advertisement
▼
Scroll to page 2
of
78
![Brother LS-1717 De handleiding | Manualzz Brother LS-1717 De handleiding | Manualzz](http://s1.manualzz.com/store/data/004721879_1-db50829065615cd0cb5faf1ab7040975-360x466.png)
85225 Black DEUTSCH FRANÇAIS NEDERLAND ITALIANO 194403-012 Printed in China WARNUNG – 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. AVERTISSEMENT – 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. “BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES” Bij gebruik van de naaimachine moeten altijd enkele fundamentele voorzorgsmaatregelen worden genomen, waaronder: “Voor gebruik eerst alle instructies doorlezen.” GEVAARLIJK– 1. 2. Om het risico van een elektrische schok te beperken moet u: De naaimachine nooit aan laten staan als er niemand in de buurt is. Altijd onmiddellijk na gebruik en voordat de naaimachine wordt gereinigd, de stekker van de naaimachine uit het stopcontact trekken. Voordat het lampje wordt verwisseld, altijd eerst de stekker uit het stopcontact verwijderen. Vervang het lampje uitsluitend door een 15 watt lampje van hetzelfde type. WAARSCHUWING – 1. 2. 3. 4. 5 6 7 8 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. Ter voorkoming van brandwonden, brand, elektrische schokken of ander lichamelijk letsel: De machine nooit als speelgoed laten gebruiken. Pas altijd goed op als de machine door of in de nabijheid van kinderen wordt gebruikt. De machine is uitsluitend geschikt voor gebruik zoals wordt beschreven in de handleiding. Gebruik ook alleen de accessoires die door de fabrikant in de handleiding worden aanbevolen. Gebruik de naaimachine nooit indien de stroomkabel of de stekker zijn beschadigd, als de machine niet goed werkt, indien iemand de machine heeft laten vallen of als de machine in aanraking is gekomen met water. Breng de machine in dat geval voor controle, of elektrische of mechanische reparatie naar de dichtstbijzijnde officiËle dealer of servicecentrum. Zorg altijd dat de ventilatieopeningen vrij zijn en niet geblokkeerd. Zorg dat de ventilatieopeningen van de naaimachine en het voetpedaal vrij zijn van pluizen, stof en stukjes materiaal. Pas op dat nooit voorwerpen in de openingen van de naaimachine worden geduwd of terechtkomen. Gebruik deze naaimachine nooit buiten. Gebruik deze naaimachine nooit op plaatsen waar aËrosol-producten (spuitbussen) worden gebruikt of waar zuurstof wordt toegediend. De naaimachine wordt uitgezet door de aan/uit-schakelaar in de positie “O” te draaien (uit) en de stekker uit het stopcontact te verwijderen. Trek de stekker niet aan het snoer uit het stopcontact. Trek aan de stekker, niet aan het snoer. Houd uw vingers uit de buurt van alle bewegende delen. Wees vooral voorzichtig in de buurt van de naald. Gebruik altijd de juiste naaldplaat. Bij gebruik van een foute naaldplaat kan de naald breken. Gebruik nooit een kromme naald. Tijdens het naaien niet aan de stof trekken of de stof doorduwen, daar hierdoor de naald kan buigen of breken. Bij handelingen in het gebied van de naald, zoals draad inrijgen, naald verwisselen, spoel winden of vervangen van de persvoet, dient de aan/uit-schakelaar in de positie “O” (uit) te worden gezet. Bij het verwijderen van een van de deksels, bij het smeren of wanneer instellingen van de naaimachine worden gewijzigd zoals beschreven in de handleiding, moet altijd eerst de stekker uit het stopcontact worden verwijderd. Deze naaimachine is niet bestemd voor het gebruik door jonge kinderen of minder begaafde personen zonder toezicht. Jonge kinderen dienen onder toezicht te staan om ervoor te zorgen dat ze niet met deze machine spelen. “BEWAAR DE INSTRUCTIES” “Deze naaimachine is uitsluitend geschikt voor huishoudelijk gebruik.” PERICOLO – 1. 2. ATTENZIONE – 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. KNOOPSGATEN MAKEN EN KNOPEN AANZETTEN Knoopsgat maken .............................................. 37 Knopen aanzetten .............................................. 41 BELANGRIJKSTE ONDERDELEN .............................. 2 TOEBEHOREN ............................................................. 3 GEBRUIK VAN DE NAAIMACHINE ............................. 4 Stekkers en contacten ......................................... 4 Aan/uit- en lichtschakelaar ................................... 5 Voetpedaal ........................................................... 5 De naald erin doen ............................................... 6 De naald controleren ............................................ 6 De persvoet vervangen ........................................ 7 Omschakelen naar de vrije armmachine ............. 8 De machine stabiliseren ....................................... 8 BEDIENINGSTOETSEN ............................................... 9 Steeklengteknop .................................................. 9 Achteruitnaaiknop .............................................. 10 Steekbreedteknop .............................................. 11 Naaldpositie-keuzeknop ..................................... 12 DRAAD INRIJGEN ..................................................... 14 De spoel opwinden ............................................ 14 De onderdraad (spoel) inrijgen .......................... 15 De bovendraad (naald) inrijgen .......................... 17 Oppakken van de onderdraad ............................ 18 Naaien met een dubbele naald .......................... 20 Draadspanning ................................................... 21 OVERZICHT VAN COMBINATIES VAN MATERIALEN, NAALDEN EN GARENS ........... 24 Een rits inzetten ................................................. 43 Plooien ............................................................... 44 Stoppen .............................................................. 45 Kant aanzetten ................................................... 46 Applicaties .......................................................... 47 Blindzoomsteek .................................................. 48 Overlocksteek .................................................... 49 Een koord opnaaien ........................................... 50 Monogrammen en borduren .............................. 52 DE RECHTE EN DE ZIGZAGSTEEK Rechte steek ...................................................... 25 Naaien van de randen ........................................ 27 Naaien van spijkerstof ........................................ 28 Naaien op erg dunne materialen ........................ 29 Doorvoeren van het materiaal ............................ 30 Zigzagsteek ........................................................ 32 INGEBOUWDE STEKEN Decoratieve steken ............................................. 33 ONDERHOUD Het lampje verwisselen ...................................... 53 Smeren .............................................................. 54 Reinigen ............................................................. 56 Controlelijst ........................................................ 61 De naaimachine opnieuw inpakken ................... 65 INDEX ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ KENNENLERNEN IHRER MASCHINE CONNAÎTRE SA MACHINE À COUDRE BASISKENNIS CONOSCERE LA MACCHINA DA CUCIRE ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ BELANGRIJKSTE ONDERDELEN VAN UW NAAIMACHINE 1 3 2 5 4 F 8 9 0 D E PARTI PRINCIPALI DELLA MACCHINA 6 7 C A B J M K 1 N I H G L PIÈCES PRINCIPALES 1 2 3 4 5 6 7 8 9 0 A B C D E F G H I J K L M N KENNENLERNEN IHRER MASCHINE CONNAÎTRE SA MACHINE À COUDRE BASISKENNIS CONOSCERE LA MACCHINA DA CUCIRE 1 2 3 4 5 6 7 8 9 0 A B C D E F G H I J K L M N ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ HAUPTBESTANDTEILE ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ BELANGRIJKSTE ONDERDELEN 1 2 3 4 5 6 7 8 9 0 A B C D E F G H I J K L M N Naaldpositie-keuzeknop Steekbreedteknop Draadgever Toebehorenvakje Bovenspanningsknop Steeklengteknop Achteruitnaaiknop Draadknipper Persvoetschroef Persvoet (zigzag) Naaldplaat (zigzag) Spoelhaak Spoelhuis Transporteurs Naald Naaldklemschroef Spanningsschijfje van draadgeleider/spoelwinder Klospen Spoelwinder Balanswiel Contact voor voetpedaal Persvoethendel Aan/uit- en lichtschakelaar Ingebouwde handgreep PARTI PRINCIPALI 1 2 3 4 5 6 7 8 9 0 A B C D E F G H I J K L M N 2 KENNENLERNEN IHRER MASCHINE CONNAÎTRE SA MACHINE À COUDRE BASISKENNIS CONOSCERE LA MACCHINA DA CUCIRE 1 2 3 4 5 6 ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ZUBEHÖR ACCESSOIRES 1 2 3 4 5 6 ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ TOEBEHOREN 1 2 3 4 5 6 × 1) (Zie opmerking.) Ritsvoet (× × 3) Spoel (× × 3) Naaldenset (Normaal #14) (× Dubbele naald (× × 1) (Zie opmerking.) Extra klospen (× × 1) (Zie opmerking.) Stopplaat (× × 1) Onderdeelnummer voor zigzag-persvoet: 131046-051 Voetpedaal : X57319-051 (bij 110/120 V) XA6422-021 (bij 220/240 V) XA6412-021 (Groot-Brittannië) XA6414-021 (Australië en Nieuw-Zeeland) J01367051 (Canada) J00478051 (dubbele bedrijfsspanning 110/120 V) OPMERKING: De bovengenoemde accessoires zitting in het toebehorenvakje van de naaimachine. Het is mogelijk dat sommige accessoires bij bepaalde naaimachines niet worden meegeleverd. 1 2 128585-051 5 6 130920-051 3 X52800-150 XA3442-151 ACCESSORI 1 2 3 4 5 6 3 4 129583-001 131096-001 PRECAUTION : ACHTUNG: 1. Lors du remplacement de l’ampoule ou lorsque la machine n’est 1. Beim Auswechseln der Glühlampe oder wenn die Nähmaschine pas utilisée, la fiche d’alimentation doit être débranchée de la längere Zeit nicht verwendet werden soll, muß der Stecker aus prise secteur pour éviter toute décharge électrique. der Steckdose gezogen werden, um elektrische Gefahren zu ver2. Uniquement pour les Etats-Unis meiden. Cette machine comprend une fiche polarisée (une broche plus 2. Nur für die USA large que l’autre). Pour réduire le risque d’électrocution, cette Dieses Gerät hat einen polarisierten Stecker (bei dem ein Kontakt fiche est conçue afin d’être enfoncée dans une prise polarisée d’une breiter ist als der andere). Um die Gefahr elektrischer Schläge zu seule manière. Si la fiche ne s’enfonce pas totalement dans la prise, vermeiden, darf dieser Stecker nur in der richtigen Richtung in la retourner. Steckdosen mit festgelegter Kontaktbelegung eingesetzt werden. Si elle ne s’enfonce toujours pas correctement, contacter un élecWenn der Stecker nicht leicht in die Steckdose paßt, wieder hertricien qualifié pour l’installation de la prise nécessaire. Ne pas ausziehen und nicht mit Gewalt eindrücken. modifier la fiche de quelque façon que ce soit. Wenn der Stecker in keiner Stellung in die Steckdose paßt, einen Elektriker rufen. Auf keinen Fall versuchen, den Stecker selber zu modifizieren. ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ GEBRUIK VAN DE NAAIMA-CHINE Stekkers en contacten 1. Steek de stekker van het voetpedaal in de aansluiting van de naaimachine. De stekker zit tussen het voetpedaal en de stekker voor het stopcontact. 2. Steek nu de (stroom)stekker in het stopcontact. LET OP: 1. Bij het verwisselen van het lampje of wanneer de naaimachine niet wordt gebruikt moet u de stekker uit het stopcontact trekken om gevaar voor elektrische schokken te voorkomen. 2. Alleen voor de Verenigde Staten Deze naaimachine is voorzien van een gepolariseerde stroomstekker (een stekkerpen is breder dan de andere). Deze stroomstekker past slechts op een manier in een gepolariseerd stopcontact, om gevaar voor elektrische schokken te vermijden. Als de stekker niet in het stopcontact past, moet u deze omdraaien en dan opnieuw insteken. Als de stekker nog steeks niet past, raadpleeg dan een vakkundige elektriciën om het stopcontact te wijzigen. De stekker mag in geen geval worden gewijzigd. KENNENLERNEN IHRER MASCHINE CONNAÎTRE SA MACHINE À COUDRE BASISKENNIS CONOSCERE LA MACCHINA DA CUCIRE ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ 4 KENNENLERNEN IHRER MASCHINE CONNAÎTRE SA MACHINE À COUDRE BASISKENNIS CONOSCERE LA MACCHINA DA CUCIRE ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ Aan/uit- en lichtschakelaar Met deze schakelaar worden de naaimachine en het naailampje aanen uitgezet. (Zie afb. A.) 1 Aan (op het “I” symbool) 2 Uit (op het “O” symbool) Voetpedaal Als het voetpedaal een klein stukje wordt ingedrukt, begint de naaimachine langzaam te lopen. Hoe dieper het pedaal wordt ingedrukt, hoe sneller de machine draait. Wanneer het pedaal wordt losgelaten, stopt de machine. (Zie afb. B.) OPMERKING: 1. Zorg dat er nooit iets op het voetpedaal wordt gelegd wanneer de naaimachine niet in gebruik is. 2. Als de naaimachine nieuw is of wanneer deze een lange tijd niet gebruikt is geweest, moet u de machine smeren zoals beschreven op blz. 54. Veeg eventuele overvloedige olie na het smeren weg. A 1 2 5 B 1 Münze KENNENLERNEN IHRER MASCHINE CONNAÎTRE SA MACHINE À COUDRE BASISKENNIS CONOSCERE LA MACCHINA DA CUCIRE ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ De naald erin doen Aan/uit-schakelaar op “O” zetten. 1. Haal de stekker uit het stopcontact. 2. Zet de naaldhouder in de hoogste positie. 3. Laat de persvoet zakken. 4. Als er al een naald inzit, draai dan de naaldklem met een muntstuk los en verwijder de naald door deze naar beneden te trekken. (Zie afb. A.) 5. Schuif de nieuwe naald met de platte kant naar achteren zo ver mogelijk in tot hij tegen de naaldstopper aankomt. 6. Draai de naaldklem weer vast. 1 Muntstuk De naald controleren 1. Voor het beste resultaat moet de naald altijd recht en scherp zijn. 2. Door de naald, zoals in de afbeelding wordt getoond, met de platte kant op een platte ondergrond te leggen, kunt u controleren of deze recht is. (Zie afb. B.) 3. Als de naald verbogen of bot is, moet deze worden vervangen. A B 6 KENNENLERNEN IHRER MASCHINE CONNAÎTRE SA MACHINE À COUDRE BASISKENNIS CONOSCERE LA MACCHINA DA CUCIRE ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ De persvoet vervangen Voor het uitvoeren van de verschillende functies met uw naaimachine, zijn er verschillende naaldvoeten, ook wel “persvoeten” genoemd, nodig. TYPE MET KNIPBEVESTIGING Aan/uit-schakelaar op “O” zetten. 1. Draai het balanswiel naar u toe (linksom) en zet de naald in de hoogste positie. Trek de persvoethendel omhoog. 2. Gebruik een muntstuk of schroevendraaier om de persvoetschroef los te draaien en verwijder de persvoet. 1 Muntstuk 2 Losdraaien 3. Plaats de gegroefde zijde van de persvoet tegen de platte kant van de persvoetstang. 4. Draai de persvoetschroef stevig met een muntstuk of schroevendraaier vast. 3 Vastdraaien 1 2 3 7 KENNENLERNEN IHRER MASCHINE CONNAÎTRE SA MACHINE À COUDRE BASISKENNIS CONOSCERE LA MACCHINA DA CUCIRE ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ Omschakelen naar de vrije armmachine Het gebruik van de vrije arm is bijvoorbeeld handig voor het naaien van pijpvormige of andere, moeilijk bereikbare delen van kleding. De vrije arm ontstaat door het toebehorenvakje naar boven te tillen en weg te trekken. (Zie afb. A.) 1 Trek de onderkant van het toebehorenvakje naar boven naar u toe. 2 Trek het toebehorenvakje weg om dit te verwijderen. 1 Toebehorenvakje De machine stabiliseren Als de naaimachine op een oneven oppervlak staat, draai dan aan het rubber voetje aan de rechter voorkant van de voetplaat om de hoogte aan te passen totdat de naaimachine stabiel staat. (Zie afb. B.) A B 1 8 KENNENLERNEN IHRER MASCHINE CONNAÎTRE SA MACHINE À COUDRE BASISKENNIS CONOSCERE LA MACCHINA DA CUCIRE ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ BEDIENINGSTOETSEN Steeklengteknop Gebruik de steeklengteknop voor het instellen van de steeklengte. De getallen die boven de knop staan, geven de lengte van de steek in millimeter (mm) aan. Hoe hoger het nummer, hoe langer de steek. Wanneer de knop op “0” staat, wordt het materiaal niet “getransporteerd”, ofwel doorgevoerd. Deze instelling wordt bijvoorbeeld gebruikt voor het aanzetten van knopen. De “F” instelling wordt gebruikt voor de satijnsteek (een gesloten zigzagsteek), die gebruikt wordt voor knoopsaten en decoratief stikwerk. De juiste positie voor de satijnsteek is afhankelijk van het gebruikte materiaal en garen. U kunt de juiste instelling van de knop (m.a.w. de juiste steeklengte) bepalen door de steek uit te proberen op een proeflapje. 1 Steeklengteknop 2 Korter 3 Langer 1 9 2 1 F 0 3 4 ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ Achteruitnaaiknop Achteruitnaaien wordt gebruikt voor het aan- en afhechten en ter versteviging van de naden. Om de machine achteruit te laten naaien, houdt u de achteruitnaaiknop ingedrukt terwijl u langzaam naait. Om weer vooruit te naaien, moet u de knop loslaten. (Zie afb. A.) A KENNENLERNEN IHRER MASCHINE CONNAÎTRE SA MACHINE À COUDRE BASISKENNIS CONOSCERE LA MACCHINA DA CUCIRE ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ 10 KENNENLERNEN IHRER MASCHINE CONNAÎTRE SA MACHINE À COUDRE BASISKENNIS CONOSCERE LA MACCHINA DA CUCIRE ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ Steekbreedteknop Gebruik de steekbreedteknop voor het instellen van de steekbreedte. De getallen die boven de knop staan, geven de breedte van de steek in millimeter (mm) aan. Hoe hoger het nummer, hoe breder de steek. Wanneer de knop op “0” staat, wordt er een rechte steek genaaid. 1 Steekbreedteknop OPMERKING: 1. Verdraai de knop niet terwijl de naald in het materiaal is. 2. Bij gebruik van de dubbele naald moet de knop altijd in een stand lager dan “3” staan. 1 11 3 2 1 0 4 5 KENNENLERNEN IHRER MASCHINE CONNAÎTRE SA MACHINE À COUDRE BASISKENNIS CONOSCERE LA MACCHINA DA CUCIRE ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ Naaldpositie-keuzeknop Zet deze keuzeknop op L (links), M (midden) of R (rechts) om rechte en zigzagsteken op de basislijn te naaien. Wanneer u dicht bij de rand van het materiaal naait, kiest u L of R zodat het materiaal gemakkelijk doorgevoerd wordt. Deze keuzeknop moet bij praktisch alle steken op M (midden) staan, maar dient in de volgende gevallen in een van de andere standen te worden gezet. 1. Bij knoopsgaten maken (zie blz. 37) 2. Bij knopen aanzetten (zie blz. 41) 3. Bij decoratieve steken (zie blz. 33) OPMERKING: 1. Verdraai de keuzeknop niet terwijl de naald in het materiaal is. 2. Zet de keuzeknop altijd op M bij gebruik van de dubbele naald. L M R L M R L M R 12 KENNENLERNEN IHRER MASCHINE CONNAÎTRE SA MACHINE À COUDRE BASISKENNIS CONOSCERE LA MACCHINA DA CUCIRE 13 3 4 ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ 1 2 KENNENLERNEN IHRER MASCHINE CONNAÎTRE SA MACHINE À COUDRE BASISKENNIS CONOSCERE LA MACCHINA DA CUCIRE ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ DRAAD INRIJGEN De spoel opwinden 1. Plaats het klosje garen over de klospen en voer de draad om het spanningsschijfje van de spoelwinder. 1 Spanningsschijfje van spoelwinder 2 Spoelwinder 2. Rijg het draadeinde van binnen uit door het gaatje in de spoel. 3. Plaats de spoel op het asje voor het opwinden en duw het asje naar rechts. Draai de spoel met de hand rechtsom tot het veertje op de as in de gleuf van het spoeltje schuift. 3 Veertje 4 Gleuf 4. Terwijl u de draad vasthoudt, drukt u voorzichtig het voetpedaal in om de draad een paar slagen om de spoel te winden. Stop de machine. 5. Knip het stukje draad af als dat nog boven het spoeltje uitsteekt en ga door met het opwinden van de spoel door het voetpedaal in te drukken. OPMERKING: De naaimachine stopt automatisch zodra de spoel vol is. 6. Wanneer de naaimachine stopt, knipt u de draad tussen de spoel en de klos door, en duwt u het asje naar links om de volle spoel te verwijderen. LET OP: Zo lang het asje van de spoelwinder tegen het drukwieltje staat, zal de naald niet bewegen. Het balanswiel blijft echter wel draaien. Het balanswiel mag tijdens het opwinden van de spoeltjes dus niet worden aangeraakt. 14 KENNENLERNEN IHRER MASCHINE CONNAÎTRE SA MACHINE À COUDRE BASISKENNIS CONOSCERE LA MACCHINA DA CUCIRE ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ De onderdraad (spoel) inrijgen Aan/uit-schakelaar op “O” zetten. 1. Draai het balanswiel naar u toe (linksom) en zet de naald in de hoogste positie. Trek de persvoethendel omhoog. 2. Open de spoelhuisklep achter het toebehorenvakje aan de voorkant van de naaimachine en verwijder het spoelhuis door het geheel aan het hendeltje naar u toe uit de spoelbaan te trekken (afb. A). 3. Draai ongeveer 10 cm van de volle spoel af en plaats de spoel in het spoelhuis. (Zie afb. B-1.) Trek het loshangende stukje draad door de sleuf, naar onder en naar links, zoals in afb. B-2 wordt getoond, tot in het geleidingsoog onder het drukveertje (afb. B3). 4. Trek het hendeltje uit en plaats het spoelhuis met spoel in de spoelbaan. Laat het hendeltje weer los, waarbij u moet zorgen dat de metalen positievinger van het spoelhuis in de uitsparing bovenin de spoelbaan komt te liggen, zoals is aangegeven in afb. C. OPMERKING: Als het spoelhuis fout in de naaimachine is geplaatst, valt het uit de spoelbaan zodra u begint te naaien. 1 2 3 4 Hendeltje van spoelhuis Positievinger van spoelhuis Spanveertje Uitsparing B-2 1 A 15 2 B-1 2 4 B-3 3 C 2 1 3 A B 4 5 4 C KENNENLERNEN IHRER MASCHINE CONNAÎTRE SA MACHINE À COUDRE BASISKENNIS CONOSCERE LA MACCHINA DA CUCIRE 3 ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ 1 2 6 D 16 3 2 1 3 A B 4 5 4 C De bovendraad (naald) inrijgen 1 2 3 4 5 6 Klospen Draadgeleider Draadgever Bovenspanningsknop (naald) Terugtrekveertje Onderdraadgeleider 1. Haal de persvoet met de persvoethendel omhoog en draai het balanswiel naar u toe (linksom) om de draadgever in de hoogste positie te zetten. 2. Trek de klospen omhoog en zet hier een klosje garen op. 3. Rijg de draad door de eerste geleider zoals afgebeeld en dan naar voren in de rechter gleuf aan de voorkant van de naaimachine. 4. Voer de draad omlaag vanaf de rechter gleuf, dan rondom de bovenspanningsknop naar links, en om het terugtrekveertje aan de linkerkant van het spanningsgedeelte. (Afb. A en B) 5. Voer de draad omhoog door de gleuf aan de linkerkant, waarbij u erop let dat de draad aan de rechterkant van de draadgever is, totdat deze achter de draadgever is. Voer de draad naar links tegen de draadgever aan en ga via de linker zijgleuf omlaag in de richting van de naald. Bij deze beweging wordt de draad automatisch in de draadgever geregen. (Afb. C) 6. Breng de draad volledig omlaag naar de naald en laat de draad achter de draadgeleider net boven de naald lopen. (Afb. D) 7. Steek de draad van voren naar achteren door de naald en trek de draad circa 5 door. OPMERKING: Als de draad fout wordt ingeregen, kan tijdens het naaien de draad breken, er kunnen steken worden overgeslagen of de stof kan gaan rimpelen. 17 ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ KENNENLERNEN IHRER MASCHINE CONNAÎTRE SA MACHINE À COUDRE BASISKENNIS CONOSCERE LA MACCHINA DA CUCIRE 1 2 6 D 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. KENNENLERNEN IHRER MASCHINE CONNAÎTRE SA MACHINE À COUDRE BASISKENNIS CONOSCERE LA MACCHINA DA CUCIRE ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ Oppakken van de onderdraad 1. Breng de persvoet en de naald in de hoogste positie. 2. Houd met uw linkerhand het einde van de bovendraad vast. Met uw rechterhand draait u het balanswiel naar u toe (linksom) zodat de naald helemaal naar onderen wordt bewogen en weer terug in de hoogste positie. 3. De bovendraad heeft de onderdraad in een lus naar boven getrokken. Wanneer u de bovendraad naar u toe trekt, kunt u de onderdraad uit de spoel naar boven trekken. 4. Trek beide draden ongeveer 15 cm door en leg ze vlak achter de persvoet naar de achterkant van de naaimachine toe. De bovendraad moet door het midden van de persvoet heengaan. 1 Bovendraad 2 Onderdraad lus 3 Onderdraad 2 1 1 3 18 KENNENLERNEN IHRER MASCHINE CONNAÎTRE SA MACHINE À COUDRE BASISKENNIS CONOSCERE LA MACCHINA DA CUCIRE A 19 ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ B DUBBELE NAALD AANBRENGEN Een dubbele naald wordt op dezelfde wijze aangebracht als een enkele naald. (Zie opmerking.) De platte zijde van de naald moet naar achteren wijzen en de ronde kant naar u toe. EXTRA KLOSPEN PLAATSEN Zet de verticale klospen in het gaatje rechts naast de klospen aan de bovenkant van de naaimachine. Zet het tweede klosje garen op de verticale klospen zoals aangegeven in afb. A. 1 Extra klospen DRAAD VOOR DUBBELE NAALD INRIJGEN Het garen voor elk van de twee naalden moet apart worden ingeregen. 1. De rechternaald inrijgen Volg de instructies voor het inrijgen van een enkele naald. Meer informatie hierover kunt u vinden op blz. 17. 2. De linkernaald inrijgen Volg voor het inrijgen van de linkernaald dezelfde instructies als voor de rechternaald, maar steek eerst de linkerdraad door het oog van de linkernaald voordat u de draad door de draadgeleider boven de naald rijgt, zoals getoond in afb. B. 2 Garen van de rechternaald gaat door deze geleider. 3 Garen van de linkernaald loopt vóór deze geleider. OPMERKING: 1. Gebruik de zigzag-persvoet. 2. Gebruik een instelling van minder dan 3 op de steekbreedteknop. 3. Zet de naaldpositie-keuzeknop op M. A KENNENLERNEN IHRER MASCHINE CONNAÎTRE SA MACHINE À COUDRE BASISKENNIS CONOSCERE LA MACCHINA DA CUCIRE Met deze naaimachine kunt u met een dubbele naald naaien, zodat u twee bovendraden kunt gebruiken. U kunt ofwel dezelfde kleur gebruiken, of voor decoratieve steken twee verschillende kleuren. Zorg dat de twee bovendraden die door de dubbele naald geregen worden even zwaar zijn. Als dit niet het geval is, zullen de steken niet gelijkmatig zijn. ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ Naaien met een dubbele naald B 20 KENNENLERNEN IHRER MASCHINE CONNAÎTRE SA MACHINE À COUDRE BASISKENNIS CONOSCERE LA MACCHINA DA CUCIRE ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ Eventuele problemen en wat u eraan kunt doen A Bovenspanning te hoog. Er verschijnen knoopjes aan de goede kant van het materiaal. A-1 Instelknop voor de bovendraadspanning Verlaag de spanning door de knop op een lager nummer te zetten. B Bovenspanning te slap Er verschijnen knoopjes aan de binnenkant van het materiaal. B-1 Instelknop voor de bovendraadspanning Verhoog de spanning door de knop op een hoger nummer te zetten. 1 Binnenkant 2 Goede kant 9 2 21 1 5 4 8 7 6 3 2 1 0 B 2 B-1 1 6 2 1 5 4 3 2 2 A-1 1 A 8 7 OPMERKING: U wordt aangeraden een proeflapje te maken voordat u begint. De standaardinstelling voor de draadspanning is “5”. 9 De draadspanning beinvloedt de kwaliteit van uw steken. Bij gebruik van verschillende stoffen of garens moet soms de spanning van de draad anders worden ingesteld. 1 Draadspanning 0 KENNENLERNEN IHRER MASCHINE CONNAÎTRE SA MACHINE À COUDRE BASISKENNIS CONOSCERE LA MACCHINA DA CUCIRE C ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ OPMERKING: De draadspanning van de onderdraad is al op de fabriek ingesteld voor algemeen gebruik. Deze instelling hoeft voor de meeste toepassingen niet te worden gewijzigd. Als u echter met een dun garen op een dunne stof naait, dan kan de draadspanning onvoldoende worden ingesteld met de instelknop voor de bovendraadspanning. In dit geval moet de draadspanning voor de onderdraad als volgt worden ingesteld. C Onderspanning te slap. Er verschijnen knoopjes aan de goede kant van het materiaal. Verlaag de draadspanning door de knop op een lager nummer te zetten. Als het resultaat nog steeds niet naar wens is, dient u de draadspanning van de spoeldraad in te stellen volgens de onderstaande beschrijving. C-1 Spoel Verhoog de draadspanning op de spoeldraad door met een kleine schroevendraaier het schroefje rechtsom te draaien. Draai de schroef echter niet meer dan één hele slag. Vergeet niet om de spoel weer in de oorspronkelijke stand terug te zetten voordat u aan uw volgende naaiwerk begint. D Juiste spanning Een juiste draadspanning is uiterst belangrijk. Een te hoge of te lage draadspanning verzwakt de naden of maakt rimpels in het materiaal. 1 Binnenkant 2 Goede kant D 2 2 1 1 22 KENNENLERNEN IHRER MASCHINE CONNAÎTRE SA MACHINE À COUDRE BASISKENNIS CONOSCERE LA MACCHINA DA CUCIRE STOFF ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ #65/9 #75/11 MITTEL Baumwolle: 60-80 Seide: A Synthethik/Polyester, mercerisiert 50 Baumwolle: 50-60 Seide: A Synthethik/Polyester, mercerisiert 50-60 #100/16 #65/9 #75/11 MOYENS EPAIS Denim, gabardine, tweed, velours côtelé, toile, coutil TRICOTS Lainage fin, gros lainage, jersey, tricot 23 #100/16 #90/14 (Pointe arrondie) Dunne tricot, dun kant, dun linnen, zijde, organza, chiffon NAALDEN #65/9 Katoen: 80 Synthetisch/polyester lange vezel Fijn gemerc. katoen #75/11 Katoen: 60-80 Zijde: “A” Synthetisch/polyester lange vezel Gemerc. 50 Katoen: 50-60 Zijde: “A” Synthetisch/polyester lange vezel Gemerc. 50-60 DUN Voile, taft, synthetische stoffen, zijde, batist MEDIUM Katoen, gingham, poplin, perkal, piqué, satijn, fluweel, dunne wol, dunne corduroy, stoffen voor herenkleding, linnen, mousseline #90/14 (Wordt bij uw naaimachine geleverd.) DIK Denim, gabardine, tweed, corduroy, canvas, ongekeperd linen #100/16 Katoen: 40-50 Zwaar gemerc. Polyester lange vezel Enkel, dubbel, jersey, tricot #90/14 (kogelpunt) Katoen-polyester Polyester lange vezel KENNENLERNEN IHRER MASCHINE CONNAÎTRE SA MACHINE À COUDRE BASISKENNIS CONOSCERE LA MACCHINA DA CUCIRE MATERIALEN ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ OVERZICHT VAN COMBINATIES VAN MATERIALEN, NAALDEN EN GARENS OPMERKING: 1. Kies de juiste naald en garen volgens de bovenstaande tabel. 2. Voor de onderdraad moet altijd hetzelfde garen worden gebruikt als voor de bovendraad (klos en spoel). TABELLA DELLE COMBINAZIONI DI TESSUTO, AGO E FILO TESSUTI MEDIO PESANTI PESANTI MAGLIERIA AGO FILO #65/9 #75/11 24 F-4 0 NADELPOSITION NÄHFUSS Zickzack NADEL ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ F-4 0 Zigzag AIGUILLE ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ Rechte steek STEEKLENGTE F-4 0 NAALDPOSITIE M, L, R (Voor naaien met dubbele naald, altijd de M positie gebruiken.) PERSVOET Zigzag NAALD Enkel of dubbel Beginnen 1. Breng de naald in de hoogste positie en zet de persvoethendel omhoog. 2. Draai het balanswiel naar u toe (linksom) om de onderdraad op te pakken en trek de boven- en onderdraad naar achteren. 3. Leg nu het materiaal onder de persvoet en zet de naald op ongeveer 1 cm afstand vanaf de rand van de stof. 4. Laat de persvoet zakken. 5. Voor achteruitnaaien, drukt u de achteruitnaaiknop zo ver mogelijk omlaag en drukt dan tegelijkertijd licht op het voetpedaal. Naai 5 tot 10 steken achteruit. 6. Laat de achteruitnaaiknop los en druk het voetpedaal langzaam in zodat de naaimachine vooruit begint te naaien. OPMERKING: Achteruitnaaien wordt gebruikt voor aan- en afhechting van de naden en voor versteviging van de steken. 25 F-4 AMPIEZZA DEL PUNTO 0 POSIZIONE DELL’AGO PIEDINO PREMISTOFFA Zigzag AGO ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ De naairichting veranderen (afb. A) 1. Stop de naaimachine op het punt waar u van naairichting wilt veranderen. Zorg dat de naald in de stof staat. Als de naald niet in de stof staat, draait u het balanswiel naar u toe (linksom) zodat de naald in de stof komt te staan. 2. Zet de persvoet omhoog en draai de stof om de naald in de richting waarin u verder wilt naaien. 3. Laat de persvoet weer zakken zodat u in de nieuwe richting kunt doorgaan. OPMERKING: Bij naaien met een dubbele naald moet u de naald omhoogzetten wanneer u van naairichting wilt veranderen. Naaien beëindigen (afb. B) Achteruitnaaien wordt gebruikt voor aan- en afhechting aan het eind van de naden en wanneer extra versteviging nodig is. 1. Naai helemaal tot aan het einde van de naad en stop de naaimachine. 2. Druk de achteruitnaaiknop omlaag en druk tegelijkertijd lichtjes op het voetpedaal om ongeveer 1 cm achteruit te naaien vanaf het einde van de stof over de bestaande steek heen. A ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ B 26 ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ Naaien van de randen Voor het naaien op dun materiaal: Begin met langzame snelheid te naaien terwijl u de spoeldraad en de naalddraad naar de achterkant van de naaimachine trekt. Voor het naaien op dik materiaal: Het materiaal wordt niet gelijkmatig aangevoerd wanneer de persvoet schuin staat zoals in de afbeelding is aangegeven. Als dit gebeurt, moet u een stukje dubbelgevouwen stof of karton onder de achterkant van de persvoet schuiven zodat deze horizontaal komt te staan. 1 Materiaal 2 Dubbelgevouwen stof of karton 1 27 2 1 Naaien van spijkerstof Wanneer u meer dan twee lagen spijkerstof naait, moet u het materiaal aanvoeren door dit voorzichtig met uw handen over de transporteurs te leiden. (Het aanvoeren zal gemakkelijker zijn als het materiaal enigszins gerekt is of als u de naaimachine stopt, de persvoethendel omhoogbrengt en een stukje dubbelgevouwen stof of karton onder de achterkant van de persvoet schuift zodat deze omhoogkomt.) Als de naald niet door meerdere lagen (vier tot zes) spijkerstof gestoken kan worden, draait u het balanswiel een halve slag naar u toe zodat de naald in het materiaal is voordat u begint met naaien. 1 Materiaal 2 Dubbelgevouwen stof of karton Als u dan naait zoals aangegeven door de pijlen in de afbeelding, kan de draadspanning afnemen wanneer de persvoet omlaagkomt vanaf de dikke naad. Zorg er daarom voor dat u de draadspanning strak houdt totdat de persvoet volledig van de naad is verwijderd. Let er tevens op dat u de juiste naaldmaat gebruikt. (Zie blz. 24.) 1 2 ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ 1 28 ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ Het materiaal uit de naaimachine nemen 1. Stop de naaimachine. 2. Draai het balanswiel naar u toe (linksom) om de naald en de draadgever in de hoogste positie te brengen. 3. Til de persvoet omhoog en trek het materiaal voorzichtig vanaf de linkerkant naar buiten. 4. Knip beide draden door met de draadknipper die aan de achterkant van de persvoetstang is. 1 Draadknipper 5. Om de naaimachine voor de volgende naad gereed te maken, trekt u ongeveer 10 cm garen door de tenen van de persvoet naar de achterkant van de naaimachine. Naaien op erg dunne materialen Gebruik als onderlaag een dun vel papier om het materiaal te stabiliseren en om overslaan van steken en rimpelen van het materiaal te voorkomen. 1 29 ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ Voer het materiaal met uw vingers vóór de persvoet aan zoals getoond in afb. A. Trek niet aan het materiaal; laat de naaimachine het werk voor u doen. Als u aan het materiaal trekt, kan de naald verbogen worden of breken. Bij het naaien op speciale materialen zoals tricot, floers, breimateriaal enz., raden wij u aan dat u het materiaal zowel aan de voorkant als aan de achterkant van de persvoet ondersteunt met een weinig spanning zoals getoond in afb. B. A Doorvoeren van het materiaal B 30 NADELPOSITION NÄHFUSS Zickzack NADEL 31 ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ Zickzackstich Point zigzag LONGUEUR DE POINT Zigzag AIGUILLE 1-4 (Voor de satijnsteek, instellen op F.) 1-5 (Voor naaien met dubbele naald, altijd een instelling van minder dan 3 gebruiken.) NAALDPOSITIE M, L, R (Voor naaien met dubbele naald, altijd de M positie gebruiken.) PERSVOET Zigzag NAALD Enkel of dubbel Normale zigzagsteek Stel de steeklengte voor een normale zigzagsteek in tussen 1 en 4. OPMERKING: Bij zigzagsteken is een lagere bovendraadspanning vereist dan bij rechte steken. 1. Wanneer de steeklengte is ingesteld tussen 0 en 1, moet u 5 tot 6 rechte steken als versteviging naaien. 2. Stel de steekbreedte op de gewenste waarde in en begin met naaien. 3. Stel de steekbreedte weer terug op een waarde tussen 0 en 1 om de steken opnieuw te verstevigen voordat u het naaiwerk van de machine afneemt. Satijnsteek Wanneer de steeklengte wordt ingesteld in het F gebied en de steekbreedte wordt ingesteld op een waarde hoger dan 1, ontstaat de zogenaamde satijnsteek (een zeer smalle zigzagsteek). Deze steek wordt gebruikt voor knoopsgaten en om decoratieve steken of boorden te maken. OPMERKING: U wordt aangeraden een proeflapje te maken voordat u begint. Punto zigzag LUNGHEZZA DEL PUNTO POSIZIONE DELL’AGO PIEDINO PREMISTOFFA Zigzag AGO ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ Zigzagsteek 32 NADELPOSITION M, L, R NÄHFUSS Zickzack NADEL ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ M, L, R Zigzag AIGUILLE ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ Decoratieve steken VERFÜGBARE STICHMUSTER POINTS INCLUS INGEBOUWDE STEKEN PUNTI INCORPORATI Stel in tussen 0 en 1 (F) voor de satijnsteek. Zie de tabel op blz.35. NAALDPOSITIE M, L, R PERSVOET Zigzag NAALD Enkel of dubbel Diverse decoratieve steken zijn mogelijk door met de satijnsteek te naaien overeenkomstig de aanwijzingen op de volgende bladzijde. OPMERKING: Bij gebruik van een dubbele naald moet u een steekbreedte van minder dan 3 instellen en de naaldpositie-keuzeknop op M instellen. 33 AMPIEZZA DEL PUNTO POSIZIONE DELL’AGO PIEDINO PREMISTOFFA Zigzag AGO Nähmuster M R Zwillingsnadel M M R Zwillingsnadel M L M R Zwillingsnadel M Aguja M R M L M R M L M R M ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ Nadel 34 Naaldpositie Genaaid patroon M OPMERKING: Bij naaien met een dubbele naald moet u de steekbreedteknop meermalen van 0 naar 3, en dan weer van 3 naar 0, draaien. R Dubbele naald M Draai de steekbreedteknop meermalen van 0 naar 5, en dan weer van 5 naar 0, maar langzamer dan voor de hierboven afgebeelde vorm zodat er ronde patronen ontstaan, terwijl u het voetpedaal in dezelfde stand ingedrukt houdt. L Enkele naald M OPMERKING: Bij naaien met een dubbele naald moet u de steekbreedteknop meermalen van 0 naar 3, en dan weer van 3 naar 0, draaien. R Dubbele naald M Draai de steekbreedteknop meermalen van 0 naar 5, en dan snel terug naar 0, terwijl u het voetpedaal in dezelfde stand ingedrukt houdt. L Enkele naald M OPMERKING: Bij naaien met een dubbele naald moet u de steekbreedteknop meermalen van 0 naar 3, en dan weer snel terug naar 0 draaien. R Dubbele naald M Ago Ago singolo M R Ago gemello M L Ago singolo M R Ago gemello M L Ago singolo M R Ago gemello 35 M Instellen van de steekbreedte Draai de steekbreedteknop meermalen met gelijkmatige snelheid van 0 naar 5, en dan weer van 5 naar 0, terwijl u het voetpedaal in dezelfde stand ingedrukt houdt. L Enkele naald ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ Naald Punto eseguito NADELPOSITION R (rechte Position) NÄHFUSS Zickzack NADEL A B C Zigzag AIGUILLE Simple D KNOPFLÖCHER UND KNÖPFE NÄHEN COUTURE DE BOUTONNIÈRES ET DE BOUTONS KNOOPSGATEN MAKEN EN KNOPEN AANZETTEN CUCITURA DI ASOLE E BOTTONI ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ Knopfloch nähen (E) 36 Stel in tussen 0 en 1 (F) voor de satijnsteek. Zie de onderstaande aanwijzingen. NAALDPOSITIE PERSVOET Zigzag NAALD Enkel Een knoopsgat maken OPMERKING: 1. U wordt aangeraden eerst een knoopsgat uit te proberen op een proeflapje voordat u een echt exemplaar maakt. 2. U wordt tevens aangeraden met kleermakerskrijt de positie en de lengte van het knoopsgat op de stof te tekenen. Stap A: Aanzet van het knoopsgat 1. Stel de steeklengte in tussen 0 en 1 (F), de steekbreedte op 5 en de naaldpositie op R. 2. Laat de persvoet bij de rechter bovenhoek van de krijtaantekening voor het knoopsgat op de stof zakken en naai 3 tot 6 steken. 3. Stop de naaimachine met de naald in de stof aan de rechterkant van de steek (positie A). (Draai indien nodig het balanswiel linksom.) Stap B: Rechterkant 1. Stel de steekbreedte in op 2. 2. Naai nu de vastgestelde lengte van het knoopsgat naar het andere eind. 3. Stop de naaimachine met de naald in de stof aan de rechterkant van de steek (positie B). (Draai indien nodig het balanswiel linksom.) Stap C: Einde van het knoopsgat 1. Stel de steekbreedte in op 5. 2. Naai 3 tot 6 steken. 3. Stop de naaimachine met de naald in de stof aan de linkerkant van de steek (positie C). (Draai indien nodig het balanswiel linksom.) Stap D: Linkerkant 1. Haal de persvoet omhoog. 2. Draai de stof 180 graden om de naald rond en stel de steekbreedte in op 0. De stof zal hierdoor enigszins verschoven worden. Laat de persvoet zakken. 3. Draai het balanswiel naar u toe (linksom) om 1 steek te naaien. De naald zal hierdoor van links naar rechts verplaatst worden. 4. Stel de steekbreedte in op 2. 5. Naai nu totdat de naald de andere kant van het knoopsgat heeft bereikt. Stop de naaimachine met de naald in de stof aan de rechterkant van de steken (positie D). Knoopsgat afhechten en doorsnijden 1. Het knoopsgat wordt afgehecht door het materiaal 90 graden linksom te draaien, dan de steekbreedte op 0 in te stellen, de steeklengte op 1 en 5 tot 6 rechte steken te naaien, zoals getoond in afb. E. 2. Neem de stof uit de naaimachine. 3. Wij raden u aan om overdwars, aan beide uiteinde van het knoopsgat, een speld te steken om te voorkomen dat u de steken doorsnijdt. 4. Met een tornmesje snijdt u nu een opening in het midden van het knoopsgat. Wees hierbij voorzichtig dat u de draad niet doorsnijdt. A B 37 C ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ Knoopsgat maken AMPIEZZA DEL PUNTO POSIZIONE DELL’AGO R (a destra) PIEDINO PREMISTOFFA Zigzag AGO Singolo D (E) B A ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ C D (E) 38 Stap A: Aanzet van het knoopsgat 1. Zet de naaldpositie op L, de steekbreedte op 5 en de steeklengte op 0. 2. Laat de persvoet zakken en naai 3 tot 4 steken. 3. Stop de naaimachine terwijl de naald in de stof staat en aan de linkerkant van de steken. (Positie A) Stap B: Linkerkant 1. Stel de steekbreedte in op 2 en de steeklengte op F. 2. Naai de gewenste lengte achteruit. 3. Stop de naaimachine terwijl de naald in de stof staat en aan de linkerkant van de steken. (Positie B) Stap C: Einde van het knoopsgat 1. Stel de steekbreedte in op 5 en de steeklengte op 0. 2. Naai 3 tot 4 steken. 3. Stop de naaimachine terwijl de naald in de stof staat en aan de rechterkant van de steken. (Positie C) Stap D: Rechterkant 1. Zet de naaldpositie op R, de steekbreedte op 2 en de steeklengte op F. 2. Naai nu totdat de naald de andere kant van het knoopsgat heeft bereikt. 3. Stop de naaimachine terwijl de naald in de stof staat en aan de rechterkant van de steken. (Positie D) Stap E: Verstevigen van het knoopsgat-stikwerk 1. Om het stikwerk te verstevigen, stelt u de steekbreedte in op 0. Draai de stof 90 graden linksom en naai 5 tot 6 rechte steken. (Afb. E) 2. Neem de stof uit de naaimachine. B A 39 ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ANDERE METHODE VOOR HET MAKEN VAN KNOOPSGATEN C D (E) 0 NADELPOSITION NÄHFUSS Zickzack NADEL ANDERES Stopfplatte 1 0 Zigzag AIGUILLE Simple AUTRE KNOPFLÖCHER UND KNÖPFE NÄHEN COUTURE DE BOUTONNIÈRES ET DE BOUTONS KNOOPSGATEN MAKEN EN KNOPEN AANZETTEN CUCITURA DI ASOLE E BOTTONI ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ 40 0 Stel in overeenkomstig de afstand tussen de gaatjes. NAALDPOSITIE L of R PERSVOET Zigzag NAALD Enkel OVERIGE Stopplaat 1. Leg de stopplaat over de transporteurs heen op de naaldplaat zoals aangegeven in de afbeelding en druk de plaat op zijn plaats. 2. Leg een knoop tussen de persvoet en de stof. 3. U moet de steekbreedte instellen overeenkomstig de afstand tussen de gaatjes in de knoop. Door de steekbreedteknop naar smal of breed te draaien, kunt u het “bereik” van de steek instellen voor de meeste knopen. 4. Om de breedte te controleren, draait u het balanswiel naar u toe terwijl u naar de naald kijkt. Draai het wiel een paar maal en controleer of de naald gemakkelijk door de gaatjes van de knoop gaat zonder de knoop zelf te raken. 5. Naai langzaam en voorzichtig ongeveer 10 steken. 6. Stop de naaimachine en haal de naald omhoog uit de stof. 7. Neem de stof van de naaimachine. Knip de boven- en onderdraad door, terwijl u ten minste 10 cm draad aan het einde laat. Bij een normale naainaald trekt u de draden naar de binnenkant van de stof en knoopt deze dan aan elkaar om de knoop vast te zetten. 8. Verwijder de stopplaat door de voorrand omhoog te trekken, om de naaimachine weer voor normaal naaien te gebruiken. 1 Voorrandgleuf van stopplaat 41 Een knoop stevig vastzetten door een draadhuls te maken Bij het aanzetten van een knoop op een dikkere stof is het vaak nodig om een draadhuls te maken om de knoop stevig vast te zetten. 1. Leg de knoop tussen de persvoet en de stof, stel de steekbreedte in overeenkomstig de afstand tussen de gaatjes in de knoop en naai de knoop aan zoals hiervoor is beschreven. 2. Nadat u ongeveer 10 steken genaaid hebt, haalt u de stof van de naaimachine en neemt dan een langere bovendraad (ongeveer 15 cm) om een draadhuls te kunnen maken. 3. Trek de bovendraad door een van de gaatjes in de knoop tot de draad tussen de knoop en de stof is en wikkel de draad dan stevig rondom de steken. 4. Bij een normale naainaald trekt u de draden naar de binnenkant van de stof en knoopt deze dan aan elkaar om de knoop vast te zetten. 1 ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ Knopen aanzetten 0 AMPIEZZA DEL PUNTO POSIZIONE DELL’AGO PIEDINO PREMISTOFFA Zigzag AGO Singolo ALTRO 2-3 0 NADELPOSITION M NÄHFUSS NADEL 2-3 0 M AIGUILLE Simple ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ 42 2-3 0 NAALDPOSITIE M PERSVOET Ritsvoet NAALD Enkel De ritsvoet is geschikt voor het inzetten van verschillende soorten ritsen en kan op eenvoudige wijze rechts of links van de naald worden gezet. Voor het naaien rechts van de ritssluiting, draait u de ritsvoetschroef los en schuif de ritsvoet dan naar links. Voor het naaien links van de ritssluiting, draait u de ritsvoetschroef los en schuift de ritsvoet dan naar rechts. 1 Handschroef 1. Laat de naald in een proeflapje zakken en stel de positie van de ritsvoet meteen rechts of links van de naald in. De voet moet dicht bij de naald zijn, maar mag de naald niet raken. 2 Naaldpositie 2. Draai de ritsvoetschroef vast om de persvoet op zijn plaats te vergrendelen. 3. Vouw de rand van de stof 2 cm om en leg de rits onder het gevouwen gedeelte. Voor het beste resultaat moet u beide zijden van de rits vanaf de onderkant van de rits naar boven naaien. 4. Voor het beste resultaat moet de naald aan de zijde van de voet staan die het dichtst bij de rits is. Naai door de stof dicht langs de rand van de rits, terwijl de ritsvoet langs de rits-tanden wordt geleid. 5. Voor het naaien van de andere kant van de rits, maakt u de ritsvoet los, waarna u de voet zo plaatst dat de naald in de inkeping aan de andere kant van de voet valt, zoals hierboven beschreven. Vervolgens draait u de schroef vast. Naai door de stof dicht bij de rand aan de andere zijde van de rits. 43 ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ Een rits inzetten 2-3 AMPIEZZA DEL PUNTO 0 POSIZIONE DELL’AGO M (centro) PIEDINO PREMISTOFFA Piedino per cerniere AGO Singolo 4 0 NADELPOSITION M NÄHFUSS Zickzack NADEL ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ Kräuseln 4 0 M Zigzag AIGUILLE Simple ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ 4 0 NAALDPOSITIE M PERSVOET Zigzag NAALD Enkel 1. Verlaag de spanning op de bovendraad (tot ongeveer 2) zodat de onderdraad op de binnenkant van de stof ligt. 2. Naai nu één of meerdere rijen rechte steken, op gelijke afstand van elkaar. 3. Trek aan de onderdraad (of draden) om het materiaal te plooien. 4 0 POSIZIONE DELL’AGO M (centro) PIEDINO PREMISTOFFA Zigzag AGO Singolo Plooien 44 F-2 0 NADELPOSITION M NÄHFUSS NADEL ANDERE Stopfplatte ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ Stopfen Reprisage LONGUEUR DE POINT F-2 0 M Aucun AIGUILLE Simple AUTRE ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ Stoppen STEEKLENGTE F-2 0 NAALDPOSITIE M PERSVOET Geen NAALD Enkel OVERIGE Stopplaat 1. Let de stopplaat op de naaldplaat en druk de plaat omlaag zoals getoond in afb. A op de volgende bladzijde. 2. Leg het stuk dat u wilt stoppen onder de persvoet en leg er tevens een stuk stof ter versteviging onder. 3. Verwijder de persvoet en zet de persvoethendel omlaag. 4. Start de naaimachine en trek de stof telkens voorzichtig van u af en weer naar u toe. Wanneer de stopplaat op de naaimachine is, zullen de transporteurs de stof niet verschuiven. U kunt de beweging van de stof met uw handen regelen. 5. Herhaal deze handeling totdat het te repareren gedeelte is opgevuld met parallelle rijen steken. Zie afb. B. 45 A Rammendo LUNGHEZZA DEL PUNTO F-2 0 POSIZIONE DELL’AGO M (centro) PIEDINO PREMISTOFFA AGO Singolo ALTRO B 2-4 0 NADELPOSITION M NÄHFUSS Zickzack NADEL ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ 2-4 0 M Zigzag AIGUILLE Simple ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ 2-4 0 NAALDPOSITIE M PERSVOET Zigzag NAALD Enkel 1. Leg het kant onder de stof met een 5 mm overlapping aan de rand. 2. Leg de overlappende randen onder de persvoet en begin te naaien. OPMERKING: Voor een fraaier resultaat kunt u de satijnsteek of een decoratieve steek gebruiken om het kant te bevestigen. 2-4 AMPIEZZA DEL PUNTO 0 POSIZIONE DELL’AGO M (centro) PIEDINO PREMISTOFFA Zigzag AGO Singolo Kant aanzetten 46 F-2 1-3 NADELPOSITION M NÄHFUSS Zickzack NADEL ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ Applizieren F-2 1-3 M Zigzag AIGUILLE Simple ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ Applicaties STEEKLENGTE F-2 1-3 NAALDPOSITIE M PERSVOET Zigzag NAALD Enkel Een applicatie is een uit contrasterende stof geknipte vorm die op een andere stof wordt genaaid. 1. Rijg het uitgeknipte ontwerp op de gewenste plaats. 2. Volg met uw naaimachine voorzichtig de buitenrand van het ontwerp met een zigzagsteek in een smalle steeklengte. 1 Applicatie stikwerk 3. Knip eventueel overtollig materiaal van de applicatie. 4. Verwijder, indien nodig, de rijgdraad. OPMERKING: Naai enkele versterkingssteken aan het begin en einde van uw werk voor het aan- en afhechten. 47 F-2 AMPIEZZA DEL PUNTO 1-3 POSIZIONE DELL’AGO M (centro) PIEDINO PREMISTOFFA Zigzag AGO Singolo 1 2-3 3-5 NADELPOSITION R NÄHFUSS Zickzack NADEL ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ 2-3 3-5 R Zigzag AIGUILLE Simple ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ 2-3 3-5 NAALDPOSITIE R PERSVOET Zigzag NAALD Enkel De blindzoomsteek wordt gebruikt voor de afwerking van uw werk, bijvoorbeeld voor het onzichtbaar omzomen van de pantalon. 1. Zowel de boven- als de onderdraad moeten dezelfde kleur hebben als de stof. 2. Vouw de stof om in de gewenste zoom zoals getoond in afb. A. Vouw de rand van de stof vervolgens zoals getoond in afb. B. Laat 6 mm stof over aan de rand. 3. Naai 5 of 6 steken op de vouw zoals getoond in afb. C met gebruik van de R naaldpositie, een rechte steek (0 breedte) en een steeklengte van 3-4. Zet de steekbreedte snel op 2-3, naai 1 steek en zet de breedte terug op 0. Herhaal dit. 4. Bij het uitvouwen van de stof ziet u zoom eruit zoals getoond in afb. D. 2-3 AMPIEZZA DEL PUNTO 3-5 POSIZIONE DELL’AGO PIEDINO PREMISTOFFA Zigzag AGO Singolo A B C D Blindzoomsteek 48 3-4 3-5 NADELPOSITION L NÄHFUSS Zickzack NADEL ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ 3-4 3-5 L Zigzag AIGUILLE Simple ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ Overlocksteek STEEKLENGTE 3-4 3-5 NAALDPOSITIE L PERSVOET Zigzag NAALD Enkel De overlocksteek wordt gebruikt om rafelen van de rand van de stof te voorkomen. Leg de rand van de stof onder de persvoet zodanig dat de naald in de stof valt wanneer de linkerzijde van de zigzagsteek wordt genaaid en de naald niet in de stof valt wanneer de rechterzijde van de steek wordt genaaid. Naai met deze naaldpositie langs de rand van de stof. 49 3-4 AMPIEZZA DEL PUNTO 3-5 POSIZIONE DELL’AGO L (sinistra) PIEDINO PREMISTOFFA Zigzag AGO Singolo F-2 NADELPOSITION M NÄHFUSS Zickzack NADEL ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ Pose de ganses LONGUEUR DE POINT F-2 M Zigzag AIGUILLE Simple 1. Régler le sélecteur de largeur de point de façon à ce que l’aiguille 1. Stellen Sie den Stichbreitenregler so ein, daß die Nadel gerade beipuisse juste sauter au-dessus de la ganse sans la toucher. de Seiten der Kordel verpaßt. 2. Placer la ganse sur le tissu à l’endroit où elle sera cousue. 2. Setzen Sie die Kordel auf dem Stoff in der Position ein, wo sie ge3. Abaisser le pied-de-biche en veillant à ce que la ganse soit centrée näht werden soll. et coudre à l’aide du point zigzag. Guider la ganse à la main le 3. Senken Sie den Nähfuß ab und stellen Sie sicher, daß die Kordel long de la ligne où elle doit être cousue. zentriert ist und nähen Sie mit dem Zickzackstich. Führen Sie die Kordel mit der Hand entlang dem Pfad, wo Sie sie anbringen wollen. ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ F-2 Stel in overeenkomstig de dikte van het koord dat gebruikt wordt. NAALDPOSITIE M PERSVOET Zigzag NAALD Enkel 1. Stel de steekbreedteknop zo in dat de naald juist langs beide kanten van het koord terechtkomt. 2. Leg het koord op de stof op de plaats waar dit genaaid moet worden. 3. Laat de persvoet zakken, waarbij u er goed op let dat het koord in het midden is, en gebruik de zigzagsteek om te naaien. Voer het koord met de hand aan langs de lijn waar dit genaaid moet worden. F-2 AMPIEZZA DEL PUNTO POSIZIONE DELL’AGO M (centro) PIEDINO PREMISTOFFA Zigzag AGO Singolo Een koord opnaaien 50 0-5 NADELPOSITION M NÄHFUSS NADEL ANDERE Stopfplatte 51 ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ Monogrammes et broderies LONGUEUR DE POINT 0-5 M Aucun AIGUILLE Simple AUTRES Stel in op een willekeurige positie. 0-5 NAALDPOSITIE M PERSVOET Geen NAALD Enkel OVERIGE Stopplaat Voorbereidingen voor monogrammen en borduurwerk 1. Leg de stopplaat op de naaldplaat. 2. Teken de letters (voor monogrammen) of het ontwerp (voor borduren) met uitwasbare inkt of kleermakerskrijt op de stof. 3. Strek de stof zo strak mogelijk tussen de borduurringen met de binnenkant van de stof aan de onderkant van de binnenring. 4. Leg het werk onder de naald en laat de persvoethendel zakken zonder dat u een naaldvoet hebt geplaatst. 5. Draai aan het balanswiel en trek de onderdraad op het beginpunt door uw werk omhoog. Maak een paar aanhechtingssteken. 6. Pak de ring vast tussen duim en wijsvinger van beide handen en voer druk uit op de stof met uw middel- en ringvingers. Met uw pinken kunt u dan afsteunen op de buitenkant van de ring. Monogrammen 1. Naai onder een constante snelheid langs de randen van de letters door de ring langzaam te bewegen. 2. Aan het einde van de laatste letter naait u een paar rechte steken om af te hechten. Borduren 1. Stik langs de omtrek van uw ontwerp door de borduurring te bewegen. 2. U kunt uw ontwerp nu opvullen door eerst van buiten naar binnen en dan weer van binnen naar de buitenrand te naaien totdat het hele ontwerp is opgevuld. Zorg dat de steken dicht naast elkaar komen te liggen. OPMERKING: Door de borduurring snel te bewegen ontstaat er een lange steek. Een korte steek krijgt u door de ring langzaam te bewegen. 3. Aan het einde van het ontwerp naait u een paar rechte steken om af te hechten. LET OP: Houd uw vingers uit de buurt van de bewegende delen, vooral de naalden. AMPIEZZA DEL PUNTO 0-5 POSIZIONE DELL’AGO M (centro) PIEDINO PREMISTOFFA AGO Singolo ALTRO ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ Monogrammen en borduren 52 1. 2. 3. 4. ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ Het lampje verwisselen 1. 2. 3. 4. Haal de stekker uit het stopcontact. Verwijder de schroef in de voorplaat zoals getoond in afb. A. Verwijder de voorplaat zoals getoond in afb. B. Vervang het naailampje. Zie afb. C. 1 Lampje 2 Losdraaien 3 Vastdraaien 5. Plaats de voorplaat en draai de schroef weer vast zoals getoond in afb. D. A C 1 2 3 53 B D Smeren 1. Haal de stekker uit het stopcontact. 2. Giet 2 tot 3 druppels olie in elk van de smeerpunten die zijn aangegeven in afb. A. 3. Vervolgens laat u de naaimachine even op hoge snelheid draaien zonder dat er een draad is ingeregen. 4. Veeg eventuele gemorste of overtollige olie van de naaimachine. OPMERKING: Als de naaimachine meer dan een uur per dag wordt gebruikt, dient deze eenmaal per week te worden gesmeerd. Bij nog intensiever gebruik van de naaimachine moet deze elke dag gesmeerd worden. De juiste olie voor naaimachines is verkrijgbaar bij uw plaatselijke leverancier of servicecentrum. Breng niet te veel olie aan want dan kan deze op het garen of de stof terechtkomen. ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ Ölen ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ 54 A B 1 2 C 55 ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ 3 4 6 5 1 1 1 Zekeringsring 2 Positievinger 5. Verwijder de haak door het midden vast te pakken en het geheel naar buiten te trekken, zoals getoond in afb. B. 3 Haak 4 Middenstuk van haak OPMERKING: Als de naald naar beneden staat, kan de spoelhaak niet worden verwijderd. De spoelbaan reinigen 1. Verwijder met een borsteltje eventueel stof en draad uit de zekeringsring, haak, aandrijving en grijperbaan. 5 Aandrijving 6 Grijperbaan 2. Gebruik een met naaimachine-olie bevochtigde doek om de grijperbaan van stof en andere resten te ontdoen. 3. Reinig de spoelhaak eveneens met een doek bevochtigd met naaimachine-olie. 4. Monteer de haak weer met de inkeping aan de bovenkant en druk de positievingers terug in de oorspronkelijke posities om de zekeringsring op zijn plaats te houden. OPMERKING: Als de naald verplaatst is, moet u deze weer in de hoogste positie zetten voordat u de haak aanbrengt. De haak kan niet aangebracht worden tenzij de naald en de draadgever in de hoogste positie zijn. Reinigen van de transporteurs (afb. c) 1. Draai de schroeven in de naaldplaat los met een muntstuk of schroevendraaier en verwijder de naaldplaat. 2. Reinig het bovengedeelte van de transporteurs en de grijperbaan met een borsteltje. A Spoelhaak verwijderen 1. Zet de naald in de hoogste positie. 2. Open het dekseltje van de spoel aan de voorkant van de vrije arm. 3. Trek het spoelhuis aan het hendeltje uit de grijperbaan. 4. Schuif de positievingers van de zekeringsring en verwijder de ring. Zie afb. A. ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ B 1 2 C 3 4 6 5 1 1 56 ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ UNTERFADEN REISST STICHE WERDEN AUSGELASSEN SCHLAUFEN IN DER NAHT Nein ▼ Nein ▼ ▼ WENDEN SIE SICH AN EINE WERKSTATT 57 Nadel ist verbogen oder stumpf. Nein Nein ▼ Nein ▼ Nein Nein MASCHINE LÄUFT NICHT AN ▼ MASCHINE IST LAUT ODER LANGSAM NADEL BRICHT ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ STOFF WIRD NICHT RICHTIG TRANSPORTIERT ▼ Nein ▼ WENDEN SIE SICH AN EINE WERKSTATT 58 ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ LE FIL SUPERIEUR SE CASSE LE FIL INFERIEUR SE CASSE LE TISSU SE FRONCE ▼ Page 16 No ▼ No ▼ No ▼ ▼ Page 15 ▼ Page 15 No ▼ No ▼ No ▼ Page 21 ▼ Page 21 No ▼ Page 23 ▼ Page 15–16 ▼ Page 6 No ▼ ▼ Page 23 No ▼ No ▼ No ▼ ▼ CONTACTER LE CENTRE DE SERVICE LOCAL 59 No ▼ No ▼ ▼ Page 15–16 No ▼ ▼ Page 6 ▼ Page 23 ▼ Page 6 ▼ ▼ Page 23 No ▼ No ▼ ▼ Page 16 No ▼ No ▼ ▼ Page 23 No ▼ No ▼ ▼ LA MACHINE NE SE MET PAS EN MARCHE ▼ Page 55 No ▼ No ▼ Page 4 L'AIGUILLE SE CASSE ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ LE TISSU NE PASSE PAS CORRECTEMENT No ▼ ▼ Page 5 No ▼ ▼ Page 14 ▼ No ▼ CONTACTER LE CENTRE DE SERVICE LOCAL 60 ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ Controlelijst Indien er problemen optreden bij het gebruik van de naaimachine, kunt u eerst in deze gebruiksaanwijzing opzoeken of de handeling correct werd uitgevoerd. Als het probleem hiermee niet wordt opgelost, dan kunt u met behulp van de volgende controlelijst de fout wellicht verhelpen. Mocht u het probleem niet kunnen verhelpen, neem dan contact op met uw servicecentrum. WARTUNG ENTRETIEN ONDERHOUD MANUTENZIONE Bovendraad is niet goed ingeregen. Onderdraad zit in de knoop. Naald is fout geplaatst. Onjuiste draadspanning. Draadspanning te hoog. ▼ Blz. 17 Nee ▼ Bovendraad zit in de knoop. ▼ Blz. 17 Nee ▼ Bovendraadspanning te hoog. ▼ Blz. 21 Nee ▼ Klos garen is niet juist aangebracht. ▼ Blz. 17 Nee ▼ ▼ Blz. 15 Nee ▼ Spoel is fout ingeregen in de spoelhouder. ▼ Blz. 15 Nee ▼ Spanning op de onderdraad is te hoog. ▼ Blz. 21 Nee ▼ Onderdraad is fout ingeregen. ▼ Blz. 15 ▼ Blz. 6 Nee ▼ Blz. 24 ▼ Blz. 21 ▼ Blz. 15, 17 Nee ▼ Nee ▼ Foute naald gebruikt. ▼ Blz. 6 Nee ▼ Er zit stof aan de onderkant van de naaldplaat. Nee ▼ Foute combinatie van naald/garen/ stof gebruikt. ▼ Blz. 24 Nee ▼ Nee ▼ Nee ▼ ▼ NEEM CONTACT OP MET UW SERVICECENTRUM 61 Nee ▼ Garen is fout ingeregen. Foute combinatie van naald/garen/ stof gebruikt. ▼ Blz. 15, 17 Nee ▼ Nee ▼ ▼ Blz. 21 Garen is fout ingeregen. Foute combinatie van naald/garen/ stof gebruikt. ▼ Blz. 24 Nee ▼ Beschadigde of versleten naald gebruikt. ▼ Nee Blz. 56 Naald is gebogen of bot. ▼ Blz. 6 ▼ Steeklengteknop is ingesteld op niet doorvoeren. Naald is niet goed geplaatst. ▼ Blz. 9 Nee ▼ Foute combinatie van naald/garen/ stof gebruikt. ▼ Blz. 24 Nee ▼ Beschadigde of versleten naald gebruikt. ▼ Blz. 6 Nee ▼ Draad zit in de knoop. ▼ Blz. 17 Nee ▼ De transporteurs staan omlaag. ▼ Blz. 6 Nee ▼ Beschadigde of versleten naald gebruikt. ▼ Blz. 6 Nee ▼ Foute combinatie van naald/garen/ stof gebruikt. ▼ Blz. 24 MACHINE START NIET Er zit stof aan de onderkant van de naaldplaat. Stroomkabel/ stekker niet aangesloten. ▼ Blz. 56 Nee ▼ Onvoldoende smering. ▼ Blz. 54 Nee ▼ Blz. 4 Nee ▼ Aan/uit-schakelaar uitgeschakeld. ▼ Blz. 5 Nee ▼ Fout gebruik van voetpedaal. ▼ Blz. 5 Nee ▼ Er is te hard aan de stof getrokken. Laat het stoftransport aan de transporteurs over en trek niet aan de stof. Trek niet aan het materiaal. Nee ▼ De spoelwinderas is naar de spoelaandrukker geschoven. ▼ Blz. 14 Nee Nee Nee ▼ NAALD BREEKT ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ▼ ▼ ▼ NEEM CONTACT OP MET UW SERVICECENTRUM 62 ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ IL FILO SUPERIORE SI SPEZZA IL FILO INFERIORE SI SPEZZA PUNTI SALTATI ARRICCIAMENTO DEL TESSUTO ▼ Pagina 17 No ▼ No ▼ No ▼ No ▼ ▼ Pagina 15 No ▼ ▼ Pagina 15 No ▼ No ▼ No Ago piegato o spuntato. ▼ Pagina 6 ▼ ▼ Pagina 21 No Ago rovinato o logoro. ▼ Pagina 6 No ▼ No ▼ No ▼ ▼ No No ▼ No ▼ ▼ RIVOLGERSI AL PROPRIO CENTRO DI ASSISTENZA 63 No ▼ ▼ No ▼ ▼ Pagina 15, 17 ▼ Pagina 21 No ▼ Pagina 15, 17 No ▼ No ▼ Pagina 6 ▼ ▼ Pagina 9 No ▼ No ▼ No ▼ Ago rovinato o logoro. ▼ Pagina 17 ▼ Pagina 6 No ▼ No ▼ No No No ▼ No ▼ ▼ LA MACCHINA È RUMOROSA O LENTA MANCATO AVVIAMENTO DELLA MACCHINA ▼ Pagina 56 No ▼ No ▼ Pagina 4 ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ALIMENTAZIONE ERRATA DEL TESSUTO No ▼ No ▼ No ▼ ▼ No ▼ RIVOLGERSI AL PROPRIO CENTRO DI ASSISTENZA 64 ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ De naaimachine opnieuw inpakken Bewaar de doos en het andere verpakkingsmateriaal voor toekomstig gebruik, daar het soms kan gebeuren dat de naaimachine verzonden moet worden. Wanneer de naaimachine niet goed wordt ingepakt of wanneer het verkeerde verpakkingsmateriaal wordt gebruikt, kan de machine beschadigd raken. In de onderstaande afbeeldingen ziet u hoe de machine weer verpakt moet worden. BELANGRIJK Dit verpakkingsmateriaal is speciaal ontworpen om beschadiging tijdens het vervoer te voorkomen. Bewaar het goed voor geval de naaimachine vervoerd of verzonden moet worden. 65 Seite O INDEX INDEX INDEX INDICE A ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ Seite 66 C INDEX INDEX INDEX INDICE H Huilage ............................................................................. 54 I Interrupteur principal .......................................................... 5 67 ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ Page Page Aan/uit-schakelaar ............................................................. 5 Aanvoeren van de stof ..................................................... 30 Afwerken van een naad ................................................... 26 Applicaties ........................................................................ 47 B Belangrijkste onderdelen ................................................... 2 Blindzoomsteek ................................................................ 48 Borduren .......................................................................... 52 Bovendraad inrijgen ......................................................... 17 Bovendraadspanning-instelknop ...................................... 21 C Controlelijst ................................................................. 61-62 D Draadspanning ................................................................. 21 Dubbele naald .................................................................. 20 I Inrijgen Naald ...................................................................... 17 Spoel ...................................................................... 15 K Kant aannaaien ................................................................ 46 Klos garen aanbrengen .................................................... 17 Knoopsgat maken ............................................................ 37 Knopen aanzetten ............................................................ 41 Koorden opnaaien ............................................................ 50 L Lampje verwisselen .......................................................... 53 M Monogrammen ................................................................. 52 N Naaien op elastische materialen ...................................... 30 Naaien op erg dunne materialen ...................................... 29 Naaien van randen ........................................................... 27 Naailicht Lampje verwisselen ................................................ 53 Schakelaar ................................................................ 5 Naairichting ...................................................................... 26 Naald Controleren ............................................................... 6 Inrijgen .................................................................... 17 Naaldpositie-keuzeknop ......................................... 12 Vervangen ................................................................ 6 O Onderdraad inrijgen ......................................................... 15 Oppakken van de onderdraad .......................................... 18 Opwinden van de spoel .................................................... 14 Overlocksteek .................................................................. 49 Overzicht van combinaties van materialen, naalden en garens ........................................................... 24 P Persvoet vervangen ........................................................... 7 Plooien ............................................................................. 44 Problemen verhelpen .................................................. 61-62 Blz. R Rechte steek .................................................................... 25 Reinigen ........................................................................... 56 Rimpelsteek ..................................................................... 11 Ritssluiting inzetten .......................................................... 43 S Smeren ............................................................................. 54 Spoel Inrijgen .............................................................. 15, 17 Opwinden ............................................................... 14 Spoelbaan reinigen .......................................................... 56 Spoelhaak verwijderen ..................................................... 56 Stabiliseren van de machine .............................................. 8 Steekbreedteknop ............................................................ 11 Steeklengteknop ................................................................ 9 Stekkers en contacten ........................................................ 4 Stoppen ............................................................................ 45 INDEX INDEX INDEX INDICE A ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ Blz. V Verpakken ........................................................................ 65 Voetpedaal Aansluiten ................................................................. 5 Bediening ................................................................. 5 Vrije armmachine ............................................................... 8 Z Zigzagsteek ...................................................................... 32 68 C INDEX INDEX INDEX INDICE 69 ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ Pagina Pagina
advertisement
Related manuals
Download
PDF
advertisement
Table of contents
- 10 HAUPTBESTANDTEILE DER MASCHINE
- 11 HAUPTBESTANDTEILE
- 12 ZUBEHÖR
- 13 BEDIENUNG IHRER NÄHMASCHINE
- 13 Kabelanschlüsse
- 14 Netz- und Nählichtschalter
- 14 Fußanlasser
- 15 Nadel einsetzen
- 15 Nadel prüfen
- 16 Nähfuß wechseln
- 17 Umbau auf Freiarm
- 17 Nivellierung der Nähmaschine
- 18 BEDIENELEMENTE
- 18 Stichlängen-Drehknopf
- 19 Rückwärtsschalter
- 20 Stichbreiten-Drehknopf
- 21 Nadelpositionswähler
- 23 FADENFÜHRUNG
- 23 Aufspulen des Unterfadens
- 24 Einfädeln des Unterfadens (Spulenkapsel)
- 25 Einfädeln des Oberfadens (Nadelfaden)
- 27 Heraufholen des Unterfadens
- 28 Nähen mit der Zwillingsnadel
- 30 Fadenspannung
- 32 STOFF-, NADEL- UND GARNTABELLE
- 34 Geradstichnähen
- 36 Nähen von Stoffrändern
- 37 Nähen von Denim
- 38 Nähen auf sehr dünnem Stoff
- 39 Führen des Stoffs
- 40 Zickzackstich
- 42 Zierstiche
- 45 Knopfloch nähen
- 49 Knöpfe annähen
- 51 Einnähen eines Reißverschlusses
- 53 Kräuseln
- 54 Stopfen
- 55 Mit Spitzen besetzen
- 56 Applizieren
- 57 Blindstich
- 58 Kantenversäuberung
- 59 Kordeleinnähen
- 60 Monogramme und Stickarbeiten
- 62 Nählampe auswechseln
- 64 Reinigung
- 66 Checkliste
- 74 Maschine verpacken
- 69 PIECES PRINCIPALES DE LA MACHINE
- 70 PIÈCES PRINCIPALES
- 71 ACCESSOIRES
- 72 FONCTIONNEMENT DE LA MACHINE A COUDRE
- 72 Branchement des prises
- 73 Interrupteur principal et de la lampe
- 73 Pédale
- 74 Mise en place de l’aiguille
- 74 Vérification de l’aiguille
- 75 Changement de pied-de-biche
- 76 Couture bras libre
- 76 Stabiliser la machine
- 77 DIVERSES COMMANDES
- 77 Sélecteur de longueur de point
- 78 Levier de couture en marche arrière
- 76 Sélecteur de largeur de point
- 76 Remplissage de la canette
- 76 Mise en place du fil inférieur (canette)
- 76 Remontée du fil inférieur
- 76 Couture avec l’aiguille jumelée
- 76 AIGUILLES/ FILS
- 76 Point droit
- 76 Les bords
- 76 Les tissus très légers
- 76 Guider le tissu
- 76 Point zigzag
- 76 Coudre une boutonnière
- 76 Coudre un bouton
- 76 Coudre une fermeture
- 76 Fronces
- 76 Reprisage
- 76 Coudre de la dentelle
- 76 Appliques
- 76 Point d’ourlet invisible
- 76 Pose de ganses
- 76 Remplacement de l’ampoule
- 76 Huilage
- 76 Nettoyage
- 76 NAAIMACHINE
- 77 BELANGRIJKSTE ONDERDELEN
- 78 TOEBEHOREN
- 77 Stekkers en contacten
- 77 Voetpedaal