advertisement
▼
Scroll to page 2
of 6
GEBRUIK VAN HET KOELVAK Ingebruikneming van het apparaat 1. Steek de stekker in het stopcontact 2. Wanneer de stekker in het stopcontact wordt gestoken is het apparaat gewoonlijk van te voren in de fabriek afgesteld op een temperatuur van 5°C. Als op display A slechts één lichtpuntje verschijnt (standby-stand), druk dan op de inschakelknop B Regeling van de temperatuur Raadpleeg het bijgeleverde productinformatieblad voor de regeling van de temperatuur. Opmerking: De omgevingstemperatuur, de frequentie waarmee de deur geopend wordt, het plaatsen van warme gerechten en een verkeerde plaatsing van het apparaat kunnen van invloed zijn op de interne temperatuur van de koelkast die af kan wijken van de temperatuur die aangegeven is op het paneel. Bewaren van levensmiddelen in het koelvak: Plaats de levensmiddelen zoals in de afbeelding te zien is: A Gekookt voedsel B Groenten C Vis, vlees D Fruit en groenten E Flessen F Kaas Opmerking: • De levensmiddelen moeten worden afgedekt om te voorkomen dat ze uitdrogen • De afstand tussen de schappen en de achterwand van de koelkast zorgt voor een vrije luchtcirculatie • Zet de levensmiddelen niet tegen de achterwand van het koelvak • Zet geen levensmiddelen in de koelkast die nog warm zijn • Bewaar vloeistoffen in gesloten houders Let op: Het bewaren van groenten met een hoog watergehalte kan condensvorming veroorzaken op de glazen schappen; dit heeft geen invloed op het correct functioneren van het apparaat. 23 HET GEBRUIK VAN HET VRIESVAK (indien aanwezig) In het vriesvak kunnen ook verse levensmiddelen ingevroren worden. De hoeveelheid verse levensmiddelen die in 24 uur kan worden ingevroren staat aangegeven op het typeplaatje. Invriezen van verse levensmiddelen • In Fig. 1 is de aanbevolen plaats aangegeven voor levensmiddelen die ingevroren moeten worden, als er een rooster aanwezig is, als er geen rooster is bijgeleverd is de aanbevolen plaats aangegeven in Fig. 2. • Plaats de levensmiddelen in het midden van het vak zonder dat ze in aanraking komen met de reeds ingevroren levensmiddelen, houd ze op een afstand van ongeveer 20 mm (fig. 1 en 2). • Voor de apparaten met het vak , op toets (D) drukken om de functie Fast Freezing te activeren, het gele lampje (E) gaat branden en blijft tijdens de gehele invriesperiode branden. • Na ongeveer 26 uur wordt de functie automatisch uitgeschakeld en gaat het gele lampje (E) uit. De functie kan worden afgebroken door nogmaals op toets (D) te drukken. Fig. 1 In de tabel hiernaast kunt u zien hoeveel maanden verse, ingevroren levensmiddelen bewaard kunnen worden. Bij de aankoop van diepvriesproducten moet u op de volgende punten letten: • de verpakking of het pak moet onbeschadigd zijn, omdat het product anders kan bederven. Als een pakje bol staat of als er vochtplekken op zitten, is het niet onder optimale omstandigheden bewaard en kan het al gedeeltelijk zijn ontdooid. • De diepvriesproducten moeten als laatste worden gekocht en in isolerende tassen worden vervoerd. • Leg de diepvriesproducten bij thuiskomst meteen in het vriesvak. • De gedeeltelijk ontdooide diepvriesproducten mogen niet opnieuw worden ingevroren, maar moeten binnen 24 uur worden geconsumeerd. • Variaties in temperatuur moeten vermeden worden of tot een minimum worden beperkt. De uiterste houdbaarheidsdatum op de verpakking moet worden gerespecteerd. • De instructies op de verpakking voor het conserveren van diepvriesproducten dienen altijd te worden opgevolgd. Fig. 2 IJsblokjes maken • Vul het ijsbakje voor 2/3 met water en zet het in vak . • Gebruik, indien het ijsbakje aan de bodem van het vriesvak is vastgevroren, geen puntige of scherpe voorwerpen om het los te maken. • Om de ijsblokjes eenvoudig te verwijderen buigt u het bakje om. 24 ONTDOOIEN VAN HET APPARAAT Trek de stekker uit het stopcontact of sluit de stroomtoevoer af voordat u met het ontdooien begint. Het koelvak wordt geheel automatisch ontdooid. De aanwezigheid van waterdruppels op de achterwand aan de binnenkant van de koelkast duidt erop dat het apparaat bezig is automatisch te ontdooien. Het dooiwater wordt automatisch via een afvoeropening in een opvangbak geleid, waar het verdampt. Reinig regelmatig de afvoeropening van het dooiwater met behulp van het bijgeleverde gereedschap om een constante afvoer van het dooiwater zeker te stellen. (Fig. 1) Ontdooien van het vak (indien aanwezig) Wij raden u aan het vak een of twee maal per jaar te ontdooien, of wanneer de ijslaag te dik is geworden. IJsvorming is een normaal verschijnsel. De hoeveelheid en de snelheid waarmee zich het ijs vormt, hangt af van de omgeving waarin het apparaat zich bevindt en van de frequentie waarmee de deur van het vriesvak wordt geopend. De ijsvorming is het grootst op het bovenste gedeelte van het vak. Dit is normaal en heeft geen invloed op het correct functioneren van het apparaat. Het is raadzaam het vak te ontdooien wanneer u weinig voorraad heeft. • Open de deur en haal alle levensmiddelen uit het vriesvak, en zet ze op een heel koele plaats of in een koeltas. • Laat de deur open zodat het ijs kan smelten. • Reinig de binnenkant van de vriezer met een vochtige spons met lauw water en/of een neutraal schoonmaakmiddel. Gebruik geen schuurmiddelen. • Spoel goed en droog zorgvuldig af. • Plaats de levensmiddelen weer in het vak. • Sluit de deur. Steek de stekker weer in het stopcontact en start het apparaat volgens de aanwijzingen uit hoofdstuk "In werking stellen van het koelvak". De instellingen en keuzes die gemaakt werden voordat het apparaat ontdooid werd worden hersteld. Fig. 1 25 REINIGING EN ONDERHOUD Trek de stekker uit het stopcontact of sluit de stroomtoevoer af, alvorens onderhouds- en reinigingswerkzaamheden te gaan verrichten. • Reinig de binnenkant van de koelkast met een vochtige spons met lauw water en/of een neutraal schoonmaakmiddel. Spoel en droog het apparaat met een zachte doek. Gebruik geen schuurmiddelen. • De scheidingselementen mogen niet in water worden ondergedompeld, maar moeten worden afgewassen met een niet al te vochtige spons. • Reinig de binnenkant van het vriesvak tijdens het ontdooien. • Maak de ventilatieroosters en de condensor op de achterkant van het apparaat regelmatig schoon met een stofzuiger of een borstel. • Reinig de buitenkant met een met water bevochtigde zachte doek. Gebruik geen schuurmiddelen of schuursponsjes, noch vlekkenmiddelen (bijv. aceton en trichloorethyleen) of azijn. Als u het apparaat langere tijd niet gebruikt 1. Maak de koelkast helemaal leeg. 2. Haal de stekker uit het stopcontact. 3. Ontdooi het apparaat en reinig de binnenwanden. 4. Om de vorming van schimmel, onaangename luchtjes en roest te voorkomen moet de deur van het apparaat open blijven staan als het gedurende langere tijd niet gebruikt wordt. 5. Het apparaat schoonmaken. • Maak de binnenkant van het lage temperatuurvak (bij modellen waar dit aanwezig is) schoon tijdens het ontdooien. • Reinig de binnenkant van de koelkast met een vochtige spons met lauw water en/of een neutraal schoonmaakmiddel. Spoel en droog het apparaat met een zachte doek. Gebruik geen schuurmiddelen. 26 OPSPOREN VAN STORINGEN 1. Het apparaat werkt niet. • Is de stroom uitgevallen? • Zit de stekker goed in het stopcontact? • Is de hoofdschakelaar ingeschakeld? • Is de zekering doorgebrand? • Is de voedingskabel beschadigd? • Staat de toets (B) op de standby-stand? 2. De temperatuur in de vakken is niet koud genoeg. • Sluiten de deuren wel goed? • Staat het apparaat dicht bij een warmtebron? • Wordt de luchtcirculatie door de ventilatieroosters gehinderd? 3. Er ligt water op de bodem van het koelvak. • Is de afvoer van het dooiwater verstopt? 4. De binnenverlichting werkt niet. Controleer eerst de aanwijzingen onder punt 1, en vervolgens: • trek de stekker uit het stopcontact. • Als uw apparaat een lampje heeft moet u de aanwijzingen en de tekening op bijgevoegde kaart raadplegen om het lampje te controleren en te vervangen • Als uw apparaat ledverlichting heeft moet u contact opnemen met de klantenservice. 5. Er vormt zich te veel rijp/ijs in het vriesvak. • Is de deur van het vriesvak goed gesloten? 6. Het geluidsalarm is actief en het rode lampje (G) knippert • De deur heeft langer dan 2 minuten open gestaan. Druk op toets (F) om het alarm uit te schakelen of sluit de deur. 7. Het geluidsalarm klinkt, het rode lampje (G) knippert en de letter 'A' wordt weergegeven op het display • Defect in de temperatuursensor. Druk op toets (F) om het geluidsalarm uit te schakelen en neem contact op met de klantenservice Opmerkingen: • Indien de alarmtoestand beschreven onder punt 7 zich voordoet, kunnen toets (C) voor het instellen van de temperatuur en toets (D) niet gebruikt worden, maar kan het apparaat wel temperaturen in de vakken garanderen waardoor de conservering van de levensmiddelen niet in gevaar komt • Eventuele veranderingen van geluid (geborrel, geruis) zijn een gevolg van de normale werking van het apparaat, en zijn volstrekt normaal. 27 KLANTENSERVICE • het servicenummer (nummer achter het woord SERVICE op het typeplaatje binnenin het apparaat) • uw volledige adres • uw telefoonnummer Voordat u contact opneemt met de klantenservice: 1. Ga na of u de storingen zelf kunt verhelpen (zie "Storingen opsporen"). 2. Zet het apparaat opnieuw aan om te zien of het ongemak is verholpen. Als dit niet het geval is, schakel het apparaat dan opnieuw uit en herhaal de handeling na een uur. 3. Als ook dat niet helpt, wend u dan tot onze klantenservice. Opmerking: Het omkeren van de deur van het apparaat door onze klantenservice wordt niet beschouwd als een ingreep die onder de garantie valt. Vermeld de volgende gegevens: • de aard van de storing • het model INSTALLATIE • De aarding van het apparaat is wettelijk verplicht. De fabrikant aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor eventueel letsel aan personen, dieren of voor schade aan voorwerpen die veroorzaakt is door het niet in acht nemen van deze voorschriften. • Als de stekker en het stopcontact niet van hetzelfde type zijn, laat het stopcontact dan vervangen door een gekwalificeerd technicus. • Gebruik geen verlengsnoeren of meervoudige adapters. • Installeer het apparaat niet in de buurt van warmtebronnen. Installatie in een warme omgeving, rechtstreekse blootstelling aan de zon of opstelling van het apparaat in de buurt van een warmtebron (kachel, fornuis) verhogen het stroomverbruik en dienen te worden vermeden. • Indien dit niet mogelijk is, moeten de volgende minimumafstanden worden aangehouden: • 30 cm vanaf fornuizen die werken op kolen of petroleum; • 3 cm vanaf elektrische fornuizen en/of gasfornuizen. • Monteer de afstandstukken (indien bijgeleverd) op de achterkant van de condensator die op de achterkant van het apparaat zit. • Installeer het apparaat op een droge en goed geventileerde plaats, zorg dat het op een vlakke ondergrond staat en stel indien nodig de poten aan de voorkant bij. • De binnenkant schoonmaken. • Breng de bijgeleverde accessoires aan. Afkoppeling van het elektriciteitsnet Het moet mogelijk zijn het apparaat van het elektriciteitsnet af te koppelen door de stekker uit het stopcontact te halen of via een tweepolige netschakelaar die bovenstrooms van het stopcontact is geplaatst. Elektrische aansluiting • Houd u aan de plaatselijke voorschriften voor de elektrische aansluiting. • De gegevens met betrekking tot de spanning en het opgenomen vermogen staan op het typeplaatje in het apparaat. 28
advertisement
* Your assessment is very important for improving the workof artificial intelligence, which forms the content of this project
Related manuals
advertisement