogen en mond. Als de toner in uw ogen of mond komt, moet u deze direct spoelen met koud water en een arts raadplegen. Als er toner uit de tonercartridge lekt, moet u voorkomen dat u de toner inademt of dat deze in direct contact met uw huid komt. Als de toner in aanraking komt met uw huid, moet u de toner afspoelen met zeep. Als de huid geïrriteerd raakt of wanneer u de toner inademt, moet u direct een arts raadplegen. 㻝㻟㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Verbruiksartikelen 0452-006 WAARSCHUWING Gooi lege tonercartridges niet in open vuur. Hierdoor kan de toner ontbranden, met brandwonden of brand als gevolg. Bewaar tonercartridges of papier niet op een plek die wordt blootgesteld aan open vuur. Hierdoor kan de toner of het papier ontbranden, met brandwonden of brand als gevolg. Als u een lege tonercartridge wilt afvoeren, moet u de cartridge altijd in de originele verpakking plaatsen om te voorkomen dat u toner knoeit. Lege tonercartridges moeten mogelijk worden aangeboden als klein chemisch afval. Raadpleeg hiervoor de richtlijnen van uw afvalverwerkingsbedrijf. Als u per ongeluk toner morst, ruim het dan op met een zachte, vochtige doek zodat de deeltjes niet worden ingeademd. Gebruik nooit een stofzuiger zonder bescherming tegen stofexplosies om de gemorste toner op te ruimen. Anders kan de stofzuiger kapot gaan of er kan een stofexplosie ontstaan door de statische ontlading. VOORZICHTIG Zorg ervoor dat tonercartridges en andere verbruiksartikelen buiten het bereik van kinderen worden gehouden. Als de toner of andere onderdelen worden ingeslikt, moet u onmiddellijk een arts raadplegen. Haal tonercartridges nooit uit elkaar. De toner kan dan in contact komen met uw ogen en mond. Als de toner in uw ogen of mond komt, moet u deze direct spoelen met koud water en een arts raadplegen. Als er toner uit de tonercartridge lekt, moet u voorkomen dat u de toner inademt of dat deze in direct contact met uw huid komt. Als de toner in aanraking komt met uw huid, moet u de toner afspoelen met zeep. Als de huid geïrriteerd raakt of wanneer u de toner inademt, moet u direct een arts raadplegen. Trek de afdichtingstape er niet met geweld uit en stop niet halverwege, want dit kan ertoe leiden dat toner vrijkomt. Als de toner in uw ogen of mond komt, moet u deze direct spoelen met koud water en een arts raadplegen. 㻝㻠㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Overige 0452-007 WAARSCHUWING Als u een pacemaker gebruikt Dit apparaat veroorzaakt een gering magnetisch veld. Als u een pacemaker gebruikt en u zich niet goed voelt, houd dan afstand van dit apparaat en neem direct contact op met uw arts. 㻝㻡㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Installatievereisten en gebruik 0452-008 Houd rekening met de volgende installatievereisten om ervoor te zorgen dat u het apparaat veilig en zonder problemen kunt gebruiken. Lees de instructies zorgvuldig door voordat u het apparaat installeert. Temperatuur en luchtvochtigheid Vereisten ten aanzien van de stroomvoorziening Installatievereisten Benodigde ruimte Onderhoud en inspecties Ondersteuning BELANGRIJK Belangrijke veiligheidsinstructies Lees voordat u het apparaat gaat installeren de "Belangrijke veiligheidsinstructies". Temperatuur en luchtvochtigheid Temperatuurbereik: 10 tot 30°C Relatieve luchtvochtigheid: 20 tot 80% (geen condensvorming) BELANGRIJK Het apparaat beschermen tegen condensvorming Laat het apparaat ten minste twee uur acclimatiseren (kamertemperatuur en vochtigheid) voordat u het in gebruik neemt, om te voorkomen dat er condensatie ontstaat in het apparaat. Dit gebeurt als: de installatielocatie te snel word opgewarmd; het apparaat van een koude, droge locatie naar een warme, vochtige locatie wordt verplaatst. Als er zich waterdruppels vormen in het apparaat (condensvorming), kan dit papierstoringen of een slechte afdrukkwaliteit tot gevolg hebben. Een ultrasone luchtbevochtiger gebruiken We raden aan gezuiverd water te gebruiken dat vrij is van verontreinigingen wanneer u gebruikmaakt van een ultrasone luchtbevochtiger. Gebruik van kraanwater of bronwater kan vervuiling veroorzaken door verontreiniging van de lucht, en kan de afdrukkwaliteit verminderen wanneer water in het apparaat achterblijft. Vereisten ten aanzien van de stroomvoorziening 220 tot 240 V, 50/60 Hz BELANGRIJK Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van het netsnoer Sluit het apparaat niet aan op een noodstroomvoorziening. Steek een stekker in het stopcontact. Gebruik de andere aansluitingen van het stopcontact niet. Steek het aansluitgedeelte van het netsnoer niet in een computer. Sluit het apparaat en de volgende apparaten niet aan op hetzelfde stopcontact. Kopieerapparaat Airconditioner Papiervernietiger Apparatuur die zeer veel stroom verbruikt 㻝㻢㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Apparatuur die elektrische ruis genereert Wacht ten minste vijf seconden voordat u de stekker weer in het stopcontact steekt nadat u deze hebt verwijderd. Overige voorzorgsmaatregelen Het maximale stroomverbruik van het apparaat is 960 W. Elektrische ruis of een aanzienlijke spanningsafnamen kunnen tot gevolg hebben dat het apparaat niet goed werkt en gegevens verloren gaan. Installatievereisten Een Een Een Een locatie locatie locatie locatie met voldoende vrije ruimte met voldoende ventilatie met een vlak en gelijkmatig oppervlak die geschikt is voor het gewicht van het apparaat BELANGRIJK Om beschadiging van het apparaat te voorkomen, mag u het apparaat niet op de volgende locaties plaatsen. Een locatie met grote schommelingen in temperatuur en luchtvochtigheid Een locatie met kans op condensvorming Een locatie met slechte ventilatie (Als u een lange tijd grote hoeveelheden gegevens afdrukt en het apparaat in een ruimte staat die niet voldoende wordt geventileerd, kunt u worden blootgesteld aan ozon en geuren die worden gegenereerd door het apparaat of aan andere chemische deeltjes die tijdens het afdrukken vrijkomen. Het is zeer belangrijk dat er voldoende ventilatie aanwezig is op de locatie waar het apparaat wordt geïnstalleerd.) Een locatie in de buurt van apparatuur die magnetische of elektromagnetische golven genereert Een laboratorium of locatie waar zich chemische reacties voordoen Een locatie die wordt blootgesteld aan zoute lucht, bijtende gassen of giftige gassen Een locatie waar de vloer is bedekt met vloerbedekking of een tapijt, waardoor het apparaat makkelijk kan verschuiven of kan wegzakken in de vloerbedekking of het tapijt vanwege het gewicht. Benodigde ruimte Benodigde installatieruimte Onderhoud en inspecties 㻝㻣㻌㻛㻌㻞㻠㻝 BELANGRIJK Volg de instructies die vermeld staan op het waarschuwingsetiket dat op het apparaat is bevestigd. Voorkom dat het apparaat wordt blootgesteld aan schokken. Om papierstoringen te voorkomen, mag u het apparaat tijdens het afdrukken niet in-/uitschakelen, het bedieningspaneel of de achterklep niet openen/sluiten en geen papier plaatsen/verwijderen. Zorg dat de tonercartridges uit het apparaat worden verwijderd wanneer het apparaat moet worden verplaatst. Bewaar de tonercartridge in de oorspronkelijke verpakking of wikkel de cartridge in een dikke doek om blootstelling aan licht te voorkomen. Reinig het apparaat regelmatig. Als er stofvorming optreedt, kan dit de goede werking belemmeren. Tot een periode van ten minste zeven (7) jaar nadat dit apparaatmodel uit productie is genomen, zullen er vervangende onderdelen en tonercartridges leverbaar zijn. Ondersteuning Het apparaat is ontworpen voor veilig en onderhoudsvrij gebruik. Raadpleeg "Problemen oplossen" als er problemen optreden tijdens het gebruik. Als het probleem niet kan worden opgelost door het betreffende gedeelte in de probleemoplossing te raadplegen, neemt u contact op met uw plaatselijke, erkende Canon-dealer of met de Canonhelpdesk. 㻝㻤㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Basisbediening 0452-009 In dit hoofdstuk worden de kenmerken en handige functies van het apparaat beschreven. In de volgende gedeeltes wordt een kort overzicht gegeven van het apparaat en worden instructies gegeven over hoe u het apparaat efficiënt kunt gebruiken. Lees deze gedeeltes zorgvuldig door voordat u het apparaat gebruikt. Meer informatie over de onderdelen van de machine Raadpleeg "Onderdelen en bijbehorende functies". Meer informatie over energiebesparende functies (slaapfuncties) Raadpleeg "Energiebesparende functies (slaapstand)". Navigeren in het menu Raadpleeg "Menu's gebruiken". De gegevens van de tonercartridges nagaan Raadpleeg "Tonercartridges". Documenten plaatsen Raadpleeg "Documenten plaatsen". Papier plaatsen Raadpleeg "Papier plaatsen". De papiersoort instellen Raadpleeg "Een papiersoort instellen". De tijd voor automatische uitschakelen instellen Raadpleeg "De tijd voor automatische uitschakelen instellen". De instelmenu's herstellen naar de standaardwaarde Raadpleeg "Menu's initialiseren". Menu-instellingen controleren Raadpleeg "Lijst met gebruikersgegevens afdrukken". De teller controleren Meer informatie over firmwareupgrades Raadpleeg "Firmware upgraden". Locatie van het serienummer Raadpleeg "Locatie van het serienummer". 㻝㻥㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Onderdelen en bijbehorende functies 0452-00A In dit gedeelte worden de onderdelen en functies van het apparaat beschreven. "Voorzijde" "Achterzijde" "Binnenkant" "Papiercassette" "Bedieningspaneel en display" 㻞㻜㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Voorzijde 0452-00C (1) Klep van de glasplaat Beschermt de glasplaat. (2) Verlenging uitvoerlade Schuif deze lade uit om grote documenten te plaatsen. (3) Handgrepen Gebruik deze handgrepen om het apparaat op te tillen of te verplaatsen. (4) Aan/uit-schakelaar Gebruikt om het apparaat in of uit te schakelen. (5) Glasplaat Papier plaatsen. (6) Bedieningspaneel Gebruikt om het apparaat te bedienen. "Bedieningspaneel en display" (7) Papierstop Voorkomt dat het papier uit de uitvoerlade valt. (8) Papiercassette Het papier plaatsen. "Papiercassette" 㻞㻝㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Achterzijde 0452-00E (1) Etiket stroomverbruik De huidige waarde die wordt aangegeven op dit etiket geeft het gemiddelde stroomverbruik aan. (2) USB-poort De USB-kabel aansluiten. (3) Netstroomaansluiting Het netsnoer aansluiten. 㻞㻞㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Binnenkant 0452-00F (1) Scanplatform Open deze klep als u de tonercartridge wilt vervangen of papierstoringen wilt verhelpen. (2) Tonerklep Open deze klep als u de tonercartridge wilt vervangen of papierstoringen wilt verhelpen. (3) Tonergeleiders Worden gebruikt om de tonercartridge te plaatsen zodat de nokjes aan de zijkant van de tonercartridge in deze geleiders passen. (4) Overdrachtsrol Gebruikt om toner over te dragen op papier. 㻞㻟㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Papiercassette 0452-00H (1) Papiergeleiders Pas deze geleiders aan op het document. 㻞㻠㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Bedieningspaneel en display 0452-00J Bedieningspaneel Het display gebruiken Bedieningspaneel OPMERKING Als [ ], [ ] en [ ] tegelijk branden Er treed een servicefout op. "Wanneer een servicefout is opgetreden" Het display gebruiken Kopieerinstellingen, items in instellingenmenu's of waarden van instellingen worden weergegeven. "Instellingenlijst" Ze worden ook als volgt weergegeven afhankelijk van de printerstatus. Display Status Afdrukken Lijst met gebruikersgegevens afdrukken Reinigen De firmware bijwerken Scannen 㻞㻡㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Annuleren wordt verwerkt nadat op [ ] is gedrukt. Slaapstand "Energiebesparende functies (slaapstand)" De tonerklep is geopend. Er is een servicefout opgetreden. "Wanneer een servicefout is opgetreden" De instellingen opnieuw instellen Limiet van instellingswaarde weergeven (Voor elke kopieerinstelling schakelt het display uit wanneer er wordt geprobeerd de bovenste of onderste limiet van een instelling te overschrijden door op [ + ] of [ - ] te drukken.) 㻞㻢㻌㻛㻌㻞㻠㻝 De Beknopte handleiding gebruiken 0452-00K Plaats deze handleiding in de buurt van de printer voor het beste gebruik. Voorzijde (pagina met bedieningsaanwijzingen) (1) Beschrijving van verschillende kopieeropties "Algemene kopieerbewerkingen" "De dichtheid aanpassen" "Kopie vergroten/verkleinen" "Beide zijden van kaarten kopiëren op een zijde (ID kaart kopie)" "Twee documenten op één vel kopiëren (2 op 1 kopiëren)" (2) Instellingen voor het aantal Als u regelmatig een vast aantal kopieert, raadpleegt u "Het aantal kopieën registreren dat u vaak afdrukt (maximaal negenentwintig kopieën)". (3) Bedieningsprocedures Werk de procedure op volgorde af. Raadpleeg "Instellingenlijst" voor meer informatie over de instelwaarden voor elke instelling. Andere zijde (pagina met papierstoringen en problemen oplossen) 㻞㻣㻌㻛㻌㻞㻠㻝 (1) Als er papier is vastgelopen "Vastgelopen papier verwijderen" (2) A : Klep open "Menu's gebruiken" B : Servicefout "Wanneer een servicefout is opgetreden" (3) Geen papier "Papier plaatsen" 㻞㻤㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Energiebesparende functies (slaapstand) 0452-00L Er is een functie beschikbaar die de printer overschakelt naar een energiebesparende modus met lager stroomverbruik (slaapfunctie) wanneer deze een bepaalde tijd niet wordt gebruikt. Nadat er vijf minuten* zijn verstreken en er gedurende deze tijd geen gegevens zijn ontvangen van de computer en geen wijzigingen zijn aangebracht op de printer, wordt er overgeschakeld naar de slaapstand. * U kunt de tijd voor overschakelen niet wijzigen. BELANGRIJK Stroomverbruik wanneer de printer is uitgeschakeld Zelfs wanneer de printer is uitgeschakeld, wordt er nog steeds een heel klein beetje stroom verbruikt wanneer de printer is aangesloten op een stopcontact. Als u helemaal geen stroom meer wilt verbruiken, moet u het netsnoer uit het stopcontact verwijderen. Bij overgang naar de slaapstand Alle indicators gaan uit en op het display wordt " - " weergegeven. Situaties waarin het apparaat niet overschakelt naar de slaapstand Wanneer Wanneer Wanneer Wanneer Wanneer Wanneer het apparaat bezig is er gegevens in het geheugen staan er een fout, zoals een open klep, optreedt op de printer het apparaat een bewerking uitvoert zoals aanpassen en reinigen papier vastloopt in het apparaat de firmware wordt bijgewerkt Het apparaat verlaat de slaapstand Wanneer er op een toets op het bedieningspaneel van de printer wordt gedrukt Wanneer een afdruktaak van een computer wordt verzonden en het afdrukken wordt gestart Wanneer USB-kabels zijn aangesloten 㻞㻥㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Menu's gebruiken 0452-00R In dit gedeelte wordt beschreven hoe u het menu kunt gebruiken of instellen. Bewerkingen annuleren Druk op [ ] en druk op [ ] (toets Menu-instelling). Bewerkingen worden geannuleerd zonder de instellingen op te slaan en een status wordt hersteld waarin normale werking mogelijk is. Bediening 1 Bedieningsprocedures Druk op [ ] (toets Menu-instelling) en start de menubewerking. Wanneer het menu actief is, knippert de menu-indicator. Druk op [ instellen. 2 ] of [ ] en selecteer de items die u wilt Letters die menu-items aangeven, worden weergegeven op het display. "Instellingenlijst" Druk op [ ] en stel het menu in zodat u de instellingen kunt wijzigen. 3 Druk op [ scherm. 4 Druk op [ wijzigen. 5 Druk op [ 㻟㻜㻌㻛㻌㻞㻠㻝 ] om terug te keren naar het vorige ] of [ ] om de instelwaarden te ] om de instelling te bevestigen. 6 Druk op [ ] (toets Menu-instelling) om de menubewerking te sluiten. De menu-indicator wordt uitgeschakeld. 㻟㻝㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Instellingenlijst 0452-01F Lijst met kopieerinstellingen Lijst met menu-instellingen Lijst met kopieerinstellingen De volgende kopieerinstellingen zijn beschikbaar voor de printer. U kunt de kopieerinstellingen wijzigen door op [ Indicator Knippert niet Functienaam (standaardwaarde) Instelling Aantal kopieën (standaardwaarde: 1) ] te drukken (toets kopieerinstelling). Instellingswaarde Referentie Display Detail F Aangepast aantal kopieën 1 1 kopie 2 2 kopieën 3 3 kopieën 4 4 kopieën 5 5 kopieën 6 6 kopieën 7 7 kopieën 8 8 kopieën 9 9 kopieën "Aangepast aantal kopieën" "Algemene kopieerbewerkingen" -4 -3 -2 -1 [ ]-indicator Kopieerdichtheid (Standaardwaarde: 0) A Auto 0 "De dichtheid aanpassen" +1 +2 +3 +4 [ ]-indicator C ID kaart kopie P 2 op 1 kopiëren -5 50% 2 op 1/ID kaart kopie (Standaardwaarde: C) 㻟㻞㻌㻛㻌㻞㻠㻝 "Beide zijden van kaarten kopiëren op een zijde (ID kaart kopie)" "Twee documenten op één vel kopiëren (2 op 1 kopiëren)" [ ]-indicator Kopie vergroten/verkleinen (Standaardwaarde: 0) -4 60% -3 70% -2 80% -1 90% 0 100% (vergroting) +1 110% +2 120% +3 130% +4 140% +5 150% +6 160% +7 170% +8 180% +9 190% ±0 200% "Kopie vergroten/verkleinen" OPMERKING Indicatorweergave Het display wordt gewijzigd voor de indicatoren [ ], [ ] en [ ], afhankelijk van de status. Knipperen: De functie-indicator knippert tijdens het instelproces. Branden: nadat de instelling is voltooid, gaat de bijbehorende indicator branden. Aangepast aantal kopieën Functienaam (standaardwaarde) Instellingwaarde Referentie Display Detail 1 1 kopie 2 2 kopieën 3 3 kopieën 4 4 kopieën 5 5 kopieën 6 6 kopieën 7 7 kopieën 8 8 kopieën 9 9 kopieën +0 10 kopieën 㻟㻟㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Aangepast aantal kopieën (Standaardwaarde: ±0) +1 11 kopieën +2 12 kopieën +3 13 kopieën +4 14 kopieën +5 15 kopieën +6 16 kopieën +7 17 kopieën +8 18 kopieën +9 19 kopieën ±0 20 kopieën ±1 21 kopieën ±2 22 kopieën ±3 23 kopieën ±4 24 kopieën ±5 25 kopieën ±6 26 kopieën ±7 27 kopieën ±8 28 kopieën ±9 29 kopieën "Het aantal kopieën registreren dat u vaak afdrukt (maximaal negenentwintig kopieën)" Lijst met menu-instellingen De volgende menu-instellingen zijn beschikbaar voor de printer. Nadat u op [ Indicator ] (toets Menu-instelling) hebt gedrukt, drukt u op [ Functienaam (standaardwaarde) ] of [ ] om de menu-instellingen te wijzigen. Instellingwaarde Referentie Monitor Detail 1 Normaal papier 㻟㻠㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Instelling Papiersoort (Standaardwaarde: 1) Instelling type kopie (Standaardwaarde: 1) +1 Normaal papier L 2 Zwaar papier 1 +2 Dik papier 2 3 Ruw papier 4 Envelop 5 Transparant 6 Etiket 1 Prioriteit voor snelheid 2 Prioriteit resolutie "Een papiersoort instellen" "Type kopie selecteren (Prioriteit voor snelheid/Prioriteit voor resolutie)" -3 -2 -1 Instelling Scherpte (Standaardwaarde: 0) "De omtrek van een afbeelding benadrukken (beeldscherpte)" 0 +1 +2 +3 Auto uitschakeltijd (Standaardwaarde: 4) Speciale modus b (Standaardwaarde: 1) Speciale modus c (Standaardwaarde: 0) 0 Uit 1 1 uur 2 2 uur 3 3 uur 4 4 uur 5 5 uur 6 6 uur 7 7 uur 8 8 uur 0 Uit 1 Modus 1 2 Modus 2 3 Modus 3 4 Modus 4 0 Uit 1 Modus 1 2 Modus 2 3 Modus 3 0 Uit 㻟㻡㻌㻛㻌㻞㻠㻝 "De tijd voor automatische uitschakelen instellen" "Speciale modus" "Speciale modus" Speciale modus d (Standaardwaarde: 0) Speciale modus h (Standaardwaarde: 0) 1 Modus 1 2 Modus 2 0 Uit 1 Aan "Speciale modus" "Speciale modus" De fixeereenheid reinigen "De fixeereenheid reinigen" Lijst met gebruikersgegevens afdrukken "Lijst met gebruikersgegevens afdrukken" Firmware upgraden "Firmware upgraden" Menu's initialiseren "Menu's initialiseren" 㻟㻢㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Tonercartridges 0452-00S Zie de volgende gedeeltes voor meer informatie over de tonercartridges. "Informatie over de meegeleverde tonercartridge" "Informatie over vervangende tonercartridges" "Werken met tonercartridges" "Tonercartridges bewaren" "Verbruiksartikelen aanschaffen" 㻟㻣㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Informatie over de meegeleverde tonercartridge 0452-00U Het gemiddelde rendement van de tonercartridge die bij het apparaat wordt geleverd, is als volgt. Canon-cartridge 725 Bijgeleverd *1 Gemiddelde capaciteit*1 : 700 vellen De gemiddelde capaciteit is gebaseerd op de standaard "ISO/IEC 19752"*2 voor het afdrukken op papier van A4formaat met de standaardinstelling voor afdrukdichtheid. *2 "ISO/IEC 19752" is een ISO-standaardmethode voor "het bepalen van het rendement van tonercartridges voor monochrome elektrofotografische printers en multifunctionele apparaten die printeronderdelen bevatten". De term ISO staat voor International Organization for Standardization. De gemiddelde capaciteit van vervangende tonercartridges verschilt van die van de bijgeleverde tonercartridge. 㻟㻤㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Informatie over vervangende tonercartridges 0452-00W Schaf vervangende tonercartridges aan bij uw plaatselijke, erkende Canon-dealer. Volg de aanwijzingen in de volgende gedeeltes om de tonercartridge te vervangen. U moet de tonercartridge wellicht eerder vervangen dan het aangegeven vervangingsinterval, afhankelijk van de locatie van het apparaat, welk papier wordt gebruikt voor afdrukken en welke soorten documenten u afdrukt. Originele tonercartridge van Canon Canon-cartridge 725 *1 Vervangingsintervals Gemiddelde capaciteit*1 : 1600 vellen De gemiddelde capaciteit is gebaseerd op de standaard "ISO/IEC 19752"*2 voor het afdrukken op papier van A4formaat met de standaardinstelling voor afdrukdichtheid. *2 "ISO/IEC 19752" is een ISO-standaardmethode voor "het bepalen van het rendement van tonercartridges voor monochrome elektrofotografische printers en multifunctionele apparaten die printeronderdelen bevatten". BELANGRIJK Informatie over vervangende tonercartridges U kunt het beste echte Canon-toner gebruiken als u de tonercartridges vervangt. Zo behoudt u optimale afdrukkwaliteit. Naam model MF3010 Ondersteunde originele tonercartridges van Canon Canon-cartridge 725 㻟㻥㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Werken met tonercartridges 0452-00X Hanteer de volgende richtlijnen bij het werken met de tonercartridge. WAARSCHUWING Werp de tonercartridge niet in open vuur. Dit kan ertoe leiden dat resten van toner die zich nog in de cartridge bevinden, tot ontsteking komen. Dit kan brandwonden tot gevolg hebben. Wanneer u gemorste toner opruimt: Als u per ongeluk toner morst, ruim het dan op met een zachte, vochtige doek zodat de deeltjes niet worden ingeademd. Gebruik nooit een stofzuiger zonder bescherming tegen stofexplosies om de gemorste toner op te ruimen. Anders kan de stofzuiger kapot gaan of er kan een stofexplosie ontstaan door de statische ontlading. VOORZICHTIG Als toner uit de tonercartridge lekt Zorg ervoor dat u de toner niet inademt en dat deze niet in contact komt met uw huid. Als de toner in aanraking komt met uw huid, moet u de toner afspoelen met zeep. Als de huid geïrriteerd raakt of wanneer u de toner inademt, moet u direct een arts raadplegen. Als u een tonercartridge verwijdert Verwijder de cartridge voorzichtig. Als u dit niet doet, kunt u tonerpoeder knoeien en kan dit in contact komen met uw ogen en mond. Als de toner in uw ogen of mond komt, moet u deze direct spoelen met koud water en een arts raadplegen. Houd de tonercartridge uit de buurt van kinderen. Als de toner of andere onderdelen worden ingeslikt, moet u onmiddellijk een arts raadplegen. Haal de tonercartridge nooit uit elkaar. De toner kan dan in contact komen met uw ogen en mond. Als de toner in uw ogen of mond komt, moet u deze direct spoelen met koud water en een arts raadplegen. BELANGRIJK Werken met tonercartridges Houd de tonercartridge uit de buurt van beeldschermen, hardeschijfstations en diskettes. Ze kunnen worden beschadigd door een magneet die zich in de tonercartridge bevindt. Vermijd plaatsen met hoge temperaturen, een hoge luchtvochtigheid of sterk wisselende temperaturen. Stel de tonercartridge niet langer dan vijf minuten bloot aan direct zonlicht of ander fel licht. Bewaar de tonercartridge in de beschermende verpakking. Open de verpakking pas op het moment dat u de tonercartridge gaat installeren. Bewaar de beschermende verpakking voor de tonercartridge. Deze hebt u nodig wanneer het apparaat moet worden vervoerd, bijvoorbeeld bij een verhuizing. Bewaar de tonercartridge nooit in een zoute omgeving of ruimten met corrosieve gassen uit bijvoorbeeld spuitbussen. Verwijder de tonercartridge niet onnodig uit het apparaat. Als het oppervlak van de drum wordt blootgesteld aan licht of wordt beschadigd, zal de afdrukkwaliteit afnemen. Houd de tonercartridge altijd bij de handgreep vast zodat u de drum niet aanraakt. Plaats de tonercartridge niet verticaal. Als de toner rechtop of ondersteboven wordt bewaard, wordt de toner hard en kan deze mogelijk niet weer worden hersteld zelfs als de toner wordt geschud. Als u een gebruikte tonercartridge weg wilt gooien, plaatst u de tonercontainer in de beschermverpakking om te voorkomen dat toner lekt. Vervolgens gooit u de tonercartridge weg volgens de lokale wetgeving. Imitatie-tonercartridges 㻠㻜㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Er worden helaas tonercartridges aangeboden die weliswaar zijn voorzien van het logo van Canon, maar die niet door Canon zijn geproduceerd. Het gebruik van imitatie-tonercartridges kan resulteren in slechte afdrukkwaliteit of prestatie van het apparaat. Canon is niet verantwoordelijk voor eventuele storingen, ongelukken of schade als gevolg van het gebruik van imitatietonercartridges. Ga voor meer informatie naar http://www.canon.com/counterfeit. 㻠㻝㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Tonercartridges bewaren 0452-00Y Houd rekening met de volgende punten wanneer u een nieuwe tonercartridge opbergt of als u een tonercartridge uit het apparaat hebt verwijderd voor onderhoud of bij het verplaatsen van het apparaat. BELANGRIJK Voorzorgsmaatregelen bij het bewaren van tonercartridges Als u tonercartridges op een veilige en probleemloze manier wilt gebruiken, moet u deze opslaan op een locatie die voldoet aan de volgende omstandigheden. Bewaar de tonercartridges niet op een locatie die wordt blootgesteld aan direct zonlicht. Bewaar tonercartridges niet op een locatie die wordt blootgesteld aan hoge temperaturen of hoge luchtvochtigheid of op een locatie met grote verschillen in temperatuur of luchtvochtigheid. Bereik van de opslagtemperatuur: 0 tot 35°C Bereik van de luchtvochtigheid bij opslag: 35 tot 85% (geen condensvorming) Bewaar tonercartridges niet op een locatie waar corrosieve gassen, zoals ammoniak, worden gegenereerd of waar de lucht een grote hoeveelheid zout bevat of waar het erg stoffig is. Houd tonercartridges buiten het bereik van kleine kinderen. Houd tonercartridges uit de buurt van producten die beschadigd kunnen raken door magnetisme, zoals diskettes of vaste schijven. Bewaar tonercartridges in dezelfde stand als ze in het apparaat moeten worden geplaatst. Bewaar tonercartridges niet verticaal of ondersteboven. Als u tonercartridges die nog in gebruik zijn uit het apparaat verwijdert Plaats de verwijderde tonercartridge direct in de originele beschermende verpakking of wikkel deze in een doek. Informatie over een nieuwe tonercartridge Haal een nieuwe tonercartridge pas uit de beschermende verpakking op het moment dat u de cartridge daadwerkelijk gaat gebruiken. OPMERKING Over condensvorming Zelfs binnen het luchtvochtigheidsbereik voor opslag kunnen er waterdruppels worden gevormd aan de binnen- en buitenkant van tonercartridges vanwege het verschil in temperatuur. De vorming van waterdruppels wordt condensvorming genoemd. Condensvorming heeft een nadelig effect op de kwaliteit van tonercartridges. 㻠㻞㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Verbruiksartikelen aanschaffen 0452-010 Neem contact op met uw lokale, erkende Canon-dealer om vervangende tonercartridges aan te schaffen. Neem contact op met de Canon-helpdesk om een dealer bij u in de buurt te zoeken. 㻠㻟㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Documenten plaatsen 0452-011 In dit gedeelte wordt beschreven hoe u documenten op de glasplaat moet plaatsen. Raadpleeg "Waarschuwing (documenten plaatsen)" voordat u documenten op de glasplaat plaatst. 1 Open de klep van de glasplaat. 2 Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden gericht. 3 Plaats het document op één lijn met de juiste papierformaatmarkeringen. Wanneer uw document met geen van de papierformaatmarkeringen overeenkomt, zorgt u dat het pijltje zich bij het midden van de bovenrand bevindt. 㻠㻠㻌㻛㻌㻞㻠㻝 4 Sluit de klep van glasplaat voorzichtig. Het apparaat is gereed om het document te scannen of kopiëren. Als het scannen of kopiëren is voltooid, verwijdert u het document van de glasplaat. 㻠㻡㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Waarschuwing (documenten plaatsen) 0452-012 VOORZICHTIG Voorzorgsmaatregelen wanneer u de klep van de glasplaat sluit Pas op voor uw vingers. Als deze bekneld raken, kan dat tot lichamelijk letsel leiden. Duw niet met veel kracht op de invoer. Hierdoor kan de glasplaat beschadigd raken, met lichamelijk letsel als gevolg. 㻠㻢㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Papier plaatsen 0452-013 In dit gedeelte wordt beschreven hoe u papier in de papiercassette plaatst. OPMERKING De gewenste papiersoort instellen De papiersoort is standaard ingesteld op <Normaal (16 lb Bond-24 lb Bond)>. Als u een andere papiersoort wilt gebruiken, moet u de standaardinstellingen wijzigen. "Een papiersoort instellen" "In de papiercassette" 㻠㻣㻌㻛㻌㻞㻠㻝 In de papiercassette 0452-014 Raadpleeg "Waarschuwing (papier plaatsen)" voordat u papier in de papiercassette plaatst. 1 Stel de papiergeleiders iets breder in dan de werkelijke breedte van het papier. 2 Plaats de stapel papier voorzichtig in de papiercassette met de afdrukzijde omhoog, totdat de rand van de papierstapel tegen de achterrand van de papiercassette komt. "Papierplaatsingscapaciteit" "Papierrichting" Zorg ervoor dat de stapel papier de aanduiding voor het maximale aantal vellen niet overschrijdt (A). Als u enveloppen plaatst (1) Sluit de klep van de envelop. (2) Plaats de stapel enveloppen op een vlak oppervlak, druk er goed op om resterende lucht eruit te persen en zorg ervoor dat de randen goed tegen elkaar worden gedrukt. 㻠㻤㻌㻛㻌㻞㻠㻝 (3) Maak de enveloppen aan de hoeken los en strijk de krullingen weg, zoals in de afbeelding wordt weergegeven. (4) Lijn de randen van de enveloppen uit op een vlak oppervlak. (5) Plaats de enveloppen voorzichtig in de papiercassette met de bedrukte zijde omhoog, totdat de rand van de envelopstapel tegen de achterrand van de papiercassette komt. 3 Pas de papiergeleiders aan de papierbreedte aan zonder ruimte. BELANGRIJK Pas de papiergeleiders aan de papierbreedte aan zonder ruimte. Als de papiergeleiders te los of te strak zitten, kan het papier verkeerd worden ingevoerd of kunnen er papierstoringen ontstaan. 㻠㻥㻌㻛㻌㻞㻠㻝 4 Pas de achterste papiergeleiders aan de papierlengte aan zonder ruimte. 5 Trek de uitbreiding van de uitvoerlade uit en til de papierstop op. 6 Stel de papiersoort in die in de lade is geplaatst. "Een papiersoort instellen" 㻡㻜㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Waarschuwing (papier plaatsen) 0452-015 VOORZICHTIG Pas de papiergeleiders aan de papierbreedte aan zonder ruimte. Zorg dat u uw handen tijdens het werken met papier niet snijdt aan de randen van het papier. BELANGRIJK Lijn de papiergeleiders uit met de breedte van het papier. Als de papiergeleiders te los of te strak zitten, kan het papier verkeerd worden ingevoerd of kunnen er papierstoringen ontstaan. Afdrukken worden mogelijk scheef uitgevoerd afhankelijk van de afdrukomgeving. Plaats papier op de juiste manier om dit te voorkomen. Pas de papierformaten aan op de documenten. Pas het formaat van het geplaatste papier in de papiercassette aan de documenten aan. Wanneer het papier dat is geplaatst in de papiercassette kleiner is dan de documenten, kan de uitvoer vies worden door de toner die naast het papier terechtkomt. Als u papier gebruikt dat slecht is afgesneden Als u papier gebruikt dat slecht is gesneden, kunnen er meerdere vellen tegelijk worden ingevoerd. Waaier in dit geval het papier goed uit en lijn de randen van de stapel goed uit op een harde, vlakke ondergrond. Zorg dat de stapel de markering voor het maximale aantal vellen niet overschrijdt bij het plaatsen van papier. Zorg ervoor dat de stapel papier de markering voor het maximale aantal vellen niet overschrijdt. Als de stapel papier de markering voor het maximale aantal vellen overschrijdt, kan het papier verkeerd worden ingevoerd. Als u afdrukt op enveloppen Plaats de enveloppen met de voorzijde (zijde zonder lijm) naar boven. U kunt niet afdrukken op de achterzijde van enveloppen. Zorg er ook voor dat u de flappen sluit voordat u enveloppen plaatst. OPMERKING Meer informatie over ondersteunde papiersoorten "Ondersteunde papiersoorten" Afkortingen op de papiergeleiders van de papiercassette Papierformaat Papiergeleider Legal LGL Letter LTR Executive EXEC 㻡㻝㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Papierplaatsingscapaciteit 0452-016 Papiersoort Papiercassette Normaal papier (Bijv. ) 80 g/m²) Ong. 150 vellen Zwaar papier (Bijv. 91 g/m²) Ong. 100 vellen Zwaar papier (Bijv. 128 g/m²) Ong. 60 vellen Transparant Ong. 100 vellen Etiket Ong. 50 vellen Envelop Ongeveer 10 enveloppen 㻡㻞㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Papierrichting 0452-017 Afdrukken op papier met een voorgedrukt briefhoofd of logo Plaats het papier zoals hieronder wordt weergegeven. ( : Invoerrichting) Staande afdrukstand Liggende afdrukstand Enkelzijdig afdrukken (met de afdrukzijde naar boven) (met de afdrukzijde naar boven) Afdrukken op enveloppen Plaats de enveloppen met de voorzijde (zijde zonder lijm) als volgt naar boven. ( : Invoerrichting) Envelop No.10, DL, ISO-C5 Plaats de enveloppen met de flap naar de linkerkant van de papiercassette gezien vanaf de voorkant. Envelop ISO-B5 Plaats de enveloppen met de flap naar de achterkant van de papiercassette gezien vanaf de voorkant. 㻡㻟㻌㻛㻌㻞㻠㻝 㻡㻠㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Een papiersoort instellen 0452-018 Nadat u papier in de cassette hebt geplaatst, wijzigt u de menu-instellingen volgens de papiersoort. Bediening 1 Bedieningsprocedures Druk op [ ] (toets Menu-instelling) en start de menubewerking. Wanneer het menu actief is, knippert de menu-indicator. 2 Druk op [ 3 Druk op [ ] of [ ] tot "P" wordt weergegeven. ] en stel het menu in zodat u de instellingen kunt wijzigen. Druk op [ wijzigen. ] of [ ] om de instelwaarden te Het display en de papiersoorten komen als volgt overeen. Display 4 Papiersoort 1 Normaal papier +1 Normaal papier L 2 Zwaar papier 1 +2 Zwaar papier 2 3 Ruw papier 4 Enveloppen 5 Transparanten 6 Labels "Ondersteunde papiersoorten" 㻡㻡㻌㻛㻌㻞㻠㻝 5 6 Druk op [ ] om de instelling te bevestigen. Druk op [ ] (toets Menu-instelling) om de menubewerking te sluiten. De menu-indicator wordt uitgeschakeld. 㻡㻢㻌㻛㻌㻞㻠㻝 De tijd voor automatische uitschakelen instellen 0452-061 Door deze instelling in te schakelen, kunt u de machine zodanig instellen dat deze automatisch wordt uitgezet. De machine wordt automatisch uitgeschakeld zodra de opgegeven periode van inactiviteit is verstreken sinds activering van de slaapstand. Bediening 1 Bedieningsprocedures Druk op [ ] (toets Menu-instelling) en start de menubewerking. Wanneer het menu actief is, knippert de menu-indicator. 2 Druk op [ ] of [ weergegeven. 3 Druk op [ ] totdat 'A' wordt ] en stel het menu in zodat u de instellingen kunt wijzigen. Druk op [ wijzigen. ] of [ ] om de instelwaarden te Het display en de tijd voor automatisch uitschakelen komen als volgt overeen. Monitor 4 Auto uitschakeltijd 0 Uit 1 t/m 8 1 t/m 8 uur U kunt de tijd voor automatische uitschakelen instellen in intervallen van één uur, met een maximum van 8 uur. (De standaardinstellng is 4 uur.) Als u de timer op 0 instelt, wordt de machine niet automatisch uitgeschakeld. Druk op [ 㻡㻣㻌㻛㻌㻞㻠㻝 ] om de instelling te bevestigen. 5 6 Druk op [ ] (toets Menu-instelling) om de menubewerking te sluiten. De menu-indicator wordt uitgeschakeld. 㻡㻤㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Menu's initialiseren 0452-019 U kunt de volgende instellingen herstellen naar de standaardwaarde. Instellingen voor de papiersoort Het aantal registeren Soort kopie instellen Scherpte instellen Speciale modus instellen Het aantal geregistreerd bij "F" Bediening 1 Bedieningsprocedures Druk op [ ] (toets Menu-instelling) en start de menubewerking. Wanneer het menu actief is, knippert de menu-indicator. 2 Druk op [ 3 Druk op [ 4 ] of [ ] tot "I" wordt weergegeven. ] om te initialiseren. Druk op [ ] (toets Menu-instelling) om de menubewerking te sluiten. De menu-indicator wordt uitgeschakeld. 㻡㻥㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Lijst met gebruikersgegevens afdrukken 0452-01A De lijst met gebruikersgegevens afdrukken. De volgende items worden afgedrukt. Versie van ROM-controller Land-/regiocode Aantal afgedrukte pagina's/Aantal gescande pagina's Het aantal registeren Instellingen voor de papiersoort Soort kopie instellen Scherpte instellen Speciale modus instellen Bediening 1 2 3 Bedieningsprocedures Stel het formaat A4 of Letter in. "In de papiercassette" Druk op [ ] (toets Menu-instelling) en start de menubewerking. Wanneer het menu actief is, knippert de menu-indicator. Druk op [ Druk op [ ] of [ ] tot "U" wordt weergegeven. ] om de lijst met gebruikersgegevens af te drukken. 4 㻢㻜㻌㻛㻌㻞㻠㻝 5 Druk op [ ] (toets Menu-instelling) om de menubewerking te sluiten. De menu-indicator wordt uitgeschakeld. 㻢㻝㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Firmware upgraden 0452-01E In dit gedeelte wordt de procedure beschreven voor het upgraden van de printerfirmware. Raadpleeg de handleiding van de firmware voor meer informatie over de procedure voor het upgraden van de firmware. BELANGRIJK Alleen uitvoeren indien noodzakelijk Upgrade de printerfirmware alleen wanneer dit noodzakelijk is. Bediening 1 2 3 Bedieningsprocedures Druk op [ ] (toets Menu-instelling) en start de menubewerking. Wanneer het menu actief is, knippert de menu-indicator. Druk op [ ] of [ ] tot "F" wordt weergegeven. Als op [ ] wordt gedrukt, wordt de updatemodus voor de firmware weergegeven zoals hieronder is aangeduid. 㻢㻞㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Locatie van het serienummer 0452-01C Het serienummer (een tekenreeks bestaande uit drie letters en een vijfcijferig nummer) bevindt zich op het etiket met het stroomverbruik op de achterzijde van het apparaat. 㻢㻟㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Technische specificaties 0452-01H De technische gegevens kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. 㻢㻠㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Technische specificaties 0452-01J Technische specificaties Type Pc Voeding 220 tot 240 V, 50/60 Hz (De netspanningsvereisten kunnen per land verschillen. Ze zijn afhankelijk van de locatie waar u het product hebt gekocht.) Energieverbruik Maximaal: 960 W of minder Gemiddeld verbruik bij stand-by: ongeveer 2,5 W Gemiddeld verbruik in slaapstand: Ongeveer 1,4 W Opwarmtijd maximaal 10 seconden * (Temperatuur: 20 °C, relatieve luchtvochtigheid: 65% RH ; vanaf het moment dat de printer wordt ingeschakeld totdat "1" wordt weergegeven) * Gewicht Afmetingen (B x L x H) De opwarmtijd is afhankelijk van de omstandigheden van de installatieomgeving. Apparaat (inclusief tonercartridge): Ongeveer 8,2 kg Met 372 Met 372 de papiercassette gesloten mm x 276 mm x 254 mm de papiercassette geopend mm x 371 mm x 254 mm Installatieruimte (B x L x H) 572 mm x 632 mm x 608 mm Omgevingsomstandigheden Temperatuur: 10 tot 30°C Relatieve luchtvochtigheid: 20% tot 80% (geen condensvorming) Geschikte documenten "Ondersteunde documenttypen" Geaccepteerd papier "Ondersteunde papiersoorten" Afdrukgebied "Afdrukgebied" Scangebied "Scangebied" 㻢㻡㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Kopieerspecificaties 0452-01K Kopieerspecificaties Scanresolutie Prioriteit voor snelheid: 600 x 400 dpi Prioriteit resolutie: 600 x 600 dpi Uitvoerresolutie Prioriteit voor snelheid: 600 x 400 dpi Prioriteit resolutie: 600 x 600 dpi Zoompercentage Direct 1:1 ±1,0 % Zoomen van 0.50 to 2.00, in stappen van 10 % Kopieersnelheid (normaal A4 direct) * 18 cpm Opeenvolgende kopieën Maximaal 29 exemplaren Tijd tot eerste kopie (A4) 12,0 seconden of minder * De kopieersnelheid op normaal papier van A4-formaat wordt gemeten tijdens continu kopiëren. Kopieersnelheden kunnen variëren afhankelijk van de uitvoerresolutie, de papiersoort, het formaat en de invoerrichting van het papier. De kopieersnelheid op kleinere papierformaten kan langzamer zijn. Daarnaast kan de machine een continue kopieerbewerking tijdelijk onderbreken of de kopieersnelheid verlagen. Dit gebeurt om de temperatuur in de machine aan te passen of de optimale afdrukkwaliteit te behouden. 㻢㻢㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Printerspecificaties 0452-01L Printerspecificaties Afdruksysteem Indirect elektrostatisch systeem (fixeren op verzoek) Papiercapaciteit ongeveer 150 vellen (60 t/m 80 g/m²) Capaciteit van uitvoerlade (een nieuwe stapel met A4-papier) Ongeveer 100 vellen (60 t/m 80 g/m²) *1 Afdruksnelheid (normaal A4 direct) *2 18 ppm Uitvoerresolutie Gradatie Tonercartridges Tijd tot eerste afdruk (A4) Prioriteit voor snelheid: 600 x 400 dpi Prioriteit resolutie: 1200 dpi equivalent x 600 dpi 256 gradaties "Tonercartridges" 7,8 seconden of minder *3 *1 De werkelijke papiercapaciteit is afhankelijk van de installatieomgeving en de gebruikte papiersoort. *2 De afdruksnelheid op papier van het formaat A4 wordt berekend tijdens doorlopend afdrukken. Afdruksnelheden kunnen variëren afhankelijk van de uitvoerresolutie, de papiersoort, het formaat en de invoerrichting van het papier. Afdruksnelheden op kleinere papierformaten kunnen lager zijn. Daarnaast kan het apparaat stoppen of de afdruksnelheid verlagen tijdens een doorlopende kopieeropdracht om de temperatuur in het apparaat aan te passen of een optimale afdrukkwaliteit te behouden. Kan variëren al naar gelang de uitvoeromgeving. *3 㻢㻣㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Scannerspecificaties 0452-01R Scannerspecificaties Type Kleurenscanner Maximaal scanformaat tot 216 mm x 297,0 mm Scanresolutie Scansnelheid (A4, 300 x 300 dpi)* Hostinterface Besturingssysteem Stuurprogramma Optische resolutie tot 600 x 600 dpi Softwarematige resolutie 9600 x 9600 dpi Kleur: 8 seconden/vel Grijstinten: 3 seconden/vel Hi-Speed USB USB Windows 2000/XP/Vista/7 TWAIN WIA 1.0 (Windows XP) WIA 2.0 (Windows Vista/7) * Alleen scansnelheden zijn gemeten. 㻢㻤㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Documenttype 0452-01S "Ondersteunde documenttypen" "Scangebied" 㻢㻥㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Ondersteunde documenttypen 0452-01U Type Normaal papier Zwaar papier Foto Kleine documenten (bijvoorbeeld indexkaarten) Speciale papiersoorten (bijvoorbeeld calqueerpapier, transparanten, enzovoort) *1 Boekje (dikte niet opgegeven) Formaat (B x L) Maximaal 216 mm x 297 mm Gewicht Maximaal 2 kg Papiercapaciteit 1 vel *1 Als u transparante documenten wilt kopiëren (bijvoorbeeld, calqueerpapier of transparanten), moet u de documenten met de afdrukzijde naar beneden op de glasplaat plaatsen en afdekken met normaal wit papier. BELANGRIJK Uw document plaatsen Zorg ervoor dat lijm, inkt of correctievloeistof op het document volledig droog zijn voordat u het document op de glasplaat of in de invoer plaatst. 㻣㻜㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Scangebied 0452-01W Zorg ervoor dat uw scangebied binnen het gearceerde gedeelte past, zoals wordt aangegeven in de afbeeldingen op de volgende pagina. Let erop dat de marges die zijn aangeduid in de afbeeldingen ter referentie zijn. De werkelijke marges kunnen afwijken. Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden. Kopiëren Scannen * alleen papier van A4-formaat 㻣㻝㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Papier 0452-01X "Ondersteunde papiersoorten" "Afdrukgebied" 㻣㻞㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Ondersteunde papiersoorten 0452-01Y Papierformaat De volgende papierformaten worden ondersteund. : Ondersteund Papierbron Papierformaat Papiercassette A4 (210 mm x 297 mm) B5 (182 mm x 257 mm) A5 (148 mm x 210 mm) Legal (216 mm x 356 mm) Letter (216 mm x 279 mm) Statement (140 mm x 216 mm) Executive (184 mm x 267 mm) Officio (216 mm x 318 mm) B-Officio (216 mm x 355 mm) M-Officio (216 mm x 341 mm) Government - Letter (203 mm x 267 mm) Government - Legal (203 mm x 330 mm) Foolscap (216 mm x 330 mm) A-foolscap (206 mm x 338 mm) Envelop COM10 (104,7 mm x 241,3 mm)*1 Envelop Monarch (98,4 mm x 190,5 mm)*1 Envelop C5 (162 mm x 229 mm)*1 Envelop B5 (176 㻣㻟㻌㻛㻌㻞㻠㻝 mm x 250 mm)*1 Envelop DL (110 mm x 220 mm)*1 Aangepast papierformaat *2 *1 Controleer of de flap is gevouwen. *2 U kunt aangepast papier plaatsen met een breedte van 127 t/m 356 mm en een lengte van: 76,2 t/m 216 mm. Geef het papierformaat op in staande afdrukstand (hoogte breedte) en binnen het bereik dat kan worden opgegeven. Type De volgende papiersoorten worden ondersteund. Papiersoort 60 t/m 80 g/m² Instelling in printerstuurprogramma Papiercapaciteit 150 vellen 80 tot 90 g/m² [Normaal papier] [Normaal papier L] 120 vellen 90 tot 105 g/m² [Zwaar papier 1] 100 vellen 105 tot 163 g/m² [Zwaar papier 2]*1 60 vellen 60 t/m 163 g/m² [Ruw papier] 100 vellen Transparanten *2 [Transparant] 100 vellen Etiket [Labels] 50 vellen Indexkaart [Indexkaart] Niet beschikbaar Envelop [Envelop] 10 vellen Normaal papier Zwaar papier Ruw papier *1 *2 Als u de fixering wilt verbeteren wanneer er wordt afgedrukt als [Zwaar papier 1] is geselecteerd, moet u [Zwaar papier 2] selecteren. Gebruik alleen de soorten die zijn ontworpen voor gebruik in laserprinters. Om papierstoringen te voorkomen, mag u de volgende papiersoorten niet gebruiken. Gekreukeld of gevouwen papier Gekruld of opgerold papier Gescheurd papier Vochtig papier Zeer dun papier Papier dat is bedrukt met een thermal-transferprinter (kopieer ook niet op de achterzijde) Op de volgende papiersoorten wordt niet goed afgedrukt: Papier met een grove structuur Zeer glad papier Glanzend papier Zorg dat het papier vrij is van stof en vetvlekken. Test het papier voordat u grote hoeveelheden kopieerpapier aanschaft. Bewaar het papier in de originele verpakking (niet-geopend of geopend) en sla het op in een koele, droge plek totdat u het gaat gebruiken. Zorg ervoor dat het papier op een vlak oppervlak ligt. Bewaar papierstapels op een plek met een temperatuur tussen 18 tot 24°C en de luchtvochtigheid tussen 40 % tot 60 % RH ligt. VOORZICHTIG 㻣㻠㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Afdrukken op vochtig papier De volgende problemen kunnen zich voordoen. Er komt stoom uit het uitvoergebied van het apparaat. Er vormen zich waterdruppels op de achterzijde van het bedieningspaneel en in het uitvoergebied. Vocht verdampt van vochtig papier door de warmte die wordt gegenereerd door de fixeereenheid (dit gebeurt meestal als de temperatuur van de ruimte laag is). Dit is geen storing. U kunt deze situatie voorkomen door een stapel nieuw, nietgeopend papier te gebruiken. Als u echter een brandlucht ruikt, moet u meteen het apparaat uitschakelen, het netsnoer uit het stopcontact verwijderen en contact opnemen met uw lokale Canon-dealer of de Canon-helpdesk. Als u het apparaat onder die omstandigheden blijft gebruiken, kan dit brand of een elektrische schok tot gevolg hebben. 㻣㻡㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Afdrukgebied 0452-020 Het gearceerde gedeelte in de afbeelding op de volgende pagina geeft het afdrukgebied aan (papier van A4-formaat). Let erop dat de marges die zijn aangeduid in de afbeeldingen ter referentie zijn. De werkelijke marges kunnen afwijken. Bij het afdrukken van een envelop is de marge 3/8" (10 mm) aan de boven-, onder-, linker- en rechterkant. 㻣㻢㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Kopiëren 0452-021 In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de kopieerfuncties kunt gebruiken. De kopieerfuncties voor de eerste keer gebruiken Raadpleeg "Algemene kopieerbewerkingen". Verschillende kopieerfuncties gebruiken Zie de gedeeltes hieronder. "Beide zijden van kaarten kopiëren op een zijde (ID kaart kopie)" "Twee documenten op één vel kopiëren (2 op 1 kopiëren)" "Type kopie selecteren (Prioriteit voor snelheid/Prioriteit voor resolutie)" "De omtrek van een afbeelding benadrukken (beeldscherpte)" De standaardwaarden voor kopiëren wijzigen Raadpleeg "De standaardwaarden wijzigen" 㻣㻣㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Algemene kopieerbewerkingen 0452-022 Raapleeg de volgende items voor informatie over de belangrijkste functies van het bedieningspaneel en het display. "Bedieningspaneel en display" <Voor het kopiëren> Als de [ ]-indicator is ingeschakeld of als iets anders dan [1] wordt weergegeven, blijven de vorige ] om de kopieerinstellingen te herstellen. kopieerinstellingen behouden. Druk in dit geval op [ Als er niet langer dan 2 minuten op de toetsen wordt gedrukt, worden de kopieerinstellingen automatisch hersteld. Bediening Bedieningsprocedures Plaats het document. 1 "Documenten plaatsen" "Ondersteunde papiersoorten" Druk op [ geven. ] of [ ] om de het aantal kopieën op te Geef eerst het aantal kopieën op. U kunt het aantal kopieën instellen op "F" of "1" tot "9". U kunt het aangepaste aantal kopieën registeren (de gebruiker kan maximaal 29 kopieën opgeven) voor "F." De vooringestelde instellingen zijn handig als u een bepaald aantal kopieën maakt, of als u meer dan 10 sets wilt maken. "Het aantal kopieën registreren dat u vaak afdrukt (maximaal negenentwintig kopieën)" 2 Druk op [ ] (toets menu-instelling) om de volgende instellingen op te geven indien noodzakelijk. 3 "Type kopie selecteren (Prioriteit voor snelheid/Prioriteit voor resolutie)" "De omtrek van een afbeelding benadrukken (beeldscherpte)" ] (toets kopieerinstelling) Druk op [ om de volgende instellingen op te geven indien noodzakelijk. @ĺ> De indicator wordt verplaatst naar [ ] elke keer dat u op de toets drukt. 㻣㻤㻌㻛㻌㻞㻠㻝 @ĺ> [ : "De dichtheid aanpassen" : "Beide zijden van kaarten kopiëren op een zijde (ID kaart kopie)" "Twee documenten op één vel kopiëren (2 op 1 kopiëren)" : "Kopie vergroten/verkleinen" ] [ 4 ] [ ] U kunt [ ] (2 op 1/ID kaart kopie) en [ ] (kopieën vergroten/verkleinen) niet tegelijk instellen. "Bedieningspaneel en display" Druk op [ 5 ] om te kopiëren. <Kopieertaken annuleren> ]. Druk op [ BELANGRIJK Een document zonder marges kopiëren Afbeeldingen worden mogelijk gedeeltelijk afgesneden op de uitvoer. "Scangebied" 㻣㻥㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Het aantal kopieën registreren dat u vaak afdrukt (maximaal negenentwintig kopieën) 0452-023 U kunt een geregistreerd aantal oproepen met een druk op een knop door een aantal kopieën te registreren. U kunt een aantal kopieën tot negenentwintig instellen. "Algemene kopieerbewerkingen" <Voordat u het aantal kopieën registreert> Registreer het aantal nadat u op [ ] hebt gedrukt om de instellingen te herstellen. Blijf [ ] langer dan 5 seconden aanraken. Hierna is "F" ingeschakeld en knippert [ Druk op [ ] of [ registreren. ] (toets kopieerinstelling). ] om het aantal weer te geven dat u wilt Het aantal dat u wilt registreren: 1 t/m 9 10 t/m 19 20 t/m 29 Display: 1 t/m 9 +0 t/m +9 ±0 t/m ±9 "Instellingenlijst" Druk op [ bevestigen. ] (toets kopieerinstelling) om de instelling te ĺ Het opgegeven aantal wordt weergegeven na "F". Voorbeeld) Wanneer het aantal is ingesteld op vijfentwintig kopieën Het geregistreerde aantal opslaan Het geregistreerde aantal wordt opgeslagen zelfs als u op [ "F" weergeven "F" wordt weergegeven als u op [ ] drukt. 㻤㻜㻌㻛㻌㻞㻠㻝 ] drukt of het apparaat uitschakelt. De dichtheid aanpassen 0452-024 Bediening Bedieningsprocedures Plaats het document. 1 "Documenten plaatsen" "Ondersteunde papiersoorten" Druk op [ geven. ] of [ ] om de het aantal kopieën op te Geef eerst het aantal kopieën op. U kunt het aantal kopieën instellen op "F" of "1" tot "9". U kunt het aangepaste aantal kopieën registeren (de gebruiker kan maximaal 29 kopieën opgeven) voor "F." De vooringestelde instellingen zijn handig als u een bepaald aantal kopieën maakt, of als u meer dan 10 sets wilt maken. "Het aantal kopieën registreren dat u vaak afdrukt (maximaal negenentwintig kopieën)" 2 Druk op [ ] (toets menu-instelling) om de volgende instellingen op te geven indien noodzakelijk. 3 4 "Type kopie selecteren (Prioriteit voor snelheid/Prioriteit voor resolutie)" "De omtrek van een afbeelding benadrukken (beeldscherpte)" Druk op [ ] (toets kopieerinstellingen) zodat de [ knipperen. ]-indicator gaat Pas de dichtheid aan. -4 tot A tot 0 [ ] (lichter) 5 Standaardwaarde tot +4 [ ] (donkerder) Als u de waarde instelt op [A], wordt de dichtheid automatisch ingesteld afhankelijk van de documenten. 㻤㻝㻌㻛㻌㻞㻠㻝 [A] is de enige geschikte modus voor tekstdocumenten. "Instellingenlijst" Druk op [ 6 ] om te kopiëren. <Kopieertaken annuleren> ]. Druk op [ 㻤㻞㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Kopie vergroten/verkleinen 0452-025 U kunt een zoompercentage instellingen (50 tot 200%) in stappen van 10%. Bediening Bedieningsprocedures Plaats het document. 1 "Documenten plaatsen" "Ondersteunde papiersoorten" Druk op [ geven. ] of [ ] om de het aantal kopieën op te Geef eerst het aantal kopieën op. U kunt het aantal kopieën instellen op "F" of "1" tot "9". U kunt het aangepaste aantal kopieën registeren (de gebruiker kan maximaal 29 kopieën opgeven) voor "F." De vooringestelde instellingen zijn handig als u een bepaald aantal kopieën maakt, of als u meer dan 10 sets wilt maken. "Het aantal kopieën registreren dat u vaak afdrukt (maximaal negenentwintig kopieën)" 2 Geef de volgende instellingen op, indien ] (toets menunoodzakelijk, door op [ instelling) te drukken. 3 4 5 "Type kopie selecteren (Prioriteit voor snelheid/Prioriteit voor resolutie)" "De omtrek van een afbeelding benadrukken (beeldscherpte)" Druk op [ ] (toets kopieerinstelling) om de dichtheidsinstellingen op te geven indien noodzakelijk. "De dichtheid aanpassen" Druk op [ ] (toets kopieerinstellingen) zodat de [ knipperen. 㻤㻟㻌㻛㻌㻞㻠㻝 ]-indicator gaat Wijzig de verhouding. 100% 50% tot 90% 6 -5 tot -1 0 110% tot 190% 200% +1 tot "Instellingenlijst" Druk op [ 7 ] om te kopiëren. <Kopieertaken annuleren> ]. Druk op [ U kunt een kopie niet vergroten of verkleinen wanneer de volgende functies worden gebruikt. "Beide zijden van kaarten kopiëren op een zijde (ID kaart kopie)" "Twee documenten op één vel kopiëren (2 op 1 kopiëren)" 㻤㻠㻌㻛㻌㻞㻠㻝 +9 ±9 Beide zijden van kaarten kopiëren op een zijde (ID kaart kopie) 0452-027 U kunt beide zijden van kaarten op één zijde kopiëren. <Voor het kopiëren> Als de [ in dit geval op [ ]-indicator brandt of iets anders dan [1] wordt weergegeven, blijven de vorige kopieerinstellingen van kracht. Druk ] om de kopieerinstellingen te herstellen. Als er niet langer dan 2 minuten op de toetsen wordt gedrukt, worden de kopieerinstellingen automatisch hersteld. OPMERKING U kunt kopiëren met gecombineerde functies. "Het aantal kopieën registreren dat u vaak afdrukt (maximaal negenentwintig kopieën)" "De dichtheid aanpassen" "Type kopie selecteren (Prioriteit voor snelheid/Prioriteit voor resolutie)" "De omtrek van een afbeelding benadrukken (beeldscherpte)" Het zoompercentage aanpassen Het uitvoerformaat is gelijk aan de documenten (100%). Vereisten voor papierformaat Elk formaat dat groter is dan A4 of Letter. Bediening Bedieningsprocedures Plaats de kaart op de glasplaat en sluit de klep. Plaats de kaart zodat het midden van de kaart is uitgelijnd met de pijl. Als u de kaarten horizontaal wilt plaatsen 1 Als u de kaarten verticaal wilt plaatsen Plaats de kaart 5 mm vanaf de linkerrand van de glasplaat. Plaats een kaart op de linkerhelft van de glasplaat. Druk op [ ] of [ ] om de het aantal kopieën op te geven. Geef eerst het aantal kopieën op. U kunt het aantal kopieën instellen op "F" of "1" tot "9". 2 U kunt het aangepaste aantal kopieën registeren (de gebruiker kan maximaal 29 kopieën opgeven) voor "F." De vooringestelde instellingen zijn handig als u een bepaald aantal kopieën maakt, of als u meer dan 10 sets wilt maken. "Het aantal kopieën registreren dat u vaak afdrukt (maximaal 㻤㻡㻌㻛㻌㻞㻠㻝 negenentwintig kopieën)" 3 Druk op [ ] (toets kopieerinstelling) om de dichtheidsinstellingen op te geven indien noodzakelijk. "De dichtheid aanpassen" 4 Druk op [ ] (toets kopieerinstelling) zodat de [ ]-indicator gaat knipperen. 5 Druk op [ ] of [ Druk op [ ] om "C" weer te geven. ]. Een kant van de kaart (de kant op de glasplaat) wordt gescand. 6 Na het scannen, knippert "C". Draai de kaart om. Plaats de kaart zodat het midden van de kaart is uitgelijnd met de pijl. Als u de kaarten horizontaal wilt plaatsen 7 Als u de kaarten verticaal wilt plaatsen Plaats de kaart 5 mm vanaf de linkerrand van de glasplaat. Plaats een kaart op de linkerhelft van de glasplaat. 㻤㻢㻌㻛㻌㻞㻠㻝 8 Druk op [ ]. De andere kant van de kaart wordt gescand. Na het scannen, wordt het afdrukken gestart. 㻤㻣㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Twee documenten op één vel kopiëren (2 op 1 kopiëren) 0452-026 U kunt de twee documenten op een vel kopiëren door het formaat te verkleinen. <Voor het kopiëren> Als de [ ]-indicator is ingeschakeld of als iets anders dan [1] wordt weergegeven, blijven de vorige ] om herstel de instellingen. kopieerinstellingen behouden. Druk in dit geval op [ Als er niet langer dan 2 minuten op de toetsen wordt gedrukt, worden de kopieerinstellingen automatisch hersteld. OPMERKING U kunt kopiëren met gecombineerde functies. "Het aantal kopieën registreren dat u vaak afdrukt (maximaal negenentwintig kopieën)" "De dichtheid aanpassen" "Type kopie selecteren (Prioriteit voor snelheid/Prioriteit voor resolutie)" "De omtrek van een afbeelding benadrukken (beeldscherpte)" Vereisten voor papierformaat Elk formaat dat groter is dan A4 of Letter. Bediening Bedieningsprocedures Plaats het document. 1 "Documenten plaatsen" "Ondersteunde papiersoorten" Druk op [ geven. ] of [ ] om de het aantal kopieën op te Geef eerst het aantal kopieën op. U kunt het aantal kopieën instellen op "F" of "1" tot "9". U kunt het aangepaste aantal kopieën registeren (de 㻤㻤㻌㻛㻌㻞㻠㻝 2 3 4 5 gebruiker kan maximaal 29 kopieën opgeven) voor "F." De vooringestelde instellingen zijn handig als u een bepaald aantal kopieën maakt, of als u meer dan 10 sets wilt maken. "Het aantal kopieën registreren dat u vaak afdrukt (maximaal negenentwintig kopieën)" Druk op [ ] (toets kopieerinstelling) om de dichtheidsinstellingen op te geven indien noodzakelijk. "De dichtheid aanpassen" Druk op [ ] (toets kopieerinstellingen) zodat de [ knipperen. Druk op [ Druk op [ ] of [ ] om "P" weer te geven. ] om het eerste document te scannen. 6 Na het scannen, knippert "P". 7 Plaats het tweede document. 㻤㻥㻌㻛㻌㻞㻠㻝 ]-indicator gaat Druk op [ 8 ] om het tweede document te scannen. Na het scannen, wordt het afdrukken gestart. 㻥㻜㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Type kopie selecteren (Prioriteit voor snelheid/Prioriteit voor resolutie) 0452-028 Selecteer of u prioriteit wilt geven aan de kopieersnelheid of de resolutie. Bediening Bedieningsprocedures Plaats het document. 1 "Documenten plaatsen" "Ondersteunde papiersoorten" Druk op [ geven. ] of [ ] om de het aantal kopieën op te Geef eerst het aantal kopieën op. U kunt het aantal kopieën instellen op "F" of "1" tot "9". U kunt het aangepaste aantal kopieën registeren (de gebruiker kan maximaal 29 kopieën opgeven) voor "F." De vooringestelde instellingen zijn handig als u een bepaald aantal kopieën maakt, of als u meer dan 10 sets wilt maken. "Het aantal kopieën registreren dat u vaak afdrukt (maximaal negenentwintig kopieën)" 2 3 Druk op [ ] (toets Menu-instelling) en start de menubewerking. Wanneer het menu actief is, knippert de menu-indicator. 4 Druk op [ 5 Druk op [ ] of [ ] tot "E" wordt weergegeven. ] en stel het menu in zodat u de instellingen kunt wijzigen. 㻥㻝㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Druk op [ wijzigen. ] of [ ] om de instelwaarden te Het display en het type kopie komen als volgt overeen. Display 6 Type kopie 1 Prioriteit voor snelheid 2 Prioriteit resolutie "Ondersteunde papiersoorten" 7 8 Druk op [ ] om de instelling te bevestigen. Druk op [ ] (toets Menu-instelling) om de menubewerking te sluiten. De menu-indicator wordt uitgeschakeld. 㻥㻞㻌㻛㻌㻞㻠㻝 De omtrek van een afbeelding benadrukken (beeldscherpte) 0452-029 U kunt de omtrek van de afbeeldingen in de documenten benadrukken of het contrast verminderen. Bediening Bedieningsprocedures Plaats het document. 1 "Documenten plaatsen" "Ondersteunde papiersoorten" Druk op [ geven. ] of [ ] om de het aantal kopieën op te Geef eerst het aantal kopieën op. U kunt het aantal kopieën instellen op "F" of "1" tot "9". U kunt het aangepaste aantal kopieën registeren (de gebruiker kan maximaal 29 kopieën opgeven) voor "F." De vooringestelde instellingen zijn handig als u een bepaald aantal kopieën maakt, of als u meer dan 10 sets wilt maken. "Het aantal kopieën registreren dat u vaak afdrukt (maximaal negenentwintig kopieën)" 2 3 4 Druk op [ ] (toets Menu-instelling) en start de menubewerking. Wanneer het menu actief is, knippert de menu-indicator. Druk op [ 㻥㻟㻌㻛㻌㻞㻠㻝 ] of [ ] tot "S" wordt weergegeven. 5 Druk op [ instellingen kunt wijzigen. Druk op [ wijzigen. 6 <Op [ Geschikt <Op [ Geschikt 7 Druk op [ 8 ] en stel het menu in zodat u de ] of [ ] om de instelwaarden te ] drukken om de waarden te verlagen> als u documenten helder wilt kopiëren zoals foto's. ] drukken om de waarden te verhogen> als u tekst en lijnen duidelijk wilt kopiëren. ] om de instelling te bevestigen. Druk op [ ] (toets Menu-instelling) om de menubewerking te sluiten. De menu-indicator wordt uitgeschakeld. 㻥㻠㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Afdrukken 0452-02A In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u kunt afdrukken van de computer naar het apparaat. Als het printerstuurprogramma is geïnstalleerd op uw computer, kunt u uw documentbestanden efficiënt afdrukken op het apparaat. Daarnaast biedt het printerstuurprogramma verschillende afwerkopties zoals schalen en rugmarges. Voorbereidingen voor het afdrukken Voorbereiden voor het gebruik van de afdrukfuncties Raadpleeg "Afdrukken vanaf uw computer voorbereiden". Printerdeling instellen Raadpleeg "Printerdeling instellen". Afdrukken Informatie over manieren waarop u kunt afdrukken vanaf uw computer Raadpleeg "Basisbeginselen van het afdrukken". Meer informatie over afdrukopties Raadpleeg de online-Help om te zien wat u op elk tabblad kunt configureren. Verschillende afdrukopties gebruiken Raadpleeg de online-Help. "De online-Help weergeven" Taken controleren of instellingen wijzigen met het bedieningspaneel Afdruktaken controleren of verwijderen Raadpleeg "Afdrukken annuleren". 㻥㻡㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Afdrukken vanaf uw computer voorbereiden 0452-02C Als u wilt afdrukken moet u het printerstuurprogramma installeren op de printer. Raadpleeg de Beknopte handleiding. OPMERKING Informatie over het printerstuurprogramma Het printerstuurprogramma is software die is vereist om te kunnen afdrukken vanuit een toepassing. Het printerstuurprogramma converteert de afdrukgegevens van de toepassing naar afdrukgegevens voor de printer. Het printerstuurprogramma voor dit apparaat beschikt over de volgende functies. Met het printerstuurprogramma voor dit apparaat kunt u met een optimale snelheid afdrukgegevens uitvoeren door de werklast tussen de computer en de printer te verdelen. Naast snellere en stabielere afdrukbewerkingen dan conventionele modellen, gebruikt het printerstuurprogramma voor dit apparaat minder geheugen. Naast het omzetten van afdrukgegevens beschikt het printerstuurprogramma van dit apparaat ook over functies waarmee u afdrukgegevens kunt spoolen en de afdrukcondities kunt instellen. Ook kunnen verschillende afwerkingen worden ingesteld zoals schaalaanpassing of rugmargeaanpassing. 㻥㻢㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Printerdeling instellen 0452-02F Als u een afdrukserver hebt ingesteld op uw netwerk, kunt u efficiënt afdruktaken beheren via de afdrukserver. Daarnaast kunt u het alternatieve printerstuurprogramma voor het apparaat installeren op uw computer vanaf het netwerk door het toe te voegen aan de afdrukserver. BELANGRIJK Beperkingen voor het instellen van een computer met een 64-bits besturingssysteem als de afdrukserver Als u een computer met een 64-bits besturingssysteem wilt instellen als de afdrukserver, kan het alternatieve printerstuurprogramma niet worden gedownload van het netwerk naar computers met de een van de volgende 32-bits besturingssystemen. Windows 2000 Windows XP (zonder servicepacks of zonder dat SP1 is geïnstalleerd) Houd er rekening mee dat de installatie mogelijk mislukt wanneer u probeert het stuurprogramma te installeren op een computer met een van de volgende besturingssystemen. Als de download is voltooid, kunt u het dialoogvenster met afdrukvoorkeuren mogelijk niet openen. Beperkingen voor het instellen van een computer met een 32-bits besturingssysteem als de afdrukserver Als u een computer met een van de volgende 32-bits besturingssystemen wilt instellen als de afdrukserver, kan het alternatieve printerstuurprogramma niet worden gedownload van het netwerk naar computers met een van de volgende 64-bits besturingssystemen. Windows 2000 Windows XP (waarop geen servicepack of SP1 is geïnstalleerd) 1 Open de printermap. "Basisbewerkingen in Windows" 2 Geef het tabblad [Delen] weer. Voor Windows 2000/XP/Vista: Klik met de rechtermuisknop op het pictogram voor het apparaat en selecteer [Delen] in het pop-upvenster. Voor Windows 7: 1. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram voor het apparaat en selecteer [Printereigenschappen] in het popupvenster. 2. Geef het tabblad [Delen] weer. 3 Selecteer [Deze printer delen] of [Gedeeld als] en voer de share-naam van het apparaat in. Als [Opties voor delen wijzigen] wordt weergegeven Klik op [Opties voor delen wijzigen]. Als het dialoogvenster [Gebruikersaccountbeheer] wordt weergegeven, klikt u op [Doorgaan]. 㻥㻣㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Ga door met de stappen in de onderstaande procedure en installeer het alternatieve printer stuurprogramma op uw computer. Als een van de volgende 32-bits besturingssystemen wordt uitgevoerd op de afdrukserver, gaat u naar stap 6. Windows 2000 Windows XP (waarop geen servicepack of SP1 is geïnstalleerd) 4 Plaats de User Software CD (cd met gebruikerssoftware) in de cd-romlade van uw computer en klik op [Extra stuurprogramma's]. 5 Installeer het alternatieve printerstuurprogramma. Het installatievenster wordt weergegeven wanneer het alternatieve printerstuurprogramma wordt geselecteerd en op [OK] wordt geklikt. Blader naar de map waarin de bestanden van het printerstuurprogramma zijn opgeslagen en volg de aanwijzingen op het scherm. 6 Klik op [OK]. De procedure is voltooid. OPMERKING Als u het printerstuurprogramma op een andere computer wilt installeren 1. Selecteer vanuit het menu [Start], [Programma's] of [Alle programma's] -> [Bureau-accessoires] -> [Windows Verkenner]. 2. Selecteer de afdrukserver in [Mijn netwerklocaties] of in [Netwerk]. 3. Dubbelklik op de gedeelde printer of sleep deze naar de printermap. 4. Volg de aanwijzingen op het scherm om het printerstuurprogramma te installeren. 㻥㻤㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Basisbeginselen van het afdrukken 0452-02H In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de basismethode voor afdrukken met het printerstuurprogramma kunt gebruiken, hoe u de printeropties kunt instellen en hoe u de online-Help kunt weergeven. OPMERKING U moet over het juist printerstuurprogramma beschikken om de printer te gebruiken. Raadpleeg de Beknopte handleiding en installeer het printerstuurprogramma. "Afdrukken" "De standaardafdrukinstellingen instellen" "De online-Help weergeven" 㻥㻥㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Afdrukken 0452-02J In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de basismethode voor afdrukken met het printerstuurprogramma kunt gebruiken. OPMERKING Afdrukmethoden kunnen verschillen afhankelijk van de toepassing die u gebruikt. Raadpleeg de instructiehandleidingen bij de toepassing voor meer informatie. De weergave kan verschillen afhankelijk van het besturingssysteem en het type en de versie van het printerstuurprogramma. Het apparaat kan misschien geen gegevens zoals kleurenfoto's afdrukken als de gegevens van één pagina te groot zijn. Als dit zo is, verkleint u de gegevensgrootte door de resolutie te verkleinen of de bestandsindeling te wijzigen. Als er een printerpictogram wordt weergegeven in het systeemvak in de rechterbenedenhoek van uw FRPSXWHUVFKHUPNXQWXVWRSSHQPHWDIGUXNNHQYDQDIGHFRPSXWHU'XEEHONOLNRSKHWSULQWHUSLFWRJUDPĺNOLNRSGH QDDPYDQKHWEHVWDQGZDDUYDQXKHWDIGUXNNHQZLOWVWRSSHQĺNOLNRS>'RFXPHQW@ĺ>$QQXOHUHQ@ 1. Open het document dat u wilt afdrukken vanuit de toepassing. 2. Selecteer [Print] (Afdrukken) vanuit het menu [File] (Bestand). 3. Selecteer uw printer bij [Name] (Naam) -> klik op [Preferences] (Voorkeuren) (of [Properties] (Eigenschappen)). 4. Geef de gewenste instellingen op in het scherm van het printerstuurprogramma -> klik op [OK]. 㻝㻜㻜㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Klik op de tabs voor de tabblad [Page Setup] (Pagina-instelling), [Finishing] (Afwerking) en [Quality] (Kwaliteit) en geef de gewenste items op. OPMERKING Voor informatie over beschikbare afdrukfuncties raadpleegt u de online Help om te controleren wat u kunt configureren op elk tabblad. (Raadpleeg "De online-Help weergeven".) 5. Klik op [Print] (Afdrukken) (of op [OK]). Het afdrukken wordt gestart. 㻝㻜㻝㻌㻛㻌㻞㻠㻝 De standaardafdrukinstellingen instellen 0452-02K In dit gedeelte wordt beschreven hoe u toegang kunt krijgen tot het instelscherm voor de printer vanuit het [Configuratiescherm] en hoe u afdrukfuncties van te voren kunt opgeven. De printer waarvan u de instellingen hebt geconfigureerd, drukt telkens met dezelfde instellingen af. Tijdens het afdrukken kunt u op elk moment de instellingen wijzigen die vooraf zijn ingesteld. Als u de instellingen wilt wijzigen, configureert u deze in het dialoogvenster [Afdrukken] in de toepassing (raadpleeg "Afdrukken"). BELANGRIJK Als u de standaardafdrukinstellingen wilt wijzigen, moet u zich bij de computer aanmelden als lid van de groep Beheerders of Hoofdgebruikers. OPMERKING De weergave kan verschillen afhankelijk van het besturingssysteem en het type en de versie van het printerstuurprogramma. 1. Klik op [ ] (Start) -> [Apparaten en printers]. OPMERKING Windows Vista: klik op [ ] (Start) -> [Configuratiescherm] -> [Printers]. Windows XP Professional: klik op [Start] -> [Printers en faxapparaten]. Windows XP Home Edition: klik op [Start] -> [Configuratiescherm] -> [(Printers en andere hardware] -> [Printers en faxapparaten]. Windows 2000: klik op [Start] -> [Instellingen] -> [Printers]. 2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer waarvan u de instellingen wilt configureren -> klik op [Afdrukvoorkeuren]. 㻝㻜㻞㻌㻛㻌㻞㻠㻝 3. Geef de gewenste instellingen op in het scherm van het printerstuurprogramma -> klik op [OK]. Klik op de tabs voor de tabblad [Page Setup] (Pagina-instelling), [Finishing] (Afwerking) en [Quality] (Kwaliteit) en geef de gewenste items op. Opmerking Voor informatie over beschikbare afdrukfuncties raadpleegt u de online Help om te controleren wat u kunt configureren op elk tabblad. (Raadpleeg "De online-Help weergeven".) 㻝㻜㻟㻌㻛㻌㻞㻠㻝 De online-Help weergeven 0452-02L U kunt de online-Help weergeven door op [Help] te klikken in het scherm van het printerstuurprogramma. De online-Help bevat aanvullende informatie over elke afdrukoptie. Als de e-Handleiding niet de gewenste informatie bevat, raadpleegt u de online-Help. OPMERKING De weergave kan verschillen afhankelijk van het besturingssysteem en het type en de versie van het printerstuurprogramma. 1. Klik op [Help]. De online-Help wordt weergegeven. 㻝㻜㻠㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Afdrukken op aangepaste papierformaten 0452-02W Beschikbare aangepaste papierformaten controleren Aangepaste papierformaten met een breedte van 76,2 tot 216.0 mm en een hoogte van 127,0 tot 356.0 mm kunnen worden gebruikt met deze printer. Een aangepast papierformaat plaatsen Plaats papier in de papiercassette. "In de papiercassette" Een aangepast papierformaat registreren Wanneer u afdrukt op een aangepast papierformaat, moet u het aangepaste papierformaat van te voren registreren in het printerstuurprogramma. "Een aangepast papierformaat registreren" Afdrukken vanuit een toepassing Druk af nadat u een aangepast papierformaat hebt geplaatst. "Afdrukken" Als u afdrukt op zwaar papier, ruw papier of labels, wordt de afdruksnelheid lager. 㻝㻜㻡㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Een aangepast papierformaat registreren 0452-02S Combinaties van printerstuurprogramma-instellingen die geschikt zijn voor verschillende afdrukdoeleinden worden bij het printerstuurprogramma geleverd als "profielen". Hiermee kunt u documenteren afdrukken voor een bepaald doeleinde door eenvoudig een profiel te selecteren in de lijst [Profiel]. 1 Geef de printermap weer. "Basisbewerkingen in Windows" 2 Klik met de rechtermuisknop op het pictogram voor deze printer en selecteer [Afdrukvoorkeuren] vanuit het pop-upvenster. 3 Open het dialoogvenster [Instellingen van aangepast papierformaat]. (1) Geef het tabblad [Pagina-instellingen] weer. (2) Klik op [Aangepast papierformaat]. 4 Stel een aangepast papierformaat in. [Naam van aangepast papierformaat] Voer de geregistreerde naam van het aangepaste papierformaat in. U kunt maximaal 31 tekens gebruiken. [Eenheid] Selecteer de eenheden die u wilt gebruiken wanneer u het aangepaste papierformaat instelt. [Papierformaat] Stel de hoogte en de breedte ([Hoogte] [Breedte]) van het aangepaste papier in. Geef het papierformaat op in staande afdrukstand ([Hoogte] [Breedte]) en binnen het bereik dat kan worden opgegeven. 5 Registreer het aangepast papierformaat. (1) Klik op [Registreren]. Het aantal aangepaste papiersoorten dat kan worden geregistreerd verschilt afhankelijk van uw systeemomgeving. (2) Bekijk [Papierlijst] om te controleren of het aangepaste papierformaat dat u hebt geregistreerd, is toegevoegd. (3) Klik op [OK]. Raadpleeg "Afdrukken" voor algemene afdrukprocedures. 㻝㻜㻢㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Afdrukken annuleren 0452-02R U kunt de taak annuleren die momenteel wordt afgedrukt. Als er meerdere taken worden afdrukt, raadpleegt u het volgende gedeelte om de taken te selecteren en annuleren met de afdrukwachtrij (Windows-functie). "Taken selecteren en annuleren" OPMERKING Verwerking van taken weergeven Bediening Bedieningsprocedures Druk op [ ] (toets taak annuleren) om de taak te annuleren. Als u de taak niet kunt annuleren 1 U kunt pagina's niet annuleren waarvan het afdrukken al is gestart. Taken kunnen niet worden geannuleerd als ze worden verwisseld (de taak die is geselecteerd bij het indrukken van de knop is anders dan de taak die is geselecteerd bij het loslaten van de knop) terwijl u op de knop voor het annuleren van de taak drukt. 㻝㻜㻣㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Taken selecteren en annuleren 0452-02U 1 Geef de afdrukwachtrij weer. 1. Geef de printermap weer. "Basisbewerkingen in Windows" 2. Dubbelklik op het pictogram van deze printer. 2 Klik met de rechtermuisknop op de taak die u wilt annuleren en selecteer [Annuleren] in het popupmenu. Als de taak niet wordt weergegeven Taken van andere gebruikers worden niet weergegeven. (In een afdrukserveromgeving worden alle taken weergegeven op de afdrukserver.) OPMERKING Voor meer informatie over de afdrukwachtrij Raadpleeg de Help bij Windows. 3 Als u op [Ja] klikt, wordt de afdruktaak geannuleerd. Als u het afdrukken niet kunt annuleren U kunt pagina's niet annuleren waarvan het afdrukken al is gestart. 㻝㻜㻤㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Scannen 0452-02X In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u gescande gegevens kunt opslaan op uw computer. U kunt eenvoudig de documenten opslaan die zijn gescand met een computerbewerking. Het apparaat beschikt over een grote verscheidenheid aan scaninstellingen waaruit u kunt kiezen. U kunt een gescand document opslaan in de bestandsindeling "Doorzoekbare PDF", waarmee gescande afbeeldingen worden geconverteerd naar doorzoekbare tekstgegevens, zonder geavanceerde scaninstellingen te hoeven opgeven. Daarnaast kunt u documenten scannen met de MF Toolbox die beschikbaar is op het apparaat, of het WIAstuurprogramma. Er zijn verschillende manieren om uw papieren documenten te converteren naar elektronische bestanden. U hoeft alleen een manier te selecteren die geschikt is voor uw scanbehoeften. Voorbereiden voor het scannen van het document Voorbereiden voor het gebruik van de scanfuncties Raadpleeg "Voorbereiden voor het gebruik van de scanfucties". Een scan uitvoeren Meer informatie over het uitvoeren van een scan Raadpleeg "Algemene scanprocedure". Scannen met de scansoftware van het apparaat Raadpleeg "Scannen met MF Toolbox". Scannen met een toepassing Raadpleeg "Een afbeelding scannen vanuit een toepassing". Scannen met behulp van het WIAstuurprogramma Raadpleeg "Scannen met het WIA-stuurprogramma (alleen Windows XP/Windows Vista/Windows 7)". De scanfuncties het beste gebruiken Meer informatie over het gebruik van de MF Toolbox Raadpleeg "MF Toolbox gebruiken". Meer informatie over het combineren van meerdere documenten in één PDF-bestand Raadpleeg "Meerdere documenten combineren in één PDF-bestand". Meer informatie over het gebruik van de ScanGear Raadpleeg "ScanGear MF gebruiken". 㻝㻜㻥㻌㻛㻌㻞㻠㻝 MF 㻝㻝㻜㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Voorbereiden voor het gebruik van de scanfucties 0452-02Y Als u documenten wilt scannen, moet u de volgende stappen uitvoeren. Stap 1 Controleer de beschikbare hardware en software. "Systeemvereisten (scannen)" Stap 2 Installeer het scannerstuurprogramma. Raadpleeg de Beknopte handleiding. 㻝㻝㻝㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Systeemvereisten (scannen) 0452-030 Hardwarevereisten Een IBM-computer of een IBM-compatibele computer Een computer met een USB-poort waarop een bijbehorend USB-stuurprogramma is geïnstalleerd Ondersteunde besturingssystemen Windows Windows Windows Windows Windows 2000 Professional XP Professional/Home Edition, XP Professional x64 Edition Vista (32-bit/64-bit) 7 (32-bit/64-bit) OPMERKING De volgende besturingssystemen voor servers worden niet ondersteund. Windows Server 2003 Windows Server 2008 Vereisten voor Hi-Speed USB Zorg ervoor dat de computer voldoet aan de volgende systeemvereisten. Processor Intel Pentium II of meer Geheugen 128 MB of meer Besturingssysteem Windows 2000 met Service Pack 4 Windows XP met Service Pack 1 of hoger Windows Vista Windows 7 Stuurprogramma Het stuurprogramma voor Hi-Speed USB moet zijn geïnstalleerd op de computer. 㻝㻝㻞㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Algemene scanprocedure 0452-031 De volgende drie scanmethoden zijn beschikbaar: "Scannen met MF Toolbox" Scannen kan worden uitgevoerd met de scansoftware die beschikbaar is op het apparaat. U kunt de scaninstellingen afstemmen op uw scanbehoeften. "Een afbeelding scannen vanuit een toepassing" Het scannen kan worden uitgevoerd met uw toepassing. U kunt gescande afbeeldingen rechtstreeks in de toepassing importeren. "Scannen met het WIA-stuurprogramma (alleen Windows XP/Windows Vista/Windows 7)" Het scannen kan worden uitgevoerd met Windows-stuurprogramma's. 㻝㻝㻟㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Scannen met MF Toolbox 0452-032 1 Plaats het document. "Documenten plaatsen" "Ondersteunde documenttypen" OPMERKING Scannen vanaf de glasplaat U kunt alleen meerdere documenten scannen als [Opslaan als type] is ingesteld op [PDF (meerdere pagina's)]. "Meerdere documenten combineren in één PDF-bestand" [Papierformaat] in stap 6 is ingesteld op 'aanpassen aan afbeelding'. 2 Dubbelklik op het bureaublad op het pictogram [Canon MF Toolbox 4.9]. MF Toolbox wordt gestart. 3 Klik op een van de opdrachtknoppen van MF Toolbox afhankelijk van het doeleinde van uw scan. [Verzenden] Het document wordt gescand en verzonden als e-mailbijlage vanuit uw e-mailtoepassing. [OCR] Het document wordt gescand en gelezen door de OCR-software (Optical Character Recognition). [Opslaan] Het document wordt gescand en opgeslagen. [PDF] Het document wordt gescand en opgeslagen als een PDF-bestand. [Kleurenscan] [Zwart-witscan] [Gebruikersformaat 1] [Gebruikersformaat 2] Het document wordt gescand en weergegeven in de geregistreerde toepassing. Er wordt voor elk van de knoppen een dialoogvenster weergegeven. OPMERKING 㻝㻝㻠㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Toepassingen die kunnen worden toegewezen aan knoppen van MF Toolbox: De volgende toepassingen kunnen worden toegewezen aan de knoppen van MF Toolbox wanneer ze zijn geïnstalleerd op uw computer. (De volgende toepassingen kunnen wellicht niet worden geregistreerd als knoppen van MF Toolbox na installatie, als de MF Toolbox van te voren wordt geïnstalleerd.) [OCR]: Presto! PageManager [PDF]: Presto! PageManager * Deze toepassingen worden ondersteund op Windows XP 64-bit Edition. 4 Geef desgewenst scannerinstellingen op. Klik op [Toepassen] om de instellingen op te slaan. Raadpleeg "MF Toolbox gebruiken" voor meer informatie. 5 Klik op [Start] (Starten). Het scanproces begint. Als u de optie [Het scannerstuurprogramma weergeven] hebt geselecteerd in stap 4 Het dialoogvenster [ScanGear MF] verschijnt. 㻝㻝㻡㻌㻛㻌㻞㻠㻝 (1) Geef desgewenst instellingen op. Raadpleeg "ScanGear MF gebruiken" voor meer informatie. (2) Klik op [Scannen]. Het scanproces begint. 㻝㻝㻢㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Een afbeelding scannen vanuit een toepassing 0452-033 U kunt een afbeelding scannen in een TWAIN- of WIA-compatibel programma (alleen Windows XP/Windows Vista/Windows 7) en de afbeelding vervolgens gebruiken in die toepassing. De procedure verschilt afhankelijk van de toepassing. In dit gedeelte wordt een voorbeeld gegeven. 1 Plaats het document. "Documenten plaatsen" "Ondersteunde documenttypen" OPMERKING Tijdens scannen via de glasplaat Meerdere pagina's scannen is niet beschikbaar als u scant vanaf de glasplaat. 2 Start de toepassing die u wilt gebruiken. 3 Selecteer een scanopdracht. 4 Selecteer een scannerstuurprogramma. In Windows XP/Windows Vista/Windows 7 kunt u het ScanGear MF- of het WIA-stuurprogramma gebruiken. 5 Geef desgewenst scannerinstellingen op en klik op [Scannen]. Het scanproces begint. Raadpleeg de volgende gedeeltes voor meer informatie. "ScanGear MF gebruiken" "Scannen met het WIA-stuurprogramma (alleen Windows XP/Windows Vista/Windows 7)" 㻝㻝㻣㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Scannen met het WIA-stuurprogramma (alleen Windows XP/Windows Vista/Windows 7) 0452-034 Lees "Aandachtspunten bij het gebruik van het WIA-stuurprogramma" voordat u gaat scannen met het WIAstuurprogramma. In dit gedeelte wordt beschreven hoe u documenten kunt scannen met het WIA-stuurprogramma. Scannen Scannen Scannen Scannen via het dialoogvenster [Wizard Scanner en camera] (alleen Windows XP) via het dialoogvenster [Windows Faxen en scannen] (alleen Windows Vista/Windows 7) vanuit Windows Live Photo Gallery (Windows Fotogalerie) (alleen Windows XP/Windows Vista/Windows 7) vanuit een toepassing (alleen Windows XP/Windows Vista/Windows 7) U kunt voor elke scanbewerking gedetailleerde instellingen opgeven. "Het dialoogvenster [New Scan] (Nieuwe scan)" Scannen via het dialoogvenster [Wizard Scanner en camera] (alleen Windows XP) 1 Plaats het document. "Documenten plaatsen" "Ondersteunde documenttypen" OPMERKING Scannen vanaf de glasplaat U kunt niet meer dan één document tegelijk scannen. 2 Open de map [Scanners en camera's]. "Basisbewerkingen in Windows" 3 Dubbelklik op het pictogram van het WIA-stuurprogramma. 4 Klik op [Next] (Volgende). 5 Selecteer het type afbeelding. [Color picture] (Kleurenafbeelding) [Grayscale picture] (Zwart-witafbeelding) 㻝㻝㻤㻌㻛㻌㻞㻠㻝 [Black and white picture or text] (Zwart-witafbeelding of tekst) [Aangepast] Klik op [Aangepaste instellingen] om gedetailleerde instellingen op te geven in het dialoogvenster [Eigenschappen]. 6 Klik op [Voorbeeld] en sleep [ ] om het scangebied in te stellen. 7 Klik op [Next] (Volgende). 8 Geef een naam, bestandsindeling en locatie op voor het opslaan van de groep afbeeldingen. Selecteer een van de volgende bestandsindelingen. [BMP (Bitmap Image)] (BMP (bitmapafbeelding)) [JPG (JPEG Image)] (JPG (JPEG-afbeelding)) [TIF (TIF Image)] (TIF-afbeelding)) [PNG (PNG Image)] (PNG (PNG-afbeelding)) 9 Klik op [Next] (Volgende). Het scanproces begint. 㻝㻝㻥㻌㻛㻌㻞㻠㻝 10 Maak een selectie en klik op [Volgende]. 11 Klik op [Finish] (Voltooien). Scannen via het dialoogvenster [Windows Faxen en scannen] (alleen Windows Vista/Windows 7) U kunt het dialoogvenster mogelijk niet openen, afhankelijk van uw huidige versie van Windows Vista/Windows 7. 1 Plaats het document. "Documenten plaatsen" "Ondersteunde documenttypen" OPMERKING Scannen vanaf de glasplaat U kunt niet meer dan één document tegelijk scannen. 㻝㻞㻜㻌㻛㻌㻞㻠㻝 2 Open het dialoogvenster [Windows Faxen en scannen]. "Basisbewerkingen in Windows" 3 Klik op [Nieuwe scan] op de werkbalk. 4 Dubbelklik op het scannerpictogram wanneer het volgende scherm wordt weergegeven. 5 Geef de scaninstellingen op. Raadpleeg "Het dialoogvenster [New Scan] (Nieuwe scan)" voor meer informatie. 6 Klik op [Scan] (Scannen). Scannen vanuit Windows Live Photo Gallery (Windows Fotogalerie) (alleen Windows XP/Windows Vista/Windows 7) 1 Plaats het document. "Documenten plaatsen" "Ondersteunde documenttypen" OPMERKING Scannen vanaf de glasplaat U kunt niet meer dan één document tegelijk scannen. 2 㻝㻞㻝㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Start [Windows Live Photo Gallery] (of [Windows Fotogalerie]). Voor [Windows Live Photo Gallery] Selecteer in het menu [Start] [Alle programma's] ->[Windows Live] -> [Windows Live Photo Gallery]. Voor [Windows Photo Gallery] Ga naar het menu [Start] en kies [Alle programma's] -> [Windows Fotogalerie]. 3 Open het dialoogvenster [Afbeeldingen en video's importeren]. Selecteer in het menu [Bestand] de optie [Van camera of scanner importeren]. 4 Dubbelklik op het scannerpictogram. De procedure verschilt vanaf stap 7, afhankelijk van het besturingssysteem dat u gebruikt op de computer. Volg de onderstaande aanwijzingen. Voor Windows XP: Volg de aanwijzingen in [Wizard Scannen en camera]. Raadpleeg stap 6 tot en met 14 in "Scannen via het dialoogvenster [Wizard Scanner en camera] (alleen Windows XP)" voor meer informatie. Voor Windows Vista/Windows 7: Ga door met stap 7. 5 Geef de scaninstellingen op. Raadpleeg "Het dialoogvenster [New Scan] (Nieuwe scan)" voor meer informatie. 6 Klik op [Scan] (Scannen). 7 Klik op [Import] (Importeren). [Tag these pictures (optional)] (Label aan deze foto's toevoegen (optioneel)) U kunt de gescande afbeelding classificeren door een label te typen. 㻝㻞㻞㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Scannen vanuit een toepassing (alleen Windows XP/Windows Vista/Windows 7) Als het WIA-stuurprogramma wordt weergegeven, moet u de onderstaande procedures volgen. Raadpleeg "Een afbeelding scannen vanuit een toepassing" voor aanwijzingen over hoe u het WIA-stuurprogramma kunt weergeven. 1 Plaats het document. "Documenten plaatsen" "Ondersteunde documenttypen" OPMERKING Scannen vanaf de glasplaat U kunt niet meer dan één document tegelijk scannen. 2 Selecteer een type afbeelding. Selecteer een van de volgende typen. [Color picture] (Kleurenafbeelding) [Grayscale picture] (Zwart-witafbeelding) [Black and white picture or text] (Zwart-witafbeelding of tekst) [Custom settings] (Aangepaste instellingen) 3 Klik op [Adjust the quality of the scanned picture] (Kwaliteit van gescande afbeelding aanpassen) als dit nodig is. Het dialoogvenster [Advanced Properties] (Geavanceerde eigenschappen) wordt weergegeven. 4 Pas de beeldkwaliteit aan en klik op [OK]. [Vormgeving] Hier ziet u een voorbeeldafbeelding. [Helderheid] Geef de helderheid op (-127 tot 127). [Contrast] Hier kunt u het contrast opgeven (-127 tot 127) (alleen voor scannen in kleur of zwart-wit). [Resolutie (dpi)] Ondersteunde resoluties verschillen afhankelijk van het besturingssysteem of de geselecteerde instelling voor [Papierbron]. 㻝㻞㻟㻌㻛㻌㻞㻠㻝 [Type afbeelding] Het kleurtype opgeven. [Herstellen] Hiermee kunt u alle instellingen herstellen naar de standaardwaarde. OPMERKING De opties die worden weergegeven op het tabblad [Geavanceerde eigenschappen] en de bijbehorende standaardwaarden. De verschillen per geselecteerd beeldtype. 5 Klik op [Voorbeeld] en sleep [ ] om het scangebied in te stellen. 6 Klik op [Scan] (Scannen). 㻝㻞㻠㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Aandachtspunten bij het gebruik van het WIA-stuurprogramma 0452-035 Scannen via het dialoogvenster [Wizard Scanner en camera] (alleen Windows XP) OPMERKING Meerdere afbeeldingen op dezelfde locatie opslaan Er worden automatisch volgnummers toegevoegd aan het einde van de bestandsnamen. Scannen via het dialoogvenster [Windows Faxen en scannen] (alleen Windows Vista/Windows 7) OPMERKING Als het scannen is voltooid De gescande afbeeldingen worden weergegeven in de map [Windows Faxen en scannen]. De bestandsnaam en locatie waar de gescande afbeeldingen worden opgeslagen Er worden automatisch volgnummers toegevoegd aan het einde van de bestandsnamen en de bestanden worden opgeslagen in de map [Gescande documenten] in de map [Document]. U kunt de bestandsnamen achteraf wijzigen als u wilt. Scannen vanuit Windows Live Photo Gallery (Windows Fotogalerie) (alleen Windows Vista/Windows 7) OPMERKING De gescande afbeelding opslaan zonder tag De gescande afbeelding wordt opgeslagen in een nieuwe map met de scandatum in de map [Afbeeldingen]. Bestandsnaam Volgnummers worden automatisch toegevoegd. U kunt de bestandsnamen achteraf wijzigen als u wilt. Scannen vanuit een toepassing (alleen Windows XP/Windows Vista/Windows 7) BELANGRIJK Scannen met het WIA 1.0-stuurprogramma dat is gestart vanuit "Paint" Er kan een fout optreden wanneer u het volgende doet op een computer met Windows Vista of Windows 7: 1. 2. 3. 4. 5. [Flatbed] selecteert bij [Papierbron] Op [Kwaliteit van gescande afbeelding aanpassen] klikt [Resolutie] instelt op 600 dpi en op [OK] klikt [Documenteninvoer] selecteert bij [Papierbron] Op [Scannen] of op [Kwaliteit van gescande afbeelding aanpassen] klikken om de resolutie te wijzigen Als dit gebeurt moet u een andere instelling selecteren dan [Aangepaste instellingen] voordat u een scan uitvoert of de scanresolutie wijzigt. OPMERKING Meer informatie over het weergegeven scherm Het weergegeven scherm is afhankelijk van het besturingssysteem en het type en de versie van het scannerstuurprogramma. 㻝㻞㻡㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Het dialoogvenster [New Scan] (Nieuwe scan) 0452-036 [Scanner] Een lijst met beschikbare scanners weergeven. Klik op [Wijzigen] en selecteer de scanner. Selecteer een van de volgende documenttypen. [Profiel toevoegen] [Documenten] [Laatst gebruikte instellingen] [Foto (standaard)] [Profiel] OPMERKING Wanneer u [Profiel toevoegen] selecteert Voeg nieuwe profielen toe in het dialoogvenster [Nieuw profiel toevoegen]. Wanneer deze profielen zijn toegevoegd, kunt u ze verwijderen of bewerken vanuit [Profielen voor scannen] in de map [Scanners en camera's]. Raadpleeg de documentatie bij Windows voor meer informatie. [Bron] Selecteer hier de locatie van de documenten. Klik op [Voorbeeld] en sleep [ ] om het scangebied in te stellen. [Kleurenindeling] Selecteer een van de volgende kleurtypen. [Kleur] [Grijswaarden] [Zwart-wit] [Bestandstype] Selecteer een van de volgende bestandsindelingen. [BMP (bitmapafbeelding)] [JPG (JPEG-afbeelding)] [PNG (PNG-afbeelding)] [TIFF-afbeelding)] [Resolutie (dpi)] Geef de scanresolutie op in dpi (50 tot 600 dpi). [Helderheid] Geef de helderheid op (-100 tot 100). [Contrast] Hier kunt u het contrast opgeven (-100 tot 100) (alleen voor scannen in kleur of zwart-wit). [Afbeeldingen als voorbeeld weergeven of afbeeldingen scannen als De afbeeldingen die worden gescand via [Flatbed] (glasplaat) wordt automatisch bijgesneden en opgeslagen als aparte bestanden. 㻝㻞㻢㻌㻛㻌㻞㻠㻝 afzonderlijke bestanden] 㻝㻞㻣㻌㻛㻌㻞㻠㻝 MF Toolbox gebruiken 0452-037 Het volgende kan worden opgegeven in de MF Toolbox: Scaninstellingen opgeven Gescande afbeeldingen opslaan Een toepassing instellen (een e-mailtoepassing) Een voorbeeld weergeven van de gescande afbeelding en Exif-gegevens invoeren (de gescande afbeelding weergeven) Scaninstellingen opgeven U kunt de scanmodus, resolutie, oorspronkelijk documentgrootte en de bestandsgrootte van de gescande afbeeldingen opgeven. [Papierformaat] Hier kunt u het oorspronkelijke documentformaat weergeven. Als u [Aangepast] selecteert, wordt het dialoogvenster [Instellingen van papierformaat] geopend en kunt u het aangepaste papierformaat instellen. [Scanmodus] Selecteer de scanmodus. Welke modi beschikbaar zijn, is afhankelijk van de opdrachtknop waarop is geklikt in MF Toolbox. [Zwart-wit] Een document scannen als een zwart-witafbeelding. [Zwart-wit (OCR)] Een document scannen als een zwart-witafbeelding voor verwerking door OCRsoftware. [Grijswaarden] Een document scannen als afbeelding met grijswaarden (vergelijkbaar met een monochroom afgedrukte afbeelding). Deze modus is vooral geschikt voor het scannen van foto's. [Kleur] Een document scannen als een kleurenafbeelding. [Kleur (tijdschrift)] Een document scannen in kleur met de functie voor ontrasteren. Deze modus helpt ongelijke gradatie en streeppatronen (moirépatronen) verminderen die worden veroorzaakt tijdens het scannen van gedrukte afbeeldingen. Het scannen duurt langer dan normaal. Selecteer de scanresolutie. De beschikbare resolutie is afhankelijk van de instellingen [Bron selecteren] of [Opslaan 㻝㻞㻤㻌㻛㻌㻞㻠㻝 als type]. Bestandstype [Beeldkwaliteit] Instelbare resolutie BMP JPEG/EXIF TIFF 75 dpi tot 600 dpi PDF PDF (1 pagina) PDF (Multiple Pages) (PDF (meerdere pagina's)) PDF (extra pagina's)) 75 dpi tot 400 dpi Als [Verzenden] is geselecteerd, kunnen ondersteunde resoluties verschillen afhankelijk van de instelling die opgegeven voor [Bovenlimiet van bijgevoegd bestand]. [Scannerstuurprogramma weergeven] Als dit selectievakje is ingeschakeld, kunnen er geen instellingen worden geselecteerd voor [Scannerinstellingen]. Als u op [Starten] klikt, verschijnt het dialoogvenster [ScanGear MF] en kunt u geavanceerde scaninstellingen opgeven. Deze optie is niet beschikbaar wanneer u scant via de opdrachtknop [OCR]. Gescande afbeeldingen opslaan U kunt de bestandsnaam, bestandsindeling en locatie opgeven waar de gescande afbeeldingen worden opgeslagen. [Bestandsnaam] Voer hier een bestandsnaam in voor de gescande afbeelding. Als er al een bestand is opgeslagen met dezelfde naam, wordt een viercijferig nummer automatisch toegevoegd aan het einde van de bestandsnaam. Het nummer begint met [0001]. Selecteer hier het bestandstype voor de gescande afbeelding. [BMP] De afbeelding opslaan met de indeling Bitmap. [JPEG/Exif] De afbeelding opslaan met de indeling JPEG/Exif. (Deze optie is alleen beschikbaar als [Grijswaarden], [Kleur] of [Kleur (tijdschrift)] is geselecteerd bij [Scanmodus].) 㻝㻞㻥㻌㻛㻌㻞㻠㻝 [TIFF] De afbeelding opslaan met de indeling TIFF. [PDF] De afbeelding opslaan met de indeling PDF (meerdere pagina's of één pagina). [PDF (één pagina)] Een PDF-bestand van één pagina maken. [PDF (meerdere pagina's)] Meerdere documenten combineren in één PDF-bestand "Meerdere documenten combineren in één PDF-bestand" [PDF (pagina toevoegen)] De gescande afbeelding toevoegen aan de laatste pagina van een bestaand PDF-bestand dat is gemaakt met MF Toolbox. OPMERKING Bestandsindelingen die worden ondersteund door de opdrachtknoppen [Opslaan als type] * U kunt de optie selecteren wanneer [Scanmodus] is ingesteld op [Grijswaarden], [Kleur] of [Kleur (tijdschrift)]. Wanneer [PDF], [PDF (één pagina)], [PDF (meerdere pagina's)] of [PDF (pagina toevoegen)] is geselecteerd Het foutbericht <Afbeelding is te groot voor bestand.> wordt mogelijk weergegeven. Als dit gebeurt, moet u een kleiner formaat instellen voor [Papierformaat] en een lager kwaliteitsniveau voor [Beeldkwaliteit] om het formaat van de gescande afbeelding te verkleinen. [PDF-instellingen] Wanneer [PDF], [PDF (één pagina)], [PDF (meerdere pagina's)] of [PDF (pagina toevoegen)] is geselecteerd bij [Opslaan als type], kunt u gedetailleerde instellingen opgeven voor het PDFbestand. [Gescande afbeelding opslaan in] De locatie weergeven waar de gescande afbeeldingen moeten worden opgeslagen als er een andere instelling dan [PDF (Pagina toevoegen)] is geselecteerd bij [Opslaan als type]. Als u de locatie wilt wijzigen, klikt u op [Bladeren], selecteert u een map en klikt u op [OK]. [Gescande afbeelding toevoegen aan] Deze optie wordt weergegeven in plaats van [Gescande afbeelding opslaan in] als [PDF (pagina toevoegen)] is geselecteerd bij [Opslaan als type]. U kunt een PDF-bestand selecteren waaraan de gescande afbeelding moet worden toegevoegd. U kunt echter alleen gescande afbeeldingen toevoegen aan PDF-bestanden die zijn gemaakt met MF Toolbox. U kunt geen gescande afbeeldingen toevoegen aan PDF-bestanden die zijn gemaakt met andere toepassingen. [Afbeeldingen opslaan in een submap met huidige datum] Een map maken op de opgegeven locatie met als naam de huidige datum en de gescande afbeelding in die map op slaan. Een toepassing instellen (een e-mailtoepassing) 㻝㻟㻜㻌㻛㻌㻞㻠㻝 U kunt een hosttoepassing opgeven waarin de gescande afbeelding moet worden weergegeven. Klik op [Instellen], selecteer de e-mailtoepassing die moet worden gebruikt en klik op [OK]. (Als u een andere toepassing wilt instellen dan de e-mailtoepassing, kunt u het pictogram rechtstreeks naar het dialoogvenster slepen.) OPMERKING Wanneer u scant via de knop [E-mail] MF Toolbox biedt ondersteuning voor de volgende e-mailprogramma's. Microsoft Outlook Express Microsoft Outlook Microsoft Exchange EUDORA Netscape Messenger Windows Mail Een voorbeeld weergeven van de gescande afbeelding en Exif-gegevens invoeren (de gescande afbeelding weergeven) Volg de onderstaande procedure om een miniatuurvoorbeeld weer te geven van de gescande afbeelding voordat u de bestandsindeling en locatie opgeeft waarde de gescande afbeelding wordt opgeslagen. (1) Schakel het selectievakje [Gescande afbeelding en Exif-instellingen controleren] in. In het geval van de knop [PDF] heeft dit selectievakje de naam [Gescande afbeelding bevestigen]. 㻝㻟㻝㻌㻛㻌㻞㻠㻝 (2) Druk op [Start]. De gescande afbeelding wordt weergegeven in het dialoogvenster [Gescande afbeelding]. Raadpleeg de volgende instructies om de bestandsindeling en locatie op te geven waar de afbeelding wordt opgeslagen. OPMERKING Wanneer u scant via de knop [OCR] Dit selectievakje is niet beschikbaar. Wanneer u scant via de knop [PDF] U kunt alleen de gescande afbeelding bekijken en de opslaglocatie voor de afbeelding opgeven. [Opslaan als type] Selecteer hier de bestandsindeling voor de gescande afbeelding. [Exif-instellingen] Als [JPEG/EXIF] is geselecteerd voor [Opslaan als type], wordt het dialoogvenster [Exifinstellingen] weergegeven waarin u de Exif-gegevens kunt opgeven. U kunt informatie zoals opmerkingen en de scangegevens toevoegen aan het JPEG-bestand. Kies een bestand in de keuzelijst en voeg informatie toe. [Basisgegevens] De gegevens weergeven die automatisch worden verzameld tijdens het scannen van de afbeelding. [Geavanceerde gegevens] De toegevoegde gegevens weergeven. [Vorige instellingen gebruiken] Als dit selectievakje is ingeschakeld, wordt de scan uitgevoerd met de instellingen van de laatste scan. [PDF-instellingen] Wanneer [PDF], [PDF (één pagina)], [PDF (meerdere pagina's)] of [PDF (pagina toevoegen)] is geselecteerd bij [Opslaan als type], kunt u gedetailleerde instellingen opgeven voor het PDFbestand. [Gescande afbeelding opslaan in] Selecteer de plek waar de gescande afbeelding wordt opgeslagen. [Gescande afbeelding toevoegen aan] Deze optie wordt weergegeven in plaats van [Gescande afbeelding opslaan in] als [PDF (pagina toevoegen)] is geselecteerd bij [Opslaan als type]. Selecteer een PDF-bestand waaraan de gescande afbeelding moet worden toegevoegd. U kunt wellicht geen gescande afbeeldingen toevoegen aan PDF-bestanden als de afbeeldingen worden gescand met andere toepassingen. [Afbeeldingen opslaan in een submap met huidige datum] Een map maken op de opgegeven locatie met als naam de huidige datum en de gescande afbeelding in die map op slaan. Deze optie kunt u niet gebruiken wanneer u [PDF (pagina toevoegen)] hebt geselecteerd bij [Opslaan als type]. 㻝㻟㻞㻌㻛㻌㻞㻠㻝 [Opslaan] De gescande afbeelding op de aangegeven locatie opslaan. [Doorsturen] Deze knop wordt weergegeven in plaats van [Opslaan] als er een toepassing is opgegeven voor de instelling [E-mailprogramma] of [Externe toepassing]. U kunt de gescande afbeelding doorsturen naar het programma. [Annuleren] Wijzigingen die zijn aangebracht in het dialoogvenster ongedaan maken en terugkeren naar het vorige scherm. Alle gescande afbeeldingen worden verwijderd. 㻝㻟㻟㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Meerdere documenten combineren in één PDF-bestand 0452-038 U kunt meerdere documenten combineren tot één PDF-bestand 1 Plaats de documenten. "Documenten plaatsen" "Ondersteunde documenttypen" 2 Dubbelklik op het bureaublad op het pictogram [Canon MF Toolbox 4.9]. MF Toolbox wordt gestart. 3 Klik op [PDF]. 4 Selecteer [PDF (meerdere pagina's)] bij [Opslaan als type]. 5 Geef de vereiste instellingen op en klik op [PDF-instellingen]. Het dialoogvenster [PDF Settings] (PDF-instellingen) wordt weergegeven. 㻝㻟㻠㻌㻛㻌㻞㻠㻝 6 Geef de vereiste instellingen op en klik op [OK]. [Doorzoekbare PDF maken] Tekengegevens in het document converteren naar tekstgegevens om een doorzoekbaar PDFbestand te maken. [Taal van tekst] Selecteer de taal van het document. Als u [Nederlands] selecteert in de vervolgkeuzelijst en bij [Beeldkwaliteit] [300 dpi] of hoger selecteert voor [Scannerinstellingen], worden tekengegevens nauwkeuriger gescand. [PDF-compressie] Selecteer [Hoog] om foto's en afbeeldingen te comprimeren en de bestandsgrootte te verkleinen. 7 Klik op [Start] (Starten). 8 Plaats de volgende pagina en klik op [Volgende]. 9 Klik op [Voltooien] als het scannen is voltooid. 㻝㻟㻡㻌㻛㻌㻞㻠㻝 ScanGear MF gebruiken 0452-039 Met de ScanGear MF kunt u voorbeelden van afbeeldingen weergeven en geavanceerde scaninstellingen opgeven voordat u scans uitvoert. "Werken in de eenvoudige modus" "Werken in de geavanceerde modus" "Een scangedeelte opgeven (bijsnijdkader)" "De resolutie instelling" 㻝㻟㻢㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Werken in de eenvoudige modus 0452-03A Scannen in de eenvoudige modus Werkbalk in de eenvoudige modus Uitvoerformaat toevoegen of verwijderen Scannen in de eenvoudige modus 1 Open ScanGear MF. U kunt ScanGear MF op de volgende manieren starten. De optie [Scannerstuurprogramma weergeven] selecteren in MF Toolbox Starten vanuit een toepassing 2 Selecteer een documenttype bij [Bron selecteren]. Als u een ander documenttype selecteert dan [Krant (zwart-wit)], wordt de functie voor automatisch kleurcorrectie geactiveerd. Raadpleeg "Werken in de geavanceerde modus" voor aanwijzingen voor het annuleren van deze functie. [Foto (kleur)] Selecteer deze optie voor het scannen van kleurenfoto's. [Tijdschrift (kleur)] Selecteer deze optie voor het scannen van tijdschriften in kleur (de functie voor ontrasteren wordt ondersteund). [Krant (zwart-wit)] Selecteer deze optie voor het scannen van tekst en lijntekeningen. [Document (grijswaarden)] Selecteer deze optie als u kleurenfoto's of documenten wilt scannen in zwart-wit. Deze optie is het beste geschikt voor het scannen van zwart-witafbeeldingen met een hoge resolutie. 㻝㻟㻣㻌㻛㻌㻞㻠㻝 3 Klik op [Preview] (Voorbeeld). Er wordt een voorbeeld van de afbeelding weergegeven. 4 Selecteer bij [Doel selecteren] het doel waarvoor u de gescande afbeelding wilt gebruiken. [Print (300dpi)] (Afdrukken (300 dpi)) [Image Display (150dpi)] (Weergeven (150 dpi)) [OCR (300dpi)] "De resolutie instelling" 5 Selecteer hier het uitvoerformaat van de gescande afbeelding. De opties die in het venster worden weergegeven zijn afhankelijk van het doel van de scan dat is opgegeven in stap 4. Klik op [ ] om de afdrukstand van de uitvoer te kiezen (liggend of staand). 6 Pas de bijsnijdkaders indien nodig aan. "Een scangedeelte opgeven (bijsnijdkader)" 7 Selecteer desgewenst [Fading Correction] (Correctie van vervaging). Deze optie kunt u alleen selecteren bij het scannen van kleurendocumenten. U kunt de optie selecteren als er geen voorbeeldafbeelding wordt weergegeven. 8 Klik op [Scan] (Scannen). Werkbalk in de eenvoudige modus [ ] (Automatisch bijsnijden) [ ] (Bijsnijdkader verwijderen) [ ] (Linksom draaien) Automatisch scangedeeltes (bijsnijdkaders) weergeven. Raadpleeg "Een scangedeelte opgeven (bijsnijdkader)" voor meer informatie. De geselecteerde bijsnijdkaders verwijderen. De afbeelding 90 graden naar links draaien. 㻝㻟㻤㻌㻛㻌㻞㻠㻝 [ ] (Rechtsom draaien) [ ] (Gegevens) De afbeelding 90 graden naar rechts draaien. De gegevens van de gescande afbeelding weergeven. Uitvoerformaat toevoegen of verwijderen Het dialoogvenster [Uitvoerformaat toevoegen/verwijderen] wordt weergegeven wanneer [Toevoegen/Verwijderen] is geselecteerd voor [Uitvoerformaat]. U kunt uitvoerformaten toevoegen of verwijderen in dit dialoogvenster. [Lijst van uitvoerformaten] De namen van geregistreerde uitvoerformaten weergeven. [Naam van uitvoerformaat] De naam invoeren van het uitvoerformaat dat u wilt registreren. [Breedte] De breedte opgeven van het aangepaste uitvoerformaat. [Hoogte] De hoogte opgeven van het aangepaste uitvoerformaat. [Eenheid] De maateenheid selecteren voor het uitvoerformaat. [Toevoegen] Het opgegeven uitvoerformaat toevoegen aan [Lijst van uitvoerformaten]. [Verwijderen] Het geselecteerde uitvoerformaat verwijderen uit [Lijst van uitvoerformaten]. [Opslaan] De instellingen opslaan die zijn opgegeven in het dialoogvenster. 㻝㻟㻥㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Werken in de geavanceerde modus 0452-03C Scannen in de geavanceerde modus Werkbalk in de geavanceerde modus Instellingen voor de geavanceerde modus Scannen in de geavanceerde modus 1 Open ScanGear MF. U kunt ScanGear MF op de volgende manieren starten. De optie [Scannerstuurprogramma weergeven] selecteren in MF Toolbox Starten vanuit een toepassing 2 Klik op [Advanced Mode] (Geavanceerde modus). 3 Geef de instellingen op. Favorite Settings (Favoriete instellingen) Input Settings (Instellingen voor invoer) Output Settings (Instellingen voor uitvoer) Image Settings (Instellingen voor afbeeldingen) Color Settings (Kleurinstellingen) Preferences (Voorkeuren) 㻝㻠㻜㻌㻛㻌㻞㻠㻝 4 Klik op [Preview] (Voorbeeld). Er wordt een voorbeeld van de afbeelding weergegeven. 5 Geef scangedeeltes op als u bepaalde delen van een document wilt scannen. "Een scangedeelte opgeven (bijsnijdkader)" 6 Klik op [Scan] (Scannen). Werkbalk in de geavanceerde modus Als u alle taken wilt uitvoeren met de knoppen op de werkbalk, moet u de afbeelding weergeven in het voorbeeldgebied. [ ] (Wissen) De voorbeeldafbeelding verwijderen. De instellingen die zijn opgegeven met de knoppen op de werkbalk en de kleurinstellingen worden allemaal gewist. [ ] (Bijsnijden) Het scangebied opgeven. [ ] (Verplaatsen) De vergrote afbeelding verplaatsen. [ ] (Zoomen) De voorbeeldafbeelding vergroten of verkleinen. Met de linkermuisknop klikken De afbeelding vergroten. Met de rechtermuisknop klikken De afbeelding verkleinen. [ ] (Linksom De afbeelding 90 graden naar links draaien. draaien) [ ] (Rechtsom De afbeelding 90 graden naar rechts draaien. draaien) [ ] (Gegevens) De gegevens van de gescande afbeelding weergeven. [ ] (Automatisch Het bijsnijdgebied van de afbeelding automatisch instellen. "Een scangedeelte opgeven (bijsnijdkader)" bijsnijden) [ ] (Bijsnijdkader verwijderen) [Alles bijsnijdbewerkingen selecteren] De geselecteerde bijsnijdkaders verwijderen. De instellingen die worden opgegeven op het tabblad [Geavanceerde modus] worden toegepast op alle bijsnijdkaders. 㻝㻠㻝㻌㻛㻌㻞㻠㻝 [Zoomen] Het scangedeelte dat is opgegeven in de voorbeeldafbeelding vergroten en scannen. Als u op de knop hebt geklikt, verandert deze in [Ongedaan maken]. Instellingen voor de geavanceerde modus Favorite Settings (Favoriete instellingen) U kunt invoerinstellingen, uitvoerinstellingen, afbeeldingsinstellingen, kleurinstellingen en gedetailleerde instellingen die u vaak gebruikt, registreren als favoriete instellingen. Als deze instellingen zijn geregistreerd als favoriete instellingen, kunt u ze toepassen op de volledige afbeelding of op bepaalde scangedeeltes van de afbeelding die wordt weergegeven in het voorbeeldgebied. BELANGRIJK De volgende instellingen kunnen niet worden geregistreerd als favoriete instellingen: Breedte- en hoogtewaarden die zijn ingesteld voor [Instellingen voor invoer] en [Uitvoerinstellingen] ] (om hoogte/breedte-verhoudingen te behouden) voor [Instellingen voor invoer] De status van de knop [ [%] waarden (schaal) ingesteld voor [Uitvoerinstellingen] [Door gebruiker gedefinieerd] U moet zelf elke instelling opgeven. [Standaard] Alle huidige instellingen herstellen naar de standaardinstellingen. De afbeelding in het voorbeeldgebied wordt aangepast. [Toevoegen/verwijderen] Het dialoogvenster [Favoriete instellingen toevoegen/verwijderen] wordt geopend. U kunt de huidige instellingen die zijn ingesteld voor de afbeelding in het voorbeeldgebied registreren onder een opgegeven naam. Deze optie wordt niet weergegeven als er geen voorbeeldafbeelding beschikbaar is. Input Settings (Instellingen voor invoer) [Invoermethode origineel] [Glasplaat] is geselecteerd. Het formaat van het document selecteren. OPMERKING Als u de instelling wijzigt nadat een voorbeeld is weergegeven De afbeelding in het voorbeeldgebied wordt verwijderd. Breedte: De breedte van het invoerformaat opgeven. Hoogte: De hoogte van het invoerformaat opgeven. OPMERKING [Invoerformaat] Een andere maateenheid kiezen Selecteer in de vervolgkeuzelijst aan de rechterkant de optie [Pixel], [Inch] of [Millimeter]. De limiet voor de gegevensgrootte Sommige toepassingen hebben een limiet voor de gegevensgrootte voor het scannen van afbeeldingen. Als de waarde voor de scaninstelling groter is dan 21.000 x 30.000 pixels, kan de afbeelding niet worden gescand. De kleinste gegevensgrootte De kleinste gegevensgrootte is 4 bij 4 pixels. (Dit kan worden opgegeven als 㻝㻠㻞㻌㻛㻌㻞㻠㻝 [Uitvoerresolutie] is ingesteld op 25 dpi.) Huidige hoogte/breedte-verhoudingen behouden Klik op [ [Kleurenmodus] ]. Het documenttype en de scanmodus selecteren. [Zwart-wit] Instellen dat documenten wordt uitgevoerd in zwart-wit. De afbeelding wordt weergegeven in zwart-wit afhankelijk van de ingestelde drempelwaarde. Raadpleeg "Color Settings (Kleurinstellingen)" voor aanwijzingen voor het opgeven van een drempelwaarde. [Grijswaarden] Selecteer deze optie om zwart-witfoto's te scannen of afgedrukte foto's te scannen in zwart-wit. De afbeelding wordt weergegeven in 256 tinten, van 0 tot 255. [Kleur] Selecteer deze optie voor het scannen van kleurenfoto's. De afbeelding wordt in 256 kleuren (8 bits) weergegeven voor elke kleurenkanaal (R(ood), G(roen) en B(lauw)). [Kleur (Documenten] Selecteer deze optie als u documenten scant die tekst of tabellen bevatten. De afbeelding wordt op 256 niveaus (8 bits) met R(ood), G(roen) en B(lauw) gescand. [Tekstverbetering] Selecteer deze optie om tekst scherp te scannen. Deze modus is geschikt voor het lezen van tekst met OCR-software. De afbeelding wordt weergegeven in zwart-wit. Output Settings (Instellingen voor uitvoer) [Uitvoerresolutie] [Uitvoerformaat] Selecteer de scanresolutie in de keuzelijst of geef handmatig een waarde op tussen 25 en 9600 dpi. "De resolutie instelling" Het uitvoerformaat van de gescande afbeelding selecteren. Als [Toevoegen/verwijderen] is geselecteerd Het dialoogvenster [Uitvoerformaat toevoegen of verwijderen] wordt geopend. U kunt uitvoerformaten toevoegen of verwijderen in dit dialoogvenster. "Werken in de eenvoudige modus" Als [Flexibel] is geselecteerd Geef waarden op voor breedte, hoogte of [%] (schaal). De ratio van de breedte en hoogte staat in verhouding tot de breedte en hoogte bij [Invoerinstellingen]. De scanresolutie verandert op basis van de waarde die is opgegeven bij [%] (schaal). Waarden kunnen variëren van 25 to 38.400. De bovenste limiet verschilt afhankelijk van de waarde die is ingesteld voor [Uitvoerresolutie]. Klik op [ ] om de afdrukstand van de uitvoer te wijzigen (liggend of staand). Deze knop is niet beschikbaar als [Flexibel] is geselecteerd. [Gegevensgrootte] De gegevensgrootte weergeven van de afbeelding die wordt gescand met de opgegeven instellingen. Image Settings (Instellingen voor afbeeldingen) Als [Aan] is opgegeven, worden de kleuren van de afbeelding automatisch aangepast. Deze instelling wordt niet toegepast als er geen voorbeeldafbeelding beschikbaar is. [Automatisch kleur aanpassen] OPMERKING Voorwaarde voor gebruik van deze optie Deze optie is beschikbaar als [Kleur], [Kleur (documenten)] of [Grijswaarden] is geselecteerd bij [Kleurenmodus]. Stof en krassen op de foto verminderen. [Geen] 㻝㻠㻟㻌㻛㻌㻞㻠㻝 [Stof en krassen reduceren] Stof en krassen worden verminderd. [Laag] Alleen een klein deel van de stof en krassen verwijderen. [Medium] Dit is meestal de aanbevolen instelling. [Hoog] Grote stofvlekken en krassen op de foto verminderen. Deze instelling kan kleine details van de afbeelding verwijderen. OPMERKING Voorwaarde voor gebruik van deze optie Deze instelling kan in de volgende situaties worden ingeschakeld: Als [Kleur], [Kleur (documenten)] of [Grijswaarden] is geselecteerd bij [Kleurenmodus]. [Correctie van vervaging] De vervaging van de afbeelding corrigeren en de verzadiging verbeteren om donkere, getinte afbeeldingen te verbeteren. Deze instelling kan niet worden geselecteerd als er geen voorbeeldafbeelding beschikbaar is. [Geen] Er wordt geen vervagingscorrectie toegepast. [Laag] Vervaagde afbeeldingen worden iets gecorrigeerd. [Medium] Dit is meestal de aanbevolen instelling. [Hoog] Vervaagde afbeeldingen worden sterk gecorrigeerd. Deze instelling kan de tint van de afbeelding veranderen. OPMERKING Voorwaarde voor gebruik van deze optie Deze instelling kan in de volgende situaties worden ingeschakeld: Als [Kleur] of [Kleur (documenten)] is geselecteerd voor [Kleurenmodus], en [Aanbevolen] of [Kleurafstemming] is geselecteerd voor [Kleurcorrectie] in het dialoogvenster [Voorkeuren]. Preferences (Voorkeuren) [Correctie van korreligheid] De korreligheid van de afbeelding verminderen die is gemaakt op snelle film. Hierdoor krijgt u een uitstekende beeldkwaliteit en vloeiende overgang. [Geen] Er wordt geen correctie van korreligheid toegepast. [Laag] Deze instelling wordt aanbevolen voor afbeeldingen met strepen die niet overduidelijk aanwezig zijn. [Medium] Dit is meestal de aanbevolen instelling. [Hoog] De korreligheid sterk verbeteren. Deze instelling kan de scherpte en kwaliteit van afbeeldingen verminderen. OPMERKING Voorwaarde voor gebruik van deze optie Deze instelling kan in de volgende situaties worden ingeschakeld: Als [Kleur], [Kleur (documenten)] of [Grijswaarden] is geselecteerd bij [Kleurenmodus]. In het voorbeeldgebied Deze instelling wordt niet toegepast op de afbeelding in het voorbeeldgebied. Als deze optie is geselecteerd, worden de contouren van de afbeelding versterkt voor heldere, 㻝㻠㻠㻌㻛㻌㻞㻠㻝 scherpe beelden. Dit is vooral handig bij het scannen van foto’s en dergelijke die niet zo scherp zijn. [Beeld verscherpen gebruiken] OPMERKING Voorwaarde voor gebruik van deze optie Deze instelling kan in de volgende situaties worden ingeschakeld: Als [Kleur], [Kleur (documenten)] of [Grijswaarden] is geselecteerd bij [Kleurenmodus]. Stel deze instelling in om streeppatronen (moirépatronen) te verminderen die worden veroorzaakt tijdens het scannen van foto's en afbeeldingen. OPMERKING Voorwaarde voor gebruik van deze optie [Ontrasteren gebruiken] Deze instelling kan in de volgende situaties worden ingeschakeld: Als [Kleur], [Kleur (documenten)] of [Grijswaarden] is geselecteerd bij [Kleurenmodus]. Als [Beeld verscherpen gebruiken] is ingeschakeld Sommige moirépatronen kunnen worden gegenereerd als [Ontrasteren gebruiken] is ingesteld op [Aan]. In dat geval moet u [Beeld verscherpen gebruiken] uitschakelen. De wijzigingen weergeven Scan het document opnieuw. Color Settings (Kleurinstellingen) Met de knoppen voor de kleurinstellingen kunt u de helderheid en het contrast van de afbeelding als geheel aan te passen, lichte en donkere delen aangeven en het contrast en de balans van de afbeelding aanpassen. De knoppen die worden weergegeven zijn afhankelijk van de geselecteerde [Kleurenmodus]. Als [Tekstverbetering] is geselecteerd, wordt er geen knop weergegeven. Als u op de keuzelijst voor de tooncurve/drempel klikt, wordt het dialoogvenster van de optie weergegeven. Als op [Herstellen] wordt geklikt, worden alle huidige instellingen hersteld naar de standaardinstellingen. Als [Kleur], [Kleur (documenten)] of [Grijswaarden] is geselecteerd bij [Kleurenmodus]: Als [Zwart-wit] is geselecteerd bij [Kleurenmodus]: Als u [Toevoegen/verwijderen] selecteert in de vervolgkeuzelijst, kunt u een set kleurinstellingen registreren. Raadpleeg "De vervolgkeuzelijst Tone Curve/Threshold (Tooncurve/Drempel)" voor meer informatie. Brightness/Contrast (Helderheid/contrast) U kunt de helderheid en het contrastniveau in dit dialoogvenster instellen. Klik op [ ] om de helderheid en het contrast met de curve op de grafiek aan te passen. 㻝㻠㻡㻌㻛㻌㻞㻠㻝 [Kanaal] Selecteer [Rood], [Groen] of [Blauw] om de kleur aan te passen, of selecteer [Model] om alle drie de kleuren tegelijkertijd aan te passen wanneer [Kleur] of [Kleur (documenten)] is geselecteerd bij [Kleurenmodus]. Als [Grijswaarden] is geselecteerd bij [Kleurenmodus], kunt u hiermee de grijstinten aanpassen. [Helderheid] Pas de helderheid aan door het schuifblokje [ voeren tussen -127 en 127. [Contrast] Pas het contrast aan door [ 127 en 127. [Herstellen] Alle huidige instellingen herstellen naar de standaardinstellingen. ] te verplaatsen of handmatig een waarde in te ] te verplaatsen of handmatig een waarde in te voeren tussen - Histogram U kunt visueel bevestigen welke delen van de afbeelding donkerder of lichter zijn. U kunt de donkerste en lichtste delen elimineren om het tintbereik van de halftonen te vergroten. [Kanaal] Selecteer [Rood], [Groen] of [Blauw] om de kleur aan te passen, of selecteer [Model] om alle drie de kleuren tegelijkertijd aan te passen wanneer [Kleur] of [Kleur (documenten)] is geselecteerd bij [Kleurenmodus]. Als [Grijswaarden] is geselecteerd bij [Kleurenmodus], kunt u hiermee de grijstinten aanpassen. ] (Pipet voor [ zwartpunt) Klik hierop om het hulpmiddel naar het gedeelte van de afbeelding (of het geselecteerde scangedeelte) te verplaatsen in het voorbeeldgebied waarvan u wilt dat het het donkerste gedeelte wordt. U kunt ook handmatig een waarde invoeren tussen 0 en 245 of [ ] verplaatsen op de schuifbalk. ] (Pipet voor [ middenpunt) Klik hierop om het hulpmiddel naar het gedeelte van de afbeelding (of het geselecteerde scangedeelte) te verplaatsen in het voorbeeldgebied waarvan u wilt dat het halftonen wordt. U kunt ook handmatig een waarde invoeren tussen 5 en 250 of [ ] verplaatsen op de schuifbalk. ] (Pipet voor [ witpunt) Klik hierop om het hulpmiddel naar het gedeelte van de afbeelding (of het geselecteerde scangedeelte) te verplaatsen in het voorbeeldgebied waarvan u wilt dat het het lichtste gedeelte wordt. U kunt ook handmatig een waarde invoeren tussen 10 en 255 of [ ] verplaatsen op de schuifbalk. Voor kleurenafbeelding klikt u hierop om het hulpmiddel naar het gedeelte van de afbeelding 㻝㻠㻢㻌㻛㻌㻞㻠㻝 [ ] (Pipet voor grijsbalans) (of het geselecteerde scangedeelte) te verplaatsen in het voorbeeldgebied waarvan u de grijsbalans wilt aanpassen. Grijstinten in de gescande afbeelding worden halftonen, terwijl de oorspronkelijk kleuren accuraat worden gereproduceerd. [Herstellen] Alle huidige instellingen herstellen naar de standaardinstellingen. Tone Curve Settings (Tintcurve-instellingen) U kunt de helderheid van een bepaald gedeelte van de afbeelding aanpassen door de gewenste tintcurve te selecteren in dit dialoogvenster. [Kanaal] Selecteer [Rood], [Groen] of [Blauw] om de kleur aan te passen, of selecteer [Model] om alle drie de kleuren tegelijkertijd aan te passen wanneer [Kleur] of [Kleur (documenten)] is geselecteerd bij [Kleurenmodus]. Als [Grijswaarden] is geselecteerd bij [Kleurenmodus], kunt u hiermee de grijstinten aanpassen. [Tintcurve selecteren] Selecteer een type tintcurve uit [Geen correctie], [Overbelichting], [Onderbelichting], [Veel contrast] of [Negatief/positief beeld omkeren]. [Herstellen] Alle huidige instellingen herstellen naar de standaardinstellingen. Final Review (Laatste controle) U kunt alle opgegeven kleurinstellingen controleren in dit dialoogvenster. Threshold (Drempel) U kunt de instelling voor de drempel aanpassen. Door de drempel aan te passen, kunt u tekst in een document scherper maken en voorkomen dat er tekst zichtbaar is op de achterzijde zoals vaak voorkomt bij kranten. OPMERKING Drempel De helderheid van kleurenafbeeldingen en grijze afbeeldingen kan worden opgegeven als waarde tussen 0 en 255, terwijl de helderheid van zwart-witafbeelding wordt weergeven in zwart-wit inclusief alle tinten tussen zwart en wit. Een drempel is de grens om te bepalen of beelden zwart of wit zijn. 㻝㻠㻣㻌㻛㻌㻞㻠㻝 [Drempelniveau] Pas het drempelniveau aan door [ ] op de schuifbalk te verplaatsen of handmatig een waarde in te voeren tussen 0 en 255. [Herstellen] Alle huidige instellingen herstellen naar de standaardinstellingen. De vervolgkeuzelijst Tone Curve/Threshold (Tooncurve/Drempel) U kunt de kleurinstellingen die zijn opgegeven voor scangedeeltes opslaan. Als er geen specifieke scangedeeltes zijn, worden de instellingen die zijn opgegeven voor de volledige afbeelding die wordt weergegeven in het voorbeeldgebied opgeslagen. U kunt de opgeslagen instellingen ook oproepen om deze toe te passen op het geselecteerde scangedeelte. [Aangepast] U kunt elke instelling zelf aanpassen. De instellingen kunnen worden aangepast nadat deze instellingen zijn toegepast op de afbeelding. [Toevoegen/verwijderen] Het dialoogvenster [Drempelinstellingen toevoegen/verwijderen] openen wanneer [Zwart-wit] is geselecteerd bij [Kleurenmodus] in het dialoogvenster [Instellingen voor tooncurve toevoegen/verwijderen]. U kunt de huidige instellingen die zijn ingesteld voor de afbeelding in het voorbeeldgebied registreren onder een opgegeven naam. Preferences (Voorkeuren) Het dialoogvenster [Voorkeuren] wordt weergegeven wanneer op [Voorkeuren] wordt geklikt op het tabblad [Geavanceerde modus]. U kunt de scan- en voorbeeldinstellingen in dit dialoogvenster wijzigen. Het tabblad [Preview] (Voorbeeld) [Voorbeeld bij starten van ScanGear] De voorbeeldmodus selecteren wanneer u ScanGear MF start. [Voorbeeld automatisch uitvoeren] Het voorbeeld wordt automatisch weergegeven wanneer ScanGear MF wordt gestart. [Opgeslagen voorbeeldafbeelding weergeven] De afbeelding weergeven waarvan het laatst een voorbeeld is bekeken. [Geen] Er wordt geen voorbeeldafbeelding weergegeven. Opgeven hoe het scangedeelte moet worden weergegeven in de afbeelding die wordt weergegeven in het voorbeeldgebied. [Voorbeeldafbeeldingen automatisch bijsnijden] 㻝㻠㻤㻌㻛㻌㻞㻠㻝 [Kader van voorbeeldafbeelding bijsnijden] Het scangedeelte wordt automatisch geselecteerd en aangepast aan het documentformaat. [Het laatste kader van voorbeeldafbeeldingen weergeven] Het scangedeelte weergeven dat als laatste is opgegeven. [Geen] Er wordt geen kader weergegeven. Het tabblad [Scan] (Scannen) [Scannen zonder ScanGear-venster te gebruiken] Documenten worden gescand met instellingen die in de toepassing zijn opgegeven wanneer u scant met toepassingen zoals OCR-software die scans uitvoert zonder het hoofdvenster van ScanGear MF te openen. Als u een scan wilt uitvoeren in een bepaalde kleurenmodus in plaats van de instellingen van de toepassing te gebruiken, moet u deze optie selecteren. [Kleurenmodus (tekst en tabel)] Het document wordt gescand in de modus [Kleur (documenten)]. Instellingen die zijn opgegeven in de toepassing worden genegeerd. [Tekstverbetering] Het document wordt gescand in de modus [Tekstverbetering]. Instellingen die zijn opgegeven in de toepassing worden genegeerd. [ScanGear na het scannen automatisch afsluiten] Als deze instelling is geselecteerd, wordt het dialoogvenster [ScanGear MF] automatisch gesloten na het scannen. Afhankelijk van de toepassing die wordt gebruikt, wordt ScanGear MF automatisch gesloten wanneer het scannen is voltooid, ongeacht de instellingen die in de toepassing zijn opgegeven. Het tabblad [Color Settings] (Kleurinstellingen) [Kleurcorrectie] Het type kleurcorrectie selecteren. [Aanbevolen] De kleuren van een document levensecht reproduceren op het scherm. [Kleurafstemming] Automatisch de kleuren van de afbeelding aanpassen aan die van de scanner, beeldscherm en kleurenprinter. Als deze optie is geselecteerd, zijn de knoppen voor kleurinstellingen op het tabblad [Geavanceerde modus] uitgeschakeld. Deze instelling is alleen beschikbaar als [Kleur] of [Kleur (documenten] is geselecteerd bij [Kleurenmodus]. [Altijd automatisch kleur aanpassen] De kleuren van de afbeelding altijd automatisch aanpassen. Deze instelling is alleen beschikbaar als [Kleur], [Kleur (Documenten)] of [Grijswaarden] is geselecteerd bij [Kleurenmodus]. 㻝㻠㻥㻌㻛㻌㻞㻠㻝 De gamma aanpassen. U kunt de gammawaarde opgeven tussen 0,10 tot 10.00 voor het beeldscherm waarop de gescande afbeelding wordt weergegeven. Het effect van deze instelling is niet zichtbaar in het scanresultaat als [Zwart-wit] is geselecteerd bij [Kleurenmodus]. OPMERKING [Monitorgamma] Als [Kleurafstemming] is geselecteerd bij [Kleurcorrectie] De waarde die is opgegeven in het profiel, wordt toegepast op de scanresultaten. Het tabblad [Scanner] [Map voor tijdelijke bestanden selecteren] De map selecteren waar gescande afbeeldingen tijdelijk worden opgeslagen. Klik op [Bladeren] om de map op te geven. [Geluidsinstellingen] De scanner instellen om muziek af te spelen tijdens het scannen of wanneer het scannen voltooid is. [Muziek afspelen tijdens scannen] Muziek wordt afgespeeld tijdens het scannen. Klik op [Bladeren] en selecteer het geluidsbestand. [Geluidssignaal na voltooiing scan] Muziek wordt afgespeeld wanneer het scannen is voltooid. Klik op [Bladeren] en selecteer het geluidsbestand. De volgende bestandsindelingen worden ondersteund: MIDI-bestanden (*.mid, *.rmi, *.midi) Audiobestanden (*.wav, *.aif, *.aiff) MP3-bestanden (*.mp3) [Test Scanner] U kunt controleren of de scanner correct werkt. Het dialoogvenster [Scannerdiagnose] wordt geopend wanneer op deze knop wordt geklikt. Klik op [Starten]. 㻝㻡㻜㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Een scangedeelte opgeven (bijsnijdkader) 0452-03E U kunt scankaders (bijsnijdgebieden) selecteren of deselecteren voor afbeeldingen die worden weergegeven in het voorbeeldgebied. Automatisch bijsnijden Een bijsnijdkader opgeven Meerdere bijsnijdkaders opgeven Bijsnijdkaders verwijderen Automatisch bijsnijden 1 Open de gescande afbeelding in het voorbeeldvenster. 2 Klik op [ ] (Automatisch bijsnijden) op de werkbalk. Elke keer dat op deze knop wordt geklikt, wordt het geselecteerd bijsnijdkader kleiner. Een bijsnijdkader opgeven 1 Geef de afbeelding weer in het voorbeeldgebied. 2 Klik op [ ] (Bijsnijden) op de werkbalk. 3 Klik op de voorbeeldafbeelding en sleep over de contouren/rand van het gebied dat u wilt selecteren. Het geselecteerde gebied aanpassen Sleep om de contouren/rand van het gebied of geef handmatig de breedte en hoogte op voor [Instellingen voor invoer] op het tabblad [Geavanceerde modus]. Het scangebied verplaatsen Klik binnen het scangebied en sleep in de gewenste richting. OPMERKING Als u de breedte/hoogte-verhouding van de oorspronkelijke afbeelding wilt behouden Klik op [ ] bij [Instellingen voor invoer]. Tijdens scannen via de invoer Het huidige bijsnijdkader wordt verwijderd wanneer een nieuw kader wordt ingesteld. 㻝㻡㻝㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Meerdere bijsnijdkaders opgeven U kunt meerdere bijsnijdkaders opgeven. 1 Geef de afbeelding weer in het voorbeeldgebied. 2 Klik op [ ] (Bijsnijden) op de werkbalk. 3 Klik op de voorbeeldafbeelding en sleep over de contouren/rand van het gebied dat u wilt selecteren. 4 Klik op de buitenste rand van het bijsnijdkader dat al is opgegeven en sleep het kader om een kader toe te voegen. OPMERKING Het aantal bijsnijdkaders dat u kunt instellen U kunt maximaal 10 bijsnijdkaders instellen. 5 Pas de bijsnijdkaders indien nodig aan. Klik op de bijsnijdkaders die u wilt aanpassen. Bijsnijdkaders verwijderen Als u een bijsnijdkader wilt verwijderen, klikt u op de buitenste rand van het bijsnijdkader dat al is opgegeven en sleep het kader om een kader toe te voegen. Druk op [Delete] op het toetsenbord. Klik op [ ] (Bijsnijdkader verwijderen) op de werkbalk. Klik met de rechtermuisknop op het bijsnijdkader en kies [Verwijderen]. Houd [Ctrl] ingedrukt op het toetsenbord, klik met de rechtermuisknop op de buitenste rand van het bijsnijdlader en kies [Verwijderen]. 㻝㻡㻞㻌㻛㻌㻞㻠㻝 De resolutie instelling 0452-03F Een gescande afbeelding is een groep met punten die informatie over kleur en helderheid bevatten. De dichtheid van deze punten wordt de 'resolutie' genoemd. De 'dpi (dots per inch)' betekent het maximale aan punten dat een printer kan afdrukken per inch. Gebruik de volgende opties om de resolutie in te stellen. MF Toolbox -> [Image Quality] (Beeldkwaliteit) ScanGearMF -> tabblad Advanced Mode (Geavanceerde modus) -> [Output Resolution] (Uitvoerresolutie) De gescande afbeelding weergeven op een beeldscherm Afbeeldingen worden gescand met een resolutie van 75 dpi, wat een standaardresolutie voor beeldschermen is. Afdrukken vanaf de printer Het document met de resolutie van de printer scannen. BELANGRIJK De gescande afbeelding afdrukken met schalen (vergroten/verkleinen) Als u de gescande afbeelding afdrukt door het huidige formaat bijvoorbeeld te verdubbelen, wordt de werkelijke resolutie gehalveerd. Om voldoende afdrukkwaliteit te behouden, moet u de resolutie verdubbelen, en omgekeerd. Resolutie en gegevensgrootte Als de resolutie wordt verdubbeld, wordt de afbeelding vier keer zo groot. Als de afbeelding te groot wordt, kan het veel langer duren om de afbeelding te verwerken, waardoor er fouten met betrekking tot onvoldoende geheugen of andere onverwachte fouten kunnen worden veroorzaakt. Om dit te voorkomen, moet u de minimale toegestane resolutie instellen op basis van het doel van de scan. OPMERKING Als u de gescande afbeelding afdrukt vanaf een kleurenprinter Omdat een kleurenprinter verschillende kleureninkten gebruikt om de kleuren te maken, kan de resolutie wordt gehalveerd. Over de scanresolutie De maximale resolutie is als volgt. Optische resolutie: 600 dpi Met software verbeterde resolutie: 9600 dpi 㻝㻡㻟㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Problemen oplossen 0452-03H In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u vastgelopen papier en afdrukproblemen oplost. Papierstoringen verhelpen Raadpleeg "Papierstoringen verhelpen". Als zich een probleem heeft voorgedaan (Lees dit gedeelte voordat u de helpdesk om hulp vraagt.) Raadpleeg "Problemen oplossen". Als de afdrukkwaliteit niet goed is Raadpleeg "Afdrukresultaat is niet goed". Als u de software wilt verwijderen Raadpleeg "De software verwijderen". Als het probleem niet kan worden opgelost door het betreffende gedeelte in de probleemoplossing te raadplegen Raadpleeg "Als u een probleem niet kunt oplossen". 㻝㻡㻠㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Papierstoringen verhelpen 0452-03K Als het lampje [ ] knippert, is het papier vastgelopen in de printer. Volg de procedures in dit gedeelte om het vastgelopen papier te verwijderen. "Vastgelopen papier verwijderen" WAARSCHUWING Als u vastgelopen papier verwijdert Let goed op dat u uw handen niet verwondt. Vastgelopen papier verwijderen of de binnenzijde van het apparaat controleren Zorg ervoor dat kettingen, armbanden en andere metalen objecten de binnenzijde van het apparaat niet raken. Dat zou namelijk tot brandwonden of elektrische schokken kunnen leiden. VOORZICHTIG Als uw huid of kleding in aanraking komt met losse toner Gebruik alleen koud water om te wassen. Gebruik geen warm water omdat de toner zich hierdoor vasthecht waardoor u vlekken op uw huid of kleding krijgt. Als u vastgelopen papier verwijdert Verwijder het papier voorzichtig zodat er geen stukjes papier achterblijven in het apparaat. Steek uw handen niet in onderdelen die niet in de procedure zijn beschreven. Dit kan verwondingen of brandwonden veroorzaken. Raak de fixeereenheid (A) niet aan. Als u de fixeereenheid (A) aanraakt, kan dit brandwonden veroorzaken omdat deze erg heet wordt tijdens het gebruik. BELANGRIJK Als het vastgelopen papier scheurt Verwijder alle gescheurde stukjes papier om nieuwe papierstoringen te voorkomen. Als het papier herhaaldelijke vastloopt Controleer het volgende. Waaier de papierstapel uit en tik de uiteinden op een vlak oppervlak om het papier uit te lijnen voordat u het in het apparaat plaatst. Controleer of het papier voldoet aan de vereisten van het apparaat. "Ondersteunde papiersoorten" Zorg dat u alle papiersnippers uit het apparaat hebt verwijderd. 㻝㻡㻡㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Raak de overdrachtsrol (A) niet aan. Het apparaat kan beschadigd raken als u de overdrachtsrol (A) aanraakt. OPMERKING Trek het vastgelopen papier niet hardhandig uit het apparaat. Neem indien nodig contact op met uw Canon-dealer of met de Canon-helpdesk. 㻝㻡㻢㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Vastgelopen papier verwijderen 0452-03L Volg de instructies op het scherm om het vastgelopen papier te verwijderen In de printer 1 Houd het bedieningspaneel vast. 2 Breng het scanplatform omhoog. Als u het scanplatform niet kunt optillen Zorg dat de glasplaat volledig is gesloten. Probeer het scanplatform niet met geweld op te tillen, want dit kan het apparaat beschadigen. De glasplaat kan niet volledig worden gesloten wanneer een dik document zoals bijvoorbeeld een boek, erop is geplaatst. In zulke gevallen moet u het document van de glasplaat verwijderen. 3 Pak de handgreep aan de linkervoorzijde van de tonerklep vast. 㻝㻡㻣㻌㻛㻌㻞㻠㻝 4 Open de tonerklep. 5 Verwijder de tonercartridge. 6 Verwijder het vastgelopen papier door er zachtjes aan te trekken. 㻝㻡㻤㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Als de rand van het vastgelopen papier niet zichtbaar is Trek niet met geweld aan het papier en ga verder met stap 7. 7 Verwijder het vastgelopen papier door er zachtjes aan te trekken. (1) Trek het vastgelopen papier voorzichtig naar beneden vanuit de ruimte tussen de fixeereenheid (A) en de overdrachtsrol (B) tot de voorrand uit het apparaat komt. (2) Als de rand van het papier naar buiten komt, houdt u beide zijden van het vastgelopen papier vast en trekt u het vervolgens voorzichtig naar buiten. 8 Plaats papier terug in de papiercassette. 9 Plaats de tonercartridge. Plaats de nokken (A) aan beide zijden van de tonercartridge in de openingen aan beide zijden van het apparaat en schuif de tonercartridge in het apparaat tot de tonercartridge tegen de achterzijde van het apparaat tot stilstand komt. 㻝㻡㻥㻌㻛㻌㻞㻠㻝 10 Sluit de tonerklep. Als u de tonerklep niet kunt sluiten Zorg dat de tonercartridge correct in het apparaat is geplaatst. Probeer de tonerklep niet met geweld te sluiten, want dit kan het apparaat beschadigen. 11 Laat het scanplatform zakken. Het apparaat is nu weer gereed voor afdrukken. Papiercassette 1 Verwijder het papier dat in de papiercassette is geplaatst. 2 Verwijder het vastgelopen papier door er zachtjes aan te trekken. 㻝㻢㻜㻌㻛㻌㻞㻠㻝 3 Plaats papier in de papiercassette. 㻝㻢㻝㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Problemen oplossen 0452-03R Als er zich een probleem voordoet tijdens het gebruik van het apparaat, probeert u de handelingen die in dit gedeelte worden aangeraden voordat u contact opneemt met de technische ondersteuning. Controleer eerst de volgende punten. Is de hoofdschakelaar ingeschakeld? Is het apparaat net ingeschakeld? Bevindt het apparaat zich in de slaapstand? Knipperen de lampjes voor [Papierstoring] of [Papier]? Wordt er iets anders dan "1" weergegeven? Wordt er herhaaldelijk een "E" en een drie-cijferig getal op het scherm weergegeven? Is de hoofdschakelaar ingeschakeld? Zorg dat het netsnoer goed op het apparaat is aangesloten en dat de stekker van het netsnoer in het stopcontact is gestoken. Raadpleeg de Beknopte handleiding. Controleer of het netsnoer wel stroom levert. Gebruik een ander netsnoer of gebruik een voltmeter om het netsnoer door te meten. Schakel de hoofdschakelaar uit en weer in. Raadpleeg de Beknopte handleiding. Als dit werkt, gaat u verder naar "Is het apparaat net ingeschakeld?" Is het apparaat net ingeschakeld? Wacht een aantal seconden totdat het apparaat start en opwarmt. Als dit werkt, gaat u verder naar "Bevindt het apparaat zich in de slaapstand?" Bevindt het apparaat zich in de slaapstand? Druk op een willekeurige toets op het bedieningspaneel om de slaapstand uit te schakelen. Als dit werkt, gaat u verder naar "Knipperen de lampjes voor [Papierstoring] of [Papier]?" Knipperen de lampjes voor [Papierstoring] of [Papier]? Controleer of het papier goed in de papiercassette is geplaatst. "Papier plaatsen" Controleer of er ergens in het apparaat papier is vastgelopen. "Papierstoringen verhelpen" Als dit werkt, gaat u verder naar "Wordt er iets anders dan "1" weergegeven?" Wordt er iets anders dan "1" weergegeven? 㻝㻢㻞㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Raadpleeg het volgende gedeelte en controleer de scherminhoud en de bewerkingen. "Bedieningspaneel en display" Wordt er herhaaldelijk een "E" en een drie-cijferig getal op het scherm weergegeven? Er is fout opgetreden in de printer. Schakel het apparaat uit, wacht ten minste 10 seconden en zet het apparaat vervolgens weer aan. Als het probleem niet is opgelost, noteert u het 3-cijferige nummer dat wordt weergegeven, zet u het apparaat uit, trekt u de stekker uit het stopcontact en neemt u contact op met de Canon-helpdesk. Als er nog steeds problemen optreden nadat u de handelingen uit dit gedeelte hebt uitgevoerd, raadpleegt u de volgende gedeeltes om de problemen op te lossen. "Problemen met de papierinvoer" "Problemen bij het kopiëren" "Problemen bij het afdrukken" "Problemen bij het scannen" "Problemen bij installeren en verwijderen van programma's" "Diverse problemen" 㻝㻢㻟㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Problemen met de papierinvoer 0452-03S Papier wordt niet ingevoerd, of er wordt meer dan een vel tegelijk ingevoerd. Als het papier herhaaldelijk vastloopt. Papier wordt niet ingevoerd, of er wordt meer dan een vel tegelijk ingevoerd. Controleer of het papier goed in het apparaat is geplaatst. "Papier plaatsen" Zorg dat het aantal vellen, of de papiersoort die in de papiercassette wordt geplaatst, voldoet aan de papiervereisten. "Ondersteunde papiersoorten" Zorg dat u hetzelfde papierformaat en dezelfde papiersoort plaatst in de papiercassette. Als het papier herhaaldelijk vastloopt. Controleer of het papier goed in het apparaat is geplaatst. "Papier plaatsen" Zorg dat het aantal vellen, of de papiersoort die in de papiercassette wordt geplaatst, voldoet aan de papiervereisten. "Ondersteunde papiersoorten" Zorg dat het scanplatform volledig is gesloten. 㻝㻢㻠㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Kan niet afdrukken, of de afbeeldingen op de afdrukken zijn gevlekt of vervormd 0452-03U Is de geschikte papiersoort in het apparaat geladen? NEE Plaats de papiersoort die voldoet aan de papiervereisten. "Ondersteunde papiersoorten" Wijzig de instellingen voor de papiersoort. "Een papiersoort instellen" NEE Verwijder de afdichtingstape van de tonercartridge. "Waarschuwing (tonercartridges vervangen)" NEE Installeer de tonercartridge op de juiste manier. "De tonercartridge vervangen" NEE Raadpleeg het volgende voor instructies om het scherm weer te geven. "Tonercartridges vervangen" JA Hebt u de afdichtingstape van de tonercartridge verwijderd? JA Is de tonercartridge goed geïnstalleerd? JA Zit er nog voldoende toner in de cartridge? 㻝㻢㻡㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Problemen bij het kopiëren 0452-03W Zie de gedeeltes hieronder. De uitgevoerde kopie is niet goed leesbaar en slecht gekopieerd. De uitgevoerde kopie is scheef. De uitgevoerde kopie is niet goed leesbaar en slecht gekopieerd. De uitgevoerde kopie is te licht of de kopieerdichtheid is onregelmatig. Er worden witte strepen weergegeven op de uitgevoerde kopie. De uitgevoerde kopie heeft vlekken en is vuil. De uitgevoerde kopie is scheef. De toner hecht niet goed aan het papier. Zie het gedeelte hieronder. "De uitgevoerde kopie is niet goed leesbaar en slecht gekopieerd" De uitgevoerde kopie is scheef. Zorg dat het aantal vellen, of de papiersoort die in de papiercassette wordt geplaatst, voldoet aan de papiervereisten. "Ondersteunde papiersoorten" Pas de papiergeleiders aan de papierbreedte aan zonder ruimte. Als het probleem blijft bestaan, plaatst u het papier met de andere kant naar boven, of in een tegengestelde richting. "Papier plaatsen" Zorg dat de uitvoerlade niet vol is. 㻝㻢㻢㻌㻛㻌㻞㻠㻝 De uitgevoerde kopie is niet goed leesbaar en slecht gekopieerd 0452-03X Is de sleuf van de uitvoerlade geblokkeerd? JA Verwijder alle blokkeringen. NEE Is het document of papier op de juiste manier geplaatst? NEE Plaats het document op de juiste manier. "Documenten plaatsen" Plaats het papier op de juiste manier. "Papier plaatsen" JA Is er geschikt papier in het apparaat geplaatst? NEE Plaats de papiersoort die voldoet aan de papiervereisten. "Ondersteunde papiersoorten" NEE Verwijder de afdichtingstape van de tonercartridge. "Waarschuwing (tonercartridges vervangen)" NEE Installeer de tonercartridge op de juiste manier. "De tonercartridge vervangen" NEE Raadpleeg het volgende voor instructies om het scherm weer te geven. "Tonercartridges vervangen" NEE Reinig de scanneronderdelen en de fixeereenheid. "Het apparaat reinigen" JA Hebt u de afdichtingstape van de tonercartridge verwijderd? JA Is de tonercartridge goed geïnstalleerd? JA Zit er nog voldoende toner in de cartridge? JA Hebt u de scanneronderdelen en de fixeereenheid gereinigd? JA Kopieert u op het juiste papier? JA Zorg dat u de juiste zijde van het papier selecteert om uw document op af te drukken. De zijde die omhoog moet zijn gericht in de papierbron is afhankelijk van de papiersoort die u gebruikt. Als het kopieerresultaat niet naar tevredenheid is, kunt u uw document op de andere zijde kopiëren. 㻝㻢㻣㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Problemen bij het afdrukken 0452-03Y Zie de gedeeltes hieronder. De afdruk is slecht leesbaar en niet goed afgedrukt. De uitvoer is scheef afgedrukt. Er kunnen geen documenten worden afgedrukt vanaf een computer. De afdruk is slecht leesbaar en niet goed afgedrukt. De afdruk is te licht of de dichtheid is onregelmatig. Er worden verticale witte strepen weergegeven op de uitvoer. De uitvoer heeft vlekken en is vuil. De uitvoer is scheef. De toner wordt niet goed opgenomen door het papier. Zie het gedeelte hieronder: "De uitgevoerde kopie is niet goed leesbaar en slecht gekopieerd" De uitvoer is scheef afgedrukt. Zorg dat het aantal vellen, of de papiersoort die in de papiercassette wordt geplaatst, voldoet aan de papiervereisten. Ondersteunde papiersoorten Pas de papiergeleiders aan de papierbreedte aan zonder ruimte. Als het probleem blijft bestaan, plaatst u het papier met de andere kant naar boven, of in een tegengestelde richting. Papier plaatsen Zorg dat de uitvoerlade niet vol is. Er kunnen geen documenten worden afgedrukt vanaf een computer. Zie het gedeelte hieronder: "Er kunnen geen documenten worden afgedrukt vanaf een computer" 㻝㻢㻤㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Er kunnen geen documenten worden afgedrukt vanaf een computer 0452-040 Staan er nog taken in de afdrukwachtrij? JA Als een afdruktaak in de afdrukwachtrij blijft zonder te worden verwerkt vanwege een onverwachte onderbreking, reageert het apparaat mogelijk niet. Verwijder de opdracht en probeer opnieuw af te drukken. Om afdrukopdrachten van uw computer te verwijderen, volgt u de stappen in de onderstaande procedure: (1) Open de printermap. "Basisbewerkingen in Windows" (2) Dubbelklik op het pictogram van het apparaat. (3) De lijst met afdruktaken wordt weergegeven. Alle afdruktaken verwijderen .OLNRS>3ULQWHU@ĺ>$OOHGRFXPHQWHQDQQXOHUHQ@ Een bepaalde afdruktaak verwijderen Klik met de rechtermuisknop op de afdruktaak en klik op [Annuleren]. Als dit niet werk, verwijdert u de afdrukopdracht(en) handmatig van het apparaat. NEE Zijn de instellingen in het printerstuurprogramma (papierformaat en uitvoerformaat) juist? NEE Configureer de instellingen van het printerstuurprogramma. "De standaardafdrukinstellingen instellen" NEE Sluit de USB-kabel opnieuw aan en controleer de verbindingsstatus. Probeer of het probleem verholpen wordt met een andere USB-kabel. NEE Start uw computer en het apparaat opnieuw op en sluit het apparaat aan op een andere USB-poort van uw computer. NEE Verwijder het printerstuurprogramma en installeer het opnieuw. "De software verwijderen" Raadpleeg de Beknopte handleiding. JA Is de USB-kabel goed aangesloten? JA Werkt de USB-poort van de computer naar behoren? JA Is het printerstuurprogramma goed geïnstalleerd op uw computer? 㻝㻢㻥㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Problemen bij het scannen 0452-041 Zie de gedeeltes hieronder. Er kan geen document worden gescand. Kan niet meerdere documenten scannen om een gecombineerde PDF met meerdere pagina's te maken. Tijdens het scannen loopt de computer die is aangesloten op het apparaat vast, of wordt de verbinding tijdelijk verbroken. Als toepassingen worden geïnstalleerd van de User Software CD (cd met gebruikerssoftware) die bij het apparaat is geleverd, niet correct worden geregistreerd in MF Toolbox. Er wordt een andere toepassing geopend wanneer u een document wilt scannen. Gescande afbeeldingen bevatten vlekken of zijn vervormd. Een gescande afbeelding wordt groter (of kleiner) weergegeven op het computerscherm. Markeringen kunnen niet worden gescand. Er kan geen document worden gescand. Lees het volgende gedeelte: "U kunt een document niet scannen" Kan niet meerdere documenten scannen om een gecombineerde PDF met meerdere pagina's te maken. Open ScanGear MF, open het dialoogvenster Voorkeuren en schakel het selectievakje naast [ScanGear na het scannen automatisch afsluiten] uit voordat u begint met scannen. Wanneer dit selectievakje is geselecteerd, kunt u alleen vanaf de glasplaat scannen. Tijdens het scannen loopt de computer die is aangesloten op het apparaat vast, of wordt de verbinding tijdelijk verbroken. Sluit alle lopende toepassingen om meer geheugen vrij te maken. Als u documenten met hoge resolutie scant, moet u zorgen dat er voldoende ruimte vrij is op de vaste schijf. Voor het scannen van een A4-document met 600 dpi met volledige kleuren, moet er ten minste 300 MB ruimte vrij zijn. Als er een fout optreedt wanneer u een afbeelding scant voor Photoshop, opent u het menu [Bewerken], selecteert u [Voorkeuren] en klikt u op [Geheugen en afbeeldingscache]. Stel [Geheugengebruik] in tussen 50 en 60 %. Het scannerstuurprogramma is mogelijk niet correct geïnstalleerd. Verwijder de software en installeer deze opnieuw. "De software verwijderen" Raadpleeg de Beknopte handleiding. Als toepassingen worden geïnstalleerd van de User Software CD (cd met gebruikerssoftware) die bij het apparaat is geleverd, niet correct worden geregistreerd in MF Toolbox. Toepassingen worden automatisch geregistreerd bij MF Toolbox zodra deze zijn geïnstalleerd. Ze worden echter niet geregistreerd als MF Toolbox open is tijdens de installatie. Voor toegang tot deze toepassingen vanuit de toolbox, moet u de toepassingen handmatig registreren. "MF Toolbox gebruiken" 㻝㻣㻜㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Er wordt een andere toepassing geopend wanneer u een document wilt scannen. Registreer de juiste toepassing in de MF Toolbox. "MF Toolbox gebruiken" Gescande afbeeldingen bevatten vlekken of zijn vervormd. Reinig de glasplaat en het scangebied van de documentinvoer. Gescande beelden kunnen, afhankelijk van de toepassing, niet correct worden weergegeven als ze kleiner dan het werkelijke formaat worden weergeven. Geef de afbeeldingen weer op 100%. Stel de weergavekleuren in op Hoge kleuren (16-bits of 24-bits) of hoger in [Eigenschappen voor Beeldscherm]. Een gescande afbeelding wordt groter (of kleiner) weergegeven op het computerscherm. Probeer het volgende om de juiste resolutie in te stellen. Vergroot of verklein het afbeeldingsformaat in het programma dat u gebruikt. Bij een toepassingen zoals MS Paint of Imaging wordt een afbeelding groter weergegeven dan het werkelijke formaat en kan deze niet worden verkleind. Om dit probleem op te lossen, scant u de afbeelding opnieuw met een andere resolutie. Als er met een hogere resolutie wordt gescand, wordt de afbeelding groter weergegeven dan het werkelijke formaat, en andersom. "De resolutie instelling" Markeringen kunnen niet worden gescand. Start de ScanGear MF, open [Geavanceerde modus] en stel [Kleurcorrectie] in op [Kleuren aanpassen]. "Werken in de geavanceerde modus" 㻝㻣㻝㻌㻛㻌㻞㻠㻝 U kunt een document niet scannen 0452-042 Werkt uw computer zonder problemen? NEE Start de computer opnieuw op. NEE Installeer het programma. Raadpleeg de Beknopte handleiding. NEE Sluit een USB-kabel rechtstreeks op de computer aan en scan uw document om te zien of het goed werkt. Als de scan wordt voltooid, moet u controleren of de USB-hub of repeater correct werkt. JA Voer de onderstaande procedure uit: Sluit een USB-kabel rechtstreeks op de computer aan. Als de computer twee of meer USB-poorten heeft, sluit u het apparaat aan op een andere USB-poort. Als het probleem blijft bestaan, volgt u de stappen in de onderstaande procedure om het INI-bestand aan te passen. We raden u aan een back-up van het bestand maken voordat u het bestand gaat wijzigen. (1) Open de volgende bestanden in Kladblok of een andere teksteditor. Windows 2000 winnt\system32\CNCMFP38.INI Windows XP/Vista/7 windows\system32\CNCMFP38.INI (2) Ga naar de sectie [ScanSize] en wijzig "Read512Bytes=0" in "Read512Bytes=1". Sla het bestand vervolgens op. Pas geen andere delen aan. JA Het is mogelijke dat TWAIN door een verkeerde versie is vervangen. Als dit gebeurt, kunt u niet meer scannen. Om het probleem op te lossen, verwijdert u de software en installeert u deze opnieuw. "De software verwijderen" Raadpleeg de Beknopte handleiding. JA Is MF Toolbox geïnstalleerd? JA Werkt de USB-hub of repeater goed? JA Gebruikt u een USB-hub die compatibel is met USB 2.0? NEE Hebt u na het installeren van de software voor dit apparaat een TWAINcompatibel programma geïnstalleerd? NEE Wordt het apparaat in Windows herkend in [Scanners en camera's]? NEE Controleer of het apparaat wordt herkend. (1) Open de map [Scanners en camera's] of [Eigenschappen van scanners en camera's]. "Basisbewerkingen in Windows" (2) Het apparaat wordt herkend als het stuurprogramma voor het apparaat wordt weergegeven Anders verwijdert u de software en installeert u deze opnieuw. "De software verwijderen" Raadpleeg de Beknopte handleiding. 㻝㻣㻞㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Problemen bij installeren en verwijderen van programma's 0452-043 Zie de gedeeltes hieronder. Ik kan de software niet installeren. Het verwijderen van de stuurprogramma's duurt te lang (Windows XP). De map [Canon] blijft in het menu Start staan wanneer de software is verwijderd. Kan de software niet gebruiken na de upgrade van het besturingssysteem op uw computer naar Windows XP/Vista/7. Ik kan de software niet installeren. Volg de aanwijzingen op het scherm om de software te installeren. Als er een fout optreedt tijdens de installatie, verwijdert u de software, start u de computer opnieuw op en installeert u de software opnieuw. "De software verwijderen" Raadpleeg de Beknopte handleiding. Sluit alle actieve toepassingen en installeer de software opnieuw. Het verwijderen van de stuurprogramma's duurt te lang (Windows XP). Sluit alle actieve toepassingen af (inclusief antivirusprogramma's) voordat u de software gaat verwijderen. De map [Canon] blijft in het menu Start staan wanneer de software is verwijderd. Verwijder de MF Toolbox voordat u de MF-stuurprogramma's verwijdert. Als u de MF-stuurprogramma's eerst verwijdert, blijft de map [Canon] mogelijk staat nadat MF Toolbox is verwijderd. Volg de stappen in de onderstaande procedure om de map te verwijderen: Windows 2000 Klik in het menu [Start] op [Instellingen] -> [Taakbalk en menu Start] -> [Eigenschappen voor taakbalk en menu Start] -> het tabblad [Geavanceerd] -> [Geavanceerd], selecteer [Programma's] in [Menu Start] in [Alle gebruikers] en verwijder de map [Canon]. Windows XP Klik met de rechtermuisknop op het menu [Start] en open Windows Verkenner. Selecteer bij [Alle gebruikers] achtereenvolgens [Menu Start] en [Programma's] en verwijder de map [Canon]. Windows Vista Klik met de rechtermuisknop op het menu [Start] en kies [Alle gebruikers verkennen]. Verwijder uit [Programma's] in [Menu Start] de map [Canon]. Windows 7 Verwijder de map [Canon] in [Alle programma's] onder het menu [Start]. Kan de software niet gebruiken na de upgrade van het besturingssysteem op uw computer naar Windows XP/Vista/7. Verwijder de software die bij het apparaat is geleverd voordat u de upgrade van het besturingssysteem op uw computer naar Windows XP/Vista/7 uitvoert. Zodra de upgrade is voltooid, kunt u de software opnieuw installeren. "De software verwijderen" Raadpleeg de Beknopte handleiding. 㻝㻣㻟㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Diverse problemen 0452-044 Zie de gedeeltes hieronder. Er komt stoom uit het uitvoergebied van het apparaat. Er vormen zich waterdruppels op de achterzijde van het bedieningspaneel en in het uitvoergebied. De instellingen die u hebt opgegeven zijn niet ingeschakeld of opgeslagen. Er komt stoom uit het uitvoergebied van het apparaat. Alleen gebruiken in het apparaat. Vocht verdampt van vochtig papier door de warmte die wordt gegenereerd door de fixeereenheid (dit gebeurt meestal als de temperatuur van de ruimte laag is). Dit is geen storing. U kunt deze situatie voorkomen door een stapel nieuw, niet-geopend papier te gebruiken. Als u echter een brandlucht ruikt, moet u meteen het apparaat uitschakelen, het netsnoer uit het stopcontact verwijderen en contact opnemen met uw lokale Canon-dealer of de Canon-helpdesk. Als u het apparaat onder die omstandigheden blijft gebruiken, kan dit brand of een elektrische schok tot gevolg hebben. Er vormen zich waterdruppels op de achterzijde van het bedieningspaneel en in het uitvoergebied. Alleen gebruiken in het apparaat. Vocht verdampt van vochtig papier door de warmte die wordt gegenereerd door de fixeereenheid (dit gebeurt meestal als de temperatuur van de ruimte laag is). Dit is geen storing. U kunt deze situatie voorkomen door een stapel nieuw, niet-geopend papier te gebruiken. Als u echter een brandlucht ruikt, moet u meteen het apparaat uitschakelen, het netsnoer uit het stopcontact verwijderen en contact opnemen met uw lokale Canon-dealer of de Canon-helpdesk. Als u het apparaat onder die omstandigheden blijft gebruiken, kan dit brand of een elektrische schok tot gevolg hebben. De instellingen die u hebt opgegeven zijn niet ingeschakeld of opgeslagen. Als u de instellingen wijzigt via het bedieningspaneel en het apparaat vervolgens direct uitschakelt, worden de instellingen mogelijk niet opgeslagen op het apparaat. Wacht ongeveer vijf seconden voordat u het apparaat uitschakelt als u instellingen hebt gewijzigd. 㻝㻣㻠㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Afdrukresultaat is niet goed 0452-045 Papierkrullen of -kreukels. "Gekruld papier" "Gevouwen papier" Oneffenheden of tonervegen. "Er wordt onregelmatig afgedrukt" "Er verschijnen witte vlekjes of stippen op de afdruk" "De toner wordt niet goed opgenomen door het papier." "Er komen verticale strepen voor op de afdruk" "Tonervlekken en spatten komen voor rond tekst en afbeeldingen." "De afdruk is te donker" Overige "Afgedrukte barcodes kunnen niet worden gescand" "Afbeeldingen worden mogelijk gedeeltelijk afgesneden op de uitvoer" OPMERKING Neem contact op met uw lokale Canon-dealer Als er zich een probleem voordoet dat niet is aangegeven in de e-Handleiding, als de gegeven maatregelen het probleem niet oplossen of als u het probleem niet kunt bepalen, neemt u contact op met de dichtstbijzijnde erkende Canon-dealer. 㻝㻣㻡㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Gekruld papier 0452-046 Probeer het volgende om het probleem op te lossen. <Oorzaak 1> Er wordt vochtig papier gebruikt. Oplossing 1 Vervang de papierstapel met een nieuw ongeopende stapel. "Ondersteunde papiersoorten" Volg de stappen in de onderstaande procedure wanneer er normaal papier (60 t/m 90 g/m²) is geplaatst. Oplossing 2 Oplossing 3 1. Geef het tabblad [Pagina-instellingen] weer. 2. Stel [Papiersoort] in op [Normaal papier L]. Wijzig de instelling <Speciale modus d> van het bedieningspaneel. "Speciale modus" <Oorzaak 2> De juiste papiersoort is niet geplaatst. Oplossing Zorg dat het aantal vellen, of de papiersoort die in de papiercassette wordt geplaatst, voldoet aan de papiervereisten. "Ondersteunde papiersoorten" 㻝㻣㻢㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Gevouwen papier 0452-047 Probeer het volgende om het probleem op te lossen. <Oorzaak 1> De papierstapel is niet juist geplaatst. Oplossing Plaats de papierstapel op de juiste manier. "Papier plaatsen" <Oorzaak 1> Er wordt vochtig papier gebruikt. Oplossing Vervang de papierstapel met een nieuw ongeopende stapel. "Ondersteunde papiersoorten" <Oorzaak 3> De juiste papiersoort is niet geplaatst. Oplossing Zorg dat het aantal vellen, of de papiersoort die in de papiercassette wordt geplaatst, voldoet aan de papiervereisten. "Ondersteunde papiersoorten" <Oorzaak 4> Er bevindt zich een vreemd voorwerp in het apparaat. Oplossing Verwijder het vreemde voorwerp uit het apparaat. <Oorzaak 5> Vanwege de papiersoort of gebruiksomstandigheden, krult of kreukelt het papier. Oplossing Wijzig de instelling <Speciale modus d> van het bedieningspaneel. "Speciale modus" 㻝㻣㻣㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Er wordt onregelmatig afgedrukt 0452-048 Probeer het volgende om het probleem op te lossen. <Oorzaak 1> Het papier is te vochtig of te droog. Oplossing Vervang de papierstapel met een nieuw ongeopende stapel. "Ondersteunde papiersoorten" <Oorzaak 2> De toner is bijna op. Oplossing Raadpleeg het volgende voor instructies om het scherm weer te geven. "De tonercartridge vervangen" <Oorzaak 3> De drum in de tonercartridge is niet meer goed. Oplossing Vervang de tonercartridge door een nieuwe. "De tonercartridge vervangen" 㻝㻣㻤㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Er verschijnen witte vlekjes of stippen op de afdruk 0452-049 Probeer het volgende om het probleem op te lossen. <Oorzaak 1> De juiste papiersoort is niet geplaatst. Oplossing Zorg dat het aantal vellen, of de papiersoort die in de papiercassette wordt geplaatst, voldoet aan de papiervereisten. "Ondersteunde papiersoorten" <Oorzaak 1> Er wordt vochtig papier gebruikt. Oplossing Vervang de papierstapel met een nieuw ongeopende stapel. "Ondersteunde papiersoorten" <Oorzaak 3> De drum in de tonercartridge is niet meer goed. Oplossing Vervang de tonercartridge door een nieuwe. "De tonercartridge vervangen" <Oorzaak 4> Witte vlekjes of stippen komen voor rond tekst en afbeeldingen bij het afdrukken van een document met veel contrast. Wijzig de instelling [Speciale afdrukmodus] naar [Speciale instellingen 2] van het printerstuurprogramma. "Speciale modus" Oplossing De dichtheid wordt lager met [Speciale instellingen 2] dan met [Uit] of [Speciale instellingen 1]. Daarnaast, worden tekst en lijnen mogelijk ook minder duidelijk afgedrukt. 㻝㻣㻥㻌㻛㻌㻞㻠㻝 De toner wordt niet goed opgenomen door het papier. 0452-04A Probeer het volgende om het probleem op te lossen. <Oorzaak 1> De geselecteerde papiersoortinstelling is niet juist. Oplossing Selecteer de juiste instelling voor de papiersoort. "Een papiersoort instellen" <Oorzaak 2> De juiste papiersoort is niet geplaatst. Oplossing Zorg dat het aantal vellen, of de papiersoort die in de papiercassette wordt geplaatst, voldoet aan de papiervereisten. "Ondersteunde papiersoorten" 㻝㻤㻜㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Er komen verticale strepen voor op de afdruk 0452-04C Probeer het volgende om het probleem op te lossen. <Oorzaak 1> Vanwege de papiersoort of gebruiksomstandigheden, worden verticale strepen op de uitvoer weergegeven. Oplossing 1 Vervang de papierstapel met een nieuw ongeopende stapel. "Ondersteunde papiersoorten" Voor kopiëren of afdrukken Oplossing 2 Wijzig de instelling <Speciale modus b> van het bedieningspaneel. "Speciale modus" Afdrukken vanaf een computer Wijzig de instelling [Speciale afdrukaanpassing] van het printerstuurprogramma. "Speciale modus" <Oorzaak 2> De tonercartridge is recentelijk vervangen of het apparaat is gedurende een lange periode niet gebruikt. Oplossing Wijzig de instelling <Speciale modus c> van het bedieningspaneel. "Speciale modus" 㻝㻤㻝㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Tonervlekken en spatten komen voor rond tekst en afbeeldingen. 0452-04E Probeer het volgende om het probleem op te lossen. <Oorzaak 1> De juiste papiersoort is niet geplaatst. Oplossing Zorg dat het aantal vellen, of de papiersoort die in de papiercassette wordt geplaatst, voldoet aan de papiervereisten. "Ondersteunde papiersoorten" 㻝㻤㻞㻌㻛㻌㻞㻠㻝 De afdruk is te donker 0452-04F Probeer het volgende om het probleem op te lossen. <Oorzaak 1> De geselecteerde dichtheidsinstelling voor kopiëren is niet juist. Oplossing Stel een lager niveau in voor <Densiteit> of <Corrigeer densiteit> op het bedieningspaneel. "De dichtheid aanpassen" <Oorzaak 2> Het apparaat wordt blootgesteld aan direct zonlicht of een sterke lichtbron Oplossing Verplaats het apparaat. "Het apparaat verplaatsen" <Oorzaak 3> Het formaat van het geplaatste papier in de papiercassette komt niet overeen met de documenten. Oplossing Reinig de fixeereenheid in <Speciale modus c> met het bedieningspaneel. "Speciale modus" "De fixeereenheid reinigen" 㻝㻤㻟㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Afgedrukte barcodes kunnen niet worden gescand 0452-04H Probeer het volgende om het probleem op te lossen. <Oorzaak> Een barcode kan niet worden gescand wanneer deze met standaard afdrukinstellingen wordt afgedrukt. Wijzig de instelling [Speciale afdrukmodus] naar [Speciale instellingen 1] van het printerstuurprogramma. "Speciale modus" Oplossing De dichtheid wordt lager met [Speciale instellingen 1] dan met [Uit]. Daarnaast, worden tekst en lijnen mogelijk ook minder duidelijk afgedrukt. Als [Speciale instellingen 1] is opgegeven, wordt de afdruksnelheid lager dan bij de standaardinstellingen. 㻝㻤㻠㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Afbeeldingen worden mogelijk gedeeltelijk afgesneden op de uitvoer 0452-04J Probeer het volgende om het probleem op te lossen. <Oorzaak> De afdruksnelheid krijgt prioriteit en [Aanpassingsmodus voor uitvoer] is ingesteld op [Uit]. Wijzig de instellingen voor [Aanpassingsmodus voor uitvoer] in [Aan] in het printerstuurprogramma. "De online-Help weergeven" Oplossing Als u wijzigt naar [Aan], wordt de afdruksnelheid verlaagd. 㻝㻤㻡㻌㻛㻌㻞㻠㻝 De software verwijderen 0452-04K Volg de stappen in de onderstaande procedure om het printerstuurprogramma, het scannerstuurprogramma of MF Toolbox te verwijderen als u deze niet meer nodig hebt. BELANGRIJK Controleer het volgende voordat u de software verwijdert. Meld u aan op uw computer met beheerdersrechten. Zorg dat u de installatiesoftware in de buurt hebt als u de stuurprogramma's opnieuw wilt installeren. Sluit alle lopende toepassingen op uw computer. Het printer- of scannerstuurprogramma verwijderen 1 Klik vanuit het menu [Start] op [Alle programma's/Programma's] -> [Canon] -> [MF3010] -> [Stuurprogramma's verwijderen]. 2 Klik op [Verwijderen]. 3 Klik op [Ja] om het verwijderen te bevestigen. 4 Klik [Afsluiten] (of [Opnieuw opstarten]). 㻝㻤㻢㻌㻛㻌㻞㻠㻝 De MF Toolbox verwijderen 1 Klik vanuit het menu [Start] op [Alle programma's/Programma's] -> [Canon] -> [MF Toolbox 4.9] -> [Toolbox verwijderen]. 2 Klik op [Verwijderen]. 3 Klik op [Afsluiten]. 㻝㻤㻣㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Wanneer een servicefout is opgetreden 0452-04L Er is een servicefout opgetreden wanneer het foutnummer wordt weergeven op het display en het lampje [ ] gaan branden. lampje [ ] en het OPMERKING Foutnummers +HWIRXWQXPPHUZRUGWRSKHWGLVSOD\HQGHVFKDNHODDUVZHHUJHJHYHQLQGHYROJRUGH(ĺ[ĺ[ĺ[ZDDUELM "xxx" een driecijferig nummer is). 㻝㻤㻤㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Als u een probleem niet kunt oplossen 0452-03J Als u na het raadplegen van de informatie in dit hoofdstuk het probleem nog steeds niet kunt oplossen, neemt u contact op met de dichtstbijzijnde erkende Canon-dealer of de Canon-helpdesk. Zorg dat u de volgende informatie bij de hand hebt als u contact opneemt met het Canon Customer Care Center: De naam van het product (MF3010) Serienummer (een tekenreeks bestaande uit drie letters en een vijfcijferig nummer; dit nummer bevindt zich op het etiket met het stroomverbruik op de achterzijde van het apparaat) Plaats van aankoop Aard van het probleem Stappen die u heeft ondernomen om het probleem op te lossen en de resultaten daarvan WAARSCHUWING Als het apparaat vreemde geluiden maakt of rook of een vreemde geur afgeeft Schakel het apparaat direct uit, koppel het netsnoer los en neem contact op met het Canon Customer Care Center. Probeer het apparaat nooit zelf te demonteren of te repareren. BELANGRIJK Als u probeert het apparaat zelf te repareren Hierdoor kan de beperkte garantie vervallen. 㻝㻤㻥㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Onderhoud 0452-04R In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u het apparaat moet reinigen, tonercartridges kunt vervangen, aanpassingen kunt uitvoeren en het apparaat kunt verplaatsen. Het apparaat reinigen Als het apparaat vuil is Raadpleeg "De buitenkant van het apparaat reinigen". Als de binnenzijde van het apparaat vuil is Raadpleeg "De binnenzijde van het apparaat reinigen". Als er zwarte strepen op de uitvoer voorkomen Raadpleeg "De fixeereenheid reinigen". Als de glasplaat vuil is Raadpleeg "De glasplaat reinigen". De tonercartridge vervangen Raadpleeg "Tonercartridges vervangen". Het apparaat aanpassen Raadpleeg "Speciale modus". Het apparaat verplaatsen Raadpleeg "Het apparaat verplaatsen". 㻝㻥㻜㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Het apparaat reinigen 0452-04S Raadpleeg de volgende gedeeltes voor informatie over het reinigen van de onderdelen van het apparaat. "De "De "De "De buitenkant van het apparaat reinigen" binnenzijde van het apparaat reinigen" fixeereenheid reinigen" glasplaat reinigen" 㻝㻥㻝㻌㻛㻌㻞㻠㻝 De buitenkant van het apparaat reinigen 0452-04U Raadpleeg eerst "Waarschuwing (het apparaat reinigen)". Reinig de buitenkant van het apparaat en de ventilatieopeningen. 1 Schakel het apparaat uit met de hoofdschakelaar en koppel het netsnoer los. 2 Reinig de buitenkant van het apparaat met een zachte doek die u hebt bevochtigd met water of een mild, verdund schoonmaakmiddel en daarna goed hebt uitgewrongen. 3 Wacht tot het apparaat helemaal droog is, voordat u de stekker weer in het stopcontact stopt en de stroom inschakelt. 㻝㻥㻞㻌㻛㻌㻞㻠㻝 De binnenzijde van het apparaat reinigen 0452-04W Raadpleeg eerst "Waarschuwing (het apparaat reinigen)". Reinig het afdrukgedeelte van het apparaat regelmatig zodat tonerpoeder, papierstof en andere resten niet ophopen in het apparaat. 1 Schakel het apparaat uit met de hoofdschakelaar en koppel het netsnoer los. 2 Houd het bedieningspaneel vast. 3 Breng het scanplatform omhoog. Als u het scanplatform niet kunt optillen Zorg dat de glasplaat volledig is gesloten. Probeer het scanplatform niet met geweld op te tillen, want dit kan het apparaat beschadigen. De glasplaat kan niet volledig worden gesloten wanneer een dik document zoals bijvoorbeeld een boek, erop is geplaatst. In zulke gevallen moet u het document van de glasplaat verwijderen. 4 Pak de handgreep aan de linkervoorzijde van de tonerklep vast. 㻝㻥㻟㻌㻛㻌㻞㻠㻝 5 Open de tonerklep. 6 Verwijder de tonercartridge. 7 Verwijder tonerpoeder, papierstof en andere resten uit de binnenzijde van het apparaat met een schone, zachte, droge en pluisvrije doek. 8 Plaats de tonercartridge. Plaats de nokken (A) aan beide zijden van de tonercartridge in de openingen aan beide zijden van het apparaat en schuif de tonercartridge in het apparaat tot de tonercartridge tegen de achterzijde van het apparaat tot stilstand komt. 㻝㻥㻠㻌㻛㻌㻞㻠㻝 9 Sluit de tonerklep. Als u de tonerklep niet kunt sluiten Zorg dat de tonercartridge correct in het apparaat is geplaatst. Probeer de tonerklep niet met geweld te sluiten, want dit kan het apparaat beschadigen. 10 Laat het scanplatform zakken. 11 Steek de stekker weer in het stopcontact en schakel het apparaat in. 㻝㻥㻡㻌㻛㻌㻞㻠㻝 De fixeereenheid reinigen 0452-04X De fixeereenheid kan vuil zijn in de volgende omstandigheden. Reinig de fixeereenheid Als er zwarte strepen op de uitvoer voorkomen Als u de tonercartridge vervangt Bediening 1 2 3 Bediening Plaats A4- of Letter-papier. "In de papiercassette" Druk op [ ] (toets Menu-instelling) en start de menubewerking. Wanneer het menu actief is, knippert de menu-indicator. Druk op [ Als u op [ ] of [ ] tot "C" wordt weergegeven. ] drukt, wordt het reinigen gestart. Het reinigen duurt ongeveer 140 seconden. 4 5 U kunt het beste normaal papier plaatsen wanneer u de fixeereenheid reinigt. U kunt niet reinigen wanneer er taken zijn opgeslagen in het geheugen. Druk op [ ] (toets Menu-instelling) om de menubewerking te sluiten. De menu-indicator wordt uitgeschakeld. 㻝㻥㻢㻌㻛㻌㻞㻠㻝 De glasplaat reinigen 0452-04Y Raadpleeg eerst "Waarschuwing (het apparaat reinigen)". Volg de onderstaande procedure om de glasplaat en de onderzijde van de klep van de glasplaat te reinigen. 1 Schakel het apparaat uit met de hoofdschakelaar en koppel het netsnoer los. 2 Open de klep van de glasplaat. 3 Reinig de glasplaat en de onderzijde van de klep van de glasplaat. (1) Reinig de gebieden met een met water bevochtigde doek. (2) Wrijf het scangebied droog met een zachte, droge doek. 4 Sluit de klep van glasplaat. 5 㻝㻥㻣㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Steek de stekker weer in het stopcontact en schakel het apparaat in. 㻝㻥㻤㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Waarschuwing (het apparaat reinigen) 0452-050 Raadpleeg "Onderhoud en inspecties" onder "Belangrijke veiligheidsinstructies". Houd rekening met het volgende wanneer u het apparaat reinigt. Gebruik een zachte doek om krassen op de onderdelen te voorkomen. Reinig de onderdelen van het apparaat niet met tissues, papieren handdoekjes of vergelijkbaar materiaal. Deze materialen kunnen aan de onderdelen blijven kleven en statische elektriciteit veroorzaken. VOORZICHTIG Voorzorgsmaatregelen wanneer u de klep van de glasplaat sluit Pas op voor uw vingers. Raak de fixeereenheid (A) niet aan. Als u de fixeereenheid (A) aanraakt, kan dit brandwonden veroorzaken omdat deze erg heet wordt tijdens het gebruik. Voorzorgsmaatregelen wanneer u toner op uw handen of kleding krijgt Als uw handen of kleding in aanraking komen met toner, moet u deze er onmiddellijk met koud water afwassen. De toner zet zich vast op uw handen of kleding als u deze probeert te wassen met warm water. Wanneer de toner is vastgezet, kunt u deze vlekken zeer moeilijk verwijderen. BELANGRIJK Raak de overdrachtsrol (A) niet aan. Hierdoor kan het apparaat beschadigd raken. OPMERKING 㻝㻥㻥㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Wanneer een taak in de wachtrij staat om af te drukken De taak wordt verwijderd als u de hoofdschakelaar uitschakelt. 㻞㻜㻜㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Tonercartridges vervangen 0452-051 Als de toner bijna op is, worden er witte strepen op de afdruk weergegeven of zijn bepaalde delen lichter. Er wordt geen bericht weergegeven op het display zelfs als de toner bijna op is. Vervang de toner wanneer er witte strepen op de afdruk worden weergegeven of zijn bepaalde delen lichter zijn. Wanneer dit probleem optreedt Volg de onderstaande procedure voordat u de tonercartridge vervangt. Het apparaat gaat door met afdrukken totdat de toner volledig op is. "Voordat de tonercartridge wordt vervangen" Als de afdrukkwaliteit nog steeds niet goed genoeg is Als het probleem blijft bestaan nadat u de onderstaande procedure hebt uitgevoerd, moet u de tonercartridge vervangen. "De tonercartridge vervangen" BELANGRIJK Informatie over tonercartridges Raadpleeg de volgende gedeeltes voor meer informatie over tonercartridges. "Informatie over de meegeleverde tonercartridge" "Informatie over vervangende tonercartridges" "Werken met tonercartridges" "Verbruiksartikelen aanschaffen" De gemiddelde capaciteit van vervangende tonercartridges verschilt van die van de bijgeleverde tonercartridge. 㻞㻜㻝㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Voordat de tonercartridge wordt vervangen 0452-052 Raadpleeg eerst "Waarschuwing (tonercartridges vervangen)". Als de toner bijna op is, voert u de onderstaande procedure uit voordat u de tonercartridge vervangt. Het apparaat gaat door met afdrukken totdat de toner volledig op is. 1 Houd het bedieningspaneel vast. 2 Breng het scanplatform omhoog. Als u het scanplatform niet kunt optillen Zorg dat de glasplaat volledig is gesloten. Probeer het scanplatform niet met geweld op te tillen, want dit kan het apparaat beschadigen. De glasplaat kan niet volledig worden gesloten wanneer een dik document zoals bijvoorbeeld een boek, erop is geplaatst. In zulke gevallen moet u het document van de glasplaat verwijderen. 3 Pak de handgreep aan de linkervoorzijde van de tonerklep vast. 㻞㻜㻞㻌㻛㻌㻞㻠㻝 4 Open de tonerklep. 5 Verwijder de tonercartridge. 6 Schud de tonercartridge vijf of zes keer voorzichtig heen en weer om de toner gelijkmatig te verdelen in de cartridge. 㻞㻜㻟㻌㻛㻌㻞㻠㻝 7 Plaats de tonercartridge. Plaats de nokken (A) aan beide zijden van de tonercartridge in de openingen aan beide zijden van het apparaat en schuif de tonercartridge in het apparaat tot de tonercartridge tegen de achterzijde van het apparaat tot stilstand komt. 8 Sluit de tonerklep. Als u de tonerklep niet kunt sluiten Zorg dat de tonercartridge correct in het apparaat is geplaatst. Probeer de tonerklep niet met geweld te sluiten, want dit kan het apparaat beschadigen. 9 Laat het scanplatform zakken. 㻞㻜㻠㻌㻛㻌㻞㻠㻝 De tonercartridge vervangen 0452-053 Raadpleeg eerst "Waarschuwing (tonercartridges vervangen)". 1 Houd het bedieningspaneel vast. 2 Breng het scanplatform omhoog. Als u het scanplatform niet kunt optillen Zorg dat de glasplaat volledig is gesloten. Probeer het scanplatform niet met geweld op te tillen, want dit kan het apparaat beschadigen. De glasplaat kan niet volledig worden gesloten wanneer een dik document zoals bijvoorbeeld een boek, erop is geplaatst. In zulke gevallen moet u het document van de glasplaat verwijderen. 3 Pak de handgreep aan de linkervoorzijde van de tonerklep vast. 㻞㻜㻡㻌㻛㻌㻞㻠㻝 4 Open de tonerklep. 5 Verwijder de tonercartridge. 6 Haal de nieuwe tonercartridge uit de beschermende verpakking. Trek met beide handen aan de inkeping om de beschermende verpakking te openen. 㻞㻜㻢㻌㻛㻌㻞㻠㻝 7 Schud de tonercartridge vijf of zes keer voorzichtig heen en weer om de toner gelijkmatig te verdelen in de cartridge. 8 Plaats de tonercartridge op een vlakke ondergrond, til het lipje op en trek de afdichting voorzichtig geheel naar buiten. De afdichtingstape is ongeveer 50 cm lang. 9 Plaats de tonercartridge. Plaats de nokken (A) aan beide zijden van de tonercartridge in de openingen aan beide zijden van het apparaat en schuif de tonercartridge in het apparaat tot de tonercartridge tegen de achterzijde van het apparaat tot stilstand komt. 10 㻞㻜㻣㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Sluit de tonerklep. Als u de tonerklep niet kunt sluiten Zorg dat de tonercartridge correct in het apparaat is geplaatst. Probeer de tonerklep niet met geweld te sluiten, want dit kan het apparaat beschadigen. 11 Laat het scanplatform zakken. 㻞㻜㻤㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Waarschuwing (tonercartridges vervangen) 0452-054 Raadpleeg "Onderhoud en inspecties" in "Belangrijke veiligheidsinstructies". WAARSCHUWING Gooi een gebruikte tonercartridge niet in open vuur. Dat kan tot gevolg hebben dat de nog resterende toner in de cartridge ontbrandt, wat tot brand of brandwonden kan leiden. Wanneer u gemorste toner opruimt: Als u per ongeluk toner morst, ruim het dan op met een zachte, vochtige doek zodat de deeltjes niet worden ingeademd. Gebruik nooit een stofzuiger zonder bescherming tegen stofexplosies om de gemorste toner op te ruimen. Anders kan de stofzuiger kapot gaan of er kan een stofexplosie ontstaan door de statische ontlading. VOORZICHTIG Voorzorgsmaatregelen wanneer u toner op uw handen of kleding krijgt Als uw handen of kleding in aanraking komen met toner, moet u deze er onmiddellijk met koud water afwassen. De toner zet zich vast op uw handen of kleding als u deze probeert te wassen met warm water. Wanneer de toner is vastgezet, kunt u deze vlekken zeer moeilijk verwijderen. Let op dat de toner zich niet verspreidt. Trek de afdichtingstape er niet met geweld uit en stop niet halverwege, dit kan ertoe leiden dat toner vrijkomt. Als de toner in uw ogen of mond komt, moet u deze direct spoelen met koud water en een arts raadplegen. Voorzorgsmaatregelen als u het scanplatform laat zakken Pas op dat uw vingers niet bekneld raken. BELANGRIJK Informatie over vervangende tonercartridges U kunt het beste echte Canon-toner gebruiken als u de tonercartridges vervangt. Zo behoudt u optimale afdrukkwaliteit. Naam model Ondersteunde Canon Genuine Toner-cartridge MF3010 Canon-cartridge 725 Imitatie-tonercartridges Er worden helaas tonercartridges aangeboden die weliswaar zijn voorzien van het logo van Canon, maar die niet door Canon zijn geproduceerd. Het gebruik van imitatie-tonercartridges kan resulteren in slechte afdrukkwaliteit of prestatie van het apparaat. Canon is niet verantwoordelijk voor eventuele storingen, ongelukken of schade als gevolg van het gebruik van imitatietonercartridges. Ga voor meer informatie naar http://www.canon.com/counterfeit. Schud de tonercartridge voordat u deze vervangt. Als de toner niet gelijkmatig is verdeeld in de cartridge, kan dit een slechte afdrukkwaliteit veroorzaken. Houd de tonercartridges op de juiste manier vast. U moet de tonercartridge zo vasthouden als wordt aangegeven in de onderstaande afbeelding. Plaats deze niet verticaal of ondersteboven. 㻞㻜㻥㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Raak het geheugen van de tonercartridge (A) of de elektrische contactpunten (B) niet aan. Hierdoor kan de cartridge beschadigd raken. Open nooit de beschermklep van de drum op de tonercartridge (A). De afdrukkwaliteit kan minder worden als u de drum onder de beschermklep van de drum (A) aanraakt of beschadigt. Open nooit de beschermklep van de drum op de tonercartridge (A) en raak deze nooit aan. Het uittrekken van de afdichtingstape Trek de afdichtingstape niet diagonaal of naar de zijkant los. Als de tape breekt, is het moeilijk om deze volledig te verwijderen. Als de afdichtingstape nog steeds aan de buitenkant van de tonercartridge hangt, moet u deze volledig lostrekken. 㻞㻝㻜㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Als er tape achterblijft in de tonercartridge, kan dit tot slechte afdrukkwaliteit leiden. De verwijderde afdichtingstape weggooien Gooi de verpakkingsmaterialen weg volgens de lokale wetgeving. Bewaar het verpakkingsmateriaal. Bewaar de beschermende verpakking om de tonercartridge in op te bergen. U hebt deze nodig wanneer u de tonercartridge verwijdert voor onderhoud van het apparaat of andere doeleinden. Raak de contactpunten met hoge spanning (A) niet aan. Hierdoor kan het apparaat beschadigd raken. Laat de tonerklep niet lang openstaan terwijl de tonercartridge is geïnstalleerd. Hierdoor kan de afdrukkwaliteit minder worden. OPMERKING Informatie over de verpakkingsmaterialen De verpakkingsmaterialen kunnen worden gewijzigd in vorm of plaatsing, of kunnen zonder kennisgeving worden toegevoegd of verwijderd. 㻞㻝㻝㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Speciale modus 0452-055 Gebruik de instellingen van de Speciale modus om kwaliteitsproblemen op te lossen. Lees het volgende zorgvuldig door voordat u de instellingen wijzigt. BELANGRIJK Gebruik de standaardinstellingen bij normaal gebruik Wijzig de instellingen alleen wanneer de onderstaande problemen optreden. Instellingen instellen die kunnen worden opgegeven via het bedieningspaneel Instellingen Standaardinstellingen worden vet weergegeven. Opties Speciale modus Details 0 Uit 1 Modus 1 2 Modus 2 3 Modus 3 Strepen kunnen worden beperkt door de papiersoort en gebruiksomstandigheden te wijzigen, zonder de instelling te hoeven wijzigen. 4 Modus 4 Hoe effectiever de instelling is, hoe lager de dichtheid wordt. Daarnaast worden de contouren van tekst en afbeeldingen mogelijk minder duidelijk weergegeven en kunnen afbeeldingen ruw lijken. 0 Uit 1 Modus 1 2 Modus 2 3 Modus 3 Speciale modus b Speciale modus c Vanwege de papiersoort of gebruiksomstandigheden, worden verticale strepen op de uitvoer weergegeven. Als dit gebeurt, moet u deze instelling wijzigen. Het effect wordt groter naarmate het aantal hoger wordt. <Uit> -> <Modus 1> -> <Modus 2> -> <Modus 3> -> <Modus 4> (laag) (hoog) Er kunnen verticale strepen voorkomen op de uitvoer nadat de tonercartridge recentelijk is vervangen, of het apparaat is gedurende een lange periode niet gebruikt voor afdrukken. Als dit gebeurt, moet u deze instelling wijzigen. Het effect wordt groter naarmate het aantal hoger wordt. <Uit> -> <Modus 1> -> <Modus 2> -> <Modus 3> (laag) (hoog) Strepen kunnen worden beperkt door de papiersoort en gebruiksomstandigheden te wijzigen, zonder de instelling te hoeven wijzigen. Hoe effectiever de instelling is, hoe langzamer wordt afgedrukt. 0 Uit 1 Modus 1 Vanwege de papiersoort of gebruiksomstandigheden, krult of kreukelt het papier. Wanneer dit gebeurt, moet u deze instelling wijzigen. Het effect wordt groter naarmate het aantal hoger wordt. <Uit> -> <Modus 1> -> <Modus 2> (laag) (hoog) Krullen en kreukels in papier kunnen worden beperkt door de papiersoort en gebruiksomstandigheden te wijzigen, zonder de instelling te hoeven wijzigen. Speciale modus d 2 Modus Deze instelling kan in de volgende situaties worden geselecteerd 㻞㻝㻞㻌㻛㻌㻞㻠㻝 2 <Papiersoort> is ingesteld op <Normaal (16 lb Bankpost-24 lb Bankpost)>, <Normaal L (16 lb Bankpost-24 lb Bankpost)>, <Zwaar papier>, <Ruw papier>, <Label> of <Envelop> Hoe effectiever de instelling is, hoe langzamer wordt afgedrukt. 0 Uit 1 Aan Vanwege de papiersoort (bijvoorbeeld zwaar papier) of gebruiksomstandigheden (bijvoorbeeld droge omstandigheden), kunnen tonervlekken en spatten voorkomen op de uitvoer. Stel in dit geval deze instelling in op <Aan>. Speciale modus h De afdrukkwaliteit kan lager worden wanneer deze instelling is ingeschakeld, afhankelijk van de papiersoort die wordt gebruikt (bijvoorbeeld dun papier) of gebruiksomstandigheden (vochtige omstandigheden). Voer reiniging uit als er zwarte strepen voorkomen op de uitvoer of als tonercartridges wordt vervangen. Speciale modus c C Stel de instelling voor dit item in op <"C">. "De fixeereenheid reinigen" Instellingen die kunnen worden opgegeven in het printerstuurprogramma Instellingen Standaardinstellingen worden vet weergegeven. Speciale modus Speciale afdrukaanpassing Instelopties Uit, Modus 1, Modus 2, Modus 3, Modus 4 Details Vanwege de papiersoort of gebruiksomstandigheden, worden verticale strepen op de uitvoer weergegeven. Wanneer dit gebeurt, moet u deze instelling wijzigen. Het effect wordt groter naarmate het aantal hoger wordt. [Uit] -> [Modus 1] -> [Modus 2] -> [Modus 3] -> [Modus 4] (laag) (hoog) Strepen kunnen worden beperkt door de papiersoort en gebruiksomstandigheden te wijzigen, zonder de instelling te hoeven wijzigen. Hoe effectiever de instelling is, hoe lager de dichtheid wordt. Daarnaast worden de contouren van tekst en afbeeldingen mogelijk minder duidelijk weergegeven en kunnen afbeeldingen ruw lijken. [Uit] De speciale afdrukmodus is uitgeschakeld en heeft geen effect. [Speciale instellingen 1] Als een afgedrukte streepjescode bijna niet leesbaar is wanneer u de standaardafdrukinstellingen gebruikt, moet u deze instelling instellen op [Speciale instellingen 1]. Speciale afdrukmodus Uit, Speciale instellingen 1, Speciale instellingen 2 De dichtheid wordt lager met [Speciale instellingen 1] dan met [Uit]. Daarnaast, worden tekst en lijnen mogelijk ook minder duidelijk afgedrukt. Als [Speciale instellingen 1] is opgegeven, wordt de afdruksnelheid lager dan bij de standaardinstellingen. 㻞㻝㻟㻌㻛㻌㻞㻠㻝 [Speciale instellingen 2] Als witte vlekjes of stippen rond tekst en afbeeldingen voorkomen wanneer u document met veel contrast wordt afgedrukt, moet u deze instelling instellen op [Speciale instellingen 2]. De dichtheid wordt lager met [Speciale instellingen 2] dan met [Uit] of [Speciale instellingen 1]. Daarnaast, worden tekst en lijnen mogelijk ook minder duidelijk afgedrukt. Instellingen voor de Speciale modus instellen in het printerstuurprogramma 1 Klik op het tabblad [Afwerking]. OPMERKING Raadpleeg "Afdrukken" en "De standaardafdrukinstellingen instellen" voor aanwijzingen over het openen van het scherm van het printerstuurprogramma. 2 Klik op [Geavanceerde instellingen]. 㻞㻝㻠㻌㻛㻌㻞㻠㻝 㻞㻝㻡㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Het apparaat verplaatsen 0452-056 Raadpleeg eerst "Waarschuwing (het apparaat verplaatsen)". Volg de onderstaande procedure om het apparaat te verplaatsen voor onderhoud en andere doeleinden. 1 Schakel het apparaat en alle computers die met het apparaat zijn verbonden uit. 2 Koppel alle kabels en het netsnoer los van het apparaat. Kabels en het netsnoer verwijderen USB-kabel (1) Verwijder het snoer van het apparaat. (2) Haal het snoer uit het stopcontact. Netsnoer (3) Verwijder het snoer van het apparaat. * Het snoer is mogelijk niet aangesloten op het apparaat afhankelijk van uw netwerkomgeving. 㻞㻝㻢㻌㻛㻌㻞㻠㻝 3 Klap de papierstop in en duw de verlenging van de uitvoerlade in het apparaat. OPMERKING Als er papier in de uitvoerlade is achtergebleven Verwijder het papier uit de uitvoerlade. 4 Verwijder de papierstapel uit de papiercassette. OPMERKING Wanneer de voorste papiergeleider uit de papiercassette wordt getrokken Duw de papiergeleider in de papiercassette. 5 Sluit de stofkap. 6 Sluit de papiercassette. 㻞㻝㻣㻌㻛㻌㻞㻠㻝 7 Verplaats het apparaat. Zorg ervoor dat alle kleppen en laden zijn gesloten en houdt de handgrepen vast met de voorzijde van het apparaat naar u toe gericht. Controleer het gewicht van het apparaat voordat u het optilt en verplaatst. "Technische specificaties" 8 Zet het apparaat voorzichtig neer op de nieuwe installatielocatie. OPMERKING Het apparaat opnieuw installeren Raadpleeg de Beknopte handleiding die bij het apparaat is geleverd. Het apparaat over een grote afstand verplaatsen Houd rekening met het volgende om te voorkomen dat het apparaat beschadigd raakt wanneer u dit over een grote afstand verplaatst. Verwijder de tonercartridge. Pak het apparaat stevig in de originele doos in met de originele verpakkingsmaterialen. Als u de originele doos en verpakkingsmaterialen niet hebt, zoekt u een geschikte doos met geschikt verpakkingsmateriaal en pakt u het apparaat en de onderdelen goed in. 㻞㻝㻤㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Waarschuwing (het apparaat verplaatsen) 0452-057 WAARSCHUWING Het apparaat verplaatsen Zorg ervoor dat de stroomschakelaar van het apparaat en uw computer zijn uitgeschakeld en koppel het netsnoer en de interfacekabels los. Als u dit niet doet, kunnen de kabels of snoeren beschadigt raken wat kan leiden tot brand of elektrische schokken. VOORZICHTIG Zet het apparaat langzaam en voorzichtig neer. Let op voor uw handen en vingers. BELANGRIJK Verplaats het apparaat niet als een klep of lade is geopend. Zorg ervoor dat het scanplatform en de papiercassette zijn gesloten voordat u het apparaat optilt en verplaatst. 㻞㻝㻥㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Bijlage 0452-058 "Basisbewerkingen in Windows" 㻞㻞㻜㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Basisbewerkingen in Windows 0452-059 De printermap openen Methode voor het weergeven van het scherm [Scanners en camera's] of [Eigenschappen van scanners en camera's] Methode voor het weergeven van het scherm [Windows Faxen en scannen] Methode voor het weergeven van het bovenste scherm van de cd-rom De Process-versie van Windows Vista/7 controleren De printermap openen Windows 2000 Selecteer vanuit het menu [Start], [Instellingen] en vervolgens [Printers]. Windows XP Professional Selecteer [Printers en faxapparaten] vanuit het menu [Start]. Windows XP Home Edition Selecteer vanuit het menu [Start], [Configuratiescherm], klik op [Printers en andere hardware] en vervolgens op [Printers en faxapparaten]. Windows Vista Selecteer vanuit het menu [Start], [Configuratiescherm] en klik vervolgens op [Printers]. Windows 7 Selecteer vanuit het menu [Start] en [Apparaten en printers]. Methode voor het weergeven van het scherm [Scanners en camera's] of [Eigenschappen van scanners en camera's] Windows 2000 Selecteer vanuit het menu [Start] -> [Instellingen] -> [Configuratiescherm] -> dubbelklik op [Scanners en camera's]. Windows XP Selecteer vanuit het menu [Start], [Configuratiescherm], klik vervolgens op [Printers en andere hardware] -> [Scanners en camera's]. Windows Vista Selecteer vanuit het menu [Start], [Configuratiescherm], klik vervolgens op [Hardware en geluiden] -> [Scanners en camera's]. Windows 7 1. Voer onder het [Start]-menu "scanner" in bij [Zoeken in programma's en bestanden]. 2. Klik op [Scanners en camera's weergeven]. Methode voor het weergeven van het scherm [Windows Faxen en scannen] Windows Vista Selecteer vanuit het menu [Start], [Configuratiescherm] -> [Hardware en geluiden] -> [Een document of foto scannen] bij [Scanners en camera's]. 㻞㻞㻝㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Windows 7 Ga naar het menu [Start] en kies [Alle programma's] -> [Windows Faxen en scannen]. Methode voor het weergeven van het bovenste scherm van de cd-rom Als u het bovenste scherm bij het instellen van de cd-rom niet kunt weergeven, moet u de volgende stappen uitvoeren. De stationsnaam van de cd-rom wordt aangeduid met 'D:' in deze handleiding. De stationsnaam van de cd-rom kan verschillen afhankelijk van de computer die u gebruikt. Windows 2000, XP 1. Selecteer vanuit het menu [Start], [Uitvoeren]. 2. Voer "D:\MInst.exe" in en klik vervolgens op [OK]. Windows Vista, 7 1. Voer "D:\Minst.exe" in bij [Zoeken in programma's en bestanden] (of [Zoekopdracht starten]) in het menu [Start]. 2. Druk op het toetsenbord op de toets [Enter]. De Process-versie van Windows Vista/7 controleren 1 Selecteer [Configuratiescherm] in het menu [Start]. 2 Geef [Systeem] weer. Windows Vista/Windows 7 Klik op [Systeem en onderhoud] of [Systeem en beveiliging] -> [Systeem]. 3 Controleer de verwerkingsversie. Voor 32-bits versie [32-bits besturingssysteem] wordt weergegeven. Voor 64-bits versie [64-bits besturingssysteem] wordt weergegeven. 㻞㻞㻞㻌㻛㻌㻞㻠㻝 㻞㻞㻟㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Disclaimers 0452-05A De informatie in dit document kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. CANON INC. BIEDT GEEN ENKELE GARANTIE MET BETREKKING TOT DIT MATERIAAL, UITDRUKKELIJK NOCH STILZWIJGEND, BEHALVE ZOALS HIERIN GEBODEN, INCLUSIEF, EN ZONDER BEPERKINGEN DAARVAN, GARANTIES OP HET GEBIED VAN VERKOOPBAARHEID, GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL OF HET INBREUK MAKEN OP ENIG RECHT. CANON INC. IS NIET AANSPRAKELIJK VOOR ENIGE DIRECTE, INCIDENTELE OF SECUNDAIRE SCHADE VAN WELKE AARD DAN OOK, NOCH VOOR VERLIEZEN OF UITGAVEN ALS RESULTAAT VAN HET GEBRUIK VAN DIT MATERIAAL. 㻞㻞㻠㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Copyright 0452-05C © 2012 van Canon Inc. Alle rechten voorbehouden. Niets uit dit document mag worden vermenigvuldigd, verzonden, getranscribeerd, opgeslagen in een zoeksysteem of vertaald naar een taal of computertaal in welke vorm of met welke middelen dan ook, hetzij elektronisch, mechanisch, magnetisch, optisch, chemisch, handmatig of anderszins, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Canon Inc. 㻞㻞㻡㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Handelsmerken 0452-05E Canon en het Canon-logo zijn gedeponeerde handelsmerken van Canon Inc. in de Verenigde Staten en zijn mogelijk handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken in andere landen. Apple, Mac OS, en Macintosh zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Apple Inc. in de VS en/of andere landen. Microsoft, Windows, Windows Vista, Windows Server en Internet Explorer zijn geregistreerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. Alle andere product- en merknamen zijn gedeponeerde handelsmerken, handelsmerken of servicemerken van de respectieve eigenaren. 㻞㻞㻢㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Contact 0452-05F CANON INC. 30-2, Shimomaruko 3-chome, Ohta-ku, Tokio 146-8501, Japan CANON MARKETING JAPAN INC. 16-6, Konan 2-chome, Minato-ku, Tokyo 108-8011, Japan CANON U.S.A., INC. One Canon Plaza, Lake Success, NY 11042, U.S.A. CANON EUROPA N.V. Bovenkerkerweg 59-61, 1185 XB Amstelveen, Nederland CANON CHINA CO., LTD. 15F Jinbao Building No.89 Jinbao Street, Dongcheng District, Beijing 100005, China CANON SINGAPORE PTE, LTD. 1 HarbourFront Avenue #04-01 Keppel Bay Tower, Singapore 098632 CANON AUSTRALIA PTY, LTD 1 Thomas Holt Drive, North Ryde, Sydney, NSW 2113, Australië Wereldwijde website van CANON http://www.canon.com/ 㻞㻞㻣㻌㻛㻌㻞㻠㻝 De e-Handleiding gebruiken 0452-05H In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de e-Handleiding kunt gebruiken. U kunt de inhoud van de e-Handleiding op elk gewenst moment weergeven wanneer u deze hebt geïnstalleerd op uw computer, zonder dat u de cd-rom bij de hand hoeft te hebben. Raadpleeg "De e-Handleiding installeren". De e-Handleiding beschikt over verschillende zoekfuncties zodat u snel de juiste informatie kunt vinden. Informatie vinden die u zoekt Zoeken in categorieën U kunt op de gewenste beschrijving zoeken door op het categoriepictogram te klikken op de bovenste pagina. "Bovenste pagina" Zoeken in de inhoudsopgave Op de pagina met inhoud wordt de inhoudsopgave weergegeven. Klik op de inhoud die u wilt weergeven. "Pagina Inhoudsopgave" Functie voor zoeken op heel woord Met de functie kunt u zoeken op trefwoorden. Typ een trefwoord of een woordgroep in het trefwoord-/tekstveld of zoekvak. Zoekresultaten die overeenkomen met uw zoekopdracht worden weergegeven. Deze functie biedt ondersteuning voor zoeken met AND (en). "Zoekmethode" 㻞㻞㻤㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Gebruik van deze e-Handleiding 0452-05J Klik op de volgende koppelingen om de systeemvereisten te bekijken en om informatie weer te geven over het installeren/verwijderen van de e-Handleiding. Systeemvereisten De e-Handleiding installeren De e-Handleiding verwijderen 㻞㻞㻥㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Systeemvereisten 0452-05K U kunt de e-Handleiding in een webbrowser weergeven. De volgende browsers worden ondersteund (zijn getest). Windows: Internet Explorer 6.0/7.0/8.0 Firefox 2.x/3.x Mac OS: Safari 2.x/3.x Firefox 2.x/3.x OPMERKING Java-script Schakel Java-script in uw browser in voordat u de e-Handleiding gebruikt. 㻞㻟㻜㻌㻛㻌㻞㻠㻝 De e-Handleiding installeren 0452-05L Installeer de e-Handleiding van de cd-rom die bij het apparaat is geleverd op de computer. Voer de onderstaande procedure uit. 1 Plaats de User Manual CD-ROM (cd met gebruikershandleiding) in de cd-romlade van uw computer. 2 Voer de volgende procedure uit. (1) Selecteer de gewenste taal. (2) Klik op [Installeren]. De installatie wordt gestart. Wacht tot het volgende scherm verdwijnt. (Het installeren van de e-Handleiding kan veel tijd kosten.) De e-Handleiding openen 㻞㻟㻝㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Dubbelklik op [MF3010 e-Handleiding] op het bureaublad. Als er een waarschuwing wordt weergegeven Voer de volgende procedure uit. 1. Klik op de informatiebalk en selecteer vervolgens [Geblokkeerde inhoud toestaan] in het pop-upvenster. 2. Klik op [Ja]. OPMERKING De e-Handleiding rechtstreeks openen vanaf de cd-rom U kunt de e-Handleiding ook rechtstreeks openen vanaf de cd-rom zonder deze op de computer te installeren. 1. Plaats de User Manual CD-ROM (cd met gebruikershandleiding) op uw computer. 2. Selecteer de gewenste taal. 3. Klik op [Display manual] (Handleiding weergeven). Afhankelijk van het besturingssysteem dat u gebruikt, wordt er een beveiligingswaarschuwing weergegeven. Geef aan dat de inhoud van de cd mag worden weergegeven. 㻞㻟㻞㻌㻛㻌㻞㻠㻝 De e-Handleiding verwijderen 0452-05R Het proces van het verwijderen van de e-Handleiding om de computer te herstellen naar de staat waarin deze was voordat de e-Handleiding werd geïnstalleerd, wordt verwijderen genoemd. Als u de installatie van de e-Handleiding ongedaan wilt maken, verwijdert u het bestand handmatig op de volgende locatie. De map voor [MF3010 e-Handleiding] in "C:\Documents and Settings\(gebruikersnaam)\Mijn documenten\Canon\MFP\Handleidingen". Het snelkoppelingspictogram voor [MF3010 e-Handleiding] op het bureaublad. 㻞㻟㻟㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Schermopmaak van de e-Handleiding 0452-05S In dit gedeelte wordt de schermopmaak van de e-Handleiding beschreven. De 'Bovenste pagina' is de standaard startpagina die wordt weergegeven wanneer de e-Handleiding wordt gestart. De 'Bovenste pagina' is de pagina waarop de algemene inhoud wordt weergegeven. De 'Pagina Inhoudsopgave' is de pagina die u kunt weergeven door op 'Inhoudsopgave' te klikken in de rechterbovenhoek van elke pagina. Het zoekvak wordt weergegeven wanneer een trefwoord wordt ingevoerd in het trefwoord/tekstvak in de rechterbovenhoek. De schermindeling verschilt op de pagina. Klik voor op de volgende koppelingen voor meer informatie. Bovenste pagina Onderwerppagina Pagina Inhoudsopgave Zoekmethode 㻞㻟㻠㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Bovenste pagina 0452-05U (1) Selecteer een functie Een koppeling naar de geselecteerde inhoud voor meer informatie over het gebruik van de functies van het apparaat. (2) Allereerst Een koppeling naar de geselecteerde inhoud voor beschrijvingen van de veiligheidsinstructies, functies van het apparaat, en hoe het apparaat efficiënt kan worden geconfigureerd of gebruikt (bijvoorbeeld, papier plaatsen en de slaapstand gebruiken.) (3) Plaats deze handleiding in de buurt van de MF3010 Klik hierop om De beknopte handleiding gebruiken weer te geven. (4) Problemen oplossen en onderhoud Een koppeling naar de geselecteerde inhoud voor beschrijvingen van het oplossen van problemen en het onderhouden van het apparaat. (5) [Boven] Hiermee keert u terug naar de bovenste pagina. (6) [Inhoudsopgave] Een koppeling naar de pagina Inhoudsopgave, waar de inhoudsopgave wordt weergegeven. (7) [Help] Tips over het efficiënt gebruiken van de e-Handleiding. (8) [Verklarende woordenlijst] De woordenlijst weergeven van de termen die worden gebruikt in de e-Handleiding. (9) [Voer hier trefwoorden in] ]. Het zoekvak wordt weergegeven. Raadpleeg "Zoekmethode" voor Voer in dit veld een trefwoord in en klik op [ meer informatie. (10) [Disclaimer] De disclaimers weergeven. (11) [Copyright] De copyrightgegevens weergeven. (12) [Handelsmerken] 㻞㻟㻡㻌㻛㻌㻞㻠㻝 De handelsmerken weergeven. (13) [Vestigingen] De contactgegevens weergeven voor vragen. 㻞㻟㻢㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Onderwerppagina 0452-05W (1) Inhoud categorie De inhoud van de geselecteerde categorie weergeven. Klik op de inhoud die u wilt weergeven in de linkerkolom. Het volledige gedeelte wordt weergegeven in de rechterkolom (onderwerppagina). Klik op [ ] om de geselecteerde inhoud uit te vouwen of klik op [ ] om deze samen te vouwen. (2) Onderwerppagina Het volledige gedeelte met de geselecteerde inhoud weergeven. (3) Menu [Categorie] Selecteer verschillende categorieën in de vervolgkeuzelijst. ] (4) [ Klik hierop om naar de vorige of volgende categorie te gaan. (5) [Afdrukken] Klik hierop om de geselecteerde inhoud af te drukken. Selecteer een van de volgende opties. [Deze categorie] De volledige inhoud van de huidige categorie afdrukken. [Dit onderwerp] Alleen de inhoud afdrukken die momenteel wordt weergegeven op de onderwerppagina. 㻞㻟㻣㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Pagina Inhoudsopgave 0452-05X (1) Categorieën De categorieën van de e-Handleiding weergeven. Klik op een categorie om de details weer te geven. (2) Volledige inhoud Alle categorieën en gedeeltes van de e-Handleiding weergegeven. Klik op een categorie of gedeelte om de details weer te geven. 㻞㻟㻤㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Zoekmethode 0452-05Y (1) [Voer hier trefwoorden in] Voer een trefwoord in het trefwoord/tekstveld in dat zich rechts boven op de pagina "Boven" of op de ]. Het zoekvak wordt weergegeven. "Onderwerppagina" bevindt, en klik op [ U kunt uw zoekopdracht ook in het zoekvak invoeren. Er kunnen meerdere trefwoorden worden ingevoerd door een spatie tussen woorden toe te voegen. Voorbeeld: "Toner Bericht" (als u pagina's wilt weergeven die de woorden "Toner" en "Bericht" bevatten) (2) Zoekresultaat Zoekresultaten weergeven. Klik op [>>Volgende], [<<Vorige], of op het paginanummer onder aan de pagina om door de zoekresultaten te bladeren wanneer uw zoekopdracht meer dan 10 resultaten heeft. (3) [Zoekbereik tonen] Klik hierop om een zoekbereik op te geven en schakel het selectievakje in naast de categorie die u wilt doorzoeken. 㻞㻟㻥㻌㻛㻌㻞㻠㻝 De e-Handleiding weergeven 0452-060 Symbolen in deze handleiding Hieronder volgt een lijst met waarschuwingen en meldingen die in de e-Handleiding worden gebruikt om beperkingen in de bediening, voorzorgsmaatregelen en instructies uit te leggen die voor uw veiligheid moeten worden opgevolgd. WAARSCHUWING Hiermee wordt een waarschuwing aangeduid voor handelingen die de dood of persoonlijk letsel tot gevolg kunnen hebben als ze niet juist worden uitgevoerd. Voor een veilig gebruik van dit apparaat moet u deze waarschuwingen altijd ter harte nemen. VOORZICHTIG Hiermee wordt aangegeven dat u voorzichtig moet zijn bij handelingen die persoonlijk letsel tot gevolg kunnen hebben als ze niet juist worden uitgevoerd. Voor een veilig gebruik van dit apparaat moet u deze waarschuwingen altijd ter harte nemen. BELANGRIJK Hiermee worden bedieningsvereisten en -beperkingen aangeduid. Lees deze punten zorgvuldig door voor een juiste bediening van het apparaat en om schade aan het apparaat of eigendom te voorkomen. OPMERKING Hiermee wordt een uitleg van een handeling gegeven. Het kan ook extra informatie over een procedure bevatten. We raden u ten zeerste aan om deze opmerkingen te lezen. Geeft een bewerking aan die niet mag worden uitgevoerd. Lees deze items aandachtig door en zorg ervoor dat u de beschreven bewerkingen niet uitvoert. Toetsen en knoppen in deze handleiding De e-Handleiding gebruikt de volgende toetsen en knoppen. Type Stijl van beschrijvingen die worden gebruikt in de handleiding Voorbeeld ] Toetsen op het bedieningspaneel [Toetspictogram] [ Knoppen op het computerscherm, enzovoort. [Knopnaam, enzovoort] [Voorkeuren] Schermindeling van de e-Handleiding De schermindeling van de e-Handleiding is vooraf bepaald. Deze kan verschillen afhankelijk van het besturingssysteem dat u gebruikt. De functies van het stuurprogramma of de software kunnen vanwege een upgrade worden gewijzigd. Afkortingen in deze e-Handleiding 㻞㻠㻜㻌㻛㻌㻞㻠㻝 Afkortingen van besturingssystemen De volgende afkortingen worden gebruikt om te verwijzen naar de besturingssystemen die worden beschreven in de eHandleiding. Microsoft Windows 2000 Windows 2000 Microsoft Windows XP Windows XP Microsoft Windows Vista-besturingssysteem Windows Vista Microsoft Windows 7-besturingssysteem Windows 7 Microsoft Windows Server 2003 Windows Server 2003 Microsoft Windows Server 2008 Windows Server 2008 Microsoft Windows-besturingssysteem Windows 㻞㻠㻝㻌㻛㻌㻞㻠㻝
advertisement
* Your assessment is very important for improving the workof artificial intelligence, which forms the content of this project
Related manuals
advertisement