advertisement
▼
Scroll to page 2
of 24
SANTO Inbouw koelkasten Gebruiksaanwijzing Geachte klant, Lees eerst aandachtig de gebruiksaanwijzing door voordat u uw nieuwe koelapparaat in gebruik neemt. Hierin staat belangrijke informatie over een veilig gebruik, over het opstellen en over het onderhoud van het apparaat. De gebruiksaanwijzing s.v.p. bewaren om later nog eens iets na te kunnen lezen. Aan eventuele volgende bezitters van het apparaat doorgeven. Deze gebruiksaanwijzing is voor meerdere, technisch vergelijkbare modellen in diverse uitvoeringen bestemd. S.v.p. alleen op de aanwijzingen letten die op uw apparaat betrekking hebben. Met de waarschuwingsdriehoek en/of door signaalwoorden (Waarschuwing!, Voorzichtig!, Let op!) wordt de aandacht gevestigd op aanwijzingen die belangrijk zijn voor uw veiligheid of voor het juist functioneren van het apparaat. Hier absoluut op letten. ☞1. Dit symbool leidt u stap voor stap door de bediening van het apparaat. 2. Na dit symbool wordt uitleg gegeven over de bediening en het praktisch gebruik van het apparaat. Met het klaverblad worden tips en aanwijzingen voor een economisch en milieuvriendelijk gebruik van het apparaat aangegeven. Voor eventueel optredende storingen staan in de handleiding aanwijzingen om deze zelf op te lossen, zie Hoofdstuk "Wat te doen als...". Als deze aanwijzingen niet voldoende informatie bieden staat onze service-afdeling u te allen tijde ter beschikking. Gedrukt op milieuvriendelijk vervaardigd papier wie ecologisch denkt, handelt ook zo ... 2 Inhoud Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .4 Weggooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6 Informatie over de verpakking van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6 Weggooien van oude apparaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6 Transportbescherming verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6 Opstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .7 Opstelplaats . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .7 Het toestel heeft lucht nodig . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .7 Inbouw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8 Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .9 Beschrijving van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .10 Voorkant apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .10 Voor ingebruikname . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .10 In gebruik nemen en temperatuurregeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .11 Apparaat uitzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .12 Interieur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .13 Legvlakken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .13 Variabele binnendeur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .13 Vochtigheidsregeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .13 Flessenhouder (niet bij alle modellen) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .14 Juist bewaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .14 Invriezen en diepgevroren bewaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .15 Ontdooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .16 De koelruimte wordt automatisch ontdooid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .16 Vriesvak ontdooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .16 Maken van ijsblokjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .16 Reiniging en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .17 Tips om energie te besparen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .18 Wat te doen als ... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .19 Hulp bij storingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .19 Lamp vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .20 Geluiden tijdens de werking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .21 Doel, normen, richtlijnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .21 Vaktermen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .22 3 Veiligheid De veiligheid van onze koelapparaten voldoet aan de Europese en Nederlandse normen. Desondanks zien wij ons genoodzaakt u met de volgende veiligheidsaanwijzingen vertrouwd te maken: Reglementaire toepassing • Het apparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd. Het is geschikt voor het koelen, invriezen en diepgevroren bewaren van levensmiddelen en voor het maken van ijs. Als het apparaat voor andere doeleinden gebruikt wordt kan de fabrikant geen verantwoording nemen voor eventuele schaden. • Het ombouwen van of veranderingen aan het apparaat aanbrengen is uit veiligheidsoverwegingen niet toegestaan. • Als het apparaat commercieel of voor andere doeleinden dan voor het koelen, diepgevroren bewaren en invriezen van levensmiddelen gebruikt wordt, s.v.p. letten op de hiervoor van kracht zijnde wettelijke bepalingen. Voordat het apparaat voor de eerste keer in gebruik genomen wordt • Controleer het koelapparaat op transportschaden. Een beschadigd apparaat in geen geval aansluiten! Wend u in geval van schade tot de leverancier. • Overtuig u er van dat het apparaat niet op het aansluitsnoer staat. Belangrijk: Het aansluitsnoer mag alleen door gekwalificeerd personeel vervangen worden. Wend u in geval van reparaties tot onze service-afdeling. Koelmiddelen Het apparaat bevat in het koelvloeistofcircuit de koelvloeistof Isobutan (R600a), een natuurlijk, zeer milieuvriendelijk gas, dat echter wel brandbaar is. • Bij het transport en het opstellen van het apparaat erop letten dat geen onderdelen van het koelvloeistofcircuit beschadigd worden. • Bij beschadiging van het koelvloeistofcircuit: – open vuur en brandhaarden absoluut vermijden; – het vertrek waar het apparaat staat goed ventileren. Veiligheid van kinderen • Verpakkingsdelen (bijv. folies, piepschuim) kunnen voor kinderen gevaarlijk zijn. Verstikkingsgevaar! Verpakkingsmateriaal van kinderen weghouden! 4 Veiligheid • Oude apparaten voor het weggooien onbruikbaar maken. Stekker uit het stopcontact trekken, stroomkabel doorknippen, eventueel aanwezige snap– of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Daardoor wordt voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten raken (verstikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terecht komen. • Kinderen kunnen gevaren die in het omgaan met huishoudelijke apparaten schuilen vaak niet herkennen. Zorg daarom voor het nodige toezicht en laat kinderen niet met het apparaat spelen. Bij dagelijks gebruik • Containers met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek raken door de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen containers met brandbare stoffen zoals bijv. spraybussen, aanstekers, navullingen van aanstekers etc. in het koelapparaat. • Flessen en blikken mogen niet in het vriesvak. Ze kunnen springen als de inhoud bevriest – bij koolzuurhoudende inhoud zelfs exploderen! Leg nooit limonades, sappen, bier, wijn, champagne etc. in het vriesvak. Uitzondering: sterke drank met een zeer hoog alcoholpercentage kan in het vriesvak gelegd worden. • Consumptie-ijs en ijsblokjes niet direct vanuit de vriesruimte in de mond steken. Zeer koud ijs kan aan de lippen of de tong vastvriezen en verwondingen veroorzaken. • Niet met natte handen aan diepvriesartikelen komen. De handen kunnen daaraan vastvriezen. • Geen elektrische apparaten (bijv. elektrische ijsmachines, mixers etc.) in het koelapparaat gebruiken. • Voor het schoonmaken het apparaat altijd uitzetten en de stekker uit het stopcontact trekken of de zekering in de huisinstallatie uitschakelen. • De stekker altijd aan de stekker zelf uit het stopcontact trekken, nooit aan het snoer. Bij storing • Als er een storing aan het apparaat optreedt eerst in de gebruiksaanwijzing kijken onder “Wat te doen als ...”. Als de daar gegeven aanwijzingen niet verder helpen zelf niet verder aan het apparaat werken. • Koelapparaten mogen alleen door geschoold personeel gerepareerd worden. Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ontstaan. Wend u bij reparaties tot uw vakhandel of tot onze serviceafdeling. 5 Weggooien Informatie over de verpakking van het apparaat Alle gebruikte grondstoffen zijn milieuvriendelijk! Ze kunnen zonder gevaar weggegooid of in de vuilverbrandingsoven verbrand worden! De grondstoffen: de kunststoffen kunnen ook opnieuw gebruikt worden en worden als volgt gekarakteriseerd: >PE< voor polyethyleen, bijv. bij de buitenste verpakking en de zakken binnen in. >PS< voor schuimpolystyrol, bijv. bij de bekledingsdelen, in principe CFK-vrij. De kartonnen delen zijn van oud papier gemaakt en kunnen ook weer bij het oud-papier gedaan worden. Weggooien van oude apparaten Wegens milieuredenen dienen koelapparaten vakkundig ontmanteld te worden. Dit geldt voor uw huidige apparaat en - als het ook aan vervanging toe is - ook voor uw nieuwe apparaat. Waarschuwing! Apparaten die hun tijd gehad hebben onbruikbaar maken voordat ze weggegooid worden. Stekker er afhalen, netsnoer doorknippen, eventuele snap- of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Hierdoor wordt voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten worden (verstikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terechtkomen. Aanwijzingen voor het weggooien: • Het apparaat mag niet bij het huis- of grofvuil gezet worden. • Het koelvloeistofcircuit, in het bijzonder de warmtewisselaar aan de achterkant, mag niet beschadigd worden. • Informatie over afhaaltijden of inzamelplaatsen zijn te verkrijgen bij de plaatselijke reinigingsdienst of op het gemeentehuis. Transportbescherming verwijderen Het apparaat alsmede de onderdelen van het interieur zijn voor het transport beschermd. 1. Plakband links en rechts aan de buitenkant van de deur er af trekken. ☞ 6 Eventuele plakbandresten kunnen met schoonmaak- of wasbenzine verwijderd worden. 2. Alle plakband alsmede bekledingsdelen uit het interieur verwijderen. Opstellen Opstelplaats Het apparaat in een goed geventileerde en droge ruimte neerzetten. De omgevingstemperatuur heeft invloed op het stroomverbruik. Het apparaat daarom – niet aan directe straling van de zon blootstellen; – niet bij radiatoren, naast een kachel of andere warmtebronnen plaatsen; – alleen op een plaats neerzetten waarvan de omgevingstemperatuur overeenkomt met de klimaatklasse waarvoor het apparaat is ontworpen. De klimaatklasses staan op het typeplaatje dat zich links aan de binnenkant van het apparaat bevindt. De volgende tabel geeft aan welke omgevingstemperatuur bij welke klimaatklasse behoort: Klimaatklasse voor een omgevingstemperatuur van SN +10 tot +32 °C N +16 tot +32 °C ST +18 tot +38 °C T +18 tot +43 °C Als het onvermijdelijk is het apparaat naast een warmtebron te plaatsen, aan weerszijden minimaal de volgende afstanden aanhouden: – tot elektrische fornuizen 3 cm; – tot olie- en kolenfornuizen 30 cm. Als men zich niet aan deze afstanden kan houden, is een warmte-isolerende plaat tussen fornuis en koelapparaat aan te bevelen. Het toestel heeft lucht nodig Integreerbare modellen (i-toestellen) De geïntegreerde deur van de meubelkast sluit de inbouwnis bijna geheel af. Daarom moet bij i-toestellen de beluchting volgens afb. door een opening in de meubelsokkel plaatsvinden. De verwarmde lucht moet door de luchtschacht aan de achterzijde van het meubel naar boven weg kunnen. De ventilatie-openingen moeten minimaal 200 cm2 min. 200 cm2 50 min. 200 cm2 7 Opstellen bedragen. Attentie! Om het funktioneren van het toestel niet nadelig te beïnvloeden, ventilatie-openingen niet afdekken of blokkeren. Modellen met dekorlijsten (E-toestellen) Inbouwmogelijkheid 1 (optimaal): Optimale beluchting voor E-toestellen bestaat, als frisse lucht zowel onder het toestel als door een opening in de meubelsokkel kan binnenkomen. De verwarmde lucht moet door de luchtschacht (min. 200 cm2) aan de achterzijde van het meubel naar boven weg kunnen. Inbouwmogelijkheid 2: Ook zonder ventilatie-opening in de meubelsokkel is het gebruik van E-toestellen mogelijk. De frisse lucht die onder het toestel kan binnenkomen, is voldoende voor de beluchting. Funktie en levensduur van het toestel worden niet nadelig beïnvloed. De verwarmde lucht moet door de luchtschacht (min. 200 cm2) aan de achterzijde van het meubel naar boven weg kunnen. Bij beluchting zonder sokkelopening kunnen echter afwijkingen in het energieverbruik t.o.v. de opgaven in de folder voorkomen. Attentie! Om het funktioneren van het toestel niet nadelig te beïnvloeden, ventilatie-openingen niet afdekken of blokkeren. Inbouw Zie meegeleverde montage-aanwijzing. Controleer na het inbouwen van het apparaat, vooral na overzetten van het deurscharnier, of de deurafdichting rondom goed afdicht. Een ondichte deurafdichting kan tot versterkte rijpvorming en daardoor tot hoger energieverbruik leiden (zie ook hoofdstuk „Wat te doen als ...“). 8 Opstellen Elektrische aansluiting ☞ Voor de elektrische aansluiting is een volgens de voorschriften geïnstalleerde contactdoos met randaarde vereist. De contactdoos moet zodanig worden geïnstalleerd, dat de stekker altijd uit de contactdoos kan worden getrokken. De elektrische zekering dient minsten 10 Ampère te zijn. Indien het stopcontact bij een ingebouwd apparaat niet meer toegankelijk is, dient een maatregel in de elektrische installatie er voor te zorgen dat het apparaat van de stroom kan worden afgesloten (bijv. zekering, beveiligingsschakelaar, aardlekschakelaar of dergelijke met een contactopeningsbreedte van minimaal 3 mm). Voor ingebruikneming op het typeplaatje van het apparaat controleren of de netspanning en stroomsoort overeenkomen met de waarden van het lichtnet op de plaats waar het apparaat komt te staan. Bijv.: AC 220 ... 240 V 50 Hz of 220 ... 240 V ~50 Hz (d.w.z. 220 tot 240 Volt wisselstroom, 50 Hertz) Het typeplaatje bevindt zich links aan de binnenkant van het apparaat. 9 Beschrijving van het apparaat Voorkant apparaat ➀ ➆ ➅ ➄ ➁ ➁ ➇ ➃ ➂ ➀ Boter-/kaasvak met klep ➁ Deurvak ➂ Flessenvak ➃ Fruit-/groenteladen ➄ Legvlakken ➅ Temperatuurregelaar en binnenverlichting ➆ Diepvriesvak ➇ Typeplaatje Voor ingebruikname ☞ 10 Het interieur van het apparaat en alle accessoires schoonmaken voor het eerste gebruik (zie Hoofdstuk “Reiniging en onderhoud”). In gebruik nemen en temperatuurregeling Attentie! Het apparaat alleen gebruiken als het ingebouwd is! De temperatuurregelaar bevindt zich in de koelruimte rechts boven. Hij dient tegelijkertijd als AAN/UIT-schakelaar. Stand "0" = koeling uit Stand "1" = warmste binnentenperatuur Stand "6" = koudste binnentenperatuur AEG62 ☞1. Stekker in stopcontact steken. 2. Gewenste temperatuur instellen door de temperatuurregelaar te draaien. De binnenverlichting gaat aan. De compressor start en werkt dan automatisch. Aanwijzing: als de instelling veranderd wordt, start de compressor niet direct als op dat ogenblik automatisch ontdooid wordt. Aangezien de opslagtemperatuur in de koelruimte snel bereikt wordt, kunnen direct na inschakeling producten opgeborgen worden. Belangrijk! Wacht met het opbergen van diepvriesartikelen tot de temperatuur in het vriesvak -18°C bereikt heeft. Aanwijzing: Uit voedingswetenschappelijk oogpunt is een bewaartemperatuur van ca. +5°C in de koelruimte en -18°C in de diepvriesvak in de regel koud genoeg. De volgende zaken zijn van invloed op de binnentemperatuur: – omgevingstemperatuur; – Hoeveelheid en temperatuur van de opgeslagen levensmiddelen; – Vaak of lang openen van de deur. – Een storing in het apparaat. Daarom moet de temperatuurregelaar-instelling eventueel aan de omstandigheden van dat moment aangepast worden. Tips m.b.t. de instelling: Voorbeelden: omgevingstemperatuur stand van de temperatuurregelaar ca. 10°C tot bis 1 ca. 16°C rond 2 11 Apparaat uitzetten omgevingstemperatuur stand van de temperatuurregelaar ca. 25°C rond 2 ca. 32°C 2 tot 3 ca. 38°C 1 tot 2 Belangrijk! Hoge omgevingstemperatuur (bijv. op hete zomerdagen) en koude instelling van de temperatuurregelaar (stand “5” tot “6”) kunnen er voor zorgen dat de compressor continue werkt. Reden: De compressor dient ononderbroken te lopen om bij een hogere omgevingstemperatuur de lage temperatuur van het apparaat te kunnen handhaven. De koelruimte ontdooit dan niet meer – automatisch ontdooien van de koelruimte is alleen bij stilstaande compressor mogelijk (zie hoofdstuk “ Ontdooien”). Sterke rijpvorming aan de achterwand van de koelruimte is dan het gevolg. Zet in dat geval de temperatuurregelaar op een warmere stand (stand “4” tot “5”). Bij deze instelling wordt de compressor geregeld en begint het ontdooien weer automatisch. 3. Als u een hogere of lagere temperatuur wenst, draait u de temperatuurregelaar op een warmere resp. koudere stand. Apparaat uitzetten het uitzetten van de koeling de temperatuurregelaar op stand “0” ☞1. Voor draaien. De binnenverlichting gaat uit. Als het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt wordt: 1. Levensmiddelen uit koelruimte en vriesvak nemen. 2. Apparaat uitzetten, daartoe de temperatuurregelaar op stand “0” draaien. De binnenverlichting gaat uit. 3. Stekker uit het stopcontact halen of zekering in de huisinstallatie uitschakelen. 4. Diepvriesruimte ontdooien en grondig reinigen (zie hoofdstuk “Reiniging en Onderhoud”). 5. Deuren daarna open laten om geurvorming te voorkomen. ☞ 12 Interieur Legvlakken Afhankelijk van model en uitrusting zijn legvlakken van glas, kunststof of roosters meegeleverd. Eén legvlak zo mogelijk in de onderste geleiders boven de groente- en fruitbak schuiven en daar ook laten liggen. De overige legvlakken zijn in hoogte verstelbaar: 1. Daartoe het legvlak zover naar voren trekken tot het naar boven of onderen bewogen kan worden en eruit gehaald kan worden. 2. Om de legvlakken op een andere hoogte te zetten in omgekeerde volgorde te werk gaan. ☞ ☞ Plaatsen van grote verpakkingen (niet bij alle modellen): De voorste helft van de tweedelige legvlak eruit halen en op een andere hoogte erin schuiven. Hierdoor wordt ruimte gewonnen om op het daaronder gelegen legvlak grote verpakkingen te plaatsen. Variabele binnendeur Naargelang de behoefte kunnen de deurvakbodems er naar boven uitgenomen worden en op andere plaatsen gezet worden. Vochtigheidsregeling (niet bij alle modellen) Voor het legvlak boven de groente- en fruitbakken bevindt zich bij enkele modellen een verstelbaar ventilatierooster. De opening van de ventilatiesleuven kan m.b.v. een schuifje traploos geregeld worden. 13 Juist bewaren Schuifje rechts: ventilatiesleuven geopend. Schuifje links: ventilatiesleuven gesloten. Als de ventilatiesleuven open zijn, heerst t.g.v. sterkere luchtcirculatie een laag luchtvochtigheidsgehalte in de groente- en fruitbakken. Als de ventilatiesleuven dicht zijn, blijft het natuurlijke vochtigheidsgehalte van de levensmiddelen in de groente- en fruitbakken langer behouden. Flessenhouder (niet bij alle modellen) Sommige modellen hebben een flessenhouder. Hij dient als bescherming tegen het omvallen van losse flessen en kan aan de zijkant verschoven worden worden. Juist bewaren In het koelruimte heersen, fysisch bepaald, diverse temperaturen. De laagste temperatuur heerst op de onderste legvlakken. Warmer is het op de bovenste legvlakken en de vakken in de deur. Waar in de koelruimte de juiste temperatuur heerst voor de diverse soorten levensmiddelen laat het voorbeeld hiernaast zien. Tip: Levensmiddelen dienen altijd afgedekt of verpakt in de koelruimte gezet te worden om uitdrogen en geur- of smaakoverdracht op andere artikelen te voorkomen. Voor het verpakken zijn geschikt: – Vershoudzakken en -folies van polyethyleen; – Plastic dozen met deksel; 14 Invriezen en diepgevroren bewaren – Speciale kappen van plastic met rubber band; – aluminiumfolie. Invriezen en diepgevroren bewaren Het vriesvak dient voor het invriezen en diepgevroren bewaren van levensmiddelen. Attentie! • Voor het invriezen van levensmiddelen alsmede voor het bewaren van reeds bevroren diepvriesartikelen dient de temperatuur in het vriesvak –18°C of lager te zijn. • Niet te grote hoeveelheden, maximaal 2 kg per 24 uur, invriezen. De kwaliteit is beter, als de levensmiddelen snel tot in de kern bevriezen. • Warme levensmiddelen voor het invriezen laten afkoelen. De warmte leidt tot verhoogde ijsvorming en verhoogt het energieverbruik. • Let op de bewaartijd resp. houdbaarheidsdatum van de diepvriesproducten. • Eenmaal ontdooide levensmiddelen zonder verdere verwerking (bereiden tot panklare gerechten) in geen geval een tweede keer invriezen. 1. Alle levensmiddelen voor het invriezen luchtdicht verpakken, zodat ze niet uitdrogen, de smaak niet verloren gaat en de smaak niet op andere diepvriesproducten overgebracht wordt. Voorzichtig! Diepvriesartikelen niet met natte handen aanraken. De handen kunnen daaraan vast vriezen. 2. De verpakte levensmiddelen op de bodem van het vriesvak leggen. Niet-bevroren artikelen mogen niet in aanraking komen met reeds bevroren waren omdat anders de bevroren artikelen kunnen ontdooien. Tips: • Geschikt voor het verpakken van diepvriesproducten zijn: – diepvrieszakken en -folie van polyethyleen; – speciale diepvriesdozen; – aluminiumfolie, extra sterk. • Voor het sluiten van zakken en folies zijn geschikt: plastic klemmen, elastiekjes of plakband. • Voor het sluiten de lucht uit de zakjes en folies strijken omdat lucht het uitdrogen van bevroren artikelen bevordert. • Maak platte pakjes, deze bevriezen sneller. • Diepvriesdozen niet tot aan de bovenrand vullen met (half)vloeibare diepvriesproducten omdat vloeistof tijdens het invriezen uitzet. ☞ 15 Aanwijzing voor keuringsbureaus: Stapelschema’s ter vaststelling van de diepvriesprestatie resp. opwarmtijd kunnen direct bij de fabrikant aangevraagd worden. Maken van ijsblokjes voor 3/4 met koud water vullen, in het vriesvak plaatsen en ☞1. IJsbakje laten bevriezen. 2. Om de ijsblokjes los te maken het ijsblokjesschaal omdraaien of kort onder stromend water houden. Attentie! Een eventueel vastgevroren ijsblokjesschaal nooit met spitse of scherpe voorwerpen losmaken. Gebruik daarvoor een lepelsteel of iets dergelijks. Ontdooien De koelruimte wordt automatisch ontdooid De achterwand van de koelruimte wordt met rijp bedekt als de compressor loopt en ontdooit weer als de compressor stilstaat. Het dooiwater wordt in het afvoergootje aan de achterwand van de koelruimte opgevangen, door het afvoergat naar een bakje aan de motorkompressor gevoerd en verdampt daar. Het dooiwaterafvoergat moet regelmatig worden gereinigd (zie hoofdstuk "Reiniging en onderhoud"). Vriesvak ontdooien Als het apparaat aanstaat en tijdens het openen van de deur van het vriesvak slaat vocht als rijp neer in het vriesvak. Verwijder deze rijp van tijd tot tijd met de zachte plastic schraper. Gebruik in geen geval harde of spitse voorwerpen. Het vriesvak dient in ieder geval ontdooid te worden als de rijplaag ca. 4 mm dik is: echter minimaal eenmaal per jaar. Een geschikt moment voor het ontdooien is als het apparaat leeg is of als er nog maar weinig artikelen in liggen. Waarschuwing! • Geen elektrische verwarmingsapparaten en andere mechanische of kunstmatige hulpmiddelen gebruiken om het ontdooien te versnel16 Reiniging en onderhoud len, met uitzondering van de hulpmiddelen die in deze gebruiksaanwijzing aanbevolen worden. • Geen ontdooisprays gebruiken, deze kunnen gevaarlijk voor de gezondheid zijn en/of stoffen bevatten die kunststof aantasten. Voorzichtig! Niet met natte handen aan bevroren artikelen komen. De handen kunnen daaraan vastvriezen. 1. Enkele uren vóór het ontdooien de temperatuurregelaar op stand 6 draaien, zodat er een koudereserve in de diepvriesproducten ontstaat. 2. Diepvriesproducten uit het apparaat nemen, in enkele lagen krantenpapier wikkelen en op een koele plaats bewaren. 3. Apparaat uitzetten en de stekker uit het stopcontact halen of de zekering in de huisinstallatie uitschakelen. 4. Afluitstopje uit de dooiwateruitloop verwijderen. Bakje eronder zetten om het dooiwater op te vangen. Tip: Het ontdooien kan versneld worden door een pan met heet water in het vriesvak te zetten en de deur te sluiten. Verwijder stukken ijs die er afvallen voor ze geheel ontdooid zijn. 5. Na het ontdooien apparaat incl. accessoires grondig reinigen (zie hoofdstuk "Reiniging en onderhoud"). 6. Levensmiddelen terugplaatsen en apparaat weer in gebruik nemen. ☞ Reiniging en onderhoud Om hygiënische redenen dient het apparaat aan de binnenkant met toebehoren geregeld gereinigd te worden. Waarschuwing! • Het apparaat mag tijdens het schoonmaken niet op het elektriciteitsnet aangesloten zijn. Gevaar voor schokken! Zet voor het schoonmaken het apparaat uit en trek de stekker uit het stopcontact of schakel de zekering uit. • Het apparaat nooit met stoomreinigingsapparaten schoonmaken. Er kan vocht in de elektrische onderdelen komen. Gevaar voor schokken! Hete damp kan kunststof onderdelen beschadigen. • Het apparaat dient droog te zijn voordat het weer in gebruik genomen wordt. 17 Tips om energie te besparen Let op! • Etherische oliën en organische oplosmiddelen kunnen kunststof onderdelen aantasten, bijv. - sap van citroen– of sinaasappelschillen; - boterzuur; - schoonmaakmiddelen die azijnzuren bevatten. Dergelijke substanties niet in contact brengen met apparaatonderdelen. • Geen schurende schoonmaakmiddelen gebruiken. 1. Koel– en diepvriesartikelen er uit halen. Diepvriesartikelen in meerdere lagen kranten verpakken. Alles afgedekt op een koele plaats leggen. 2. Vriesvak voor het schoonmaken ontdooien (zie hoofdstuk “Ontdooien”) 3. Apparaat uitschakelen en de stekker uit het stopcontact halen of de zekering in de huisinstallatie uitschakelen. 4. Apparaat en interieur met een doek en lauwwarm water schoonmaken. Eventueel een beetje normaal afwasmiddel gebruiken. 5. Daarna met schoon water afnemen en droogmaken. 6. Het dooiwaterafvoergat aan de achterzijde van de koelruimte schoonmaken m.b.v. de in het afvoergat geplaatste groene reinigingsstift. 7. Als alles droog is, de levensmiddelen er weer in doen en het apparaat weer in bedrijf nemen. ☞ Tips om energie te besparen • Het apparaat niet in de buurt van kachels, verwarmingselementen of andere warmtebronnen plaatsen. Bij een hoge omgevingstemperatuur werkt de compressor vaker en langer. • Zorgen voor voldoende be- en ontluchting aan de onderkant van het apparaat. Ventilatieopeningen nooit afdekken. • Geen warme spijzen in het apparaat zetten. Warme spijzen eerst laten afkoelen. • Deur slechts zo lang open laten als nodig is. • De temperatuur niet lager dan nodig instellen. • Diepvriesartikelen voor het ontdooien in de koelruimte leggen. De koude in de diepvriesartikelen wordt zo voor koeling van de koelruimte gebruikt. 18 Wat te doen als ... Hulp bij storingen Het kan bij een storing om kleine defecten gaan die u zelf aan de hand van de volgende aanwijzingen kunt oplossen. Voer zelf geen verdere werkzaamheden uit als de volgende informatie in concrete gevallen niet verder helpt. Waarschuwing! Reparaties aan het koelapparaat mogen alleen door geschoold personeel uitgevoerd worden. Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ontstaan voor de gebruiker. Wend u bij reparatie altijd tot onze service-afdeling. Storing Apparaat werkt niet. Mogelijke oorzaken Apparaat is niet aangezet. Apparaat aanzetten. Stekker zit niet in het stopcontact of zit los. Stekker in stopcontact steken. Zekering controleren, eventueel vernieuwen. Storingen in het lichtnet door uw elektrovakman laten verhelpen. Zekering is los of kapot. Stopcontact is kapot. Apparaat koelt te sterk. Temperatuur is te laag ingesteld. De levensmiddelen zijn te warm. Temperatuur is niet juist ingesteld. Deur heeft te lang opengestaan. In de laatste 24 uur zijn grotere hoeveelheden warme levensmiddelen opgeslagen. Het apparaat staat naast een warmtebron. Binnenverlichting werkt niet. Oplossing Lamp is kapot. Temperatuurregelaar tijdelijk op een hogere stand zetten. Zie hoofdstuk “Ingebruikname”. Deur slechts zo lang open laten als nodig is. Temperatuurregelaar tijdelijk op een koudere stand zetten. Zie hoofdstuk “Opstelplaats”. Zie hoofdstuk “Lamp vervangen”. 19 Wat te doen als ... Storing Sterke rijpvorming in het apparaat, eventueel ook aan de deurafdichting. Ongewone geluiden. Mogelijke oorzaken Oplossing Op de ondichte plaatsen de deurafdichting voorzichtig met een föhn verwarmen (niet heter dan ca. Deurafdichting is lek (eventueel na het overzet- 50 °C). Tegelijkertijd de ten van het deurscharnier). verwarmde deurafdichting met de hand zo in vorm trekken dat hij weer helemaal sluit. Apparaat komt tegen de muur of tegen andere Apparaat iets wegtrekken. voorwerpen aan. Een onderdeel, bijv. een leiding, aan de achterkant Dit onderdeel voorzichtig van het apparaat komt tegen een ander onderdeel wegbuigen. van het apparaat aan of tegen de muur. Na het wijzigen van de Dit is normaal, het betreft temperatuurinstelling start geen storing. de compressor niet direct. De compressor start na enige tijd automatisch. Water op de bodem van de Dooiwaterafvoer is verstkoelruimte of op de opt. legvlakken. Zie hoofdstuk “Reiniging en onderhoud”. Lamp vervangen Waarschuwing! Gevaar voor elektrische schok! Voor het vervangen van de lamp het apparaat uitzetten en de stekker uit het stopcontact trekken of de zekering in de huisinstallatie uitschakelen. Lampgegevens: 220-240 V, max. 15 W 1. Om het apparaat uit te zetten de temperatuurregelaar op stand “O” draaien. 2. Stekker uit het stopcontact trekken. 3. Voor het vervangen van de lamp de bevestigingsschroef eruit draaien en de lampbehuizing afnemen. 4. Defecte lamp vervangen. 5. Lampbehuizing er weer monteren en de bevestigingsschroef aandraaien. ☞ AEG65 20 Geluiden tijdens de werking De volgende geluiden zijn karakteristiek voor koelapparaten: • Klikken Elke keer als de compressor in- of uitgeschakeld wordt, hoort u een klik. • Zoemen Zodra de compressor functioneert, hoort u gezoem. • Gebubbel/gegorgel Wanneer het koelmiddel door smalle leidingen stroomt, hoort u een gebubbel of gegorgel. Ook na het uitschakelen van de compressor is dit geluid nog korte tijd te horen. Doel, normen, richtlijnen Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd en is met inachtneming van de voor deze apparaten geldende normen gemaakt. Bij de fabricage zijn speciaal die maatregelen genomen die vereist zijn volgens de Duitse wet op de veiligheid van apparaten (GSG), de Duitse voorschriften ter voorkoming van ongevallen bij koude-installaties (VBG 20) en de bepalingen van de vereniging van Duitse elektrotechnici (VDE). De koudecirculatie is op dichtheid getest. Dit apparaat voldoet aan de volgende EU-richtlijnen: – 73/23/EG van 19.2.1973 - Laagspanningsrichtlijn – 89/336/EG van 3.5.1989 (met inbegrip van Wijzigingsrichtlijn 92/31/EG) - EMC-richtlijn. – 94/2/EG van 21. 01. 1994 - richtlijn voor energie-etikettering – 96/57 EG van 3. 9. 1996 - Vereiste met betrekking tot de energieefficiëntie van elektrische huishoudelijke koel- en vriesapparaten en de betreffende combinaties. 21 Vaktermen • Koelmiddel Vloeistoffen die gebruikt kunnen worden voor koudeproductie, worden koelmiddelen genoemd. Deze stoffen hebben verhoudingsgewijs een laag kookpunt, zo laag dat de warmte van de aanwezige levensmiddelen in het koelapparaat, het koelmiddel tot koken ofwel tot verdampen kan brengen. • Koelmiddel kringloop Gesloten kringloopsysteem waarin het koelmiddel zich bevindt. De koelmiddelkringloop bestaat hoofdzakelijk uit verdamper, compressor, condensor en leidingen. • Verdamper In de verdamper verdampt het koelmiddel. Net als alle vloeistof, heeft het koelmiddel warmte nodig om te kunnen verdampen. Deze warmte wordt onttrokken aan de binnenruimte van het koelapparaat, de ruimte koelt daardoor af. Hiertoe is de verdamper in de binnenruimte geplaatst of gelijk achter de binnenwand aangebracht en daardoor niet zichtbaar. • Compressor De compressor ziet eruit als een tonnetje. Hij wordt aangedreven door een ingebouwde elektromotor en is achter, aan de onderkant van het apparaat geplaatst. De compressor zorgt ervoor dat het gasvormige koelmiddel aan de verdamper onttrokken wordt en vervolgens verdicht en naar de condensor geleid wordt. • Condensor De condensor heeft meestal de vorm van een rooster. In de condensor wordt het koelmiddel dat door de compressor verdicht is, gecondenseerd. Hierbij komt warmte vrij die door de oppervlakte van de condensor aan de omgevingslucht afgegeven wordt. De condensor is daarom aan de buitenkant, meestal aan de achterkant van het apparaat, aangebracht. 22 AEG Hausgeräte GmbH Postfach 1036 D-90327 Nürnberg http://www.aeg.hausgeraete.de © Copyright by AEG 2222 755-41 -01- 1002 Wijzigingen voorbehouden
advertisement
* Your assessment is very important for improving the workof artificial intelligence, which forms the content of this project
Related manuals
advertisement