advertisement
![Papier laden in papierlade. Brother MFC-J6925DW, MFC-J6920DW | Manualzz Papier laden in papierlade. Brother MFC-J6925DW, MFC-J6920DW | Manualzz](http://s2.manualzz.com/store/data/062165280_1-53f44fed2a3eb20cea75b8c7e2f61b5e-360x466.png)
Als u problemen hebt bij het afdrukken op enveloppen met de omslag aan de korte kant, kunt u het volgende proberen:
2 a
Open de omslag van de envelop.
b
Leg de envelop in de papierlade met de adreszijde naar beneden en de omslag in de positie zoals aangegeven in de illustratie.
Papier laden
Papier laden in papierlade 2
OPMERKING
U kunt in lade 2 alleen A4 of Letter (in liggende afdrukstand) en A3, Legal of
Ledger (in staande afdrukstand) gebruiken.
a
Trek de papierlade volledig uit de machine.
2
2 c
Selecteer Ondersteboven afdrukken
(Windows
®
) of Keer paginarichting om (Macintosh) in het dialoogvenster van de printerdriver en wijzig het formaat en de marge in de toepassing.
( uu
Software en Netwerk gebruikershandleiding.)
31
Hoofdstuk 2 b
Pas indien nodig de lengte van de lade aan:
Bij gebruik van A3-, Ledger-, of
Legal-papier
Druk op de ontgrendelingsknop voor de universele geleider (1) terwijl u de voorzijde van de papierlade naar buiten schuift.
U kunt controleren of de lengte van de lade goed is ingesteld door het deksel van de papierlade te openen.
1 d
Druk de papiergeleiders voor de breedte (1) voorzichtig in en stel deze af op het papierformaat. Wanneer u papier van het formaat A4 of Letter plaatst, legt u het papier in de liggende afdrukstand en zet u de A4-/LTR-stop (2) omhoog.
Zorg dat het driehoekje (3) op de papiergeleider voor de breedte naar de markeringen voor het gebruikte papierformaat wijst.
3
1
2
Bij gebruik van A4 of Letter
Wanneer u A4 of Letter gebruikt, hoeft u de lade niet uit te trekken.
c
Open het deksel van papierlade (1).
1 e
Waaier de stapel papier goed door om te voorkomen dat papier vastloopt of scheef wordt ingevoerd.
OPMERKING
Controleer altijd of het papier niet omgekruld of gekreukt is.
32
f
Plaats het papier voorzichtig in de papierlade met de afdrukzijde omlaag.
Bij gebruik van A4- of Letterpapier
Liggende afdrukstand
2
Papier laden g
Stel de papiergeleiders voor de breedte voorzichtig in zodat deze de zijkanten van de stapel papier raken.
2
Bij gebruik van A3-, Ledger-, of
Legal-papier
Staande afdrukstand
2
OPMERKING
Zorg ervoor dat u het papier er niet te ver in duwt; het kan aan de achterkant van de lade omhoog gaan staan en problemen veroorzaken bij de invoer.
h
Controleer of het papier plat en onder de markering voor de maximale hoeveelheid papier (1) in de lade ligt.
Als u te veel papier in de lade plaatst, kan het papier vastlopen.
1
33
i
Hoofdstuk 2
Sluit het deksel van de papierlade.
Wanneer u papier van het formaat
A4 of Letter gebruikt, trekt u de papiersteun (1) naar buiten tot deze vastklikt, en vouwt u dan de papiersteunklep (2) uit.
j
Duw de papierlade langzaam terug in de machine.
2
1 l
Lade 1 verder naar buiten trekken dan lade 2
Trek lade 1 uit de machine.
Druk op de ontgrendelingsknop voor de universele geleider (1) terwijl u de voorzijde van de papierlade naar buiten schuift.
k
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Wanneer u papier van het formaat
A3, Ledger of Legal gebruikt, gaat u naar stap
.
OPMERKING
Wanneer lade 2 is uitgetrokken voor papier van een groot formaat, moet u lade 1 verder naar buiten trekken dan lade 2 om te voorkomen dat afdrukken uit de uitvoerlade vallen.
1
34
Papier laden m
Open het deksel van de uitvoerlade en zet de stop (1) voor A4 en Letter omhoog.
OPMERKING
Wanneer u weer A4- of Letter-papier wilt gebruiken, haalt u het A3-, Ledger- of
Legal-papier uit de lade. Druk op de ontgrendelingsknop van de universele geleider (1) om de lade naar binnen te drukken. Stel de papiergeleiders voor de breedte (2) in op het A4- of Letter-papier.
Zet de A4-/LTR-stop (3) omhoog. Plaats vervolgens het papier in de lade.
2
1 n
Sluit het deksel van de uitvoerlade en druk de papierlade langzaam in de machine.
1 o
Trek de papiersteun (1) uit tot deze vastklikt, en vouw dan de papiersteunklep (2) uit.
2
1 3
2
35
advertisement
Key Features
- Business Inkjet Colour printing
- 1200 x 6000 DPI
- Printing colours: Black, Cyan, Magenta, Yellow
- A3 35 ppm
- Colour copying Colour scanning Colour faxing
- Apple AirPrint, Brother iPrint & Scan, Google Cloud Print
- Direct printing
- USB port Wi-Fi Ethernet LAN
- Internal memory: 256 MB RISC 288 MHz
- 16.5 kg
Related manuals
advertisement
Table of contents
- 11 Gebruik van de documentatie
- 11 Symbolen en conventies die in de documentatie gebruikt worden
- 12 gebruikershandleiding openen
- 12 Gebruikershandleidingen weergeven
- 14 Handleidingen voor geavanceerde functies openen
- 15 Brother-support openen (Macintosh)
- 16 Overzicht van het bedieningspaneel
- 19 3,7-inch (93,4 mm) Touchscreen-LCD
- 23 Het scherm van de gereedstand instellen
- 24 Standaardhandelingen
- 25 Instellingen voor snelkoppelingen
- 25 Snelkoppelingen voor kopiëren toevoegen
- 26 Faxsnelkoppelingen toevoegen
- 27 Scansnelkoppelingen toevoegen
- 29 Websnelkoppelingen toevoegen
- 29 Snelkoppelingen wijzigen
- 30 De naam van snelkoppelingen bewerken
- 30 Snelkoppelingen verwijderen
- 30 Snelkoppelingen oproepen
- 31 Volume-instellingen
- 31 Belvolume
- 31 Volume van de waarschuwingstoon
- 32 Luidsprekervolume
- 32 Touchscreen-LCD
- 32 De helderheid van de achtergrondverlichting instellen
- 33 Papier en andere afdrukmedia laden
- 33 Papier laden in papierlade
- 38 Kleiner papier laden (Foto, Foto L, Foto 2L of enveloppen)
- 41 Papier laden in papierlade
- 46 Papier in de sleuf voor handmatige invoer laden
- 49 Onbedrukbaar gebied
- 50 Papierinstellingen
- 50 Papierformaat en -soort
- 50 Ladegebruik in de kopieermodus
- 51 Ladegebruik in de faxmodus
- 51 Acceptabel papier en andere afdrukmedia
- 52 Aanbevolen afdrukmedia
- 52 Omgaan met en gebruik van afdrukmedia
- 53 De juiste afdrukmedia selecteren
- 57 Documenten laden
- 57 De ADF gebruiken
- 58 De glasplaat gebruiken
- 59 Niet-scanbaar gebied
- 60 Faxen verzenden
- 62 Faxen onderbreken
- 62 Het formaat van de glasplaat instellen om te faxen
- 62 Een fax in kleur verzenden
- 63 Een actieve fax annuleren
- 63 Uitgaande faxen vooraf bekijken
- 64 Verzendrapport
- 65 Ontvangstmodi
- 65 De ontvangstmodus kiezen
- 67 Ontvangstmodi gebruiken
- 67 Alleen Fax
- 67 Fax/Telefoon
- 67 Handmatig
- 67 Ext. TEL/ANT (extern antwoordapparaat)
- 68 Instellingen ontvangstmodus
- 68 Belvertraging
- 68 F/T Beltijd (alleen in de Fax/Telefoon-modus)
- 69 Fax Waarnemen
- 70 Faxvoorbeeld (alleen faxen in zwart-wit)
- 70 Binnengekomen faxen vooraf weergeven
- 72 Faxvoorbeeld uitschakelen
- 73 PC-FAX verzenden
- 73 Een bestand als PC-FAX verzenden
- 76 Opties voor normale telefoongesprekken
- 76 Fax/Telefoon-modus
- 76 Nummerweergave (Beller ID)
- 77 Telefoondiensten
- 77 Het type telefoonlijn instellen
- 78 VoIP (Voice over Internet Protocol)
- 79 Een extern antwoordapparaat aansluiten
- 80 Aansluitingsinstellingen
- 80 Een uitgaand bericht opnemen op een extern antwoordapparaat
- 81 Aansluiting op meerdere lijnen (PBX)
- 81 Externe en tweede toestellen
- 81 Een extern of tweede toestel aansluiten
- 82 Werken met externe of tweede toestellen
- 82 Codes voor afstandsbediening gebruiken
- 84 Nummers kiezen
- 84 Handmatig kiezen
- 84 Nummers kiezen vanuit het adresboek
- 85 Faxnummer opnieuw kiezen
- 85 Meer manieren om nummers te kiezen
- 85 Overzicht van uitgaande gesprekken
- 86 Overzicht nummerweergave (Overzicht beller-id)
- 87 Nummers opslaan
- 87 Een pauze opslaan
- 87 Adresboeknummers opslaan
- 88 Adresboeknamen of -nummers wijzigen of verwijderen
- 89 Kopiëren
- 89 Kopiëren stoppen
- 89 Voorinstellingen voor kopiëren
- 90 Kopieeropties
- 91 Papiersoort
- 91 Papierformaat
- 92 Ladeselectie
- 92 Kopiëren met de ADF hogesnelheidsmodus
- 93 PhotoCapture Center™-functies (FOTO-modus)
- 93 Een geheugenkaart of een USB-flashstation gebruiken
- 94 Aan de slag
- 96 Foto's afdrukken
- 96 Foto's weergeven
- 97 PhotoCapture Center™-afdrukinstellingen
- 97 Naar een geheugenkaart of een USB-flashstation scannen
- 100 Een document afdrukken
- 101 Vóór het scannen
- 105 De scanmodusinstellingen voor scannen naar PDF wijzigen
- 106 Een document als PDF-bestand scannen via het touchscreen
- 108 Scannen met ADF hogesnelheidsmodus
- 109 Afdrukken met NFC (Near Field Communication)
- 109 Scannen met NFC (Near Field Communication)
- 110 De inktcartridges vervangen
- 113 De machine reinigen en controleren
- 113 De glasplaat reinigen
- 114 De printkop reinigen
- 115 De afdrukkwaliteit controleren
- 116 De uitlijning controleren
- 117 De datum en tijd instellen
- 118 Uw probleem vaststellen
- 120 Onderhouds- en foutmeldingen
- 131 Foutanimatie
- 131 Faxberichten of Faxjournaal overzetten
- 132 Document vastgelopen
- 134 Printer of papier vastgelopen
- 140 Problemen oplossen
- 152 Kiestoon waarnemen
- 152 Storing op de telefoonlijn / bellen via internet (VoIP)
- 153 Informatie over de machine
- 153 Het serienummer controleren
- 153 De firmwareversie controleren
- 153 Resetfuncties
- 154 De machine resetten
- 155 De instellingentabellen gebruiken
- 156 Instellingentabellen
- 174 Functietabellen
- 203 Tekst invoeren
- 203 Spaties invoegen
- 203 Correcties aanbrengen
- 204 Algemeen
- 206 Afdrukmedia
- 208 Faxen
- 209 Kopiëren
- 210 PhotoCapture Center
- 211 PictBridge
- 212 Scanner
- 213 Printer
- 214 Interfaces
- 215 Netwerk
- 216 Vereisten voor de computer
- 217 Verbruiksartikelen