advertisement
![Het geluid bewerken. Roland JD-Xi | Manualzz Het geluid bewerken. Roland JD-Xi | Manualzz](http://s2.manualzz.com/store/data/063264809_1-215b28b11326fae7974f5b7ec224987a-360x466.png)
Het geluid bewerken
Audiostroom in een programma
Een programma bestaat uit vier partijen. Het geluid van elke partij wordt naar het effectgedeelte verzonden.
Hoewel de instellingen van het effectgedeelte worden gedeeld door het volledige programma, kunnen effecten voor elke partij afzonderlijk worden in- en uitgeschakeld.
Analog Synth
OSC
Drums
WAVE
Digital Synth 2
OSC
Digital Synth 1
OSC FILTER
TVF
FILTER
FILTER
LFO
LFO
AMP
AMP
TVA
AMP
Selecteer een geluid Pas de geluidssterkte aan
LFO
EFFECTS
Effect 1
Distortion
Fuzz
Compressor
Bit Crusher
Effect 2
Flanger
Phaser
Ring Mod
Slicer
Delay
Delay
Reverb
Reverb
* U kunt de combinatie van “effect aan/uit”-instellingen voor elke partij kiezen
8
De helderheid en dikte aanpassen (FILTER)
Het FILTER-gedeelte bevat parameters die het karakter en de karakteristieke kenmerken van het geluid bepalen.
[Cutoff]-regelaar (afsnijindicator)
Met deze regelaar specificeert u de afsnijfrequentie van de filter.
De filter waarvan de indicator brandt, is geselecteerd.
[Type]-knop
Met deze knop verandert u van filtertype (voor Analog
Synth is alleen LPF beschikbaar).
[Resonance]-regelaar
Resonantie benadrukt het geluid in de zone van de afsnijfrequentie van de filter.
Digital Synth-/Drums-partij
U kunt Digital LPF (laagdoorlaatfilter), HPF (hoogdoorlaatfilter), BPF
(banddoorlaatfilter) of PKG (piekfilter) gebruiken.
Analog LPF is niet beschikbaar.
U kunt de helling van de filter veranderen.
& Raadpleeg de “Parameter Guide” (PDF) voor meer informatie.
LPF HPF BPF PKG
Resonantie
Frequentie Afsnijzone
Analog Synth-partij
Alleen Analog LPF is beschikbaar.
Analog LPF
Resonantie
Afsnijzone
Frequentie
* Aangezien de Analog LPF gebruikmaakt van een analoog circuit, kan het geluid worden beïnvloed door de temperatuur en de toestand van de stroomtoevoer.
De geluidssterkte en de envelope aanpassen (AMP/ENV)
Het AMP-gedeelte bevat parameters die het volume regelen.
De “envelope” is de vorm van de volumeveranderingen vanaf het ogenblik waarop een instrument begint te klinken tot het geluid is weggestorven. Op een klavierinstrument specificeert de envelope de manier waarop het volume verandert, te beginnen op het ogenblik waarop u een toets indrukt, en hoe het geluid wegsterft nadat u de toets hebt losgelaten.
[Level]-regelaar
Hiermee stelt u het volume in.
[Envelope]-regelaar
Door de regelaar naar links te draaien, wordt een korter geluid met een sterkere attack voortgebracht; door de regelaar naar rechts te draaien, wordt de attack zachter en de release langer.
Envelope
Volume Geluid eindigt
S
A
Noot aan
D R
Noot uit
Tijd
A: attacktijd Tijd vanaf het ogenblik waarop u de toets indrukt tot het geluid het maximumniveau bereikt
D: decaytijd Tijd waarin het niveau van het maximumniveau afneemt tot het sustainniveau
S: sustaintijd Volume waarop het geluid zal worden aangehouden terwijl u de toets ingedrukt houdt
R: releasetijd Tijd waarin het geluid wegsterft nadat u de toets hebt losgelaten
Met de [Envelope]-regelaar past u de A/D/S/R-parameters in één bewerking effectief aan.
Voor de Drums-partij kunt u dit voor elk instrument (elke noot) afzonderlijk bewerken.
Als u A/D/S/R apart wilt bewerken, voert u “Tone Edit” in en voert u de instellingen uit ([Menu/Write]-knop 0 kies “Tone Edit”).
& Raadpleeg de “Parameter Guide” (PDF) voor meer informatie.
De Parameter Guide (PDF) verkrijgen
1.
Voer de volgende URL in op uw computer.
http://www.roland.com/manuals/
2.
Kies de “JD-Xi” als de productnaam.
Gebruikershandleiding
Het geluid moduleren (LFO)
LFO staat voor laagfrequente oscillator. Dat is een oscillator met een zeer lage frequentie. Deze oscillator kan verschillende golfvormen uitvoeren, met inbegrip van de sinusgolf, de driehoeksgolf, de blokgolf en de zaagtandgolf.
Door gebruik te maken van de LFO om verschillende aspecten van het geluidssignaal te moduleren, kunt u effecten toepassen zoals vibrato of tremolo.
Golfvormkeuzeregelaar
Hiermee selecteert u de golfvorm van de LFO.
De golfvorm waarvan de indicator brandt, is geselecteerd.
S (driehoeksgolf), R (sinusgolf), T (zaagtandgolf), U (blokgolf), W
(Sample & Hold), RND (willekeurige golf)
[Rate]-regelaar
Hiermee bepaalt u de snelheid van de LFO.
[Depth]-regelaar
Hiermee specificeert u de diepte van de LFO.
[Destination]-regelaar
Hiermee specificeert u wat de LFO zal beïnvloeden.
De bestemming waarvan de indicator brandt, is geselecteerd.
Bestemming
Pitch
Filter
Amp
Uitleg
Door LFO toe te passen op de toonhoogte, wordt vibrato voortgebracht.
Door LFO toe te passen op het filter, wordt een wah-effect voortgebracht.
Door LFO toe te passen op de versterker, wordt tremolo voortgebracht.
OPMERKING
Het LFO-effect wordt niet toegepast op de Drums-partij.
Kracht en ruimtelijkheid toevoegen (EFFECTS)
Met “Effects” kunt u het geluid op verschillende manieren wijzigen of verbeteren, bijvoorbeeld door galm toe te voegen of het geluid te vertragen.
[Effects ON/OFF]-knop
U kunt de effecten specificeren die door elke partij worden gebruikt. De combinatie verandert telkens als u op de [Effects ON/OFF]-knop drukt. De indicatoren bovenaan links van elke regelaar gaan branden om de beschikbare effecten aan te geven.
Het geluid passeert door “Effect 1” 0 “Effect 2” 0 “Delay” 0 “Reverb”, in die volgorde, en alleen de ingeschakelde effecten zullen worden toegepast.
Effect 1
Distortion
Fuzz
Compressor
Bit Crusher
Effect 2
Flanger
Phaser
Ring Mod
Slicer
Delay
Delay
Reverb
Reverb
& Raadpleeg de “Parameter Guide” (PDF) voor meer informatie over de parameters van elk effect en een verbindingsdiagram.
[Effect 1/2]-regelaar
Met deze regelaar past u de diepte van het effect aan.
Effect 1/2 [Type]-knop
Met deze knop selecteert u het effecttype.
Effect 1 Distortion, Fuzz, Compressor, Bit Crusher
Effect 2 Flanger, Phaser, Ring Mod, Slicer
[Delay]-regelaar
Met deze regelaar past u de delaydiepte aan.
[Reverb]-regelaar
Met deze regelaar past u de reverbdiepte aan.
Effectinstellingen worden afzonderlijk opgeslagen voor elk programma.
&
“Een geluid opslaan (programma) (WRITE)” (p. 9)
Programma- en effectinstellingen bewerken
1.
Druk op de [Menu/Write]-knop.
2.
Gebruik de Cursor [ K ] [ J ]-knoppen om “Program Edit”, “Tone Edit” of “Effects Edit” te selecteren, en druk vervolgens op de [Enter]-knop.
Het bewerkingsscherm voor elk item verschijnt.
3. Gebruik de Cursor [ K ] [ J ]-knoppen om de parameter te selecteren die u wilt bewerken, en gebruik de Value [-] [+]-knoppen om de waarde van die parameter te bewerken.
& Raadpleeg de “Parameter Guide” (PDF) voor meer informatie over de parameters.
4.
Wanneer de bewerking is uitgevoerd, drukt u meermaals op de
[Exit]-knop om terug te keren naar het bovenscherm.
Een geluid opslaan (programma) (WRITE)
Een geluid dat u creëert, zal veranderen als u de regelaars verplaatst of als u een andere klank of programma selecteert. Het zal bovendien verloren gaan als u de
JD-Xi uitschakelt.
Wanneer u een geluid hebt gecreëerd dat u leuk vindt, moet u het opslaan als een programma.
1.
Houd de [Shift]-knop ingedrukt en druk op de [Menu/Write]-knop.
Het naaminvoerscherm verschijnt.
Name: [Ent]
Init Program
2.
Gebruik de Cursor [ K ] [ J ]-knoppen om de cursor te verplaatsen, en gebruik de Value [-] [+]-knoppen om tekens te selecteren.
3.
Wanneer u de naam hebt gespecificeerd, drukt u op de [Enter]-knop.
4.
Gebruik de Program (Pattern) Value [-] [+]-knoppen om het opslagdoel te selecteren.
* Als u een nummer specificeert waarin al gegevens zijn opgeslagen, wordt de naam van het programma op de onderste regel weergegeven. Door gegevens in dat nummer op te slaan, zal het programma worden overschreven en zullen de vorige gegevens worden gewist.
5.
Druk op de [Enter]-knop.
Er verschijnt een bevestigingsbericht.
6. Druk op de [Enter]-knop.
Er verschijnt een scherm waarop Complete ! wordt weergegeven, en de gegevens zijn opgeslagen.
Als u wilt annuleren, drukt u op de [Exit]-knop.
* Schakel het apparaat NOOIT uit terwijl u instellingen aan het opslaan bent.
9
advertisement
Related manuals
advertisement
Table of contents
- 2 Paneelbeschrijvingen
- 2 Bovenpaneel
- 3 Achterpaneel
- 4 Inleiding
- 4 De JD-Xi leren kennen
- 4 Het apparaat in- of uitschakelen
- 5 Een geluid kiezen (programma)
- 5 Favoriete geluiden (programma's) gebruiken (Favorite)
- 6 Performen
- 6 Een arpeggio spelen
- 6 Toonverbuiging of vibrato toepassen
- 6 Het klavierbereik in octaafeenheden veranderen
- 6 Sneltoets naar het Portamento-instelscherm
- 6 Van Favorite-geheugenbank veranderen
- 7 De microfoon gebruiken
- 7 Een extern apparaat in de plaats van een microfoon gebruiken
- 8 Het geluid bewerken
- 8 Audiostroom in een programma
- 8 De helderheid en dikte aanpassen (FILTER)
- 8 De geluidssterkte en de envelope aanpassen (AMP/ENV)
- 9 Het geluid moduleren (LFO)
- 9 Kracht en ruimtelijkheid toevoegen (EFFECTS)
- 9 Programma- en effectinstellingen bewerken
- 9 Een geluid opslaan (programma) (WRITE)
- 10 Patronen spelen en opnemen
- 10 Basisbediening van de patternsequencer
- 11 TR-REC
- 11 Realtime opnemen
- 12 Opnemen in stappen
- 12 Andere opnamemethodes dan TR-REC, opnemen in stappen en realtime opnemen
- 13 Algemene instellingen voor de JD-Xi
- 13 Systeeminstellingen uitvoeren (SYSTEM)
- 14 De menuschermen openen
- 14 Terugkeren naar de fabrieksinstellingen (FACTORY RESET)
- 14 Gegevens back-uppen en herstellen
- 15 Instellingen voor een in de handel verkrijgbare microfoon
- 15 Synchroniseren en opnemen met andere apparaten
- 15 Alleen via de rechterzijde de klik uitvoeren
- 16 Lijst van sneltoetsen
- 17 Troubleshooting
- 18 HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN
- 18 BELANGRIJKE OPMERKINGEN