Toshiba Satellite A100 de handleiding

Add to My manuals
197 Pages

advertisement

Toshiba Satellite A100 de handleiding | Manualzz

Gebruikershandleiding

A100

PMR300118NL0

PMR300118NL0

Choose freedom.

computers.toshiba-europe.com

Choose freedom.

computers.toshiba-europe.com

opties en accessoires

TOSHIBA A100

Copyright

© 2006 by TOSHIBA Corporation. Alle rechten voorbehouden. Volgens de auteurswetten mag deze handleiding op geen enkele wijze worden verveelvoudigd zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van

TOSHIBA. Met betrekking tot het gebruik van de informatie in deze handleiding wordt geen octrooirechtelijke aansprakelijkheid aanvaard.

TOSHIBA A100 Draagbare personal computer Gebruikershandleiding

Eerste druk januari 2006

Het auteursrecht voor muziek, films, computerprogramma's, databases en ander auteursrechtelijk beschermd intellectueel eigendom berust bij de maker of de copyrighthouder. Auteursrechtelijk beschermd materiaal kan uitsluitend voor privé- of huiselijk gebruik worden verveelvoudigd. Andere toepassingen dan hierboven zijn vermeld (met inbegrip van conversie naar digitale indeling, verandering, overdracht van gekopieerd materiaal en distributie via een netwerk) zonder toestemming van de copyrighthouder vormen schendingen van het auteursrecht en kunnen strafrechtelijk of middels een actie tot schadevergoeding worden vervolgd. Houd u aan de auteurswetten wanneer u deze handleiding of delen ervan verveelvoudigt.

Afwijzing van aansprakelijkheid

Deze handleiding is zorgvuldig gevalideerd en nagekeken. De aanwijzingen en beschrijvingen waren correct voor de TOSHIBA A100 draagbare personal computer op het tijdstip waarop deze handleiding ter perse ging. Navolgende computers en handleidingen kunnen echter zonder kennisgeving worden gewijzigd. TOSHIBA aanvaardt dientengevolge geen aansprakelijkheid voor schade die direct of indirect voortvloeit uit fouten of omissies in de handleiding, of uit discrepanties tussen computer en handleiding.

Gebruikershandleiding ii

TOSHIBA A100

Handelsmerken

IBM is een gedeponeerd handelsmerk en IBM PC en PS/2 zijn handelsmerken van International Business Machines Corporation.

Intel, Intel SpeedStep en Pentium zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Intel Corporation of dochterondernemingen in de

Verenigde Staten en andere landen.

Windows en Microsoft zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft

Corporation.

Photo CD is een handelsmerk van Eastman Kodak.

Memory Stick is een gedeponeerd handelsmerk en i.LINK is een handelsmerk van Sony Corporation.

TruSurround XT, WOW HD, Circle Surround Xtract, SRS en het symbool zijn handelsmerken van SRS Labs, Inc.

De technologieën TruSurround XT, WOW HD, Circle Surround Xtract,

TruBass, SRS 3D, Definition en FOCUS worden gebruikt onder licentie van

SRS Labs, Inc.

InterVideo en WinDVD zijn gedeponeerde handelsmerken van InterVideo

Inc.

WinDVD Creator is een handelsmerk van InterVideo Inc.

In deze handleiding wordt mogelijk verwezen naar andere handelsmerken en gedeponeerde handelsmerken die hierboven niet zijn vermeld.

Informatie over Macrovision

In dit product is kopieerbeveiligingstechnologie verwerkt die is beschermd door methoden en aanvragen van bepaalde Amerikaanse patenten en andere intellectuele eigendomsrechten van Macrovision Corporation, en andere rechthebbenden. Gebruik van deze techniek is alleen toegestaan met toestemming van Macrovision Corporation en is uitsluitend bedoeld voor privégebruik en weergave voor een beperkt publiek, tenzij

Macrovision Corporation toestemming heeft verleend voor andere gebruiksmogelijkheden. Terugwerkend construeren of demonteren is verboden.

Gebruikershandleiding iii

TOSHIBA A100

Veiligheidsinstructies

Volg de onderstaande veiligheidsinstructies om uzelf en uw computer te beschermen.

Tijdens het gebruik van de computer

Laat de portable tijdens gebruik niet lange tijd achtereen op uw lichaam rusten. Bij intensief gebruik kan er zich warmte in de basis opbouwen.

Langdurig contact met de huid kan een onaangenaam gevoel of zelfs brandwonden veroorzaken.

■ Probeer niet de computer zelf te repareren. Volg de installatieinstructies nauwgezet.

■ Draag een accu niet in uw zak, handtas of een andere houder waar metalen objecten (zoals sleutels) de accucontactpunten kunnen kortsluiten. Hierdoor kunnen extreem hoge temperaturen ontstaan, met het risico van brandwonden.

■ Zorg dat er geen voorwerpen op het snoer van de netadapter rusten en dat het snoer niet op een locatie ligt waar regelmatig mensen lopen of staan.

■ Plaats de netadapter op een positie met voldoende ventilatie, bijvoorbeeld op een bureaublad of op de vloer, wanneer u de computer op de netvoeding gebruikt of de accu oplaadt. Bedek de netadapter niet met papier of andere voorwerpen die afkoeling belemmeren, en gebruik de netadapter niet terwijl deze in een draagtas zit.

■ Gebruik uitsluitend de netadapter en accu's die zijn goedgekeurd voor gebruik met deze computer. Gebruik van een ander type accu of netadapter resulteert in brand- of ontploffingsgevaar.

■ Controleer alvorens de computer op een voedingsbron aan te sluiten of de spanningsspecificatie van de netadapter overeenkomt met die van de beschikbare voedingsbron. 115 V/60 Hz in het merendeel van

Noord- en Zuid-Amerika en een aantal landen in het Verre Oosten

(zoals Taiwan). 100 V/50 Hz in het oosten van Japan en 100 V/60 Hz in het westen van Japan. 230 V/50 Hz in de meeste landen van Europa, het Midden Oosten en het Verre Oosten.

■ Als u de netadapter met een verlengsnoer gebruikt, zorg dan dat de totale stroomsterkte van de op het verlengsnoer aangesloten apparaten niet hoger is dan de stroomspecificatie van het verlengsnoer.

■ Om de stroomvoorziening naar de computer stop te zetten schakelt u de computer uit, verwijdert u de accu en verwijdert u de stekker van de netadapter uit het stopcontact.

■ Tijdens onweer dient u geen kabels aan de computer te koppelen of ervan te ontkoppelen, of onderhouds- of configuratiewerkzaamheden op de computer uit te voeren. Hierdoor loopt u het risico van een elektrische schok.

■ Plaats de computer op een vlak oppervlak wanneer u ermee gaat werken.

Gebruikershandleiding iv

TOSHIBA A100

Conformiteitverklaring EU

TOSHIBA verklaart dat het product Toshiba A100 (PSAA8*/PSAA9*) voldoet aan de volgende normen:

Dit product is voorzien van het CE-keurmerk in overeenstemming met de relevante Europese richtlijnen, met name de Electromagnetic Compatibility

Directive 89/336/EEC voor notebooks en elektronische accessoires, zoals de meegeleverde netadapter, de Radio Equipment and

Telecommunications Terminal Equipment Directive 99/5/EEC in het geval van geïmplementeerde accessoires voor telecommunicatie en de Low

Voltage Directive 73/23/EEC voor de meegeleverde netadapter.

De verantwoording voor de toewijzing van CE-keurmerken ligt bij

TOSHIBA EUROPE GmbH, Hammfelddamm 8, 41460 Neuss, Duitsland, telefoon +49-(0)-2131-158-01.

Raadpleeg voor een exemplaar van de betreffende CE-verklaring van overeenstemming de volgende website: http://epps.toshiba-teg.com

.

De volgende informatie is alleen bedoeld voor lidstaten van de EU:

Het symbool geeft aan dat dit product niet als huishoudelijk afval mag worden behandeld. Zorg ervoor dat dit product op correcte wijze wordt weggegooid. Doet u dit niet, dan kan dit gevaar opleveren voor het milieu en de gezondheid van de mens.

Neem voor meer informatie over de recyclage van dit product contact op met uw gemeentekantoor, uw vuilnisdienst of de winkel waar u het product hebt gekocht.

Afhankelijk van in welk land of welke regio u dit product hebt aangeschaft, is dit symbool mogelijk niet aanwezig.

Modemwaarschuwing

Verklaring van overeenstemming

De apparatuur is goedgekeurd (conform Commissiebesluit “CTR21”) voor aansluiting van één toestel op het PSTN (Public Switched Telephone

Network: openbaar geschakeld telefoonnetwerk) in alle Europese landen.

Als gevolg van variaties tussen de individuele PSTN’s in verschillende landen/regio's biedt deze goedkeuring niet per se een garantie voor storingsvrije werking op elke telefoonaansluiting.

Wend u in het geval van problemen in eerste instantie tot uw leverancier.

Gebruikershandleiding v

TOSHIBA A100

Netwerkcompatibiliteit

Dit product is ontworpen voor gebruik met de volgende netwerken en is compatibel met deze netwerken. Het is getest en voldoet aan de aanvullende voorschriften in EG 201 121.

Duitsland

Griekenland

Portugal

Spanje

Zwitserland

Alle overige landen/ regio's

ATAAB AN005,AN006,AN007,AN009,AN010 en

DE03,04,05,08,09,12,14,17

ATAAB AN005, AN006 en GR01, 02, 03, 04

ATAAB AN001,005,006,007,011 en P03,04,08,10

ATAAB AN005, 007, 012 en ES01

ATAAB AN002

ATAAB AN003, 004

Voor elk netwerk zijn specifieke switchinstellingen of een specifieke softwareconfiguratie vereist; raadpleeg de relevante gedeelten van de gebruikershandleiding voor nadere informatie.

De hookflash-functie is onderhevig aan afzonderlijke nationale goedkeuring. Deze functie is niet getest op conformiteit met nationale voorschriften, en correcte werking van deze functie op nationale netwerken kan niet worden gegarandeerd.

Veiligheidsinstructies voor optisch schijfstation

Het optische schijfstation gebruikt een lasersysteem. Lees met het oog op een veilig en correct gebruik van dit product eerst deze gebruikershandleiding zorgvuldig door. Bewaar deze handleiding altijd in de nabijheid van het product, zodat u deze handleiding eenvoudig kunt naslaan. Als het apparaat ooit moet worden gerepareerd, neemt u contact op met een Authorized Toshiba Service Center.

Het gebruik van regelaars, instellingen of procedures die hier niet zijn vermeld, kan resulteren in blootstelling aan gevaarlijke straling.

Open nooit de behuizing, zodat rechtstreekse blootstelling aan de laserstraal wordt voorkomen.

HET GEBRUIK VAN REGELAARS, INSTELLINGEN OF PROCEDURES

DIE NIET IN DE HANDLEIDING ZIJN VERMELD, KAN RESULTEREN IN

BLOOTSTELLING AAN GEVAARLIJKE STRALING.

Het optische station dat in deze computer wordt gebruikt, is uitgerust met een laserapparaat. Op het oppervlak van het station is een classificatielabel met de volgende zin aangebracht.

Gebruikershandleiding vi

TOSHIBA A100

De fabrikant van het station met het bovenstaande etiket certificeert dat het station op de fabricagedatum voldeed aan de voorschriften voor laserproducten conform artikel 21 van de Code of Federal Regulations van de Verenigde Staten, Department of Health & Human Services, Food and

Drug Administration.

In andere landen voldoet het station aan de IEC 825- en EN60825voorschriften voor laserproducten van klasse 1.

Deze computer is uitgerust met een van de optische stations in de volgende lijst, afhankelijk van het model:

Fabrikant Type

TSST (TOSHIBA SAMSUNG

OPSLAGTECHNOLOGIE)

Panasonic

DVD-ROM

SD-2732

DVD-ROM&CD-R/RW

UJDA770

TSST (TOSHIBA SAMSUNG

OPSLAGTECHNOLOGIE)

HITACHI-LG Data Storage

Panasonic

Pioneer

DVD-ROM&CD-R/RW

TS-L462C

DVD-ROM&CD-R/RW

GCC-4244N

DVD Super Multi (±R Double Layer)

UJ-850B

DVD Super Multi (±R Double Layer)

DVR-K16TB

TEAC

HITACHI-LG Data Storage

NEC

DVD Super Multi (±R Double Layer)

DV-W28EB

DVD Super Multi (±R Double Layer)

GMA-4082N

DVD Super Multi (±R Double Layer)

ND-7550

Gebruikershandleiding vii

TOSHIBA A100

Belangrijke mededeling

Auteursrechtelijk beschermd materiaal zoals - maar niet alleen - muziek, video, computerprogramma's en databases zijn beschermd onder de auteursrechtelijke wetgeving. Tenzij u specifiek toestemming hebt volgens het auteursrecht dat van toepassing is, mag u auteursrechtelijk beschermd materiaal zonder de toestemming van de eigenaar van de auteursrechten niet kopiëren, bewerken, toewijzen, overdragen of gebruiken. Overtreding van dit verbod kan resulteren in gerechtelijke vervolging.

■ Telefoneer niet tijdens onweer (behalve als u een draadloze telefoon gebruikt). Bliksem kan elektrische schokken veroorzaken.

■ Gebruik de telefoon niet om een gaslek te rapporteren in de nabijheid van het lek.

■ Gebruik alleen het in deze handleiding vermelde netsnoer.

■ Vervang de accu uitsluitend door een accu van hetzelfde type of van een gelijkwaardig, door de fabrikant aanbevolen type.

■ Houd u bij het afdanken van gebruikte accu's aan de voorschriften van de fabrikant.

Gebruik alleen de accu-eenheid die bij de computer is geleverd of een optionele, door de fabrikant aanbevolen accu-eenheid. Gebruik van de verkeerde accu kan resulteren in beschadiging van de computer.

TOSHIBA aanvaardt in een dergelijk geval geen aansprakelijkheid voor eventuele schade.

Gebruikershandleiding viii

Voorwoord

Gefeliciteerd met uw nieuwe TOSHIBA A100-computer. Deze krachtige, lichtgewicht notebook staat garant voor hoge prestaties en jarenlang betrouwbaar computergebruik.

In deze handleiding wordt uitgelegd hoe u uw TOSHIBA A100-computer gebruiksklaar maakt en ermee aan de slag gaat. Verder wordt gedetailleerde informatie gegeven over het configureren van de computer, elementaire bewerkingen en onderhoud, het gebruik van optionele apparaten en probleemoplossing.

Als u nog nooit een computer hebt gebruikt of nog nooit met een portable

hebt gewerkt, leest u eerst de hoofdstukken Inleiding

en

Rondleiding

om uzelf vertrouwd te maken met de voorzieningen, onderdelen en accessoires van de computer. Lees vervolgens

Aan de slag voor

stapsgewijze instructies voor het gebruiksklaar maken van de computer.

Als u een ervaren computergebruiker bent, dient u dit voorwoord te lezen om inzicht te krijgen in de indeling van deze handleiding. Blader daarna de handleiding door om ermee vertrouwd te raken. Besteed met name

aandacht aan de paragraaf Speciale voorzieningen

van de Inleiding om

kennis te maken met de voorzieningen die bijzonder of uniek zijn voor de

computers, en lees aandachtig HW Setup en wachtwoorden . Als u

PC-kaarten gaat installeren of externe apparaten zoals een printer gaat aansluiten, dient u hoofdstuk 8,

Optionele apparaten , te lezen.

Gebruikershandleiding ix

TOSHIBA A100

Inhoud van de handleiding

Deze handleiding bestaat uit negen hoofdstukken, vijf bijlagen, een woordenlijst en een index.

In hoofdstuk 1,

Inleiding

, vindt u een overzicht van de voorzieningen, mogelijkheden en opties van de computer.

In hoofdstuk 2,

Rondleiding , worden de onderdelen van de computer

geïdentificeerd en kort toegelicht.

In hoofdstuk 3,

Aan de slag

, wordt beknopt uitgelegd hoe u met de computer aan de slag kunt gaan en worden tips gegeven over veiligheid en het inrichten van uw werkplek.

Hoofdstuk 4, Grondbeginselen , bevat tips voor het onderhoud van de

computer en het gebruik van het touchpad/dual-modepad, het optische station, het externe diskettestation, draadloos LAN, LAN, audio-/ videobedieningsknoppen, afstandsbediening en het interne modem.

In hoofdstuk 5,

Het toetsenbord , worden speciale toetsenbordfuncties

beschreven zoals de geïntegreerde numerieke toetsen en de sneltoetsen.

Hoofdstuk 6,

Stroomvoorziening en spaarstanden

, verschaft details over de voedingsbronnen en energiebesparingsmodi van de computer.

In hoofdstuk 7,

HW Setup en wachtwoorden , wordt uitgelegd hoe u de

computer configureert met het programma HW Setup. Verder leest u hier hoe u een wachtwoord instelt.

Hoofdstuk 8, Optionele apparaten

, beschrijft welke optionele hardware beschikbaar is.

Hoofdstuk 9, Probleemoplossing , verschaft nuttige informatie over het

uitvoeren van diagnostische tests en suggesties voor de beste handelwijze als de computer niet correct lijkt te werken.

De bijlagen verschaffen technische informatie over de computer.

De

Woordenlijst bevat definities van algemene computertermen en

acroniemen die in de tekst worden gebruikt.

Met behulp van de Index

kunt u snel informatie in deze handleiding opzoeken.

Gebruikershandleiding x

TOSHIBA A100

Conventies

In deze handleiding worden de volgende notatieconventies gebruikt voor het beschrijven, identificeren en markeren van termen en bedieningsprocedures.

Afkortingen

Wanneer een afkorting voor het eerst wordt gebruikt, wordt deze gevolgd door een verklaring (al dan niet tussen haakjes). Bijvoorbeeld: ROM (Read

Only Memory). Acroniemen worden tevens gedefinieerd in de Woordenlijst

.

Pictogrammen

Pictogrammen identificeren poorten, regelaars en andere delen van de computer. Het paneel met systeemlampjes gebruikt tevens pictogrammen ter aanduiding van de onderdelen waarover het informatie verschaft.

Toetsen

De toetsenbordtoetsen worden in de tekst gebruikt ter beschrijving van een aantal computerbewerkingen. De toetsopschriften die op het toetsenbord te zien zijn, worden in een duidelijk te onderscheiden lettertype gedrukt.

Enter duidt bijvoorbeeld de Enter-toets aan.

Gebruik van toetsen

Voor sommige bewerkingen moet u tegelijkertijd twee of meer toetsen indrukken. Dergelijke bewerkingen worden aangeduid door een plusteken

(+) tussen de toetsopschriften (+). Zo betekent Ctrl + C dat u op C moet drukken terwijl u Ctrl ingedrukt houdt. Als er drie toetsen worden gebruikt, dient u de eerste twee toetsen ingedrukt te houden en tegelijkertijd op de derde toets te drukken.

ABC Als in procedures een actie moet worden uitgevoerd, zoals het klikken op een pictogram of het invoeren van tekst, wordt de naam van het pictogram of wordt de tekst die moet worden ingevoerd, weergegeven in het lettertype dat hier links is afgebeeld.

Beeldscherm

ABC

De namen van vensters en pictogrammen, en door de computer gegenereerde tekst die op het beeldscherm verschijnt, worden in het links weergegeven lettertype gedrukt.

Gebruikershandleiding xi

TOSHIBA A100

Mededelingen

Mededelingen worden in deze handleiding gebruikt om u attent te maken op belangrijke informatie. Elk type mededeling wordt aangeduid zoals hieronder wordt geïllustreerd.

Attentie! In dit soort mededelingen wordt u gewaarschuwd dat incorrect gebruik van apparatuur of het negeren van instructies kan resulteren in gegevensverlies of beschadiging van de apparatuur.

Opmerking. Een opmerking is een tip of aanwijzing die u helpt de apparatuur optimaal te gebruiken.

Gebruikershandleiding xii

Algemene voorzorgsmaatregelen

TOSHIBA-computers bieden optimale veiligheid en optimaal gebruikerscomfort; bovendien zijn ze robuust, een belangrijke eigenschap voor draagbare computers. U moet echter bepaalde voorzorgsmaatregelen nemen om het risico van lichamelijk letsel, beschadiging van de computer of aantasting van de prestaties verder te beperken.

Lees de onderstaande algemene aanwijzigen en let op de waarschuwingen die in de handleiding worden gegeven.

Blessures door overbelasting

Lees de instructiehandleiding met betrekking tot veiligheid en gebruikomstandigheden . Hierin wordt toegelicht hoe u hand- en polsblessures als gevolg van langdurig toetsenbordgebruik kunt

voorkomen. Hoofdstuk 3, Aan de slag

, bevat eveneens informatie over het inrichten van de werkplek, de lichaamshouding en de verlichting, met behulp waarvan u lichamelijke overbelasting kunt reduceren.

Letsel door verhitting van computeroppervlakken

■ Vermijd langdurig lichamelijk contact met de computer. Indien de computer gedurende een langere periode is gebruikt, kan het oppervlak zeer heet worden. Zelfs als de computer niet heet aanvoelt, kan langdurig lichamelijk contact (bijvoorbeeld wanneer u de computer op uw schoot of uw handen op de polssteun laat rusten) resulteren in rode plekken op de huid.

■ Als de computer lange tijd is gebruikt, dient u direct contact met de metalen plaat die de I/O-poorten ondersteunt, te vermijden. Deze plaat wordt heet na langdurig computergebruik.

■ Het oppervlak van de netadapter kan heet worden. Dit duidt niet op een storing. Als u de netadapter wilt vervoeren, dient u deze eerst te ontkoppelen en te laten afkoelen.

■ Plaats de netadapter niet op materiaal dat warmtegevoelig is. Het materiaal kan beschadigd raken.

Gebruikershandleiding xiii

TOSHIBA A100

Schade door druk of stoten

Zorg dat de computer niet wordt blootgesteld aan zware druk of harde stoten. Door extreme druk of stoten kunnen computeronderdelen beschadigd raken en kunnen er storingen ontstaan.

Oververhitting van PC-kaarten

Sommige PC-kaarten kunnen bij langdurig gebruik heet worden.

Oververhitting van een PC-kaart kan resulteren in fouten of een onstabiele werking van de PC-kaart. Ga ook voorzichtig te werk bij het verwijderen van een PC-kaart die langdurig is gebruikt.

Mobiele telefoons

Het gebruik van mobiele telefoons kan storing veroorzaken in het audiosysteem. Hoewel de werking van de computer hierdoor niet wordt beïnvloed, verdient het aanbeveling om tijdens telefoongesprekken een afstand van minimaal 30 cm te handhaven tussen de computer en de mobiele telefoon.

Afwijzing van aansprakelijkheid voor de prestaties van de processor

De prestaties van de CPU (Central Processing Unit ofwel Centrale

Verwerkingseenheid) in uw computer kunnen afwijken van de specificaties, onder invloed van de volgende factoren:

■ gebruik van bepaalde randapparaten;

■ gebruik van accuvoeding in plaats van netvoeding;

■ Gebruik van bepaalde multimedia, door de computer gegenereerde afbeeldingen of videotoepassingen

■ gebruik van standaardtelefoonlijnen of langzame netwerkverbindingen;

■ gebruik van complexe ontwerpsoftware, bijvoorbeeld geavanceerde

CAD-toepassingen;

■ Gelijktijdig gebruik van verschillende toepassingen of functies

■ Gebruik van de computer in gebieden met lage luchtdruk (grote hoogte

>1000 meter boven zeeniveau)

■ Gebruik van de computer bij temperaturen onder 5 °C of boven 30 °C of boven 25 °C op grote hoogte (deze temperatuurlimieten zijn niet nauwkeurig en kunnen per model verschillen).

De CPU-prestaties kunnen bovendien afwijken van de specificaties als gevolg van de ontwerpconfiguratie.

In bepaalde omstandigheden kan uw computer zichzelf automatisch uitschakelen.

Dit is een normale beschermende maatregel ter voorkoming van gegevensverlies of beschadiging van het product bij gebruik buiten de aanbevolen omstandigheden. Vermijd het risico van gegevensverlies door altijd back-ups van gegevens te maken. Dit doet u door de gegevens van tijd tot tijd op een extern opslagmedium op te slaan. Voor optimale prestaties dient u uw computer alleen onder de aanbevolen omstandigheden te gebruiken. Lees de aanvullende beperkingen in de bijgeleverde documentatie door. Neem voor nadere informatie contact op met de TOSHIBA-afdeling voor service en ondersteuning.

Gebruikershandleiding xiv

TOSHIBA A100

Niet-toepasselijke pictogrammen

Bepaalde notebookchassis zijn zodanig ontworpen dat deze alle mogelijke configuraties voor een volledige productserie kunnen huisvesten. Uw geselecteerde model heeft mogelijk niet alle voorzieningen en specificaties die corresponderen met de pictogrammen of schakelaars op het notebookchassis, tenzij u voor al deze voorzieningen hebt gekozen.

Draadloos LAN/Atheros

Voor 802.11a, b en g

De verzendsnelheid via het draadloos LAN en het maximale bereik van draadloos LAN kunnen variëren al naar gelang de elektromagnetische omgeving, obstakels, ontwerp en configuratie van accesspoints, clientontwerp en software-/hardwareconfiguratie.

De werkelijke verzendsnelheid zal lager zijn dan de theoretische maximumsnelheid.

Voor Atheros

U kunt de Atheros-functie SuperAG™ of SuperG™ alleen gebruiken als uw client en accesspoint de corresponderende voorziening ondersteunen. De werking van deze functies kan variëren afhankelijk van de indeling van de verzonden gegevens.

LCD

Na verloop van tijd en afhankelijk van het gebruik van de computer, neemt de helderheid van het LCD-scherm af. Dit is een bekend kenmerk van de

LCD-technologie.

Kopieerbeveiliging

Technologie ter bescherming van het auteursrecht in sommige media verhindert mogelijk het weergeven en opnemen van die media.

Capaciteit van vaste schijf

1 Gigabyte (GB) betekent 1000 × 1000 × 1000 = 1.000.000.000 bytes met machten van 10. Echter, het besturingssysteem van de computer vermeldt de opslagcapaciteit van de computer met machten van 2 voor de definitie van 1 GB = 1024 × 1024 × 1024 = 1.073.741.824 bytes, en kan daarom een lagere opslagcapaciteit weergeven. De beschikbare opslagcapaciteit is minder als er op het product een of meer besturingssystemen zijn voorgeïnstalleerd, zoals Microsoft Windows, en/of een of meer toepassingen zijn voorgeïnstalleerd. De werkelijke capaciteit na formatteren kan per model verschillen.

SRS

Er zijn alleen SRS-geluidsverbeteringen beschikbaar in het Windowsbesturingssysteem van Microsoft.

Gebruikershandleiding xv

TOSHIBA A100

Afbeeldingen

Alle afbeeldingen zijn gesimuleerd voor illustratiedoeleinden.

Express Media Player

Express Media Player is geen Windows-toepassing. De levensduur van de batterij is korter dan wanneer u soortgelijke toepassingen van het

Windows-besturingssysteem gebruikt.

LCD-scherm en vermoeidheid van de ogen

Het LCD-scherm heeft een helderheid die overeenkomt met die van een tv.

Het verdient aanbeveling de helderheid van het LCD-scherm aan uw eigen voorkeur aan te passen om te voorkomen dat uw ogen vermoeid raken.

Vrijwaringsverklaring met betrekking tot GPU-prestaties

(Graphics Processing Unit)

De prestaties van de Graphics Processing Unit (“GPU”) wisselen al naar gelang het productmodel, de ontwerpconfiguratie, de toepassingen, de instellingen voor energiebeheer en de gebruikte functies.

De GPU-prestaties worden alleen geoptimaliseerd wanneer het apparaat op netstroom werkt. De prestaties zijn aanzienlijk minder wanneer de accu wordt gebruikt.

Afwijzing van aansprakelijkheid met betrekking tot het hoofdgeheugen

Een deel van het hoofdgeheugen van de computer kan worden gebruikt door het grafische systeem om de grafische prestaties te verbeteren. Dit vermindert de hoeveelheid hoofdgeheugen die voor andere computeractiviteiten beschikbaar is. De hoeveelheid hoofdgeheugen die wordt toegewezen om de graphics te ondersteunen, hangt af van het grafische systeem, de gebruikte toepassingen, de grootte van het systeemgeheugen en andere factoren. Voor PC's die zijn geconfigureerd met 4 GB systeemgeheugen is de totale geheugenruimte voor computeractiviteiten aanzienlijk kleiner en varieert deze per model en systeemconfiguratie.

Gebruikershandleiding xvi

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1

Hoofdstuk 2

Hoofdstuk 3

Voorwoord

Algemene voorzorgsmaatregelen

Inleiding

Controlelijst van apparatuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-1

Voorzieningen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-3

Speciale voorzieningen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-10

Hulpprogramma's . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-12

Opties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-14

Rondleiding

Voorkant met gesloten beeldscherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-1

Linkerkant . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-2

Rechterkant. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-4

Achterkant. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-5

Onderkant . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-6

Voorkant met het beeldscherm geopend . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-6

AV-knoppen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-8

Systeemlampjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-9

Toetsenbordlampjes. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-10

USB-diskettestation . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-11

Optisch station . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-12

Afstandsbediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-14

Netadapter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-16

Aan de slag

Uw werkplek inrichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-2

De netadapter aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-5

Het beeldscherm openen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-6

De stroom inschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-6

De computer voor het eerst opstarten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-7

De computer uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-7

De vooraf geïnstalleerde software herstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-11

Gebruikershandleiding xvii

TOSHIBA A100

Hoofdstuk 4

Hoofdstuk 5

Hoofdstuk 6

Hoofdstuk 7

Hoofdstuk 8

Grondbeginselen

Het touchpad/dual-modepad gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-1

Functie van dual-modepad-knoppen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-2

Het USB-diskettestation gebruiken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-3

Optische stations gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-4

Schijven verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-7

Functie van AV-knop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-8

Afstandsbediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-9

Express Media Player. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-13

CD's beschrijven met het CD-RW-/DVD-ROM-station . . . . . . . . . . . 4-18

CD/DVD's beschrijven op een DVD Super Multi-station

(+-R Double Layer) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-21

RecordNow! Basic for TOSHIBA . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-24

Video . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-27

Behandeling van schijven/diskettes. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-30

De microfoon gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-31

Modem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-31

Draadloze communicatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-34

LAN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-36

De LAN-kabel aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-36

De computer reinigen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-38

De computer verplaatsen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-38

Warmteverspreiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-39

Het toetsenbord

Typemachinetoetsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-1

Functietoetsen F1 ... F12 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-2

Softkeys: Fn-toetscombinaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-2

Speciale Windows-toetsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-7

Geïntegreerde numerieke toetsen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-7

ASCII-tekens genereren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-9

Stroomvoorziening en spaarstanden

Omstandigheden bij stroomvoorziening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-1

Voedingslampjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-2

Accutypen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-3

Optimaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-4

Accu:RTC-batterij . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-4

Onderhoud en gebruik van de accu-eenheid. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-5

De accu-eenheid vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-12

De computer opstarten met een wachtwoord . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-14

HW Setup en wachtwoorden

HW Setup. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-1

Optionele apparaten

PC-kaarten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8-2

Gebruikershandleiding xviii

TOSHIBA A100

Hoofdstuk 9

Bijlage A

Bijlage B

Bijlage C

Bijlage D

Bijlage E

Express-kaart . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8-3

Sleuf voor meerdere digitale mediakaarten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8-4

Geheugenuitbreiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8-7

Extra accu-eenheid (6 cellen, 9 cellen en 12 cellen) . . . . . . . . . . . . 8-10

Extra netadapter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8-10

Accuoplader . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8-10

USB FDD Kit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8-10

Externe monitor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8-10

Televisie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8-11

i.LINK (IEEE1394) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8-12

Beveiligingsslot . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8-13

Probleemoplossing

Handelwijze bij probleemoplossing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9-1

Controlelijst voor hardware en systeem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9-3

CD-RW-/DVD-ROM-station . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9-9

DVD Super Multi-station (+-R Double Layer) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9-10

Bluetooth. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9-19

TOSHIBA-ondersteuning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9-20

Specificaties

Beeldschermcontroller en modi

Beeldschermcontroller . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . B-1

Videomodi . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . B-2

Draadloos LAN

Kaartspecificaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . C-1

Radio-eigenschappen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . C-2

Ondersteunde frequenties sub-banden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . C-3

Het netsnoer en de voedingsaansluitingen

Als uw computer wordt gestolen

Woordenlijst

Index

Gebruikershandleiding xix

Hoofdstuk 1

Inleiding

Dit hoofdstuk bevat een controlelijst van de apparatuur en beschrijft de voorzieningen, opties en accessoires van de computer.

Sommige voorzieningen die in deze handleiding worden toegelicht, functioneren wellicht niet correct als u een besturingssysteem gebruikt dat niet vooraf door TOSHIBA is geïnstalleerd.

Controlelijst van apparatuur

Verwijder de computer voorzichtig uit de verpakking. Berg de doos en het verpakkingsmateriaal op voor toekomstig gebruik.

Een asterisk * geeft een optioneel onderdeel aan dat afhangt van het gekochte model

Controleer of u de volgende items hebt:

Hardware

Controleer of u de volgende items hebt:

■ TOSHIBA A100 Draagbare personal computer

■ Universele netadapter en netsnoer

■ Modulaire kabel *

■ Afstandsbediening *

■ Accu-eenheid * (geïnstalleerd of afzonderlijk van de computer)

Gebruikershandleiding 1-1

Inleiding

Software

Windows XP Professional/Home Edition Service Pack 2

De volgende software is vooraf geïnstalleerd:

■ Microsoft

®

Windows XP Home Edition of Professional Edition

■ Modemstuurprogramma

■ Netwerkstuurprogramma

■ stuurprogramma voor draadloos LAN (kan alleen worden gebruikt voor modellen met draadloos LAN)

■ Bluetooth-stuurprogramma (kan alleen worden gebruikt voor

Bluetooth-modellen)

■ Schermstuurprogramma's voor Windows

■ Geluidsstuurprogramma voor Windows

■ stuurprogramma voor het aanwijsapparaat

■ DVD-videospeler

■ TOSHIBA Hulpprogramma’s

■ TOSHIBA Power Saver

■ TOSHIBA Gebruikershandleiding

■ TOSHIBA Assist

■ TOSHIBA ConfigFree

■ TOSHIBA-hulpprogramma Touchpad On/Off

■ TOSHIBA PC Diagnostic Tool

■ TOSHIBA Zooming

■ TOSHIBA Controls

■ TOSHIBA Virtual Sound

■ TOSHIBA Acoustic Silencer

■ TOSHIBA-sneltoetsprogramma

■ Hulpprogramma TOSHIBA SD-geheugenkaart formatteren

■ RecordNow! Basic for TOSHIBA *

■ DLA voor TOSHIBA *

■ TOSHIBA DVD-RAM-stuurprogramma *

■ WinDVD Creator2 Platinum *

■ Hulpprogramma voor vingerafdruk *

Documentatie:

■ Toshiba A100-serie Gebruikershandleiding

■ Toshiba A100-serie Aan de slag

■ Instructiehandleiding met betrekking tot veiligheid en gebruiksomstandigheden

■ Garantie-informatie

Gebruikershandleiding 1-2

Inleiding

Productherstelmedia en extra software

■ Productherstelmedia

■ Recovery-CD (Productherstel) voor Express Media Player *

Voorzieningen

Dankzij de geavanceerde LSI- en CMOS-technologie (Large Scale

Integration- en Complementary Metal-Oxide Semiconductor-technologie) van TOSHIBA is de computer compact, licht van gewicht, uiterst betrouwbaar en energiezuinig. Deze computer biedt de volgende voorzieningen en voordelen:

Processor

Ingebouwd De computer is uitgerust met een Intel

®

32 KB en L2-cachegeheugen van 2 MB.

Core™-processor, geïntegreerde L1-instructiecache van

Intel

®

Core™ Duo-processor T2300

Intel

®

Core™ Duo-processor T2400

Intel ® Core™ Duo-processor T2500

Intel

®

Core™ Duo-processor T2600

Intel ® Core™ Solo-processor T1300

Intel

®

Core™-processor ondersteunt Execute-Disable Bit-technologie .

Deze functie is beschikbaar als de instelling Available (Beschikbaar) ervoor is opgegeven in het BIOS Setup-menu (standaard is de functie ingesteld op Not-Available (Niet beschikbaar)). U opent het BIOS

Setup-menu door tijdens het opstarten van de computer op ESC te drukken.

Geheugen

Sleuven

Level

2-cache

Video-RAM

PC4200-geheugenmodules van 256 MB, 512 MB of

1024 MB kunnen in de twee sleuven worden geplaatst voor een systeemgeheugen van maximaal 2048 MB.

Een 2-MB (Intel

®

Core™-processor) level 2-cache voor maximale prestaties.

Geïntegreerde oplossing van maximaal 128 MB, gedeeld met hoofdgeheugen voor

Intel

®

945GM, afhankelijk van het aangeschafte model.

Extern 64-/128-/256-MB VGA DDR2-RAM of

ATI MOBIRITY

®

RADEON

®

X1300/X1400/X1600 of nVIDIA GeForce Go 7600/7300.

Gebruikershandleiding 1-3

Inleiding

Stations/schijven

Vaste schijf De computer heeft een geïntegreerde 2,5-inch vaste schijf voor niet-vluchtige opslag van gegevens en software. De volgende grootten zijn beschikbaar:

40 GB (37,26 miljard bytes)

60 GB (55,89 miljard bytes)

80 GB (74,52 miljard bytes)

100 GB (93,15 miljard bytes)

120 GB (111,78 miljard bytes)

Diskettestation

(optioneel)

Ondersteunt 3,5-inch diskettes met een capaciteit van

1,44 MB of 720 KB en wordt aangesloten op de

USB-poort.

(Windows

®

XP ondersteunt geen 720-KB diskettes.)

DVD-ROMstation

In de DVD-ROM-stationsmodule van volledige kunt u

CD's en DVD's gebruiken zonder adapter. Het station leest DVD-ROM’s met maximaal 8-speed en CD-ROM’s met maximaal 24-speed. Dit station ondersteunt de volgende indelingen:

■ DVD-ROM

■ DVD-Video

■ CD-R

■ CD-RW

■ CD-DA

■ CD-Text

■ Photo CD (single/multi-session)

■ CD-ROM Mode 1, Mode 2

■ CD-ROM XA Mode 2 (Form1, Form2)

■ Enhanced CD (CD-EXTRA)

■ CD-G (alleen audio-CD)

■ Adresseringsmethode 2

Gebruikershandleiding 1-4

CD-RW-/

DVD-ROMstation

Inleiding

Sommige modellen zijn uitgerust met een

CD-RW-/DVD-ROM-stationsmodule van volledige grootte waarmee u CD’s/DVD’s zonder adapter kunt uitvoeren. De maximale leessnelheid is 8-speed voor

DVD-ROM’s en 24-speed voor CD-ROM’s. De maximale schrijfsnelheid is 24-speed voor CD-R’s en 24-speed

voor CD-RW’s. Zie hoofdstuk 4, Grondbeginselen , voor

meer informatie. Dit station kan de volgende indelingen lezen:

■ DVD-ROM

■ DVD-Video

■ CD-R

■ CD-RW

■ CD-DA

■ CD-Text

■ Photo CD (single/multi-session)

■ CD-ROM Mode 1, Mode 2

■ CD-ROM XA Mode 2 (Form1, Form2)

■ Enhanced CD (CD-EXTRA)

■ CD-G (alleen audio-CD)

■ Adresseringsmethode 2

Gebruikershandleiding 1-5

Inleiding

DVD Super

Multi-station

(+-R Double

Layer)

Sommige modellen zijn uitgerust met een volledige

DVD Super Multi-stationsmodule (+-R Double Layer) waarmee u zonder adapter gegevens op herschrijfbare

CD's/DVD's kunt vastleggen en CD’s/DVD's van 12 cm

(4,72 inch) of 8 cm (3,15 inch) kunt lezen. De maximale leessnelheid is 8-speed voor DVD-ROM’s en 24-speed voor CD-ROM’s. De schrijfsnelheid voor CD-R is maximaal 24-speed, voor CD-RW maximaal 10-speed, voor DVD-R maximaal 8-speed, voor DVD-RW maximaal 4-speed, en voor DVD-RAM maximaal

5-speed. Voor DVD+R's is de maximale schrijfsnelheid

8-speed en voor DVD+RW's 4-speed. Voor DVD+R DL is de maximale schrijfsnelheid 2,4-speed en voor

DVD-R DL maximaal 2-speed. Dit station ondersteunt de volgende indelingen:

■ DVD-ROM

■ DVD-Video

■ DVD-R

■ DVD-RW

■ DVD+R

■ DVD+RW

■ DVD-RAM

■ DVD+R DL

■ DVD-R DL

■ CD-DA

■ CD-Text

■ Photo CD (single/multi-session)

■ CD-ROM Mode 1, Mode 2

■ CD-ROM XA Mode 2 (Form1, Form2)

■ Enhanced CD (CD-EXTRA)

■ CD-G (alleen audio-CD)

■ Adresseringsmethode 2

Gebruikershandleiding 1-6

Inleiding

Beeldscherm

Het LCD-scherm van de computer ondersteunt videoafbeeldingen met hoge resolutie. Het scherm kan in diverse standen worden gezet voor maximaal comfort en optimale leesbaarheid.

Ingebouwd De Thin-Film Transistor kleuren-LCD is verkrijgbaar in de volgende formaten:

Grafische controller

15,4-inch WXGA, 1280 horizontale × 800 verticale pixels

15,4-inch WXGA-CSV, 1280 horizontale × 800 verticale pixels

Grafische controller voor optimale beeldschermprestaties. Raadpleeg bijlage B,

Beeldschermcontroller en modi

, voor meer informatie.

Toetsenbord

Ingebouwd IBM

®

-compatibel uitgebreid toetsenbord met 85 of 86 toetsen, geïntegreerde numerieke toetsen, vaste cursorbesturingstoetsen, en de toetsen en .

Raadpleeg hoofdstuk 5, Het toetsenbord

,voor meer informatie.

Aanwijsapparaat

Ingebouwd Met een touchpad/dual-modepad en de besturingsknoppen in de polssteun kunt u de schermaanwijzer verplaatsen.

Voeding

Accu-eenheid De computer wordt van stroom voorzien door één oplaadbare lithium-ion accu-eenheid.

RTC-batterij De computer heeft een interne batterij voor de interne

RTC (Real Time Clock) en kalender.

Netadapter De universele netadapter voorziet het systeem van stroom en laadt de accu’s op wanneer deze opraken. De adapter wordt geleverd met een verwisselbaar netsnoer.

Aangezien de netadapter universeel is, ondersteunt deze netspanningen tussen 100 en 240 volt.

Poorten

Hoofdtelefoon Voor aansluiting van een stereohoofdtelefoon.

Microfoon Voor aansluiting van een monomicrofoon.

Parallel Parallelle printer of ander parallel apparaat

(ECP-compatibel). (Aanwezig op sommige modellen.)

Gebruikershandleiding 1-7

Inleiding

Infrarood Deze infraroodpoort is compatibel met de Infrared Data

Association-standaard (IrDA 1.1) en de Fast

InfraRed-standaard (FIR). Hiermee is draadloze gegevensoverdracht van 4 Mbps mogelijk met IrDA

1.1-compatibele externe apparaten. (Aanwezig op sommige modellen.)

Externe monitor

Universal

Serial Bus

(USB2.0) i.LINK™

(IEEE 1394)

De 15-pins analoge VGA-poort ondersteunt VESA

DDC2B-compatibele functies.

Vier USB- ofwel Universal Serial Bus-poorten die elke kettingsgewijze aansluiting van een aantal

USB-compatibele apparaten ondersteunen.

Deze poort ondersteunt snelle, rechtstreekse gegevensoverdracht vanaf externe apparaten zoals digitale videocamera’s.

(Aanwezig op sommige modellen.)

Video-uit-bus Via deze S-Video-uit-poort kunt u NTSC- of

PAL-gegevens overbrengen naar externe apparaten.

Sleuven

PC-kaart De sleuf voor PC-kaarten biedt ruimte voor:

Eén PC-kaart van 5 mm (Type II)

Raadpleeg hoofdstuk 8,

Optionele apparaten

, voor meer informatie

Kaart voor meerdere digitale media

Door middel van deze sleuf kunt u gemakkelijk gegevens overbrengen van apparaten, bijvoorbeeld digitale camera’s en PDA’s (Personal Digital Assistants), die gebruik maken van een flash-geheugen (SD-, MS-,

MS Pro-, MMC- of xD-geheugenkaarten). (Aanwezig op sommige modellen.)

Express-kaart In deze sleuf kunt u een Express Card™/34 of Express

Card™/54 installeren om de functionaliteit uit te breiden.

(Aanwezig op sommige modellen.)

Multimedia

Geluidssysteem

S-Video-uitpoort

Het Sound Blaster™ Pro™- en Windows Sound

System-compatibele geluidssysteem biedt interne luidsprekers, een interne microfoon (optioneel) en aansluitingen voor een externe microfoon en hoofdtelefoons. Hij bevat ook een volumeregelaar.

Via deze S-Video-uit-poort kunt u NTSC- of

PAL-gegevens overbrengen naar externe apparaten. Zie hoofdstuk 8,

Televisie , voor meer informatie.

Gebruikershandleiding 1-8

Inleiding

Communicatie

LAN

Draadloos

LAN

Modem

De computer is uitgerust met een LAN-kaart die ondersteuning biedt voor Ethernet LAN (10 Mbit/s,

10BASE-T), Fast Ethernet LAN (100 Mbit/s,

100BASE-TX) of Gigabit Ethernet LAN (1000 megabits per seconde, 1000BASE-T).

Sommige computers in deze serie zijn uitgerust met een minikaart voor draadloze LAN's. Deze kaart is compatibel met andere LAN-systemen die zijn gebaseerd op DSSS-/OFDM-radiotechnologie (Direct

Sequence Spread Spectrum/Orthogonal Frequency

Division Multiplexing) die voldoet aan de IEEE

802.11-norm (Revisie A, B en G) en de turbomodus.

Automatische selectie van de verzendsnelheid in het verzendbereik 54, 48, 36, 24, 18, 12, 9 en 6 Mbit/s

(Revisie A/B, B/G, A/B/G-combinatietype).

Automatische selectie van de verzendsnelheid in het verzendbereik 11, 5,5, 2 en 1 Mbit/s (Revisie B).

Automatische selectie van de verzendsnelheid in het verzendbereik 108, 96, 72, 48, 36, 24, 18 en 12 Mbit/s

(turbomodus, Revisie A/B/G-combinatietype).

Frequentiebandselectie (5 GHz: Revisie A/2,4 GHz:

Revisie B/G).

zoeken op meerdere kanalen; energiebeheer voor kaarten;

Atheros Super G™- of Super AG™

-

(Atheros-moduletype).

technologie

WEP-gegevenscodering (WEP = Wired Equivalent

Privacy), gebaseerd op het 152-bits coderingsalgoritme

(Atheros-moduletype).

WEP-gegevenscodering (WEP = Wired Equivalent

Privacy), gebaseerd op het 128-bits coderingsalgoritme

(Intel-moduletype).

AES-gegevenscodering (AES = Advanced Encryption

Standard), gebaseerd op het 256-bits coderingsalgoritme (Atheros-moduletype).

De ingebouwde modem voorziet in gegevens- en faxcommunicatie. Raadpleeg bijlage E. De snelheid van gegevens- en faxverzending is afhankelijk van analoge-telefoonlijnomstandigheden. Het modem heeft een modempoort voor aansluiting op een telefoonlijn.

V.90 en V.92 worden uitsluitend in de VS, Canada, het

Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Duitsland en Australië ondersteund. Alleen V.90 is beschikbaar in andere regio's.

Gebruikershandleiding 1-9

Inleiding

Bluetooth

Schakelaar voor draadloze communicatie

Beveiliging

Sleuf beveiligingsslot

Sommige computers in deze serie hebben

Bluetooth-functies. De draadloze Bluetooth-technologie maakt kabels tussen elektronische apparaten zoals computer en printers overbodig. Bluetooth zorgt voor snelle, betrouwbare en veilige draadloze communicatie in een kleine ruimte.

Met deze schakelaar zet u de Wireless LAN- en de

Bluetooth-functies aan en uit. (Aanwezig op sommige modellen.)

Hierop kan een optioneel veiligheidsslot op de computer worden aangesloten om deze aan een bureau of ander groot voorwerp te verankeren.

Software

Besturingssysteem

TOSHIBA

Hulpprogramma’s

Plug en

Play

Windows

®

XP Professional of Home Edition is beschikbaar. Raadpleeg het gedeelte over vooraf geïnstalleerde software aan het begin van dit hoofdstuk.

Een aantal hulp- en stuurprogramma’s is vooraf geïnstalleerd om het gebruik van de computer te vergemakkelijken. Raadpleeg de paragraaf

Hulpprogramma’s in dit hoofdstuk.

Wanneer u een extern apparaat op de computer aansluit of een onderdeel installeert, stelt de Plug en

Play-capaciteit het systeem in staat om de verbinding te herkennen en automatisch de nodige configuratiewijzigingen aan te brengen.

Speciale voorzieningen

De volgende functies zijn ofwel uniek voor Toshiba-computers ofwel geavanceerde functies, waardoor de computer handiger is in gebruik.

Sneltoetsen Door middel van deze zogeheten hotkeys kunt u de systeemconfiguratie snel wijzigen zonder een systeemconfiguratieprogramma te hoeven gebruiken.

Beeldscherm automatisch uitschakelen

Met deze functie wordt de stroom naar het interne beeldscherm automatisch stopgezet als het toetsenbord of aanwijsapparaat een bepaalde tijd niet is gebruikt. De stroomvoorziening wordt hersteld zodra een toets wordt ingedrukt of het aanwijsapparaat wordt gebruikt. U kunt de tijdlimiet opgeven met de optie Monitor uit op het tabblad Basisinstellingen van TOSHIBA Power Saver.

Gebruikershandleiding 1-10

Inleiding

Vaste schijf automatisch uitschakelen

Systeem op stand-by/in slaapstand

Geïntegreerde numerieke toetsen

Wachtwoord voor opstarten

Directe beveiliging

Intelligente stroomvoorziening

Energiebesparingsmodus

In-/uitschakelen via

LCD

Automatische slaapstand bij lage acculading

Met deze functie wordt de stroom naar de vaste schijf automatisch stopgezet als een bepaalde tijd lang geen activiteit op de vaste schijf heeft plaatsgevonden. De stroomvoorziening wordt hersteld zodra de vaste schijf wordt gebruikt. U kunt de tijdlimiet opgeven met de optie

HDD Power off op het tabblad Basic Setup van

TOSHIBA Power Saver.

Met deze functie wordt het systeem automatisch op stand-by of in de slaapstand gezet als een bepaalde tijd lang geen invoer of hardware-activiteit heeft plaatsgevonden. U kunt de tijdlimiet opgeven met de optie Systeem op stand-by of Systeem in slaapstand op het tabblad Basisinstellingen van TOSHIBA Power

Saver.

Het toetsenbord heeft tien geïntegreerde numerieke toetsen. Raadpleeg de paragraaf Geïntegreerde numerieke toetsen in hoofdstuk 5,

Het toetsenbord

, voor informatie over het gebruik van deze toetsen.

Er zijn twee niveaus voor het beveiligen van wachtwoorden beschikbaar om ongeoorloofd gebruik van uw computer te voorkomen.

Met een sneltoets kunt u het scherm leegmaken en de computer blokkeren.

Een microprocessor in de intelligente stroomvoorziening van de computer detecteert de acculading en berekent de resterende accucapaciteit. De microprocessor beschermt de elektronische onderdelen tevens tegen abnormale omstandigheden, zoals extreme spanningspieken vanuit een voedingsbron. U kunt de resterende accucapaciteit controleren. Gebruik de optie

Battery remaining in TOSHIBA Power Saver.

Met deze voorziening kunt u accu-energie besparen. U kunt de energiebesparingsmodus opgeven via het onderdeel Profile in TOSHIBA Power Saver.

Met deze functie wordt de stroom naar de computer uitgeschakeld wanneer de LCD wordt gesloten, en weer ingeschakeld zodra de LCD wordt geopend. U kunt de instelling opgeven met de optie When I close the lid op het tabblad Setup Action van TOSHIBA Power Saver.

Als de acculading zover is gedaald dat u de computer niet meer kunt gebruiken, wordt automatisch de slaapstand geactiveerd en wordt het systeem afgesloten. U kunt de instelling opgeven op het tabblad

Setup Action (actie instellen) van

TOSHIBA Power Saver.

Gebruikershandleiding 1-11

Inleiding

Warmteverspreiding

Slaapstand

Stand-by

De CPU heeft een interne temperatuursensor ter bescherming tegen oververhitting. Als de interne temperatuur van de computer een bepaald niveau bereikt, wordt de ventilator aangezet of wordt de

CPU-verwerkingssnelheid verlaagd. Gebruik de optie

Cooling Method (koelmethode) op het tabblad Basic

Setup (basisinstellingen) van TOSHIBA Power Saver.

Maximale prestaties

Optimaal accugebruik

Eerst wordt de ventilator ingeschakeld en vervolgens wordt zo nodig de

CPU-verwerkingssnelheid verlaagd.

Eerst de processorsnelheid verlagen en dan zo nodig de ventilator aanzetten.

Met deze functie kunt u de stroom uitschakelen zonder de software te hoeven sluiten. De inhoud van het hoofdgeheugen wordt op de vaste schijf opgeslagen, en wanneer u de computer weer aanzet, kunt u uw werk hervatten op de plaats waar u was opgehouden.

Raadpleeg de paragraaf De computer uitschakelen in hoofdstuk 3,

Aan de slag , voor nadere informatie.

Als u uw werk moet onderbreken, kunt u de computer uitschakelen zonder de software te hoeven sluiten. de gegevens worden in het hoofdgeheugen van de computer bewaard. Wanneer u de computer weer aanzet, kunt u uw werk hervatten op de plaats waar u was opgehouden.

Hulpprogramma's

In dit gedeelte worden vooraf geïnstalleerde hulpprogramma’s beschreven en wordt toegelicht hoe u de programma’s start. Raadpleeg de on line handleiding, Help of readme-bestanden bij elk hulpprogramma voor informatie over bewerkingen.

TOSHIBA

Assist

TOSHIBA Assist is een grafische gebruikersinterface waarmee u gemakkelijk toegang tot Help en services kunt verkrijgen.

TOSHIBA

Power

Saver

HW Setup

Klik als u dit energiebeheerprogramma wilt starten op

Configuratiescherm, daarna op Prestaties en onderhoud en selecteer het pictogram TOSHIBA Power Saver.

Met dit programma kunt u uw hardware-instellingen aanpassen aan uw werkwijzen en de randapparaten die u gebruikt. Om het hulpprogramma te starten klikt u achtereenvolgens op de Windows-knop Start en op

Configuratiescherm. Klik in het Configuratiescherm op

Printers en andere hardware en vervolgens op het pictogram TOSHIBA HW Setup.

Gebruikershandleiding 1-12

Inleiding

DVD-video speler

TOSHIBA

Zooming

RecordNow!

Basic for

TOSHIBA

DLA voor

TOSHIBA

TOSHIBA

PC

Diagnostic

Tool

TOSHIBA

ConfigFree

Dual-mode pad

De DVD-videospeler heeft een scherminterface en

-functies voor het afspelen van DVD-video’s. Het programma bestaat uit een interface met functies op het scherm. Klik op Start, wijs Alle programma’s aan, wijs

InterVideo WinDVD aan en klik op InterVideo WinDVD.

Met dit hulpprogramma kunt u de pictogrammen op het bureaublad of die in het toepassingsvenster vergroten of verkleinen.

U kunt CD's/DVD's in verschillende indelingen maken: audio-CD's die op een gewone stereo-CD-speler kunnen worden afgespeeld, en data-CD's/-DVD's voor het opslaan van de bestanden en mappen op uw vaste schijf. Deze software kan worden gebruikt op een model met een CD-RW-/DVD-ROM-station,

DVD-R/-RW-station, DVD+R/+RW-station of DVD Super

Multi-station.

DLA (Drive Letter Access ofwel stationslettertoegang) is het pakketschrijfprogramma waarmee bestanden en/of mappen via een stationsletter naar een DVD+RW-,

DVD-RW- of CD-RW-schijf kunnen worden geschreven, op dezelfde manier als naar een diskette of andere verwisselbare schijven.

TOSHIBA PC Diagnostic Tool geeft gegevens weer over de configuratie van de computer en biedt de mogelijkheid om een aantal ingebouwde apparaten te testen. U kunt TOSHIBA PC Diagnostic Tool als volgt starten via de menubalk:

[Start] -[Alle programma's] - [TOSHIBA] - [Utilities] -

[PC Diagnostic Tool]

ConfigFree bestaat uit een reeks hulpprogramma's waarmee u verbindingen met communicatie-apparaten en netwerken beheert. Met ConfigFree kunt u tevens communicatieproblemen opsporen en profielen maken, waarmee u eenvoudig schakelt tussen locaties en communicatienetwerken. U start ConfigFree als volgt:

[Start] - [Alle programma's] - [TOSHIBA] - [Netwerk] -

[ConfigFree]

Het DualMode-touchpad biedt in standaardmodus normale Synaptics-voorzieningen en schakelt over op een DualMode-interface als u op de rechterbovenhoek van het touchpad tikt. Als u weer op dezelfde hoek tikt, wordt de normale aanwijsmodus hersteld.

De volumeregelaar aan de rechterkant van het touchpad en de afdrukknop functioneren mogelijk niet bij een aantal toepassingen.

Gebruikershandleiding 1-13

Inleiding

TOSHIBAhulpprogramma

Touchpad

On/Off

TOSHIBA

Controls

Als u in een Windows-omgeving op Fn + F9 drukt, wordt de touchpad-/dual-modepadfunctie in- of uitgeschakeld.

Wanneer u op deze sneltoets drukt, wordt de huidige instelling veranderd en als pictogram weergegeven.

Bluetooth

TOSHIBA

Stack

Met dit hulpprogramma kunt u de Internetknop en de

CD/DVD-knop aanpassen: zo kunt u toepassingen of acties aan deze knoppen toewijzen (standaard worden aan deze knoppen respectievelijk de standaard

Internet-browser en CD/DVD toegewezen).

Door middel van deze software kunnen remote

Bluetooth-apparaten draadloos met elkaar communiceren.

Bluetooth kan niet worden gebruikt in modellen waarin geen

Bluetooth-module is geïnstalleerd.

TOSHIBA

Virtual

Sound

TOSHIBA Virtual Sound werkt als het audiofilter dat de functies SRS TruSurround XT, SRS WOW HD en SRS

Circle Surround Xtract gebruikt van SRS Labs, Inc. in de

Verenigde Staten. Het audiofilter verbetert de geluids- en muziekkwaliteit van uw computer.

Opties

U kunt uw computer nog krachtiger en gebruikersvriendelijker maken door een aantal opties toe te voegen. De volgende opties zijn beschikbaar:

Geheugenu itbreiding

Accueenheid

Netadapter

Er zijn twee geheugensleuven beschikbaar voor het installeren van 256-MB, 512-MB of 1024-MB geheugenmodules. De modules zijn van het type

PC4200, 200-pins, SO Dual In-line (SO-DIMM).

Een extra accu-eenheid

■ 6 cellen (PA3399U-2BAS/PA3399U-2BRS),

■ 9 cellen (PA3478U-1BAS/PA3478U-1BRS),

■ 12 cellen (PA3400U-1BAS/PA3400U-1BRS) kunt u bij uw TOSHIBA-dealer kopen.

Deze accu-eenheid is identiek aan de accu die bij uw computer wordt geleverd. U kunt deze als reserve-exemplaar of ter vervanging gebruiken.

Als u de computer regelmatig op verschillende locaties gebruikt, is het misschien een goed idee om voor elke locatie een extra netadapter te kopen: u hoeft de adapter dan niet telkens mee te nemen.

Gebruikershandleiding 1-14

Inleiding

Accuoplader Met behulp van de accuoplader kunnen accu-eenheden gemakkelijk buiten de computer worden opgeladen. In de accuoplader passen maximaal twee accu-eenheden

(lithium-ion PA3471U-1CHG, PA3471E-1CHG).

USB-diskettestation

Een 3,5-inch diskettestation ondersteunt 1,44-MB en

720-kB diskettes. Voor aansluiting op een USB-poort.

(Windows

®

XP ondersteunt geen 720-KB diskettes.)

Beveiligingsslot

U kunt een beveiligingskabel aan de computer bevestigen om de computer te beschermen tegen diefstal.

Gebruikershandleiding 1-15

Hoofdstuk 2

Rondleiding

In dit hoofdstuk worden de verschillende onderdelen van de computer beschreven. Maak uzelf vertrouwd met elk onderdeel voordat u met de computer aan de slag gaat.

Voorkant met gesloten beeldscherm

De volgende afbeelding illustreert de voorkant van de computer met het beeldscherm gesloten. Maak uzelf vertrouwd met elk onderdeel voordat u met de computer aan de slag gaat.

Een asterisk * geeft een optionele functie aan die afhangt van het gekochte model.

Kaartsleuf voor meerdere digitale media *

Indicator voor meerdere digitale mediakaarten*

Vergrendelingsschuif voor het beeldscherm

Systeemlampjes Microfoon Volumeregelaar

Infraroodpoort * Hoofdtelefoon

Voorkant van de computer met gesloten beeldscherm

Vergrendelingsschuif voor het beeldscherm

Deze vergrendelingsschuif zet het LCD-scherm vast wanneer dit gesloten is. Duw de vergrendelingsschuif opzij om het beeldscherm te openen.

Gebruikershandleiding 2-1

Rondleiding

Volumeregelaar

Gebruik deze regelaar om het volume van de systeemluidspreker en hoofdtelefoon af te stemmen.

Microfoonbus Op de standaard 3,5-mm mini-microfoonbus kan een monomicrofoon of ander apparaat voor audio-invoer worden aangesloten.

Hoofdtelefoonaansluiting

Sleuf voor meerdere digitale mediakaarten

Op de standaard 3,5-mm mini-hoofdtelefoonbus kan een stereohoofdtelefoon (minimaal 16 ohm) of ander apparaat voor audio-uitvoer worden aangesloten.

Wanneer u een hoofdtelefoon aansluit, wordt de interne luidspreker automatisch uitgeschakeld.

Infraroodpoort Deze infraroodpoort is compatibel met IrDA 1.1-normen

(IrDA = Infrared Data Association). Deze poort zorgt voor draadloze gegevensoverdracht met

IrDA 1.1-compatibele externe apparaten met een snelheid van 4 MB/s, 1.152 MB/s, 115,2 KB/s,

57,6 KB/s, 38,4 KB/s, 19,2 KB/s of 9,6 KB/s.

(Aanwezig op sommige modellen.)

Door middel van deze sleuf kunt u gemakkelijk gegevens overbrengen van apparaten, bijvoorbeeld digitale camera’s en PDA’s, die gebruik maken van een flash-geheugen (SD-, MS-, MS Pro-, MMC- of xD-geheugenkaarten).

Wanneer de computer toegang tot de geheugenkaart verkrijgt, gaat dit lampje blauw branden.

Indicator van kaartsleuf voor meerdere digitale media

Systeemlampjes

Aan de hand van vier statuslampjes kunt u zien of de netadapter is aangesloten, of de computer aan is, en wat de status van de hoofdaccu en de vaste schijf is. Zie de paragraaf Systeemlampjes voor details.

Linkerkant

De volgende afbeelding illustreert de linkerkant van de computer.

Luchtopening Video-uit-bus Sleuf voor Express-kaart *

Poort externe monitor i.LINK (IEEE 1394) Port * PC-kaartsleuf *

Gebruikershandleiding 2-2

Rondleiding

Linkerkant van de computer

Poort externe monitor

Op deze 15-pins poort kunt u een externe monitor aansluiten.

Luchtopening Voorziet in de luchtcirculatie voor de ventilator.

Blokkeer nooit de ventilatieopening. Zorg dat er geen voorwerpen in deze openingen terechtkomen. Een speld of soortgelijk voorwerp kan de schakelingen van de computer beschadigen.

Video-uit-bus Steek een 4-pens S-Video-connector in deze bus.

i.LINK-poort

(IEEE 1394)

Verbind een extern apparaat, bijvoorbeeld een digitale videocamera, met deze poort voor snelle gegevensoverdracht. Sommige modellen zijn uitgerust met een i.LINK-poort. (Aanwezig op sommige modellen.)

.

Wanneer meerdere IEEE1394-apparaten op een PC zijn aangesloten, worden de apparaten mogelijk niet correct geïdentificeerd. Dit probleem kan optreden wanneer Windows

®

XP opnieuw wordt gestart terwijl de apparaten aangesloten zijn of wanneer de IEEE1394-apparaten worden ingeschakeld voordat de PC is aangezet. Als dit probleem zich voordoet, ontkoppelt u de IEEE1394-kabels en sluit u deze opnieuw aan.

PC-kaartsleuf De PC-kaartsleuf biedt ruimte voor één PC-kaart van

5 mm (Type II). De sleuf ondersteunt 16-bits PC-kaarten en 32-bits CardBus-PC-kaarten.

Zorg dat er geen voorwerpen in de PC-kaartsleuf terechtkomen. Een speld of soortgelijk voorwerp kan de schakelingen van de computer beschadigen.

Express-kaart Aan de linkerkant van de computer bevindt zich een

Express-kaartsleuf waarin u een extra Express-kaart kunt installeren. (Aanwezig op sommige modellen.)

De bovenste SLEUF is VOOR de EXPRESS-KAART en de onderste

SLEUF is VOOR de PC-KAART. Let op dat u deze goed plaatst, want onjuist plaatsen kan schade veroorzaken.

Gebruikershandleiding 2-3

Rondleiding

Rechterkant

De volgende afbeelding illustreert de rechterkant van de computer.

Schakelaar voor draadloze communicatie* Sleuf beveiligingsslot

USB-poorten Optisch station

Rechterkant van de computer

Universal

Serial

Bus-poorten

Modempoort

De twee USB 2.0-compatibele poorten ondersteunen gegevensoverdrachtsnelheden die 40 maal hoger zijn dan met de USB 1.1-norm. (De poorten ondersteunen tevens USB 1.1.)

Zorg dat er geen voorwerpen in de USB-connectoren terechtkomen. Een speld of soortgelijk voorwerp kan de schakelingen van de computer beschadigen.

Niet alle functies van alle USB-apparaten zijn getest. Het is mogelijk dat sommige functies niet correct werken.

Optisch station

Een DVD-ROM-station, CD-RW/DVD-ROM-station,

DVD Super Multi-station (+-R Double Layer).

Modempoort Met de modempoort kunt u het modem via een modulaire kabel rechtstreeks op een telefoonlijn aansluiten.

Schakelaar voor draadloze communicatie

Schuif deze schakelaar naar rechts (naar de achterkant van de computer) om de functie voor draadloze communicatie in te schakelen. Schuif de schakelaar naar links (naar de voorkant van de computer) om de functie uit te schakelen.

Zet de schakelaar in vliegtuigen en ziekenhuizen op uit. Controleer het lampje voor draadloze communicatie. Het lampje brandt niet wanneer de draadloze communicatie is uitgeschakeld.

Sleuf beveiligingsslot

U kunt aan dit slot een beveiligingskabel bevestigen.

Met de optionele beveiligingskabel kunt u de computer aan een bureau of ander groot voorwerp verankeren en tegen diefstal beschermen.

Gebruikershandleiding 2-4

Rondleiding

Achterkant

De volgende afbeelding illustreert de achterkant van de computer.

USB-poorten LAN-poort

Universal

Serial

Bus-poorten

DC IN 15V

De achterzijde van de computer

De twee USB 2.0-compatibele poorten ondersteunen gegevensoverdrachtsnelheden die 40 maal hoger zijn dan met de USB 1.1-norm. (De poorten ondersteunen tevens USB 1.1.)

Zorg dat er geen voorwerpen in de USB-connectoren terechtkomen. Een speld of soortgelijk voorwerp kan de schakelingen van de computer beschadigen.

Niet alle functies van alle USB-apparaten zijn getest. Het is mogelijk dat sommige functies niet correct werken.

LAN-poort

DC IN 15V

Via deze poort kunt u de computer op een LAN aansluiten. De adapter ondersteunt Ethernet LAN

(10 megabits per seconde, 10BASE-T), Fast Ethernet

LAN (100 megabits per seconde, 100BASE-Tx) of

Giga-bit (afhankelijk van het aangeschafte model). Het

LAN heeft twee lampjes. Raadpleeg hoofdstuk 4,

Grondbeginselen , voor meer informatie.

Hierop wordt de netadapter aangesloten. Gebruik alleen het model netadapter dat bij de computer is geleverd.

Gebruik van een verkeerd model netadapter kan resulteren in beschadiging van de computer.

Gebruikershandleiding 2-5

Rondleiding

Onderkant

De volgende afbeelding illustreert de onderkant van de computer. Zorg dat het beeldscherm gesloten is voordat u de computer ondersteboven zet.

Vergrendeling van de accu-eenheid

Accu-eenheid Vergrendeling accuhouder

Afdekplaatje geheugensleuven

De onderkant van de computer

Accu-eenheid De accu-eenheid voorziet de computer van stroom wanneer de netadapter niet is aangesloten. In het

gedeelte De accu-eenheid vervangen in hoofdstuk 6,

Stroomvoorziening en spaarstanden , wordt toegelicht

hoe u toegang krijgt tot de accu-eenheid. U kunt aanvullende accu-eenheden aanschaffen bij uw

TOSHIBA-leverancier en zo de gebruiksduur van de computer verlengen.

Ontgrendelingsschuif accu-eenheid

Accuvergrendeling

Afdekplaatje geheugensleuven

Duw deze schuif opzij om de accu-eenheid te ontgrendelen.

Deze schuif kan alleen worden verplaatst als u de computer ondersteboven zet.

Zet de accuvergrendeling in de ontgrendelde stand om de accuontgrendelingsschuif vrij te geven.

Dit klepje dekt de twee connectoren voor geheugenmodules af. Eén van de modules is vooraf geïnstalleerd.

Voorkant met het beeldscherm geopend

De onderstaande afbeelding illustreert de voorkant van de computer met het beeldscherm geopend. U opent het beeldscherm door de ontgrendelingsschuif op de voorkant van de computer opzij te schuiven en

Gebruikershandleiding 2-6

Rondleiding het scherm omhoog te kantelen. Zet het scherm in een stand waar u er goed zicht op hebt.

Beeldscherm Beeldschermscharnier

Beeldschermscharnier

Stereoluidspreker (rechts)

Stereoluidspreker (links)

Aan/uit-knop

Touchpad/Du al-modepad

Internet-knop*

CD/DVD-knop *

AV-knoppen *

Systeemlampjes Besturingsknoppen van Touchpad

De voorkant met geopend beeldscherm

Beeldscherm Het LCD-kleurenscherm geeft tekst en afbeeldingen met hoog contrast weer. Het LCD-scherm van de computer bestaat uit een van de onderstaande opties:

15,4-inch WXGA, 1280 horizontale × 800 verticale pixels.

15,4-inch WXGA-CSV, 1280 horizontale × 800 verticale pixels.

Beeldschermscharnier

Stereoluidspreker

De computer heeft een TFT-scherm (Thin-Film

Transistor).

Als de computer door de accu wordt gevoed, ziet het scherm er minder helder uit dan bij gebruik van de netadapter. Het lagere helderheidsniveau dient om accu-energie te besparen.

Het beeldschermscharnier zorgt dat het scherm in de gewenste stand blijft staan.

Via de luidspreker kunt u het geluid horen dat door uw software wordt gegenereerd, en de geluidssignalen die door het systeem worden gegenereerd, bijvoorbeeld als de accu bijna leeg is.

Gebruikershandleiding 2-7

Rondleiding

Touchpad/Du al-modepad

Hiermee verplaatst u de aanwijzer en selecteert of activeert u items op het scherm. U kunt het touchpad zo instellen dat u hiermee andere muisfuncties kunt uitvoeren, zoals schuiven, selecteren en dubbelklikken.

Werken als de linker- en rechtermuisknop van een externe muis.

Besturingsknoppen van

Touchpad

Aan/uit-knop Druk op de Aan/uit-knop om de computer in en uit te schakelen. Het lampje van de Aan/uit-knop geeft de status aan.

AV-knoppen

Sommige modellen zijn uitgerust met een aantal van onderstaande knoppen.

Beschikbaar voor gebruik: Internet, CD/DVD, Afspelen/Pauze, Stop,

Vorige, Volgende.

Met deze knoppen kunt u audio en video bedienen, toepassingen uitvoeren en toegang krijgen tot hulpprogramma's.

Raadpleeg de paragraaf Functie van AV-knop in hoofdstuk 4,

Grondbeginselen

voor meer informatie.

Internetknop Druk op deze knop als u de Internet-browser wilt starten.

Als u deze knop indrukt terwijl de computer is uitgeschakeld, wordt in één stap automatisch de computer aangezet en de browser gestart.

CD/DVD-knop Druk op deze knop terwijl het apparaat is uitgeschakeld en Express Media Player (DVD) of Express Media

Player (CD) wordt gestart. Zodra Express Media Player

(DVD) of Express Media Player (CD) is gestart, gaat het

Aan/uit-lampje branden en wordt de audioknop geactiveerd. Tijdens het uitvoeren van Express Media

Player (DVD) of Express Media Player (CD) gebeurt er niets als u op deze knop drukt. Door op deze knop te drukken wanneer de stroom is ingeschakeld of de computer in de stand-bystand staat, wordt Windows

Media Player/WinDVD gestart.

Play/Pause

(afspelen/ pauze)

Druk op deze knop om het afspelen in Express Media

Player te starten of te onderbreken.

Druk op deze knop om Windows Media Player/WinDVD te starten. Als Windows Media Player/WinDVD reeds actief is, heeft deze knop de functie Afspelen/Pauze.

STOP Druk op deze knop om de weergave te stoppen.

Gebruikershandleiding 2-8

Rondleiding

Knop Vorige

Knop

Volgende

Druk op deze knop om naar het vorige nummer of hoofdstuk of de vorige gegevens te gaan.

Druk op deze knop om naar volgende vorige nummer of hoofdstuk of de volgende gegevens te gaan.

Systeemlampjes

De volgende afbeelding illustreert de systeemlampjes die branden als verschillende computerbewerkingen worden uitgevoerd.

Kaartsleuf voor meerdere digitale media *

Schijf

Hoofdaccu

Voeding

DC-IN

Systeemlampjes

DC-IN

Voeding

Hoofdaccu

Schijf

Kaartsleuf voor meerdere digitale media

Het DC IN -lampje brandt blauw als via de netadapter gelijkstroom (DC) wordt geleverd. Als er problemen zijn met de uitgangsspanning van de adapter of met de stroomvoorziening, knippert dit lampje oranje.

Het Aan/uit -lampje brandt blauw als de computer aan is. Als u de computer uitschakelt in de Stand-bymodus, knippert dit lampje oranje terwijl de computer wordt afgesloten.

Het Hoofdaccu -lampje geeft de lading van de accu aan.

Blauw betekent dat de accu volledig is geladen, terwijl oranje betekent dat de accu wordt geladen. Raadpleeg

hoofdstuk 6, Stroomvoorziening en spaarstanden .

Het schijf lampje brandt blauw wanneer de computer toegang krijgt tot een schijfstation.

Het lampje van de kaartsleuf voor meerdere digitale media brandt blauw wanneer de computer toegang tot de sleuf heeft.

Gebruikershandleiding 2-9

Rondleiding

Toetsenbordlampjes

In de volgende afbeeldingen ziet u waar de lampjes van de geïntegreerde numerieke toetsen en het Caps Lock-lampje zich bevinden.

Als het lampje van de F10-toets brandt, dan kunt u de geïntegreerde numerieke toetsen als cursortoetsen gebruiken.

Als het lampje van de F11-toets brandt, kunt u de geïntegreerde numerieke toetsen gebruiken om cijfers in te voeren.

Numerieke modus

Cursormodus

Lampjes van de geïntegreerde numerieke toetsen

Cursormodus Als het lampje van de cursormodus groen brandt, kunt u de geïntegreerde numerieke toetsen (de toetsen met de witte opschriften) als cursortoetsen gebruiken.

Raadpleeg de paragraaf

Geïntegreerde numerieke toetsen

in hoofdstuk 5, Het toetsenbord .

Numerieke modus

Als het lampje van de numerieke modus groen brandt, kunt u de geïntegreerde numerieke toetsen (de toetsen met de witte opschriften) gebruiken om cijfers in te

voeren. Raadpleeg de paragraaf Geïntegreerde numerieke toetsen in hoofdstuk 5,

Het toetsenbord .

Als het Caps Lock-lampje brandt, is de functie voor hoofdlettervergrendeling ingeschakeld.

Caps Lock-lampje

Caps Lock-lampje

Gebruikershandleiding 2-10

Rondleiding

USB-diskettestation

Een 3,5-inch diskettestation ondersteunt 1,44-MB en 720-kB diskettes. Het station wordt aangesloten op de USB-poort.

Disketteactiviteitslampje

Diskettesleuf Uitwerpknop

USB-diskettestation

Disketteactiviteitslampje

Dit lampje gaat branden wanneer toegang wordt verkregen tot een diskette.

Diskettesleuf Plaats een diskette in deze sleuf.

Uitwerpknop Wanneer een diskette volledig in het station is ingebracht, komt de uitwerpknop omhoog. Om een diskette te verwijderen drukt u op de uitwerpknop; de diskette wordt een stukje uitgeschoven en kan gemakkelijk worden verwijderd.

Controleer het disketteactiviteit -lampje wanneer u het diskettestation gebruikt. U dient niet op de uitwerpknop te drukken of de computer uit te schakelen terwijl het lampje brandt. Doet u dit wel, dan loopt u het risico van gegevensverlies en beschadiging van de diskette of het station.

Gebruik het externe diskettestation op een plat, horizontaal oppervlak.

Plaats het station tijdens gebruik niet op een vlak dat meer dan 20° helt.

Plaats geen voorwerpen op het diskettestation.

Gebruikershandleiding 2-11

Rondleiding

Optisch station

CD-RW/DVD-ROM-station, DVD-ROM-station, DVD Super Multi-station

(+-R Double Layer). Voor het aansturen van CD-/DVD-ROM’s wordt een

ATAPI-interfacecontroller gebruikt. Zodra de computer toegang verkrijgt tot een CD/DVD, gaat het lampje op het station branden.

Regiocodes voor DVD-stations en media

CD-RW-/DVD-ROM-, DVD-ROM-, DVD Super Multi-stations (+-R Double

Layer) en de media voor deze stations worden vervaardigd conform de specificaties van zes verkoopgebieden. Om problemen bij het afspelen van

DVD-video's te voorkomen dient u bij de aanschaf van DVD-Video-schijven te controleren of de schijven geschikt zijn voor de regio van uw station.

Code Regio

1 Canada, Verenigde Staten

2

3

4

Japan, Europa, Zuid-Afrika, Midden-Oosten

Zuidoost-Azië, Oost-Azië

Australië, Nieuw Zeeland, Stille-Oceaaneilanden,

Midden-Amerika, Zuid-Amerika, Caribisch gebied

5

6

Rusland, Indisch subcontinent, Afrika, Noord-Korea, Mongolië

China

Beschrijfbare schijven

In deze paragraaf worden de verschillende soorten beschrijfbare CD's en

DVD's beschreven. Controleer de specificaties van uw station om te zien welke typen schijven het kan beschrijven. Gebruik RecordNow! Basic for

TOSHIBA om CD's te beschrijven. Raadpleeg hoofdstuk 4,

Grondbeginselen

.

CD's

■ CD-R-schijven kunnen slechts eenmaal worden beschreven. De opgenomen gegevens kunnen niet worden gewist of veranderd.

■ CD-RW- ofwel CD-Rewritable-schijven kunnen meer dan één keer worden beschreven. Gebruik multispeed CD-RW's (1x, 2x of 4x) of snelle 4-speed tot 10-speed schijven. De schrijfsnelheid van ultra-speed CD-RW's bedraagt maximaal 24-speed. (Ultra-speed wordt alleen ondersteund door het DVD-ROM- en CD-R/RW-station.)

Gebruikershandleiding 2-12

Rondleiding

DVD's

■ DVD-R's, DVD+R's en DVD+R DL-schijven kunnen slechts één keer worden beschreven. De opgenomen gegevens kunnen niet worden gewist of gewijzigd.

■ DVD-RW-, DVD+RW- en DVD-RAM-schijven kunnen meermaals worden beschreven.

Indelingen

De stations ondersteunen de volgende indelingen:

■ DVD-ROM

■ CD-ROM x A Mode 2

(Form1, Form2)

■ DVD-Video

■ CD-DA ■ CD-Text

■ Photo CD™ (single/multi-session) ■ CD-ROM Mode 1, Mode 2

■ Enhanced CD (CD-EXTRA)

■ CD-G (alleen audio-CD)

DVD-ROM-station

In de DVD-ROM-stationsmodule van volledige grootte kunt u zonder adapter gegevens op herschrijfbare CD's/DVD's vastleggen en CD’s/DVD’s van 12 cm (4,72 inch) of 8 cm (3,15 inch) lezen.

In het midden van een schijf is de leessnelheid lager dan aan de buitenste rand.

DVD lezen

CD lezen

8-speed (maximaal)

24-speed (maximaal)

CD-RW-/DVD-ROM-station

In de CD-RW/DVD-ROM-stationsmodule van volledige grootte kunt u zonder adapter gegevens op herschrijfbare CD's vastleggen en

CD’s/DVD’s van 12 cm (4,72 inch) of 8 cm (3,15 inch) lezen.

In het midden van een schijf is de leessnelheid lager dan aan de buitenste rand.

DVD lezen 8-speed (maximaal)

CD-R lezen

CD-R schrijven

CD-RW schrijven

24-speed (maximaal)

8-speed (maximaal)

10-speed (maximaal, high-speed media)

24-speed (maximaal, ultra-speed media)

Gebruikershandleiding 2-13

Rondleiding

DVD Super Multi-station (+-R Double Layer)

In de DVD Super-Multi-stationsmodule van volledige grootte kunt u zonder adapter gegevens op herschrijfbare CD's vastleggen en CD’s/DVD’s van

12 cm (4,72 inch) of 8 cm (3,15 inch) lezen.

In het midden van een schijf is de leessnelheid lager dan aan de buitenste rand.

DVD lezen

DVD-R schrijven

8-speed (maximaal)

8-speed (maximaal)

DVD-RW schrijven 6-speed

DVD+R schrijven 8-speed

DVD+RW schrijven 8-speed (maximaal)

DVD+R DL schrijven 4-speed (maximaal)

DVD-R DL schrijven 4-speed

DVD-RAM schrijven

CD-R schrijven

5-speed (maximaal)

24-speed (maximaal)

CD-RW schrijven 6-speed (maximaal, ultra-speed media)

Afstandsbediening

Sommige modellen hebben optioneel een afstandsbediening.

De afstandsbediening kan niet met accumodus worden gebruikt. Sluit bij gebruik van de afstandsbediening de netadapter aan.

I

Hiermee kunt u een aantal functies van de computer op afstand bedienen.

Raadpleeg de paragraaf Afstandsbediening in hoofdstuk 4,

Grondbeginselen

, voor informatie over het gebruik van de afstandsbediening en het plaatsen en verwijderen van batterijen.

CD/DVD

Aan/uit-knop

Knop Vorige

Pijlen

Play/Pause

(afspelen/pauze)

Stop-knop

DVD Menu

Knop Volgende

OK-knop

Volume +

Volume -

Voorkant van de afstandsbediening

Gebruikershandleiding 2-14

Rondleiding

Namen van onderdelen van de afstandsbediening

De afbeelding hieronder geeft de toetsen van de afstandsbediening weer.

Raadpleeg de beschrijvingen op de volgende pagina voor de functies van iedere toets.

Knop

Aan/Uit

CD/DVD-t oets

DVD

MENU

Vorige

Express Media Player WinDVD Windows Media

Player

CD CD

Schakel de Express Media

Player uit als het systeem is ingeschakeld.

Hiermee schakelt u de computer in of uit.

Als het systeem is ingeschakeld, is de werking van de Aan/uit-knop afhankelijk van de instellingen van Energiebeheer.

Als de computer in de stand-bymodus of de slaapstand staat, kunt u de computer met deze knop inschakelen.

Het systeem is uitgeschakeld of in slaapstand: hiermee schakelt u de

Express Media Player in.

Het systeem is ingeschakeld of stand-by: hiermee schakelt u de

WinDVD of Windows Media Player in. (Hangt af van de media die in het optische station is geplaatst)

Hiermee opent u het

DVD-menu tijdens het afspelen van

DVD's.

Hiermee opent u het DVD-menu tijdens het afspelen van DVD's.

Vorig nummer

DVD DVD

Vorig hoofdstuk Vorig hoofdstuk Vorig nummer

Volgende Volgend nummer

Pijltoetsen

Bepalen de positie van de aanwijzer op het scherm

OK

Afspelen/ pauze

Volgend hoofdstuk

Bepalen de positie van de aanwijzer op het scherm

Enter-knop Enter-knop

Hiermee wordt het huidige nummer afgespeeld of onderbroken

Hiermee wordt het huidige nummer afgespeeld of onderbroken

Volgend hoofdstuk Volgend nummer

Bepalen de positie van de aanwijzer op het scherm

Enter-knop

Hiermee wordt het huidige nummer afgespeeld of onderbroken

Bepalen de positie van de aanwijzer op het scherm

Enter-knop

Hiermee wordt het huidige nummer afgespeeld of onderbroken

Gebruikershandleiding 2-15

Rondleiding

Stop

Volume +/-

Hiermee wordt het afspelen stopgezet

Hiermee wordt het geluid harder of zachter gezet

Hiermee wordt het afspelen stopgezet

Hiermee wordt het geluid harder of zachter gezet

Hiermee wordt het afspelen stopgezet

Hiermee wordt het afspelen stopgezet

Hiermee wordt het geluid harder of zachter gezet

Hiermee wordt het geluid harder of zachter gezet

Netadapter

De netadapter zet wisselstroom om in gelijkstroom en reduceert de spanning die aan de computer wordt geleverd. De netadapter kan zich automatisch aanpassen aan elke spanning tussen 100 en 240 Volt en aan een frequentie van 50 of 60 hertz, waardoor u de computer in praktisch elk land of gebied kunt gebruiken.

Als u de accu wilt opladen, dient u de netadapter op een voedingsbron en

op de computer aan te sluiten. Raadpleeg hoofdstuk 6, Stroomvoorziening en spaarstanden , voor meer informatie.

De netadapter

Gebruik van een onjuiste netadapter kan leiden tot beschadiging van de computer. TOSHIBA aanvaardt in een dergelijk geval geen aansprakelijkheid voor eventuele schade. De nominale uitgangsspanning voor de computer is 15 Vdc.

Gebruik alleen de netadapter die bij de computer is geleverd of een netadapter die door TOSHIBA is gecertificeerd.

Gebruikershandleiding 2-16

Hoofdstuk 3

Aan de slag

Dit hoofdstuk verschaft basisinformatie aan de hand waarvan u met uw computer aan de slag kunt. De volgende onderwerpen worden behandeld:

■ Uw werkplek inrichten — met het oog op uw gezondheid en veiligheid

Lees ook de Instructiegids voor veiligheid en comfort. In deze gids wordt productaansprakelijkheid toegelicht.

■ Het beeldscherm openen

■ De netadapter aansluiten

■ De stroom inschakelen

■ Windows

®

XP Professional/Home Edition installeren

■ De computer uitschakelen

■ Computer opnieuw opstarten

■ De vooraf geïnstalleerde software herstellen

Als u een onervaren computergebruiker bent, volgt u de stappen in elke paragraaf van dit hoofdstuk voordat u met de computer aan de slag gaat.

Lees in elk geval de gedeelten Windows installeren, waarin wordt beschreven wat u moet doen wanneer u de computer voor het eerst inschakelt.

®

XP Professional/Home Edition

Gebruikershandleiding 3-1

Aan de slag

Uw werkplek inrichten

Het is voor uzelf en voor de computer belangrijk om een comfortabele werkplek in te richten. Een slechte werkomgeving of ongunstige werkgewoonten kunnen resulteren in ongemak of ernstige RSI-blessures aan handen of polsen of andere gewrichten. Ook voor het functioneren van de computer is het van belang dat de omgeving in orde is. In dit gedeelte komen de volgende onderwerpen aan de orde:

■ Algemene omstandigheden

■ Plaatsing van de computer en de randapparaten

■ Stoel en werkhouding

■ Verlichting

■ Werkgewoonten

Algemene omstandigheden

Een werkomgeving waarin u zich prettig voelt, is in het algemeen ook geschikt voor de computer. Lees echter het volgende om te controleren of uw werkplek aan de eisen voldoet.

■ Zorg voor voldoende ventilatie door genoeg ruimte vrij te laten rond de computer.

■ Zorg dat het netsnoer is aangesloten op een gemakkelijk toegankelijk stopcontact dicht bij de computer.

■ De omgevingstemperatuur moet tussen 5 en 30° C liggen en de relatieve vochtigheid tussen 20 en 80 procent.

■ Vermijd plaatsen waar plotselinge of extreme temperatuurs- of vochtigheidsveranderingen kunnen optreden.

■ Houd de computer stof- en vochtvrij en vermijd blootstelling aan direct zonlicht.

■ Houd de computer uit de buurt van warmtebronnen, bijvoorbeeld elektrische kachels.

■ Houd vloeistoffen of bijtende chemische stoffen uit de buurt van de computer.

■ Plaats de computer niet in de buurt van voorwerpen die sterke magnetische velden genereren (bijvoorbeeld stereoluidsprekers).

■ Houd mobiele telefoons uit de buurt van de computer.

■ Laat genoeg ventilatieruimte vrij. Blokkeer de luchtopeningen niet.

Gebruikershandleiding 3-2

Aan de slag

Plaatsing van de computer

Plaats de computer en randapparaten zodanig dat comfort en veiligheid gewaarborgd zijn.

■ Plaats de computer op een vlak oppervlak, op een hoogte en afstand die voor u comfortabel zijn. Het beeldscherm mag niet hoger zijn dan op oogniveau, om vermoeide ogen te voorkomen.

■ Plaats de computer zodanig dat deze direct vóór u staat wanneer u werkt en zorg dat u voldoende ruimte hebt om eventuele andere apparaten te bedienen.

■ Zorg voor voldoende ruimte achter de computer, zodat u de stand van het beeldscherm naar wens kunt bijstellen. Het scherm moet zo staan dat u er optimaal zicht op hebt, met minimale reflectie.

■ Als u een papierstandaard gebruikt, dient u deze op ongeveer dezelfde hoogte en afstand te zetten als de computer.

Stoel en werkhouding

De hoogte van uw stoel in verhouding tot de computer en het toetsenbord, en de steun die de stoel biedt, zijn belangrijke factoren bij het verminderen van de werkbelasting. Hanteer de volgende richtlijnen (zie ook de volgende afbeelding).

Onder ooghoogte

Voetsteun

Hoeken van 90°

Werkhouding en plaatsing van de computer

■ Plaats uw stoel zodanig dat het toetsenbord zich ter hoogte van uw ellebogen of iets lager bevindt. U moet gemakkelijk kunnen typen met uw schouders ontspannen.

■ Uw knieën moeten iets hoger zijn dan uw heupen. Gebruik zo nodig een voetsteun om uw knieën omhoog te brengen en de druk op de achterkant van uw dijen te verminderen.

■ Zorg dat de rugleuning van de stoel uw onderrug steunt.

■ Zit rechtop, zodat uw knieën, heupen en ellebogen een hoek van ongeveer 90 graden vormen wanneer u werkt. Buig niet te ver voorover en leun niet te ver naar achteren.

Gebruikershandleiding 3-3

Aan de slag

Verlichting

Juiste verlichting kan de leesbaarheid van de monitor verbeteren en vermoeidheid van de ogen verminderen.

■ Plaats de computer op een positie waar het scherm geen zonlicht of fel kunstlicht kan weerkaatsen. Gebruik vensters van getint glas, jaloezieën of zonneschermen om schel zonlicht te weren.

■ Plaats de computer niet vóór een fel licht dat direct in uw ogen kan schijnen.

■ Gebruik zo mogelijk zachte, indirecte verlichting op uw werkplek.

Gebruik een lamp om uw documenten of bureau te verlichten, maar zorg dat het licht niet in uw ogen schijnt of door het scherm wordt weerkaatst.

Werkgewoonten

Om ongemak of spierblessures te voorkomen is het van essentieel belang dat u uw werkzaamheden afwisselt. Neem, als het mogelijk is, verschillende taken op in de planning voor uw werkdag. Als u lange periodes achter de computer moet zitten, kunt u overbelasting voorkomen en uw efficiëntie verbeteren door uw dagelijkse routine te doorbreken.

■ Zit in een ontspannen houding. Goede plaatsing van uw stoel en apparatuur (zie de aanwijzingen eerder in dit hoofdstuk) kan spierklachten in schouders en nek verminderen en rugpijn helpen voorkomen.

■ Verander regelmatig van houding.

■ Sta nu en dan op en strek uw spieren of doe een paar oefeningen.

■ Oefen en strek een aantal maal per dag uw handen en polsen.

■ Kijk regelmatig weg van de computer en richt uw ogen een aantal seconden (bijvoorbeeld 30 seconden om het kwartier) op een voorwerp in de verte.

■ Neem regelmatig korte pauzes in plaats van een of twee lange pauzes, bijvoorbeeld twee of drie minuten per half uur.

■ Laat uw ogen regelmatig testen en ga direct naar een dokter als u vermoedt dat u last hebt van een RSI-blessure.

Er is een aantal boeken verkrijgbaar over ergonomie en RSI (Repetitive

Strain Injuries) of RSS (Repetitive Stress Syndrome). Voor nadere informatie over deze onderwerpen of over oefeningen voor RSI-gevoelige lichaamsdelen zoals handen en polsen kunt u terecht bij uw bibliotheek of boekhandel. Raadpleeg ook de Instructiehandleiding met betrekking tot veiligheid en gebruiksomstandigheden bij de computer.

Gebruikershandleiding 3-4

Aan de slag

De netadapter aansluiten

Sluit de netadapter aan wanneer u de accu moet opladen of via de netvoeding wilt werken. Dit is tevens de snelste manier om met de computer aan de slag te gaan, omdat de accu-eenheid eerst moet worden opgeladen voordat u de computer hiermee van stroom kunt voorzien.

De netadapter kan worden aangesloten op elke voedingsbron van 100 tot

240 V en 50 of 60 Hz. Raadpleeg hoofdstuk 6,

Stroomvoorziening en spaarstanden , voor informatie over het opladen van de accu-eenheid met

de netadapter.

Gebruik van een onjuiste netadapter kan leiden tot beschadiging van de computer. TOSHIBA aanvaardt in een dergelijk geval geen aansprakelijkheid voor eventuele schade. De nominale uitgangsspanning voor de computer is 15 Vdc.

1. Sluit het netsnoer aan op de netadapter.

Het netsnoer op de netadapter aansluiten

2. Koppel de gelijkstroomuitgangsstekker van de netadapter aan de gelijkstroomingang ( DC IN ) op de achterkant van de computer.

DC-IN

De adapter op de computer aansluiten

3. Sluit het netsnoer op een wandcontactdoos aan. Het Accu-lampje en het DC IN -lampje op de voorkant van de computer gaan branden.

Gebruikershandleiding 3-5

Aan de slag

Het beeldscherm openen

Het LCD-scherm kan in een aantal standen worden gezet voor optimaal kijkgemak.

1. Schuif de schermvergrendeling op de voorkant van de computer naar rechts om het beeldscherm te ontgrendelen.

2. Kantel het scherm omhoog en zet het in de stand waar u er het beste zicht op hebt.

Als u het beeldscherm opent, houdt u dit met beide handen vast en kantelt u het langzaam omhoog.

Vergrendelingsschuif voor het beeldscherm

Het beeldscherm openen

De stroom inschakelen

In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de computer inschakelt.

Nadat u de computer voor het eerst hebt ingeschakeld, mag u hem niet uitzetten voor het besturingssysteem is geïnstalleerd en opgestart.

1. Als het externe diskettestation is aangesloten, controleer dan of dit leeg is. Als het station een diskette bevat, druk dan op de uitwerpknop en verwijder de diskette.

2. Open het beeldscherm.

3. Houd de Aan/uit-knop van de computer twee à drie seconden ingedrukt.

Gebruikershandleiding 3-6

Aan de slag

Aan/uit-knop

De stroom inschakelen

De computer voor het eerst opstarten

Wanneer u de computer voor het eerst inschakelt, bestaat het eerste scherm uit het opstartlogo van Microsoft Windows

®

XP.

Volg de aanwijzingen op het scherm.

De computer uitschakelen

U kunt de computer uitschakelen in een van de volgende modi: afsluitmodus (ofwel opstartmodus), slaapstand of stand-bymodus.

Afsluitmodus (opstartmodus)

Wanneer u de computer uitschakelt in de afsluitmodus, worden er geen gegevens opgeslagen; bij het opstarten van de computer wordt het hoofdscherm van het besturingssysteem weergegeven.

1. Als u gegevens hebt ingevoerd, slaat u deze op op de vaste schijf of een diskette.

2. Controleer of er geen schijfactiviteit meer plaatsvindt en verwijder vervolgens eventuele schijfmedia (CD/DVD, diskette).

Controleer of het schijflampje uit is. Als u de computer uitzet terwijl er nog schijfactiviteit plaatsvindt, loopt u het risico dat gegevens verloren gaan of de schijf beschadigd raakt.

3. Als u Windows

®

XP gebruikt, klikt u achtereenvolgens op start en

Computer uitschakelen. Klik in het venster Computer uitschakelen op

Uitschakelen .

4. Schakel eventuele randapparaten uit.

Schakel de computer of randapparaten niet meteen weer in. Wacht even tot alle condensatoren volledig zijn ontladen.

Gebruikershandleiding 3-7

Aan de slag

Slaapstand

De slaapstand zorgt ervoor dat de inhoud van het geheugen wordt opgeslagen wanneer de computer wordt uitgeschakeld. De volgende keer dat de computer wordt aangezet, wordt de vorige toestand hersteld. De status van randapparaten wordt bij het inschakelen van de slaapstand niet opgeslagen.

■ Wanneer de slaapstand wordt geactiveerd, wordt de inhoud van het geheugen op de vaste schijf opgeslagen. Als u de accu verwijdert of de netadapter ontkoppelt voordat het opslagproces is voltooid, gaan de gegevens verloren. Wacht tot het Schijf -lampje uitgaat.

■ Wanneer de computer zich in de slaapstand bevindt, dient u geen geheugenmodule te installeren of te verwijderen. Doet u dit toch, dan gaan de gegevens verloren.

Voordelen van de slaapstand

De voordelen van de slaapstand zijn:

■ Wanneer de computer automatisch wordt afgesloten omdat de accu bijna leeg is, worden gegevens op de vaste schijf opgeslagen.

De computer kan alleen in de slaapstand worden gezet als de slaapstand op twee plaatsen is ingeschakeld: op het tabblad Slaapstand van het onderdeel Energiebeheer van Windows en op het tabblad Setup Action

(actie instellen) van TOSHIBA Power Saver. Anders wordt de computer in de stand-bymodus afgesloten wanneer de accu bijna leeg is. Als de accu leeg raakt, gaan de gegevens die in de stand-bymodus zijn opgeslagen, verloren.

■ Na het inschakelen van de computer kunt u direct naar uw vorige werkomgeving terugkeren.

■ De functie bespaart stroom doordat het systeem wordt afgesloten wanneer er geen hardwareactiviteit plaatsvindt of de computer geen invoer ontvangt in de tijdsduur die op het tabblad Slaapstand van het onderdeel Systeem is ingesteld.

■ U kunt de functie Uitschakelen via LCD gebruiken.

Slaapstand activeren

Als u de slaapstand wilt inschakelen, dient u de volgende stappen uit te voeren.

Windows XP:

1. Klik op Start .

2. Selecteer Computer uitschakelen .

3. Het dialoogvenster Windows afsluiten wordt weergegeven.

4. Selecteer Slaapstand .

Gebruikershandleiding 3-8

Aan de slag

Automatische slaapstand

De computer wordt automatisch in de slaapstand gezet wanneer u op de

Aan/uit-knop drukt of het scherm sluit. Eerst dient u echter de juiste instellingen te definiëren door de volgende stappen uit te voeren.

1. Open Configuratiescherm .

2. Open Prestaties en onderhoud en vervolgens Energiebeheer .

3. Open het tabblad Slaapstand in het dialoogvenster Energiebeheer

Eigenschappen, schakel het selectievakje Slaapstand inschakelen in en klik op de knop Toepassen .

4. Open TOSHIBA Power Saver .

5. Selecteer het tabblad Actie instellen .

6. Activeer de gewenste slaapstandinstelling voor Als ik op de Aan/uitknop druk en Als ik het scherm sluit .

7. Klik op OK .

Gegevensopslag in de slaapstand

Zodra u de computer in de slaapstand afsluit, worden de gegevens in het geheugen op de vaste schijf opgeslagen, wat enkele ogenblikken zal duren. Gedurende deze tijd brandt het lampje voor de vaste schijf.

Nadat u de computer hebt uitgeschakeld en het geheugen op de vaste schijf is opgeslagen, dient u eventuele randapparaten uit te schakelen.

Schakel de computer of randapparaten niet meteen weer in. Wacht even tot alle condensatoren volledig zijn ontladen.

Stand-bymodus

In de stand-bymodus blijft de computer ingeschakeld maar worden de CPU en alle andere apparaten in een sluimerstand gezet.

■ Vergeet niet uw gegevens op te slaan alvorens de computer in de stand-bymodus te zetten.

■ Wanneer de computer in de stand-bymodus staat, dient u geen geheugenmodule te installeren of te verwijderen. Doet u dit toch, dan bestaat het risico dat de computer of de module schade oploopt.

■ Verwijder de accu-eenheid niet terwijl de computer zich in de standbymodus bevindt (tenzij de computer op de netvoeding is aangesloten). In dat geval zullen gegevens in het geheugen verloren gaan.

■ Als u de computer meeneemt aan boord van een vliegtuig of in een ziekenhuis, dient u de computer af te sluiten in de slaapstand of afsluitmodus om verstoring van radiosignalen te voorkomen.

Gebruikershandleiding 3-9

Aan de slag

Voordelen van stand-by

De voordelen van de Stand-bymodus zijn:

■ De vorige werkomgeving wordt sneller hersteld dan met de slaapstand.

■ De functie bespaart energie door het systeem af te sluiten wanneer geen hardwareactiviteit plaatsvindt of de computer geen invoer ontvangt in de tijdsduur die is ingesteld met de functie Systeem standby.

■ U kunt de functie Uitschakelen via LCD gebruiken.

Stand-by activeren

U kunt Stand-by ook activeren door op Fn+F3 te drukken. Raadpleeg

hoofdstuk 5, Het toetsenbord

, voor meer informatie.

U kunt de stand-bymodus op een van de volgende drie manieren activeren:

1. Windows

®

XP: Klik achtereenvolgens op Start , Computer uitschakelen en Stand-by .

2. Sluit het venster met beeldscherminstellingen. Deze functie moet ingeschakeld zijn. Raadpleeg het item

Systeemstroomvoorzieningsmodus in het hulpprogramma Power Saver in Configuratiescherm.

Windows ® XP: Open Prestaties en onderhoud en open vervolgens

TOSHIBA Power Saver .

3. Druk op de Aan/uit-knop. Deze functie moet ingeschakeld zijn.

Raadpleeg het item Systeemstroomvoorzieningsmodus in het hulpprogramma Power Saver in Configuratiescherm.

Windows ® XP: Open Prestaties en onderhoud en open vervolgens

TOSHIBA Power Saver .

Wanneer u de computer opnieuw inschakelt, kunt u uw werk hervatten op het punt waar u was opgehouden toen u de computer afsloot.

■ Wanneer de computer in de stand-bymodus wordt afgesloten, gaat het

Aan/uit-lampje oranje branden.

■ Als u de computer via de accu gebruikt, kunt u de bedrijfstijd verlengen door in de slaapstand af te sluiten. De Stand-by-modus gebruikt meer energie.

Beperkingen van stand-by

In de volgende omstandigheden werkt Stand-by niet:

■ De computer wordt onmiddellijk na het afsluitproces weer aangezet.

■ Geheugenschakelingen zijn blootgesteld aan statische elektriciteit of elektrische ruis.

Gebruikershandleiding 3-10

Aan de slag

Computer opnieuw opstarten

In bepaalde gevallen dient u de computer opnieuw op te starten.

Bijvoorbeeld:

■ als u bepaalde computerinstellingen hebt gewijzigd;

■ als er een fout optreedt en de computer niet reageert op toetsenbordopdrachten.

Er zijn twee manieren om de computer opnieuw op te starten:

1. Als u Windows

®

XP gebruikt, klikt u achtereenvolgens op Start en

Computer uitschakelen . Klik in het venster Computer uitschakelen op Opnieuw starten .

2. Druk op de Aan/uit-knop en houd deze knop circa 5 seconden ingedrukt. Wacht 10 tot 15 seconden en schakel de computer vervolgens weer in door op de Aan/uit-knop te drukken.

De vooraf geïnstalleerde software herstellen

Als vooraf geïnstalleerde bestanden beschadigd zijn, gebruik dan de schijf met productherstelgegevens om de bestanden te herstellen. Als u het besturingssysteem en alle vooraf geïnstalleerde software wilt herstellen, dient u de volgende stappen uit te voeren.

Gebruik de productherstel-CD voor Express Media Player om de “Express

Media Player” opnieuw te installeren voordat u Windows ® opnieuw installeert. (Hangt af van de configuratie.)

Wanneer u het Windows-besturingssysteem opnieuw installeert, wordt de vaste schijf opnieuw geformatteerd, waardoor alle gegevens erop verloren gaan.

Het complete systeem herstellen

Als vooraf geïnstalleerde bestanden beschadigd zijn, gebruik dan de herstel-CD van Express Media Player en de schijf met productherstelgegevens om de bestanden te herstellen.

Op sommige modellen is de Express Media Player niet vooraf geïnstalleerd. De Recovery-CD voor de Express Media Player is in dergelijke gevallen niet beschikbaar. Raadpleeg in deze gevallen de procedure “Het besturingssysteem herstellen” die hierna wordt beschreven.

De Express Media Player herstellen

Ga als volgt te werk om de Express Media Player te herstellen.

1. Plaats de Recovery-CD voor Express Media Player in het optische schijfstation en schakel de computer uit.

2. Houd de toets F12 ingedrukt en zet de computer aan. Laat F12 los zodra het opstartmenu verschijnt.

Gebruikershandleiding 3-11

Aan de slag

3. Gebruik de cursortoetsen om het CD-/DVD-ROM-station in het opstartmenu te selecteren.

4. Volg de instructies op het scherm en selecteer met de cursortoetsen de optie ‘Installatie overschrijven’ om de Express Media Player te herstellen.

Als u “Delete all partitions” (Alle partities verwijderen) kiest, wordt de vaste schijf opnieuw geformatteerd en gaan alle gegevens verloren.

Het besturingssysteem herstellen

Voer de volgende stappen uit om het besturingssysteem en alle vooraf geïnstalleerde software te herstellen.

Wanneer u het Windows gaan.

® -besturingssysteem opnieuw installeert, wordt de vaste schijf opnieuw geformatteerd, waardoor alle gegevens erop verloren

1. Plaats de schijf Productherstel in het station en schakel de computer uit.

2. Houd de toets F12 ingedrukt en zet de computer aan. Zodra de tekst In

Touch with Tomorrow TOSHIBA verschijnt, laat u de toets F12 los.

3. Gebruik de cursortoetsen om het CD/DVD-station in het menu te selecteren. Raadpleeg voor meer informatie het gedeelte

Opstartprioriteit

in hoofdstuk 7, HW Setup en wachtwoorden .

4. Volg de aanwijzingen op het scherm.

5. Als uw computer werd geleverd met andere geïnstalleerde software, kunt u deze software niet herstellen via de herstel-CD. Installeer deze toepassingen (bijvoorbeeld Works Suite, DVD-speler of spelletjes) zo nodig apart vanaf andere media.

TOSHIBA-hulpprogramma’s en -stuurprogramma’s herstellen

Als Windows naar behoren werkt, kunnen stuurprogramma’s of toepassingen afzonderlijk worden hersteld. De map C:\TOOLSCD bevat de stuurprogramma's en toepassingen van uw computer. Als systeemstuurprogramma's of -toepassingen op een of andere manier zijn beschadigd, kunt u de meeste van deze componenten opnieuw installeren vanuit deze map.

Maak voor het gemak een kopie van deze map op een extern medium.

Gebruikershandleiding 3-12

Hoofdstuk 4

Grondbeginselen

In dit hoofdstuk worden de grondbeginselen van computergebruik toegelicht; zo wordt ingegaan op het gebruik van het touchpad/dualmodepad, het USB-diskettestation, optische stations, de microfoon, de interne modem, draadloze communicatie en LAN. Verder worden tips gegeven voor het onderhoud van de computer, diskettes en CD'/DVD's.

Het touchpad/dual-modepad gebruiken

Als u het touchpad/dual-modepad wilt gebruiken, dient u uw vingertop op het touchpad te plaatsen en deze in de richting te bewegen waarin u de schermaanwijzer wilt verplaatsen.

De twee knoppen onder het touchpad worden op dezelfde wijze gebruikt als de knoppen op een muis.

Druk op de linkerknop om een menuoptie te selecteren of om tekst of afbeeldingen te bewerken die u met de aanwijzer hebt geselecteerd. Druk op de rechterknop om een menu of andere functie weer te geven, afhankelijk van de gebruikte software.

U kunt de functies die doorgaans met de linkerknop worden uitgevoerd, ook activeren door zachtjes op het touchpad te tikken.

Klikken: tik één keer op het touchpad.

Dubbelklikken: twee keer tikken.

Slepen-en-neerzetten: tik op het touchpad om het onderdeel dat u wilt verplaatsen te selecteren. Laat uw vinger na de tweede tik op het touchpad en verplaats het materiaal.

Gebruikershandleiding 4-1

Grondbeginselen

Touchpad/

Dual-modepad

Vingerafdruksensor * besturingsknoppen van Touchpad

Besturingsknoppen van het touchpad/dual-modepad en touchpad

Functie van dual-modepad-knoppen

Sommige modellen uit deze serie hebben een dual-modepad.

E-mailknop Afdrukken

ConfigFree Schakelknop

Volume

Toepassingsknoppen

Dual-modepad-knop

Schakelknop Om te schakelen tussen cursormodus en knopmodus.

Wanneer u naar knopmodus gaat, knippert het pad blauw.

Volume Verhoogt of verlaagt het volume van de luidspreker en hoofdtelefoon.

E-mailknop Opent uw e-mailprogramma zodat u e-mails kunt ontvangen en verzenden.

ConfigFree ConfigFree bestaat uit een reeks hulpprogramma's waarmee u verbindingen met communicatieapparaten en netwerken beheert. Hiermee kunt u tevens communicatieproblemen opsporen en profielen maken, waarmee u eenvoudig schakelt tussen locaties en communicatienetwerken.

Gebruikershandleiding 4-2

Grondbeginselen

Afdrukken Hiermee verzendt u het item in het actieve venster naar de printer.

Toepassingsknoppen

Drie toepassingsknoppen hebben een standaardinstelling.

U kunt andere functies en programma's toewijzen aan knop 1 tot 3.

Raadpleeg "Eigenschappen van Synaptics-dual-modepad" voor meer informatie

Het USB-diskettestation gebruiken

Op de USB-poort van de computer kan een 3,5-inch diskettestation worden aangesloten. Dit station ondersteunt diskettes van 1,44 MB en 720 kB.

Raadpleeg hoofdstuk 2,

Rondleiding , voor meer informatie.

Het 3,5-inch diskettestation aansluiten

Om het station aan te sluiten steekt u de diskettestationsconnector in een

USB-poort. Raadpleeg de volgende afbeelding.

Bepaal wat de boven- en onderkant van de connector is en steek de connector recht in de stationsconnector. Wees voorzichtig dat u de aansluitpinnen niet beschadigt door de aansluiting te forceren.

Het USB-diskettestation aansluiten

Als u het diskettestation aansluit nadat u de computer hebt ingeschakeld, duurt het circa 10 seconden voordat de computer het station herkent. Als de computer het station na 10 seconden nog niet herkent, koppelt u het station los en sluit u het opnieuw aan.

Gebruikershandleiding 4-3

Grondbeginselen

Het 3,5-inch diskettestation ontkoppelen

Voer na gebruik van het diskettestation de volgende stappen uit om het station te ontkoppelen:

1. Wacht tot het lampje uitgaat en u zeker weet dat er geen disketteactiviteiten meer plaatsvinden.

Als u het diskettestation loskoppelt of de stroom uitschakelt terwijl de computer het station gebruikt, loopt u het risico dat er gegevens verloren gaan of dat de diskette of het station beschadigd raakt.

2. Klik op het pictogram Hardware veilig verwijderen op de taakbalk.

3. Klik op Diskettestation .

4. Trek de diskettestationsconnector uit de USB-poort.

Optische stations gebruiken

De tekst en afbeeldingen in dit gedeelte hebben voornamelijk betrekking op het DVD-ROM-station. Alle andere optische stations functioneren echter op dezelfde manier. Het station ondersteunt snelle uitvoering van CD-ROM- en DVD-ROM-programma's. U kunt CD's/DVD's van 12 cm of 8 cm zonder adapter gebruiken. Voor het aansturen van CD-/DVD-ROM’s wordt een

ATAPI-interfacecontroller gebruikt. Zodra de computer toegang verkrijgt tot een CD-/DVD-ROM, gaat het lampje op het station branden.

Gebruik het programma WinDVD om DVD-video's te bekijken.

Als u een CD-RW/DVD-ROM-station hebt, raadpleeg dan ook het gedeelte

CD's beschrijven met het CD-RW/DVD-ROM-station voor voorzorgsmaatregelen bij het beschrijven van CD's.

Als u een DVD Super Multi-station (+-R Double Layer) hebt, lees dan ook het gedeelte CD's/DVD's schrijven met het DVD Super Multi-station (+-R

Double Layer) voor voorzorgsmaatregelen voor het schrijven van CD's/

DVD's.

Gebruikershandleiding 4-4

Grondbeginselen

Schijven laden

Als u CD's/DVD's wilt laden, dient u de volgende stappen uit te voeren en de bijbehorende afbeeldingen te raadplegen.

1. a. Zorg dat de computer ingeschakeld is en druk op de DVD-ROMuitwerpknop om de lade een stukje te openen.

Uitwerpknop

De DVD-ROM-ejectknop indrukken b. U kunt de lade niet met de uitwerpknop openen als het DVD-ROMstation is uitgeschakeld. In dat geval kunt u de lade openen door een dun voorwerp (ongeveer 1,5 mm lang) zoals een rechtgebogen paperclip in het ejectgaatje rechts van de ejectknop te steken.

Eject-gaatje

Doorsnede 1,0 mm

De lade door middel van het ejectgaatje openen

Gebruikershandleiding 4-5

Grondbeginselen

2. Trek de lade voorzichtig uit totdat deze volledig is geopend.

De lade opentrekken

3. Leg de CD/DVD met het opschrift omhoog in de lade.

Een CD/DVD in de lade plaatsen

Wanneer de lade volledig is uitgeschoven, steekt de rand van de computer iets uit over de CD-/DVD-lade. Wanneer u de CD/DVD in de lade plaatst, moet u de schijf dus schuin houden. Controleer altijd of de CD/DVD goed vlak in de lade ligt, zoals geïllustreerd in de bijbehorende afbeelding.

Raak de laserlens niet aan. Hierdoor kunt u de uitlijning van de toetsen verstoren.

Zorg dat er geen stof, vuil of voorwerpen in het station terechtkomen.

Controleer alvorens het station te sluiten of de achterkant van de lade vrij is van ongerechtigheden.

4. Druk voorzichtig in het midden van de CD/DVD tot deze vastklikt. De

CD/DVD moet onder de bovenkant van de as liggen, vlak op het ladeoppervlak.

5. Duw zachtjes tegen het midden van de lade tot deze dichtklikt. Duw zachtjes tot de lade zich vergrendelt.

Gebruikershandleiding 4-6

Grondbeginselen

Als de CD/DVD niet goed op zijn plaats ligt wanneer de lade wordt gesloten, is de CD/DVD mogelijk beschadigd. Bovendien kan het dan gebeuren dat de lade niet volledig wordt geopend wanneer u op de ejectknop drukt.

De DVD-ROM-lade sluiten

Schijven verwijderen

Voer de volgende stappen uit en raadpleeg de bijbehorende afbeelding om de CD/DVD te verwijderen.

Druk niet op de uitwerpknop terwijl er activiteit op het DVD-ROM-station plaatsvindt. Wacht tot het lampje van het optische stations uitgaat voor u de lade opent. Neem de CD/DVD pas uit de lade nadat de schijf is opgehouden met draaien.

1. Druk op de ejectknop om de lade een stukje te openen. Trek de lade voorzichtig open.

Wanneer de lade een stukje wordt geopend, moet u even wachten tot de

CD/DVD is opgehouden met draaien voordat u de lade volledig kunt opentrekken.

Als u de lade handmatig wilt openen door middel van het gaatje naast de ejectknop, dient u de computer eerst uit te schakelen. Als de CD/DVD nog draait terwijl u de lade opent, kan de disc van de as vliegen en letsel teweegbrengen.

2. De CD/DVD steekt iets uit over de zijkanten van de lade, zodat u hem kunt pakken. Til de CD/DVD voorzichtig uit de lade.

Gebruikershandleiding 4-7

Grondbeginselen

Een CD/DVD verwijderen

3. Duw zachtjes tegen het midden van de lade tot deze dichtklikt. Duw zachtjes tot de lade zich vergrendelt.

Functie van AV-knop

Sommige modellen hebben AV-knoppen die hieronder worden beschreven.

AV-knop

Windows-modus

Pictogram AV-knop DVD

(WinDVD5)

CD/DVD Detecteert en activeert medium

Afspelen/ pauze

Stop

Vorige

Afspelen/ pauze

Stop

Vorig hoofdstuk

Express Media Playermodus

DVD CD *CD/DVD

(WMP10)

Detecteert en activeert medium

Detecteert en activeert medium

Afspelen/ pauze

Stop

Afspelen/ pauze

Stop

Vorig nummer Vorig hoofdstuk

Detecteert en activeert medium

Afspelen/ pauze

Stop

Vorig nummer

Gebruikershandleiding 4-8

Grondbeginselen

Windows-modus

Pictogram AV-knop DVD

(WinDVD5)

Volgende Volgend hoofdstuk

*Windows Media Player 10

*CD/DVD

(WMP10)

Volgend nummer

Afstandsbediening

Express Media Playermodus

DVD CD

Volgend hoofdstuk

Volgend nummer

Sommige modellen hebben optioneel een afstandsbediening.

Met de afstandsbedieningseenheid kunt u een aantal van de functies van de computer op afstand bedienen.

De afstandsbediening gebruiken

De afstandsbediening is speciaal ontworpen voor deze computer. De afstandsbediening ondersteunt mogelijk een aantal toepassingen niet.

Gebruiksbereik van de afstandsbediening

Richt de afstandsbediening op de computer en druk op een toets. De werkzame hoek en afstand staan hierna beschreven.

Afstand

Hoek

Binnen 2,5 m van het infraroodontvangstvenster.

Tussen ongeveer 10 graden horizontaal en ongeveer

15 graden verticaal loodrecht op het infraroodontvangstvenster.

Gebruikershandleiding 4-9

Grondbeginselen

Infraroodontvangstve nster *

15 graden

2,5 m

15 graden

Gebruiksbereik van de afstandsbediening

Afstandsbediening *

Voorzorgsmaatregelen voor gebruik

Zelfs binnen de effectieve afstand zoals hierboven beschreven, kan in de volgende gevallen de afstandsbediening niet of niet goed werken.

■ Wanneer tussen het infraroodontvangstvenster van de computer en de afstandsbediening een obstakel staat.

■ Wanneer direct zonlicht of sterk fluorescerend licht op het infraroodontvangstvenster valt.

■ Wanneer het infraroodontvangstvenster of het infrarood straaldeel van de afstandsbediening vuil is.

■ Wanneer met deze computer en afstandsbediening andere computers worden gebruikt in nabijheid van uw computer en afstandsbediening.

■ Wanneer de batterijen bijna leeg zijn.

De batterij plaatsen/verwijderen

Zorg ervoor dat de droge batterij die bij dit product wordt geleverd, wordt geplaatst vóór de afstandsbediening wordt gebruikt.

Bewaar de batterij voor de afstandsbediening buiten bereik van kinderen.

Een kind kan stikken als het een batterij inslikt. Mocht dit gebeuren, waarschuw dan direct een arts.

Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht wanneer u de batterij van de afstandsbediening gebruikt.

■ Gebruik geen andere batterijen dan de aangegeven batterijen.

■ Plaats de batterij met de juiste polariteit (+ of -).

Gebruikershandleiding 4-10

Grondbeginselen

■ De batterij niet herladen, verhitten, uit elkaar halen of kortsluiten, of in een vlam houden.

■ Gebruik geen batterij waarvan de aanbevolen vervaldatum (erop gedrukt) voorbij is, of een droge batterij die geheel leeg is.

■ Vervoer de batterij niet samen met metalen kettingen, haarspelden of metalen onderdelen.

■ Let er bij het bewaren of weggooien van gebruikte batterijen op dat er isolatietape, bijvoorbeeld cellofaantape op de terminals zit (+ en -).

Bij het niet naleven van deze voorzorgsmaatregelen kan verhitting, lekkage of ontploffing voorkomen. Hierdoor kunnen brandwonden of ander letsel ontstaan. Wanneer de huid of kleding aan batterijvloeistoffen wordt blootgesteld, moet u die onmiddellijk wassen met schoon water. Wanneer batterijvloeistof in de ogen komt, moet u onmiddellijk spoelen met schoon water en een arts consulteren. Raak de batterijvloeistof op instrumenten of apparaten niet met blote handen aan. Veeg de vloeistof af met een doek of papieren handdoek.

Het soort batterij dat kan worden gebruikt voor de afstandsbediening

Wanneer de droge batterijen die met de afstandsbediening zijn geleverd leeg zijn, vervangt u deze met algemeen verkrijgbare droge batterijen. Het type batterij dat kan worden gebruikt voor de afstandsbediening is CR2016.

Andere soorten batterijen kunnen niet worden gebruikt.

De batterijen plaatsen

1. Open de batterijklep aan de achterzijde van de afstandsbediening.

Druk op de batterijklep en verwijder deze.

Open de batterijklep

2. Plaats de batterijen op de juiste plaats.

Let er op dat de batterijen met hun polariteiten (+ en -) in juiste positie worden geplaatst.

De batterijen plaatsen

3. Sluit de batterijklep

Sluit de klep goed tot het klikt.

Gebruikershandleiding 4-11

Grondbeginselen

De batterijklep sluiten

De batterijen vervangen

Wanneer de batterijen in de afstandsbediening bijna leeg zijn, is het mogelijk dat de afstandsbediening niet goed of alleen op korte afstand van de computer werkt. Koop dan de juiste batterijen en vervang de lege batterijen met nieuwe.

1. Open de batterijklep aan de achterzijde van de afstandsbediening.

Open de batterijklep

2. Plaats de batterijen terug.

Let er op dat de batterijen met hun polariteiten (+ en -) in juiste positie worden geplaatst.

De batterijen vervangen

3. Sluit de batterijklep

Sluit de klep goed tot het klikt.

De batterijklep sluiten

Gebruikershandleiding 4-12

Grondbeginselen

Afstandsbediening installeren/verwijderen

Deze afstandsbediening kan worden geïnstalleerd in de sleuf voor de PCkaart. Installeer de afstandsbediening met de pijl naar boven in de sleuf voor de PC-kaart. Raadpleeg voor meer informatie het gedeelte PCkaarten in hoofdstuk 8,

Optionele apparaten .

De afstandsbediening installeren

Express Media Player

Express Media Player is een snelle afspeelvoorziening waarmee DVD's en

CD's kunnen worden afgespeeld zonder Windows te starten.

De beschikbaarheid van de Express Media Player is afhankelijk van het aangeschafte computermodel.

Express Media Player biedt een directe afspeelfunctie waarmee u CD's en

DVD's kunt afspelen zonder het Windows-besturingssysteem te hoeven gebruiken.

Als u Express Media Player wilt opstarten, dient u op de knop voor digitale gegevens te drukken. Deze knop bevindt zich direct onder de Aan/uit-knop.

Afhankelijk van het type media dat wordt geladen (CD-audio of DVD-video) zal de Express Media Player-toepassing starten, waarna u door middel van de vier bedieningsknoppen het afspelen kunt besturen.

Druk eenmaal of twee maal op F1 voor weergave van de beknopte of uitgebreide versie van de bedieningselementen voor Express Media

Player. Deze elementen zijn beschikbaar als Express Media Player actief is.

Druk F2 om het instellingenmenu weer te geven. Als u de taalinstellingen in het menu wilt wijzigen, gebruikt u de cursortoetsen voor het selecteren van de opties General Setup >>> Language Select . Met de optie

Language Select gemarkeerd drukt u vervolgens op de rechtercursortoets om de lijst van ondersteunde talen weer te geven. Selecteer daarna de gewenste taal en druk op Enter om de instelling te bevestigen.

Gebruikershandleiding 4-13

Grondbeginselen

De Express Media Player wordt alleen weergegeven op het interne LCDbeeldscherm en heeft de volgende beperkingen:

Express Media Player ondersteunt geen gelijktijdige LCD/CRT-weergave, alleen CRT-weergave, televisie-weergave, gelijktijdige LCD/televisieweergave of multi-monitorweergave.

Afhankelijk van het type of de kwaliteit van de DVD-video die wordt afgespeeld, kan er 'sneeuw' worden waargenomen op het beeld.

Express Media Player ondersteunt geen externe beeldschermuitvoer via de RGB-monitorpoort of de S-Video-uitgang.

Opmerkingen over Express Media Player

Gebruik van Express Media Player (CD) en Express Media Player

(DVD)

■ Vuile of bekraste CD/DVD's kunnen mogelijk niet worden afgespeeld.

Mogelijk kunt u de CD/DVD zelfs niet verwijderen als deze erg vuil of bekrast is.

■ Druk vijf seconden of langer op de Aan/uit-knop van de computer om deze af te sluiten. U kunt de lade openen door een dun voorwerp

(ongeveer 15 mm) in het uitwerpgaatje te steken. Raadpleeg de

paragraaf Schijven laden in Hoofdstuk 4, Grondbeginselen .

Gebruik van Express Media Player (DVD)

■ Express Media Player (DVD) speelt de DVD-video's af zoals deze zijn geprogrammeerd door de producer. Het kan dus zijn dat de Player niet altijd volgens verwachting werkt.

■ ( ) kan tijdens het afspelen op het scherm worden weergegeven. Als

( ) wordt weergegeven, betekent dit dat Express Media Player (DVD of DVD-Video) het uitvoeren van die specifieke bewerking niet toestaat.

■ Het is belangrijk om ook de instructies te lezen die bij de DVD worden geleverd die u wilt afspelen.

■ Afhankelijk van de DVD die wordt afgespeeld, kan er mogelijk beeld of geluid wegvallen.

■ De DVD kan alleen worden weergegeven op het LCD-scherm van de computer. Externe video-uitvoer wordt niet ondersteund.

■ Voor DVD-titels waarvoor ouderlijk toezicht geldt, worden de niveauinstellingen voor de functie voor ouderlijk toezicht niet ondersteund.

■ Gegevens die zijn opgeslagen in de indelingen Video-CD, DVD-Audio, -

VR of +VR kunnen niet worden afgespeeld. Ook niet-afgesloten media,

MPEG's, DivX's, mini-DVD's en andere bestandsformaten kunnen niet worden afgespeeld.

■ Ondertitels voor doven worden niet weergegeven.

■ Het geluid wordt alleen via twee kanalen (stereo) weergegeven.

■ Bij titels met DTS- of SDDS-audio wordt er geen geluid weergegeven als dergelijke audio wordt geselecteerd.

■ Audio-uitvoer van SPDIF wordt niet ondersteund.

Gebruikershandleiding 4-14

Grondbeginselen

■ Dit systeem is niet compatibel met de karaokemodus.

■ Als er voortdurend bewerkingen moeten worden uitgevoerd, dient u ervoor te zorgen dat een bewerking is voltooid voordat u met de volgende begint. Doet u dit niet, dan kan dit leiden tot onverwachte resultaten.

Express Media Player-instellingen

Er moeten enkele instellingen worden aangebracht voordat u de functies van de Express Media Player voor de eerste keer kunt gebruiken. Het gaat om de volgende instellingen:

Begininstellingen

Bij het voor het eerst opstarten van Express Media Player of het gebruiken van de productherstel-CD, wordt het scherm weergegeven voor het uitvoeren van de begininstellingen van de Express Media Player.

Implementeer de instellingen als volgt:

1. Taal voor weergave van de installatie van en richtlijnen voor Express

Media Player. (Zie tabel 1 voor de taalcode.)

2. Toetsenbord. (Zie tabel 2 voor de toetsenbordcode.)

De instelling voor de weergavetaal en de instelling voor het toetsenbord kunnen via de instellingen van de DVD-speler worden gewijzigd.

Code voor weergavetaal

Nederlands

Español

Français

Italiano

Nederlands

Português

Deutsch

Toetsenbordcode

EN1

EN2

Amerikaans

Engels

Brits Engels

ES1 Spaans

Taal

Nederlands

Spaans

Frans

Italiaans

Nederlands

Portugees

Vereenvoudigd Chinees

Traditioneel Chinees

Duits

Weergavetaal

Toetsenbordcode

PT1 Portugees

RU1

SV1

Russisch

Zweeds

Gebruikershandleiding 4-15

Grondbeginselen

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

IW1

JA1

KO1

NO1

PL1

Toetsenbordcode

FR1

FR2

Frans

Frans -

Canadees

IT1 Italiaans

Hebreeuws

Japans

Koreaans

Noors

Pools

Toetsenbordcode

TR1

AR1

BE1

DA1

DE1

DE2

EL1

Turks

Arabisch

Belgisch

Deens

Duits

Zwitsers Duits

Grieks

Toetsenbordcode

Functies via het voorste bedieningspaneel en het toetsenbord in de

Express Media Player-modus

In deze lijst staan de functies van het toetsenbord en de overeenkomstige functies op het voorste bedieningspaneel.

Computer CD DVD

-

Voorste bedieningspaneel

CD/DVD -

Aan-uitknop CD beëindigen

CD starten

DVD beëindigen

DVD starten

Fn + F7

Fn + F6

1

2

3

4

5

6

7

8

9

0

Verhoogt de helderheid.

Vermindert de helderheid.

Verhoogt de helderheid.

Vermindert de helderheid.

Selecteer nummer 1 Selecteer hoofdstuk 1

Selecteer nummer 2 Selecteer hoofdstuk 2

Selecteer nummer 3 Selecteer hoofdstuk 3

Selecteer nummer 4 Selecteer hoofdstuk 4

Selecteer nummer 5 Selecteer hoofdstuk 5

Selecteer nummer 6 Selecteer hoofdstuk 6

Selecteer nummer 7 Selecteer hoofdstuk 7

Selecteer nummer 8 Selecteer hoofdstuk 8

Selecteer nummer 9 Selecteer hoofdstuk 9

Meestal "0"-functie Meestal "0"-functie

Gebruikershandleiding 4-16

Grondbeginselen

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

Voorste bedieningspaneel

Computer CD DVD

F8 of F9

Typ

F2

-

-

-

-

-

-

Hiermee wordt de geselecteerde optie uitgevoerd

Geeft het bovenste menu weer

Verplaats de cursor

Verplaats de cursor

Verplaats de cursor

Verplaats de cursor

Hiermee wordt de geselecteerde optie uitgevoerd

Geeft het instellingsmenu weer of verbergt dit

Esc -

PgUp -

PgDn -

Ctrl + Verhoogt volume

-

-

Menu annuleren, terug, of vorig menu

Verhoogt het volume

Ctrl +

M

O

P

Verlaagt het volume Verlaagt het volume

Dempt het volume Dempt het volume

Spoelt snel terug Spoelt ongeveer 10 seconden terug

Gaat ongeveer 10 seconden vooruit

Verspringt snel vooruit

Afspelen of pauzeren Spatie Afspelen of pauzeren

Ctrl + Spatie Stop Stop

K

L

Ctrl + R

Ctrl + S

D

G

Volgend nummer

Vorig nummer

-

Repeat

Willekeurige volgorde

Verandert het scherm

-

-

Volgend hoofdstuk

Vorig hoofdstuk

Verandert het scherm

Verandert de hoek

Gebruikershandleiding 4-17

Grondbeginselen

-

Voorste bedieningspaneel

Computer CD DVD

-

S

A -

-

-

-

Geeft overzicht van toetsen weer

Verandert de ondertitels

Verandert het audiokanaal

Selecteer de titel

-

-

-

-

-

T

Y

F1

E

W

Uitwerpen

Verandert de SRS

WOW XT-modus

1)

-

Langzaam afspelen

Geeft overzicht van toetsen weer

Uitwerpen

1)

De SRS-modus van de ingebouwde luidspreker veranderen > externe luidspreker > open type hoofdtelefoon > gesloten type hoofdtelefoon >

SRS uit.

CD's beschrijven met het CD-RW-/DVD-ROM-station

Met het CD-RW-/DVD-ROM-station kunt u gegevens schrijven naar CD-R- of CD-RW-schijven. De volgende toepassingen voor schrijven worden ondersteund: RecordNow! en DLA, onder licentie van Sonic Solutions.

Beschrijfbare CD's (CD-R's) kunnen slechts één keer worden beschreven.

Herschrijfbare CD's (CD-RW's) kunnen meer dan één keer worden beschreven.

Belangrijke mededeling (CD-RW-/DVD-ROM-station)

Lees deze paragraaf vóór het beschrijven van CD-RW-schijven grondig door en volg alle configuratie- en gebruiksaanwijzingen.

Doet u dit niet, dan kan het gebeuren dat het CD-RW-/DVD-ROM-station niet correct werkt en krijgt u mogelijk te maken met schrijf- of herschrijffouten, gegevensverlies of andere schade.

Gebruikershandleiding 4-18

Grondbeginselen

Voordat u gaat schrijven of herschrijven

Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij het schrijven en herschrijven van gegevens.

■ De volgende fabrikanten van CD-R- en CD-RW-media worden aanbevolen. De kwaliteit van media kan het schrijf- of herschrijfproces beïnvloeden.

CD-R TAIYOYUDEN CO., LTD.

Mitsui Chemicals Inc.

MITSUBISHI CHEMICAL CORPORATION

RICOH Co., Ltd.

Hitachi Maxell Ltd.

CD-RW MITSUBISHI CHEMICAL CORPORATION

RICOH Co., Ltd.

De volgende fabrikanten worden aanbevolen voor de respectievelijke speciale media.

■ Multi-speed en High-speed CD-RW:

MITSUBISHI CHEMICAL CORPORATION, RICOH Co., Ltd.

■ Ultra-speed CD-RW:

MITSUBISHI CHEMICAL CORPORATION

TOSHIBA heeft de werking van CD-R's en CD-RW's van bovenstaande fabrikanten bevestigd. De werking van andere media kan niet worden gegarandeerd.

■ Herschrijfbare CD's (CD-RW's) kunnen ongeveer duizendmaal worden beschreven. Het werkelijke aantal hangt af van de kwaliteit van de media en het gebruik ervan.

■ Vergeet niet de netadapter aan te sluiten voor u begint met schrijven of herschrijven.

■ Sluit alle softwareprogramma's behalve de schrijfsoftware.

■ Voer geen programma's uit die de CPU belasten, bijvoorbeeld schermbeveiliging.

■ Zorg dat de computer met een volledige stroomvoorziening werkt.

Gebruik geen energiebesparingsfuncties.

■ Schrijf niet terwijl anti-virussoftware actief is. Wacht tot het programma klaar is en schakel vervolgens de anti-virussoftware uit en andere programma's die automatisch bestanden controleren op de achtergrond.

■ Gebruik geen hulpprogramma's voor vaste schijven, met inbegrip van hulpprogramma's voor snelle schijftoegang. Doet u dit toch, dan loopt u het risico van storingen of gegevensverlies.

■ Schrijf vanaf de vaste schijf van de computer naar de CD. Probeer niet te schrijven vanaf gedeelde apparaten zoals een LAN-server of andere netwerkapparaten.

■ Het gebruik van andere schrijfsoftware dan RecordNow! aanbevolen.

De werking in combinatie met andere software kan derhalve niet worden gegarandeerd.

Gebruikershandleiding 4-19

Grondbeginselen

Schrijven of herschrijven

Houd u aan de volgende richtlijnen/voorschriften bij het schrijven van gegevens naar een CD-R of CD-RW.

■ Kopieer gegevens altijd vanaf de vaste schijf naar de CD. Gebruik geen functies voor knippen en plakken. In het geval van schrijffouten gaan de originele gegevens verloren.

■ Vermijd de volgende handelingen:

■ het wisselen van gebruikers in het besturingssysteem Windows XP;

■ Gebruik van de pc, zoals de muis of het touchpad gebruiken of het

LCD-scherm sluiten/openen.

■ Communicatietoepassingen starten (bijvoorbeeld een modemprogramma).

■ handelingen waardoor de PC wordt blootgesteld aan schokken of trillingen;

■ Het installeren, verwijderen of aansluiten van externe stations zoals:

PC-kaart, USB-apparaten, extern beeldscherm, i.LINK-apparaten en optische digitale apparaten.

■ het openen van het optische station.

■ Controleer of de schijven van goede kwaliteit, schoon en onbeschadigd zijn. Is dit niet het geval, dan kunnen fouten optreden tijdens het schrijf- of herschrijfproces.

■ Plaats de PC op een vlak, horizontaal oppervlak en vermijd plaatsen waar trillingen waarneembaar zijn, bijvoorbeeld auto's, treinen en vliegtuigen. Gebruik geen instabiele plekken zoals een wankele tafel.

■ Houd mobiele telefoons en andere draadloze-communicatieapparaten uit de buurt van de computer.

Afwijzing van aansprakelijkheid (CD-RW/DVD-ROM-station)

TOSHIBA is niet aansprakelijk voor:

■ beschadiging van CD-R-/RW-schijven als gevolg van het

(her)schrijfproces;

■ wijziging of verlies van de opgenomen inhoud van CD-R-/RW-schijven als gevolg van het (her)schrijfproces, of hieruit voortvloeiende winstderving of bedrijfsonderbreking;

■ schade die is veroorzaakt door het gebruik van hardware of software van andere leveranciers. Hedendaagse optische stations zijn onderhevig aan dusdanige technologische beperkingen dat er onverwachte schijf- of herschrijffouten kunnen optreden als gevolg van de schijfkwaliteit of problemen met de gebruikte apparaten. Het is dan ook raadzaam om ten minste twee kopieën te maken van belangrijke gegevens, voor het geval de opgenomen inhoud onverhoopt wordt veranderd of verloren gaat.

Gebruikershandleiding 4-20

Grondbeginselen

CD/DVD's beschrijven op een DVD Super Multi-station

(+-R Double Layer)

Het DVD Super Multi-station (+-R Double Layer) kan worden gebruikt om gegevens naar CD-R/RW's of DVD-R's/-RW's/+R's/+RW's/-RAM's/+R's met DL/-R of DL te schrijven. De volgende toepassingen voor schrijven worden ondersteund: RecordNow! en DLA, onder licentie van Sonic

Solutions. InterVideo WinDVD Creator Platinum, een product van

InterVideo, Inc.

Belangrijk bericht (DVD Super Multi-station (+-R Double Layer))

Lees dit gedeelte vóór het beschrijven van CD-R/RW-schijven of DVD-R/-

RW/+R/+RW/-RAM/+R DL/-R DL-schijven grondig door en volg alle configuratie- en gebruiksaanwijzingen.

Doet u dit niet, dan kan het gebeuren dat het DVD Super Multi-station (+-R

Double Layer) niet correct werkt en krijgt u mogelijk te maken met schrijf- of herschrijffouten, gegevensverlies of materiële schade.

Voordat u gaat schrijven of herschrijven

■ Op grond van TOSHIBA’s beperkte compatibiliteitstests worden de volgende fabrikanten van CD-R-/CD-RW-schijven en DVD-R-/DVD-

RW-, DVD+R-/DVD+RW- en DVD-RAM/+R DL/-R DL-schijven aanbevolen.

■ TOSHIBA staat echter niet in voor de werking, kwaliteit of prestaties van enigerlei schijven. De schijfkwaliteit kan het schrijf- of herschrijfproces beïnvloeden.

CD-R:

CD-RW:

(high-speed, multispeed)

DVD-R

TAIYOYUDEN CO., LTD.

MITSUBISHI CHEMICAL CORPORATION

RICOH Co., Ltd.

Hitachi Maxell Ltd.

MITSUBISHI CHEMICAL CORPORATION

RICOH Co., Ltd.

DVD+R

DVD-RW

DVD-specificaties voor beschrijfbare schijven voor algemeen gebruik, versie 2.0

TAIYOYUDEN CO., LTD.

PIONEER VIDEO CORPORATION

Matsushita Electric Industrial Co., Ltd.

MITSUBISHI CHEMICAL CORPORATION

RICOH Co., Ltd.

DVD-specificaties voor herschrijfbare schijven, Versie

1.1

VICTOR COMPANY OF JAPAN, LIMITED

MITSUBISHI CHEMICAL CORPORATION

Gebruikershandleiding 4-21

Grondbeginselen

DVD+RW

DVD-RAM

DVD+R DL

DVD-R DL

MITSUBISHI CHEMICAL CORPORATION

RICOH Co., Ltd.

DVD-specificaties voor DVD-RAM-schijven, versie 2.0, versie 2.1 of versie 2.2

Matsushita Electric Industrial Co., Ltd.

Hitachi Maxell Ltd.

MITSUBISHI CHEMICAL CORPORATION.

MITSUBISHI CHEMICAL CORPORATION.

Dit station is niet geschikt voor schijven die schrijfsnelheden van 8-speed of hoger (DVD-R, DVD+R), of schrijfsnelheden van 4-speed of hoger

(DVD-RW, DVD+RW) ondersteunen.

■ Controleer of de disc van goede kwaliteit, schoon en onbeschadigd is.

Is dit niet het geval, dan kunnen fouten optreden tijdens het

(her)schrijven. Controleer de schijf op vuil of beschadiging voor u deze gebruikt.

■ Hoe vaak een CD-RW, DVD-RW, DVD+RW of DVD-RAM kan worden beschreven, is afhankelijk van de schijfkwaliteit en de manier waarop de schijf wordt gebruikt.

■ Er bestaan twee soorten DVD-R's: voor authoring en voor algemeen gebruik. Gebruik geen zogeheten authoring-schijven. Alleen schijven voor algemeen gebruik kunnen met een computerstation worden beschreven.

■ Alleen Format 1 wordt ondersteund voor DVD-R DL. Daarom kunt u niets extra schrijven. Als uw gegevens minder dan DVD-R (SL) zijn, raden wij aan DVD-R (SL)-schijven te gebruiken.

■ U kunt DVD-RAM-schijven gebruiken die u uit hun omhulsel kunt verwijderen en DVD-RAM-schijven die geen omhulsel bevatten. U kunt schijven met een capaciteit van 2,6 Gb enkelzijdig of 5,2 GB dubbelzijdig niet gebruiken.

■ DVD-R/-R DL/-RW-schijven en DVD+R/+R DL/+RW-schijven kunnen wellicht niet worden gelezen op andere DVD-spelers of andere DVD-

ROM-stations voor computers.

■ Gegevens die naar een CD-R, DVD-R of DVD+R zijn geschreven, kunnen niet gedeeltelijk of volledig worden verwijderd.

■ Gegevens die van een CD-RW, DVD-RW, DVD+RW of DVD-RAM zijn verwijderd (gewist), kunnen niet worden hersteld. Controleer de inhoud van een schijf zorgvuldig voordat u deze verwijdert. Als er meerdere stations zijn aangesloten die gegevens naar schijven kunnen schrijven, dient u op te letten dat u niet de gegevens van het verkeerde station verwijdert.

■ Bij het schrijven naar een DVD-R/-R DL/-RW, DVD+R/+R DL/+RW of

DVD-RAM is schijfruimte nodig voor bestandsbeheer, wat inhoudt dat schijven mogelijk niet tot de maximale capaciteit kunnen worden beschreven.

Gebruikershandleiding 4-22

Grondbeginselen

■ Aangezien de disc is gebaseerd op de DVD-standaard, wordt deze aangevuld met dummygegevens als er minder dan 1 GB aan gegevens naartoe worden geschreven. Zelfs als u een kleine hoeveelheid gegevens schrijft, kan het even duren om de schijf met dummygegevens te vullen.

■ Een DVD-RAM die met FAT32 is geformatteerd, kan onder Windows

2000 alleen met een DVD-RAM-stuurprogramma worden gelezen.

■ Als er meerdere stations zijn aangesloten die gegevens naar schijven kunnen schrijven, dient u op te letten dat u niet naar het verkeerde station schrijft.

■ Sluit de netadapter aan voor u begint met schrijven of herschrijven.

■ Als u wilt overschakelen naar stand-by of de slaapstand, moet u eerst controleren of het schrijven naar DVD-RAM is voltooid. Het schrijven is voltooid wanneer u de DVD-RAM-schijf kunt uitwerpen.

■ Sluit alle softwareprogramma's behalve de schrijfsoftware.

■ Voer geen programma's uit die de processor belasten, zoals een schermbeveiliging.

■ Gebruik de computer met volledige stroomvoorziening. Gebruik geen energiebesparingsfuncties.

■ Schrijf niet terwijl anti-virussoftware actief is. Wacht tot de viruscontrole is beëindigd en schakel vervolgens de anti-virussoftware (en eventuele op de achtergrond uitgevoerde bestandscontroleprogramma's) uit.

■ Gebruik geen hulpprogramma's voor vaste schijven, met inbegrip van hulpprogramma's voor snelle schijftoegang. Doet u dit toch, dan loopt u het risico van storingen en gegevensverlies.

■ Schrijf vanaf de vaste schijf van de computer naar de CD/DVD. Probeer niet te schrijven vanaf gedeelde apparaten zoals een LAN-server of andere netwerkapparaten.

■ Het gebruik van andere schrijfsoftware dan RecordNow! wordt niet aanbevolen.

Schrijven of herschrijven

Neem de volgende punten in acht wanneer u een CD-R/RW, DVD-R/-R DL/

-RW/-RAM of DVD+R/+R DL/+RW beschrijft of herschrijft.

■ Vermijd de volgende handelingen:

■ het wisselen van gebruikers in het besturingssysteem Windows XP;

■ Gebruik van de pc, zoals de muis of het touchpad gebruiken of het

LCD-scherm sluiten/openen.

■ Communicatietoepassingen starten (bijvoorbeeld een modemprogramma).

■ handelingen waardoor de PC wordt blootgesteld aan schokken of trillingen;

■ Het installeren, verwijderen of aansluiten van externe stations zoals:

PC-kaart, USB-apparaten, extern beeldscherm, i.LINK-apparaten en optische digitale apparaten.

Gebruikershandleiding 4-23

Grondbeginselen

■ Muziek of spraak reproduceren via de Audio/Video-bedieningsknoppen.

■ Open het CD-RW/DVD-ROM- of DVD Super Multi-station (+-R Double

Layer).

■ Gebruik tijdens het (her)schrijven niet de afsluit-/afmeldprocedure en de stand-by-modus/slaapstand.

■ Zorg ervoor dat het (her)schrijven is voltooid voordat de stand-bymodus of slaapstand wordt ingeschakeld. Het schrijfproces is voltooid als u de lade van het CD-RW/DVD-ROM- of DVD Super Multi-station (+-R

Double Layer) kunt openen.

■ Plaats de PC op een vlak, horizontaal oppervlak en vermijd plaatsen waar trillingen waarneembaar zijn, bijvoorbeeld auto's, treinen en vliegtuigen. Gebruik geen instabiele plekken zoals een wankele tafel.

■ Houd mobiele telefoons en andere draadloze-communicatieapparaten uit de buurt van de computer.

■ Kopieer gegevens altijd van de vaste schijf naar de DVD-RAM. Gebruik geen functies voor knippen en plakken. In het geval van schrijffouten gaan de originele gegevens verloren.

Afwijzing van aansprakelijkheid aangaande DVD Super Multi-station

(+-R Double Layer)

TOSHIBA is niet aansprakelijk voor:

■ Beschadiging van CD-R/RW-schijven of DVD-R/-R DL/-RW/+R/+R DL/

+RW/DVD-RAM-schijven als gevolg van het schrijf- of herschrijfproces.

■ Wijziging of verlies van de opgenomen inhoud van CD-R-/CD-RWschijven of DVD-R/-R DL/-RW/+R/+R DL/+RW/DVD-RAM-schijven als gevolg van het schrijf- of herschrijfproces, of hieruit voortvloeiende winstderving of bedrijfsonderbreking.

■ schade die is veroorzaakt door het gebruik van hardware of software van andere leveranciers. Hedendaagse optische stations zijn onderhevig aan dusdanige technologische beperkingen dat er onverwachte schijf- of herschrijffouten kunnen optreden als gevolg van de schijfkwaliteit of problemen met de gebruikte apparaten. Het is dan ook raadzaam om ten minste twee kopieën te maken van belangrijke gegevens, voor het geval de opgenomen inhoud onverhoopt wordt veranderd of verloren gaat.

RecordNow! Basic for TOSHIBA

Wanneer u RecordNow! gebruikt, dient u rekening te houden met de volgende beperkingen:

■ RecordNow! kan niet worden gebruikt voor het maken van DVD-video.

■ RecordNow! kan niet worden gebruikt voor het maken van DVD-audio.

■ U kunt de functie “Audio CD for Car or Home CD Player” (Audio-CD voor thuis of in de auto) van RecordNow! niet gebruiken voor het opnemen van muziek op DVD-R-/DVD-R DL-/DVD-RW- of DVD+R/+R

DL/+RW-schijven.

Gebruikershandleiding 4-24

Grondbeginselen

■ Gebruik de functie “Exact Copy” van RecordNow! niet voor het kopiëren van auteursrechtelijk beschermde DVD-video's en DVD-ROM's.

■ U kunt geen back-up maken van DVD-RAM-schijven met de functie

“Exact Copy” van RecordNow!.

■ U kunt de inhoud van een CD-ROM of CD-R/RW tot DVD-R/-R DL/-RW of DVD+R/+R DL/+RW kopiëren met de functie “Exact Copy” (exacte kopie) van RecordNow!.

■ U kunt de inhoud van een DVD-ROM, DVD-Video of DVD-R/-R DL/-RW of DVD+R/+R DL/+RW tot CD-R/RW niet naar een CD-R/CD-RW kopiëren met de functie “Exact Copy” (exacte kopie) van RecordNow!.

■ RecordNow! kan niet in pakketindeling opnemen.

■ Met de functie “Exact Copy” van RecordNow! kunt u mogelijk geen back-up maken van een DVD-R-/DVD-R DL-/DVD-RW- of DVD+R-/

DVD+R DL-/DVD+RW-schijf die met andere software is gemaakt op een andere DVD-R-/DVD-R DL-/DVD-RW- of DVD+R-/DVD+RWrecorder.

■ Als u gegevens toevoegt aan een DVD-R/-DVD-R DL- of DVD+R-/

DVD+R DL-schijf waarop reeds gegevens zijn opgenomen, kunnen de toegevoegde gegevens in bepaalde omstandigheden niet worden gelezen. Zo kunnen de gegevens niet worden gelezen in 16-bits besturingssystemen zoals Windows 98 Tweede Editie en Windows ME.

In Windows NT 4 hebt u Service Pack 6 of hoger nodig om toegevoegde gegevens te kunnen lezen. In Windows 2000 hebt u

Service Pack 2 of hoger nodig om de gegevens te kunnen lezen. In bepaalde DVD-ROM-stations en CD-RW-/DVD-ROM-stations kunnen toegevoegde gegevens überhaupt niet worden gelezen, ongeacht het besturingssysteem.

■ RecordNow! wordt niet ondersteund voor opname op DVD-RAMschijven. Als u op een DVD-RAM wilt opnemen, dient u Verkenner te gebruiken.

■ Controleer alvorens een back-up van een DVD te maken of het bronstation ondersteuning biedt voor opnemen op DVD-R-/DVD-R DL-/

DVD-RW- of DVD+R-/DVD+R DL- of DVD+RW-schijven. Is dit niet het geval, dan wordt de DVD mogelijk niet correct gekopieerd.

■ Wanneer u een back-up maakt van een DVD-R, DVD-RW, DVD+R of

DVD+RW, dient u hetzelfde type schijf te gebruiken.

■ Gegevens die naar een CD-RW, DVD-RW of DVD+RW zijn geschreven, kunnen niet gedeeltelijk worden verwijderd.

■ Alleen DVD Super Multi-station (+-R Double Layer)

Als RecordNow! wordt gestart, kan het gebeuren dat de schijflade van het

DVD-station waarin een schijf is geplaatst niet kan worden geopend, zelfs niet door de Eject-knop te gebruiken. U kunt dit probleem oplossen door in

RecordNow! op de Eject-knop (uitwerpen) te klikken. Deze knop vindt u in het hoofdvenster. U kunt ook met de rechtermuisknop klikken op het pictogram van het DVD-station waarin u de schijf hebt geplaatst. Selecteer vervolgens 'Uitwerpen' in het pop-upmenu van 'Mijn computer' of

'Verkennen'.

Gebruikershandleiding 4-25

Grondbeginselen

Gegevensverificatie

Om te controleren of het schrijf-/herschrijfproces correct verloopt, voert u de volgende stappen uit voordat u gegevens naar een data-CD of -DVD schrijft.

1. Klik op de knop Options ( ) van de console van RecordNow! om het bedieningspaneel Assist te openen.

2. Selecteer de gegevens in het menu aan de linkerkant.

3. Activeer het selectievakje “Verify data written to the disc after burning”

(Gegevens controleren die na het branden aan de schijf zijn toegevoegd) in Data Options (Gegevensopties).

4. Klik op OK.

DLA voor TOSHIBA

Wanneer u DLA gebruikt, dient u rekening te houden met de volgende beperkingen:

■ Deze software ondersteunt alleen herschrijfbare schijven (DVD+RW/

DVD+R DL, DVD-RW/DVD-R DL en CD-RW). Niet-herschrijfbare schijven zoals DVD+R's, DVD-R's en CD-R's worden niet ondersteund.

■ Het formatteren en beschrijven van DVD-RAM-schijven wordt niet ondersteund door DLA. Deze functies worden uitgevoerd door het

DVD-RAM-stuurprogramma. Als het DLA-formatteringsmenu verschijnt wanneer u een DVD-RAM-schijf in het station plaatst en in Windows

Verkenner rechtsklikt op het stationspictogram, gebruikt u DVDForm om deze schijf te formatteren. U kunt DVDForm uitvoeren door op de knop

Start in de taakbalk te klikken en in het menu Start achtereenvolgens

Alle programma's, DVD-RAM, DVD-RAM Driver en DVDForm te selecteren.

■ Gebruik geen schijven die zijn geformatteerd met andere pakketschrijfsoftware dan DLA. Gebruik schijven die met DLA zijn geformatteerd, niet met andere pakketschrijfsoftware. Formatteer schijven waarmee u niet bekend bent vóór gebruik met de optie “Full

Format”.

■ Pas de functies voor knippen en plakken niet toe op bestanden en mappen. Een geknipt bestand of geknipte map kan verloren gaan als het schrijven mislukt door een schijffout.

■ Wanneer u de Setup-bestanden voor het programma naar een met DLA geformatteerde schijf schrijft en Setup vanaf deze schijf start, kan een fout optreden Kopieer de bestanden in dat geval naar de vaste schijf en start Setup.

Gebruikershandleiding 4-26

Grondbeginselen

Video

U kunt videobeelden opnemen met WinDVD Creator 2 Platinum.

Bij gebruik van WinDVD Creator 2 Platinum:

Met WinDVD Creator 2 Platinum kunt u via i.LINK (IEEE1394) video op uw digitale camcorder opnemen. Bij het afspelen van de video kan het geluid echter schokkerig klinken.

1. Klik op de Windows-knop Start en selecteer de optie

Configuratiescherm.

2. Klik in het Configuratiescherm op het pictogram Prestaties en onderhoud.

3. Klik in het venster Prestaties en onderhoud op het pictogram Systeem.

4. Klik in het venster Systeemeigenschappen op de tab Geavanceerd.

5. Klik op het pictogram Instellingen in de sectie Prestaties.

6. Klik in het venster Instellingen voor prestaties op de tab Geavanceerd.

7. Klik op het pictogram Wijzigen in de sectie Virtueel geheugen.

8. Selecteer de knop Aangepaste grootte in het venster Virtueel geheugen.

9. Geef veel hogere waarden op voor Begingrootte en Maximale grootte.

10. Klik op de knop Instellen in het venster Virtueel geheugen.

11. Klik op OK in het venster Virtueel geheugen.

Een DVD-video maken

Eenvoudige stappen voor het maken van een DVD-video op basis van videogegevens afkomstig van een DV-camcorder:

1. Klik achtereenvolgens op [Start], [Alle programma's], [InterVideo

WinDVD Creator2], [InterVideo WinDVD Creator] om WinDVD Creator te starten.

2. Klik op de knop Capture en neem de videogegevens via IEEE1394 over van de DV-camcorder.

3. Klik op de knop Edit en sleep de videoclips van het tabblad Video

Library naar de edit-strook.

4. Klik op de knop Make Movie bovenaan.

5. Dubbelklik op de pijlknop rechts, in het midden van de rechterkant.

6. Plaats een lege DVD-R/-R DL en een DVD+R/+R DL of een gewiste

DVD-RW/+RW in het station.

7. Klik op Start om te beginnen met opnemen.

8. De lade gaat open zodra de opname is voltooid.

Meer informatie over InterVideo WinDVD Creator

Raadpleeg de on line Help voor mee informatie over InterVideo WinDVD

Creator.

Gebruikershandleiding 4-27

Grondbeginselen

Belangrijke informatie over het gebruik

Houd rekening met de volgende beperkingen wanneer u een video-DVD maakt:

1. Digitale video bewerken

■ Meld u aan met beheerdersrechten om WinDVD Creator te kunnen gebruiken.

■ Zorg dat de computer op de netadapter werkt wanneer u WinDVD

Creator gebruikt.

■ Zorg dat de computer met een volledige stroomvoorziening werkt.

Gebruik geen energiebesparingsfuncties.

■ U kunt een voorbeeld weergeven terwijl u een DVD bewerkt. Als echter een andere toepassing actief is, worden voorbeelden mogelijk niet correct weergegeven.

■ WinDVD Creator kan video niet op de externe monitor weergeven als u het LCD-scherm en de monitor tegelijk gebruikt.

■ Met WinDVD Creator kunt u geen auteursrechtelijk beschermde inhoud bewerken of afspelen.

■ Wijzig de beeldscherminstellingen niet terwijl u WinDVD Creator gebruikt.

■ Schakel de stand-by-modus/slaapstand niet in terwijl u WinDVD

Creator gebruikt.

■ Gebruik WinDVD Creator niet direct nadat u de computer hebt aangezet. Wacht tot alle schijfactiviteit is geëindigd.

■ Als u opneemt naar een DV-camera, laat de camera dan gedurende enkele seconden opnemen voor u de daadwerkelijke gegevens opneemt om ervoor te zorgen dat alle gegevens worden vastgelegd.

■ Deze versie ondersteunt geen CD-recorder-, JPEG-, DVD-audio-, mini-DVD- en video-CD-functies.

■ Sluit alle andere programma’s terwijl u video opneemt op DVD of videoband.

■ Voer geen programma's uit die de CPU belasten, zoals een schermbeveiliging.

■ Voer geen communicatietoepassingen uit, zoals die voor een modem of een LAN.

2. Alvorens de video op een DVD op te nemen

■ Als u opneemt op DVD, gebruik dan alleen schijven die worden aanbevolen door de fabrikant van het station.

■ Stel de werkschijf niet in op een traag apparaat, zoals een vaste schijf met USB 1.1, omdat anders geen DVD’s geschreven kunnen worden.

Gebruikershandleiding 4-28

Grondbeginselen

■ Vermijd de volgende handelingen:

• Gebruik van de computer zoals het hanteren van het aanwijsapparaat (muis of touchpad) en het sluiten/openen van het LCD-scherm.

• Handelingen waardoor de computer wordt blootgesteld aan schokken of trillingen.

• gebruik van de modusschakelaar en audio-/ videobedieningsknoppen om muziek of spraak te reproduceren;

• het DVD-station openen;

• het installeren, verwijderen of aansluiten van externe apparaten zoals: pc-kaart, SD-kaart, MultiMedia Card/Memory Stick, USBapparaten, extern beeldscherm, i.Link-apparaten, optische digitale apparaten.

■ Controleer de schijf nadat u belangrijke gegevens hebt opgenomen.

■ Een DVD-R/+R/-RW kan niet in VR-indeling worden beschreven.

■ U kunt maximaal 2 uur aan videogegevens in DVD-video-indeling naar een DVD-R/+R/-RW/+RW schrijven.

■ WinDVD Creator kan niet exporteren naar DVD-Audio, Video-CD of miniDVD.

■ WinDVD Creator kan DVD-RAM/+RW-schijven in de VR-indeling schrijven, maar de schijf kan alleen worden afgespeeld op uw computer.

■ Wanneer u naar een DVD schrijft, heeft WinDVD Creator voor elk uur video minstens 2 GB schijfruimte nodig.

■ Als u een DVD helemaal vol maakt, worden de hoofdstukken mogelijk niet in de juiste volgorde afgespeeld.

3. Over Disc Manager

■ WinDVD Creator kan één afspeellijst op een schijf bewerken.

■ WinDVD Creator geeft mogelijk een andere miniatuur weer dan is ingesteld in de DVD-RAM-recorder.

■ Met Disc Manager kunt u gegevens in de DVD-VR-indeling op DVD-

ROM, gegevens in de DVD+VR-indeling op DVD+RW en gegevens in de DVD-video-indeling op DVD-RW bewerken.

4. Over opgenomen DVD’s

■ DVD-R-/DVD-R DL-/DVD+R-/DVD+R DL-/DVD-RW-/DVD+RW-/

DVD-RAM-schijven kunnen wellicht niet worden gelezen op bepaalde DVD-spelers of op DVD-ROM-stations voor PC's.

■ Als u een opgenomen schijf afspeelt op uw computer, gebruik dan de toepassing WinDVD.

■ Als u een vaak gebruikte herschrijfbare schijf gebruikt, is een volledige formattering wellicht niet mogelijk. Gebruik een nieuwe schijf.

Gebruikershandleiding 4-29

Grondbeginselen

Behandeling van schijven/diskettes

Dit gedeelte bevat tips voor het beschermen van de gegevens die u op

CD's, DVD's of diskettes hebt opgeslagen.

Ga voorzichtig om met schijven en diskettes. Door de volgende eenvoudige richtlijnen in acht te nemen kunt u de levensduur van uw media verlengen en de erop opgeslagen gegevens beschermen:

CD’s/DVD’s

1. Bewaar uw CD's/DVD's in hun originele houders om ze te beschermen en schoon te houden.

2. Buig een CD/DVD niet.

3. Beschadig het oppervlak van een CD/DVD niet door er bijvoorbeeld een etiket op te plakken of erop te schrijven.

4. Houd een CD/DVD bij de rand of bij het gat in het midden vast.

Vingerafdrukken op het oppervlak van een CD/DVD kunnen de schijf onleesbaar maken.

5. Stel de schijven niet bloot aan direct zonlicht, extreme hitte of extreme koude. Plaats geen zware voorwerpen op uw CD's/DVD's.

6. Als uw CD's/DVD's stoffig of vuil raken, kunt u ze afnemen met een schone, droge doek. Veeg vanuit het midden naar buiten (niet in een cirkel). Gebruik zo nodig een doek die is bevochtigd met water of een neutraal schoonmaakmiddel. Gebruik geen benzine, verdunningsmiddel of soortgelijke schoonmaakmiddelen.

Diskettes

1. Bewaar diskettes in hun originele houders om ze te beschermen en schoon te houden. Gebruik geen schoonmaakmiddel op een vuile diskette. Gebruik geen schoonmaakmiddelen.

2. Duw het metalen schuifje van een diskette niet opzij en raak het magnetische oppervlak niet aan. Vingerafdrukken kunnen het correct aflezen van gegevens op de diskette verhinderen.

3. Buig diskettes niet en stel ze niet bloot aan direct zonlicht of extreme temperaturen; als u dit voorschrift niet in acht neemt, kunnen gegevens verloren gaan.

4. Plaats geen zware voorwerpen op uw diskettes.

5. Eet, rook of gum niet in de nabijheid van uw diskettes. Vreemde deeltjes kunnen het magnetische oppervlak van de diskette beschadigen.

6. Magnetische energie kan de gegevens op diskettes vernietigen. Houd uw diskettes daarom uit de buurt van voorwerpen die magnetische velden genereren, zoals luidsprekers, radio’s en tv’s.

Gebruikershandleiding 4-30

Grondbeginselen

De microfoon gebruiken

Sommige modellen zijn optioneel uitgerust met een interne microfoon.

De computer heeft een ingebouwde microfoon waarmee u monogeluid voor uw toepassingen kunt opnemen. U kunt de microfoon ook gebruiken om opdrachten in te spreken voor toepassingen die daarvoor geschikt zijn.

Omdat de computer een ingebouwde microfoon en luidspreker heeft, kan er onder bepaalde omstandigheden “rondzingen” optreden. Rondzingen doet zich voor wanneer het geluid van de luidspreker door de microfoon wordt opgevangen en versterkt wordt doorgegeven naar de luidspreker, die het geluid verder versterkt naar de microfoon doorgeeft.

Dit rondzingen herhaalt zich en veroorzaakt een hard, hoogtonig geluid. Dit is een veelvoorkomend verschijnsel dat zich voordoet in elk geluidssysteem wanneer het in de microfoon ingesproken geluid naar de luidspreker wordt doorgegeven en de luidspreker te hard staat of zich te dicht bij de microfoon bevindt. U kunt de doorvoer regelen door het volume van de luidspreker aan te passen of met de functie Dempen in het deelvenster Hoofdvolume. Raadpleeg de Windows-documentatie voor informatie over het gebruik van het deelvenster Hoofdvolume (Master

Volume).

Modem

In deze paragraaf wordt beschreven hoe u het interne modem aan een telefoonaansluiting koppelt en ervan ontkoppelt.

Spraakfuncties worden niet door de interne modem ondersteund. De data- en faxfuncties worden wel ondersteund.

■ Bij onweer dient u de modemkabel uit de telefoonaansluiting te verwijderen.

■ Sluit de modem niet op een digitale telefoonlijn aan. Hierdoor zal het modem schade oplopen.

Regioselectie

Telecommunicatievoorschriften variëren per regio, en u moet er dus voor zorgen dat de modeminstellingen correct zijn voor de regio waarin u het modem gaat gebruiken.

Om een regio te selecteren voert u de volgende stappen uit.

1. Klik in Windows XP op Start , wijs Alle programma’s aan, wijs

TOSHIBA aan, wijs Netwerk aan en klik op Modemregioselectie .

Gebruikershandleiding 4-31

Grondbeginselen

Als in het hulpprogramma voor de modem van het Configuratiescherm een functie voor regio-/landselectie beschikbaar is, dient u deze niet te gebruiken. Als u het land/de regio in het Configuratiescherm wijzigt, wordt deze wijziging mogelijk niet doorgevoerd.

2. Het pictogram voor regioselectie wordt weergegeven op de taakbalk van Windows.

Het pictogram Regioselectie (Windows XP)

3. Klik met de primaire knop op het pictogram om een lijst van ondersteunde regio's weer te geven. U ziet tevens een submenu met telefoonlocatie-informatie. Naast de geselecteerde regio en de geselecteerde telefoonlocatie staat een kruisje.

4. Selecteer een regio uit het regiomenu of een telefoonlocatie uit het submenu.

■ Wanneer u op een regio klikt, wordt dit de regioselectie van het modem en wordt automatisch de nieuwe telefoonlocatie ingesteld.

■ Wanneer u een telefoonlocatie selecteert, wordt automatisch de corresponderende regio geselecteerd en wordt dit de huidige regioinstelling van het modem.

Het menu met eigenschappen

Klik met de secundaire knop op het pictogram om het volgende menu weer te geven.

Het menu (Windows XP)

Instelling

U kunt de volgende instellingen in- of uitschakelen:

AutoRun Mode

Het hulpprogramma voor regioselectie wordt automatisch gestart wanneer u het besturingssysteem start.

Open the Dialing Properties dialog box after selecting region.

Gebruikershandleiding 4-32

Grondbeginselen

Het dialoogvenster met kiesopties wordt automatisch geopend nadat u de regio hebt geselecteerd.

Location list for region selection.

Er wordt een submenu met informatie over telefoonlocaties weergegeven.

Dialoogvenster openen als modem en huidige telefoonlocatie niet overeenkomen

Er verschijnt een waarschuwingsvenster als de huidige instellingen voor het regionummer en de telefoonlocatie incorrect zijn.

Modemselectie

Als de computer de interne modem niet herkent, wordt er een dialoogvenster weergegeven. Selecteer de COM-poort die u voor de modem wilt gebruiken.

Kiesopties

Als u Dialing Properties selecteert, worden de kiesopties weergegeven.

Als u de computer in Japan gebruikt, bent u wettelijk verplicht Japan als regio te selecteren. Het is niet toegestaan de modem in Japan met een andere selectie te gebruiken.

Aansluiten

Om de kabel van de interne modem aan te sluiten, voert u de volgende stappen uit.

1. Steek één uiteinde van de modemkabel in de modempoort.

2. Steek het andere uiteinde van de modemkabel in een telefoonaansluiting.

Modemaansluiting Telefoonaansluiting

De interne modem aansluiten

U dient niet aan de kabel te trekken of de computer te verplaatsen terwijl de kabel is aangesloten.

Gebruikershandleiding 4-33

Grondbeginselen

Als u gebruikmaakt van een opslagapparaat (bijvoorbeeld een CD-RW/

DVD-ROM-station of een vaste schijf) dat aan een 16-bits PC-kaart is gekoppeld, kunt u te maken krijgen met de volgende modemproblemen:

■ de modemsnelheid is laag of de communicatie wordt onderbroken;

■ geluidsstoringen.

Loskoppelen

Voer de volgende stappen uit om de kabel van de interne modem te los te koppelen.

1. Knijp het palletje op de connector in de telefoonaansluiting in en trek de connector eruit.

2. Koppel de kabel op dezelfde manier los van de computer.

Draadloze communicatie

De functie voor draadloze communicatie van de computer ondersteunt zowel Wireless LAN- als Bluetooth-apparaten.

Draadloos LAN

De draadloos LAN-voorziening is compatibel met andere LAN-systemen die zijn gebaseerd op DSSS-/OFDM-radiotechnologie (Direct Sequence

Spread Spectrum/Orthogonal Frequency Division Multiplexing) en die voldoen aan de IEEE 802.11-norm voor draadloos LAN (Revisie A, B of G) en de turbomodus.

Ondersteunde functies. Het ondersteunt de volgende voorzieningen:

■ Automatische selectie van de verzendsnelheid in het verzendbereik 54,

48, 36, 24, 18, 12, 9 en 6 Mbit/s (Revisie A en G, Revisie A/B, B/G, A/B/

G-combinatietype).

■ Automatische selectie van de verzendsnelheid in het verzendbereik 11,

5,5, 2 en 1 Mbit/s (Revisie B).

■ Automatische selectie van de verzendsnelheid in het verzendbereik

108, 96, 72, 48, 36, 24, 18 en 12 Mbit/s (turbomodus, Revisie A/B/Gcombinatietype).

■ Selectie van frequentiekanaal (Revisie A/Turbo-modus: 5 GHz, Revisie

B/G: 2,4 GHz)

■ Zwerven (roaming) over meerdere kanalen

■ Kaartenergiebeheer

■ Atheros Super G™- of Super AG™-technologie (Atheros-moduletype).

■ WEP-gegevenscodering (WEP = Wired Equivalent Privacy), gebaseerd op het 152-bits coderingsalgoritme (Atheros-moduletype).

■ WEP-gegevenscodering (WEP = Wired Equivalent Privacy), gebaseerd op het 128-bits coderingsalgoritme (Atheros-moduletype).

■ AES-gegevenscodering (AES = Advanced Encryption Standard), gebaseerd op het 256-bits coderingsalgoritme (Atheros-moduletype).

Gebruikershandleiding 4-34

Grondbeginselen

Beveiliging

■ Schakel de functie WEP (codering) in. Doet u dat niet, dan is uw computer via het draadloze LAN toegankelijk voor buitenstaanders, wat kan leiden tot onwettige binnendringing, afluisterpraktijken en verlies of vernietiging van opgeslagen gegevens. TOSHIBA raadt u daarom met klem aan de WEP-functie in te schakelen.

■ TOSHIBA is niet verantwoordelijk voor onrechtmatige toegang tot gegevens via het draadloos LAN of voor beschadiging van die gegevens.

Bluetooth-technologie

Bluetooth™-technologie ondersteunt draadloze communicatie tussen elektronische apparaten zoals desktopcomputers, printers en mobiele telefoons. U kunt de ingebouwde Bluetooth-functies en een optionele

Bluetooth-PC-kaart niet tegelijk gebruiken.

De kenmerken van Bluetooth-technologie zijn als volgt:

Wereldwijde toepasbaarheid

De Bluetooth-radiozender en -ontvanger werkt in de band 2,45 GHz; deze band, waarvoor geen vergunning nodig is, is compatibel met radiosystemen in de meeste landen.

Radioverbindingen

U kunt gemakkelijk verbindingen tussen twee of meer apparaten tot stand brengen. De verbinding wordt gehandhaafd zelfs als een apparaat buiten het gezichtsveld ligt.

Beveiliging

Twee geavanceerde beveiligingsmechanismen zorgen voor optimale beveiliging:

■ Verificatie voorkomt dat onbevoegden toegang tot kritieke gegevens verkrijgen en maakt het onmogelijk de oorsprong van een bericht te vervalsen.

■ Codering biedt bescherming tegen afluisteren en waarborgt de privacy van verbindingen.

Schakelaar voor draadloze communicatie

U kunt de Wireless LAN- en Bluetooth-functie in- of uitschakelen met de draadloze-communicatieschakelaar. Als de schakelaar op uit staat, kunnen geen gegevens worden verzonden of ontvangen. Schuif de schakelaar naar rechts (naar de achterkant van de computer) om de functie voor draadloze communicatie in te schakelen en naar links (naar de voorkant van de computer) om de functie uit te schakelen.

Zet de schakelaar in vliegtuigen en ziekenhuizen op uit. Controleer het lampje. Het lampje brandt niet wanneer de functie voor draadloze communicatie is uitgeschakeld.

Schakel de computer uit als u een vliegtuig betreedt. Lees de regels van de vliegmaatschappij voordat u aan boord uw computer gebruikt.

Gebruikershandleiding 4-35

LAN

Grondbeginselen

Draadloze-communicatie-lampje

Het draadloze-communicatielampje geeft de status van de draadlozecommunicatiefuncties aan.

Lampje uit

Lampje aan

Aanduiding

Schakelaar voor draadloze communicatie staat op uit.

Automatisch uitgeschakeld wegens oververhitting.

Stroomstoring

Schakelaar voor draadloze communicatie staat op aan.

Wireless LAN en/of Bluetooth is geactiveerd door een toepassing.

Als u draadloos LAN hebt uitgeschakeld via de taakbalk, start de computer dan opnieuw op of voer de onderstaande stappen uit om ervoor te zorgen dat het systeem draadloos LAN weer herkent. Klik op Start , open

Configuratiescherm , klik op Prestaties en onderhoud en vervolgens op

Systeem.

Open het tabblad Hardware , klik op de knop Apparaatbeheer , dubbelklik vervolgens op Netwerkadapters en klik met de rechtermuisknop op het draadloos apparaat en kies Inschakelen .

De computer heeft ingebouwde ondersteuning voor Ethernet LAN (10 megabits per seconde, 10BASE-T), Fast Ethernet LAN (100 megabits per seconde, 100BASE-TX) of Gigabit Ethernet LAN (1000 megabits per seconde, 1000BASE-T) (afhankelijk van het model). In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de computer koppelt aan en ontkoppelt van een LAN.

Installeer of verwijder geen optionele geheugenmodule zolang Activering op LAN is ingeschakeld.

De functie Activering op LAN werkt niet zonder de netadapter. Laat de netadapter aangesloten als u deze functie gebruikt.

De LAN-kabel aansluiten

De computer moet correct worden geconfigureerd alvorens verbinding met een LAN te maken. Als u zich bij een LAN aanmeldt terwijl de standaardinstellingen van de computer van kracht zijn, kunnen storingen op het LAN optreden. Vraag de LAN-beheerder naar de juiste configuratieprocedures.

Gebruikershandleiding 4-36

Grondbeginselen

Als u Fast Ethernet LAN (100 megabits per seconde, 100BASE-TX) gebruikt, dient u de computer aan te sluiten met een kabel uit categorie 5

(CAT5) of hoger.

Gebruikt u Ethernet LAN (10 megabits per seconde, 10BASE-T), dan sluit u de computer aan met een kabel uit categorie 3 (CAT3) of hoger.

Als u Gigabit Ethernet (1000 megabits per seconde, 1000BASE-T) gebruikt, sluit u de computer aan met een kabel uit categorie 5e (CAT5E) of hoger.

Voer de volgende stappen uit om de LAN-kabel aan te sluiten.

1. Schakel de computer en alle erop aangesloten externe apparaten uit.

2. Koppel één uiteinde van de kabel aan de LAN-aansluiting. Duw voorzichtig tot de vergrendeling vastklikt.

LAN-poort

De LAN-kabel aansluiten

3. Koppel het andere uiteinde van de kabel aan een LAN-hubconnector.

Raadpleeg de LAN-beheerder voordat u de kabel op een hub aansluit.

Wanneer de computer gegevens met het LAN uitwisselt, brandt het LANactief -lampje oranje. Wanneer de computer op een LAN-hub is aangesloten maar geen gegevens uitwisselt, brandt het

Verbindings lampje groen.

De LAN-kabel loskoppelen

Voer de volgende stappen uit om de LAN-kabel los te koppelen.

Zorg dat het LAN-actief -lampje (het oranje lampje) uit is voordat u de computer loskoppelt van het LAN.

1. Knijp het palletje op de connector in de LAN-poort van de computer in en trek de connector eruit.

2. Koppel de kabel op dezelfde wijze los van de LAN-hub. Raadpleeg de

LAN-beheerder voordat u de kabel van de hub loskoppelt.

Gebruikershandleiding 4-37

Grondbeginselen

De computer reinigen

Om een lange levensduur en storingsvrij gebruik te waarborgen dient u de computer stofvrij te houden en voorzichtig te zijn met vloeistoffen in de buurt van de computer.

■ Mors geen vloeistoffen in de computer. Als de computer toch nat wordt, schakelt u onmiddellijk de stroom uit; laat de computer volledig drogen voordat u hem weer aanzet.

■ Reinig de computer met een licht (met water) bevochtigde doek. Voor het beeldscherm kunt u een glasreinigingsmiddel gebruiken. Sproei een kleine hoeveelheid reinigingsmiddel op een zachte, schone doek en veeg het scherm hiermee voorzichtig af.

Sproei schoonmaakmiddel nooit rechtstreeks op de computer en laat er geen vloeistof inlopen. Gebruik nooit bijtende chemicaliën om de computer te reinigen.

De computer verplaatsen

De computer is een robuust apparaat. Wanneer u de computer verplaatst, dient u echter enkele eenvoudige voorzorgsmaatregelen te treffen om te zorgen dat het systeem probleemloos blijft werken.

■ Zorg dat alle schijfactiviteit is gestopt voor u de computer verplaatst.

Controleer het Schijf-lampje op de computer.

■ Als er een CD/DVD in het station zit, verwijdert u deze. Controleer of de stationslade goed dicht zit.

■ Schakel de computer uit.

■ Koppel de universele netadapter en alle randapparaten los alvorens de computer te verplaatsen.

■ Sluit het beeldscherm. Til de computer niet op bij het beeldscherm.

■ Sluit alle poortafdekkingen.

■ Gebruik een draagtas wanneer u de computer vervoert.

■ Houd de computer goed vast tijdens het dragen, zodat deze niet kan vallen of iets kan raken.

■ Til de computer niet op aan uitstekende delen.

Gebruikershandleiding 4-38

Grondbeginselen

Warmteverspreiding

De CPU heeft een interne temperatuursensor ter bescherming tegen oververhitting. Als de interne temperatuur van de computer een bepaald niveau bereikt, wordt de ventilator aangezet of wordt de processorsnelheid verlaagd. U kunt bepalen of om de temperatuur van de CPU wordt geregeld door eerst de ventilator in te schakelen en vervolgens, indien nodig, de CPU-snelheid te verlagen. Of door eerst de CPU-snelheid te verlagen en vervolgens, indien nodig, de ventilator in te schakelen. Gebruik de optie Cooling Method (koelmethode) in het venster Basic Setup

(basisinstellingen) van TOSHIBA Power Saver.

Maximale prestaties

Prestaties

Optimaal accugebruik

Schakel eerst de ventilator in en verlaag vervolgens zo nodig de verwerkingssnelheid van de CPU.

Deze optie is een combinatie van het inschakelen van de ventilator en verlaging van de processorsnelheid.

Verlaag eerst de verwerkingssnelheid van de CPU.

Schakel vervolgens zo nodig de ventilator in.

Zodra de CPU-temperatuur tot een normaal niveau is gedaald, wordt de ventilator uitgeschakeld en gaat de CPU weer op standaardsnelheid werken.

Als de CPU-temperatuur met een van beide instellingen een onaanvaardbaar hoog niveau bereikt, wordt het systeem automatisch uitgezet om beschadiging te voorkomen. Gegevens in het geheugen gaan dan verloren.

Gebruikershandleiding 4-39

Hoofdstuk 5

Het toetsenbord

Het toetsenbord van de computer is compatibel met een uitgebreid toetsenbord met 101/102 toetsen. Door bepaalde toetsen tegelijkertijd in te drukken, kunt u alle functies uitvoeren die op een toetsenbord met 101/102 toetsen beschikbaar zijn.`

Het aantal toetsen op uw toetsenbord is afhankelijk van de toetsenbordindeling waarmee uw computer is geconfigureerd. Er zijn toetsenborden voor verschillende talen beschikbaar.

Er zijn vijf soorten toetsenbordtoetsen: typemachinetoetsen, geïntegreerde numerieke toetsen, functietoetsen, zogenoemde “softkeys” en cursorbesturingstoetsen.

Typemachinetoetsen

De typemachinetoetsen produceren de hoofd- en kleine letters, cijfers, leestekens en speciale symbolen die op het scherm verschijnen.

Er zijn echter enkele verschillen tussen het gebruik van een typemachine en het gebruik van een computertoetsenbord:

■ Letters en cijfers die met de computer zijn geproduceerd, verschillen van breedte. Spaties die door een “spatieteken” worden gemaakt, kunnen ook variëren, al naar gelang uitlijning en andere factoren.

■ Op computers zijn de kleine letter l (el) en het cijfer 1 (één) niet verwisselbaar.

■ Hoofdletter O en 0 (nul) zijn niet verwisselbaar.

■ Caps Lock , de functietoets voor hoofdlettervergrendeling, is alleen van invloed op de lettertoetsen, niet (zoals op typemachines) op de cijfer- en symbooltoetsen.

Gebruikershandleiding 5-1

Het toetsenbord

■ De Shift - of hoofdlettertoetsen, de Tab -toets en de toets BkSp

(backspace- ofwel correctietoets) hebben dezelfde functie als de gelijknamige typemachinetoetsen maar hebben bovendien speciale computerfuncties.

Functietoetsen F1 ... F12

De functietoetsen, niet te verwarren met de Fn -toets, zijn de 12 toetsen boven aan het toetsenbord. Deze toetsen zijn donkergrijs, maar werken anders dan de andere donkergrijze toetsen.

F1 tot en met F12 worden aangeduid als functietoetsen, omdat u hiermee geprogrammeerde functies kunt uitvoeren. Als u pictogramtoetsen in combinatie met de Fn -toets gebruikt, worden specifieke functies op de computer uitgevoerd. Zie het gedeelte Softkeys: Fn-toetscombinaties in dit hoofdstuk. De werking van individuele toetsen is afhankelijk van de software die u gebruikt.

Softkeys: Fn-toetscombinaties

De toets Fn (functie) is een bijzondere toets die alleen op TOSHIBAcomputers aanwezig is en die in combinatie met andere toetsen “softkeys” vormt. Softkeys zijn toetscombinaties die specifieke voorzieningen activeren, uitschakelen of configureren.

In sommige softwareprogramma’s werken softkeys niet naar behoren of werken ze in het geheel niet. De softkey-instellingen worden niet hersteld door de functie Resume (Hervatten).

Toetsen op een uitgebreid toetsenbord emuleren

Het toetsenbord is zodanig ontworpen dat het voorziet in alle functies van het uitgebreide toetsenbord met 101 toetsen, zoals geïllustreerd in afbeelding 5-1. Het uitgebreide toetsenbord met 101/102 toetsen heeft een apart numeriek toetsenblok, een Scroll Lock-toets. Het heeft bovendien een extra Enter -, Ctrl - en Alt -toets rechts van het hoofdtoetsenbord. Aangezien dit toetsenbord kleiner is en minder toetsen heeft, moet een aantal van de functies van het uitgebreide toetsenbord worden gesimuleerd door middel van toetscombinaties.

Het is mogelijk dat uw softwaretoepassing een toets vereist die niet op het toetsenbord voorkomt. Door de Fn -toets in combinatie met een van de volgende toetsen in te drukken emuleert u de functies van het uitgebreide toetsenbord.

Gebruikershandleiding 5-2

Het toetsenbord

Druk op Fn + F10 of Fn + F11 om de geïntegreerde numerieke toetsen te activeren. De toetsen met witte markering op de onderrand worden hierdoor cijfertoetsen ( Fn + F11 ) of cursorbesturingstoetsen ( Fn + F10 ).

Raadpleeg de paragraaf Geïntegreerde numerieke toetsen in dit hoofdstuk voor meer informatie over het gebruik van deze toetsen. Standaard zijn beide functies bij het opstarten van de computer uitgeschakeld.

Druk op Fn + F12 ( ScrLock ) om de cursor op een bepaalde regel te vergrendelen. Bij het opstarten is deze functie standaard uitgeschakeld.

Met Fn + Enter emuleert u de Enter -toets op het numerieke toetsenblok van het uitgebreide toetsenbord.

Met Fn + Ctrl emuleert u de rechter Ctrl -toets van het uitgebreide toetsenbord.

Met Fn + Alt emuleert u de rechter Alt -toets van het uitgebreide toetsenbord.

Sneltoetsen

Met sneltoetsen ( Fn + functietoets of Esc-toets) kunt u bepaalde computerfuncties in- en uitschakelen.

Geluid dempen: Als u in een Windows-omgeving op Fn + Esc drukt, wordt het geluid in- of uitgeschakeld. Wanneer u op deze sneltoets drukt, wordt de huidige instelling als pictogram weergegeven.

Gebruikershandleiding 5-3

Het toetsenbord

Directe beveiliging: Als u op Fn + F1 drukt, wordt het toetsenbord geblokkeerd en het scherm leeggemaakt, zodat niemand toegang tot uw gegevens kan verkrijgen. Om het scherm en de oorspronkelijke instellingen te herstellen drukt u op een willekeurige toets. Wanneer een dialoogvenster wordt geopend, voert u het schermbeveiligingswachtwoord in en klikt u op

OK . Als geen wachtwoord is ingesteld, wordt het scherm hersteld zodra u op een toets drukt.

Energiebesparingsmodus: Met Fn + F2 kunt u de energiebesparingsmodus wijzigen.

Als u Fn + F2 indrukt, verschijnt een dialoogvenster met de energiebesparingsmodus. Houd Fn ingedrukt en druk nogmaals op F2 om de instelling te wijzigen. U kunt deze instelling tevens wijzigen met de optie

Op netvoeding of Op accu’s in het venster Power Saver-eigenschappen van Power Saver.

Stand-by: Wanneer u Fn + F3 indrukt, zet u de computer op stand-by. Er wordt een dialoogvenster weergegeven om te voorkomen dat u de computer onbedoeld in stand-bymodus zet. Als u het selectievakje in dit venster inschakelt, wordt het venster hierna niet meer weergegeven.

Slaapstand: Als u op Fn + F4 drukt, zet u de computer in de slaapstand. Er wordt een dialoogvenster weergegeven om te voorkomen dat u de computer onbedoeld in de slaapstand zet. Als u het selectievakje in dit venster inschakelt, wordt het venster hierna niet meer weergegeven.

Gebruikershandleiding 5-4

Het toetsenbord

Beeldschermselectie: Met Fn + F5 wijzigt u het actieve beeldscherm.

Wanneer u op deze sneltoets drukt, wordt er een dialoogvenster weergegeven. Alleen apparaten die beschikbaar zijn voor selectie, worden weergegeven. Houd Fn ingedrukt en druk nogmaals op F5 om het apparaat te wijzigen. Wanneer u Fn en F5 loslaat, verandert het geselecteerde apparaat. Als u deze toetsen drie seconden lang ingedrukt houdt, wordt opnieuw LCD geselecteerd.

Schermhelderheid: Als u op Fn + F6 drukt, wordt de schermhelderheid in stappen verlaagd. Wanneer u op deze sneltoets drukt, wordt de huidige instelling twee seconden lang weergegeven door middel van een pictogram. U kunt deze instelling tevens wijzigen met de optie Screen brightness in het venster Basic Setup van Power Saver.

Schermhelderheid: Als u op Fn + F7 drukt, wordt de schermhelderheid in stappen verhoogd. Wanneer u op deze sneltoets drukt, wordt de huidige instelling twee seconden lang weergegeven door middel van een pictogram. U kunt deze instelling tevens wijzigen met de optie Screen brightness in het venster Basic Setup van Power Saver.

Draadloze communicatie: Als uw computer zowel Bluetooth- als Wireless

LAN-functies heeft, kunt u op Fn + F8 drukken om te kiezen welk type draadloze communicatie u wilt gebruiken. Wanneer u op deze sneltoets drukt, verschijnt een dialoogvenster. Houd Fn ingedrukt en druk nogmaals op F8 om de instelling te wijzigen. Als draadloze communicatie is uitgeschakeld, wordt op het scherm gemeld dat de draadlozecommunicatieschakelaar op uit staat.

Gebruikershandleiding 5-5

Het toetsenbord

Als er geen apparaat voor draadloze communicatie is geïnstalleerd, wordt geen dialoogvenster weergegeven.

Touchpad: Als u in een Windows-omgeving op Fn + F9 drukt, wordt de touchpadfunctie in- of uitgeschakeld. Wanneer u op deze sneltoets drukt, wordt de huidige instelling veranderd en als pictogram weergegeven.

Schermresolutie selecteren: Druk op Fn + spatiebalk om de schermresolutie te wijzigen. Telkens wanneer u op deze sneltoetsen drukt, verandert de schermresolutie als volgt: van de huidige resolutie (de originele resolutie) naar 1024 × 768, van 1024 × 768 naar 800 × 600, van

800 × 600 naar de originele resolutie.

TOSHIBA Zooming (verkleinen): Als u de pictogrammen op het bureaublad of in het toepassingsvenster wilt verkleinen, dient u op 1 te drukken terwijl u Fn ingedrukt houdt.

TOSHIBA Zooming (vergroten): Als u de pictogrammen op het bureaublad of in het toepassingsvenster wilt vergroten, dient u op 2 te drukken terwijl u Fn ingedrukt houdt.

Fn-plaktoets

Met het hulpprogramma Toshiba Accessibility (Toegankelijkheid) kunt u de

Fn -toets vergrendelen, zodat u deze toets bij het gebruik van toetscombinaties niet ingedrukt hoeft te houden. In plaats hiervan drukt u eenmaal op de Fn-toets, laat u de toets los en drukt op een functietoets

(dat wil zeggen F1 … F12).

Om het hulpprogramma TOSHIBA Accessibility te starten klikt u op start, wijst u achtereenvolgens Alle programma's, TOSHIBA en

Hulpprogramma's aan en klikt u op Accessibility.

Gebruikershandleiding 5-6

Het toetsenbord

Speciale Windows-toetsen

Het toetsenbord is voorzien van twee toetsen die in Windows speciale functies hebben: de ene activeert het menu Start en de andere heeft dezelfde functie als de secundaire muisknop.

Deze toets activeert het Windows-menu Start .

Deze toets heeft dezelfde functie als de secundaire muisknop.

Geïntegreerde numerieke toetsen

In plaats van een apart numeriek toetsenblok heeft het toetsenbord van uw computer geïntegreerde numerieke toetsen.

De toetsen met de witte opschriften in het midden van het toetsenbord zijn de geïntegreerde numerieke toetsen. Deze toetsen hebben dezelfde functie als de numerieke toetsenbloktoetsen van het uitgebreide toetsenbord met 101/102 toetsen in afbeelding 5-1.

De geïntegreerde numerieke toetsen inschakelen

U kunt de geïntegreerde numerieke toetsen gebruiken voor het invoeren van cijfers of voor cursor- en paginabesturing.

Cursormodus

U activeert de cursormodus door op Fn + F10 te drukken. Het

Cursormodus-lampje gaat branden. Nu is cursor- en paginabesturing mogelijk met de toetsen die in afbeelding 5-1 staan aangegeven. Druk nogmaals op Fn + F10 om de geïntegreerde numerieke toetsen uit te schakelen.

Numerieke modus

Om de numerieke modus te activeren drukt u op Fn + F11 . Het Numerieke modus-lampje gaat branden. Nu kunt u cijfers invoeren met de toetsen die in afbeelding 5-1 worden geïllustreerd. Druk nogmaals op Fn + F11 om de geïntegreerde numerieke toetsen uit te schakelen.

Gebruikershandleiding 5-7

Het toetsenbord

Afbeelding 5-1: De geïntegreerde numerieke toetsen

Tijdelijk het gewone toetsenbord gebruiken (geïntegreerde numerieke toetsen aan)

Tijdens het gebruik van de geïntegreerde numerieke toetsen kunt u tijdelijk met het gewone toetsenbord werken zonder de geïntegreerde numerieke toetsen uit te schakelen:

1. Houd Fn ingedrukt en druk op een andere toets. Alle toetsen werken alsof de geïntegreerde numerieke toetsen zijn uitgeschakeld.

2. Typ hoofdletters door Fn + Shift ingedrukt te houden en op een lettertoets te drukken.

3. Laat Fn los om de geïntegreerde numerieke toetsen weer in gebruik te nemen.

Tijdelijk de geïntegreerde numerieke toetsen gebruiken

(geïntegreerde numerieke toetsen uit)

Tijdens het gebruik van het gewone toetsenbord kunt u tijdelijk met de geïntegreerde numerieke toetsen werken zonder deze in te schakelen:

1. Druk op Fn en houd deze toets ingedrukt.

2. Controleer de toetsenbordlampjes. Door op Fn te drukken activeert u de laatst gebruikte modus van de geïntegreerde numerieke toetsen. Als het lampje van de numerieke modus brandt, kunt u de geïntegreerde numerieke toetsen voor het invoeren van cijfers gebruiken. Brandt het lampje van de cursormodus, dan kunt u de geïntegreerde numerieke toetsen gebruiken voor cursor- en paginabesturing.

3. Laat Fn los om het gewone toetsenbord weer in gebruik te nemen.

Gebruikershandleiding 5-8

Het toetsenbord

Tijdelijk van modus wisselen

Als de numerieke modus actief is, kunt u tijdelijk naar de cursormodus overschakelen door op een Shift-toets te drukken.

Als de cursormodus actief is, kunt u tijdelijk naar de numerieke modus overschakelen door op een Shift-toets te drukken.

ASCII-tekens genereren

Niet alle ASCII-tekens kunnen via het gewone toetsenbord worden gegenereerd. U kunt deze tekens echter door middel van hun ASCII-codes genereren.

Voer de volgende stappen uit met de geïntegreerde numerieke toetsen ingeschakeld:

1. Houd Alt ingedrukt.

2. Typ de ASCII-code met behulp van de geïntegreerde numerieke toetsen.

3. Laat Alt los; het ASCII-teken verschijnt op het scherm.

Als de geïntegreerde numerieke toetsen zijn uitgeschakeld, voert u de volgende stappen uit:

1. Houd Alt + Fn ingedrukt.

2. Typ de ASCII-code met behulp van de geïntegreerde numerieke toetsen.

3. Laat Alt + Fn los; het ASCII-teken verschijnt op het scherm.

Gebruikershandleiding 5-9

Hoofdstuk 6

Stroomvoorziening en spaarstanden

De computer kan via de netadapter of via de interne accu-eenheden van stroom worden voorzien. In dit hoofdstuk leest u hoe u deze energiebronnen optimaal gebruikt en hoe u de accu oplaadt en vervangt.

Verder worden tips gegeven voor het besparen van accu-energie en krijgt u informatie over spaarstanden.

Omstandigheden bij stroomvoorziening

De bedrijfscapaciteit en de energiestatus van de accu in de computer worden beïnvloed door de stroomvoorzieningsomstandigheden: of er een netadapter is aangesloten, of er een accu is geïnstalleerd en wat het ladingsniveau van de accu is.

Tabel met stroomvoorzieningsomstandigheden

Stroom ingeschakeld Stroom uitgeschakeld

(buiten werking)

Netadapter aangesloten

Accu volledig opgeladen

Accu gedeeltelijk opgeladen of leeg

Geen accu geïnstalleerd

• In werking

• Geen lading

• Lampje: Accu blauw

DC IN Blauw

• In werking

• Opladen

• Lampje: Accu oranje

DC IN Blauw

• In werking

• Geen lading

• Lampje: Accu uit

DC IN Blauw

• Geen lading

• Lampje: Accu blauw

DC IN Blauw

• Wordt snel opgeladen

• Lampje: Accu oranje

DC IN Blauw

• Geen lading

• Lampje: Accu uit

DC IN Blauw

Gebruikershandleiding 6-1

Stroomvoorziening en spaarstanden

Tabel met stroomvoorzieningsomstandigheden

Stroom ingeschakeld Stroom uitgeschakeld

(buiten werking)

Netadapter niet aangesloten

Acculading is boven activeringsniveau voor lage acculading

Acculading is onder activeringsniveau voor lage acculading

Accu is leeg

• In werking

• Lampje: Accu uit

DC IN uit

• In werking

• Lampje: Accu

DC IN uit

Geen accu geïnstalleerd

Computer wordt in slaapstand gezet of afgesloten (afhankelijk van de instelling in het hulpprogramma Toshiba

Power Management)

• Buiten werking

• Lampje: Accu uit

DC IN uit

Voedingslampjes

Het accu -, DC IN - en Aan/uit -lampje op het paneel met systeemlampjes attenderen u op de bedrijfscapaciteit en de accu-energiestatus van de computer.

Accu-lampje

Aan de hand van het Accu-lampje kunt u de status van de accu controleren.

De accustatus wordt als volgt aangeduid:

Gebruikershandleiding 6-2

Stroomvoorziening en spaarstanden

Knipperend oranje

Lampje brandt oranje

Lampje brandt blauw

Lampje brandt niet

De accu is bijna leeg. De netadapter moet worden aangesloten om de accu op te laden.

Geeft aan dat de netadapter is aangesloten en dat de accu wordt opgeladen.

Geeft aan dat de netadapter is aangesloten en dat de accu volledig is opgeladen.

In alle andere omstandigheden is het lampje uit.

Als de accu tijdens het opladen te heet wordt, wordt het opladen stopgezet en gaat het Accu-lampje uit. Zodra de accu een normale temperatuur heeft bereikt, wordt verder gegaan met opladen. Dit gebeurt ongeacht of de computer in- of uitgeschakeld is.

DC IN-lampje

Aan de hand van het DC IN -lampje kunt u de stroomvoorzieningsstatus voor de aangesloten netadapter controleren:

Lampje brandt blauw

Lampje brandt oranje

Lampje brandt niet

Geeft aan dat de netadapter is aangesloten en de computer van stroom voorziet.

Duidt op een probleem met de stroomvoorziening. Steek de netadapter in een ander stopcontact. Indien het probleem aanhoudt, neemt u contact op met de dealer.

In alle andere omstandigheden is het lampje uit.

Aan/uit-lampje

Aan de hand van het Aan/uit -lampje kunt u de algemene stroomvoorzieningsstatus controleren.

Lampje brandt blauw

Knipperend oranje

Lampje brandt niet

Geeft aan dat de computer van stroom wordt voorzien en is ingeschakeld.

Geeft aan dat de computer is uitgeschakeld in de stand-by/slaapstand.

In alle andere omstandigheden is het lampje uit.

Accutypen

De computer heeft twee typen accu’s (batterijen):

■ Accu — 6 cellen, 9 cellen of 12 cellen, afhankelijk van het model

■ RTC-batterij (batterij voor de realtime klok)

Gebruikershandleiding 6-3

Stroomvoorziening en spaarstanden

Optimaal

De verwisselbare lithium-ion accu-eenheid, in deze handleiding kortweg

“accu” genoemd, is de voornaamste energiebron van de computer wanneer het netsnoer niet is aangesloten. U kunt extra accu-eenheden kopen voor langdurig computergebruik zonder netstroom.

De accu-eenheid bestaat uit een lithium-ion-batterij. Indien de batterij onjuist wordt vervangen, gebruikt, gehanteerd of afgedankt, bestaat ontploffingsgevaar. Houd u bij het afdanken van de accu aan de plaatselijke verordeningen of voorschriften. Gebruik alleen accu's die door

TOSHIBA zijn aanbevolen

De accu laadt de RTC-batterijen op. De accu handhaaft de staat van de computer als u de hervattingsfunctie inschakelt.

Wanneer de computer wordt uitgeschakeld in de hervatmodus en de netadapter niet is aangesloten, levert de accu-eenheid stroom ter handhaving van de gegevens en programma’s in het geheugen. Als de accu leeg raakt, functioneert de hervattingsmodus niet en gaan alle gegevens in het geheugen verloren.

In dat geval ziet u het volgende bericht wanneer u de computer weer inschakelt:

HERVATTING MISLUKT.

DRUK OP EEN TOETS OM VERDER TE GAAN.

Om de maximale capaciteit van de accu-eenheid te handhaven, dient u de computer ten minste eenmaal per maand op accu-energie te gebruiken tot

de accu totaal leeg is. Raadpleeg Levensduur van de accu verlengen in dit

hoofdstuk voor procedures. Als de computer langer dan een maand continu via de netadapter op netstroom wordt gebruikt, bestaat het risico dat de accucapaciteit wordt aangetast. Bovendien kunt u er niet langer op vertrouwen dat het Accu-lampje gaat branden ter aanduiding van een laag accu-energieniveau.

Accu:RTC-batterij

De RTC- ofwel Real Time Clock-batterij voorziet de interne realtime klok en kalender van stroom en handhaaft de systeemconfiguratie. Deze batterij handhaaft tevens de systeemconfiguratie.

Als de RTC-batterij leeg is, gaan deze gegevens verloren en werken de realtime klok en kalender niet meer. In dat geval ziet u het volgende bericht wanneer u de computer weer inschakelt:

Controleer het systeem. Then press [F1] key . . . .

Gebruikershandleiding 6-4

Stroomvoorziening en spaarstanden

De RTC-batterij van de computer is een lithium-ion batterij en dient uitsluitend door uw dealer of een TOSHIBA-servicevertegenwoordiger te worden vervangen. Indien de batterij onjuist wordt vervangen, gebruikt, gehanteerd of afgedankt, bestaat ontploffingsgevaar. Houd u bij het afdanken van de accu aan de plaatselijke verordeningen of voorschriften.

Onderhoud en gebruik van de accu-eenheid

De accu-eenheid is een essentieel onderdeel van de draagbare computer.

Door de eenheid naar behoren te gebruiken en te onderhouden zorgt u ervoor dat deze langer stroom levert en langer meegaat. Volg de aanwijzingen in dit gedeelte zorgvuldig ter waarborging van veilig gebruik en maximale prestaties.

Voorzorgsmaatregelen

Verkeerde behandeling van accu's kan resulteren in ernstig of dodelijk letsel of materiële schade. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht:

Gevaar: duidt op een dreigend gevaarlijke situatie die bij veronachtzaming van de veiligheidsinstructie in ernstig of dodelijk letsel kan resulteren.

Waarschuwing: duidt op een potentieel gevaarlijke situatie die bij veronachtzaming van de veiligheidsinstructie in ernstig of dodelijk letsel kan resulteren.

Let op: duidt op een potentieel gevaarlijke situatie die bij veronachtzaming van de veiligheidsinstructie in lichte verwondingen of lichte schade aan eigendommen kan resulteren.

Opmerking: verschaft belangrijke informatie.

Gevaar

1. Probeer niet om een gebruikte accu-eenheid te verbranden of te verwarmen, bijvoorbeeld in een magnetronoven. Hierdoor kan de accueenheid ontploffen en persoonlijk letsel veroorzaken.

2. Probeer een accu-eenheid nooit te openen, te repareren of anderszins aan te passen. Hierdoor zal de accu-eenheid oververhit raken en vlam vatten. Lekken van bijtende alkalineoplossing of andere elektrolytische stoffen veroorzaakt brand of verwondingen, mogelijk resulterend in ernstig of dodelijk letsel.

3. Houd metalen voorwerpen uit de buurt van de accupolen ter voorkoming van kortsluiting. Kortsluiting kan brand veroorzaken of de accu-eenheid anderszins beschadigen en in verwondingen resulteren.

Wanneer u de accu-eenheid opbergt, dient u deze altijd in plastic te wikkelen en de polen met isolatieband te bedekken om kortsluiting te voorkomen.

4. Prik nooit in de accu-eenheid met spijkers of andere scherpe voorwerpen. Sla nooit met een hamer of een ander voorwerp op de accu-eenheid. Ga niet op de accu staan.

Gebruikershandleiding 6-5

Stroomvoorziening en spaarstanden

5. Probeer nooit om de accu-eenheid op te laden op een andere manier dan in de gebruikershandleiding is beschreven. Koppel de accueenheid nooit aan een contactdoos of aan het aanstekercontact in een auto. Hierdoor kan de eenheid barsten of vlam vatten.

6. Gebruik uitsluitend de accu-eenheid die bij de computer of ander apparaat werd geleverd, of een accu-eenheid die door de fabrikant van de computer of het apparaat is goedgekeurd voor gebruik. Voltage en polariteit variëren per accu-eenheid. Gebruik van een incorrecte accu kan resulteren in beschadiging van de accu-eenheid of in rookontwikkeling of brand.

7. Stel een accu-eenheid nooit bloot aan warmte door deze bijvoorbeeld in de buurt van een radiator op te bergen. Door blootstelling aan warmte kan de accu-eenheid vlam vatten, ontploffen of lek raken, en zodoende ernstig of dodelijk letsel teweegbrengen. Verder kan de eenheid bij blootstelling aan warmte defect raken, waardoor gegevens verloren kunnen gaan.

8. Stel de accu-eenheid nooit bloot aan abnormale schokken, trillingen of druk. Hierdoor zal het interne beschermende apparaat van de accueenheid defect raken, waardoor de eenheid oververhit of lek kan raken, vlam kan vatten of ontploffen, met ernstig of dodelijk letsel als gevolg.

9. Laat een accu-eenheid nooit vochtig worden. Een vochtige accueenheid zal oververhit raken, vlam vatten of barsten, en zodoende ernstig of dodelijk letsel veroorzaken.

Waarschuwing

1. Vermijd contact tussen de bijtende elektrolytvloeistof uit een batterij en uw ogen, huid of kleding. Indien u toch elektrolytvloeistof in uw ogen krijgt, dient u onmiddellijk uw ogen te wassen met veel stromend water en medische hulp te zoeken om schade aan de ogen te voorkomen. Als elektrolytische vloeistof in contact komt met uw huid, dient u de huid onmiddellijk onder stromend water af te spoelen. Als elektrolytische vloeistof op uw kleren terechtkomt, dient u deze direct uit te trekken teneinde contact met uw huid of ogen te voorkomen.

2. Schakel de computer onmiddellijk uit, ontkoppel de netadapter en verwijder de accu-eenheid als de eenheid een van de volgende verschijnselen vertoont: vreemde geur, extreme hitte, verkleuring of vervorming. Laat de computer vervolgens nakijken door een Authorized

Toshiba Service Center voordat u er weer mee aan de slag gaat. Als u deze waarschuwing negeert, zal de accu-eenheid mogelijk rook gaan afgeven, vlam vatten of barsten.

3. Zorg dat de accu-eenheid correct in de computer is geïnstalleerd voordat u probeert de eenheid op te laden. Onjuiste installatie kan resulteren in beschadiging van de accu-eenheid of in rookontwikkeling of brand.

4. Houd de accu-eenheid buiten het bereik van baby's en kinderen. De accu kan letsel veroorzaken.

Gebruikershandleiding 6-6

Stroomvoorziening en spaarstanden

Let op

1. Wanneer de oplaadcapaciteit van de accu-eenheid is aangetast of u via een waarschuwingsbericht wordt meegedeeld dat de accu-eenheid leeg is, dient u het gebruik van de eenheid te staken. Als u een lege of aangetaste accu-eenheid blijft gebruiken, kan gegevensverlies optreden.

2. Gooi accu-eenheden nooit samen met het gewone afval weg. Breng ze naar uw TOSHIBA-leverancier of een ander recyclingcentrum om bronnen te besparen en milieubederf te voorkomen. Dek de contactpunten af met isolatietape om kortsluiting te voorkomen, anders kan de batterij ontvlammen of scheuren.

3. Gebruik alleen accu-eenheden die door TOSHIBA zijn aanbevolen.

4. Controleer altijd of de accu-eenheid correct is geïnstalleerd en stevig vastzit. Is dit niet het geval, dan kan de accu-eenheid uit de computer vallen en letsel teweegbrengen.

5. Laad de accu-eenheid op bij een omgevingstemperatuur tussen 5º en

35º Celsius Als u de accu-eenheid bij hogere of lagere temperaturen oplaadt, kan elektrolytische vloeistof ontsnappen en kunnen de werking en de levensduur van de eenheid achteruitgaan.

6. Vergeet niet de resterende accucapaciteit te controleren. Als de accu van de computer en die van de real-time klok volledig zijn ontladen.

Stand-by en onderbreking werkt niet en gegevens in het geheugen gaan verloren. Verder zijn de datum- en tijdaanduiding van de computer hierna mogelijk incorrect. In dat geval sluit u de netadapter aan om de accu-eenheid op te laden.

7. Schakel altijd eerst de computer uit en koppel de netadapter los voordat u de accu-eenheid installeert of verwijdert. Verwijder de accu-eenheid nooit terwijl de computer in de slaapstand of op stand-by staat. Doet u dit toch, dan gaan de gegevens verloren.

Opmerking

1. Verwijder de accu-eenheid nooit terwijl de functie Activering op LAN ingeschakeld is. Doet u dit toch, dan gaan de gegevens verloren.

Schakel de functie Activering op LAN uit alvorens de accu-eenheid te verwijderen.

2. Om te zorgen dat de accu zijn maximale capaciteit behoudt, dient u de computer ten minste eenmaal per week op accu-energie te gebruiken totdat de accu totaal leeg is. Raadpleeg Levensduur van de accu verlengen in dit hoofdstuk voor procedures. Als de computer geruime tijd (langer dan een week) continu via de netadapter op netstroom wordt gebruikt, bestaat het risico dat de accucapaciteit wordt aangetast. De accu-eenheid zal dan niet langer efficiënt functioneren, zelfs als de verwachte levensduur nog niet is verstreken. Bovendien kunt u er niet langer op vertrouwen dat het Accu -lampje gaat branden ter aanduiding van een laag accu-energieniveau.

Gebruikershandleiding 6-7

Stroomvoorziening en spaarstanden

3. Nadat u de accu-eenheid hebt opgeladen, dient u de computer niet meerdere uren achtereen uitgeschakeld te laten terwijl deze op het lichtnet is aangesloten. Als u doorgaat met opladen terwijl de accu reeds volledig is opgeladen, kan de accu beschadigd raken.

De accu’s opladen

Als de lading in de accu-eenheid opraakt, gaat het Accu -lampje oranje knipperen om aan te geven dat er slechts acculading voor enkele minuten resteert. Als u de computer blijft gebruiken terwijl het Accu -lampje knippert, wordt de slaapstand geactiveerd (zodat u geen gegevens verliest) en wordt de computer automatisch afgesloten.

De computer kan alleen naar de slaapstand omschakelen als de slaapstand op twee plaatsen is ingeschakeld: op het tabblad Slaapstand in

Energiebeheer van het Configuratiescherm en op het tabblad Actie instellen in TOSHIBA Power Saver.

U moet een accu-eenheid opladen wanneer deze leeg raakt.

Procedures

Om een accu-eenheid op te laden terwijl deze in de computer is geïnstalleerd, steekt u het ene uiteinde van de netadapter in de DC IN connector en het andere uiteinde in een functionerend stopcontact.

Tijdens het opladen van de accu brandt het Accu -lampje oranje.

Gebruik voor het opladen van de accu-eenheid alleen de computer

(aangesloten op het stopcontact). Probeer de accu-eenheid niet met een andere lader op te laden.

Gebruikershandleiding 6-8

Stroomvoorziening en spaarstanden

Tijd

In de volgende tabel wordt aangegeven hoe lang het ongeveer duurt om een lege accu volledig op te laden.

Oplaadtijd (uren)

Type accu/batterij Met systeem ingeschakeld

Met systeem uitgeschakeld

Accu-eenheid (6 cellen)

Accu-eenheid (9 cellen)

Accu (12 cellen)

RTC-batterij

8 uur of langer

8 uur of langer

8 uur of langer

24 uur

4 uur

4 uur

5 uur

Niet opladen

De oplaadtijd wanneer de computer aan is, wordt beïnvloed door de omgevingstemperatuur, de temperatuur van de computer en de manier waarop u de computer gebruikt. Als u bijvoorbeeld intensief gebruikmaakt van externe apparaten, wordt de accu tijdens gebruik wellicht nauwelijks opgeladen. Raadpleeg ook het gedeelte Bedrijfstijd van de accu maximaliseren.

Accu: aanwijzingen voor het opladen

In de volgende omstandigheden kan het gebeuren dat de accu niet direct wordt opgeladen:

■ De accu is extreem heet of koud. Bij extreem hoge temperaturen kan het gebeuren dat de accu in het geheel niet wordt opgeladen. Om te zorgen dat de accu maximaal wordt opgeladen, dient u bij een kamertemperatuur van 10 °C tot 30 °C op te laden.

■ De accu is praktisch leeg. Laat de netadapter enkele minuten aangesloten; hierna begint het opladen.

Als u een accu in de volgende omstandigheden probeert op te laden, kan het gebeuren dat het accu lampje een snelle daling in de accubedrijfstijd aangeeft:

■ De accu is lange tijd niet gebruikt.

■ De accu is na verlies van zijn lading lange tijd in de computer gelaten.

■ Een koele accu is in een warme computer geïnstalleerd.

Voer in dergelijke gevallen de volgende stappen uit.

1. Ontlaad de accu volledig door deze in de ingeschakelde computer te laten tot de stroom automatisch wordt uitgeschakeld.

2. Sluit de netadapter aan.

3. Laad de accu op tot het Accu -lampje groen brandt.

Herhaal de stappen twee à drie keer tot de accucapaciteit het normale niveau heeft bereikt.

Gebruikershandleiding 6-9

Stroomvoorziening en spaarstanden

U verkort de levensduur van de accu als u de netadapter aangesloten laat.

Gebruik de computer ten minste eenmaal per maand op accu-energie tot de eenheid totaal leeg is. Laad de accu vervolgens op.

Accucapaciteit controleren

De resterende accu-energie kan worden gecontroleerd in TOSHIBA Power

Saver.

■ Wacht ten minste 16 seconden na het inschakelen van de computer voordat u probeert de resterende bedrijfstijd te controleren. De computer heeft deze tijd nodig om de resterende accucapaciteit te controleren en de resterende bedrijfstijd te berekenen op basis van het huidige stroomverbruik en de resterende accucapaciteit. De werkelijke resterende bedrijfstijd kan enigszins afwijken van de berekende tijd.

■ Bij herhaald ontladen en opladen zal de capaciteit van de accu geleidelijk afnemen. Een veelgebruikte oudere accu zal derhalve niet zo lang werken als een nieuwe accu, zelfs indien beide volledig opgeladen zijn. In dat geval toont TOSHIBA Power Saver een capaciteit van 100% voor zowel de oude als de nieuwe accu, maar is de weergegeven resterende bedrijfstijd voor de oudere accu korter.

Bedrijfstijd van de accu maximaliseren

De bruikbaarheid van een accu is afhankelijk van de bedrijfstijd die één acculading levert.

Hoe lang de lading van een accu meegaat, hangt af van de volgende factoren:

■ de configuratie van de computer (of u bijvoorbeeld energiebesparingsopties hebt geactiveerd); In TOSHIBA Power Saver kunt u een modus voor het besparen van accu-energie instellen. Deze modus heeft de volgende opties:

■ CPU-verwerkingssnelheid

■ Helderheid van scherm

■ Koelmethode

■ Stand-by van het systeem

■ Slaapstand van het systeem

■ Monitor uit

■ Vaste schijf uit

■ frequentie en duur van het gebruik van de vaste schijf, het optische station en het diskettestation;

■ het oorspronkelijke ladingsniveau van de accu;

■ de wijze waarop u gebruik maakt van optionele apparaten (zoals een

PC-kaart) die door de accu van stroom worden voorzien;

■ besparing van accu-energie door de hervattingsmodus in te schakelen als u de computer vaak aan- en uitzet;

Gebruikershandleiding 6-10

Stroomvoorziening en spaarstanden

■ de locatie waar u uw programma’s en gegevens opslaat;

■ het sluiten van het beeldscherm wanneer u het toetsenbord niet gebruikt om energie te besparen;

■ de omgevingstemperatuur (de bedrijfstijd neemt af bij lage temperaturen);

■ de toestand van de accupolen. Zorg dat de polen schoon blijven door ze met een schone, droge doek af te vegen voordat u de accu-eenheid installeert.

Behoud van gegevens bij het uitschakelen van de computer

Als u de computer uitschakelt terwijl de accu en RTC-batterij volledig zijn opgeladen, zorgen de accu en batterij dat gegevens gedurende de volgende tijdsperiodes behouden blijven:

Accu-eenheid (6 cellen)

Accu-eenheid (9 cellen)

Accu (12 cellen)

RTC-batterij circa 2 dagen (Stand-by-modus) circa 20 dagen (afsluitmodus) circa 2 dagen (Stand-by-modus) circa 30 dagen (afsluitmodus) circa 4 dagen (Stand-by-modus) circa 40 dagen (afsluitmodus) circa 2 maanden

Levensduur van de accu verlengen

U kunt de levensduur van de accu-eenheid als volgt verlengen:

■ Ontkoppel de computer ten minste eenmaal per maand van de netstroom en gebruik het systeem op accu-energie tot de accu-eenheid totaal leeg is. Voer eerst de volgende stappen uit:

1. Schakel de computer uit.

2. Koppel de netadapter los en schakel de computer in. Als de computer niet wordt opgestart, gaat u naar stap 4.

3. Laat de computer vijf minuten aanstaan. Als de accu-eenheid voldoende capaciteit heeft voor vijf minuten, laat u de computer aanstaan tot de accu-eenheid totaal leeg is. Als het Accu-lampje gaat knipperen of als u op een andere manier wordt geattendeerd op een laag accu-energieniveau, gaat u verder met stap 4.

4. Sluit de netadapter op de computer aan en steek de stekker in het stopcontact. Het DC IN-lampje en de Accu-lampje moeten respectievelijk groen en oranje branden, wat betekent dat de accu-eenheid wordt opgeladen. Als het DC IN-lampje niet brandt, wordt de computer niet van stroom voorzien. Controleer in dat geval of de netadapter en het netsnoer correct zijn aangesloten.

5. Laad de accu-eenheid op tot het Accu-lampje groen brandt.

■ Als u extra accu-eenheden hebt, gebruik deze dan afwisselend.

Gebruikershandleiding 6-11

Stroomvoorziening en spaarstanden

■ Verwijder de accu-eenheid als u het systeem geruime tijd (langer dan een maand) niet gebruikt.

■ Koppel de netadapter los wanneer de accu volledig is opgeladen. Te lang laden van de accu leidt tot oververhitting en verkort de levensduur.

■ Koppel de netadapter los als de computer langer dan acht uur buiten gebruik blijft.

■ Bewaar reserve-accu-eenheden op een koele, droge plek zonder rechtstreeks zonlicht.

De accu-eenheid vervangen

Als de accu-eenheid volledig versleten is, moet u een nieuwe eenheid installeren. Als het Accu -lampje kort oranje knippert nadat de accu volledig is opgeladen, moet de accu-eenheid worden vervangen.

U kunt een lege accu-eenheid ook vervangen door een reserve-accu als u de computer niet op het elektriciteitsnet hebt aangesloten. In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe u accu-eenheden verwijdert en installeert.

De accu-eenheid verwijderen

Voer de volgende stappen uit om een lege accu-eenheid te vervangen.

■ Wees bij het hanteren van de accu-eenheid voorzichtig dat u de accupolen niet kortsluit. Laat de eenheid niet vallen en vermijd schokken; kras of breek het accuoppervlak niet en buig of verdraai de accu-eenheid niet.

■ Verwijder de accu-eenheid niet terwijl de computer op stand-by staat.

Gegevens worden in het RAM opgeslagen, dus als de stroomvoorziening naar de computer wordt afgebroken, gaan de gegevens verloren.

■ In de slaapstand gaan gegevens verloren als u de accu verwijdert of de netadapter ontkoppelt voordat het opslagproces is voltooid. Wacht tot het vaste schijf-/optisch station lampje uitgaat.

1. Sla uw werk op.

2. Schakel de computer uit. Controleer of het Aan/uit -lampje uit is.

3. Verwijder alle kabels die op de computer zijn aangesloten.

4. Draai de computer ondersteboven, zodat de onderkant van de computer naar u toe is gericht.

5. Duw de vergrendelingschuif van de accu-eenheid in de ontgrendelde stand.

Gebruikershandleiding 6-12

Stroomvoorziening en spaarstanden

Vergrendeling van de accu-eenheid

Accu-eenheid

Vergrendeling accuhouder

Duw de vergrendelingsschuif in de ontgrendelde stand.

6. Schuif de accuvergrendeling open, zodat u de accu-eenheid kunt verwijderen, en til vervolgens de accu-eenheid op.

Vergrendeling van de accu-eenheid

Vergrendeling accuhouder

Accu-eenheid

De accu-eenheid verwijderen

7. Trek de accu-eenheid naar voren om deze te verwijderen.

Met het oog op het milieu dient u gebruikte accu-eenheden niet weg te gooien. Retourneer gebruikte accu-eenheden naar uw TOSHIBA-dealer.

De accu-eenheid installeren

Om een accu-eenheid te installeren voert u de volgende stappen uit.

De accu-eenheid bestaat uit een lithium-ion-batterij. Indien de batterij onjuist wordt vervangen, gebruikt, gehanteerd of afgedankt, bestaat ontploffingsgevaar. Houd u bij het afdanken van de accu aan de plaatselijke verordeningen of voorschriften. Gebruik alleen accu's die door

TOSHIBA zijn aanbevolen.

1. Zorg dat de computer is uitgeschakeld en dat alle kabels zijn ontkoppeld.

Gebruikershandleiding 6-13

2. Plaats de accu-eenheid.

Stroomvoorziening en spaarstanden

Accu-eenheid

De accu-eenheid installeren

3. Duw op de accu-eenheid tot deze stevig vastzit.

De computer opstarten met een wachtwoord

Voer de volgende stappen uit om de computer op te starten met het gebruikerswachtwoord:

1. Schakel de computer in volgens de aanwijzingen in hoofdstuk 3,

Aan de slag

. De volgende melding verschijnt:

Wachtwoord invoeren =

De sneltoetsen Fn + F1 tot en met F9 werken op dit moment niet. U kunt ze pas weer gebruiken nadat u het wachtwoord hebt ingevoerd.

2. Voer het wachtwoord in.

3. Druk op Enter .

Als u het wachtwoord driemaal achtereen onjuist invoert, wordt de computer afgesloten. In dat geval schakelt u de computer opnieuw in en probeert u opnieuw het wachtwoord in te voeren.

Spaarstanden

De computer heeft de volgende spaarstanden:

■ Boot: in deze opstartmodus wordt de computer afgesloten zonder gegevens op te slaan. Sla uw werk altijd op voordat u de computer uitschakelt in de opstartmodus.

■ Hibernation: in deze slaapstand worden de gegevens in het geheugen op de vaste schijf opgeslagen.

■ Stand-by: in deze stand worden de gegevens bewaard in het hoofdgeheugen van de computer.

Raadpleeg ook de gedeelten De computer inschakelen en De computer

uitschakelen in hoofdstuk 3, Aan de slag

.

Gebruikershandleiding 6-14

Stroomvoorziening en spaarstanden

Windows-hulpprogramma’s

U kunt de instelling opgeven in TOSHIBA Power Saver.

Sneltoetsen

U kunt de Stand-bymodus inschakelen met de sneltoets Fn + F3 , en de slaapstand met Fn + F4

. Raadpleeg hoofdstuk 5, Het toetsenbord

voor meer informatie.

In-/uitschakelen via LCD

U kunt de computer zo instellen dat de stroom automatisch wordt uitgeschakeld als u het LCD-scherm sluit. Als u het scherm vervolgens opent terwijl de computer zich in de stand-bymodus of de slaapstand bevindt, wordt de stroom ingeschakeld.

Als de functie Uitschakelen via LCD is geactiveerd en u Windows afsluiten gebruikt, dient u het scherm niet te sluiten voordat de afsluitfunctie is voltooid.

Systeem automatisch uitschakelen

Met deze functie wordt het systeem automatisch uitgeschakeld zodra de ingestelde tijdlimiet voor systeeminactiviteit verstrijkt. Het systeem wordt afgesloten in de Stand-by-modus of in de slaapstand in Windows.

Gebruikershandleiding 6-15

Hoofdstuk 7

HW Setup en wachtwoorden

In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u de computer met behulp van het programma TOSHIBA HW Setup configureert en hoe u wachtwoorden instelt.

HW Setup

Met TOSHIBA HW Setup kunt u de instellingen configureren voor het beeldscherm, de opstartprioriteit, het toetsenbord, USB, LAN, algemeen en wachtwoord.

Als het supervisorwachtwoord is ingesteld, kan de toegang tot het programma TOSHIBA HW Setup worden geblokkeerd wanneer het gebruikerswachtwoord wordt gebruikt voor aanmelding op de computer.

HW Setup starten

Als u Windows

®

XP gebruikt, klikt u achtereenvolgens op Start ,

Configuratiescherm en Printers en andere hardware en selecteert u

TOSHIBA HW Setup om HW Setup te starten.

Gebruikershandleiding 7-1

HW Setup en wachtwoorden

Het HW Setup-venster

Het HW Setup-venster bevat de volgende tabbladen: Beeldscherm,

Processor, Opstartprioriteit, Toetsenbord, USB, LAN, Algemeen en

Wachtwoord.

Er zijn ook drie knoppen: OK , Cancel (Annuleren) en Apply (Toepassen) .

OK

Cancel

Apply

Bevestigt uw wijzigingen en sluit het HW Setupvenster.

Sluit het venster zonder uw wijzigingen door te voeren.

Bevestigt al uw wijzigingen zonder het HW

Setup-venster te sluiten.

Algemeen

Dit venster geeft de BIOS-versie weer en heeft twee knoppen: Default en

About .

Default

About

De fabrieksinstellingen van alle HW Setup-opties herstellen.

Hiermee geeft u versiegegevens van HW Setup weer.

Setup

Dit veld toont de

BIOS-versie

met de datum.

Wachtwoord

User Password

Met deze optie kunt u het gebruikerswachtwoord voor opstarten instellen of wijzigen .

Niet geregistreerd Het wachtwoord wijzigen of verwijderen.

(standaardinstelling)

Geregistreerd Het wachtwoord instellen. Er wordt een venster weergegeven waarin u het wachtwoord kunt instellen.

U voert als volgt een gebruikerswachtwoord in:

1. Selecteer

Registered

om de volgende prompt weer te geven:

Enter Password:

Voer een wachtwoord van maximaal 10 tekens in. De tekenreeks die u invoert, wordt weergegeven als een reeks asterisken. Als u bijvoorbeeld een wachtwoord van vier tekens invoert, ziet u het volgende:

Enter Password: ****

Gebruikershandleiding 7-2

HW Setup en wachtwoorden

Als u op OK klikt alvorens het wachtwoord in te voeren, ziet u

Not registered

op het scherm.

2. Klik op OK . Het volgende bericht verschijnt, waarmee u het wachtwoord kunt verifiëren.

Wachtwoord verifiëren:

3. Als de twee ingevoerde tekenreeksen overeenkomen, wordt het wachtwoord geregistreerd. Klik op OK.

Als u twee verschillende reeksen hebt ingevoerd, verschijnt het volgende bericht. In dat geval moet u de procedure herhalen vanaf stap 1.

Invoerfout!!!

U verwijdert een gebruikerswachtwoord als volgt:

1. Selecteer Niet geregistreerd om de volgende prompt weer te geven:

Enter Password:

2. Voer het huidige wachtwoord in. De tekenreeks die u invoert, wordt weergegeven als een reeks asterisken.

Enter Password: ****

Als u op OK klikt alvorens het wachtwoord in te voeren, ziet u

Registered

op het scherm.

3. Klik op OK . Als de ingevoerde tekenreeks overeenkomt met het geregistreerde wachtwoord, wordt de wachtwoordoptie opnieuw ingesteld en ziet u het volgende bericht:

Not registered

Als u twee verschillende reeksen hebt ingevoerd, verschijnt het volgende bericht. In dat geval moet u de procedure herhalen vanaf stap

1.

Incorrect Password!!!

Als u het wachtwoord driemaal achtereen onjuist invoert, wordt de computer afgesloten.

In dat geval hebt u geen toegang tot de optie Wachtwoord in HW Setup.

Schakel de computer uit en weer in om het opnieuw te proberen.

4. Volg de zojuist beschreven procedure voor het invoeren van een wachtwoord om een nieuw gebruikerswachtwoord in te stellen.

Gebruikershandleiding 7-3

HW Setup en wachtwoorden

Beeldscherm

Op dit tabblad kunt u de beeldscherminstellingen van de computer aanpassen voor het interne LCD-scherm of een externe monitor.

Power On Display

Hiermee kunt u opgeven welk beeldscherm bij het opstarten van de computer moet worden gebruikt.

Autom. geselecteerd Selecteert een externe monitor, als er een is aangesloten. Zo niet, dan wordt het interne LCD geselecteerd. (standaardinstelling)

LCD+AnalogRGB Selecteert zowel de interne LCD als de externe monitor voor gelijktijdige weergave.

CPU

Dynamische CPU-frequentiemodus

Deze optie biedt de keuze uit de volgende instellingen:

Dynamically

Switchable

De schakelfunctie voor het energieverbruik en de kloksnelheid van de processor is ingeschakeld. Wanneer de computer in gebruik is, wordt de CPU-snelheid zo nodig automatisch aangepast. (standaardinstelling)

Always Low De schakelfunctie voor het energieverbruik en de kloksnelheid van de processor is uitgeschakeld. De processor werkt altijd op standaardsnelheid en met standaardenergieverbruik.

Gebruikershandleiding 7-4

HW Setup en wachtwoorden

Boot Priority

Opstartprioriteitsopties

Hier kunt u de prioriteit voor het opstarten van de computer instellen.

Opstarten vanaf een aan de PC-kaart gekoppelde vaste schijf wordt niet ondersteund.

Voer de volgende stappen uit om het opstartstation te wijzigen:

1. Houd F12 ingedrukt en start de computer op.

2. Gebruik de pijltoets omhoog/omlaag om het gewenste opstartapparaat te selecteren en druk op Enter .

■ Als een supervisorwachtwoord is ingesteld, wordt het zojuist genoemde menu niet weergegeven wanneer u de computer met het gebruikerswachtwoord opstart.

■ De zojuist beschreven selectiemethode heeft geen invloed op opstartprioriteitsinstellingen in HW Setup.

■ Als u een andere toets dan de zojuist genoemde indrukt of als het geselecteerde apparaat niet is geïnstalleerd, wordt het systeem opgestart conform de huidige instelling in HW Setup.

Toetsenbord

Activering op toetsenbord

Als deze functie actief is en de computer in de Stand-bymodus is, kunt u de computer inschakelen door op een willekeurige toets te drukken. De functie is alleen van toepassing op het interne toetsenbord en werkt alleen wanneer de computer in de Stand-bymodus is.

Gebruikershandleiding 7-5

HW Setup en wachtwoorden

LAN

Enabled

Disabled

Schakelt Activering op toetsenbord in.

Schakelt Activering op toetsenbord op.

(standaardinstelling)

USB

Legacy USB Support

Met deze optie schakelt u de emulatie van USB Legacy-toetsenborden en muizen in of uit. Zelfs als USB niet door uw besturingssysteem wordt ondersteund, kunt u een USB-muis en -toetsenbord gebruiken door de optie

USB KB/Mouse Legacy Emulation

t.borden/-muizen)

in te schakelen

.

(emulatie USB Legacy-

Enabled

Disabled

Schakelt emulatie van USB Legacytoetsenborden/-muizen in. (standaardinstelling)

Schakelt emulatie van USB Legacytoetsenborden/-muizen uit.

Wake-up on LAN (Activering op LAN)

Deze functie zorgt dat de computer wordt opgestart zodra een activeringssignaal van het LAN wordt ontvangen.

Enabled Schakelt Activering op LAN in.

Disabled Wake-up on LAN (Activering op LAN).

(standaardinstelling)

Installeer of verwijder geen optionele geheugenmodule zolang Activering op LAN is ingeschakeld.

De functie Activering op LAN werkt niet zonder de netadapter. Laat de netadapter daarom aangesloten als u deze functie gebruikt.

Intern LAN

Enabled

Disabled

Schakelt geïntegreerde LAN-functies in.

(standaardinstelling)

Schakelt geïntegreerde LAN-functies uit.

Gebruikershandleiding 7-6

Hoofdstuk 8

Optionele apparaten

Optionele apparaten kunnen de capaciteiten en de veelzijdigheid van de computer uitbreiden. De volgende optionele apparaten zijn verkrijgbaar bij uw TOSHIBA-leverancier:

Kaarten/geheugen

■ PC-kaarten

■ SD-, MS-, MS Pro, MMC-, xD-geheugenkaarten

■ Geheugenuitbreiding

■ Express-kaarten

Voedingsapparaten

■ Extra accu-eenheid (6 cellen, 9 cellen en 12 cellen)

■ Extra netadapter

■ Accuoplader

Randapparaten

■ USB FDD Kit

■ Externe monitor

■ Televisie

■ IEEE 1394

Overig

■ Beveiligingsslot

Gebruikershandleiding 8-1

Optionele apparaten

PC-kaarten

De computer is uitgerust met een uitbreidingssleuf voor PC-kaarten die ruimte biedt voor een kaart van 5 mm (Type II). U kunt elke standaard-PCkaart (van TOSHIBA of een andere leverancier) installeren. De sleuven ondersteunen 16-bits PC-kaarten, met inbegrip van multifunctionele kaarten en CardBus-PC-kaarten.

CardBus ondersteunt de nieuwe standaard van 32-bits PC-kaarten. De bus levert superieure prestaties voor de hogere eisen van multimediagegevensoverdracht.

Een PC-kaart installeren

De PC-kaartsleuf bevindt zich aan de linkerkant van de computer. U kunt

één Type II-kaart in de sleuf installeren.

De Windows-voorziening voor “directe installatie” (hot install) maakt het mogelijk om PC-kaarten te installeren terwijl de computer is ingeschakeld.

■ Installeer een PC-kaart niet terwijl de computer in de Stand-bymodus of slaapstand staat. Als u dit wel doet, werkt de kaart wellicht niet correct.

■ Een opslagapparaat (zoals een vaste schijf of CD-ROM-station) dat aan een 16-bits PC-kaart is gekoppeld, kan de prestaties van het geluidssysteem en de gegevenstransmissie van de computer beïnvloeden, waardoor u mogelijk te maken krijgt met lagere verzendsnelheden en kiesfouten.

SLEUF VOOR EXPRESS-KAART is boven en SLEUF VOOR PC-KAART is onder. Let op dat u deze goed plaatst, want onjuist plaatsen kan schade veroorzaken.

Om een PC-kaart te installeren voert u de volgende stappen uit.

1. Plaats de PC-kaart in de sleuf.

2. Duw de kaart voorzichtig aan tot deze vastzit.

PC-kaart

Sleuf voor PC-kaart

De PC-kaart inbrengen

3. Controleer de configuratie in het venster HW Setup om er zeker van te zijn dat deze geschikt is voor de kaart.

Gebruikershandleiding 8-2

Optionele apparaten

Een PC-kaart verwijderen

Voer de volgende stappen uit als u de PC-kaart wilt verwijderen.

1. Windows

®

XP: Open het pictogram Hardware veilig verwijderen op de taakbalk en schakel de PC-kaart uit.

2. Druk op de uitwerpknop van de PC-kaart die u wilt verwijderen, zodat deze knop uitsteekt.

3. Druk op de ejectknop om de kaart een stukje uit te schuiven.

4. Verwijder de PC-kaart.

PC-kaart

Uitwerpknop

De PC-kaart verwijderen

Express-kaart

Een Express-kaart installeren

De sleuf voor Express-kaarten bevindt zich aan de linkerkant van de computer. U kunt één Express-kaart in de sleuf installeren.

De Windows-voorziening voor “heet installeren” (hot install) maakt het mogelijk om Express-kaarten te installeren terwijl de computer is ingeschakeld.

Installeer een Express-kaart niet terwijl de computer op stand-by of in de slaapstand staat. Als u dit wel doet, werkt de kaart wellicht niet correct.

Voer de volgende stappen uit om een Express-kaart te installeren.

1. Plaats de Express-kaart in de sleuf.

2. Duw de kaart voorzichtig aan tot deze vastzit.

Gebruikershandleiding 8-3

Optionele apparaten

3. Controleer de configuratie in het venster HW Setup om er zeker van te zijn dat deze geschikt is voor de kaart.

Sleuf voor

Express-kaart

De Express-kaart plaatsen

Een Express-kaart verwijderen

Voer de volgende stappen uit om de Express-kaart te verwijderen.

1. Windows

®

XP: Open het pictogram Hardware veilig verwijderen op de taakbalk en schakel de Express-kaart uit.

2. Druk licht op de Express-kaart om de kaart een stukje uit te schuiven.

3. Trek de Express-kaart uit de sleuf.

De Express-kaart verwijderen

Sleuf voor meerdere digitale mediakaarten

De kaartsleuf voor meerdere digitale media van de computer kan

SD- (Secure Digital)/MS- (Memory Stick)/MS Pro- (Memory Stick Pro)/

MMC- (MultiMedia Card)/xD-geheugenkaarten herbergen. Met deze geheugenkaarten kunt u gemakkelijk gegevens overbrengen van apparaten, bijvoorbeeld digitale camera’s en PDA’s (Personal Digital

Assistants), die gebruik maken van SD-, MS-, MS Pro-, MMC- of xD-geheugenkaarten.

Gebruikershandleiding 8-4

Optionele apparaten

Zorg dat er geen voorwerpen in de kaartsleuf voor meerdere digitale media terechtkomen. Een speld of soortgelijk voorwerp kan de schakelingen van de computer beschadigen.

Zie de volgende tabel voor de kaartcapaciteiten:

Kaarttype

SD

MMC

MS

MS Pro xD

Capaciteiten

8 MB, 16 MB, 32 MB, 64 MB, 128 MB, 256 MB,

512 MB, 1 GB, 2 GB

8 MB, 16 MB, 32 MB, 64 MB, 128 MB, 256 MB,

512 MB, 1 GB

8 MB, 16 MB, 32 MB, 64 MB, 128 MB, 256 MB

256 MB, 512 MB, 1 GB, 2 GB

16 MB, 32 MB, 64 MB, 128 MB, 256 MB, 512

MB, 1 GB

Een SD-/MS-/MS Pro-/MMC-/xD-kaart installeren

Voer de volgende stappen uit om een geheugenkaart te installeren.

1. Plaats de geheugenkaart in de sleuf.

2. Duw de kaart voorzichtig aan tot deze vastzit.

SD-/MS-/MS Pro-/

MMC-/xD-kaart

Sleuf voor meerdere digitale mediakaarten

De geheugenkaart inbrengen

Zorg dat u de geheugenkaart correct inbrengt.

Memory Stick Duo-, Memory Stick Pro Duo- en Mini SD-kaarten worden niet ondersteund.

Breng slechts één kaart in wanneer u de kaartsleuf voor meerdere digitale media gebruikt.

Gebruik het hulpprogramma TOSHIBA SD-geheugenkaart formatteren.

Formatteer geheugenkaarten niet met Windows

®

aangezien deze methode ertoe kan leiden dat dergelijk geformatteerde kaarten bij sommige randapparaten niet goed werken.

Gebruikershandleiding 8-5

Optionele apparaten

Als Windows de SD-/MS-/MS Pro-/MMC-/xD-kaart niet kan lezen, dient u de kaart te verwijderen en opnieuw in te brengen.

Een SD-/MS-/MS Pro-/MMC-/xD-kaart verwijderen

Voer de volgende stappen uit om de geheugenkaart te verwijderen.

1. Windows

®

XP: Open het pictogram Hardware veilig verwijderen op de taakbalk en schakel de geïnstalleerde geheugenkaart uit.

2. Druk voorzichtig op de geheugenkaart in de opening om de kaart te kunnen verwijderen.

3. De kaart komt een stukje naar buiten, zodat u deze kunt verwijderen.

SD-/MS-/MS Pro-/MMC-/xD-kaart

De geïnstalleerde geheugenkaart verwijderen

■ Zorg dat het lampje van de kaartsleuf voor meerdere digitale media uit is voordat u de kaart verwijdert of de computer uitschakelt. Als u de kaart verwijdert of de computer uitzet terwijl de computer toegang verkrijgt tot de kaart, loopt u het risico dat gegevens verloren gaan of de kaart beschadigd raakt.

■ Verwijder de geïnstalleerde geheugenkaart niet uit de sleuf terwijl de computer op stand-by of in de slaapstand staat. Als u dit doet, bestaat het risico dat de PC instabiel raakt of de gegevens op de geheugenkaart verloren gaan.

■ Schakel de computer niet uit en zet de computer niet op stand-by of in de slaapstand terwijl gegevens worden overgebracht. Hierdoor kan de

PC instabiel raken of kunnen gegevens verloren gaan.

Gebruikershandleiding 8-6

Optionele apparaten

Geheugenuitbreiding

U kunt het RAM van de computer uitbreiden door extra geheugen in de geheugenmodule te installeren.

Alleen geheugenmodules met de volgende bestelnummers kunnen worden geïnstalleerd:

256 MB: PA3389U-1M25

512 MB: PA3412U-1M51

1 GB: PA3411U-1M1G

Een geheugenmodule installeren

Als u een geheugenmodule wilt installeren, zorgt u dat de computer in de opstartmodus staat en voert u de volgende stappen uit:

1. Schakel de computer uit in de opstartmodus. Raadpleeg de paragraaf

De computer uitschakelen in Hoofdstuk 3.

■ Bij langdurig computergebruik worden de geheugenmodules heet. Laat de geheugenmodules in dat geval afkoelen tot kamertemperatuur alvorens de modules te vervangen.

■ Probeer geen geheugenmodule te installeren terwijl de computer ingeschakeld is of uitgeschakeld is in de stand-by-modus of de slaapstand. U kunt hierdoor de computer en de geheugenmodule beschadigen.

■ Als u een geheugenmodule installeert die niet compatibel is met de computer, hoort u een geluidsignaal wanneer u de computer inschakelt. Als de module is geïnstalleerd in sleuf A, hoort u een lange pieptoon, gevolgd door een korte. Als de module is geïnstalleerd in sleuf B, hoort u een lange pieptoon, gevolgd door twee korte. Zet in dit geval de computer uit en verwijder de incompatibele module.

2. Verwijder alle kabels die op de computer zijn aangesloten.

3. Zet de computer ondersteboven en verwijder de accu-eenheid (zie hoofdstuk 6,

Stroomvoorziening en spaarstanden ).

4. Verwijder de schroef waarmee het beschermplaatje van de geheugenmodule is bevestigd.

5. Verwijder het afdekplaatje.

Gebruik een kruiskopschroevendraaier nummer 0.

Gebruikershandleiding 8-7

Optionele apparaten

Het afdekplaatje verwijderen

6. Plaats de geheugenmodule in de connector op de computer. Duw voorzichtig, maar stevig tot de module vastzit.

7. Duw de module omlaag, zodat deze vlak ligt en door twee klemmetjes wordt vastgezet.

Raak de connectoren op de geheugenmodule en op de computer niet aan.

Vuil op de connectoren kan problemen met de toegang tot het geheugen veroorzaken.

De geheugenmodule plaatsen

8. Plaats het afdekplaatje terug en bevestig het met één schroef.

9. Wanneer u de computer inschakelt, moet deze automatisch de totale geheugencapaciteit herkennen. Gebruik het programma HW Setup om te controleren of het toegevoegde geheugen wordt herkend. Als het geheugen niet wordt herkend, controleer dan de aansluiting van de module.

Gebruikershandleiding 8-8

Optionele apparaten

Een geheugenmodule verwijderen

Als u de geheugenmodule wilt verwijderen, zorgt u dat de computer in de opstartmodus is en voert u de volgende stappen uit:

1. Schakel de computer uit en verwijder alle kabels die op de computer zijn aangesloten.

■ Bij langdurig computergebruik worden de geheugenmodules heet. Laat de geheugenmodules in dat geval afkoelen tot kamertemperatuur alvorens de modules te vervangen.

■ Probeer geen geheugenmodule te verwijderen terwijl de computer ingeschakeld is of uitgeschakeld is in de stand-by-modus of de slaapstand. U kunt hierdoor de computer en de geheugenmodule beschadigen.

2. Zet de computer ondersteboven en verwijder de accu-eenheid (zie hoofdstuk 6,

Stroomvoorziening en spaarstanden ).

3. Verwijder de schroef waarmee het beschermplaatje van de geheugenmodule is bevestigd.

4. Verwijder het afdekplaatje.

5. Gebruik een smal object, zoals een pen, om de twee klemmetjes aan weerszijden van de geheugenmodule naar buiten te duwen. De geheugenmodule komt omhoog.

6. Pak de geheugenmodule aan weerszijden vast en trek de module eruit.

Raak de connectoren op de geheugenmodule en op de computer niet aan.

Vuil op de connectoren kan problemen met de toegang tot het geheugen veroorzaken.

De geheugenmodule verwijderen

7. Plaats het afdekplaatje terug en bevestig het met één schroef.

Gebruikershandleiding 8-9

Optionele apparaten

Extra accu-eenheid (6 cellen, 9 cellen en 12 cellen)

U kunt de draagbaarheid van de computer verbeteren met een van de volgende extra accu-eenheden:

■ 6 cellen: PA3399U-2BAS/PA3399U-2BRS

■ 9 cellen: PA3478U-1BAS/PA3478U-1BRS

■ 12 cellen: PA3400U-1BAS/PA3400U-1BRS

Als er geen stopcontact in de buurt is, kunt u een lege accu vervangen door een volle. Zie hoofdstuk 6,

Stroomvoorziening en spaarstanden .

Extra netadapter

Als u de computer regelmatig op verschillende locaties gebruikt, bijvoorbeeld thuis en op kantoor, kunt u het vervoer vergemakkelijken door op elke locatie een netadapter achter de hand te houden:

■ PA2521U-3ACA of

■ PA2521E-2AC3.

Accuoplader

Met behulp van de accuoplader kunnen accu-eenheden gemakkelijk buiten de computer worden opgeladen. In de accuoplader passen maximaal twee accu-eenheden (lithium-ion).

■ PA3471U-1CHG

■ PA3471E-1CHG

USB FDD Kit

Op de USB-poort kan een 3,5-inch externe diskettestationsmodule worden aangesloten. Raadpleeg hoofdstuk 4,

Grondbeginselen

, voor informatie over het aansluiten van de externe 3,5-inch diskettestationsmodule.

Externe monitor

Op de computerpoort voor de externe monitor kan een externe analoge monitor worden aangesloten. De computer ondersteunt VGA- en Super

VGA-videomodi. Voer de volgende stappen uit om een monitor aan te sluiten.

1. Sluit de monitor aan op de poort voor de externe monitor.

2. Schakel de monitor in.

Als u de computer aanzet, wordt de monitor automatisch herkend en wordt vastgesteld of het een kleuren- of monochrome monitor betreft.

Gebruikershandleiding 8-10

Optionele apparaten

I n het programma HW Setup hebt u voor het beeldscherm de keuze uit de opties

Autom. geselecteerd

HW Setup en wachtwoorden

.

en

Gelijktijdig

. Raadpleeg hoofdstuk 7,

Als u de optie Gelijktijdig

selecteert in HW Setup, worden zowel de externe monitor als het interne LCD-scherm geactiveerd zodra u de computer inschakelt. Hebt u

Autom. geselecteerd

alleen de externe monitor actief.

geactiveerd, dan is

Als u de beeldscherminstellingen wilt wijzigen, drukt u op Fn + F5 . Indien u de monitor loskoppelt alvorens de computer uit te schakelen, dient u op Fn

+ F5 te drukken om over te schakelen naar het interne beeldscherm.

Raadpleeg hoofdstuk 5,

Het toetsenbord

, voor meer informatie over het wijzigen van de beeldscherminstelling met sneltoetsen.

Als u het beeldscherm van de computer op Gelijktijdig instelt, moet u zorgen dat de resolutie van het computerscherm identiek is aan die van de externe monitor of het andere apparaat (bijvoorbeeld een projector).

De functie Stand-bymodus/slaapstand kan met een externe monitor worden gebruikt. Schakel hiervoor Stand-bymodus/slaapstand in, waarna de computer de gegevens vasthoudt zoals deze worden weergegeven op de externe monitor.

Televisie

Op de video-uit-poort van de computer kunt u een televisie aansluiten. Voer de volgende stappen uit om een televisie aan te sluiten.

1. Schakel de computer uit.

2. Gebruik een videokabel (niet bijgeleverd) om de televisie aan de videoout-poort te koppelen.

VIDEO-uit-poort

Een televisie aansluiten

3. Zet de televisie aan.

4. Schakel de computer in.

Gebruikershandleiding 8-11

Optionele apparaten

i.LINK (IEEE1394)

Sommige modellen zijn uitgerust met een i.LINK-poort.

i.LINK (IEEE 1394) wordt gebruikt voor snelle gegevensoverdracht voor een scala van compatibele apparaten zoals:

1. Digitale videocamera’s

2. Vaste schijven

3. MO-stations

4. CD-RW-stations i.LINK gebruikt een 4-pens connector, die geen stroom geleidt. Externe apparaten moeten apart van stroom worden voorzien.

Voorzorgsmaatregelen

1. Maak een back-up van uw gegevens voordat u deze naar de computer overbrengt. Het gevaar bestaat dat de originele gegevens beschadigd raken. Bij digitale video-overdracht kan het met name gebeuren dat bepaalde frames worden verwijderd. TOSHIBA aanvaardt geen aansprakelijkheid voor dergelijk gegevensverlies.

2. Verricht geen gegevensoverdracht op plaatsen waar gemakkelijk statische elektriciteit wordt gegenereerd of op plaatsen die onderhevig zijn aan elektronische ruis. Hierdoor kunnen gegevens verloren gaan.

3. Als u gegevens overdraagt via een IEEE 1394-hub, zorg dan dat er tijdens de gegevensoverdracht geen andere apparaten aan de hub worden gekoppeld of ervan worden ontkoppeld. Hierdoor zullen gegevens waarschijnlijk beschadigd raken. Sluit alle apparaten op de hub aan voordat u de computer inschakelt.

4. U mag auteursrechtelijk beschermde video- of muziekopnamen alleen kopiëren voor privégebruik.

5. Als u een iLINK-apparaat aansluit op/loskoppelt van een ander iLINKapparaat dat gegevens met de computer uitwisselt, kunnen er gegevens verloren gaan.

6. Controleer of de gegevensoverdracht is voltooid of schakel de computer uit voordat u: a. een iLINK-apparaat aansluit op/loskoppelt van de computer; b. een i.LINK-apparaat aansluit op/loskoppelt van een ander i.LINKapparaat dat is aangesloten op de computer.

Aansluiten

1. Zorg dat de connectoren goed ineengrijpen en koppel de i.LINK- (IEEE

1394-)kabel aan de computer.

2. Koppel het andere uiteinde van de kabel aan het apparaat.

Neem bij het gebruik van i.LINK de volgende punten in acht: a. U zult wellicht stuurprogramma’s voor uw i.LINK-apparaten moeten installeren.

Gebruikershandleiding 8-12

Optionele apparaten b. Niet alle i.LINK-apparaten zijn getest. De compatibiliteit met alle i.LINK-apparaten kan daarom niet worden gegarandeerd.

c. Gebruik een S100-, S200- of S400-kabel van maximaal drie meter.

d. De stand-byfunctie en de functie voor automatisch uitschakelen worden wellicht niet door alle apparaten ondersteund.

e. Koppel of ontkoppel een i.LINK-apparaat niet terwijl het een toepassing gebruikt of wanneer het door de computer wordt uitgezet om energie te besparen. Hierdoor kunnen gegevens verloren gaan.

f. Wanneer meerdere IEEE1394-apparaten op een PC zijn aangesloten, worden de apparaten mogelijk niet correct geïdentificeerd. Dit probleem kan optreden wanneer Windows

®

XP opnieuw wordt gestart terwijl de apparaten aangesloten zijn of wanneer de IEEE1394-apparaten worden ingeschakeld voordat de

PC is aangezet. Als dit probleem zich voordoet, ontkoppelt u de

IEEE1394-kabels en sluit u deze opnieuw aan.

Loskoppelen

1. Open het pictogram Hardware veilig verwijderen op de taakbalk.

2. Wijs i.LINK-apparaat aan en klik.

3. Ontkoppel de kabel van de computer en vervolgens van het i.LINKapparaat.

Raadpleeg tevens de documentatie die bij uw i.LINK-apparaat is geleverd.

Beveiligingsslot

Met het beveiligingsslot kunt u de computer aan een bureau of ander groot voorwerp verankeren om te voorkomen dat de computer door onbevoegden wordt verwijderd.

Bevestig één uiteinde van een kabel aan het bureau en het andere uiteinde aan de sleuf voor het beveiligingsslot, aan de linkerkant van de computer.

Beveiligingsslot

Gebruikershandleiding 8-13

Hoofdstuk 9

Probleemoplossing

TOSHIBA-computers hebben een duurzaam ontwerp. Mochten er echter problemen optreden, dan kunt u aan de hand van de procedures in dit hoofdstuk bepalen wat er aan de hand is.

Alle gebruikers dienen dit hoofdstuk te lezen. Als u weet wat er fout kan gaan, kunt u bepaalde problemen wellicht vermijden.

Handelwijze bij probleemoplossing

Het oplossen van problemen zal u veel gemakkelijker afgaan als u de volgende richtlijnen in acht neemt:

■ Houd onmiddellijk op met werken als u beseft dat er iets niet in orde is.

Als u doorgaat, loopt u het risico van gegevensverlies of materiële schade. Misschien vernietigt u informatie die waardevolle aanwijzingen voor het oplossen van het probleem kan verschaffen.

■ Let op wat er gebeurt. Noteer wat het systeem doet en welke handelingen u verrichtte vlak vóór het probleem zich voordeed. Als er een printer is aangesloten, maakt u met de PrtSc -toets een afdruk van het scherm.

De vragen en procedures in dit hoofdstuk zijn bedoeld als leidraad, niet als onfeilbare probleemoplossingstechnieken. Veel problemen kunnen op eenvoudige wijze worden opgelost, maar in bepaalde gevallen zult u uw dealer moeten inschakelen. Als u uw dealer of anderen wilt raadplegen, dient u bereid te zijn het probleem zo gedetailleerd mogelijk te beschrijven.

Gebruikershandleiding 9-1

Probleemoplossing

Algemene controlepunten

Overweeg eerst de eenvoudigste oplossing. De punten in deze lijst zijn eenvoudig te controleren maar kunnen ten grondslag liggen aan schijnbaar ernstige problemen.

■ Zet alle randapparatuur aan alvorens u de computer aanzet. Hiertoe behoren ook de printer en alle externe apparatuur waarvan u gebruik maakt.

■ Schakel de computer uit voordat u een extern apparaat aansluit. Het nieuwe apparaat wordt automatisch herkend wanneer u de computer weer inschakelt.

■ Zorg dat alle opties correct zijn ingesteld in het Setup-programma.

■ Controleer alle kabels. Zijn ze correct en stevig aangesloten? Losse kabels kunnen signaalfouten veroorzaken.

■ Inspecteer alle verbindingskabels op losse draden en alle connectoren op losse pennen.

■ Controleer of de diskette correct in het station is geplaatst en of het schrijfbeveiligingsschuifje van de diskette in de juiste stand is gezet.

Maak notities van uw waarnemingen in een permanent foutenlogboek.

Hierdoor kunt u gemakkelijker aan uw dealer uitleggen wat de problemen zijn. Als een probleem zich nogmaals voordoet, kunt u het probleem aan de hand van dit logboek sneller identificeren.

Het probleem analyseren

Soms geeft het systeem aanwijzingen aan de hand waarvan u kunt bepalen wat er aan de hand is. Stel uzelf bij het oplossen van problemen de volgende vragen:

■ Welk deel van het systeem werkt niet naar behoren: toetsenbord, diskettestations, vaste schijf, printer, beeldscherm? De symptomen die u waarneemt, geven aan om welk apparaat het gaat.

■ Is het besturingssysteem correct geconfigureerd? Controleer de configuratie-opties.

■ Wat is er op het beeldscherm te zien? Zijn er berichten, of tekens in willekeurige volgorde? Maak een afdruk van het scherm als er een printer is aangesloten. Zoek de berichten op in de documentatie bij de software en het besturingssysteem. Controleer of alle kabels correct zijn aangesloten en goed vastzitten. Losse kabels kunnen foutieve of onderbroken signalen veroorzaken.

■ Branden er lampjes? Welke? Welke kleur hebben ze? Branden ze ononderbroken of knipperen ze? Noteer wat u ziet.

■ Hoort u pieptonen? Hoeveel? Zijn ze lang of kort? Zijn het hoge of lage pieptonen? Maakt de computer ongebruikelijke geluiden? Noteer wat u hoort.

Registreer uw waarnemingen, zodat u ze aan uw dealer kunt beschrijven.

Gebruikershandleiding 9-2

Probleemoplossing

Software

Hardware

De problemen worden wellicht door de software of diskette veroorzaakt.

Als u een softwarepakket niet kunt laden, is het medium

(gewoonlijk een diskette) of het programma misschien beschadigd. Probeer een andere kopie van de software te laden.

Als tijdens het gebruik van een softwarepakket een foutbericht verschijnt, raadpleegt u de softwaredocumentatie. Deze documentatie bevat meestal een gedeelte over probleemoplossing of een samenvatting van foutberichten.

Lees vervolgens de documentatie bij het besturingssysteem na op foutberichten.

Controleer de hardware als u geen softwareprobleem kunt vinden. Werk eerst de eerder genoemde controlelijst af. Kunt u het probleem nog steeds niet kunt verhelpen, dan probeert u de bron van het probleem vast te stellen. Het volgende gedeelte bevat controlelijsten voor afzonderlijke onderdelen en randapparaten.

Controlelijst voor hardware en systeem

In dit gedeelte wordt ingegaan op problemen die worden veroorzaakt door de computerhardware of de aangesloten randapparaten. In de volgende gebieden kunnen zich elementaire problemen voordoen:

■ Opstartprocedure van het systeem

Zelftest

■ Voeding

■ Monitor

■ Geluidssysteem

■ Tv-uitvoersignaal

■ USB

■ Modem

Stand-by/Slaapstand

Geheugenuitbreiding

LAN

Draadloos LAN

■ i.LINK (IEEE 1394)

Touchpad

PC-kaart

■ Wachtwoord

■ Toetsenbord

■ LCD-scherm

■ Vaste schijf

■ DVD-ROM-station

■ CD-RW-/DVD-ROM-station

■ DVD Super Multi-station

(+-R Double Layer)

■ Diskettestation

■ Printer

■ Aanwijsapparaat

Gebruikershandleiding 9-3

Probleemoplossing

Opstartprocedure van het systeem

Als de computer niet correct wordt opgestart, controleert u het volgende:

■ zelftest

■ voedingsbronnen

■ wachtwoord voor opstarten

Zelftest

Wanneer de computer wordt opgestart, wordt de zelftest automatisch uitgevoerd en verschijnt het volgende bericht op het scherm:

In Touch with Tomorrow

S

TOSHIBA

Dit bericht blijft enkele seconden zichtbaar.

Als de zelftest is geslaagd, probeert de computer het besturingssysteem te laden.

Afhankelijk van de ingestelde opstartprioriteit in HW Setup probeert de computer het besturingssysteem eerst te laden vanaf station A en vervolgens vanaf station C of omgekeerd.

Als een van de volgende situaties optreedt, is de zelftest mislukt:

■ De computer stopt en toont geen informatie of berichten.

■ Er klinkt een pieptoon en na enkele seconden verschijnen er geen nieuwe berichten.

■ Er verschijnen willekeurige tekens op het scherm en het systeem functioneert niet normaal.

■ Er wordt een foutbericht op het scherm weergegeven.

Schakel de computer uit en controleer alle kabelaansluitingen. Als de test hierna weer mislukt, neemt u contact op met de dealer.

Voeding

Als de computer niet op een netadapter is aangesloten, is de accu-eenheid de voornaamste voedingsbron. De computer heeft echter een aantal andere voedingsbronnen, zoals de intelligente stroomvoorziening en de

RTC-batterij. Deze bronnen staan met elkaar in verband en kunnen elk ten grondslag liggen aan schijnbare stroomvoorzieningsproblemen. Deze paragraaf bevat controlelijsten voor de netadapter en de accu. Als u een probleem niet kunt oplossen aan de hand van deze lijsten, ligt de oorzaak misschien bij een andere voedingsbron. Neem in dat geval contact op met uw dealer.

Gebruikershandleiding 9-4

Probleemoplossing

Uitschakelen bij oververhitting

Als de interne temperatuur van de computer te hoog oploopt, wordt de computer automatisch afgesloten.

Netvoeding

Als zich bij het inschakelen van de computer problemen voordoen terwijl de netadapter is aangesloten, controleert u het DC INlampje. Raadpleeg hoofdstuk 6,

Stroomvoorziening en spaarstanden ,

voor meer informatie.

Probleem Procedure

De netadapter voorziet de computer niet van stroom ( DC IN -indicator brandt niet groen).

Controleer de aansluitingen. Zorg dat het snoer stevig is verbonden met de computer en een stopcontact.

Controleer de toestand van het snoer en de aansluitpunten. Is het snoer versleten of beschadigd, dan vervangt u het. Als de aansluitpunten vuil zijn, veegt u deze af met een schone, droge doek.

Als de netadapter de computer nog steeds niet van stroom voorziet, neem dan contact op met uw dealer.

Optimaal

Als u een probleem met de accu vermoedt, controleert u het DC IN -lampje

en het Accu-lampje. Raadpleeg hoofdstuk 6, Stroomvoorziening en spaarstanden , voor informatie over de lampjes en de werking van de accu

.

Probleem

Accu voorziet de computer niet van stroom.

Procedure

De accu is wellicht ontladen. Sluit de netadapter aan om de accu op te laden.

Gebruikershandleiding 9-5

Probleemoplossing

Probleem Procedure

Accu wordt niet opgeladen wanneer de netadapter is aangesloten (Acculampje brandt niet oranje).

Als de accu volledig ontladen is, begint het oplaadproces niet meteen. Wacht enkele minuten.

Wordt de accu nog steeds niet opgeladen, dan controleert u met een ander apparaat of het stopcontact stroom levert. Sluit een ander apparaat op het stopcontact aan en kijk of het werkt. Als dit niet het geval is, probeert u een ander stopcontact.

Controleer of de accu heet of koud aanvoelt: Een te hete of te koude accu wordt niet correct opgeladen. Laat de accu op kamertemperatuur komen.

Verwijder de netadapter en de accu om te controleren of de accuklemmen schoon zijn.

Veeg de polen zo nodig af met een schone, droge doek die is bevochtigd met alcohol.

Sluit de netadapter aan en plaats de accu terug.

Zorg dat de accu goed vastzit.

Controleer het Accu-lampje. Als dit niet brandt, laat u de accu minimaal 20 minuten opladen via de computer. Indien het Accu-lampje hierna brandt, laat u de accu nog minstens 20 minuten opladen alvorens de computer in te schakelen.

Als het lampje nog steeds niet brandt, is de accu misschien versleten. Vervang de accu.

Als de accu volgens u nog niet aan vervanging toe is, raadpleegt u de dealer.

Accu levert minder lang stroom dan verwacht

Als u een gedeeltelijk opgeladen accu herhaalde malen oplaadt, wordt de accu mogelijk niet optimaal opgeladen. Ontlaad de accu volledig en probeer deze vervolgens op te laden.

Controleer de instellingen voor stroomverbruik in het hulpprogramma Power Saver. Misschien is het een goed idee om een energiebesparingsmodus te gebruiken.

Gebruikershandleiding 9-6

Probleemoplossing

Wachtwoord

Probleem

U kunt geen wachtwoord invoeren

Procedure

Raadpleeg het gedeelte Wachtwoord in

hoofdstuk 7,

HW Setup en wachtwoorden

.

Toetsenbord

Toetsenbordproblemen kunnen worden veroorzaakt door de

computerconfiguratie. Raadpleeg voor meer informatie hoofdstuk 5, Het toetsenbord

, en hoofdstuk 7, HW Setup en wachtwoorden .

Probleem Procedure

Sommige lettertoetsen produceren cijfers.

Controleer of de geïntegreerde numerieke toetsen zijn geselecteerd. Druk op Fn + F10 en typ de letters opnieuw.

De tekens worden niet correct weergegeven op het scherm.

Controleer of de software opnieuw wordt ingedeeld door het toetsenbord. Dat wil zeggen dat de betekenis van de toetsen door de software opnieuw wordt toegewezen. Raadpleeg de documentatie bij de software.

Als u het toetsenbord nog steeds niet kunt gebruiken, raadpleegt u uw dealer.

LCD-scherm

Problemen met het LCD-beeldscherm kunnen te maken hebben met de computerconfiguratie. Raadpleeg hoofdstuk 7,

HW Setup en wachtwoorden , voor meer informatie.

Probleem Procedure

Het scherm blijft leeg.

Druk op de sneltoets Fn + F5 om de beeldschermprioriteit te wijzigen, zodat deze niet op een externe monitor is ingesteld.

Er zitten vlekken op de

LCD

Deze vlekken kunnen zijn veroorzaakt door contact met het toetsenbord, touchpad of cPad.

Veeg met een schone, droge doek voorzichtig over de LCD. Als de vlekken niet verdwijnen, kunt u een LCD-reinigingsmiddel gebruiken. Sluit de LCD pas wanneer deze volledig droog is.

De zojuist genoemde problemen kunnen niet worden opgelost of er treden andere problemen op.

Raadpleeg de documentatie bij de software om te bepalen of het probleem wordt veroorzaakt door de software.

Neem contact op met uw dealer als de problemen aanhouden.

Gebruikershandleiding 9-7

Probleemoplossing

Vaste schijf

Probleem

Computer wordt niet opgestart vanaf de vaste schijf.

Procedure

Controleer of er een diskette in het diskettestation zit, of een CD-ROM in het station voor optische media. Verwijder de diskette en/of

CD-ROM en controleer de opstartprioriteit.

Raadpleeg hoofdstuk 7, Boot Priority .

Er is mogelijk een probleem met uw besturingssysteembestanden. Raadpleeg de documentatie bij het besturingssysteem.

Computer werkt traag.

Uw bestanden zijn misschien gefragmenteerd.

Voer Schijfcontrole en Defragmentatie uit om de toestand van uw bestanden en schijf te controleren. Raadpleeg de documentatie bij het besturingssysteem of de on line Help voor informatie over het uitvoeren van deze programma’s.

Als niets helpt, formatteert u de vaste schijf opnieuw. Vervolgens laadt u het besturingssysteem en andere bestanden opnieuw.

Als de problemen aanhouden, neemt u contact op met uw dealer.

DVD-ROM-station

Voor meer informatie verwijzen wij u naar hoofdstuk 4, Grondbeginselen .

Probleem Procedure

U kunt geen toegang krijgen tot een CD/DVD in het station.

Controleer of de stationslade goed dicht zit. Duw zachtjes tot de lade zich vergrendelt.

Open de lade en controleer of de CD/DVD goed ligt: vlak op het ladeoppervlak, met het opschrift omhoog.

Een vreemd voorwerp in de lade kan leesactiviteit verhinderen. Zorg dat er geen obstructies zijn. Verwijder eventuele voorwerpen.

Controleer of de CD/DVD vuil is. Neem de schijf zo nodig af met een schone doek die is bevochtigd met water of een neutraal schoonmaakmiddel. Raadpleeg het gedeelte

Behandeling van schijven/diskettes

in hoofdstuk

4 voor meer informatie.

Gebruikershandleiding 9-8

Probleemoplossing

Probleem

Sommige CD's/DVD's worden correct uitgevoerd, maar andere niet.

Procedure

Mogelijk veroorzaakt de software- of hardwareconfiguratie een probleem. Controleer of de hardwareconfiguratie juist is voor de software. Lees de documentatie bij de CD/DVD na.

Controleer welk type CD/DVD u gebruikt.

Het station ondersteunt:

DVD-ROM: DVD-ROM, DVD-Video

CD-ROM: CD-DA, CD-Text, Photo CD

(single/multi-session), CD-ROM

Mode 1, Mode 2, CD-ROM XA

Mode 2 (Form1, Form2),

Enhanced CD (CD-EXTRA), CD-G

(alleen audio-CD),

Adresseringsmethode 2

Controleer de regiocode op de DVD. Deze moet overeenkomen met de regiocode op het DVD-

ROM-station. Raadpleeg het gedeelte Optische

schijf in hoofdstuk 2, Rondleiding

.

Neem contact op met uw dealer als de problemen aanhouden.

CD-RW-/DVD-ROM-station

Voor meer informatie verwijzen wij u naar hoofdstuk 4, Grondbeginselen .

Probleem Procedure

U kunt geen toegang krijgen tot een CD/DVD in het station.

Controleer of de stationslade goed dicht zit. Duw zachtjes tot de lade zich vergrendelt.

Open de lade en controleer of de CD/DVD goed ligt: vlak op het ladeoppervlak, met het opschrift omhoog.

Een vreemd voorwerp in de lade kan leesactiviteit verhinderen. Zorg dat er geen obstructies zijn. Verwijder eventuele voorwerpen.

Controleer of de CD/DVD vuil is. Neem de schijf zo nodig af met een schone doek die is bevochtigd met water of een neutraal schoonmaakmiddel. Raadpleeg het gedeelte

Behandeling van schijven/diskettes

in hoofdstuk

4 voor meer informatie.

Gebruikershandleiding 9-9

Probleemoplossing

Probleem

Sommige CD's/DVD's worden correct uitgevoerd, maar andere niet.

Procedure

Mogelijk veroorzaakt de software- of hardwareconfiguratie een probleem. Controleer of de hardwareconfiguratie juist is voor de software. Lees de documentatie bij de CD/DVD na.

Controleer welk type DVD/CD u gebruikt.

Het station ondersteunt:

DVD-ROM: DVD-ROM, DVD-Video

CD-ROM: CD-DA, CD-Text, Photo CD

(single/multi-session), CD-ROM

Mode 1, Mode 2, CD-ROM XA

Mode 2 (Form1, Form2),

Enhanced CD (CD-EXTRA), CD-G

(alleen audio-CD)

Beschrijfbaar:CD-R, CD-RW

Controleer de regiocode op de DVD. Deze moet overeenkomen met de regiocode van het CD-

RW-/DVD-ROM-station. Raadpleeg het gedeelte

Optische schijf

in hoofdstuk 2, Rondleiding

.

DVD Super Multi-station (+-R Double Layer)

Voor meer informatie verwijzen wij u naar hoofdstuk 4, Grondbeginselen .

Probleem Procedure

U kunt geen toegang krijgen tot een CD/DVD in het station.

Controleer of de stationslade goed dicht zit. Duw zachtjes tot de lade zich vergrendelt.

Open de lade en controleer of de CD/DVD goed ligt: vlak op het ladeoppervlak, met het opschrift omhoog.

Een vreemd voorwerp in de lade kan leesactiviteit verhinderen. Zorg dat er geen obstructies zijn. Verwijder eventuele voorwerpen.

Controleer of de DVD vuil is. Neem de schijf zo nodig af met een schone doek die is bevochtigd met water of een neutraal schoonmaakmiddel.

Raadpleeg het gedeelte Behandeling van schijven/diskettes

in hoofdstuk 4 voor meer informatie.

Gebruikershandleiding 9-10

Probleemoplossing

Probleem

Sommige CD's/DVD’s draaien goed, maar andere niet.

Problemen met het schrijven.

Procedure

Mogelijk veroorzaakt de software- of hardwareconfiguratie een probleem. Controleer of de hardwareconfiguratie juist is voor de software. Lees de documentatie bij de CD/DVD na.

Controleer welk type DVD/CD u gebruikt.

Het station ondersteunt:

DVD-ROM: DVD-ROM, DVD-Video

CD-ROM: CD-DA, CD-Text, Photo CD

(single/multi-session), CD-ROM

Mode 1, Mode 2, CD-ROM XA

Mode 2 (Form1, Form2),

Enhanced CD (CD-EXTRA), CD-G

(alleen audio-CD)

Controleer de regiocode op de DVD. Deze moet overeenkomen met de regiocode van het CD-

RW-/DVD-ROM-station. Raadpleeg het gedeelte

Optische schijf in hoofdstuk 2, Rondleiding

.

Indien er problemen zijn met schrijven, controleert u of u de volgende voorschriften in acht hebt genomen:

■ Gebruik alleen media die door TOSHIBA worden aanbevolen.

■ Gebruik het aanwijsapparaat of toetsenbord niet tijdens het schrijven.

■ Gebruik alleen de software die bij de computer is geleverd voor het opnemen van gegevens.

■ Gebruik of start geen andere software tijdens het schrijven.

■ Stoot niet tegen de computer tijdens het schrijven.

■ Koppel of ontkoppel geen externe apparaten en installeer/verwijder geen interne kaarten tijdens het schrijven.

Als de problemen aanhouden, neemt u contact op met uw dealer.

Gebruikershandleiding 9-11

Probleemoplossing

Diskettestation

Raadpleeg hoofdstuk 4,

Grondbeginselen

, voor meer informatie .

Probleem

Station werkt niet.

Procedure

Misschien is de kabel tussen de computer en het station niet goed bevestigd. Controleer of deze kabel correct is aangesloten.

Sommige programma’s worden correct uitgevoerd maar andere niet.

Mogelijk veroorzaakt de software- of hardwareconfiguratie een probleem. Controleer of de hardwareconfiguratie juist is voor de software.

U hebt geen toegang tot het externe 3,5-inch diskettestation.

Probeer een andere diskette. Als u toegang hebt tot de andere diskette, wordt het probleem vermoedelijk veroorzaakt door de oorspronkelijke diskette (niet door het station).

Als de problemen aanhouden, neemt u contact op met uw dealer.

Infraroodpoort

Raadpleeg tevens de documentatie bij uw IrDA-compatibele apparaat en de bijbehorende software.

Probleem Procedure

Infraroodapparaten werken niet zoals verwacht.

Controleer of het apparaat op een stopcontact is aangesloten. Controleer of het stopcontact stroom levert door er een ander apparaat op aan te sluiten.

Controleer of er geen obstructie is die de communicatie tussen de computer en het doelapparaat blokkeert.

Als de problemen aanhouden, neemt u contact op met uw dealer.

Aanwijsapparaat

Als u een USB-muis gebruikt, raadpleeg dan tevens de paragraaf USB in dit hoofdstuk, en de documentatie bij de muis.

Gebruikershandleiding 9-12

Probleemoplossing

Touchpad/Dual-modepad

Probleem Procedure

Schermaanwijzer reageert niet wanneer het touchpad wordt gebruikt.

Misschien is het systeem bezet. Als de aanwijzer de vorm van een zandloper heeft, wacht u tot de aanwijzer weer de normale vorm heeft en probeert u het opnieuw.

Dubbel aantikken werkt niet

Wijzig de dubbelkliksnelheid in het hulpprogramma voor muisbesturing.

1. Open het Configuratiescherm , selecteer het pictogram Muis en druk op Enter .

2. Klik op de tab Knoppen .

3. Stel de dubbelkliksnelheid in conform de aanwijzingen en klik op OK .

Schermaanwijzer wordt te snel of te traag verplaatst

Wijzig de snelheid van de aanwijzer in het hulpprogramma voor muisbesturing.

1. Open het Configuratiescherm , selecteer het pictogram Muis en druk op Enter .

2. Klik op de tab Aanwijzeropties .

3. Stel de snelheid van de aanwijzer in conform de aanwijzingen en klik op OK .

Touchpad reageert te sterk of slecht op aantikken.

Wijzig de gevoeligheid van het touchpad.

1. Open het Configuratiescherm.

2. Klik op het pictogram Printer en vervolgens op het pictogram Andere hardware.

3. Klik op het pictogram Muis.

4. Klik op het tabblad Apparaatinstelling.

5. Klik op de kop Instelling.

6. Het eigenschappenvenster van het

Synaptics-touchpad op de PS/2-poort wordt geopend. Dubbelklik op Sensitivity

(Gevoeligheid) in het selectiegedeelte aan de linkerkant van het scherm.

7. PalmCheck en Touch Sensitivity worden weergegeven. Klik op Touch Sensitivity.

8. Sleep de schuifknop van Touch Sensitivity naar de gewenste positie. Klik op OK.

9. Klik op OK in het tabblad Apparaatinstelling.

Als de problemen aanhouden, neemt u contact op met uw dealer.

Gebruikershandleiding 9-13

Probleemoplossing

USB-muis

Deze paragraaf is alleen van toepassing op Windows

®

XP.

Probleem Procedure

Schermaanwijzer reageert niet wanneer de muis wordt gebruikt.

Misschien is het systeem bezet. Als de aanwijzer de vorm van een zandloper heeft, wacht dan tot de aanwijzer weer de normale vorm heeft en probeer het opnieuw.

Controleer of de muis correct op de USB-poort is aangesloten.

Dubbelklikken werkt niet.

Wijzig de dubbelkliksnelheid in het hulpprogramma voor muisbesturing.

1. Open het Configuratiescherm , selecteer het pictogram Muis en druk op Enter .

2. Klik op de tab Knoppen .

3. Stel de dubbelkliksnelheid in conform de aanwijzingen en klik op OK .

Schermaanwijzer wordt te snel of te traag verplaatst

Wijzig de snelheid van de aanwijzer in het hulpprogramma voor muisbesturing.

1. Open het Configuratiescherm , selecteer het pictogram Muis en druk op Enter .

2. Klik op het tabblad Aanwijzeropties .

3. Stel de snelheid van de aanwijzer in conform de aanwijzingen en klik op OK .

U kunt de muisaanwijzer niet normaal verplaatsen

Misschien is de muis vuil. Raadpleeg de documentatie bij de muis voor informatie over schoonmaken.

Als de problemen aanhouden, neemt u contact op met uw dealer.

PC-kaart

Raadpleeg ook hoofdstuk 4, Grondbeginselen .

Probleem

Fout met PC-kaart

Procedure

Plaats de PC-kaart opnieuw om te zorgen dat deze stevig vastzit.

Controleer of er een stevige verbinding is tussen het externe apparaat en de kaart.

Lees de documentatie bij de kaart na.

Als de problemen aanhouden, neemt u contact op met uw dealer.

Gebruikershandleiding 9-14

Probleemoplossing

SD-/MS-/MS Pro-/MMC-/xD-kaart

Raadpleeg ook hoofdstuk 4, Grondbeginselen .

Probleem

Fout met geheugenkaart

Procedure

Plaats de geheugenkaart opnieuw om te zorgen dat deze stevig vastzit.

Lees de documentatie bij de kaart na.

U kunt niet schrijven naar de geheugenkaart.

Controleer of de kaart niet tegen schrijven is beveiligd.

U kunt een bestand niet lezen.

Controleer of de geheugenkaart die in de sleuf is ingebracht, het gewenste bestand bevat.

Als de problemen aanhouden, neemt u contact op met uw dealer.

Monitor

Raadpleeg ook hoofdstuk 8, Optionele apparaten

, en de documentatie bij uw monitor.

Probleem Procedure

Monitor kan niet worden ingeschakeld.

Controleer of de Aan/uit-knop van de externe monitor op aan staat. Ga na of het netsnoer van de monitor op het stopcontact is aangesloten.

Het scherm blijft leeg.

Stel het contrast en de helderheid op de externe monitor bij.

Druk op de sneltoets Fn + F5 om de beeldschermprioriteit te wijzigen, zodat deze niet op het interne beeldscherm is ingesteld.

Beeldschermfout.

Controleer of de kabel tussen de monitor en de externe computer stevig is bevestigd.

Als de problemen aanhouden, neemt u contact op met uw dealer.

Gebruikershandleiding 9-15

Probleemoplossing

Geluidssysteem

Probleem Procedure

Geen geluid hoorbaar Wijzig het volume met de volumerelaar.

Controleer de volume-instellingen in de software.

Ga na of de hoofdtelefoon stevig is aangesloten.

Controleer Apparaatbeheer van Windows.

Controleer of de geluidsfunctie is ingeschakeld en of de instellingen voor

I/O-adres, interruptniveau en DMA correct zijn voor uw software en geen conflicten veroorzaken met andere hardware-apparaten die op de computer zijn aangesloten.

Als de problemen aanhouden, neemt u contact op met uw dealer.

Tv-uitvoersignaal

Raadpleeg tevens de documentatie bij de Personal Conferencing Kit.

Probleem Procedure

Slechte beeldkwaliteit op tv

Zorg dat het type TV geschikt is voor uw gebied:

NTSC (VS, JAPAN), PAL (Europa).

Het scherm blijft leeg.

Stel het contrast en de helderheid op de externe monitor bij.

Druk op de sneltoets Fn + F5 om het beeldscherm te wijzigen. Raadpleeg hoofdstuk 5,

Het toetsenbord

.

Als de problemen aanhouden, neemt u contact op met uw dealer.

Wanneer u de computer uitschakelt in de hervatmodus terwijl u TVweergave gebruikt, selecteert de computer de interne LCD of een externe computer-CRT als het weergaveapparaat.

Gebruikershandleiding 9-16

Probleemoplossing

USB

Raadpleeg tevens de documentatie bij uw USB-apparaat.

Probleem

USB-apparaat werkt niet

Procedure

Controleer of de kabelverbinding tussen de USBpoorten op de computer en het USB-apparaat in orde is.

Ga na of de USB-apparaatstuurprogramma’s correct zijn geïnstalleerd. Raadpleeg de

Windows-documentatie voor informatie over het controleren van de stuurprogramma’s.

Zelfs indien USB niet door uw besturingssysteem wordt ondersteund, kunt u een USB-muis en/of

USB-toetsenbord gebruiken. Als deze apparaten niet werken, controleer dan of de optie Emulatie

USB Legacy-toetsenborden/muizen in HW Setup is ingesteld op Ingeschakeld .

Als de problemen aanhouden, neemt u contact op met uw dealer.

Modem

Probleem Procedure

Communicatiesoftware kan de modem niet initialiseren.

Controleer of de modeminstellingen van de computer correct zijn. Raadpleeg Telefoon- en modemopties in het Configuratiescherm.

U hoort een kiestoon maar u kunt niet bellen.

Als u een PBX-verbinding gebruikt, dient u te zorgen dat de functie voor toonkeuzedetectie van de toepassing is uitgeschakeld.

U kunt tevens de opdracht ATX gebruiken.

U hebt een nummer gebeld, maar er kan geen verbinding worden gemaakt.

Controleer of de instellingen in de communicatietoepassing correct zijn.

U hoort geen belsignaal na het bellen van een nummer.

Controleer of de keuzemethode (toon/puls) in de communicatietoepassing correct is ingesteld.

U kunt tevens de opdracht ATD gebruiken.

De communicatie wordt plotseling afgebroken

De communicatie wordt automatisch afgebroken wanneer een bepaalde tijd lang geen draaggolf is waargenomen. Probeer de tijdlimiet voor draaggolfdetectie te verlengen.

Gebruikershandleiding 9-17

Probleemoplossing

Probleem

A CONNECTbericht wordt snel opgevolgd door NO CARRIER

Procedure

Controleer de instelling voor foutcontrole (error control) in de communicatietoepassing.

U kunt ook de opdracht AT\N gebruiken.

Verstoorde tekenweergave tijdens communicatie.

Controleer of de instellingen voor het pariteitsbit en het stopbit (voor gegevenstransmissie) corresponderen met die van de remote computer.

Controleer de transportbesturing (flow control) en het communicatieprotocol.

U kunt een binnenkomende oproep niet ontvangen

Controleer in de communicatietoepassing na hoeveel belsignalen een inkomende oproep automatisch wordt beantwoord.

U kunt tevens de opdracht ATS0 gebruiken.

Als de problemen aanhouden, neemt u contact op met uw dealer.

Stand-by/Slaapstand

Probleem

De stand-by-modus/ slaapstand kan niet worden geactiveerd

Procedure

Is Windows Media™ Player geopend? De standby-modus/slaapstand kan niet worden geactiveerd als Windows Media Player een selectie afspeelt of heeft afgespeeld. Sluit

Windows Media Player voor u Stand-by/ slaapstand selecteert.

Als de problemen aanhouden, neemt u contact op met uw dealer.

Gebruikershandleiding 9-18

Probleemoplossing

LAN

Probleem

Kan geen toegang krijgen tot het LAN.

Wake-up on LAN

(Activering op LAN)

Procedure

Controleer of de kabel tussen de LAN-bus en de

LAN-hub stevig is aangesloten.

Controleer of de netadapter is aangesloten. De functie Wake-up on LAN (activering op LAN) verbruikt zelfs stroom wanneer het systeem is uitgeschakeld.

Als de problemen aanhouden, raadpleeg dan de

LAN-beheerder.

Draadloos LAN

Als u na het uitvoeren van de volgende procedure nog steeds geen toegang tot het LAN hebt, neemt u contact op met de netwerkbeheerder.

Raadpleeg hoofdstuk 4,

Grondbeginselen

, voor meer informatie over draadloze communicatie .

Probleem

Kan geen toegang krijgen tot draadloos

LAN.

Procedure

Controleer of de schakelaar voor draadloze communicatie van de computer op aan staat.

Als de problemen aanhouden, raadpleeg dan de

LAN-beheerder.

Bluetooth

Raadpleeg hoofdstuk 4,

Grondbeginselen

, voor meer informatie over draadloze communicatie.

Probleem Procedure

Kan geen toegang krijgen tot Bluetoothapparaat.

Controleer of de schakelaar voor draadloze communicatie van de computer op aan staat.

Controleer of de Bluetooth Manager wordt uitgevoerd en het Bluetooth-apparaat is ingeschakeld.

Controleer of er geen optionele Bluetooth-PCkaart in de computer is geïnstalleerd. De ingebouwde Bluetooth-functie kan niet tegelijk met een optionele Bluetooth-PC-kaart werken.

Als de problemen aanhouden, neemt u contact op met uw dealer.

Gebruikershandleiding 9-19

Probleemoplossing

i.LINK (IEEE1394)

Probleem i.LINK-apparaat werkt niet.

Procedure

Controleer of de kabel tussen de computer en het apparaat stevig is aangesloten.

Controleer of het apparaat is ingeschakeld.

Installeer de stuurprogramma’s opnieuw. Open

Configuratiescherm van Windows en dubbelklik op het pictogram Nieuwe hardware. Volg de aanwijzingen op het scherm.

Start Windows opnieuw.

Als de problemen aanhouden, neemt u contact op met uw dealer.

TOSHIBA-ondersteuning

Als u extra technische hulp nodig hebt of als u problemen hebt bij het gebruik van de computer, kunt u contact opnemen met TOSHIBA.

Voordat u opbelt

Aangezien sommige problemen wellicht te wijten zijn aan het besturingssysteem of het programma dat u gebruikt, is het belangrijk om eerst andere hulpbronnen te raadplegen. Probeer voordat u contact met

TOSHIBA opneemt eerst het volgende:

■ Bestudeer de informatie over probleemoplossing in de documentatie bij de software en randapparaten.

■ Als een probleem optreedt tijdens de uitvoering van softwareprogramma’s, zoekt u in de softwaredocumentatie naar suggesties voor het oplossen van problemen. Neem zo nodig contact op met de afdeling voor technische support van het softwarebedrijf.

■ Neem contact op met de dealer waarbij u de computer en/of software hebt gekocht. Uw dealer is de aangewezen bron van up-to-date informatie.

Schrijven naar TOSHIBA

Kunt u het probleem nog altijd niet verhelpen en vermoedt u dat het te maken heeft met de hardware, schrijf dan een brief aan TOSHIBA. Het adres vindt u in de bijgeleverde garantie-informatie of op www.toshibaeurope.com

.

Gebruikershandleiding 9-20

Bijlage A

Specificaties

Deze bijlage verschaft een overzicht van de technische kenmerken van de computer.

Gewicht en afmetingen

Afmeting

Gewicht

(standaard*)

Met TFT-scherm

360 mm (b) x 267 mm (d) x 29,8 mm (voor)/36,8 mm (achter)

< 3 kilogram, geconfigureerd met: 15,4-inch scherm,

DVD-combostation, accu met 6 cellen en modem.

* Gewicht varieert naargelang de geïnstalleerde opties.

Werkomgeving

Omstandigheden Omgevingstemperatuur Relatieve vochtigheid

20% tot 80%

10% tot 90%

In werking

Buiten werking

Warmteschommelingen

Natte-boltemperatuur

Omstandigheden

In werking

Buiten werking

5 °C tot 35 °C

-20 °C tot 65 °C maximaal 20 °C per uur maximaal 26 °C

Hoogte (vanaf zeeniveau)

-60 tot 3000 meter

-60 tot 10.000 meter

Gebruikershandleiding A-1

Specificaties

Stroomvoorziening

Computer

50 of 60 hertz (cycli per seconde)

15 Vdc (gelijkstroom)

5,0 ampère/6,0 ampère

Ingebouwd modem

Network control unit (NCU)

Type NCU AA

Type lijn

Kiessysteem

Telefoonlijn (alleen analoog)

Puls

Toon

Besturingsopdracht

Controlefunctie

Communicatiespecificaties

AT-opdrachten

EIA-578-opdrachten

Computerluidspreker

Communicatiesysteem Data: Fullduplex

Fax: Halfduplex

Communicatie-protocol Data

ITU-T-Rec

(voorheen CCITT)

V.21/V.22/V.22bis/V.32/

V.32bis/V.34/V.90

Bell 103/212A

Communicatiesnelheid

Foutcorrectie

Datacompressie

Fax:

ITU-T-Rec

(Voorheen CCITT)

V.17/V.29/V.27ter

/V.21 ch2

Gegevensverzending en -ontvangst

300/1200/2400/4800/7200/9600/12000/14400/ 16800/

19200/21600/24000/26400/28800/ 31200/33600 bps

Gegevensontvangst alleen met V.90

28000/29333/30666/32000/33333/34666/ 36000/37333/

38666/40000/41333/42666/ 44000/45333/46666/48000/

49333/50666/ 52000/53333/54666/56000 bps

Fax

2400/4800/7200/9600/12000/14400 bps

MNP klasse 4 en ITU-T V.42

MNP klasse 5 en ITU-T V.42bis

Gebruikershandleiding A-2

Bijlage B

Beeldschermcontroller en modi

Beeldschermcontroller

De beeldschermcontroller zet software-opdrachten om in hardwareopdrachten die bepaalde pixels in- of uitschakelen.

De controller is een geavanceerde VGA (Video Graphics Array)-kaart die

SVGA (Super VGA) en XGA (Extended Graphics Array) ondersteunt voor het interne LCD-scherm en externe monitors.

Een externe monitor met hoge resolutie die op de computer is aangesloten, kan maximaal 2048 horizontale en 1536 verticale pixels met 16 miljoen kleuren weergeven.

De schermcontroller bestuurt tevens de videomodus, die de schermresolutie en het maximum aantal kleuren op het beeldscherm bepaalt op basis van industriestandaardregels.

Software die voor een bepaalde videomodus is geschreven, kan worden gebruikt op elke computer die deze modus ondersteunt.

De schermcontroller van de computer ondersteunt alle SVGA- en XGAmodi, de meest gangbare industrienormen.

Gebruikershandleiding B-1

Beeldschermcontroller en modi

Videomodi

De computer ondersteunt de videomodi die zijn gedefinieerd in de volgende tabel. Als uw toepassing de keuze biedt uit een aantal modusnummers die niet overeenstemmen met de nummers in de tabel, selecteert u een modus op basis van resolutie, aantal kleuren en verversingsfrequenties.

Tabel Videomodi

Resolutie van

CRT-scherm

Kleurdiepte

(bpp)

800 × 600

1024 × 768

1280 × 1024

1600 × 1200

1920 × 1440

2048 × 1536

16bpp

32 bpp

16bpp

32 bpp

16bpp

32 bpp

16bpp

32 bpp

16bpp

32 bpp

16bpp

32 bpp

Vernieuwingsfrequentie

(Hz)

60, 75, 85, 100

60, 75, 85, 100

60, 75, 85, 100

60, 75, 85, 100

60, 75, 85, 100

60, 75, 85, 100

60, 75, 85, 100

60, 75, 85, 100

60, 75

60, 75

60

60

Gebruikershandleiding B-2

Bijlage C

Draadloos LAN

Aan de hand van deze bijlage kunt u het Wireless LAN-netwerk met een minumum aan parameters in bedrijf stellen.

Kaartspecificaties

Model

Compatibiliteit

Netwerkbesturingssysteem

Media Access

Protocol

Gegevenssnelheid

■ Mini PCI TypeIII

■ IEEE 802.11-norm voor draadloze LAN’s

■ Wi-Fi (Wireless Fidelity), gecertificeerd door de Wi-Fi Alliance. Het logo “Wi-Fi

CERTIFIED” is een keurmerk van de Wi-Fi

Alliance.

■ Microsoft Windows

®

Networking

■ CSMA/CA (Collision Avoidance) met

Acknowledgement (ACK)

■ 54/48/36/24/18/12/9/6 Mb/s (Revisie A en G,

Revisie A/B, B/G, A/B/G-combinatietype)

■ 11/5,5/2/1 Mb/s (Revisie B)

■ 108/96/72/48/36/24/18/12 Mb/s (turbomodus, revisie A/B/G-combinatietype)

Gebruikershandleiding C-1

Draadloos LAN

Radio-eigenschappen

De radio-eigenschappen van Wireless LAN-kaarten kunnen variëren per:

■ land/regio waarin het product is aangeschaft

■ type product

Draadloze communicatie is vaak gebonden aan plaatselijke voorschriften voor radiocommunicatie. Hoewel de draadloze LAN-netwerkproducten zijn ontworpen voor gebruik op de vrij toegankelijk band 2,4 GHz en 5 GHz, is het mogelijk dat onder plaatselijke radiovoorschriften beperkingen worden gesteld aan het gebruik van apparatuur voor draadloze communicatie.

Raadpleeg de publicatie Informatie voor de Wireless LAN-gebruiker voor informatie over de voorschriften die in uw land/regio van kracht zijn.

RF-frequentie

Modulatietechniek

■ Band 5 GHz (5150-5850 MHz)

(Revisie A, 11a turbomodus)

■ Band 2,4 GHz (2400-2483,5 MHz)

(Revisie B, G, 11g-turbomodus)

■ Direct Sequence Spread Spectrum

■ CCK, DQPSK, DBPSK (Revisie B)

■ OFDM-BPSK, OFDM-QPSK, OFDM-

16QAM, OFDM-64QAM

(Revisie A, G-turbomodus)

Het bereik van het draadloze signaal is afhankelijk van de overdrachtssnelheid van de draadloze communicatie. Communicatie bij lagere overdrachtssnelheden kan langere afstanden overbruggen.

■ Het bereik van uw draadloze apparaten kan worden aangetast wanneer de antennes in de buurt van metalen oppervlakken en materialen met een hoge dichtheid worden geplaatst.

■ Het bereik kan eveneens afnemen als gevolg van obstakels op het pad van het radiosignaal. Deze obstakels kunnen het radiosignaal namelijk absorberen of reflecteren.

Gebruikershandleiding C-2

Draadloos LAN

Ondersteunde frequenties sub-banden

Afhankelijk van de radiovoorschriften die in uw land/regio van kracht zijn, is het mogelijk dat uw draadloze LAN-kaart een afwijkende groep 5-GHz/

2,4-GHz kanalen ondersteunt.

Neem contact op met uw officiële draadloos-LAN- of TOSHIBA-dealer voor informatie over de radiovoorschriften die in uw land/regio van kracht zijn.

Wireless IEEE 802.11-kanalen (Revisie B en G)

Frequentiebereik

Kanaal-id

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

2400-2483,5 MHz

2412

2417

2422

2427

2432

2437

2442

2447

2452

2457

*1

2462

2467

*2

2472

*2

Wireless IEEE 802.11-kanalen (11G turbomodus)

Frequentiebereik

Kanaal-id

6

5150-5850 MHz

2437

Opmerking

Alleen VS

*4

Tijdens de installatie van Wireless LAN-kaarten worden de kanalen als volgt geconfigureerd:

■ Voor draadloze clients in een draadloze LAN-infrastructuur start de

Wireless LAN-kaart automatisch met het kanaal dat wordt aangeduid door het accesspoint voor het draadloze LAN. Wanneer u wisselt tussen verschillende accesspoints, kan het station zo nodig automatisch overschakelen op een ander kanaal.

■ Voor draadloze LAN-kaarten die zijn geïnstalleerd in draadloze clients die werkzaam zijn in een peer-to-peer-modus, wordt het standaardkanaal 10 gebruikt.

■ In een accesspoint van het draadloze LAN gebruikt de Wireless LANkaart het door de fabrikant ingestelde standaardkanaal (vetgedrukt), tenzij de LAN-beheerder tijdens de configuratie van het accesspoint van het draadloze LAN een ander kanaal heeft geselecteerd.

Gebruikershandleiding C-3

Draadloos LAN

Wireless IEEE 802.11-kanalen (Revisie A)

Frequentiebereik

Kanaal-id

36

40

44

48

52

56

60

64

100

104

108

112

116

120

124

128

132

136

140

149

153

157

161

5150-5850 MHz

5180

5200

5220

5240

5260

5280

5300

5640

*3

5660

*3

5680

*3

5700

*3

5745

*3

5765

*3

5785

*3

5805

*3

5320

5500

*3

5520

*3

5540

*3

5560

*3

5580

*3

5600

*3

5620

*3

Opmerking

Alleen VS

*4

Alleen VS

*4

Alleen VS

*4

Alleen VS

*4

Gebruikershandleiding C-4

Draadloos LAN

Draadloze kanalen (turbomodus)

Frequentiebereik

Kanaal-id

42

50

58

152

160

5150-5850 MHz

5210

*3

5250

*3

5290

*3

5760

*3

5800

*3

Opmerking

Alleen VS

*4

Alleen VS

*4

Alleen VS

*4

Alleen VS

*4

Alleen VS

*4

*1

*2

*3

*4

Door de fabrikant ingestelde standaardkanalen

Raadpleeg de publicatie Landen/gebieden waarin gebruik is toegestaan voor de landen/regio's waarin deze kanalen kunnen worden gebruikt.

Deze kanalen zijn alleen beschikbaar voor A/B/G-combinatietype.

Beschikbaar gebied: alleen VS (VS, CANADA).

Gebruikershandleiding C-5

Bijlage D

Het netsnoer en de voedingsaansluitingen

De stekker van het netsnoer moet compatibel zijn met de diverse internationale wandcontactaansluitingen en het netsnoer moet voldoen aan de normen van het land/gebied waarin het wordt gebruikt. Alle netsnoeren moeten aan de volgende normen voldoen:

Lengte: Minimaal 2 meter

Kabeldikte: Minimaal 0,75 mm

2

Minimaal 2,5 ampère Stroomsterktespecificatie:

Spanningsspecificatie:

125 of 250 Vac (wisselstroom) (al naar gelang de netspanning die in het land/gebied wordt gebruikt)

Keurmerken

V.S. en Canada: Goedgekeurd door UL en CSA

Nr. 18 AWG, Type SVT of SPT-2 dubbelgeleider

Australië: AS

Japan:

Europa:

DENANHO

Oostenrijk:

België:

Denemarken:

Finland:

OVE

CEBEC

DEMKO

FIMKO

Italië:

Nederland:

Noorwegen:

Zweden:

IMQ

KEMA

NEMKO

SEMKO

Gebruikershandleiding D-1

Het netsnoer en de voedingsaansluitingen

Frankrijk:

Duitsland

UTE

VDE

Zwitserland:

Verenigd

Koninkrijk:

SEV

BSI

In Europa moet gebruik worden gemaakt van een dubbeldraads netsnoer van het type VDE, H05VVH2-F of H03VVH2-F, of van een driedraads netsnoer van het type VDE, H05VV-F.

Voor de Verenigde Staten en Canada dient een stekker met twee pinnen

2-15P (250 V) of 1-15P (125 V) te zijn en een stekker met drie pinnen

6-15P (250 V) of 5-15P (125 V) zoals toegewezen in de V.S. National

Electrical Code Handbook en de Canadian Electrical Code Part II.

.

Hieronder worden de netstekkers weergegeven die u nodig hebt in de

Verenigde Staten en Canada, het Verenigd Koninkrijk, Australië, Europa en

China.

Verenigde Staten Verenigd Koninkrijk

Conform UL

Australië

Goedgekeurd door BS

Europa

Gebruikershandleiding

Goedgekeurd door

AS

Canada

Goedgekeurd door de desbetreffende instantie

China

Conform CSA Goedgekeurd door

CCC

D-2

Bijlage E

Als uw computer wordt gestolen

Ga verantwoord met uw computer om en probeer diefstal te verhinderen.

U bent de eigenaar van een waardevol apparaat dat zeer aantrekkelijk is voor dieven. Laat het dus nooit onbeheerd achter. Extra bescherming tegen diefstal is verkrijgbaar in de vorm van beveiligingskabels, waarmee u de notebook thuis of op kantoor aan een zwaar voorwerp kunt verankeren.

Noteer het type, modelnummer en serienummer van uw computer en bewaar deze gegevens op een veilige plaats. Deze informatie is te vinden op de onderkant van de notebook. Bewaar tevens het ontvangstbewijs voor de computer.

Mocht de computer ondanks uw voorzorgsmaatregelen toch worden gestolen , dan zullen we u helpen hem terug te vinden. Ter identificatie van uw computer dient u de volgende informatie paraat te hebben wanneer u contact opneemt met TOSHIBA:

■ In welk land is uw computer gestolen?

■ Wat is het type van uw computer?

■ Wat is het modelnummer (PA-nummer)?

■ Wat is het serienummer (8 cijfers)?

■ Op welke datum is de computer gestolen?

■ Wat is uw adres, telefoonnummer en faxnummer?

Volg deze procedures om de diefstal op papier te registreren:

■ Op de volgende pagina vindt u het formulier voor TOSHIBAdiefstalregistratie: vul dit formulier (of een kopie hiervan) in.

■ Voeg een kopie van uw ontvangstbewijs bij waarop wordt aangegeven waar u de computer hebt gekocht.

■ Stuur het registratieformulier en ontvangstbewijs per fax of post naar

TOSHIBA (de adresgegevens vindt u op de volgende pagina).

Gebruikershandleiding E-1

Als uw computer wordt gestolen

Volg deze procedures om de diefstal on line te registreren:

■ Ga naar www.toshiba-europe.com

op het Internet. Kies in de lijst met productcategorieën Computer Systems .

■ Open het menu Support & Downloads en kies de optie Stolen units database .

De gegevens die u invoert, worden in onze servicecenters gebruikt om uw computer op te sporen.

TOSHIBA-diefstalregistratie

Aan:

Faxnummer:

TOSHIBA Europe GmbH

Technical Service and Support

Leibnizstr. 2

93055 Regensburg

Duitsland

+49 (0) 941 7807 921

Land waarin computer is gestolen:

Type computer:

(bijv.TOSHIBA A100serie)

Modelnummer:

(bijv. PSA50 YXT)

Serienummer:

(bijv. 12345678G)

Datum waarop computer is gestolen:

Jaar Maand Dag

Gegevens van eigenaar

Achternaam, voornaam:

Firma:

Adres:

Postcode/plaatsnaam:

Land:

Telefoon:

Fax:

Gebruikershandleiding E-2

Woordenlijst

In deze woordenlijst worden onderwerpen toegelicht die worden besproken in deze handleiding. Alternatieve benamingen zijn ter referentie opgenomen.

Afkortingen

AC: alternating current (wisselstroom)

AGP: accelerated graphics port (versnelde grafische poort)

ANSI: American National Standards Institute

APM: advanced power manager (geavanceerd energiebeheer)

ASCII: American Standard Code for Information Interchange

BIOS: basic input output system

CMOS: complementary metal-oxide semiconductor

CPU: central processing unit (centrale verwerkingseenheid)

CRT: cathode ray tube (kathodestraalbuis)

DC: direct current (gelijkstroom)

DDC: display data channel (schermgegevenskanaal)

DMA: direct memory access (rechtstreekse geheugentoegang)

DOS: disk operating system (schijfbesturingssysteem)

DRAM: dynamic random access memory

DSVD: digital simultaneous voice and data

DVD: digital versatile disc

DVI: Digital Visual Interface

ECP: extended capabilities port

EGA: enhanced graphics adapter

FDD: floppy disk drive

FIR: fast infrared

HDD: hard disk drive (vasteschijfstation)

I/O: input/output (invoer/uitvoer)

IDE: integrated drive electronics

Gebruikershandleiding Woordenlijst-1

Woordenlijst

IrDA: infrared data association

IRQ: interrupt request (onderbrekingsinstructie)

KB: kilobyte

LCD: liquid crystal display

LED: light emitting diode (statuslampje)

LSI: large scale integration (grootschalige integratie)

MDA: monochrome display adapter

MPEG: moving picture coding experts group

MS-DOS: Microsoft disk operating system

OCR: optical character recognition (optische tekenherkenning)

PCB: printed circuit board (printplaat)

PCI: peripheral component interconnect

PCMCIA: Personal Computer Memory Card International Association

RAM: random access memory

RGB: red, green, and blue (rood, groen en blauw)

ROM: read only memory

RTC: real time clock (real-time klok)

SCSI: small computer system interface

SDRAM: synchronized dynamic random access memory

SIO: serial input/output

SO-DIMM: small-outline dual in-line memory module

SVGA: super video graphics adapter

TFT: thin film transistor

UART: universal asynchronous receiver/transmitter

USB: universal serial bus

VESA: video electronic standards association

VGA: video graphics array

VRM: video ready modem

VRT: voltage reduction technology

Gebruikershandleiding Woordenlijst-2

Woordenlijst

A

AC (wisselstroom): elektrische stroom die periodiek van richting verandert. adapter: een apparaat dat als interface fungeert tussen twee ongelijksoortige apparaten. Bijvoorbeeld: de netadapter wijzigt de stroom uit een stopcontact zodanig dat deze door de computer kan worden gebruikt. Deze term wordt ook gebruikt voor de uitbreidingskaarten die externe apparaten zoals monitors en magneetbanden besturen. afbeeldingen: informatie in de vorm van tekeningen, figuren of andere beelden, zoals diagrammen of grafieken. Ook wel graphics genoemd.

alfanumeriek: toetsenbordtekens met inbegrip van letters, cijfers en andere symbolen, zoals leestekens of rekenkundige symbolen.

analoog signaal: een signaal waarvan de kenmerken, zoals amplitude en frequentie, evenredig variëren met (analoog zijn met) de te verzenden waarde. In spraakcommunicatie worden analoge signalen gebruikt.

ANSI: American National Standards Institute. Een organisatie die normen voor een aantal technische sectoren definieert. Zo heeft ANSI de

ASCII-standaard en andere informatieverwerkingsvoorschriften gedefinieerd.

antistatisch: eigenschap van materiaal dat wordt gebruikt ter voorkoming van het ontstaan van statische elektriciteit.

apparaatstuurprogramma: een programma dat de communicatie tussen een specifiek randapparaat en de computer regelt. Het bestand

CONFIG.SYS verwijst naar apparaatstuurprogramma's die door

MS-DOS worden geladen wanneer u de computer opstart.

Stuurprogramma's worden ook wel drivers genoemd.

ASCII: American Standard Code for Information Interchange. ASCII is een reeks van 256 binaire codes die de meest gangbare letters, cijfers en symbolen vertegenwoordigen.

async: Afkorting van asynchroon.

asynchroon: zonder vast tijdschema. In de context van computercommunicatie heeft asynchroon betrekking op de methode voor het verzenden van gegevens waarbij het niet nodig is om een gelijkmatige stroom bits met vaste tussenpozen te verzenden.

AUTOEXEC.BAT: een batchbestand dat een reeks MS-DOS-opdrachten en programma's uitvoert, telkens wanneer u de computer opstart.

B back-up: e en reservekopie van een bestand die apart wordt bewaard voor het geval het originele bestand verloren gaat.

Gebruikershandleiding Woordenlijst-3

Woordenlijst batchbestand: een bestand dat kan worden uitgevoerd vanaf de systeemprompt en dat een reeks opdrachten of programmabestanden voor het besturingssysteem bevat. Zie ook

AUTOEXEC.BAT.

beeldscherm: een CRT-scherm, plasmascherm, LCD-scherm of ander weergaveapparaat dat wordt gebruikt voor het afbeelden van computeruitvoer.

bestand: Een verzameling verwante gegevens, programma's of beide.

besturingssysteem: een groep programma’s die bepaalt hoe een computer werkt. Het besturingssysteem zorgt bijvoorbeeld voor het interpreteren van programma's, het maken van gegevensbestanden en het besturen van de gegevensoverdracht (invoer/uitvoer) tussen het geheugen en de randapparaten.

besturingstoetsen: een toets of toetscombinatie voor het activeren van een bepaalde functie in een programma.

binair: talstelsel met grondtal twee dat door de meeste digitale computers wordt gebruikt en waarin de getallen door nullen en enen worden voorgesteld. Het meest rechtse cijfer van een binair getal heeft de waarde 1, terwijl de cijfers links ervan respectievelijk de waarde

2, 4, 8, 16 enzovoort hebben. Bijvoorbeeld: het getal 5 wordt in het binaire stelsel als 101 voorgesteld.

Zie ook ASCII.

BIOS: Basic Input Output System. De firmware die de gegevensstroom binnen de computer reguleert. Zie ook firmware.

bit: afgeleid van “binary digit” (binair cijfer), de basiseenheid van informatie die de computer gebruikt. Een bit kan de waarde 0 of 1 hebben.

Acht bits vormen samen één byte.

Zie ook byte.

Bluetooth: Een radiotechnologie met een kort bereik die is ontworpen om draadloze communicatie tussen computers, communicatieapparatuur en internet te vereenvoudigen.

bps: bits per seconde. Meestal gebruikt ter aanduiding van de gegevensoverdrachtsnelheid van een modem.

buffer: het gedeelte van het computergeheugen waarin gegevens tijdelijk worden opgeslagen. Bij gegevensoverdracht dienen buffers vaak ter compensering voor het verschil in stroomsnelheid tussen twee apparaten.

bus: Een interface voor verzending van signalen, gegevens of elektrische stroom.

byte: De weergave van één teken. Een reeks van acht bits die als een eenheid wordt behandeld; tevens de kleinste adresseerbare eenheid in het systeem.

Gebruikershandleiding Woordenlijst-4

Woordenlijst

C cache: snel geheugen waarin gegevens worden opgeslagen om de snelheid van de processor en die van de gegevensoverdracht te verhogen. Wanneer de CPU gegevens uit het hoofdgeheugen leest, wordt een kopie van deze gegevens in het cachegeheugen opgeslagen. De volgende keer dat de CPU dezelfde gegevens nodig heeft, worden de gegevens niet in het hoofdgeheugen maar in het cachegeheugen opgezocht, waardoor tijd wordt bespaard. De computer heeft twee cacheniveaus, ofwel 'levels'. Level 1 is in de processor geïntegreerd en level 2 bevindt zich in het externe geheugen.

capaciteit: de hoeveelheid gegevens die kan worden opgeslagen op een magnetisch opslagmedium zoals een diskette (floppy) of vaste schijf

(harddisk). De capaciteit wordt doorgaans in kilobytes (KB) en megabytes (MB) uitgedrukt, waarbij 1 KB = 1024 bytes en

1 MB = 1024 KB.

CardBus: Een standaardbus voor 32-bits PC-kaarten.

CD-ROM: een Compact Disc-Read Only Memory-schijf is een schijf met een hoge capaciteit waarvan kan worden gelezen maar waar niet op kan worden geschreven. Het CD-ROM-station gebruikt een laserstraal om gegevens van de disc te lezen.

Centronics: de printerfabrikant wiens methode voor gegevensoverdracht tussen een parallelle printer en een computer een industriestandaard is geworden.

CGA: Color/graphics adapter. Een beeldschermprotocol dat is gebaseerd op de Color/Graphics Monitor Adapter van IBM en de bijbehorende schakelingen. Dit protocol ondersteunt grafische modi van twee kleuren bij 640 × 200 en vier kleuren bij 320 × 200. Daarnaast worden tekstmodi van 16 kleuren bij 640 × 200 en 320 × 200 ondersteund.

chassis: de behuizing waarin de computer is gemonteerd.

chip: een kleine halfgeleider waarop schakelingen zijn aangebracht ten behoeve van gegevensverwerking, geheugen, I/O-functies en het besturen van andere chips.

CMOS: Complementary Metal-Oxide Semiconductor. Een elektronische schakeling die op een stukje silicone is aangebracht en die heel weinig stroom nodig heeft. Geïntegreerde schakelingen die compatibel zijn met de CMOS-technologie, kunnen dicht bijeen worden geplaatst en zijn uiterst betrouwbaar.

COM1, COM2, COM3 en COM4: de namen voor de seriële en communicatiepoorten.

communicatie: de manier waarop een computer gegevens van en naar een andere computer of een ander apparaat ontvangt en verzendt.

Zie parallelle interface; seriële interface.

Gebruikershandleiding Woordenlijst-5

Woordenlijst compatibiliteit: 1) het vermogen van een computer om gegevens op dezelfde manier te gebruiken als een andere computer zonder deze gegevens of de gegevensindeling te hoeven wijzigen.

2) de mogelijkheid om een apparaat aan te sluiten op of te laten communiceren met een ander systeem of onderdeel.

computerprogramma: een reeks instructies die de computer uitvoert om een bepaald resultaat te bereiken.

computersysteem: een combinatie van hardware, software, firmware en randapparaten die dient voor het verwerken van gegevens.

configuratie: de specifieke onderdelen van het systeem (zoals de terminal, printer en schijfstations) en de instellingen die bepalen hoe het systeem werkt. U kunt de systeemconfiguratie beheren met het programma Hardware Setup, MaxTime of HW Setup.

controller: Ingebouwde hardware en software die de functies van een specifiek intern of randapparaat besturen (bijvoorbeeld een toetsenbordcontroller).

coprocessor: een schakeling die in de processor is ingebouwd en dient voor het verrichten van intensieve rekenkundige bewerkingen.

CPS: characters (tekens) per seconde. Hiermee wordt doorgaans de overdrachtssnelheid van een printer uitgedrukt.

CPU: Central Processing Unit (centrale verwerkingseenheid). Het onderdeel van de computer dat instructies interpreteert en uitvoert.

CRT: Cathode Ray Tube. Een vacuümbuis waarin een elektronenbundel een scherm aftast dat met een fluorescerend laagje is bedekt, waardoor lichtpuntjes ontstaan. De CRT-techniek wordt bijvoorbeeld gebruikt in TV's.

cursor: een klein, knipperend blokje of streepje dat de huidige invoerpositie op het beeldscherm aanduidt.

D data: Feitelijke, meetbare of statistische gegevens die de computer kan verwerken, opslaan of ophalen.

DC: Direct Current (gelijkstroom). Elektrische stroom die in één richting loopt. Dit type stroom wordt normaal gesproken door accu’s en batterijen geleverd.

dialoogvenster: een venster dat invoer van de gebruiker accepteert om systeeminstellingen te maken of andere gegevens vast te leggen.

diskette: een verwisselbaar schijfje voor het opslaan van magnetisch gecodeerde gegevens die worden gebruikt door microcomputers.

Ook wel floppy genoemd.

diskettestation: een elektromechanisch apparaat dat gegevens van een diskette leest en ernaar schrijft. Zie ook diskette.

documentatie: De handleidingen en/of andere schriftelijke instructies voor de gebruikers van een computersysteem of -toepassing. De documentatie bij computersystemen omvat normaal gesproken zowel informatie over systeemfuncties als stapsgewijze instructies en zelfstudiemateriaal.

Gebruikershandleiding Woordenlijst-6

Woordenlijst

DOS: Disk Operating System (schijfbesturingssysteem).

Zie besturingssysteem.

E echo: techniek waarbij ontvangen gegevens worden teruggezonden naar het apparaat van oorsprong. U kunt de informatie op het scherm weergeven, naar de printer sturen of beide. Wanneer een computer gegevens terugontvangt die het naar een CRT (of een ander randapparaat) heeft verzonden, en de gegevens vervolgens opnieuw verzendt naar de printer, wordt de CRT door de printer

“geëchood”.

ECP (Extended Capability Port): een industriestandaard die een gegevensbuffer, verwisselbare gegevensoverdrachtrichting en ondersteuning van RLE (Run Length Encoding) biedt.

EGA: Enhanced Graphics Adapter. Een beeldschermprotocol voor

TTL-schermen dat is gebaseerd op de Enhanced Graphics Adapter van IBM en de bijbehorende schakelingen. Dit protocol ondersteunt monochrome afbeeldingen/afbeeldingen met 16 kleuren bij een resolutie van 640 × 350 en afbeeldingen met 16 kleuren bij resoluties van 640 × 200 en 320 × 200, en tekstmodi met 16 kleuren bij resoluties van 640 × 350 en 320 × 350.

escape: 1) een code (ASCII-code 27) die de computer meedeelt dat hetgeen volgt, opdrachten zijn; wordt gebruikt bij randapparaten zoals printers en modems.

2) Een manier om de actieve taak af te breken.

escapewachttijd: De tijd vóór en na verzending van een escape-code naar het modem; hierdoor worden de escapes die deel uitmaken van de verzonden gegevens, onderscheiden van de escapes die zijn bedoeld als opdrachten voor het modem.

F fast infrared: een industriestandaard voor gegevensoverdracht die voorziet in draadloze seriële infraroodtransmissie met een snelheid van maximaal 4 Mbps. firmware: een reeks instructies die in de hardware is ingebouwd en die de activiteiten van de microprocessors bestuurt.

floppy: zie diskette.

floppy-diskdrive (FDD): Zie diskettestation (FDD).

Fn-esse: een hulpprogramma van TOSHIBA waarmee u functies aan sneltoetsen kunt toewijzen.

formatteren: het proces waarmee een lege schijf wordt gereedgemaakt voor gegevensopslag. Bij het formatteren wordt de schijf voorzien van een structuur die het besturingssysteem nodig heeft om bestanden of programma’s naar de schijf te kunnen schrijven.

functietoetsen: de toetsen F1 t/m F12 die de computer instrueren om bepaalde functies uit te voeren.

Gebruikershandleiding Woordenlijst-7

Woordenlijst

G geïntegreerde numerieke toetsen: een functie waarmee u bepaalde toetsen op het toetsenbord kunt gebruiken voor invoer van numerieke gegevens of cursor- en paginabesturing.

gegevensbits: een parameter voor gegevenscommunicatie die het aantal bits bestuurt waaruit een byte bestaat. Als databits = 7, kan de computer 128 unieke tekens genereren. Als een databit 8 is, kan de computer 256 unieke tekens genereren.

gigabyte (GB): een eenheid van gegevensopslag die gelijk is aan

1024 megabytes. Zie ook byte en megabyte.

GND: Ground. Een RS-232C-signaal dat wordt gebruikt tijdens de uitwisseling van gegevens tussen een computer en een serieel apparaat.

H harddisk: zie vaste schijf.

hardware: de fysieke elektronische en mechanische onderdelen van een computersysteem: meestal de computer zelf, externe schijfstations enzovoort. Zie ook software en firmware.

hertz: een eenheid voor frequentie die overeenkomt met 1 cyclus per seconde.

hexadecimaal: talstelsel met grondtal 16 dat bestaat uit de cijfers 0 tot en met 9 en de letters A, B, C, D, E en F.

hoofdkaart: zie systeemkaart.

host: de computer die informatie bestuurt en naar apparaten of andere computers verzendt.

hot dock/undock: een apparaat aansluiten op een computer of de verbinding tussen een apparaat en de computer verbreken terwijl de computer is ingeschakeld.

HW Setup: een TOSHIBA-hulpprogramma waarmee u de parameters voor verschillende hardwareonderdelen kunt instellen.

I i.LINK (IEEE1394): deze poort ondersteunt snelle, rechtstreekse gegevensoverdracht vanaf externe apparaten zoals digitale videocamera’s.

I/O: Input/output. Heeft betrekking op gegevensoverdracht van en naar de computer.

I/O-apparaten: apparaten die worden gebruikt om met de computer te communiceren en om gegevens van en naar de computer over te dragen.

Gebruikershandleiding Woordenlijst-8

Woordenlijst infraroodpoort: een draadloze communicatiepoort die seriële gegevens verzendt via infraroodsignalen.

instructie: opdracht die aangeeft hoe een bepaalde taak moet worden uitgevoerd.

interface: 1) Hardware- en/of softwareonderdelen van een systeem die specifiek dienen voor het aansluiten van het ene op het andere systeem of apparaat.

2) Fysieke verbinding tussen het ene en het andere systeem of apparaat door middel waarvan gegevens worden uitgewisseld.

3) de elementen die de gebruiker in staat stellen te communiceren met de computer en het programma, bijvoorbeeld het toetsenbord of een menu.

interrupt request: een onderbrekingsaanvraag. Een signaal door middel waarvan een onderdeel toegang tot de processor probeert te krijgen.

invoer: de gegevens of instructies die de gebruiker via het toetsenbord of een intern/extern gegevensopslagapparaat doorgeeft aan een computer, een communicatieapparaat of een ander randapparaat.

De gegevens van de verzendende computer (ofwel de uitvoer) zijn de invoer van de ontvangende computer.

J jumper: een klein klemmetje of draadje waarmee twee punten van een circuit kunnen worden verbonden om hardwarekenmerken te wijzigen.

K k: afkorting van het Griekse woord kilo, dat 1000 betekent; vaak gebruikt als equivalent van 1024, ofwel 2 tot de tiende macht. Zie ook byte en kilobyte.

kaart: Een printplaat. Een interne kaart waarop elektronische componenten, chips genaamd, zijn aangebracht die een specifieke functie uitvoeren of de mogelijkheden van het systeem uitbreiden.

kaart: een printplaat. Zie board.

kB: zie kilobyte.

kilobyte (kB): een eenheid van gegevensopslag die gelijk is aan

1024 bytes.

Zie ook byte en megabit.

koude start: Het opstarten van de computer wanneer deze is uitgeschakeld (de stroomvoorziening inschakelen).

Gebruikershandleiding Woordenlijst-9

Woordenlijst

L

LCD: Liquid Crystal Display ofwel vloeibare-kristallenscherm. Vloeibare kristallen tussen twee glasplaten die met doorzichtig, geleidend materiaal zijn bedekt. Op de zichtbare kant van het glas is een matrix van tekenvormende segmenten aangebracht. Wanneer tussen de glasplaten een spanning wordt toegepast, wordt het vloeibare kristal donkerder en biedt zo contrast met de verlichte delen van het beeldscherm.

LED: Light Emitting Diode ofwel lichtgevende diode. Een half-geleiderapparaat dat licht uitstraalt als er stroom op wordt gezet.

Level 2-cache: zie cache.

LSI: Large Scale Integration.

1) Een technologie die het mogelijk maakt om maximaal

100.000 eenvoudige schakelingen op één chip aan te brengen.

2) Een geïntegreerde schakeling die LSI gebruikt.

M map: Een pictogram in Windows dat dient voor het opslaan van documenten of andere mappen.

MDA: Monochrome Display Adapter. Een beeldschermprotocol voor

TTL-schermen dat is gebaseerd op de Monochrome Display

Adapter van IBM en de bijbehorende schakelingen die een monochrome tekstmodus van 720 × 350 ondersteunt.

megabyte (MB): een eenheid van gegevensopslag die gelijk is aan

1024 kilobytes. Zie ook byte en kilobyte.

megahertz: een eenheid voor frequentie die overeenkomt met 1 miljoen cyclussen per seconde. Zie ook hertz.

menu: een software-interface die een lijst met opties op het scherm weergeeft. Ook wel scherm genoemd.

microprocessor: een geïntegreerd circuit dat instructies uitvoert; een van de belangrijkste hardwareonderdelen van de computer. Ook wel

CPU of centrale verwerkingseenheid genoemd.

MMX: Heeft betrekking op microprocessoren met extra instructies die de x86-standaard te boven gaan. De instructies zijn ontwikkeld op basis van multimediacodevereisten en verbeteren derhalve de prestaties van multimediatoepassingen.

modem: afgeleid van modulator/demodulator. Een apparaat dat digitale gegevens omzet (moduleert) voor transmissie via telefoonlijnen en de gemoduleerde gegevens bij aankomst weer omzet

(demoduleert) naar het digitale formaat.

modus: de gebruiksmodus van de computer, zoals de opstartmodus of de hervattingsmodus.

monitor: een apparaat dat rijen en kolommen pixels gebruikt om alfanumerieke tekens of grafische beelden weer te geven. Zie CRT.

Gebruikershandleiding Woordenlijst-10

Woordenlijst

MPEG: Moving Pictures Expert Group is een standaardarchitectuur voor compressie van videosignalen.

N niet-systeemdiskette: een geformatteerde diskette (floppy) waarop u programma’s en gegevens kunt opslaan maar waarmee u de computer niet kunt opstarten. Zie systeemschijf.

niet-vluchtig geheugen: geheugen, doorgaans ROM, waarin informatie permanent kan worden opgeslagen. De gegevens in het nietvluchtige geheugen blijven bewaard wanneer de computer wordt uitgeschakeld.

O

OCR: Optical Character Recognition ofwel optische tekenherkenning. Een techniek waarbij tekens door middel van lichtgevoelige apparatuur worden geïdentificeerd en in de computer worden ingevoerd.

OCR-handscanner: een apparaat dat met de hand geschreven of gedrukte symbolen met behulp van een optische lezer in een computer leest. Zie ook OCR.

on line stand: De stand waarin een randapparaat gereed is voor het ontvangen of verzenden van gegevens.

onderdelen: de componenten van een systeem waaruit het geheel is opgebouwd.

opdrachten : instructies die u via het toetsenbord invoert om de acties van de computer of de randapparatuur te besturen.

opnieuw opstarten: een computer opnieuw starten zonder de stroom uit te schakelen (ook wel 'warme start' of 'soft reset' genoemd). Om de computer opnieuw op te starten, drukt u op Ctrl + Alt + Del terwijl de computer is ingeschakeld. Zie ook opstartprogramma.

opstarten: ook bootstrap genoemd. Een programma dat de computer opstart of opnieuw opstart. Het programma leest instructies van een opslagapparaat in het computergeheugen.

P parallel: verwijst naar twee of meer processen of gebeurtenissen die gelijktijdig kunnen plaatsvinden zonder dat ze elkaar verstoren. Zie ook seriële interface.

parallelle interface: Heeft betrekking op een type gegevensuitwisseling waarbij informatie met één byte (8 bits) tegelijk wordt verzonden. Zie ook serieel.

Gebruikershandleiding Woordenlijst-11

Woordenlijst pariteit: 1) de symmetrische verhouding tussen twee parameterwaarden

(gehele getallen) die allebei hetzij aan of uit, hetzij even of oneven, hetzij 0 of 1 zijn.

2) in seriële communicatie: een foutdetectiebit dat aan een groep databits wordt toegevoegd om de som van de bits even of oneven te maken. De pariteit kan op Even, Odd (oneven) of None (geen) worden ingesteld.

PCB: Printed Circuit Board ofwel printplaat.

Een hardwareonderdeel van de processor waarop geïntegreerde circuits en andere onderdelen zijn bevestigd. De printplaat zelf is meestal plat en rechthoekig, en vervaardigd van glasvezel.

PCI: Peripheral Component Interconnect.

Een 32-bits bus conform de industriestandaard.

pel: het kleinste gebied van het beeldscherm dat door software kan worden aangestuurd. Even groot als een pixel of groep pixels. Zie pixel.

pictogram: Een klein grafisch figuurtje op het scherm of het lampjespaneel. In Windows is een pictogram een object waarmee de gebruiker kan werken.

pixel: een beeldelement. De kleinste punt die op een beeldscherm kan worden weergegeven of op een printer kan worden afgedrukt. Ook wel pel genoemd.

plug and play: Een capaciteit van Windows waarmee het systeem automatisch aansluitingen van externe apparaten kan herkennen en de nodige configuraties op de computer maakt.

poort: De elektrische verbinding door middel waarvan de computer gegevens van en naar apparaten of andere computers ontvangt en verzendt.

Port-replicator: een apparaat dat voorziet in een eenpuntsverbinding met een aantal randapparaten en dat extra poorten en sleuven biedt. programma: een reeks instructies die een computer kan uitvoeren om een bepaald resultaat te bewerkstelligen. Zie ook toepassing.

prompt: een schermbericht dat aangeeft dat de computer wacht op gegevensinvoer of een handeling van de kant van de gebruiker.

R

RAM (Random Access Memory: snel geheugen in de computercircuits waaruit kan worden gelezen en waarnaar kan worden geschreven.

randapparaat: Een I/O-apparaat dat niet in de centrale processor en/of het hoofdgeheugen is geïntegreerd, bijvoorbeeld een printer of muis.

RCA-bus: een eenpinsconnector die dient voor het overbrengen van composietvideosignalen met zowel contrast- als kleurinformatie. Zie ook S-video.

Gebruikershandleiding Woordenlijst-12

Woordenlijst

RFI-afscherming (Radio Frequency Interference): een metalen afscherming rond de printplaten van de printer of computer ter voorkoming van radio- en TV-storing. Alle computerapparatuur genereert hoogfrequente signalen. De FCC-voorschriften bepalen hoeveel signalen een computerapparaat buiten de afscherming mag doorlaten. Een apparaat van klasse A is geschikt voor kantoorgebruik. Apparaten van klasse B zijn aan strengere voorschriften onderworpen en zijn veilig voor gebruik in woongebieden. Draagbare TOSHIBA-computers voldoen aan de voorschriften voor klasse B.

RGB: rood, groen, blauw. Een RGB-apparaat gebruikt drie invoersignalen die elk een elektronenkanon voor een van deze drie primaire kleuren activeren. Een RGB-apparaat wordt aangesloten op een

RGB-poort. Zie ook CRT.

RJ11: een modulaire telefoonaansluiting.

ROM: Read Only Memory. Een niet-vluchtige geheugenchip die informatie bevat waarmee de basisfuncties van de computer worden bestuurd.

U kunt de informatie die in het ROM is opgeslagen, niet oproepen of wijzigen.

RS-232C: de EIA-interfacestandaard (Electronic Industries Association) die de 25-pins aansluitinterface en de besturings-, gegevens- en statussignalen beschrijft die asynchrone communicatie tussen computers, printers, communicatie-apparatuur en andere randapparaten mogelijk maken.

S schijfopslag: Het opslaan van gegevens op een magneetschijf. Gegevens worden in concentrische sporen vastgelegd, zoals op een grammofoonplaat.

schijfstation: een apparaat dat informatie van een schijf naar het computergeheugen kopieert en vice versa. Het apparaat schrijft ook gegevens uit het geheugen naar de schijf. Hiertoe draait het apparaat de schijf op hoge snelheid langs een lees-/schrijfkop.

schrijfbeveiliging: een methode om de gegevens op een diskette (floppy) te beschermen tegen abusievelijk wissen.

SCSI: Small Computer System Interface. Een industriestandaard voor de aansluiting van verscheidene randapparaten.

serieel: gegevensbits een voor een na elkaar verwerken.

seriële communicatie: een communicatietechniek waarbij slechts twee onderling verbonden draden worden gebruikt om bits een voor een te verzenden.

seriële interface: heeft betrekking op een type gegevensuitwisseling waarbij informatie met één bit tegelijk wordt verzonden.

Vgl. parallelle interface.

seriële poort: een communicatiepoort waarop u apparaten kunt aansluiten, zoals een modem, muis of seriële printer.

Gebruikershandleiding Woordenlijst-13

Woordenlijst

SIO: Serial Input/Output (seriële ingang/uitgang). De elektronische methodologie die bij seriële gegevensoverdracht wordt gebruikt.

sneltoets: een toetscombinatie met de functietoets, Fn , die dient voor het instellen van systeemparameters, zoals het luidsprekervolume.

softkey: Toetscombinaties waarmee toetsen op het IBM-toetsenbord worden geëmuleerd, een aantal configuratieopties worden gewijzigd, programma's worden gestaakt en de geïntegreerde numerieke toetsen worden geactiveerd.

software: de reeks programma's, procedures en bijbehorende documentatie die bij het computersysteem hoort. Heeft vooral betrekking op de computerprogramma's die de activiteiten van het computersysteem regelen en besturen. Zie ook hardware.

standaardinstelling: de parameterwaarde die automatisch door het systeem wordt geselecteerd als de gebruiker of het programma geen instructies verschaffen. Ook wel een vooraf ingestelde waarde genoemd.

stopbit: een of meer bits van een byte die in asynchrone seriële communicatie het verzonden teken volgen of codes groeperen.

stuurprogramma: een softwareprogramma dat een specifiek apparaat bestuurt (vaak een randapparaat zoals een printer of muis) en dat meestal deel uitmaakt van het besturingssysteem.

Stuurprogramma's worden ook wel drivers genoemd.

subpixel: de drie elementen, rood, groen en blauw (RGB), waaruit een pixel op een kleuren-LCD bestaat. De computer stelt subpixels apart in; elk subpixel kan een andere helderheid hebben. Zie ook pixel.

S-video: deze verbinding biedt aparte lijnen voor contrast en kleur, waardoor een beter videobeeld ontstaat dan bij gebruik van een composietverbinding. Zie ook RCA-bus.

synchroon: met een constante tijdsinterval tussen opeenvolgende bits, tekens of gebeurtenissen.

systeemkaart: de belangrijkste printplaat in gegevensverwerkende apparatuur. De moederkaart bevat meestal geïntegreerde schakelingen die voorzien in de basisfuncties van de processor, en connectoren voor het toevoegen van andere kaarten die speciale functies verrichten. Ook wel moederbord genoemd.

systeemschijf: Een schijf die is geformatteerd met een besturingssysteem. In het geval van MS-DOS bevindt het besturingssysteem zich in twee verborgen bestanden en het bestand COMMAND.COM. Met behulp van een systeemschijf kunt u een computer opstarten. Wordt ook wel besturingssysteemschijf genoemd.

T teken: elke letter en elk cijfer, leesteken of symbool waarvan de computer gebruikmaakt. Ook synoniem met byte.

Gebruikershandleiding Woordenlijst-14

Woordenlijst terminal: een toetsenbord (zoals dat van een schrijfmachine) en een CRTbeeldscherm die op de computer zijn aangesloten en waarmee gegevens worden ingevoerd/weergegeven.

TFT: een technologie voor kleuren-LCD's die afzonderlijke transistors gebruikt voor elke pixel, wat zorgt voor een nauwkeurige aansturing van het beeldscherm weergave en een uitstekende leesbaarheid.

toepassing: een reeks programma's die gezamenlijk voor een specifieke taak worden gebruikt, zoals boekhouding, financiële planning, spreadsheets, tekstverwerking en spelletjes.

toetsenbord: een invoerapparaat met schakelaars die worden geactiveerd door het indrukken van toetsen met opschriften. Elke toetsaanslag activeert een schakelaar die een specifieke code naar de computer zendt. De code die via een toets wordt verzonden, vertegenwoordigt het (ASCII-)teken dat op deze toets is aangegeven.

toewijzen: Een ruimte of functie reserveren voor een bepaalde taak.

TTL: Transistor-Transistor Logic. Een logisch circuit dat transistors gebruikt voor gates en opslag.

U uitvoer: de resultaten van een computerbewerking. Deze term duidt meestal op gegevens die 1) op papier zijn afgedrukt, 2) op een beeldscherm worden weergegeven, 3) via de seriële poort of het interne modem worden verzonden of 4) op een magnetisch opslagmedium zijn vastgelegd.

uitvoeren: Een instructie interpreteren en ten uitvoer brengen.

USB: maakt het mogelijk een keten van meerdere USB-apparaten aan te sluiten op één poort van de computer. U zou bijvoorbeeld een USBhub op de computer kunnen aansluiten, waarna u een toetsenbord aansluit op de USB-hub en een muis op het toetsenbord.

V vaste schijf: een niet-verwisselbare schijf, die meestal met de letter C wordt aangeduid. Ook wel harde schijf of harddisk genoemd.

vasteschijfstation: een elektromechanisch apparaat dat gegevens van een vaste schijf leest en ernaar schrijft. Zie ook vaste schijf.

venster: een deel van het scherm waarin een toepassing of document wordt weergegeven. Vaak gebruikt als synoniem van Microsoft

Windows-venster.

verwijderen: het verwijderen van gegevens van een schijf of ander opslagmedium. Synoniem van wissen.

VGA: Video Graphics Array. Een industriestandaard voor grafische adapters die alle populaire software ondersteunen.

vluchtig geheugen: RAM waarin informatie bewaard blijft zolang de computer is aangesloten op een stroombron.

Gebruikershandleiding Woordenlijst-15

Woordenlijst

W wachtwoord: een unieke reeks tekens die ter identificatie van een specifieke gebruiker dient. De computer biedt verschillende niveaus van wachtwoordbeveiliging, zoals het gebruikers-, supervisor- en uitwerpwachtwoord.

Warm dock/undock: een apparaat aansluiten op de computer of de verbinding tussen het apparaat en de computer verbreken terwijl de computer in de slaapstand staat.

warme start: een computer opnieuw opstarten zonder deze uit te schakelen.

Wireless LAN: een radiotechnologie met een kort bereik die draadloze communicatie met andere LAN-systemen vereenvoudigt en is gebaseerd op de Direct Sequence Spread Spectrumradiotechnologie die voldoet aan de IEEE 802.11-standaard

(Revisie B).

wissen: zie verwijderen.

Gebruikershandleiding Woordenlijst-16

Index

A

Accu, Zie ook Accu-eenheid

lampje, 2-9

Accucapaciteit controleren, 6-10

Accu-eenheid

extra, 8-10

locatie, 2-6

accu-eenheid, 6-5

Accuoplader, 8-10

Afstandsbediening, 4-9 gebruik, 4-9

positie, 4-13

batterij, 4-10

plaatsen, 4-11

vervangen, 4-12

Algemeen, 7-2

Algemene controlepunten, 9-2

Apparatuur opzetten

algemene omstandigheden, 3-2

plaatsing van apparatuur, 3-3

ASCII-tekens, 5-9

Automatisch inschakelen, Zie voeding

B

Beeldscherm, 1-7, 2-7

automatisch uitschakelen, 1-10

openen, 3-6

Zie ook

Videomodi en Monitor

extern

Beeldscherm uit-/inschakelen, Zie

Stroomvoorziening

Beeldschermselectie, 5-5

Besturingssysteem, 1-10

Beveiligingsslot, 1-10

bevestigen, 8-13

locatie, 2-4

C

Cachegeheugen

CPU-cache, 1-3

Level 2-cache, 1-3

CD-RW-/DVD-station, 1-5, 4-18

COM-level, zie Poorten, serieel

Computer opstarten met, 6-14

Controlelijst van apparatuur, 1-1

Controlelijst voor hardware en systeem, 9-3

cursor, 5-3

Cursormodus, 5-7

D

DC IN-lampje, 2-9, 6-3

De computer reinigen, 4-38

De computer verplaatsen, 4-38

Directe beveiliging, 5-4

Diskettestation, 9-12

documentatielijst, 1-1

Draadloos LAN, 1-9, 9-19

gebruiken, 4-34

DVD-ROM-station

gebruiken, 4-18

E

Energiebesparingsmodus, 5-4

Ergonomie

stoel en werkhouding, 3-3

Gebruikershandleiding Index-1

ergonomie

belichting, 3-4 werkgewoonten, 3-4

Externe monitor, 8-10

F

Fn + Alt, 5-3

Fn + Ctrl, 5-3

Fn + Enter, 5-3

Fn + Esc, 5-3

Fn + F1, 5-4

Fn + F10, 5-3

Fn + F11, 5-3

Fn + F12 (ScrLock), 5-3

Fn + F2, 5-4

Fn + F3, 5-4

Fn + F4, 5-4

Fn + F5, 5-5

Fn + F6, 5-5

Fn + F7, 5-5

Fn + F8, 5-5

Fn + F9, 5-6

Fn-plaktoets, 5-6

Fn-toets, 5-2 functietoetsen, 5-2

Functietoetsen F1 ... F12, 5-2

G

gebruiken, 4-34

gebruiker, 7-2

Geheugen, 1-3 sleuven, 1-3

uitbreiding, 1-14, 8-7 installeren, 8-7

verwijderen, 8-9

Geheugenuitbreiding, Zie Geheugen

uitbreiding

Geïntegreerde numerieke toetsen,

1-11, 5-7

Index

Geluidssysteem, 1-8, 9-16

hoofdtelefoon, 1-7, 2-2

luidspreker, 2-7

microfoon, 1-7, 2-2 volumeregelaar, 2-2

H

Het probleem analyseren, 9-2

Hoofdaccu, Zie Accu-eenheid

HW Setup, 1-12

Beeldscherm, 7-4

CPU, 7-4

LAN, 7-6

Opstartprioriteit, 7-5

I

Infraroodpoort, Zie ook Poorten

problemen, 9-12

Inschakelen, 5-7

computer, 3-6

Interfaces, Zie Poorten, 2-12

L

Lampje, 6-2, 6-3

Lampjes, 2-9

lampjes, 6-2

LAN, 9-19

LAN, Zie ook Draadloos LAN, 1-9

aansluiten, 4-36

gebruik, 4-37

kabeltypen, 4-36

loskoppelen, 4-37

LCD, Zie Beeldscherm, Videomodi,

Monitor extern

LCD-scherm, 9-7

Level 2-cache, Zie Cachegeheugen

levensduur accu, 6-11

M

Microfoon, Zie Geluidssysteem

microfoon

Microprocessor, Zie Processor

Gebruikershandleiding Index-2

Modem, 1-9, 4-31, 9-17

aansluiten, 4-33

gebruik, 4-31

locatie aansluiting, 2-4

regioselectie, 4-31

verwijderen, 4-34

Monitor, 9-15

N

Netadapter, 1-7, 2-5

aansluiten, 3-5

optioneel, 1-14, 8-10

gelijkstroomingang (15V), 2-5

numeriek, 5-2

Numerieke modus, 5-7

O

Omgeving, 3-2

Opladen, 6-8

Opstartprocedure van het systeem,

9-4

P

Parallel, 1-7

PC-kaart, 1-8, 9-14

installeren, 8-2

locatie van sleuven, 2-2

verwijderen, 8-3

Poorten

DC IN 15V, 2-5

externe monitor, 1-8, 2-3

hoofdtelefoon, Zie

Geluidssysteem

infrarood, 1-8, 2-2

LAN, 2-5

microfoon, Zie Geluidssysteem

modem, 2-4

USB, 1-8, 2-4, 2-5

Probleem, 9-7, 9-8, 9-14, 9-15, 9-16,

9-17, 9-18, 9-19

Problemen

CD-RW/DVD-ROM-station, 9-9

DVD-ROM-station, 9-8

Processor, 1-3

Gebruikershandleiding

Index

R

Real Time Clock, 6-4

rechter Alt-toets, 5-3 rechter Ctrl-toets, 5-3

RTC-batterij, Zie Accu

S

Scherm, Zie Beeldscherm

Schermhelderheid, 5-5

Schijflampje, 2-9

ScrLock, 5-3

Seriële poort, Zie Poorten, serieel

adapter, 1-14, 2-16, 8-10

opties, 1-14

Slaapstand, 1-12, 5-4

Slot, beveiliging, Zie Beveiligingsslot

Sneltoetsen, 1-10, 5-3

softkeys, 5-2

Speciale Windows-toetsen, 5-7

Stand-by, 1-12, 5-4

Stand-by/Slaapstand, 9-18

Starten, 7-1

Stroomvoorziening

Aan/uit-knop, 2-7

beeldscherm uit-/inschakelen,

1-11

lampje, 2-9

T

Tijdelijk de geïntegreerde numerieke toetsen gebruiken (geïntegreerde numerieke toetsen uit), 5-8

Tijdelijk het gewone toetsenbord gebruiken (geïntegreerde numerieke toetsen aan), 5-8

Tijdelijk van modus wisselen, 5-9

Toetsenbord, 1-7, 5-1, 7-5, 9-7

TOSHIBA Power Saver, 1-12

TOSHIBA-diefstalregistratie, E-2

TOSHIBA-ondersteuning, 9-20

TV, 8-11

Tv-uitvoersignaal, 9-16

Typ, 5-3

Index-3

Index

Typemachinetoetsen, 5-1

typen, 6-3

U

Hulpprogramma's

lijst, 1-12

uitgebreid toetsenbord, 5-2

Uitschakelen

computer, 3-7

USB, 1-8, 7-6, 9-17

locatie, 2-4, 2-5

V

Vaste schijf, 1-4, 9-8

Vasteschijfstation

automatisch uitschakelen, 1-10,

1-11

Vervangen, 6-12

Videomodi, Bijlage B

Video-RAM, 1-3

Video-uit-bus, 1-8, 2-3

Vingerafdruksensor

gebruik, 4-3

locatie, 4-2

Voeding, 9-4

opnieuw opstarten, 3-11

Volumeregelaar, Zie Geluidssysteem

Voorzorgsmaatregelen, 6-5

W

Wachtwoord, 7-2, 9-7

stroom inschakelen, 1-11

Z

Zelftest, 9-4

Gebruikershandleiding Index-4

advertisement

Related manuals

Download PDF

advertisement

Table of contents