Fujifilm GFX 50S Camera Handleiding

Add to My manuals
268 Pages

advertisement

Fujifilm GFX 50S Camera Handleiding | Manualzz

Gebruiksaanwijzing

BL00004880-B07

NL

Inleiding

Dank u voor uw aankoop van dit product. Lees deze handleiding aandachtig door voordat u de camera in gebruik neemt. Bewaar de handleiding waar deze gelezen zal worden door iedereen die het product gebruikt.

Voor de meest recente informatie

Voor de meest recente informatie over dit product, inclusief de nieuwste versies van de handleidingen en voorbeelden van kleurenfoto’s, bezoekt u:

http://fujifilm-dsc.com/manuals/

De site is niet alleen toegankelijk vanaf uw computer, maar ook vanaf smartphones en tablets.

ii

P

Hoofdstukinhoudsopgave

Menulijst

1

Voordat u begint

2

Eerste stappen

3

Basisfotografi e en afspelen

4

Films opnemen en afspelen

5

Foto’s maken

6

De opnamemenu’s

7

Afspelen en het afspeelmenu

8

De instellingenmenu’s

9

Sneltoetsen

10

Randapparatuur en optionele accessoires

11

Aansluitingen

12

Technische notities

iv

51

85

119

145

1

23

39

45

175

187

207

217

iii

Menulijst

Cameramenu-opties worden hieronder opgesomd.

Opnamemenu’s

Pas de instellingen bij het nemen van foto’s of opnemen van fi lms aan.

N

Raadpleeg pagina 85 voor meer informatie.

H

INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT

BEELDGROOTTE

BEELDKWALITEIT

RAW OPNAME

FILMSIMULATIE

KORRELEFFECT

CHROOM KLEUREFFECT

DYNAMISCH BEREIK

WITBALANS

HIGHLIGHT TINT

SCHADUWTINT

KLEUR

SCHERPTE

RUISONDERDRUKKING

L BEL. RO

LENSMODLTIE OPTM.

KLEURR

PIXELMAPPING

KIES INST. OP MAAT

BEW/BEW INST. OP M

93

93

93

93

94

94

94

94

95

95

96

P

86

87

87

88

89

89

89

90

G

AF/MF INSTELLINGEN

SCHERPSTELGEBIED

SCHERPSTELLING

AF-MODUS OPSL. DR ORIËNT.

SNELLE AF

AF-PUNTDISPLAY

yz

AANTAL FOCUSPUNTEN

PRE-AF

INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN.

AF+MF

HF ASSISTENTIE

SCHERPSTELLOEP

INT. SPOT AE&SCHRPSTLGBD

DIRECT AF-INSTELLING

SCHERPTEDIEPTESCHAAL

ONTGREND/FOCUS PRIORITEIT

TOUCH SCREEN MODUS

99

100

101

101

102

102

102

103

103

103

P

97

97

98

98

98

99

iv

A

OPNAME-INSTELLINGEN

ZELFONTSPANNER

INSTEL. ZELFONTSP. OPSLAAN

INTERVAL-TIMEROPNAME

AE-REEKS INSTELLING

FILMSIMULATIE BKT

LICHTMEETSYSTEEM

SLUITERTYPE

IS MODE

ISO AUTOM.INSTELLING.

ADAPT. INSTEL.

DRAADLS COMMUNICT

P

104

105

105

106

106

107

108

109

109

110

112

F

FLITSINSTELLINGEN

FLASHFUNCTIE-INSTELLING

VERWIJDER R. OGEN

MODUS TTL VERGRENDELEN

LED-LICHTINSTELLING

MASTER-INSTELLING

CH-INSTELLING

B

FILMINSTELLINGEN

FILMMODUS

FILMSCHERPSTELLING

HDMI-UITGANG INFODISPLAY

HDMI REC-BEDIENING

MIC-NIVEAU-INSTEL

Menulijst

P

116

116

117

117

117

P

113

113

114

114

115

115

Het afspeelmenu

Pas afspeelinstellingen aan.

N

Raadpleeg pagina 126 voor meer informatie.

C

MENU VOOR HERBEKIJKEN

WISSELSLEUF

RAW-CONVERSIE

WISSEN

BEELDUITSNEDE

NIEUW FORMAAT

BEVEILIGEN

FOTO DRAAIEN

VERWIJDER R. OGEN

P

126

127

129

131

132

133

134

135

C

MENU VOOR HERBEKIJKEN

SPRAAKMEMO INSTELLING

KOPIËREN

DRAADLS COMMUNICT

FOTOBOEK HULP

OPDRACHT (DPOF)

AFDRUK. instax PRINTER

BEELDVERHOUDING

P

136

137

138

139

141

142

143

v

Instellingenmenu’s

Pas de basisinstellingen van de camera aan.

N

Raadpleeg pagina 145 voor meer informatie.

D

GEBRUIKERSINSTELLINGEN

FORMATTEREN

DATUM/TIJD

TIJDVERSCHIL

a

MIJN MENU-INSTELINGEN

SENSORREINIGING

LEEFTIJD VAN BATTERIJ

RESET

D

GELUIDSINSTELLINGEN

AF PIEPVOLUME

ZELFONTSPANNER PIEPVOLUME

BEDIENING VOL.

VOLUME HOOFDTELEFOON

SLUITER VOLUME

SLUITER GELUID

AFSPEEL VOLUME

P

151

151

151

152

152

152

152

P

146

147

147

148

148

149

149

150

D

SCHERMINSTELLINGEN

EVF-HELDERHEID

EVF KLEUR

LCD-HELDERHEID

LCD KLEUR

WEERGAVE

AUTOROTATIE DISPLAYS

PRVW BELICH/WITBALANS HANDM.

MODUS

VOORBEELD BEELDEFFECT

COMP.RICHTL.

AUTO ROT. WEERG.

EENHEDEN AF-SCHAAL

DISP. INST. OP MAAT

INSTELLING SUBMONITOR

155

155

156

157

157

158

159

P

153

153

153

153

154

154

vi

D

TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN

INSTELLINGEN FOCUSHENDEL

BEWERK/SLA OP SNELMENU

FUNCTIE-INS. (Fn)

KEUZEKNOP INSTELLING

COMMANDOSCHIJF INSTELLING

SLUITER AF

SLUITER AE

OPNAME ZONDER LENS

SCHERPSTELRING

MODUS AE/AF-VERG.

KNOPINSTELL. BELICHTINGSC.

TOUCH SCREEN INSTELLINGEN

VERGREND.

D

ENERGIEBEHEER

UITSCHAKELEN

OPNAME STAND-BY MODUS

AUTOM. ENERGIEBESPARING

165

165

165

165

166

166

166

P

160

161

162

164

164

164

D

INSTELLINGEN OPSLAAN

NUMMERING

ORIG. FOTO OPSLAAN

BEWERK BSTNDSNAAM

INSTEL. SLEUF (STIL BEELD)

WISSELSLEUF (SEQUENTIEEL)

FILMDOELBESTAND

COPYRIGHT INFO

D

VERBINDINGSINSTELLINGEN

DRAADLOOS INSTEL.

VERBINDINGSINSTELLINGEN PC

GEOTAGGING SET-UP

VERB.INST. instax PRNTR

PC SHOOT MODUS

P

167

167

168

Menulijst

P

169

170

170

170

170

171

171

P

172

173

173

173

174

vii

1

P

Inhoudsopgave

Inleiding .................................................................................................................. ii

Voor de meest recente informatie .......................................................................... ii

Menulijst................................................................................................................. iv

Opnamemenu’s .................................................................................................................iv

Het afspeelmenu ................................................................................................................ v

Instellingenmenu’s ...........................................................................................................vi

Meegeleverde accessoires ............................................................................xvii

Over deze handleiding..................................................................................xviii

Symbolen en conventies ........................................................................................xviii

Terminologie ...................................................................................................................xviii

1

Voordat U Begint

Onderdelen van de camera .............................................................................. 2

De Keuzeknop .....................................................................................................................5

De Scherpstellingstok .....................................................................................................5

De Sluitertijd- en Gevoeligheidsschijven ............................................................5

De Commandoschijven .................................................................................................6

De Drive-knop .....................................................................................................................7

Het Indicatielampje ..........................................................................................................8

Het LCD-scherm .................................................................................................................9

De zoeker ..............................................................................................................10

De Zoeker Bevestigen ..................................................................................................11

De Oogschelp ...................................................................................................................11

De Zoeker Scherpstellen ............................................................................................11

Cameraschermen ...............................................................................................12

De Elektronische Zoeker .............................................................................................12

Schermrotatie ...................................................................................................................13

Het LCD-scherm ..............................................................................................................14

Een Weergavemodus Kiezen ...................................................................................16

Schermhelderheid aanpassen ................................................................................16

De DISP/BACK-knop ......................................................................................................17

Standaardindicatoren aanpassen .........................................................................19

De secundaire LCD-monitor ....................................................................................21

De Menu’s Gebruiken .......................................................................................22

viii

Inhoudsopgave

2

Eerste stappen

De Schouderdraagriem bevestigen ............................................................24

Een lens bevestigen ..........................................................................................26

De batterij opladen ...........................................................................................27

De batterij plaatsen ...........................................................................................30

Geheugenkaarten plaatsen ...........................................................................32

Twee kaarten gebruiken.............................................................................................33

Compatibele geheugenkaarten ............................................................................34

De camera in- en uitschakelen ......................................................................35

Het batterijniveau controleren .....................................................................36

Basisinstellingen .................................................................................................37

Een andere taal kiezen .................................................................................................38

De tijd en datum veranderen ..................................................................................38

3

Basisfotografi e en afspelen

Fotograferen (modus P) ...................................................................................40

a

Foto’s bekijken ..............................................................................................43

b

Foto’s wissen ...................................................................................................44

4

Films opnemen en afspelen

F

Films opnemen .............................................................................................46

Filminstellingen aanpassen ......................................................................................48

a

Films bekijken ...............................................................................................49

5

Foto’s maken

P-, S-, A- en M-modi ...........................................................................................52

Modus P: Programma AE ...........................................................................................52

Modus S: Sluiterprioriteit AE ....................................................................................54

Modus A: Diafragmaprioriteit AE ..........................................................................58

Modus M: Handmatige belichting .......................................................................60

Automatische scherpstelling .........................................................................62

Scherpstelmodus ............................................................................................................63

Automatische scherpstellingsopties (AF-Modus) ......................................65

Scherpstelpuntselectie................................................................................................67

Aanraaktoetsen scherpstelling .....................................................................70

Handmatige scherpstelling ............................................................................71

Scherpstelling controleren .......................................................................................73

ix

1

1

N

Gevoeligheid .................................................................................................74

Automatische gevoeligheid (A) .............................................................................75

C

Lichtmeting ...................................................................................................76

d

Belichtingscorrectie ....................................................................................77

Scherpstellings-/belichtingsvergrendeling ..............................................78

De AF-L- en AE-L-knoppen .......................................................................................79

BKT

Afbakening ....................................................................................................80

O

AE BKT ............................................................................................................................80

W

ISO BKT ..........................................................................................................................80

X

FILMSIMULATIE BKT...............................................................................................80

V

WITBALANS BKT ......................................................................................................81

Y

DYNAMISCH BEREIK BKT ....................................................................................81

I

Doorlopend fotograferen (seriemodus) ..............................................82

j

Meervoudige belichtingen .......................................................................83

6

De opnamemenu’s

H

INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT .............................................................86

BEELDGROOTTE ...............................................................................................................86

BEELDKWALITEIT ..............................................................................................................87

RAW OPNAME ...................................................................................................................87

FILMSIMULATIE .................................................................................................................88

KORRELEFFECT .................................................................................................................89

CHROOM KLEUREFFECT .............................................................................................89

DYNAMISCH BEREIK .......................................................................................................89

WITBALANS .........................................................................................................................90

HIGHLIGHT TINT ...............................................................................................................93

SCHADUWTINT ................................................................................................................93

KLEUR .....................................................................................................................................93

SCHERPTE.............................................................................................................................93

RUISONDERDRUKKING ................................................................................................94

L BEL. RO ...............................................................................................................................94

LENSMODLTIE OPTM. ...................................................................................................94

KLEURR ..................................................................................................................................94

PIXELMAPPING .................................................................................................................95

KIES INST. OP MAAT ........................................................................................................95

BEW/BEW INST. OP M ...................................................................................................96

x

Inhoudsopgave

G

AF/MF INSTELLINGEN ..................................................................................97

SCHERPSTELGEBIED .......................................................................................................97

SCHERPSTELLING ............................................................................................................97

AF-MODUS OPSL. DR ORIËNT. .................................................................................98

SNELLE AF ............................................................................................................................98

AF-PUNTDISPLAY yz

.............................................................................................98

AANTAL FOCUSPUNTEN .............................................................................................99

PRE-AF ....................................................................................................................................99

INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN. ........................................................................... 100

AF+MF ................................................................................................................................ 101

HF ASSISTENTIE ............................................................................................................. 101

SCHERPSTELLOEP ........................................................................................................ 102

INT. SPOT AE&SCHRPSTLGBD ................................................................................ 102

DIRECT AF-INSTELLING ............................................................................................. 102

SCHERPTEDIEPTESCHAAL ....................................................................................... 103

ONTGREND/FOCUS PRIORITEIT ........................................................................... 103

TOUCH SCREEN MODUS ......................................................................................... 103

A

OPNAME-INSTELLINGEN ......................................................................... 104

ZELFONTSPANNER ...................................................................................................... 104

INSTEL. ZELFONTSP. OPSLAAN ............................................................................. 105

INTERVAL-TIMEROPNAME ....................................................................................... 105

AE-REEKS INSTELLING ................................................................................................ 106

FILMSIMULATIE BKT .................................................................................................... 106

LICHTMEETSYSTEEM .................................................................................................. 107

SLUITERTYPE ................................................................................................................... 108

IS MODE ............................................................................................................................. 109

ISO AUTOM.INSTELLING. .......................................................................................... 109

ADAPT. INSTEL. .............................................................................................................. 110

DRAADLS COMMUNICT ........................................................................................... 112

F

FLITSINSTELLINGEN .................................................................................. 113

FLASHFUNCTIE-INSTELLING .................................................................................. 113

VERWIJDER R. OGEN ................................................................................................... 113

MODUS TTL VERGRENDELEN ................................................................................ 114

LED-LICHTINSTELLING .............................................................................................. 114

MASTER-INSTELLING .................................................................................................. 115

CH-INSTELLING .............................................................................................................. 115

1

xi

1

xii

B

FILMINSTELLINGEN ................................................................................... 116

FILMMODUS .................................................................................................................... 116

FILMSCHERPSTELLING .............................................................................................. 116

HDMI-UITGANG INFODISPLAY ............................................................................. 117

HDMI REC-BEDIENING ............................................................................................... 117

MIC-NIVEAU-INSTEL .................................................................................................... 117

7

Afspelen en het afspeelmenu

De afspeelweergave ....................................................................................... 120

De DISP/BACK-knop ................................................................................................... 121

Foto’s bekijken ................................................................................................. 123

Zoomweergave ............................................................................................................. 124

Miniatuurweergave .................................................................................................... 124

Touchscreen knoppen terugkijken ................................................................... 125

C

Het afspeelmenu ........................................................................................ 126

WISSELSLEUF .................................................................................................................. 126

RAW-CONVERSIE ........................................................................................................... 127

WISSEN ............................................................................................................................... 129

BEELDUITSNEDE ........................................................................................................... 131

NIEUW FORMAAT ......................................................................................................... 132

BEVEILIGEN ....................................................................................................................... 133

FOTO DRAAIEN .............................................................................................................. 134

VERWIJDER R. OGEN ................................................................................................... 135

SPRAAKMEMO INSTELLING .................................................................................... 136

KOPIËREN .......................................................................................................................... 137

DRAADLS COMMUNICT ........................................................................................... 138

FOTOBOEK HULP .......................................................................................................... 139

OPDRACHT (DPOF) ..................................................................................................... 141

AFDRUK. (instax) PRINTER ....................................................................................... 142

BEELDVERHOUDING................................................................................................... 143

8

De instellingenmenu’s

D

GEBRUIKERSINSTELLINGEN .................................................................... 146

FORMATTEREN ............................................................................................................... 146

DATUM/TIJD .................................................................................................................... 147

TIJDVERSCHIL ................................................................................................................. 147

a

..................................................................................................................... 148

Inhoudsopgave

MIJN MENU-INSTELINGEN ...................................................................................... 148

SENSORREINIGING ....................................................................................................... 149

LEEFTIJD VAN BATTERIJ............................................................................................. 149

RESET ................................................................................................................................... 150

D

GELUIDSINSTELLINGEN ........................................................................... 151

AF PIEPVOLUME ............................................................................................................ 151

ZELFONTSPANNER PIEPVOLUME ........................................................................ 151

BEDIENING VOL. ............................................................................................................ 151

VOLUME HOOFDTELEFOON.................................................................................. 152

SLUITER VOLUME .......................................................................................................... 152

SLUITER GELUID ............................................................................................................ 152

AFSPEEL VOLUME ........................................................................................................ 152

D

SCHERMINSTELLINGEN ............................................................................ 153

EVF-HELDERHEID ......................................................................................................... 153

EVF KLEUR ......................................................................................................................... 153

LCD-HELDERHEID ........................................................................................................ 153

LCD KLEUR ........................................................................................................................ 153

WEERGAVE ........................................................................................................................ 154

AUTOROTATIE DISPLAYS .......................................................................................... 154

PRVW BELICH/WITBALANS HANDM. MODUS ............................................ 155

VOORBEELD BEELDEFFECT .................................................................................... 155

COMP.RICHTL. ................................................................................................................. 156

AUTO ROT. WEERG. ...................................................................................................... 157

EENHEDEN AF-SCHAAL ............................................................................................ 157

DISP. INST. OP MAAT ................................................................................................... 158

INSTELLING SUBMONITOR ..................................................................................... 159

D

TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN ............................................................... 160

INSTELLINGEN FOCUSHENDEL ............................................................................ 160

BEWERK/SLA OP SNELMENU ................................................................................ 161

FUNCTIE-INS. (Fn) ......................................................................................................... 162

KEUZEKNOP INSTELLING ......................................................................................... 164

COMMANDOSCHIJF INSTELLING ....................................................................... 164

SLUITER AF........................................................................................................................ 164

SLUITER AE........................................................................................................................ 165

OPNAME ZONDER LENS .......................................................................................... 165

SCHERPSTELRING ......................................................................................................... 165

MODUS AE/AF-VERG. ................................................................................................ 165

1

xiii

1

KNOPINSTELL. BELICHTINGSC. ............................................................................. 166

TOUCH SCREEN INSTELLINGEN ........................................................................... 166

VERGREND. ....................................................................................................................... 166

D

ENERGIEBEHEER ......................................................................................... 167

UITSCHAKELEN .............................................................................................................. 167

OPNAME STAND-BY MODUS ................................................................................ 167

AUTOM. ENERGIEBESPARING ................................................................................ 168

D

INSTELLINGEN OPSLAAN ........................................................................ 169

NUMMERING ................................................................................................................... 169

ORIG. FOTO OPSLAAN ............................................................................................... 170

BEWERK BSTNDSNAAM ............................................................................................ 170

INSTEL. SLEUF (STIL BEELD) .................................................................................... 170

WISSELSLEUF (SEQUENTIEEL) ............................................................................... 170

FILMDOELBESTAND .................................................................................................... 171

COPYRIGHT INFO ......................................................................................................... 171

D

VERBINDINGSINSTELLINGEN ................................................................. 172

DRAADLOOS INSTEL. ................................................................................................. 172

VERBINDINGSINSTELLINGEN PC ......................................................................... 173

GEOTAGGING SET-UP ................................................................................................ 173

VERB.INST. instax PRNTR ........................................................................................... 173

PC SHOOT MODUS ..................................................................................................... 174

9

Sneltoetsen

Sneltoetsopties ................................................................................................ 176

De Q-knop (Snelmenu) ................................................................................. 177

De snelmenuweergave ............................................................................................ 177

Instellingen bekijken en wijzigen ...................................................................... 178

Het snelmenu bewerken ........................................................................................ 179

De Fn-knopppen (Functie) .......................................................................... 180

Rollen toewijzen aan de functietoetsen ........................................................ 182

E

MIJN MENU .................................................................................................. 184

MIJN MENU-INSTELINGEN ...................................................................................... 185

xiv

Inhoudsopgave

10

Randapparatuur en optionele accessoires

Lenzen ................................................................................................................. 188

Lensonderdelen ............................................................................................................ 188

Lensverzorging .............................................................................................................. 189

Lensdoppen verwijderen........................................................................................ 189

Zonnekappen bevestigen ...................................................................................... 189

Verticale batterijgrepen ................................................................................ 190

De VB-GF1 bevestigen .............................................................................................. 191

Een batterij plaatsen .................................................................................................. 192

Kanteladapters zoeker .................................................................................. 194

De EVF-TL1 bevestigen ............................................................................................. 195

Met behulp van de EVF-TL1 .................................................................................. 196

Externe fl itsers .................................................................................................. 197

Flitsinstellingen ............................................................................................................. 198

SYNC-TERMINAL ........................................................................................................... 199

EXTERNE FLASH ............................................................................................................ 200

MASTER(OPTISCH) ....................................................................................................... 203

11

Aansluitingen

HDMI-uitgang................................................................................................... 208

Aansluiten op HDMI-apparaten .......................................................................... 208

Fotograferen ................................................................................................................... 209

Afspelen ............................................................................................................................. 209

Draadloze overdracht .................................................................................... 210

Draadloze verbindingen: Smartphones ........................................................ 210

Aansluiten op computers via USB............................................................. 211

Tether-opname ............................................................................................................. 211

Foto’s naar een computer kopiëren ................................................................. 212

De camera aansluiten ............................................................................................... 213

instax SHARE printers .................................................................................... 215

Een verbinding tot stand brengen ................................................................... 215

Foto’s afdrukken ............................................................................................................ 216

1

xv

1

Inhoudsopgave

12

Technische notities

Accessoires van FUJIFILM ............................................................................. 218

Voor uw veiligheid .......................................................................................... 221

Productverzorging.......................................................................................... 230

De beeldsensor reinigen .............................................................................. 231

Firmware-updates .......................................................................................... 232

De Firmwareversie controleren ........................................................................... 232

Probleemoplossing ........................................................................................ 233

Waarschuwingsberichten en -aanduidingen ....................................... 239

Capaciteit geheugenkaart ........................................................................... 242

Technische gegevens .................................................................................... 243

xvi

Meegeleverde accessoires

Het volgende wordt bij de camera meegeleverd:

NP-T125 oplaadbare batterij

BC-T125 batterijlader

Stekkeradapter

EVF-GX1 verwisselbare elektronische zoeker

Behuizingsdop

Draagriemclipjes (× 2)

Clipsloten (× 2)

Schouderriem

Kabelbeschermer

Flitsschoenkap (wordt bevestigd op de fl itsschoen)

Sync-terminal-dop (bevestigd aan de camera geleverd)

Connectorkap voor de verticale batterijhandgreep (bevestigd aan camera geleverd)

Gebruikshandleiding

(deze handleiding)

N

De stekkeradapter meegeleverd met de camera varieert per land of regio van aankoop; gebruik de adapter die geschikt is voor uw land of regio, zoals beschreven in de meegeleverde notitie. De zoeker kan worden verwijderd, maar de tekst die volgt gaat er van uit dat deze is bevestigd.

1

xvii

1

Over deze handleiding

Deze handleiding bevat instructies voor uw FUJIFILM GFX 50S digitale camera. Zorg dat u de inhoud heeft gelezen en begrijpt voordat u verder gaat.

Symbolen en conventies

In deze handleiding worden de volgende symbolen gebruikt:

O

Informatie die moet worden gelezen om schade aan het product te voorkomen.

N

Aanvullende informatie die tijdens het gebruik van het product van pas kan komen.

P

Pagina’s waarop verwante informatie kan worden gevonden.

Menu’s en andere teksten die op het scherm verschijnen worden

vetgedrukt

weergegeven. De afbeeldingen zijn alleen ter verduidelijking; tekeningen kunnen zijn vereenvoudigd, terwijl foto’s niet noodzakelijk zijn gemaakt met het model van de camera die in deze handleiding wordt beschreven.

Terminologie

Er wordt naar de optionele SD-, SDHC- en SDXC-geheugenkaarten die de camera gebruikt om foto’s op te slaan gerefereerd als “geheugenkaarten”. De elektronische zoeker kan worden aangeduid als de

“EVF” en het LCD-scherm als “LCD”.

xviii

Voordat U Begint

1

1

Onderdelen van de camera

A

Secundaire LCD-monitor .............................. 21

B

Drive-knop ...........................................................7

C

Achtergrondlichtknop

secundaire monitor ........................................ 21

D

Schijfontgrendeling...........................................5

E

Sluitertijdschijf ............................ 5, 52, 54, 58, 60

F

Flitsschoen .............................................194, 200

G

Microfoon ................................................47, 117

H

Gevoeligheidsschijf............................5, 74, 109

I

Connectorafdekking 1 ..........29, 57, 208, 213

J

Connectorafdekking 2 .................47, 117, 152

K

Kantelontgrendeling .........................................9

L

Afdekkingsvergrendeling batterijencom-

partiment .......................................................... 30

M

Afdekking batterijencompartiment .......... 30

N

Deksel connector afstandsontspanner .... 57

O

Sync-terminal ................................................199

P

Signaalcontacten lens .........................26, 188

Q

Lensontgrendeling ......................................... 26

R

Zelfontspannerlampje ................................104

S

Fn2

-knop .........................................................180

T

Voorste commandoschijf ...................... 6, 164

U

AAN

/

UIT

-schakelaar ....................................... 35

V

Ontspanknop ................................................... 42

W

Fn1

-knop .........................................................180

d

-knop (belichtingscorrectie) ................. 77

X

Behuizingsdop ................................................. 26

Y

Flitsschoenkap ......................................194, 200

2

Onderdelen van de camera

1

Z

LCD-monitor .............................................9, 14, 16

Touch screen ............................ 70, 103, 125, 166

a

Fn5

-knop .........................................................180

b

Scherpstellingstok

(scherpstelhendel) .............................5, 67, 160

c

Fn4

-knop .........................................................180

d

Achterste commandoschijf.......... 6, 123, 164

e

Fn3

-knop .........................................................180

f

Q

-knop (snelmenu) ......................................177

g

Indicatielampje ..................................8, 29, 193

h

Draagriemverankering.................................. 24

i

Geheugenkaartsleufkap ............................... 32

j

Kapvergrendeling geheugenkaartsleuf ... 32

k

MENU/OK

-knop ............................................5, 22

l

Keuzetoetsen ............................................. 5, 164

m

Connectorafdekking verticale

batterijgreep ...................................................190

n

DISP

(display)/

BACK

-knop ...................17, 121

o

Luidspreker ...............................................49, 152

p

Statiefbevestiging

q

Keuzeknop scherpstelmodus ...................... 63

r b

knop (verwijderen) .................................... 44

s a

-knop (afspelen) ....................................... 43

3

1

t

HDMI-micro-aansluiting (Type D) ..........208

u

Connector afstandsontspanner

(

 2,5 mm) ........................................................ 57

v

15 V DC-IN-connector ................................... 29

w

Micro-USB (Micro-B) USB 3.0/

USB 2.0 connector ..................................57, 213

x

Microfoonaansluiting (

 3,5 mm) ...47, 117

y

Hoofdtelefoonaansluiting .........................152

z

Batterijencompartiment .............................. 30

0

Batterijvergrendeling ..................................... 31

1

Geheugenkaartsleuf 1 ................................... 32

2

Geheugenkaartsleuf 2 ................................... 32

De Kabelbeschermer

A

De kabelbeschermer voorkomt dat de

USB-kabel of AC-adapter per ongeluk losgekoppeld wordt. Bevestig de beschermer zoals getoond en draai de vergrendelingsschroef aan.

B

Sluit de kabel aan en leid deze door de beschermer zoals afgebeeld.

A

De serienummerplaat

Verwijder de serienummerplaat niet, deze geeft het FCC-ID, het KC-kenmerk, het serienummer en andere belangrijke informatie weer.

B

Serienummerplaat

4

Onderdelen van de camera

De Keuzeknop

Druk de keuzeknop omhoog ( e ), naar rechts ( h ), omlaag ( f ) of naar links ( g ) om items te markeren. De toetsen omhoog, naar rechts, omlaag en naar links functioneren ook als functietoetsen

Fn6

tot

Fn9

(

P

 180).

Bedieningsvergrendeling

Om onopzettelijke bediening van de keuzeknop en de

Q

en

Fn5

knoppen te voorkomen tijdens het fotograferen, druk op

MENU/OK

totdat

X

wordt weergegeven. De bedieningsknoppen kunnen worden ontgrendeld door op

MENU/OK

te drukken totdat

X niet langer wordt weergegeven.

De Scherpstellingstok

Kantel of druk op de scherpstellingstok om het scherpstelgebied te selecteren.

1

De Sluitertijd- en Gevoeligheidsschijven

Druk op de schijfontgrendeling om de schijf te ontgrendelen vòòr het draaien naar de gewenste instelling. Druk opnieuw op de ontgrendeling om de schijf op zijn plaats te vergrendelen.

Gevoeligheid

Sluitertijd

5

De Commandoschijven

Draai aan of druk op de commandoschijven om:

Voorste commandoschijf Achterste commandoschijf

1

Kies de gewenste combinatie van sluitertijd en diafragma

(programmaverschuiving)

Stel het diafragma bij

Pas de gevoeligheid aan als

C

is geselecteerd met de gevoeligheidsschijf.

Bekijk andere foto's tijdens het afspelen

Selecteer menutabbladen of pagina’s door menu’s

Druk op

Schakel heen en weer tussen diafragma en gevoeligheid als

C

is geselecteerd met de gevoeligheidsschijf.

Kies de gewenste combinatie van sluitertijd en diafragma (programmaverschuiving)

Kies een sluitertijd

Pas de belichtingscorrectie aan door op de d

-knop te drukken en aan de schijf te draaien.

Pas instellingen in het snelmenu aan

Kies de grootte van het scherpstelkader

Zoom in of uit tijdens scherpstelzoom of bij weergave in volledig scherm of meervoudig afspelen

Markeer menu-items

Voer de functie uit die hoort bij functietoets

Fn10

Zoom tijdens weergave in op het actieve scherpstelpunt

Houd ingedrukt om de scherpstelweergave in de handmatige scherpstelmodus te kiezen

6

De Drive-knop

Door op de drive-knop te drukken worden de volgende drive-modusopties weergegeven.

Onderdelen van de camera

B

STILSTAAND BEELD

(enkel beeld)

I

CONTINU

(seriemodus)

O

AE BKT

(belichtingsafbakening)

W

ISO BKT

(gevoeligheidsafbakening)

FILMSIMULATIE BKT

(fi lmsimulatie-afbakening)

P

40

82

80

80

80

WITBALANS BKT

(witbalansafbakening)

DYNAMISCH BEREIK BKT

(afbakening dynamisch bereik) j

MULTI-BELICHTING

F

VIDEO

81

81

83

46

1

7

Het Indicatielampje

Als de zoeker niet wordt gebruikt, wordt de camerastatus aangegeven door het indicatielampje.

1

Brandt groen

Knippert groen

Scherpstelling vergrendeld.

Scherpstellings- of korte sluitertijdwaarschuwing. Er kunnen foto’s worden gemaakt.

Knippert groen en oranje

Foto’s nemen. Er kunnen extra foto’s gemaakt worden.

Brandt oranje

Knippert oranje

Foto’s nemen. Er kunnen momenteel geen extra foto’s worden gemaakt.

Flitser laadt op; fl itser zal niet fl itsen als er een foto wordt gemaakt.

Lens- of geheugenfout.

Knippert rood

N

Waarschuwingen kunnen tevens op het scherm verschijnen.

8

Onderdelen van de camera

Het LCD-scherm

Het LCD-scherm kan gekanteld worden voor beter zicht, maar wees voorzichtig om niet in aanraking te komen met de draden of om vingers of andere voorwerpen te beknellen achter het scherm.

Het aanraken van de draden kan defecten in de camera veroorzaken.

N

Het LCD-scherm functioneert ook als een touchscreen (

P

 70, 125).

„Staande” (portret)stand

Als de camera wordt gedraaid om foto’s te nemen in de „staande” (portret)stand, kunt u op de kantelontgrendeling drukken en het display kantelen zoals wordt getoond. Dit is vooral handig bij het nemen van foto’s vanuit lage of hoge hoeken.

1

N

Houd de camera zoals aangegeven bij het nemen van foto’s in de „staande” (portret) stand vanuit hoge hoeken.

9

De zoeker

1

A

Flitsschoen .............................................194, 200

B

Zoekerontgrendelingen ................................ 11

C

VIEW MODE

-knop ............................................ 16

D

Oogsensor ......................................................... 16

E

Elektronische zoeker (EVF)..................... 12, 16

F

Oogschelp ......................................................... 11

G

Dioptrieregelaarsbediening......................... 11

H

Connectors........................................................ 11

I

Flitsschoenkap

J

Connectorafdekking

De EVF-TL1

Met de optionele EVF-TL1 tilt adapter kunt u de zoeker ± 45° naar links of naar rechts draaien of tussen 0° en 90° naar boven of naar beneden

(

P

194).

10

De Zoeker Bevestigen

De zoeker maakt het makkelijker om uw onderwerp nauwkeurig in te kaderen.

Verwijder de fl itsschoenkap en schuif de zoeker op de fl itsschoen, stop met schuiven als het op zijn plaats klikt.

De Zoeker Verwijderen

Druk op de voorkant van de zoeker ( de ontgrendeling ingedrukt houdt (

B

) terwijl u

A

) en schuif deze eraf zoals getoond.

De Oogschelp

Druk de bodem van de oogschelp in met beide duimen en schuif de oogschelp naar boven om deze te verwijderen.

De Zoeker Scherpstellen

De camera is uitgerust met een dioptrieregelaar in het bereik van −4 tot +2 m

–1 om zich aan te passen aan individueel verschillende gezichtsvermogens. Draai aan de dioptrieregelaar totdat de zoekerweergave scherp in beeld is.

De zoeker

1

11

1

Cameraschermen

Deze sectie geeft een overzicht van de indicatoren die mogelijk worden weergegeven tijdens het fotograferen.

O

Ter illustratie worden displays getoond met alle indicatoren brandend.

De Elektronische Zoeker

1/ 1/ 2017 12:00 AM

-1

-2

1

0

3

2

5

4

-3

-4

-5

1.0

GRIP

12

Cameraschermen

A

IS-modus .........................................................109

B

Flitsmodus (TTL) ...........................................200

Flitscompensatie ...........................................200

C

Zelfontspannerindicator.............................104

D

Doorlopende modus ..................................... 82

E

Sluitertype .......................................................108

F

AF+MF-indicator ..........................................101

G

Witbalans .......................................................... 90

H

Filmsimulatie ................................................... 88

I

Dynamisch bereik ........................................... 89

J

Downloadstatus locatiegegevens ...........173

K

Datum en tijd ..........................................37, 147

L

Filmmodus ...............................................46, 116

M

Resterende tijd ................................................. 46

N

Kaartsleufopties .....................................33, 170

O

Aantal beschikbare beelden

*

....................242

P

Beeldkwaliteit en -grootte ..................... 86, 87

Q

Temperatuurwaarschuwing .....................241

R

Bedieningsvergrendeling .................................5

S

T

U

V

W

X

Y

Histogram ......................................................... 20

Batterijniveau .................................................. 36

Gevoeligheid .................................................... 74

Belichtingscorrectie ........................................ 77

Diafragma ...........................................53, 58, 60

Sluitertijd ..............................................53, 54, 60

AE-vergrendeling ...................................79, 165

TTL-vergrendeling ...................... 114, 163, 183

Z

Lichtmeting ...................................................... 76

a

Opnamemodus ............................................... 52

b

Scherpstelmodus

 †

.......................................... 63

c

AF-vergrendeling ...................................79, 165

d

Afstandsindicator ........................................... 73

e

Opnameniveau .............................................117

f

Belichtingsindicator ................................ 60, 77

g

Virtuele horizon ............................................... 20

h

Scherpstelkader ........................................ 67, 78

i

Voorbeeld scherptediepte ..................... 59, 73

j

Scherpstelloep ........................................73, 102

* Toont „9999” als er ruimte is voor meer dan 9999 beelden.

† De indicator In-scherpstelling ( ) of handmatig scherpstellen ( j ) kan ook worden weergegeven.

Bedieningsvergrendeling

Door te drukken op een vergrendelde bedieningsknop wordt een

X

-pictogram weergegeven.

1

Schermrotatie

Als

AAN

is geselecteerd voor D

SCHERM SET-UP

 >

AUTOROTATIE

DISPLAYS

, draaien de indicatoren in de zoeker en het LCDscherm automatisch om zich aan de richting van de camera aan te passen.

13

1

Het LCD-scherm

1/ 1/ 2017 12:00 AM

GRIP

14

Cameraschermen

A

IS-modus .........................................................109

B

Scherpstelloep ........................................73, 102

C

Voorbeeld scherptediepte ..................... 59, 73

D

Opnameniveau .............................................117

E

Afstandsindicator ........................................... 73

F

Downloadstatus locatiegegevens ...........173

G

Scherpstelkader ........................................ 67, 78

H

Datum en tijd ..........................................37, 147

I

Filmmodus ...............................................46, 116

J

Resterende tijd ................................................. 46

K

Kaartsleufopties .....................................33, 170

L

Aantal beschikbare beelden

*

....................242

M

Temperatuurwaarschuwing .....................241

N

Beeldkwaliteit en -grootte ..................... 86, 87

O

Filmsimulatie ................................................... 88

P

Witbalans .......................................................... 90

Q

Dynamisch bereik ........................................... 89

R

Bedieningsvergrendeling .................................5

S

Histogram ......................................................... 20

T

Batterijniveau .................................................. 36

U

Gevoeligheid .................................................... 74

V

Belichtingscorrectie ........................................ 77

W

Diafragma ...........................................53, 58, 60

X

Sluitertijd ..............................................53, 54, 60

Y

AE-vergrendeling ...................................79, 165

TTL-vergrendeling ...................... 114, 163, 183

Z

Lichtmeting ...................................................... 76

a

Opnamemodus ............................................... 52

b

Scherpstelmodus  †

.......................................... 63

c

AF-vergrendeling ...................................79, 165

d

AF+MF-indicator ..........................................101

e

Sluitertype .......................................................108

f

Doorlopende modus ..................................... 82

g

Belichtingsindicator ................................ 60, 77

h

Zelfontspannerindicator.............................104

i

Flitsmodus (TTL) ...........................................200

Flitscompensatie ...........................................200

* Toont „9999” als er ruimte is voor meer dan 9999 beelden.

† De indicator In-scherpstelling ( ) of handmatig scherpstellen ( j ) kan ook worden weergegeven.

Bedieningsvergrendeling

Door te drukken op een vergrendelde bedieningsknop wordt een

X

-pictogram weergegeven.

1

15

1

Een Weergavemodus Kiezen

Druk op de

VIEW MODE

-knop om door de volgende weergavemodi te bladeren:

E

OOGSENSR

: De zoeker schakelt in en het LCD-scherm schakelt uit als u uw oog naar de zoeker beweegt; als u uw oog weghaalt, schakelt de zoeker weer uit en het LCD-scherm weer in.

EVF ONLY

: Zoeker aan, LCD-scherm uit.

LCD ONLY

: LCD-scherm aan, zoeker uit.

EVF ONLY +

E : Als u uw oog naar de zoeker brengt, schakelt de zoeker in; uw oog weghalen schakelt deze uit.

Het LCDscherm blijft uit.

De Oogsensor

De oogsensor reageert mogelijk op andere objecten dan uw oog of op licht dat direct op de sensor schijnt.

Oogsensor

Schermhelderheid aanpassen

De helderheid en kleurtoon van de zoeker en het LCD-scherm kunnen worden aangepast met behulp van de items in het

D  

SCHERM SET-UP

-menu. Kies

EVF-HELDERHEID

of

EVF-

KLEUR

om de helderheid of kleurtoon van de zoeker aan te passen,

LCD-HELDERHEID

of

LCD KLEUR

om hetzelfde te doen voor het LCD-scherm.

16

Cameraschermen

De DISP/BACK-knop

De

DISP/BACK

-knop regelt het weergeven van de indicatoren in de zoeker en op het LCD-scherm.

Zoeker

Volledig scherm Volledig scherm (geen indicators)

1

Dubbele weergave (alleen handmatige scherpstelmodus;

P

 18)

Standaardindicatoren

1.0

Standaard (geen indicatoren)

17

1

LCD-scherm

Standaardindicatoren Geen indicatoren

Dubbele weergave (alleen handmatige scherpstelmodus)

Infoscherm

De Dubbele Weergave

De dubbele weergave bestaat uit een groot volledig scherm en een kleinere close-up van het scherpstelgebied.

18

Cameraschermen

Standaardindicatoren aanpassen

Om de items getoond in de standaardindicatorweergave te kiezen:

1 Geef standaardindicatoren weer.

Druk op de

DISP/BACK

-knop totdat de standaardindicatoren worden weergegeven.

2 Selecteer DISP. INST. OP MAAT .

Selecteer

D

SCHERM SET-UP

 >

DISP. INST. OP MAAT

in het instellingenmenu.

3

Kies items.

Markeer items en druk op

MENU/OK

om te selecteren of te deselecteren.

COMP.RICHTL.

ELEKTR. WATERPAS

FOCUSFRAME

AF-AFSTANDSINDICATOR

MF-AFSTANDSINDICATOR

HISTOGRAM

LIVEWEERG. HOOGTEPUNTALARM

OPNAMEMODUS

DIAFR/S-SNELHEID/ISO

INFORMATIE-ACHTERGROND

Belichtingscomp. (Getal)

Belichtingscomp. (Schaal)

FOCUSMODUS

LICHTMEETSYSTEEM

SLUITERTYPE

FLITSLICHT

DOORLOPENDE MODUS

DUAL BEELDSTABILISATIEMOD.

TOUCH SCREEN MODUS

WITBALANS

FILMSIMULATIE

DYNAMISCH BEREIK

REST. BEELDJES

BEELDFORM/-KWALITEIT

FILMMODUS & OPNAMETIJD

MICROFOONGELUID

ACCUNIVEAU

FRAMINGKADER

4 Sla wijzigingen op.

Druk op

DISP/BACK

om de wijzigingen op te slaan.

5 Sluit de menu’s af.

Druk op

DISP/BACK

zoals nodig om terug te keren naar de opnameweergave.

1

19

1

Virtuele Horizon

Als u

ELEKTR. WATERPAS

selecteert, wordt de virtuele horizon weergegeven. De camera is waterpas als de twee lijnen over elkaar liggen. Houd er rekening mee dat de virtuele horizon mogelijk niet wordt weergegeven als de cameralens naar boven of naar beneden wordt gericht. Voor een

3D-weergave, drukt u op de functieknop waaraan

ELEKTR. WATERPAS

is toegewezen (

P

162,

182)

Pitchinstelling

Rollen

Framingkader

Schakel

FRAMINGKADER

in om de randen van het beeld makkelijker zichtbaar te maken tegen donkere achtergronden.

Histogrammen

Histogrammen geven de verdeling van de tinten in de foto weer. De horizontale as geeft de helderheid weer, de verticale as het aantal pixels.

Aantal pixels

Schaduwen

Helderheid pixels

Voor het bekijken van afzonderlijke RGB-histogrammen en een scherm met delen van het beeld die bij de huidige instellingen overbelicht worden, geschoven over het beeld dat door het objectief te zien is, drukt u op de functietoets waaraan

HISTOGRAM

is toegewezen (

P

162,

182).

Hoge lichten

Overbelichte gebieden knipperen

RGB-Histogrammen

20

Cameraschermen

De secundaire LCD-monitor

Het secundaire LCD-scherm toont acht camera-instellingen, vier als tekst (items

A

tot

D

) en vier als pictogrammen

(items

E

tot

H

). Gebruik D

SCHERM

SET-UP

 >

INSTELLING SUBMONITOR

om de items te kiezen die weergegeven worden. De items die weergegeven worden als u foto’s neemt, kunnen afzonderlijk van de items getoond in de fi lmmodus worden geselecteerd; in de volgende lijsten worden items die niet beschikbaar zijn in de fi lmmodus aangegeven door sterretjes („*”).

Bij de standaardinstellingen toont het secundaire LCD de volgende items:

Tekst

:

A

 SLUITERSNELHEID,

B

 DIAFRAGMA,

C

 BELICHTINGSCOMPOSITIE,

D

 ISO

Pictogrammen

:

E

 FILMSIMULATIE,

F

 WITBALANS,

G

 BEELDGROOTTE  * ,

H

 OPNAMEMODUS

De volgende opties zijn tevens beschikbaar:

Tekst

: FILMMODUS (alleen pictogram)  * , R. FRAME  * , OPNAMET.,

GEEN

Pictogrammen

: LICHTMEETSYSTEEM, DRIVE MODUS  * ,

FOCUSMODUS, BEELDKWALITEIT  * , BATTERIJNIVEAU,

SLEUFOPTIES, SLUITERTYPE  * , DYNAMISCH BEREIK  * ,

FILMMODUS  * , GEEN

Achtergrondlicht van het Secundaire Scherm

Om het achtergrondlicht van het secundaire scherm in te schakelen als u het secundaire LCDscherm te donker vindt om te kunnen lezen, drukt u op de knop van het achtergrondlicht van het secundaire scherm. Druk nogmaals op de knop om het achtergrondlicht uit te schakelen.

1

21

De Menu’s Gebruiken

Druk op

MENU/OK

om de menu’s weer te geven.

1

INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT

BEELDGROOTTE

BEELDKWALITEIT

RAW OPNAME

FILMSIMULATIE

KORRELEFFECT

CHROOM KLEUREFFECT

DYNAMISCH BEREIK

WITBALANS

VERLATEN

Om in de menu's te navigeren:

1

Druk op

MENU/OK

om de menu’s weer te geven.

MENU VOOR HERBEKIJKEN

WISSELSLEUF

RAW-CONVERSIE

WISSEN

BEELDUITSNEDE

NIEUW FORMAAT

BEVEILIGEN

FOTO DRAAIEN

VERWIJDER R. OGEN

VERLATEN

INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT

BEELDGROOTTE

BEELDKWALITEIT

RAW OPNAME

FILMSIMULATIE

KORRELEFFECT

CHROOM KLEUREFFECT

DYNAMISCH BEREIK

WITBALANS

VERLATEN

2

Druk op de keuzeknop links om het tabblad voor het huidige menu te selecteren.

画像サイズ

画質モード

グレイン・エフェクト

ダイナミックレンジ

WITBALANS

VERLATEN

Tabblad

3

Druk de keuzeknop omhoog of omlaag om het tabblad (

H

,

G

,

A

,

F

,

B

,

E

,

C

of

D

) met de gewenste optie te markeren.

4

Druk op de selectieknop rechts om de cursor in het menu te plaatsen.

N

Gebruik de voorste instelschijf om menutabbladen te selecteren of door menu’s te bladeren en de achterste instelschijf om menu-items te markeren.

22

Eerste stappen

23

2

De Schouderdraagriem bevestigen

Maak de draagriemclipjes aan de schouderdraagriem vast en bevestig de draagriem aan de camera.

1 Bevestig een clipje aan de draagriem.

Schuif een clipje op de draagriem (

A

) en haal de draagriem door de riemafsteller en spanband (

B

).

2 Bevestig het clipje aan de camera.

Trek de riem naar boven (

A

), totdat de clip stevig op zijn plaats klikt ( in de

B

)

(„juist”) positie. Als de clip in de I („onjuist”) positie is, drukt u op de sluitclip (

C

) totdat de clip op zijn plaats klikt in de

positie.

Juist Onjuist

3 Herhaal stappen 1–2 voor het tweede clipje.

O

Bevestig de draagriemen zoals getoond.

Om te voorkomen dat de camera valt, dient u te zorgen dat de draagriem goed vastzit.

24

De Schouderdraagriem bevestigen

De Clipjes Vergrendelen

Zorg ervoor dat u de clipvergrendeling plaatst nadat u heeft gecontroleerd dat de clips correct zijn bevestigd (

P

24). Om te voorkomen dat

de riem per ongeluk losraakt, bevestigt u de vergrendeling van de clip zoals afgebeeld.

O

De clips zijn klein en kunnen gemakkelijk ingeslikt worden; houd ze buiten het bereik van kinderen.

Zorg ervoor dat de clips stevig zijn bevestigd voordat u de vergrendeling plaatst

(

P

24). Anders kunnen de clips worden

beschadigd.

Probeer niet om de clips te bevestigen terwijl de vergrendeling is geplaatst. Anders kunnen de clips worden beschadigd.

De draagriemlosmaken

1 Verwijder de clipvergrendeling.

O

Verwijder de riem van de clips voordat u de vergrendeling losmaakt.

2

2 Terwijl u de clip aan beide zijden vasthoudt, laat u het gaan zoals aangegeven op de afbeelding (

A

) en schuift u het vervolgens van het bevestigingspunt (

B

).

25

2

Een lens bevestigen

De camera kan gebruikt worden met lenzen voor het

FUJIFILM G-bevestigingspunt.

Verwijder de behuizingsdop van de camera en de achterste dop van de lens.

Plaats de lens op het bevestigingspunt, houd de markering op de lens en de camera op één lijn en draai vervolgens aan de lens totdat deze op zijn plaats klikt.

O

Raak de interne delen van de camera niet aan. Druk niet op de ontgrendelingsknop van de lens tijdens het bevestigen van de lens en zorg dat de vergrendeling stevig op zijn plaats is geklikt.

Lenzen verwijderen

Schakel, om de lens te verwijderen, de camera uit en druk vervolgens op de ontgrendelingsknop van de lens en draai aan de lens zoals aangeduid.

O

Om te voorkomen dat stof zich ophoopt op de lens of in de camera, plaatst u de lenskappen en de behuizingsdop van de camera terug wanneer de lens niet is bevestigd.

Lenzen en andere optionele accessoires

De camera kan gebruikt worden met lenzen en accessoires voor het FUJIFILM

G-bevestigingspunt.

O

Vóór het vastmaken of verwijderen (verwisselen) van lenzen, bevestigt u de lensdoppen en controleert u of de lenzen geen stof of vreemde substanties bevatten. Verwissel lenzen niet in direct zonlicht of onder een heldere lichtbron omdat licht dat direct in de binnenkant van de camera schijnt, storingen kan veroorzaken.

26

De batterij opladen

De batterij is bij verscheping uit de fabriek niet opgeladen. Gebruik, voordat u verder gaat, de meegeleverde batterijlader om de batterij volledig op te laden.

O

Er wordt een NP-T125 oplaadbare batterij meegeleverd met de camera.

Het opladen duurt ongeveer 140 minuten.

1 Sluit de stekkeradapter aan.

De met de camera meegeleverde stekkeradapter varieert per land of regio van aankoop; gebruik de adapter die geschikt is voor uw land of regio, zoals beschreven in de meegeleverde notitie.

2 Plaats de batterij in de lader.

Plaats de batterij in de richting die wordt aangegeven door de pijl.

2

3

Steek de lader in een stopcontact.

Sluit de lader aan op een stopcontact binnenshuis. De laadindicator licht op.

4 Laad de batterij op.

Verwijder de batterij zodra het opladen is voltooid.

27

2

De laadindicator

De laadindicator geeft de laadtoestand van de batterij als volgt weer:

Uit

Aan

Batterij niet geplaatst.

Batterij volledig opgeladen.

De batterij wordt opgeladen.

Batterij defect.

Plaats de batterij.

Verwijder de batterij.

Knippert Haal de lader uit het stopcontact en verwijder de batterij.

O

Gebruik de lader met de stekkeradapter voor uw land of regio.

Bevestig geen etiketten of andere voorwerpen op de batterij. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan het verwijderen van de batterij uit de camera onmogelijk maken.

Voorkom dat de batterijpolen worden kortgesloten. Anders kan de batterij oververhit raken.

Lees de voorzorgsmaatregeln in “De batterij en stroomvoeding”.

Gebruik alleen batterijladers die bedoeld zijn voor gebruik met de batterij. Anders kan de batterij en/of de batterijlader defect raken.

Probeer niet de labels van de batterij te halen of de behuizing te openen.

Een batterij die niet wordt gebruikt, verliest langzaam haar lading. Laad de batterij een of twee dagen vóór gebruik op. Als de batterij niet kan opladen, heeft deze het einde van haar levensduur bereikt en moet deze worden vervangen.

Haal de lader uit het stopcontact wanneer deze niet in gebruik is.

Verwijder vuil van de batterijpolen met een schone, droge doek. Neemt u deze voorzorgsmaatregel niet in acht, dan kan de batterij mogelijk niet worden opgeladen.

Merk op dat de laadtijden bij lage temperaturen toenemen.

28

De batterij opladen

Opladen via AC-adapter

De batterij in de camera laadt ook op als de camera van stroom wordt voorzien via een optionele AC-15V AC-adapter. Het opladen duurt ongeveer 120 minuten.

De laadtoestand van de batterij wordt getoond door de laadtoestandpictogrammen als de camera is ingeschakeld (afspeelmodus) en door het indicatielampje als de camera is uitgeschakeld.

Y

(geel)

N

(groen)

Z

(rood)

Ingeschakeld

Uitgeschakeld

Knippert

Batterij wordt opgeladen

Opladen voltooid

Batterij defect

2

29

2

De batterij plaatsen

Plaats de batterij in de camera zoals hieronder beschreven na het opladen van de batterij.

1 Open de kap van het batterijvak.

Verschuif de vergrendeling van het batterijvak zoals aangeduid en open de kap van het batterijvak.

O

Verwijder de batterij

niet als de camera is ingeschakeld. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan fotobestanden of geheugenkaarten beschadigen.

Gebruik niet te veel kracht wanneer u de kap van het batterijvak opent of sluit.

2 Plaats de batterij.

Terwijl u de batterij gebruikt om de batterijklep naar een kant te drukken, plaatst u eerst de contactpunten van de batterij in de richting die wordt aangegeven door de pijl. Controleer of de batterij stevig vastzit.

O

Plaats de batterij in de aangegeven richting.

Oefen geen kracht uit of probeer niet de batterij achterstevoren of ondersteboven te plaatsen.

In de juiste stand is de batterij gemakkelijk in te schuiven.

30

De batterij plaatsen

3 Sluit de kap van het batterijvak.

Sluit en vergrendel de kap.

O

Als de kap niet dicht kan, controleert u of de batterij in de juiste richting is geplaatst. Probeer de kap niet dicht te forceren.

De batterij verwijderen

Voordat u de batterij verwijdert,

schakelt u de camera uit

en opent u de kap van het batterijencompartiment.

Druk de batterijvergrendeling opzij en laat de batterij uit de camera glijden zoals getoond om de batterij te verwijderen.

2

O

De batterij kan warm worden bij gebruik in omgevingen met hoge temperaturen. Wees voorzichtig bij het verwijderen van de batterij.

31

2

Geheugenkaarten plaatsen

Foto’s worden opgeslagen op geheugenkaarten (afzonderlijk verkrijgbaar).

N

De camera kan worden gebruikt met twee kaarten, één in elk van de twee sleuven.

1 Open de kap van de geheugenkaartsleuf.

Ontgrendel en open de kap.

O

Verwijder geheugenkaarten niet als de camera is ingeschakeld. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan fotobestanden of geheugenkaarten beschadigen.

2 Plaats de geheugenkaart.

Houd de kaart in de getoonde richting en schuif deze in het apparaat totdat deze aan de achterkant van de sleuf vastklikt.

O

Controleer of de kaart in de juiste richting is geplaatst; steek de kaart er niet onder een hoek in en oefen geen kracht uit.

3 Sluit de kap van de geheugenkaartsleuf.

Sluit en vergrendel de kap.

32

Geheugenkaarten plaatsen

Geheugenkaarten verwijderen

Schakel de camera uit

en open de kap van de geheugenkaartsleuf voordat u geheugenkaarten verwijdert.

Druk op en ontgrendel de kaart om deze deels uit te werpen (druk op het midden van de kaart en ontgrendel deze langzaam zonder uw vinger van de kaart te halen om te voorkomen dat de kaart uit de sleuf valt). De kaart kan nu met de hand worden verwijderd.

Twee kaarten gebruiken

De camera kan worden gebruikt met twee kaarten, één in elk van de twee sleuven. Bij de standaardinstellingen worden foto’s alleen opgeslagen op de kaart in de tweede sleuf wanneer de kaart in de eerste sleuf vol is. Dit kan worden gewijzigd met

D

OPSLAAN

SET-UP

 >

INSTEL. SLEUF (STIL BEELD)

.

SEQUENTIEEL

(standaard)

BACK-UP

RAW / JPEG

De kaart in de tweede sleuf wordt alleen gebruikt wanneer de kaart in de eerste sleuf vol is. Wanneer de tweede sleuf is geselecteerd voor

D

OPSLAAN SET-UP

 >

WISSELSLEUF (SEQUENTIEEL)

, zal de opname beginnen op de kaart in de tweede sleuf en schakelt over naar de eerste sleuf wanneer de kaart in de tweede sleuf vol is.

Elke foto wordt tweemaal opgenomen, eenmaal op elke kaart.

Zoals voor

SEQUENTIEEL

, behalve dat de RAW-kopie van foto's genomen met

FINE+RAW

of

NORMAL+RAW

geselecteerd voor

H

INSTELLINGEN

BEELDKWALITEIT

 >

BEELDKWALITEIT

wordt opgeslagen op de kaart in de eerste sleuf en de JPEG-kopie op de kaart in de tweede sleuf.

De kaart gebruikt voor het opslaan van fi lms kan worden geselecteerd met

D

OPSLAAN SET-UP

 >

FILMDOELBESTAND

.

2

33

2

Geheugenkaarten plaatsen

Compatibele geheugenkaarten

FUJIFILM en SanDisk SD-, SDHC-, en SDXC-geheugenkaarten zijn goedgekeurd voor gebruik in deze camera; UHS-II-kaarten kunnen worden gebruikt in beide sleuven, maar kaarten met een UHS-snelheidsklasse van 1 of hoger worden aanbevolen voor fi lms. Een volledige lijst met goedgekeurde geheugenkaarten is beschikbaar op

http://www.fujifilm.com/support/digital_cameras/compatibility/

.

Met andere geheugenkaarten kan de werking niet worden gegarandeerd. De camera is niet geschikt om te worden gebruikt met xD-Picture Cards of

M

ulti

M

edia

C

ard (MMC)-apparaten.

O

Voorkom dat de camera wordt uitgeschakeld of dat de geheugenkaart wordt verwijderd terwijl de camera bezig is met het formatteren van de geheugenkaart of met het wegschrijven of wissen van gegevens.

Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan de kaart beschadigen.

Geheugenkaarten kunnen worden vergrendeld, zodat de kaart niet geformatteerd kan worden en er geen foto’s opgeslagen of gewist kunnen worden. Schakel de schrijfbeveiligingsschakelaar naar de ontgrendelde stand voordat u de geheugenkaart in de camera plaatst.

Nieuwe geheugenkaarten moeten vóór het eerste gebruik worden geformatteerd en alle geheugenkaarten die in een computer of ander apparaat zijn gebruikt, moeten ook weer worden geformatteerd.

Geheugenkaarten zijn klein en kunnen ingeslikt worden; houd ze buiten het bereik van kinderen. Als een kind een geheugenkaart inslikt, moet u onmiddellijk medische hulp inroepen.

miniSD- of microSD-adapters die groter of kleiner zijn dan geheugenkaarten, worden mogelijk niet normaal uitgeworpen. Breng de camera naar een erkend service center als dit gebeurt. Probeer de kaart niet met geweld uit de camera te halen.

Bevestig geen etiketten of andere voorwerpen op geheugenkaarten. Etiketten die losraken kunnen cameradefecten veroorzaken.

Bij sommige soorten geheugenkaarten kunnen fi lmopnamen onderbrekingen vertonen.

Door het formatteren van een geheugenkaart in de camera wordt een map aangemaakt waarin de foto’s worden opgeslagen. U mag deze map niet verwijderen of een andere naam geven. Ook mag u de fotobestanden in deze map niet bewerken, wissen of herbenoemen met behulp van een computer of ander apparaat. Gebruik altijd de camera om foto’s te verwijderen; kopieer bestanden naar een computer alvorens de bestanden te bewerken of hernoemen en bewerk of hernoem de kopieën, niet de originele bestanden. Het hernoemen van bestanden op de camera kan problemen veroorzaken tijdens het afspelen.

34

De camera in- en uitschakelen

Gebruik de

ON/OFF

-schakelaar om de camera in en uit te schakelen.

Draai de schakelaar naar

ON

om de camera in te schakelen, of naar

OFF

om de camera uit te schakelen.

O

Vingervlekken en vuil op de lens of de zoeker zijn van invloed op de kwaliteit van de foto’s of het zicht door de zoeker. Zorg dat de lens en de zoeker schoon blijven.

N

Druk op de a

-knop om het afspelen te starten. Druk de ontspanknop half in om terug te keren naar de opnamemodus.

De camera wordt automatisch uitgeschakeld als er geen handelingen worden uitgevoerd gedurende de geselecteerde tijdsduur voor

D

STROOMBEHEER

 >

UITSCHAKELEN

. Druk de ontspanknop half in of draai de

ON/OFF

-schakelaar naar

OFF

en vervolgens weer naar

ON

om de camera opnieuw aan te zetten nadat deze automatisch werd uitgeschakeld.

2

35

2

Het batterijniveau controleren

Controleer het batterijniveau in het scherm na het inschakelen van de camera.

Het batterijniveau wordt als volgt weergegeven: e f g h i i

(rood) j (knippert rood)

Batterij is gedeeltelijk ontladen.

Batterij ongeveer 80% vol.

Batterij ongeveer 60% vol.

Batterij ongeveer 40% vol.

Batterij ongeveer 20% vol.

Batterij bijna leeg. Zo snel mogelijk opladen.

De batterij is leeg. Schakel de camera uit en laad de batterij op.

36

Basisinstellingen

Wanneer de camera voor het eerst wordt ingeschakeld, verschijnt er een taalkeuzevenster.

1 Schakel de camera in.

Een taalkeuzedialoogvenster zal worden weergegeven.

2 Kies een taal.

Markeer een taal en druk op

MENU/OK

.

2

3 Stel de datum en tijd in.

Druk de keuzeknop naar links of rechts

DATUM/TIJD NIET INGESTELD

om het jaar, de maand, de dag, het uur of de minuten te selecteren en druk omhoog of omlaag om de instelling te wijzigen. Om de volgorde te veranderen waarin het jaar, de maand en de

JJ.MM.DD

2015

2016

2017

2018

2019

.

1

.

1 12

00 AM

OK AFBREKEN

dag worden weergegeven, selecteert u de datumnotatie en drukt u de keuzeknop omhoog of omlaag. Druk op

MENU/OK

om naar de opnamemodus af te sluiten wanneer de instellingen zijn voltooid.

37

Basisinstellingen

N

Als er gedurende langere tijd geen batterij in de camera zit, wordt de cameraklok teruggezet en wordt het taalkeuzevenster weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld.

De huidige stap overslaan

Druk op

DISP/BACK

om de huidige stap over te slaan. Alle stappen die u overslaat worden de volgende keer bij het inschakelen van de camera weergegeven.

2

Een andere taal kiezen

Om de taal te wijzigen:

1 Geef taalopties weer.

Selecteer

D

GEBRUIKERSINSTELLINGEN

 > a

.

2 Kies een taal.

Markeer de gewenste optie en druk op

MENU/OK

.

De tijd en datum veranderen

Om de cameraklok in te stellen:

1 Geef DATUM/TIJD -opties weer.

Selecteer

D

GEBRUIKERSINSTELLINGEN

 >

DATUM/TIJD

.

2

Stel de klok in.

Druk de keuzeknop naar links of rechts om het jaar, de maand, de dag, het uur of de minuten te selecteren en druk omhoog of omlaag om de instelling te wijzigen. Druk op

MENU/OK

om de klok in te stellen.

38

Basisfotografi e en afspelen

39

Fotograferen (modus P)

Deze sectie beschrijft hoe u foto’s kunt maken met programma

AE (modus

P

). Raadpleeg pagina 52–61 voor meer informatie

over

S

-,

A

- en

M

-modi.

1

Pas de instellingen aan voor programma AE.

A C

3

B

A

Diafragma

(

C

Sluitertijd

(

P

B

Gevoeligheid

(

P

P

D

Scherpstelmodus

(

52): Selecteer

74): Selecteer

52): Selecteer

P

A

A

(auto).

A

(auto).

(auto).

63): Selecteer

S

(enkelvoudige AF).

N

Om de sluitertijd- en gevoeligheidsschijven te gebruiken, drukt u op de schijfontgrendeling en draait u de schijf naar de gewenste instelling.

2

Controleer de opnamemodus.

Bevestig dat

P

verschijnt in het scherm.

D

40

3 Maak de camera gereed.

Houd met beide handen de camera stevig vast en laat uw ellebogen rusten tegen uw zij. Trillende of onvaste handen kunnen uw foto’s wazig maken.

Houd uw vingers en andere voorwerpen uit de buurt van de lens om onscherpe of te donkere (onderbelichte) foto’s te voorkomen.

4 Zet de foto in een kader.

Lenzen met zoomringen

Gebruik de zoomring om de foto in het scherm te kaderen. Draai de ring naar links om uit te zoomen, naar rechts om in te zoomen.

Fotograferen (modus P)

3

41

5 Stel scherp.

Houd de ontspanknop half ingedrukt om scherp te stellen.

Fotograferen (modus P)

3

Scherpstelindicator

Scherpstelkader

Als de camera in staat is om scherp te stellen

, klinkt er tweemaal een pieptoon en lichten scherpstelgebied en scherpstelindicator groen op.

Scherpstelling en belichting blijven vergrendeld terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt.

Als de camera niet in staat is om scherp te stellen

, wordt het scherpstelkader rood,

wordt

s

weergegeven en zal de scherpstelindicator wit knipperen.

6 Neem een foto.

Druk de ontspanknop rustig en volledig in om de foto te maken.

42

a

Foto’s bekijken

U kunt foto’s in de zoeker of op het LCD-scherm bekijken.

Druk op a

om de foto’s schermvullend te bekijken.

100-0001

Extra foto’s kunnen bekeken worden door de keuzeknop naar links of rechts te drukken of door aan de voorste commandoschijf te draaien. Druk de keuzeknop naar rechts of draai de schijf naar rechts om foto’s in de vastgelegde volgorde te bekijken en naar links om foto’s in omgekeerde volgorde te bekijken. Houd de keuzeknop ingedrukt om snel naar de gewenste foto te bladeren.

N

Foto’s gemaakt met andere camera’s worden gemarkeerd met een m

(“geschenkbeeld”)-pictogram om aan te duiden dat deze misschien niet correct worden weergegeven en dat mogelijk de zoomweergave niet beschikbaar is.

Twee geheugenkaarten

Als er twee geheugenkaarten zijn geplaatst, kunt u de a

-knop ingedrukt houden om een kaart voor het afspelen te kiezen. U kunt ook een kaart selecteren met behulp van de optie

C

MENU VOOR HERBEKIJKEN

 >

WISSELSLEUF

.

3

43

3

b

Foto’s

Gebruik de b

-knop om foto’s te wissen.

O

Gewiste foto’s kunnen niet worden teruggehaald. Kopieer eerst alle belangrijke foto’s naar een computer of ander opslagapparaat.

1

Druk, als een afbeelding in volledig scherm wordt weergegeven, op de b

-knop en selecteer

ENKELE FOTO

.

WISSEN

ENKELE FOTO

GEKOZEN VELDEN

ALLE FOTO’S

2

Druk de keuzeknop naar links of rechts om door de foto’s te bladeren en druk op

MENU/OK

om te wissen (een bevestigingsvenster wordt niet weergegeven). Herhaal dit om extra foto’s te wissen.

N

Beveiligde foto’s kunnen niet worden gewist. Verwijder de beveiliging van foto's die u wilt wissen (

P

133).

Foto's kunnen ook via de menu's worden gewist met behulp van de optie

C

MENU VOOR HERBEKIJKEN

 >

WISSEN

(

P

129).

44

Films opnemen en afspelen

45

F

Films opnemen

Deze sectie beschrijft hoe fi lms op te nemen in de automatische modus.

1

Druk op de drive-modusknop en selecteer

F

 

VIDEO

.

2

Pas de instellingen aan voor programma AE.

A C

4

B

A

Diafragma

(

C

Sluitertijd

(

P

B

Gevoeligheid

(

P

P

D

Scherpstelmodus

(

52): Selecteer

74): Selecteer

52): Selecteer

P

A

A

(auto).

A

(auto).

(auto).

63): Selecteer

S

(enkelvoudige AF).

N

Om de sluitertijd- en gevoeligheidsschijven te gebruiken, drukt u op de schijfontgrendeling en draait u de schijf naar de gewenste instelling.

3

Druk op de ontspanknop om de opname te starten. Een opname-indicator (

V

) en de resterende tijd worden weergegeven terwijl de opname bezig is.

-2

-3

0

-1

-4

-5

3

2

1

5

4

D

46

Films opnemen

4

Druk nogmaals op de knop om de opname te beëindigen. De opname eindigt automatisch wanneer de maximale lengte is bereikt of de geheugenkaart vol is.

O

Geluid wordt opgenomen via de ingebouwde microfoon of een optionele externe microfoon. Bedek de microfoon niet tijdens de opname. Houd er rekening mee dat de microfoon mogelijk ook geluiden van de lens of andere camerageluiden oppikt tijdens het opnemen.

In fi lms met zeer heldere onderwerpen kunnen verticale of horizontale strepen verschijnen. Dit is normaal en duidt niet op een defect.

N

Het indicatielampje gaat branden tijdens de opname. Tijdens het opnemen kunt u de belichtingscompensatie veranderen met maximaal ±2 EV en de zoom aanpassen met behulp van de zoomring op de lens (indien beschikbaar).

Als de lens met een modusschakelaar voor het diafragma is uitgerust, selecteer dan de diafragmafunctie voordat u begint met de opname. Als er een andere optie dan

A

is geselecteerd, kunnen de sluitertijd en het diafragma worden aangepast terwijl de opname bezig is.

Opnemen is mogelijk niet beschikbaar bij bepaalde instellingen, terwijl in andere gevallen de instellingen mogelijk niet van toepassing zijn tijdens de opname.

Een Externe Microfoon Gebruiken

Er kan geluid worden opgenomen met externe microfoons met een aansluiting van 3,5 mm in doorsnede; microfoons die netstroom nodig hebben kunnen niet worden gebruikt. Raadpleeg de microfoonhandleiding voor meer informatie.

4

47

4

Films opnemen

Filminstellingen aanpassen

Beeldgrootte en -snelheid kunnen worden geselecteerd met

B

FILMINSTELLINGEN

 >

FILMMODUS

, terwijl de kaart die gebruikt wordt om fi lms op te slaan, kan worden geselecteerd met D

OPSLAAN SET-UP

 >

FILMDOELBESTAND

. De scherpstelmodus kan worden geselecteerd met de keuzeknop voor de scherpstelmodus; selecteer voor continue scherpstelaanpassing

C

, of kies

S

en schakel Intelligente gezichtsdetectie in. Intelligente gezichtsdetectie is niet beschikbaar in de scherpstelmodus

M

.

Scherptediepte

Kies lage f-waarden om achtergronddetails zachter te maken.

48

a

Films bekijken

Bekijk fi lms op de camera.

Tijdens het afspelen in volledig scherm worden fi lms aangeduid door een

W

-pictogram.

1/1/2017 12:00 AM

±0

Tijdens het afspelen van een fi lm zijn de volgende handelingen mogelijk: e f gh x

))

Afspelen stoppen

Afspelen pauzeren

Snelheid aanpassen y

))

Afspelen starten/hervatten

Enkel beeld terugspoelen/vooruitspoelen

De voortgang wordt tijdens het afspelen op het scherm weergegeven.

O

Dek de luidspreker niet af tijdens het afspelen.

29m59s

STOP PAUZE

N

Druk op om het afspelen te pauzeren en een volumeregelaar weer te geven. Druk de keuzeknop omhoog of omlaag om het volume aan te passen; druk nogmaals op

MENU/OK

om het afspelen te hervatten.

Het volume kan tevens worden aangepast met behulp van

D

GELUID

SET-UP

 >

AFSPEEL VOLUME

.

4

49

4

Afspeelsnelheid

Druk de keuzeknop naar links of rechts om de afspeelsnelheid tijdens het afspelen aan te passen.

De snelheid wordt aangeduid door het aantal pijltjes (

M

of

N

).

Films bekijken

29m59s

Pijltjes

STOP PAUZE

50

Foto’s maken

51

P-, S-, A- en M-modi

P-

,

S-

,

A-

en

M

-modi bieden u verschillende controleniveaus over sluitertijd en diafragma.

Modus P: Programma AE

Laat de camera de sluitertijd en het diafragma kiezen voor optimale belichting. Andere waarden die dezelfde belichting produceren kunnen worden geselecteerd met programmaverschuiving.

5

Sluitertijd

: Selecteer

A

(auto).

Stel de sluitertijd en het diafragma in op

A

(auto) en bevestig dat

P

verschijnt in het scherm.

Diafragma

: Selecteer

A

(auto).

O

Als het onderwerp zich buiten het lichtmeterbereik van de camera bevindt, worden de sluitertijd en het diafragma weergegeven als „– – –”.

N

Om de sluitertijdschijf te gebruiken, drukt u op de schijfontgrendeling en draait u de schijf naar de gewenste instelling.

52

P-, S-, A- en M-modi

Programmaverschuiving

Indien u dit wenst, kunt u aan de achterste commandoschijf draaien om andere sluitertijd- en diafragmacombinaties te selecteren, zonder de belichting te wijzigen (programmaverschuiving).

Sluitertijd Diafragma

O

Programmaverschuiving is niet beschikbaar tijdens het opnemen van fi lm of als het fl itslicht TTL-auto ondersteunt of als een automatische optie is geselecteerd voor

H

INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT

 >

DYNAMISCH

BEREIK

.

N

Om programmaverschuiving te annuleren, schakelt u de camera uit.

5

53

Modus S: Sluiterprioriteit AE

Kies een sluitertijd en laat de camera het diafragma aanpassen voor optimale belichting.

Sluitertijd

: Kies een sluitertijd.

Stel het diafragma in op

A

(auto) en gebruik de sluitertijdschijf om een sluitertijd te kiezen.

S

verschijnt in het scherm.

Diafragma

: Selecteer

A

(auto).

5

O

Als de juiste belichting niet kan worden bereikt bij de geselecteerde sluitertijd, wordt het diafragma in het rood weergegeven. Als het onderwerp zich buiten het lichtmeterbereik van de camera bevindt, wordt het diafragma weergegeven als „– – –”.

N

Druk de schijfontgrendeling in en draai de schijf naar de gewenste instelling om de sluitertijdschijf te gebruiken ( de schijf kan zelfs worden gebruikt als de ontspanknop halverwege is ingedrukt

).

De sluitertijd kan ook worden aangepast in stappen van 1⁄3 EV door aan de achterste commandoschijf te draaien.

54

P-, S-, A- en M-modi

Tijd (T)

Draai de sluitertijdschijf naar

T

(tijd) om lange sluitertijden voor langdurige belichtingen te kiezen. Gebruik van een statief wordt aanbevolen om bewegen van de camera tijdens het belichten te voorkomen.

1

Draai de sluitertijdschijf naar

T

.

2

Draai aan de achterste commandoschijf om een sluitertijd te kiezen.

3

Druk de ontspanknop volledig in om een foto te maken met de geselecteerde sluitertijd. Een aftellende timer wordt weergegeven terwijl er belicht wordt.

N

Om „ruis” (spikkels) te voorkomen bij langdurige belichtingen, selecteert u

AAN

voor

H

INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT

 >

L BEL. RO

. Let erop dat de tijd die nodig is om de afbeelding vast te leggen na het fotograferen hierdoor langer kan worden.

5

55

Lamp (B)

Selecteer een sluitertijd van

B

(lamp) voor langdurige belichtingen waarin u de sluiter handmatig opent en sluit. Gebruik van een statief wordt aanbevolen om bewegen van de camera tijdens het belichten te voorkomen.

1

Draai de sluitertijdschijf naar

B

.

5

2

Druk de ontspanknop volledig in. De sluiter kan tot 60 minuten lang openblijven zolang de ontspanknop wordt ingedrukt; het scherm toont de tijd die verstreken is sinds de belichting begon.

N

Door een diafragma van

A

te selecteren, wordt de sluitertijd ingesteld op

30 sec.

Om „ruis” (spikkels) te voorkomen bij langdurige belichtingen, selecteert u

AAN

voor

H

INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT

 >

L BEL. RO

. Let erop dat de tijd die nodig is om de afbeelding vast te leggen na het fotograferen hierdoor langer kan worden.

56

Een afstandsontspanner gebruiken

Een optionele RR-90 afstandsontspanner kan gebruikt worden voor langdurige belichting.

De RR-90 wordt aangesloten via de Micro-USB

(Micro-B) USB 2.0 connector.

Daarnaast is het ook mogelijk elektronische afstandsontspanners van andere merken aan te sluiten via de aansluiting voor de afstandsontspanner (

2,5 mm 3-pool mini-aansluiting)

P-, S-, A- en M-modi

5

57

Modus A: Diafragmaprioriteit AE

Kies een diafragma en laat de camera de sluitertijd aanpassen voor optimale belichting.

Sluitertijd

: Selecteer

A

(auto).

Draai de sluitertijdschijf naar

A

(auto), en draai aan de lensdiafragmaring om het diafragma naar wens aan te passen.

A

 verschijnt in het scherm.

Diafragma

: Kies een opening.

5

O

Als de juiste belichting niet kan worden bereikt bij het geselecteerde diafragma, wordt de sluitertijd in het rood weergegeven. Als het onderwerp zich buiten het lichtmeterbereik van de camera bevindt, wordt de sluitertijd weergegeven als „– – –”.

N

Om de sluitertijdschijf te gebruiken, drukt u op de schijfontgrendeling en draait u de schijf naar de gewenste instelling.

Het diafragma kan zelfs worden aangepast wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.

58

P-, S-, A- en M-modi

Voorbeeld scherptediepte bekijken

Als

VOORB DIEPTESCH

is toegewezen aan een functietoets, wordt een

L

-pictogram weergegeven door op de knop te drukken en wordt de diafragma gestopt tot de geselecteerde instelling waardoor de scherptediepte kan worden bekeken op het scherm.

N

Scherptediepte kan ook worden bekeken door het gebruiken van de scherptediepte-indicator in de standaardweergave. Druk op

DISP/BACK

om door de weergavestanden te bladeren totdat standaardindicators worden weergegeven. In de autofocusstand kan de aanduiding voor de scherptediepte worden weergegeven als de ontspanknop half wordt ingedrukt.

Scherptediepte

Gebruik de

G

AF/MF INSTELLINGEN

 >

SCHERPTEDIEPTESCHAAL

optie om te kiezen hoe diepte van het veld wordt weergegeven. Kies

BASIS

FILMFORMAAT

om u te helpen praktische evaluaties van de scherptediepte te maken voor foto’s die worden gezien als prenten en dergelijke, en kies

PIXELBASIS

om u te helpen scherptediepte te beoordelen voor foto’s die met hoge resoluties zullen worden bekeken op computers of andere elektronische beeldschermen.

5

59

Modus M: Handmatige belichting

Verander de belichting van die geselecteerd door de camera.

Sluitertijd

: Kies een sluitertijd.

Stel de sluitertijd in op een andere waarde dan

A

, en draai aan de lensdiafragmaring om het diafragma te kiezen.

M

 verschijnt in het scherm.

Diafragma

: Kies een opening.

5

N

Om de sluitertijdschijf te gebruiken, drukt u op de schijfontgrendeling en draait u de schijf naar de gewenste instelling.

De sluitertijd kan worden aangepast in stappen van 1⁄3 EV door aan de achterste commandoschijf te draaien.

60

P-, S-, A- en M-modi

Belichtingsvoorbeeld

Om de belichting als voorbeeld op het LCD-scherm te bekijken, selecteert u een optie anders dan

UIT

voor

D

SCHERM SET-UP

 >

PRVW BELICH/

WITBALANS HANDM. MODUS

. Selecteer

UIT

bij gebruik van de fl itser of in andere situaties waarin de belichting mogelijk kan veranderen wanneer de foto wordt gemaakt.

5

61

Automatische scherpstelling

Maak foto’s met behulp van automatisch scherpstellen.

1

Draai de scherpstelmoduskeuzeknop naar

S

of

C

(

P

63).

2

Gebruik

G

AF/MF INSTELLINGEN

 >

SCHERPSTELLING

om een scherpstelling te kiezen (

P

65).

3

Kies de positie en grootte van het scherpstelkader (

P

67).

5

4

Maak foto’s.

N

Voor informatie over het automatische scherpstellingssysteem bezoekt u:

http://fujifilm-x.com/af/en/index.html

62

Scherpstelmodus

Gebruik de scherpstelmoduskeuzeknop om te kiezen hoe de camera scherpstelt.

Automatische scherpstelling

Kies uit de volgende opties:

S

(AF-S)

C

(AF-C)

M

(handmatig)

Enkelvoudige AF

: De scherpstelling blijft vergrendeld terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt.

Kies dit voor stilstaande onderwerpen.

Continue AF

: Scherpstelling wordt continu aangepast volgens de veranderingen in de afstand tot het onderwerp terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt.

Gebruik dit voor bewegende onderwerpen.

Oogdetectie AF is niet beschikbaar.

Handmatig

: Stel handmatig scherp met de scherpstelring van de lens.

Kies voor handmatige bediening van de scherpstelling of in situaties waarbij de camera niet kan scherpstellen met automatische scherpstelling (

P

71).

N

Ongeacht de geselecteerde optie wordt handmatige scherpstelling gebruikt als de lens in de handmatige scherpstelmodus staat.

Als

AAN

is geselecteerd voor

G

AF/MF INSTELLINGEN

 >

PRE-AF

, zal de scherpstelling continu worden aangepast in modi

S

en

C

, zelfs als de ontspanknop niet wordt ingedrukt.

5

63

5

De scherpstelindicator

De scherpstelindicator wordt groen als er op het onderwerp is scherpgesteld en knippert wit wanneer de camera niet in staat is om scherp te stellen. Haakjes („() ”) geven aan dat de camera aan het scherpstellen is en worden continu weergegeven in stand

C

. j

wordt weergegeven in handmatige scherpstelmodus.

Scherpstelindicator

64

Automatische scherpstelling

Automatische scherpstellingsopties (AF-Modus)

Kies hoe de camera scherpstelt in modi

S

en

C

.

1

Druk op

MENU/OK

en ga naar het opnamemenu.

2

Selecteer

G

AF/MF INSTELLINGEN

>

SCHERPSTELLING

.

3

Kies een scherpstelling.

N

Deze functie is ook toegankelijk via sneltoetsen (

P

176).

Hoe de camera scherpstelt is afhankelijk van de scherpstelmodus.

r

ENKEL PUNT

Camera stelt scherp op onderwerp in geselecteerde scherpstelpunt.

Gebruik deze optie om scherp te stellen op geselecteerd onderwerp.

y

ZONE

Camera stelt scherp op onderwerp in geselecteerde scherpstelzone.

Scherpstelzones bevatten meerdere scherpstelpunten, waardoor het gemakkelijker wordt om scherp te stellen op bewegende onderwerpen.

z

GROOTHOEK/

TRACKING

Camera stelt automatisch scherp op onderwerpen met hoog contrast; weergave toont gebieden die zijn scherpgesteld.

5

65

r

ENKEL PUNT

Scherpstelling volgt onderwerp bij geselecteerde scherpstelpunt.

Gebruik dit voor onderwerpen die zich naar de camera toe of van de camera weg bewegen.

y

ZONE

Scherpstelling volgt onderwerp in geselecteerde scherpstelgebied.

Gebruik dit voor onderwerpen die vrij voorspelbaar bewegen.

5

z

GROOTHOEK/

TRACKING

Scherpstelling volgt onderwerpen die door een breed gebied van het kader bewegen.

66

Automatische scherpstelling

Scherpstelpuntselectie

Kies een scherpstelpunt voor automatisch scherpstellen.

De scherpstelpuntweergave bekijken

1

Druk op

MENU/OK

en ga naar het opnamemenu.

2

Selecteer

G

AF/MF INSTELLINGEN

 >

SCHERPSTELGEBIED

om de scherpstelpuntweergave te bekijken.

3

Gebruik de scherpstellingstok en achterste commandoschijf om een scherpstelgebied te kiezen.

Een scherpstelpunt selecteren

Gebruik de aanraaktoetsen of scherpstellingstok (scherpstelhendel) om het scherpstelpunt te kiezen en de achterste commandoschijf om de grootte van het scherpstelkader te kiezen. De procedure varieert afhankelijk van de optie die is geselecteerd voor Scherpstelling.

5

Selecteer scherpstelpunt

Selecteer middelste scherpstelpunt

Kies uit 6 kadergroottes

Kies uit 3 kadergroottes

Herstel oorspronkelijke grootte

N

Handmatige scherpstelpuntselectie is niet beschikbaar als z

GROOTHOEK/TRACKING

is geselecteerd in scherpstelmodus

S

.

67

De scherpstelpuntweergave

De scherpstelpuntweergave verschilt volgens de optie geselecteerd voor Scherpstelling.

N

Scherpstelkaders worden getoond door kleine vierkantjes (

), scherpstelgebieden door grote vierkanten.

r

ENKEL PUNT

y

ZONE

z

GROOTHOEK/TRACKING

5

Het aantal beschikbare punten kan worden geselecteerd met behulp van

G

AF/MF

INSTELLINGEN

 >

AANTAL

FOCUSPUNTEN

.

Kies uit zones met 7 × 7,

5 × 5 of 3 × 3 scherpstelpunten.

Plaats het scherpstelkader over het onderwerp en druk op

MENU/OK

.

68

Automatische scherpstelling

Automatische scherpstelling

Hoewel de camera is uitgerust met een uiterst nauwkeurig automatisch scherpstellingssysteem, is het mogelijk dat er niet kan worden scherpgesteld op onderstaande onderwerpen.

Zeer glimmende onderwerpen, zoals spiegels of auto’s.

Onderwerpen die zich achter een raam of andere refl ecterende voorwerpen bevinden.

Donkere onderwerpen en onderwerpen die licht absorberen in plaats van refl ecteren, zoals haar of vacht.

Niet tastbare onderwerpen, zoals rook of vuur.

Onderwerpen die vrijwel niet contrasteren met de achtergrond.

Onderwerpen die zich voor of achter een contrastrijk voorwerp bevinden dat eveneens in het scherpstelkader valt (bijvoorbeeld een onderwerp tegen een achtergrond met zeer contrasterende elementen).

Scherpstelling controleren

Om in te zoomen op het huidige scherpstelgebied voor nauwkeurige scherpstelling, drukt u op de knop waar scherpstelzoom aan in is toegewezen (bij de standaardinstellingen is dat het midden van de achterste commandoschijf.)

Druk opnieuw op de toets om het zoomen te annuleren.

5

Normale weergave Scherpstelzoom

N

In scherpstelmodus kan zoomen worden aangepast door aan de achterste commandoschijf te draaien. Scherpstelzoom is niet beschikbaar in scherpstelmodus

C

of als

G

AF/MF INSTELLINGEN

 >

PRE-AF

is ingeschakeld of een optie anders dan r

ENKEL PUNT

is geselecteerd voor

SCHERPSTELLING

.

Om scherpstelzoom toe te schrijven aan een toets, selecteert u

SCHERPSTELLOEP

voor

D

TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN

 >

FUNCTIE-INS. (Fn)

.

69

Aanraaktoetsen scherpstelling

Gebruik het aanraakscherm om scherp te stellen bij het nemen van foto's.

Tik op het opnamescherm op de touchscreen modus indicator om door de volgende touchscreen modi te bladeren:

5

AF

GEBIED

Tik op het scherm om een scherpstelpunt te selecteren en vergrendel de scherpstelling. De sluiter kan worden ontspannen door de ontspanknop volledig in te drukken.

Tik op het scherm om het scherpstelkader naar het geselecteerde punt te verplaatsen. Het geselecteerde punt wordt gebruikt voor de scherpstelling en scherpstellingszoom.

UIT

Aanraaktoetsen uit.

N

De aanraaktoetsinstellingen kunnen worden aangepast met behulp van

G

AF/MF INSTELLINGEN

 >

TOUCH SCREEN MODUS

. Om de aanraaktoetsen uit te schakelen en de touchscreenmodusindicator te verbergen, selecteert u

UIT

voor

D

TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN

 >

TOUCH

SCREEN INSTELLINGEN

.

70

Handmatige scherpstelling

Pas de scherpstelling handmatig aan.

1

Draai de scherpstelmoduskeuzeknop naar

M

.

j

verschijnt in het scherm.

32

2

Stel handmatig scherp met de scherpstelring van de lens. Draai de ring naar links om de scherpstelafstand te verkleinen, naar rechts om deze te vergroten.

3

Maak foto’s.

N

Gebruik

D

TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN

 >

SCHERPSTELRING

om de draairichting van de scherpstelring om te draaien.

Ongeacht de geselecteerde optie wordt handmatige scherpstelling gebruikt als de lens in de handmatige scherpstelmodus staat.

5

71

5

Snelle scherpstelling

Om automatische scherpstelling te gebruiken om scherp te stellen op een onderwerp in het geselecteerde scherpstelgebied, drukt u op de knop waaraan scherpstelvergrendeling of

AF-AAN

is toegewezen (de grootte van het scherpstelgebied kan worden gekozen met de achterste commandoschijf ).

In handmatige scherpstelmodus kunt u met deze functie snel scherpstellen op een gekozen onderwerp met behulp van enkelvoudige of doorlopende

AF volgens de optie die is gekozen voor

G

AF/MF INSTELLINGEN

 >

DIRECT

AF-INSTELLING

.

72

Handmatige scherpstelling

Scherpstelling controleren

Verscheidene opties zijn beschikbaar voor het controleren van scherpstelling in de handmatige scherpstelmodus.

De handmatige scherpstelindicator

De handmatige scherpstelindicator geeft aan hoe dicht de scherpstelafstand bij de afstand tot het onderwerp in de scherpstelhaakjes ligt. De witte lijn duidt de

Scherpstelafstand

(witte lijn)

afstand tot het onderwerp in het scherpstelgebied aan (in meters of feet over-

Scherptediepte

eenkomstig de optie geselecteerd voor D

SCHERM SET-UP

 >

EENHEDEN AF-SCHAAL

in het instellingenmenu), de blauwe balk de scherptediepte, of met andere woorden de afstand voor of achter het onderwerp dat scherp in beeld lijkt te zijn.

Scherpstelzoom

Als

AAN

is geselecteerd voor G

AF/MF INSTELLINGEN

 >

SCHERPSTELLOEP

, zal de camera automatisch inzoomen op het geselecteerde scherpstelgebied als aan de scherpstelring wordt gedraaid.

N

Als

STANDAARD

of

FOCUS PIEK HIGHLIGHT

is geselecteerd voor

G

AF/MF INSTELLINGEN

 >

HF ASSISTENTIE

, kan zoomen worden aangepast door te draaien aan de achterste commandoschijf.

Scherpstelpieken

Selecteer

FOCUS PIEK HIGHLIGHT

voor

G

AF/MF INSTELLINGEN

 >

HF ASSISTENTIE

om contouren met hoog contrast te markeren. Bij het scherpstellen draait u aan de scherpstelring totdat het onderwerp wordt gemarkeerd.

N

Het

HF ASSISTENTIE

-menu kan worden weergegeven door het midden van de achterste commandoschijf ingedrukt te houden.

73

5

N

Gevoeligheid

Pas de gevoeligheid van de camera voor licht aan.

Druk op de ontgrendeling van de gevoeligheidsschijf, draai de schijf naar de gewenste instelling en druk opnieuw op de ontgrendeling om de schijf op zijn plaats te vergrendelen.

5

A

(automatisch)

C

(commando)

12800

100

Gevoeligheid wordt automatisch aangepast aan opnameomstandigheden volgens de gekozen optie voor

A

OPNAME-INSTELLINGEN

 >

ISO AUTOM.INSTELLING

.

Kies uit

AUTO1

,

AUTO2

en

AUTO3

.

De gevoeligheid kan worden ingesteld door aan de instelschijf voor te draaien. U kunt kiezen uit waarden van 100 - 12.800 of selecteer „extended” waarden van ISO 50 of van ISO 25.600 of hoger.

Pas de gevoeligheid handmatig aan. De geselecteerde waarde wordt in het scherm weergegeven.

Gevoeligheid aanpassen

Hoge waarden kunnen worden gebruikt om beelden minder wazig te maken als er weinig verlichting is, terwijl lagere waarden zorgen voor langere sluitertijden of een wijdere opening van het diafragma bij fel licht. Let erop dat spikkels kunnen verschijnen in foto’s met een hoge gevoeligheid.

74

Gevoeligheid

Automatische gevoeligheid (A)

Gebruik A

OPNAME-INSTELLINGEN

 >

ISO AUTOM.INSTELLING.

om de basisgevoeligheid, maximale gevoeligheid en minimale sluitertijd voor de

A

-positie op de gevoeligheidsschijf te kiezen.

Instellingen voor

AUTO1

,

AUTO2

en

AUTO3

kunnen afzonderlijk worden opgeslagen; de standaardinstellingen worden hieronder getoond.

BASISINSTEL. GEVOELIGHEID

MAX. GEVOELIGHEID

MIN. SLUITERSNELH

800

100

1600

⁄  SEC

3200

De camera kiest automatisch een gevoeligheid tussen de standaard- en maximumwaarden; gevoeligheid wordt alleen verhoogd boven de standaardwaarde als de vereiste sluitertijd voor optimale belichting langer zou zijn dan de waarde geselecteerd voor

MIN. SLUITERSNELH

.

N

Als de waarde geselecteerd voor

BASISINSTEL. GEVOELIGHEID

hoger is dan de waarde geselecteerd voor

MAX. GEVOELIGHEID

, wordt

BASISINSTEL. GEVOELIGHEID

ingesteld op de waarde geselecteerd voor

MAX. GEVOELIGHEID

.

De camera selecteert mogelijk sluitertijden die langer zijn dan

MIN.

SLUITERSNELH

als foto’s nog steeds onderbelicht zouden zijn bij de waarde geselecteerd voor

MAX. GEVOELIGHEID

.

5

75

C

Lichtmeting

Kies hoe de camera de belichting meet.

A

OPNAME-INSTELLINGEN

 >

LICHTMEETSYSTEEM

biedt een keuze uit de volgende lichtmetingsopties:

O

De geselecteerde optie treedt alleen in werking wanneer

G

AF/MF

INSTELLINGEN

 >

INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN.

op

GEZICHT UIT/

OOG UIT

staat.

5

v

(spot) p

(middenmeting) o

(meervoudig) w

(gemiddeld)

De camera meet de lichtomstandigheden in het midden van het beeld, in een gebied dat overeenkomt met ca. 2% van het totaal. Aangeraden bij onderwerpen die vanachter belicht worden, en in andere gevallen waar de achtergrond beduidend helderder of donkerder is dan het belangrijkste onderwerp.

De camera meet het gehele beeld maar wijst het grootste gewicht toe aan het gebied in het midden.

De camera bepaalt de belichting direct op basis van een analyse van de compositie, kleur en de verdeling van de helderheid. Aanbevolen voor de meeste situaties.

De belichting wordt ingesteld op basis van het gemiddelde van het gehele beeld. Zorgt voor dezelfde belichting bij meerdere foto’s met hetzelfde licht en is in het bijzonder eff ectief voor het fotograferen van landschappen en het maken van portretten van onderwerpen met witte of zwarte kleding.

76

d

Belichtingscorrectie

Pas de belichting aan.

Houd de d

-knop ingedrukt en draai aan de achterste commandoschijf totdat de gewenste instelling wordt weergegeven in de zoeker of op het LCD-scherm.

O

De hoeveelheid beschikbare compensatie varieert met de opnamemodus.

De

d

-knop

Als

AAN/UIT-SCHAKELAAR

is geselecteerd voor

D

TOETS-/

SCHIJFINSTELLINGEN

 >

KNOPINSTELL. BELICHTINGSC.

, de belichtingscorrectie kan worden ingesteld door eenmalig op de d

-knop te drukken, aan de achterste commandoschijf te draaien en daarna opnieuw op de d

-knop te drukken. Belichtingscorrectie kan worden toegewezen aan andere toetsen met behulp van

D

TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN

 >

FUNCTIE-INS. (Fn)

.

5

77

Scherpstellings-/belichtingsvergrendeling

Stel foto’s samen met onderwerpen die zich niet in het midden bevinden.

1 Scherpstelling

: Positioneer het onderwerp in het midden van het scherpstelkader en druk de ontspanknop half in om de scherpstelling en de belichting te vergrendelen.

De scherpstelling en de belichting blijven vergrendeld zolang de ontspanknop half ingedrukt blijft (AF/AE-vergrendeling).

2

Stel opnieuw samen

: Houd de ontspanknop half ingedrukt.

5

3 Neem de foto

: Druk de knop volledig in.

N

Scherpstelvergrendeling met behulp van de ontspanknop is alleen beschikbaar als

ON

is geselecteerd voor

D

TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN

 >

SLUITER AF

,

SLUITER AE

.

78

Scherpstellings-/belichtingsvergrendeling

De AF-L- en AE-L-knoppen

Scherpstelling en belichting kunnen ook worden vergrendeld met behulp van de functietoetsen. Bij de standaardinstellingen vergrendelt de

Fn4

-knop de scherpstelling en de

Fn5

-knop de belichting.

Scherpstelling en/of belichting blijven vergrendeld terwijl de knop wordt ingedrukt, ongeacht of de ontspanknop wel of niet half wordt ingedrukt.

Fn4

-knop (scherpstelvergrendeling)

De functies van de knoppen kunnen worden veranderd met behulp van de volgende opties

D

TOETS-/

SCHIJFINSTELLINGEN

:

FUNCTIE-INS. (Fn)

: kies de functies die worden vervuld door de functietoetsen.

MODUS AE/AF-VERG.

: Als

AE/AF-VERG

AAN/UIT

is geselecteerd voor

MODUS

AE/AF-VERG.

, worden scherpstelling en/of belichting vergrendeld wanneer de knop wordt ingedrukt en blijven deze vergrendeld totdat de knop nogmaals wordt ingedrukt.

Fn5

-knop (belichtingsvergrendeling)

5

79

5

BKT

Afbakening

Varieer instellingen automatisch voor een serie foto’s.

Druk op de drive-knop en kies uit de onderstaande opties.

O

AE BKT

Gebruik

A

OPNAME-INSTELLINGEN

 >

AE-REEKS INSTELLING

om de afbakeningshoeveelheid en aantal foto’s te kiezen. Telkens als er op de ontspanknop wordt gedrukt, neemt de camera het gespecifi ceerde aantal foto’s: een foto met behulp van de gemeten waarde voor belichting en de andere onder- en overbelicht met meervouden van de geselecteerde afbakeningshoeveelheid.

N

Ongeacht de afbakeningshoeveelheid, zal de belichting niet hoger zijn dan de grenzen van het meetsysteem voor belichting.

W

ISO BKT

Selecteer een afbakeningshoeveelheid (±1, ±2⁄3, of ±1⁄3). Telkens wanneer de ontspanknop wordt losgelaten, maakt de camera een foto met de huidige gevoeligheid en verwerkt de camera ze tot twee extra kopieën, een met een verhoogde gevoeligheid en de andere met een gevoeligheid verlaagd met de geselecteerde hoeveelheid.

X

FILMSIMULATIE BKT

Telkens wanneer de ontspanknop wordt losgelaten, neemt de camera een foto en verwerkt hij deze om kopieën te maken met verschillende fi lmsimulatie-instellingen, die gekozen zijn met behulp van

A

OPNAME-INSTELLINGEN

 >

FILMSIMULATIE BKT

.

80

Afbakening

V

WITBALANS BKT

Selecteer een afbakeningshoeveelheid (±1, ±2, of ±3). Elke keer dat de ontspanknop wordt ingedrukt, maakt de camera één opname en verwerkt deze dan om drie kopieën te maken: één met de huidige witbalans, één met fi jnafstelling verhoogd met de geselecteerde hoeveelheid, en een andere met fi jnafstelling verminderd met de geselecteerde hoeveelheid.

Y

DYNAMISCH BEREIK BKT

Telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt, maakt de camera drie foto’s met verschillende dynamische bereiken:

100% voor de eerste, 200% voor de tweede en 400% voor de derde.

N

Hoewel de afbakening van het dynamisch bereik geactiveerd is, zal de gevoeligheid beperkt zijn tot minimaal ISO 400 (of tot minimaal ISO 100 tot 400 als een automatische optie is geselecteerd voor gevoeligheid); de gevoeligheid die voorheen van kracht was wordt hersteld zodra de afbakening eindigt.

5

81

5

I

Doorlopend fotograferen (seriemodus)

Leg beweging vast in een serie foto’s.

Druk op de drive-knop en selecteer

I

 

CONTINU

. De camera maakt foto’s terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt; de opname eindigt als de ontspanknop wordt losgelaten of wanneer de geheugenkaart vol is.

O

Als de bestandsnummering 999 bereikt voordat het fotograferen is voltooid, worden de resterende foto’s opgeslagen in een nieuwe map.

Serieopname wordt mogelijk niet gestart als de beschikbare ruimte op de geheugenkaart onvoldoende is.

Beeldsnelheid varieert volgens onderwerp, sluitertijd, gevoeligheid en scherpstelmodus. Beeldsnelheden kunnen langzamer worden en opnametijden kunnen stijgen naarmate meer foto’s worden genomen. De fl itser zou wel of niet kunnen fl itsen, afhankelijk van de opnameomstandigheden.

Belichting

Om de belichting per foto te variëren, selecteert u

OFF

voor

D

TOETS-/

SCHIJFINSTELLINGEN

 >

SLUITER AE

.

N

Afhankelijk van factoren zoals diafragma, gevoeligheid en belichtingscorrectie, wordt de belichting mogelijk niet automatisch aangepast.

82

j

Meervoudige belichtingen

Maak een foto die twee belichtingen combineert.

1

Druk op de drive-knop en selecteer j

MULTI-BELICHTING

.

2

Maak de eerste foto.

3

Druk op

MENU/OK

. De eerste foto wordt bovenaan in het beeld weergegeven door de lens en u wordt gevraagd om de tweede foto te maken.

N

Druk de keuzeknop naar links om terug te keren naar Stap 2 en de eerste foto opnieuw te maken. Druk op

DISP/BACK

om de eerste foto op te slaan zonder een meervoudige belichting te maken.

VOLGENDE

OPNIEUW PROBEREN VERLATEN

4

Maak de tweede foto met behulp van het eerste beeld als leidraad.

VERLATEN

30 2.0

5

Druk op

MENU/OK

om de meervoudige belichting te creëren, of druk de keuzeknop naar links om naar Stap 4 terug te keren en maak de tweede foto opnieuw.

OPNIEUW PROBEREN VERLATEN

O

Meerdere belichtingen kunnen niet worden opgenomen via tethered shooting (

P

174).

83

5

MEMO

84

De opnamemenu’s

85

H

INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT

Pas de instellingen voor de beeldkwaliteit aan.

Druk op

MENU/OK

in de opnameweergave en selecteer het tabblad

H

 (

INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT

) om de instellingen voor beeldkwaliteit weer te geven.

画像サイズ

画質モード

グレイン・エフェクト

ダイナミックレンジ

WITBALANS

N

De beschikbare opties verschillen per geselecteerde opnamemodus.

BEELDGROOTTE

Selecteer het formaat en de beeldverhouding van de te maken foto’s.

VERLATEN

6

8256 × 6192

8256 × 5504

8256 × 4640

6192 × 6192

8256 × 3048

7744 × 6192

7232 × 6192

Q

4 : 3

Q

3 : 2

Q

16 : 9

Q

1 : 1

Q

5 : 4

Q

7 : 6

4000 × 3000

4000 × 2664

4000 × 2248

2992 × 2992

4000 × 1480

3744 × 3000

3504 × 3000

N

BEELDGROOTTE

wordt niet teruggesteld als de camera wordt uitgeschakeld of als er een andere opnamemodus wordt geselecteerd.

86

INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT

BEELDKWALITEIT

Selecteer een bestandsformaat en een compressieverhouding. Selecteer

SUPER FINE

(minimale compressie)

FINE

(lage compressie) of

NORMAL

(hoge compressie) om JPEG-beelden op te nemen,

RAW

om RAW-beelden op te nemen of

SUPER

FINE+RAW

,

FINE+RAW

of

NORMAL+RAW

om zowel JPEG- als

RAW-beelden op te nemen. Hoe lager de compressieverhouding bij JPEG-beelden, hoe hoger de kwaliteit van de afbeelding, maar hogere compressieverhoudingen zorgen weer dat er meer afbeeldingen in dezelfde hoeveelheid geheugen kunnen worden opgeslagen.

De functieknoppen

Om RAW-beeldkwaliteit aan of uit te zetten voor een enkele foto, wijst u

RAW

toe aan een functieknop (

P

182). Als een JPEG-optie momenteel is gese-

lecteerd voor beeldkwaliteit, zal het drukken op de knop tijdelijk de overeenkomstige JPEG+RAW-optie selecteren. Als een JPEG+RAW-optie momenteel is geselecteerd, zal het drukken op de knop tijdelijk de overeenkomstige

JPEG-optie selecteren, terwijl als

RAW

is geselecteerd, het drukken op de knop tijdelijk

FINE

selecteert. Het maken van een foto of nogmaals op de knop drukken herstelt de vorige instelling.

6

RAW OPNAME

Kies of u RAW-beelden wenst te comprimeren.

GEDECOMPRIMEERD

VERLIESVRIJ GECOMPRIM.

RAW-beelden worden niet gecomprimeerd.

RAW-beelden worden gecomprimeerd met een omkeerbaar algoritme dat de bestandsgrootte vermindert zonder verlies van beeldgegevens. De beelden kunnen worden bekeken in RAW FILE CONVERTER EX 2.0 of andere software die „lossless” RAW-compressie ondersteunt

(

P

 212).

87

FILMSIMULATIE

Boots de eff ecten van verschillende fi lmsoorten na, waaronder zwart-wit (met of zonder kleurfi lters). Kies een palet op basis van uw onderwerp en creatieve bedoelingen.

6

c d e i g h

PROVIA/STANDAARD

Velvia/LEVENDIG

ASTIA/LAAG

CLASSIC CHROME

PRO Neg.Hi

PRO Neg. Std

Standaard kleurreproductie. Geschikt voor een breed scala aan onderwerpen, van portretten tot landschappen.

Een contrastrijk palet van verzadigde kleuren, geschikt voor natuurfotografi e.

Versterkt het bereik van beschikbare kleuren voor huidtinten in portretten terwijl de helderblauwe kleuren van de luchten bij daglicht behouden blijven. Aanbevolen voor portretfotografi e buitenshuis.

Zachte kleur en verbeterd schaduwcontrast voor een rustige uitstraling.

Biedt iets meer contrast dan h

PRO Neg. Std

. Aanbevolen voor portretfotografi e buitenshuis.

Een palet van zachte tinten. De reeks beschikbare kleuren voor huidtinten is vergroot, waardoor er voldoende keuzemogelijkheden zijn voor portretfotografi e in de studio.

a

ACROS *

Neem zwart-witfoto's met een rijke gradatie en een uitstekende scherpte.

b

MONOCHROOM *

f

SEPIA

Neem foto’s in de standaard zwart-wit.

Maak foto’s in sepia.

* Verkrijgbaar met gele (

Ye

), rode (

R

) en groene (

G

) fi lters die grijstinten verdiepen die overeenkomen met tinten complementair aan de geselecteerde kleur. De gele (

Ye

) fi lter verdiept paars en blauw en de rode (

R

) fi lter blauw en groen. De groene (

G

) fi lter verdiept rood en bruin, huidtinten inbegrepen, waardoor het een goede keuze voor portretten is.

N

Opties voor fi lmsimulatie kunnen worden gecombineerd met de instellingen voor tinten en scherpte.

Instellingen voor fi lmsimulatie zijn ook toegankelijk via sneltoetsen

(

P

176).

Voor meer informatie bezoekt u:

http://fujifilm-x.com/en/x-stories/the-worldof-film-simulation-episode-1/

88

INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT

KORRELEFFECT

Voeg een fi lmkorreleff ect toe. Selecteer een hoeveelheid (

STERK

of

ZWAK

) of kies

UIT

om fi lmkorrels uit te schakelen.

STERK ZWAK UIT

CHROOM KLEUREFFECT

Verdiep de kleuren in kleurschaduwen. Selecteer een hoeveelheid (

STERK

of

ZWAK

) of kies

UIT

om het eff ect uit te schakelen.

STERK ZWAK UIT

O

CHROOM KLEUREFFECT

is niet beschikbaar tijdens afbakening of seriefotografi e.

DYNAMISCH BEREIK

Regel het contrast. Kies lagere waarden om het contrast te verhogen als u binnenshuis of onder een bewolkte hemel fotografeert, hogere waarden om het verlies van detail in felle lichten en schaduwen te verminderen bij het fotograferen van onderwerpen met veel contrast. Hogere waarden zijn aanbevolen voor onderwerpen waarin zowel zonlicht als diepe schaduwen voorkomen, voor onderwerpen met hoge contrasten zoals op water refl ecterend zonlicht, helder verlichte herfstbladeren, portretfoto’s met een blauwe lucht als achtergrond en witte voorwerpen of mensen in witte kleren; let echter wel op dat er spikkels kunnen ontstaan in foto’s die genomen zijn bij hogere waarden.

6

AUTO

V

100%

W

200%

X

400%

N

Als

AUTO

is geselecteerd, kiest de camera automatisch

V

100%

of

W

200%

, afhankelijk van het beeld en de opnameomstandigheden. De sluitertijd en het diafragma worden weergegeven wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.

W

200%

is beschikbaar bij gevoeligheden van ISO 200 en hoger,

X

400%

bij gevoeligheden van ISO 400 en hoger.

89

WITBALANS

Kies een witbalansoptie die overeenkomt met de lichtbron voor natuurlijke kleuren.

6

AUTO

Witbalans wordt automatisch aangepast.

k

/ l

/ m

Meet een waarde voor witbalans.

k

Kies een kleurtemperatuur.

i j

Voor onderwerpen in direct zonlicht.

Voor onderwerpen in de schaduw.

k l m n

Gebruik dit onder „daglicht”-tl-buizen.

Gebruik dit onder „warm-witte” tl-buizen.

Gebruik dit onder „koelwitte” tl-buizen.

Gebruik dit onder gloeilampverlichting.

g

Vermindert de blauwe tint die bij onderwaterverlichting vaak te zien is.

N

De resultaten variëren met de opnameomstandigheden. Bekijk de foto's na het fotograferen om te controleren of de kleuren naar wens zijn.

De witbalans wordt alleen aangepast voor de fl itser in de modi

AUTO

en g

. Schakel de fl itser uit als u foto’s met andere witbalansopties wilt maken.

Witbalansopties zijn ook toegankelijk via sneltoetsen (

P

176).

90

INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT

Witbalans verfi jnen

Als u na het selecteren van een witbalansoptie op

MENU/OK

druk, wordt het dialoogvenster hier rechts weergegeven; gebruik de keuzeknop om de witbalans te verfi jnen of druk op

DISP/BACK

om verder te gaan zonder te verfi jnen.

WB VERSCHUIVING AUTO

R:0 B:0

INSTELLEN

Aangepaste witbalans

Kies k

, l

of m

om de witbalans aan te passen aan ongebruikelijke lichtomstandigheden. De opties voor witbalansmeting worden weergegeven;

PERSOONLIJKE WB

kader een wit object in zodat het scherm wordt gevuld en druk de ontspanknop

ONTSPANNER : NIEUWE WB

VERSCHUIVING NIET WIJZIGEN

helemaal in om de witbalans te meten (om de meest recente aangepaste waarde te selecteren en af te sluiten zonder de witbalans te meten, drukt u op

DISP/BACK

of druk op

MENU/OK

om de meest recente waarde te selecteren en het dialoogvenster voor het verfi jnen weer te geven).

Als „VOLTOOID!” wordt weergegeven

, druk dan op

MENU/OK

om de witbalans in te stellen op de gemeten waarde.

Wanneer „ONDER” wordt weergegeven

, verhoog dan de belichtingscompensatie en probeer het opnieuw.

Wanneer „OVER” wordt weergegeven

, verlaagt u de belichtingscompensatie en probeert u het opnieuw.

6

91

6

k

: Kleurtemperatuur

Het selecteren van k in het witbalansmenu geeft een lijst van kleurtemperaturen weer; markeer een kleurtemperatuur en druk op

MENU/OK

om de gemarkeerde optie te selecteren en het dialoogvenster voor verfi jnen weer te geven.

WITBALANS

KLEURTEMPERATUUR

R:0 B:0

INSTELLEN VERSCHUIVING

10000

K

9100

K

8300

K

7700

K

7100

K

Kleurtemperatuur

De kleurtemperatuur is een objectieve maateenheid voor de kleur van een lichtbron, gemeten in Kelvin (K). Lichtbronnen met een kleurtemperatuur die lijkt op die van direct zonlicht worden wit getoond; lichtbronnen met een lagere kleurtemperatuur krijgen een gele of rode gloed en lichtbronnen met een hogere lichttemperatuur worden blauw getint. U kunt een kleurtemperatuur kiezen die overeenkomt met de lichtbron of opties kiezen die sterk afwijken van de kleur van de lichtbron om foto’s ‘warmer’ of ‘ouder’ te maken.

92

INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT

HIGHLIGHT TINT

Pas het uiterlijk van de hoge lichten aan. U kunt kiezen uit zeven opties tussen +4 en −2.

+4 +3 +2 +1 0 −1 −2

SCHADUWTINT

Pas het uiterlijk van schaduwen aan. U kunt kiezen uit zeven opties tussen +4 en −2.

+4 +3 +2 +1 0 −1 −2

KLEUR

Pas de kleurdichtheid aan. U kunt kiezen uit negen opties tussen +4 en −4.

+4 +3 +2 +1 0 −1 −2 −3 −4

SCHERPTE

Verscherp of verzacht de contouren. U kunt kiezen uit negen opties tussen +4 en −4.

+4 +3 +2 +1 0 −1 −2 −3 −4

6

93

RUISONDERDRUKKING

Verminder ruis in foto’s gemaakt bij hoge gevoeligheden. U kunt kiezen uit negen opties tussen +4 en −4.

+4 +3 +2 +1 0 −1 −2 −3 −4

L BEL. RO

Selecteer

AAN

om spikkels in langdurige belichtingen te verminderen.

AAN UIT

LENSMODLTIE OPTM.

Selecteer

AAN

om de defi nitie te verbeteren door aanpassing voor diff ractie en het lichte verlies van scherpstelling aan de rand van de lens.

6

AAN UIT

KLEURR

Kies het kleurengamma dat beschikbaar is voor kleurreproductie.

sRGB

Aanbevolen voor de meeste situaties.

Adobe RGB

Voor commercieel drukwerk.

94

INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT

PIXELMAPPING

Gebruik deze optie als u lichtpuntjes in uw foto’s opmerkt.

1

Druk op

MENU/OK

in de opnameweergave en selecteer het tabblad

H

INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT

.

2

Markeer

PIXELMAPPING

en druk op

MENU/OK

om pixelmapping uit te voeren. Verwerking kan enkele seconden duren.

O

Resultaten worden niet gegarandeerd.

Zorg dat de batterij volledig is opgeladen voordat u met pixelmapping begint.

Pixelmapping is niet beschikbaar wanneer de temperatuur van de camera verhoogd is.

KIES INST. OP MAAT

Herroep instellingen opgeslagen met

BEW/BEW INST. OP M

. Instellingen kunnen worden herroepen vanuit alle zeven banken met aangepaste instellingen.

AANGEPAST 1 AANGEPAST 2

AANGEPAST 5

AANGEPAST 3

AANGEPAST 6 AANGEPAST 7

AANGEPAST 4

6

95

INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT

BEW/BEW INST. OP M

U kunt 7 sets met aangepaste camera-instellingen opslaan voor veelvoorkomende situaties. Opgeslagen instellingen kunnen worden teruggehaald met H

INSTELLINGEN

BEELDKWALITEIT

 >

KIES INST. OP MAAT

.

1

Druk op

MENU/OK

in de opnamemodus om het opnamemenu weer te geven. Selecteer het tabblad

H

INSTELLINGEN

BEELDKWALITEIT

, markeer dan

BEW/BEW INST. OP M

en druk op

MENU/OK

.

2

Markeer een aangepaste instellingenbank en druk op

MENU/OK

om te selecteren.

INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT

PIXELMAPPING

KIES INST. OP MAAT

BEW/BEW INST. OP M

AANGEPAST 1

AANGEPAST 2

AANGEPAST 3

AANGEPAST 4

AANGEPAST 5

AANGEPAST 6

AANGEPAST 7

6

3

Pas het volgende naar wens aan:

DYNAMISCH BEREIK

FILMSIMULATIE

KORRELEFFECT

CHROOM KLEUREFFECT

WITBALANS

HIGHLIGHT TINT

SCHADUWTINT

KLEUR

SCHERPTE

RUISONDERDRUKKING

4

Druk op

DISP/BACK

. Er verschijnt een bevestigingsvenster; markeer

OK

en druk op

MENU/OK

.

ACT. INST. OPSL

DYNAMISCH BEREIK

フィルムシミュレーション

グレイン・エフェクト

CHROOM KLEUREFFECT

WITBALANS

HIGHLIGHT TINT

終了

1/2

INST. OP MAAT OPSLAAN

OP MAAT 1 GOED INGESTELD?

OK

ANNULEREN

N

Markeer, om huidige camera-instellingen op te slaan in de geselecteerde bank,

ACT. INST. OPSL

in Stap 3 en druk op

MENU/OK

. Namen van banken kunnen worden aangepast met behulp van

AANGEPASTE NAAM WIJZIGEN

.

Om de standaardinstellingen terug te zetten voor de huidige bank, selecteert u

RESET

.

96

G

AF/MF INSTELLINGEN

Pas de scherpstelinstellingen aan.

Om de scherpstelinstellingen aan te passen, drukt u op

MENU/OK

in de opnameweergave en selecteert u het tabblad

G

(

AF/MF INSTELLINGEN

).

AF/MF INSTELLINGEN

SCHERPSTELGEBIED

SCHERPSTELLING

AF-MODUS OPSL. DR ORIËNT.

SNELLE AF

AF-PUNTDISPLAY

AANTAL FOCUSPUNTEN

PRE-AF

INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN.

VERLATEN

N

De beschikbare opties verschillen per geselecteerde opnamemodus.

SCHERPSTELGEBIED

Kies het scherpstelgebied voor de automatische scherpstelling, handmatige scherpstelling en scherpstelzoom.

SCHERPSTELLING

Kies de AF modus voor de scherpstelmodi

S

en

C

.

r

ENKEL PUNT

y

ZONE

z

GROOTHOEK/

TRACKING

De camera stelt scherp op het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt. Het aantal beschikbare scherpstelpunten kan worden geselecteerd met behulp van

G

AF/MF INSTELLINGEN

 >

AANTAL FOCUSPUNTEN

. Gebruik deze optie om scherp te stellen op een geselecteerd onderwerp.

De camera stelt scherp op het onderwerp in het geselecteerde scherpstelgebied. Scherpstelgebieden bevatten meerdere scherpstelpunten, waardoor het gemakkelijker wordt om scherp te stellen op bewegende onderwerpen.

In scherpstelmodus

C

traceert de camera scherpstelling op het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt terwijl de sluiterknop half wordt ingedrukt. In scherpstelmodus

S

stelt de camera automatisch scherp op contrastrijke onderwerpen; de gebieden waarop wordt scherpgesteld worden in het scherm weergegeven.

De camera kan mogelijk niet scherpstellen op kleine voorwerpen of snel bewegende onderwerpen.

6

97

AF-MODUS OPSL. DR ORIËNT.

Kies of de scherpstelmodus en het scherpstelgebied die gebruikt worden als de camera in de portretstand staat afzonderlijk worden opgeslagen van dat wat gebruikt wordt als de camera in de landschapstand staat.

UIT

FOCUSGEBIED

ONLY

AAN

Dezelfde instellingen worden gebruikt bij beide standen.

Het scherpstelgebied voor elke stand kan afzonderlijk worden geselecteerd.

De scherpstelmodus en het scherpstelgebied kunnen afzonderlijk van elkaar worden geselecteerd.

SNELLE AF

Selecteer

AAN

voor sneller scherpstellen. De beeldkwaliteit neemt af terwijl de camera scherpstelt.

6

AAN UIT

AF-PUNTDISPLAY

yz

Kies of afzonderlijke scherpstelpunten worden afgebeeld wanneer

ZONE

of

GROOTHOEK/TRACKING

is geselecteerd voor

G

AF/MF INSTELLINGEN

 >

SCHERPSTELLING

.

ON OFF

98

AF/MF INSTELLINGEN

AANTAL FOCUSPUNTEN

Kies het aantal scherpstelpunten dat beschikbaar is voor de selectie van het scherpstelpunt in de handmatige scherpstelmodus of wanneer

ENKEL PUNT

is geselecteerd voor

SCHERPSTELLING

.

117 PUNTEN (9x13)

Kies uit 117 scherpstelpunten opgesteld in een 13- bij 9-punts raster.

425 PUNTEN (17x25)

Kies uit 425 scherpstelpunten opgesteld in een 25- bij 17-punts raster.

PRE-AF

Als

AAN

is geselecteerd, zal de camera de scherpstelling blijven aanpassen, zelfs wanneer de sluiterknop niet half wordt ingedrukt. Merk op dat dit het leegraken van de batterij versnelt.

AAN UIT

6

99

INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN.

Intelligente gezichtsdetectie stelt in de gehele foto de scherpstelling en belichting in voor gezichten van mensen die zich in het beeld bevinden, waarbij wordt voorkomen dat de camera de achtergrond scherpstelt in groepsportretten.

Kies dit voor foto’s die portretonderwerpen benadrukken. Gezichten kunnen met de camera in verticale of horizontale richting worden gedetecteerd; als er een gezicht is gedetecteerd, wordt dit aangeduid door een groene rand. Als er zich meerdere gezichten in de foto bevinden, zal de camera het gezicht dat zich het dichtst bij het midden bevindt selecteren; andere gezichten worden met witte randen aangeduid. U kunt ook kiezen of de camera de ogen detecteert en scherpstelt wanneer de Intelligente gezichtsdetectie aan staat. Kies uit de volgende opties:

6

GEZICHT AAN/OOG UIT

Uitsluitend Intelligente gezichtsdetectie.

De camera kiest automatisch op welke oog deze zich richt

GEZICHT AAN/OOG AUTO

wanneer een gezicht wordt gedetecteerd.

GEZ. AAN/PRIOR. R.OOG

GEZ. AAN/PRIOR. L.OOG

De camera richt zich op het rechteroog van personen gedetecteerd met behulp van Intelligente gezichtsdetectie.

De camera richt zich op het linkeroog van personen gedetecteerd met behulp van Intelligente gezichtsdetectie.

GEZICHT UIT/OOG UIT

Intelligente gezichtsdetectie en oogprioriteit uit.

O

In sommige modi is het mogelijk dat de camera de belichting voor de gehele foto in plaats van voor het portretonderwerp instelt.

Als het onderwerp beweegt terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt, bevindt het gezicht zich mogelijk niet in het gebied met de groene rand bij het maken van de foto.

N

Als de camera niet in staat is om de ogen van het onderwerp te detecteren doordat deze verborgen zijn door haar, een bril of andere objecten, zal de camera scherpstellen op de gezichten.

Opties voor gezichts-/oogdetectie zijn ook toegankelijk via sneltoetsen

(

P

176).

100

AF/MF INSTELLINGEN

AF+MF

Als

AAN

is geselecteerd in scherpstelmodus

S

, kan de scherpstelling handmatig worden aangepast door aan de scherpstelring te draaien terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt.

Zowel standaardopties als opties voor HF-assistentie bij scherpstelpieken worden ondersteund.

AAN UIT

O

Lenzen met een indicator voor scherpstelafstand moeten worden ingesteld op de handmatige scherpstelmodus (HF) voordat deze optie kan worden gebruikt.

Het selecteren van HF schakelt de indicator van de scherpstelafstand uit.

Zet de scherpstelring op het midden van de indicator voor scherpstelafstand, omdat de camera mogelijk niet kan scherpstellen als de ring is ingesteld op oneindig of op de minimale scherpstelafstand.

N

Focuspieken kan worden gebruikt om de scherpstelling te controleren.

Om focuspieken in te schakelen, selecteert u

FOCUS PIEK

HIGHLIGHT

voor

HF ASSISTENTIE

.

AF + HF scherpstelzoom

Als

AAN

is geselecteerd voor

G

AF/MF INSTELLINGEN

 >

SCHERPSTELLOEP

en

ENKEL PUNT

geselecteerd is voor

SCHERPSTELLING

, kan zoom worden gebruikt om in te zoomen op het geselecteerde scherpstelgebied. De zoomfactor (2,5×, 4×, 8× of 16,7×) kan worden geselecteerd met de achterste commandoschijf.

HF ASSISTENTIE

Kies hoe scherpstelling wordt weergegeven in de handmatige scherpstelmodus.

6

STANDAARD

FOCUS PIEK HIGHLIGHT

Scherpstelling wordt op normale wijze weergegeven.

De camera versterkt contrastrijke contouren. Kies een kleur en een piekniveau.

101

SCHERPSTELLOEP

Als

AAN

is geselecteerd, zal de weergave automatisch inzoomen op het geselecteerde scherpstelgebied wanneer de scherpstelring naar de handmatige scherpstelmodus is gedraaid.

AAN UIT

O

Het drukken op het midden van de achterste commandoschijf annuleert scherpstelzoom.

INT. SPOT AE&SCHRPSTLGBD

Selecteer

AAN

om het huidige scherpstelkader te meten wanneer

ENKEL PUNT

is geselecteerd voor

SCHERPSTELLING

en

SPOT

is geselecteerd voor

LICHTMEETSYSTEEM

.

6

AAN UIT

DIRECT AF-INSTELLING

Kies of de camera scherpstelt met behulp van enkelvoudige AF

(

AF-S

) of continue AF (

AF-C

) als de toets waaraan scherpstelvergrendeling is toegewezen wordt ingedrukt om scherp te stellen in de handmatige scherpstelstand.

AF-S AF-C

102

AF/MF INSTELLINGEN

SCHERPTEDIEPTESCHAAL

Kies

BASIS FILMFORMAAT

om u te helpen praktische evaluaties van de scherptediepte te maken voor foto’s die worden gezien als prenten en dergelijke, en kies

PIXELBASIS

om u te helpen scherptediepte te beoordelen voor foto’s die met hoge resoluties zullen worden bekeken op computers of andere elektronische beeldschermen.

PIXELBASIS BASIS FILMFORMAAT

ONTGREND/FOCUS PRIORITEIT

Kies hoe de camera scherpstelt in scherpstelmodus

AF-S

of

AF-C

.

ONTGRENDELEN

FOCUS

Sluitertijd krijgt voorrang op de scherpstelling. U kunt foto’s nemen wanneer de camera niet is scherpgesteld.

Scherpstelling krijgt voorrang op de sluitertijd. U kunt alleen foto’s nemen als de camera is scherpgesteld.

TOUCH SCREEN MODUS

Kies of aanraaktoetsen gebruikt kunnen worden voor scherpstelling.

AF

GEBIED

Tik op het scherm om een scherpstelpunt te selecteren en vergrendel de scherpstelling. De sluiter kan worden ontspannen door de ontspanknop volledig in te drukken.

Tik op het scherm om het scherpstelkader naar het geselecteerde punt te verplaatsen. Het geselecteerde punt wordt gebruikt voor de scherpstelling en scherpstellingszoom.

Aanraaktoetsen uit.

UIT

N

Om de aanraaktoetsen uit te schakelen en de touchscreenmodusindicator te verbergen, selecteert u

UIT

voor

D

TOETS-/

SCHIJFINSTELLINGEN

 >

TOUCHSCREENINSTELLINGEN

.

6

103

A

OPNAME-INSTELLINGEN

Pas opname-opties aan.

Om opname-opties weer te geven, drukt u op

MENU/OK

in de opnameweergave en selecteert u het tabblad

A

(

OPNA-

ME-INSTELLINGEN

).

OPNAME-INSTELLINGEN

ZELFONTSPANNER

INSTEL. ZELFONTSP. OPSLAAN

INTERVAL-TIMEROPNAME

AE-REEKS INSTELLING

FILMSIMULATIE BKT

LICHTMEETSYSTEEM

SLUITERTYPE

IS MODE

VERLATEN

N

De beschikbare opties verschillen per geselecteerde opnamemodus.

ZELFONTSPANNER

Kies een vertraging voor het loslaten van de ontspanknop.

6

R

2 SEC

De ontspanknop wordt twee seconden na het indrukken van de ontspanknop losgelaten. Gebruik dit om onscherpte veroorzaakt door camerabeweging te verminderen als de ontspanknop wordt ingedrukt. Het zelfontspannerlampje knippert terwijl de timer aftelt.

S

10 SEC

De ontspanknop wordt tien seconden na het indrukken van de ontspanknop losgelaten. Dit kunt u gebruiken voor foto’s waarin u zelf wilt voorkomen. Het zelfontspannerlampje knippert direct voordat de foto wordt gemaakt.

UIT

Zelfontspanner uitgeschakeld.

Als er een andere optie dan

UIT

is geselecteerd, begint de timer wanneer de ontspanknop volledig wordt ingedrukt. Het scherm toont het aantal resterende seconden tot de ontspanknop wordt losgelaten. Druk op

DISP/BACK

om de timer te stoppen voor de foto wordt genomen.

O

Sta achter de camera wanneer u de ontspanknop indrukt. Als u voor de lens staat, kan dit invloed hebben op de scherpstelling en belichting.

104

OPNAME-INSTELLINGEN

INSTEL. ZELFONTSP. OPSLAAN

Als

AAN

is geselecteerd, blijft de gekozen zelfontspannerinstelling van kracht nadat er een foto is genomen of als de camera wordt uitgeschakeld.

AAN UIT

INTERVAL-TIMEROPNAME

Confi gureer de camera zodat deze automatisch foto’s maakt bij een vooringesteld interval.

1

Markeer

INTERVAL-TIMEROPNAME

in het tabblad

A

(

OPNAME-INSTELLINGEN

) en druk op

MENU/OK

.

INTERVAL/AANTAL KEER

INTERVAL AANTAL KEER

2

Gebruik de keuzeknop om het interval en het aantal opnamen te kiezen. Druk op

MENU/OK

om door te gaan.

START WACHTTIJD

EIND ANNULEREN

6

LATER

VERWACHTE STARTTIJD 11 : 00 PM

START ANNULEREN

3

Gebruik de keuzeknop om de starttijd te kiezen en druk vervolgens op

MENU/OK

. Het fotograferen start automatisch.

ANNULEREN

105

O

Intervalfotografi e kan niet worden gebruikt bij een sluitertijd van

B

(lamp) of tijdens meervoudige belichtingsfotografi e. In seriemodus kan er slechts één foto worden gemaakt wanneer de ontspanknop wordt losgelaten.

N

Gebruik van een statief wordt aanbevolen.

Controleer het batterijniveau alvorens te beginnen. We raden het gebruik van een optionele AC-15V netadapter aan.

De weergave wordt uitgeschakeld tussen opnamen en licht op enkele seconden voordat de volgende foto wordt gemaakt. De weergave kan op elk moment worden geactiveerd door op de ontspanknop te drukken.

Om door te gaan met opnamen maken tot de geheugenkaart vol is, stelt u het aantal opnamen in op ∞.

AE-REEKS INSTELLING

Pas de afbakeningsinstellingen van de belichting aan.

6

FRAMES/STAP

INSTELLING

Kies het aantal opnames in de afbakeningsvolgorde (

FOTO’S

) en de hoeveelheid belichting wordt gevarieerd bij elke opname

(

STAP

).

1 FRAME/DOORLOPEND

Kies of de opnames in de afbakeningsvolgorde één per keer worden genomen (

1 FRAME

) of in een serie (

DOORLOPEND

).

SEQUENTIE INSTELLING

Kies de volgorde waarin foto’s worden gemaakt.

FILMSIMULATIE BKT

Kies de drie fi lmsimulatietypes gebruikt voor fi lmsimulatie-afbakening (

P

88).

c

 PROVIA/STANDAARD

i

 CLASSIC CHROME

d

 Velvia/LEVENDIG

g

 PRO Neg. Hi

a

 ACROS

* b

 MONOCHROOM

*

* Verkrijgbaar met gele (

Ye

), rode (

R

) en groene (

G

) fi lters.

e

  ASTIA/LAAG

h

 PRO Neg. Std

f

 SEPIA

106

OPNAME-INSTELLINGEN

LICHTMEETSYSTEEM

Kies hoe de camera de belichting meet.

O

De geselecteerde optie treedt alleen in werking wanneer

G

AF/MF

INSTELLINGEN

 >

INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN.

op

GEZICHT UIT/

OOG UIT

staat.

o

MULTI

p

CENTRUMGEORIËNTEERD

v

SPOT

w

INTEGRAAL

De camera bepaalt de belichting direct op basis van een analyse van de compositie, kleur en de verdeling van de helderheid. Aanbevolen voor de meeste situaties.

De camera meet het gehele beeld maar wijst het grootste gewicht toe aan het gebied in het midden.

De camera meet de lichtomstandigheden in het midden van het beeld, in een gebied dat overeenkomt met ca. 2% van het totaal. Aangeraden bij onderwerpen die vanachter belicht worden, en in andere gevallen waar de achtergrond beduidend helderder of donkerder is dan het belangrijkste onderwerp.

De belichting wordt ingesteld op basis van het gemiddelde van het gehele beeld. Zorgt voor dezelfde belichting bij meerdere foto’s met hetzelfde licht en is in het bijzonder eff ectief voor het fotograferen van landschappen en het maken van portretten van onderwerpen met witte of zwarte kleding.

6

107

SLUITERTYPE

Kies het sluitertype. Kies de elektronische sluiter om het sluitergeluid te dempen.

t

MECHANISCHE SLUITER

Maak foto’s met de mechanische sluiter.

s

ELEKTRONISCHE SLUITER

Maak foto’s met de elektronische sluiter.

Vermindert de vertraging tussen het moment dat de

Q

E-FR. GORDIJNSL.

t

MECHANISCH

+

s

ELEKTRONISCH

ontspanknop wordt ingedrukt en het begin van de belichting. De mechanische sluiter wordt gebruikt bij korte sluitertijden (

P

 244).

De camera kiest de mechanische of elektronische sluiter

Q

E-FRONT GORD.+

s

ELEK.

afhankelijk van de opnameomstandigheden.

De camera kiest de elektronische of elektronisch voorgordijnsluiter afhankelijk van de opnameomstandigheden.

Als een andere optie dan t

MECHANISCHE SLUITER

is geselec-

6

door de schijf voor sluitertijden te draaien naar

4000

en dan te draaien aan de achterste commandoschijf.

O

Wanneer de elektronische sluiter wordt gebruikt, kan er vertekening zichtbaar zijn in opnamen van bewegende onderwerpen en in opnamen gemaakt met de hand met korte sluitertijden, terwijl banden en waas kunnen optreden in opnamen gemaakt onder tl-verlichting of andere fl ikkerende of onregelmatige verlichting. Respecteer, bij het maken van foto’s met gedempte sluiter, de beeldrechten van uw onderwerp en recht op privacy.

N

Wanneer de elektronische sluiter wordt gebruikt, wordt de fl itser uitgeschakeld, gevoeligheid beperkt tot waarden van ISO 12800-100, en heeft ruisonderdrukking voor lange tijdopnamen geen invloed.

108

OPNAME-INSTELLINGEN

IS MODE

Verminder wazigheid.

l

CONTINU

Beeldstabilisatie ingeschakeld.

m

ALLEEN

OPNAME

Beeldstabilisatie wordt enkel ingeschakeld als de ontspanknop half wordt ingedrukt (scherpstelmodus

C

) of als de sluiter wordt

UIT

ontgrendeld.

Beeldstabilisatie uitgeschakeld; x

verschijnt in het scherm.

Aanbevolen als de camera op een statief staat.

N

Deze optie is enkel beschikbaar met lenzen die beeldstabilisatie ondersteunen.

ISO AUTOM.INSTELLING.

Kies de basisgevoeligheid, maximale gevoeligheid en minimale sluitertijd voor de

A

-positie op de gevoeligheidsschijf. Instellingen voor

AUTO1

,

AUTO2

en

AUTO3

kunnen afzonderlijk worden opgeslagen; de standaardinstellingen worden hieronder getoond.

BASISINSTEL. GEVOELIGHEID

MAX. GEVOELIGHEID

MIN. SLUITERSNELH

800

100

1600

⁄ SEC

3200

De camera kiest automatisch een gevoeligheid tussen de standaard- en maximumwaarden; gevoeligheid wordt alleen verhoogd boven de standaardwaarde als de vereiste sluitertijd voor optimale belichting langer zou zijn dan de waarde geselecteerd voor

MIN. SLUITERSNELH

.

N

Als de waarde geselecteerd voor

BASISINSTEL. GEVOELIGHEID

hoger is dan de waarde geselecteerd voor

MAX. GEVOELIGHEID

, wordt

BASISINSTEL. GEVOELIGHEID

ingesteld op de waarde geselecteerd voor

MAX. GEVOELIGHEID

.

De camera selecteert mogelijk sluitertijden die langer zijn dan

MIN.

SLUITERSNELH

als foto’s nog steeds onderbelicht zouden zijn bij de waarde geselecteerd voor

MAX. GEVOELIGHEID

.

109

6

ADAPT. INSTEL.

Pas de instellingen voor lenzen bevestigd via een bevestigingsadapter aan.

Sluiter selecteren

Bij het gebruik van lenzen met een interne sluiter, kiest u of u de sluiter op de camera (

BEHUIZING

) of de sluiter van de lens

(

LENS

) wilt gebruiken.

O

Deze optie kan mogelijk geen eff ect hebben met bepaalde lenzen.

Opgeslagen Instellingen

Sla instellingen op voor maximaal 6 lenzen of kies

UIT

om de correcties voor brandpuntafstand, vervorming, kleurschakering en randverlichting uit te schakelen.

6

Gebruik de keuzeknop om de brandpuntsafstand in te voeren.

LENS 5

VOER BRANDPUNTSAFSTAND IN

Kies uit de opties

STERK

,

MEDIUM

of

ZWAK

om de vervorming

TONVORMING

of

KUSSENVORMING

te corrigeren.

OK ANNULEREN

LENS5 VERVORMING CORR.

TONVORMING STERK

TONVORMING MEDIUM

TONVORMING ZWAK

UIT

KUSSENVORMING ZWAK

KUSSENVORMING MEDIUM

KUSSENVORMING STERK

110

OPNAME-INSTELLINGEN

Variaties in kleur (schakering) tussen het midden en de randen van het beeld kunnen voor elke hoek afzonderlijk worden ingesteld.

Om kleurschaduwcorrectie te gebruiken, volgt u de stappen hieronder.

VOLGENDE OK

1

Draai aan de achterste commandoschijf om een hoek te kiezen.

De geselecteerde hoek wordt aangegeven met een driehoek.

2

Gebruik de keuzeknop om schakeringen aan te passen totdat er geen zichtbaar kleurverschil meer is tussen de gekozen hoek en het midden van de afbeelding. Druk de keuzeknop naar links of rechts om kleuren op de cyaan-rode as aan te passen.

Druk de keuzeknop omhoog of omlaag om kleuren op de blauw-gele as aan te passen.

N

Om vast te stellen hoeveel nodig is, past u de kleurschaduwcorrectie aan terwijl u foto’s neemt van een blauwe lucht of een vel grijs papier.

6

Kies uit waarden tussen –5 en +5. Het kiezen van positieve waarden verhoogt de randbelichting, terwijl negatieve waarden de randbelichting verlagen.

Positieve waarden worden aanbevolen voor ouderwetse lenzen, negatieve

OK

ANNULEREN

waarden worden gebruikt om het eff ect te geven van afbeeldingen gemaakt met een antieke lens of een gaatjescamera.

N

Om vast te stellen hoeveel nodig is, past u de randbelichtingscorrectie aan terwijl u foto’s neemt van een blauwe lucht of een vel grijs papier.

111

6

OPNAME-INSTELLINGEN

DRAADLS COMMUNICT

Maak een verbinding met smartphones met de „FUJIFILM Camera

Remote” app. De smartphone kan worden gebruikt om door de beelden op de camera te bladeren, geselecteerde beelden te downloaden, de camera op afstand te bedienen of locatiegegevens naar de camera te uploaden.

N

Voor downloads en andere informatie bezoekt u:

http://fujifilm-dsc.com/wifi/

112

F

FLITSINSTELLINGEN

Pas fl itsergerelateerde instellingen aan.

Om fl itsergerelateerde instellingen aan te passen, drukt u op

MENU/OK

in de opnameweergave en selecteert u het tabblad

F

(

FLITSINSTELLINGEN

).

N

De beschikbare opties verschillen per geselecteerde opnamemodus.

画像サイズ

画質モード

グレイン・エフェクト

ダイナミックレンジ

ハイライトトーン

終了

VERLATEN

FLASHFUNCTIE-INSTELLING

Kies een fl itsbedieningsmodus, fl itsmodus of sync-modus of pas het fl itsniveau aan. De beschikbare opties variëren per fl itser.

N

Raadpleeg

pagina voor meer informatie.

MODUS

EXTERNE FLASH

AANPASSEN

VERWIJDER R. OGEN

Verwijder rode-ogen-eff ecten veroorzaakt door de fl itser.

EINDE

6

FLASH+VERWIJDEREN

FLASH

VERWIJDEREN

UIT

Een voorfl its die rode ogen vermindert wordt gecombineerd met digitale verwijdering van rode ogen.

Alleen rode ogen verminderen door middel van fl its.

Alleen digitaal rode ogen verwijderen.

Rode ogen verminderen door middel van fl its en digitaal rode ogen verwijderen uitgeschakeld.

N

Flitser voor rode-ogenreductie kan worden gebruikt in de TTL-fl itserregelingstanden. Digitale verwijdering van rode ogen wordt alleen uitgevoerd wanneer een gezicht wordt gedetecteerd en is niet beschikbaar voor

RAW-beelden.

113

MODUS TTL VERGRENDELEN

In plaats van het aanpassen van het fl itsniveau per foto kan

TTL-fl itsbediening worden vergrendeld voor consistente resultaten binnen een reeks foto’s.

6

VERGR. MET L. FLASH

VERGR. MET MEETFLASH

De fl itssterkte wordt vergrendeld op de gemeten waarde voor de meest recente foto te bekijken. Een foutmelding wordt weergegeven wanneer er geen eerder gemeten waarden bestaan.

De camera geeft een reeks voorfl itsen en de fl itssterkte wordt vergrendeld op de gemeten waarde.

N

Om gebruik te maken van TTL-vergrendeling, wijst u

TTL-VERGRENDELING

toe aan een cameraknop en gebruikt u vervolgens deze knop om TTL-vergrendeling in of uit te schakelen (

P

182).

Flitscompensatie kan worden aangepast terwijl TTL-vergrendeling is ingeschakeld.

LED-LICHTINSTELLING

Kies of u het LED-videolicht van de fl itser (indien beschikbaar) wenst te gebruiken als een catchlight of AF-hulplicht bij het nemen van foto’s.

CATCHLIGHT

AF ASSIST

AF ASSIST+CATCHLIGHT

UIT

Catchlight

AF-hulpverlichting

AF-hulplichtverlichting en catchlight

Geen

N

Deze optie is ook toegankelijk via het menu voor fl itsinstellingen.

114

FLITSINSTELLINGEN

MASTER-INSTELLING

Kies een fl itsgroep (A,B of C) voor de fl itser bevestigd aan de camerafl itsschoen wanneer deze functioneert als een hoofdfl itser die fl itseenheden op afstand bediend via FUJIFILM draadloze optische fl itsbediening of kies

OFF

om de hoofdfl itseruitvoer te beperken tot een niveau dat de uiteindelijke foto niet beïnvloed.

Gr A Gr B Gr C OFF

N

Deze optie is ook toegankelijk via het menu voor fl itsinstellingen.

CH-INSTELLING

Kies het kanaal dat wordt gebruikt voor de communicatie tussen de hoofdfl itser en fl itseenheden op afstand bij het gebruik van FUJIFILM optische draadloze fl itsbediening. Afzonderlijke kanalen kunnen worden gebruikt voor verschillende fl itssystemen of om interferentie te voorkomen als meerdere systemen dicht bij elkaar werken.

CH1 CH2 CH3 CH4

6

115

B

FILMINSTELLINGEN

Pas fi lmopname-opties aan.

Om fi lmopname-opties weer te geven, drukt u op

MENU/OK

in de opnameweergave en selecteert u het tabblad

B

 (

FILMINSTELLINGEN

).

画像サイズ

画質モード

グレイン・エフェクト

ダイナミックレンジ

ホワイトバランス

ハイライトトーン

N

De beschikbare opties verschillen per geselecteerde opnamemodus.

終了

VERLATEN

FILMMODUS

Kies een beeldformaat en -snelheid voor fi lmopname.

6

i

1080/29,97P

i

1080/25P

i

1080/24P

i

1080/23.98P

h

720/29,97P

h

720/25P

h

720/24P

h

720/23,98P

1920 × 1080 (Full HD)

1280 × 720 (HD)

29,97 fps

25 fps

24 fps

23,98 fps

29,97 fps

25 fps

24 fps

23,98 fps

FILMSCHERPSTELLING

Kies hoe de camera het scherpstelpunt voor fi lmopname selecteert.

AF(MULTI)

AF-VELD KEUZE

Automatische selectie van scherpstelpunten.

De camera stelt scherp op het onderwerp in het geselecteerde scherpstelgebied.

116

FILMINSTELLINGEN

HDMI-UITGANG INFODISPLAY

Als

ON

is geselecteerd, zullen HDMI-apparaten waarop de camera is aangesloten de informatie in het camerascherm ook weergeven.

ON OFF

HDMI REC-BEDIENING

Kies of de camera signalen naar het HDMI-apparaat moet sturen om een fi lm te starten en/of te stoppen, wanneer de sluiterknop wordt ingedrukt om de fi lmopname te starten en te stoppen.

ON

MIC-NIVEAU-INSTEL

Stel het opnameniveau voor de ingebouwde en externe microfoons in.

OFF

MIC-NIVEAU-INSTEL

6

OK ANNULEREN

20—1

OFF

Kies een opnameniveau.

Schakel de microfoon uit.

N

Weergave toont de piek in het opnameniveau gedetecteerd in een bepaalde periode.

U kunt

AANP. MIC.GELUID

toewijzen aan een cameratoets en die toets dan gebruiken om het microfoonniveau tijdens het opnemen aan te passen.

117

MEMO

118

Afspelen en het afspeelmenu

119

De afspeelweergave

Deze sectie geeft een overzicht van de indicatoren die mogelijk worden weergegeven tijdens het afspelen.

O

Ter illustratie worden displays getoond met alle indicatoren brandend.

1.1. 2017 12:00 AM

7

A

Datum en tijd ..........................................37, 147

B

Gezichtsdetectie-indicator .........................100

C

Indicator voor rode-

ogenverwijdering ................................113, 135

D

Locatiegegevens ..................................173, 210

E

Beschermde afbeelding ..............................133

F

Kaartsleuf ........................................................126

G

Beeldnummer ................................................169

H

Geschenkbeeld ................................................ 43

I

Indicator fotoboekhulp ...............................139

J

DPOF-printindicator ....................................141

K

Batterijniveau .................................................. 36

L

Beeldgrootte/-kwaliteit .......................... 86, 87

M

Filmsimulatie ................................................... 88

N

Dynamisch bereik ........................................... 89

O

Witbalans .......................................................... 90

P

Gevoeligheid .................................................... 74

Q

Belichtingscompensatie ............................... 77

R

Diafragma ...........................................53, 58, 60

S

Sluitertijd ..............................................53, 54, 60

T

Indicator afspeelmodus ................................ 43

U

Filmpictogram ................................................. 49

V

Foto’s waarderen ...........................................121

120

De DISP/BACK-knop

De

DISP/BACK

-knop regelt de weergave van de indicatoren tijdens het afspelen.

De afspeelweergave

Standaard

1.1.2017 12:00 AM

Informatie uit

1.1.2017 12:00 AM

1.1.2017.12:00 AM

FAVORIETEN

Favorieten Infoscherm

Het Infodisplay

U kunt in het infodisplay de keuzeknop omhoog drukken om door een reeks informatie- en histogramweergaves te bladeren.

Favorieten: Foto’s waarderen

Druk op

DISP/BACK

en de selectieknop omhoog of omlaag om een waardering tussen de nul en vijf sterren aan de huidige foto te geven.

7

121

Foto-informatie bekijken

Het foto-informatiescherm wijzigt telkens wanneer de keuzeknop omhoog wordt gedrukt.

De afspeelweergave

Basisgegevens

1.1.2017 12:00 AM

Histogram

AFBREKEN

1.1.2017.12:00 AM

7

S.S

1/1200

F

5.6

ISO

41200

Infoscherm 2

+1

AFBREKEN

Infoscherm 1

Inzoomen op het scherpstelpunt

Druk op het midden van de achterste commandoschijf om in te zoomen op het scherpstelpunt. Druk nogmaals om terug te keren naar schermvullend afspelen.

122

Foto’s bekijken

Lees deze sectie voor informatie over terugspeelzoom en afspelen met meervoudig beeld.

Gebruik de achterste commandoschijf om van afspelen in volledig scherm naar zoomweergave of miniatuurweergave te gaan.

Afspelen in volledig scherm

100-0001

Miniatuurweergave

Weergave van negen miniaturen

DISP/BACK

MENU/OK

Zoomweergave

Gemiddelde zoom

7

Weergave van honderd miniaturen Maximale zoom

123

Zoomweergave

Draai de achter commandoschijf naar rechts om in te zoomen op de huidige foto, links om uit te zoomen. Druk op

DISP/BACK

,

MENU/OK

of het midden van de achterste commandoschijf om het zoomen af te sluiten.

N

De maximale zoomfactor is afhankelijk van de optie die is geselecteerd voor

H

INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT

 >

BEELDGROOTTE

. Zoomweergave is niet beschikbaar voor kopieën met een nieuw formaat of kopieën die zijn uitgesneden en opgeslagen in a

-grootte.

Bladeren

Nadat op de foto is ingezoomd, kan de keuzeknop worden gebruikt om delen van de afbeelding te bekijken die momenteel niet zichtbaar zijn in het scherm.

7

Navigatievenste

Miniatuurweergave

Om het aantal weergegeven afbeeldingen te veranderen, draait u de achterste commandoschijf naar links wanneer een foto schermvullend wordt weergegeven.

N

Gebruik de keuzeknop om foto’s te markeren en druk op

MENU/OK

om de gemarkeerde foto schermvullend weer te geven. Druk tijdens het weergeven van negen of honderd miniaturen de keuzeknop omhoog of omlaag om meer foto’s te bekijken.

124

Foto’s bekijken

Touchscreen knoppen terugkijken

Als

AAN

is geselecteerd voor D

TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN

 >

TOUCH SCREEN INSTELLINGEN

, kunnen touchscreen-knoppen worden gebruikt voor de volgende afspeelbewerkingen.

Vegen

: Veeg met uw vinger langs het scherm om andere afbeeldingen te bekijken.

Van elkaar af

: Plaats twee vingers op het scherm en beweeg ze uit elkaar om in te zoomen.

Naar elkaar toe

: Plaats twee vingers op het scherm en beweeg ze naar elkaar toe om uit te zoomen. Uitzoomen als de foto in volledig beeld wordt weergegeven, schakelt meervoudige weergave in.

Dubbeltikken

: Tik twee keer op het scherm om in te zoomen op het geselecteerde gebied.

Slepen

: Bekijk andere delen van de foto tijdens afspeelzoom.

7

125

7

C

Het afspeelmenu

Pas afspeelinstellingen aan.

Het afspeelmenu wordt weergegeven wanneer u op

MENU/OK

in de afspeelmodus drukt.

MENU VOOR HERBEKIJKEN

WISSELSLEUF

RAW-CONVERSIE

WISSEN

BEELDUITSNEDE

NIEUW FORMAAT

BEVEILIGEN

FOTO DRAAIEN

VERWIJDER R. OGEN

WISSELSLEUF

Kies de kaart waarvan u de foto’s wilt afspelen.

N

Als er twee geheugenkaarten zijn geplaatst, kunt u de a

-knop ingedrukt houden om een kaart voor het afspelen te kiezen.

VERLATEN

126

Het afspeelmenu

RAW-CONVERSIE

Bij RAW-foto’s worden de camera-instellingen en de gegevens van de beeldsensor apart opgeslagen. Door middel van

C

MENU VOOR HERBEKIJKEN

 >

RAW-CONVERSIE

kunt u

JPEG-kopieën van RAW-foto’s maken met andere opties voor

de instellingen genoemd op pagina 128. De oorspronkelijke

beeldgegevens blijven onaangetast, waardoor een RAW-foto op meerdere verschillende manieren kan worden verwerkt.

1

Druk op

MENU/OK

om het afspeelmenu weer te geven als een

RAW-foto wordt weergegeven.

2

Druk de keuzeknop omhoog of omlaag om

C

MENU VOOR HERBEKIJKEN

 >

RAW-CONVERSIE

te markeren en druk op

MENU/OK

om instellingen weer te geven.

N

Deze opties kunnen tevens worden weergegeven door op de

Q

-knop te drukken tijdens het afspelen.

RAW-CONVERSIE

REFLECT OPN. COND.

BESTANDSTYPE

BEELDGROOTTE

BEELDKWALITEIT

PUSH/PULL-VERWERKING

DYNAMISCH BEREIK

CREEREN ANNULEREN

3

Druk de keuzeknop omhoog of omlaag om een instelling te markeren en druk de keuzeknop naar rechts om opties weer te geven. Druk de keuzeknop omhoog of omlaag om de gewenste optie te markeren en druk op

MENU/OK

om te selecteren en terug te keren naar de lijst met instellingen. Herhaal deze stap om andere instellingen aan te passen.

RAW-CONVERSIE

撮影時条件を反映

ダイナミックレンジ

フィルムシミュレーション

ホワイトバランス

WB

シフト

4

Druk op de

Q

-knop om de JPEG-kopie als voorbeeld te bekijken en druk op

MENU/OK

om op te slaan.

7

127

7

De instellingen die kunnen worden aangepast bij het omzetten van RAW-afbeeldingen naar JPEG zijn:

REFLECT OPN. COND.

BESTANDSTYPE

BEELDGROOTTE

BEELDKWALITEIT

PUSH/PULL-VERWERKING

DYNAMISCH BEREIK

FILMSIMULATIE

KORRELEFFECT

CHROOM KLEUREFFECT

WITBALANS

WB VERSCHUIVING

HIGHLIGHT TINT

SCHADUWTINT

KLEUR

SCHERPTE

RUISONDERDRUKKING

LENSMODLTIE OPTM.

KLEURR

Maak een JPEG-kopie met de instellingen die op het moment van fotograferen van kracht waren.

Kies een bestandsformaat.

Kies een beeldgrootte.

Stel de beeldkwaliteit bij.

Pas belichting aan.

Verbeter details in hoge lichten voor natuurlijk contrast.

Boots de eff ecten van verschillende fi lmsoorten na.

Voeg een fi lmkorreleff ect toe.

Verdiep de kleuren in kleurschaduwen.

Pas witbalans aan.

Verfi jn witbalans.

Pas hoge lichten aan.

Pas schaduwen aan.

Pas de kleurdichtheid aan.

Verscherp of verzacht de contouren.

Bewerk de kopie om spikkels te verminderen.

Verbeter de defi nitie door aanpassing voor diff ractie en het lichte verlies van scherpstelling aan de rand van de lens.

Kies de kleurruimte gebruikt voor kleurreproductie.

128

Het afspeelmenu

WISSEN

Wis afzonderlijke foto’s, meerdere geselecteerde foto’s of alle foto’s.

O

Gewiste foto’s kunnen niet worden teruggehaald.

Bescherm belangrijke foto’s of kopieer deze naar een computer of ander opslagapparaat voordat u verder gaat.

ENKELE FOTO

GEKOZEN VELDEN

ALLE FOTO'S

Wis foto’s één voor één.

Verwijder meerdere geselecteerde foto's.

Wis alle onbeveiligde foto's.

ENKELE FOTO

1

Selecteer

ENKELE FOTO

voor

WISSEN

in het afspeelmenu.

2

Druk de keuzeknop naar links of rechts om door de foto’s te bladeren en druk op

MENU/OK

om te wissen (een bevestigingsvenster wordt niet weergegeven). Herhaal dit om extra foto’s te wissen.

GEKOZEN VELDEN

1

Selecteer

GEKOZEN VELDEN

voor

WISSEN

in het afspeelmenu.

2

Markeer foto’s en druk op

MENU/OK

om te selecteren of deselecteren (foto’s in fotoboeken of printopdrachten worden weergegeven door

S

). Geselecteerde foto’s worden aangeduid met vinkjes (

R

).

3

Wanneer de bewerking is voltooid, drukt u op

DISP/BACK

om een bevestigingsscherm weer te geven.

4

Markeer

OK

en druk op

MENU/OK

om de geselecteerde foto’s te wissen.

7

129

7

ALLE FOTO’S

1

Selecteer

ALLE FOTO’S

voor

WISSEN

in het afspeelmenu.

2

Er verschijnt een bevestigingsvenster; markeer

OK

en druk op

MENU/OK

om alle onbeveiligde foto’s te wissen.

N

Het indrukken van

DISP/BACK

annuleert het wissen; merk op dat alle foto’s verwijderd voordat de knop werd ingedrukt niet kunnen worden teruggehaald.

Als er een waarschuwing verschijnt die vermeldt dat de geselecteerde foto’s deel uitmaken van een DPOF-printopdracht, druk dan op

MENU/OK

om de foto’s te verwijderen.

130

Het afspeelmenu

BEELDUITSNEDE

Maak een beelduitsnede van de huidige foto.

1

Geef de gewenste foto weer.

2

Selecteer

BEELDUITSNEDE

in het afspeelmenu.

3

Gebruik de achterste commandoschijf om in- en uit te zoomen en druk de keuzeknop omhoog, omlaag, naar links of naar rechts om de foto te verschuiven totdat het gewenste gedeelte wordt weergegeven.

4

Druk op

MENU/OK

om een bevestigingsvenster weer te geven.

5

Druk opnieuw op

MENU/OK

om de bijgesneden kopie in een afzonderlijk bestand op te slaan.

N

Grotere beelduitsneden produceren grotere kopieën; alle kopieën hebben een beeldverhouding van 3

:

2. Als het formaat van de uiteindelijke kopie a

zal zijn, wordt

OK

in geel weergegeven.

7

131

7

NIEUW FORMAAT

Maak een kleine kopie van de huidige foto.

1

Geef de gewenste foto weer.

2

Selecteer

NIEUW FORMAAT

in het afspeelmenu.

3

Markeer een formaat en druk op

MENU/OK

om een bevestigingsvenster weer te geven.

4

Druk opnieuw op

MENU/OK

om de kopie met nieuw formaat naar een afzonderlijk bestand te kopiëren.

N

De beschikbare formaten zijn afhankelijk van het formaat van het origineel.

132

Het afspeelmenu

BEVEILIGEN

Beveilig foto’s tegen per ongeluk wissen. Markeer een van de volgende opties en druk op

MENU/OK

.

FOTO

: Beveilig geselecteerde foto’s.

Druk de keuzeknop naar links of rechts om foto’s te bekijken en druk op

MENU/OK

om foto’s te selecteren of deselecteren.

Druk op

DISP/BACK

wanneer de bewerking is voltooid.

BEVEILIG ALLES

: Beveilig alle foto’s.

ALLES RESETTEN

: Verwijder beveiliging van alle foto’s.

O

Beveiligde foto’s zullen worden gewist zodra de geheugenkaart wordt geformatteerd.

7

133

7

FOTO DRAAIEN

Draai foto’s.

1

Geef de gewenste foto weer.

2

Selecteer

FOTO DRAAIEN

in het afspeelmenu.

3

Druk de keuzeknop omlaag om de foto 90° met de klok mee te draaien; omhoog om de foto 90° tegen de klok in te draaien.

4

Druk op

MENU/OK

. De foto zal voortaan automatisch worden weergeven in de geselecteerde stand als deze wordt bekeken op de camera.

N

Beveiligde foto’s kunnen niet worden gedraaid. Verwijder de beveiliging voordat u foto’s draait.

De camera is mogelijk niet in staat om foto’s te draaien die met andere camera’s zijn gemaakt. Foto’s die zijn gedraaid op de camera zullen niet worden gedraaid als ze bekeken worden op een computer of op andere camera’s.

Foto’s gemaakt met

D

SCHERM SET-UP

 >

AUTO ROT. WEERG.

worden tijdens het afspelen automatisch in de juiste richting weergegeven.

134

Het afspeelmenu

VERWIJDER R. OGEN

Verwijder rode ogen uit portretten. De foto wordt door de camera geanalyseerd; als er rode ogen worden waargenomen, ondergaat de foto een speciaal proces en wordt er een kopie aangemaakt waarop rode-ogenverwijdering is toegepast.

1

Geef de gewenste foto weer.

2

Selecteer

VERWIJDER R. OGEN

in het afspeelmenu.

3

Druk op

MENU/OK

.

N

De resultaten variëren afhankelijk van de scène en de mate waarin de camera succesvol gezichten detecteert. Rode ogen kunnen niet worden verwijderd van een foto waarop het verwijderen van rode ogen al eens is uitgevoerd; die foto’s worden aangeduid door een e

-pictogram tijdens het afspelen.

De tijd die nodig is om een foto te verwerken, hangt af van het aantal gedetecteerde gezichten.

Rode-ogenverwijdering kan niet worden uitgevoerd op RAW-afbeeldingen.

7

135

7

SPRAAKMEMO INSTELLING

Voeg een spraakmemo toe aan de huidige foto.

1

Selecteer

AAN

voor

SPRAAKMEMO INSTELLING

in het afspeelmenu.

2

Geef een foto weer waaraan u een spraakmemo wilt toevoegen.

3

Houd het midden van de voorste commandoschijf ingedrukt om de memo op te nemen. De opname eindigt na 30 sec. of wanneer de schijf wordt los gelaten.

N

De nieuwe memo wordt opgenomen over bestaande memo's heen. Het verwijderen van de foto verwijdert ook de memo.

Spraakmemo's kunnen niet worden toegevoegd aan fi lms of beveiligde foto’s.

Spraakmemo’s Afspelen

Foto’s met spraakmemo’s worden aangegeven door q

-pictogrammen tijdens het afspelen. Om een memo af te spelen, selecteert u de foto en drukt u op het midden van de voorste commandoschijf; er wordt een voortgangsbalk weergegeven terwijl de memo afspeelt. Het volume kan worden afgesteld door op

MENU

/

OK

te drukken om het afspelen te pauzeren en vervolgens drukt u de keuzeknop omhoog of omlaag om het volume bij te stellen. Druk op

MENU

/

OK

om het afspelen te hervatten. Het volume kan tevens worden aangepast met behulp van

D

 

GELUID SET-UP

>

AFSPEEL VOLUME

.

136

Het afspeelmenu

KOPIËREN

Kopieer foto’s tussen de kaarten in de eerste en tweede sleuf.

1

Selecteer

KOPIËREN

in het afspeelmenu.

2

Markeer één van de volgende opties en druk de keuzeknop naar rechts:

SLEUF 1

y

SLEUF 2

: Kopieer foto’s van de kaart in de eerste sleuf naar de kaart in de tweede sleuf.

SLEUF 2

y

SLEUF 1

: Kopieer foto’s van de kaart in de tweede sleuf naar de kaart in de eerste sleuf.

3

Markeer een van de volgende opties en druk op

MENU/OK

:

ENKELE FOTO

: Kopieer geselecteerde foto’s.

Druk de keuzeknop naar links of rechts om foto’s te bekijken en druk op

MENU/OK

om de huidige foto te kopiëren.

ALLE FOTO’S

: Kopieer alle foto’s.

O

Het kopiëren is gereed wanneer de doelmap vol is.

7

137

7

DRAADLS COMMUNICT

Maak een verbinding met smartphones met de “FUJIFILM Camera Remote” app. De smartphone kan worden gebruikt om door de beelden op de camera te bladeren, geselecteerde beelden te downloaden, de camera op afstand te bedienen of locatiegegevens naar de camera te uploaden.

N

Voor downloads en andere informatie bezoekt u:

http://fujifilm-dsc.com/wifi/

138

Het afspeelmenu

FOTOBOEK HULP

Maak boeken van uw favoriete foto’s.

Een fotoboek maken

1

Selecteer

NIEUW BOEK

voor C

MENU VOOR HERBEKIJKEN

 >

FOTOBOEK HULP

.

2

Blader door de beelden en druk de keuzeknop omhoog om te selecteren of deselecteren. Druk op

MENU/OK

om af te sluiten wanneer het boek is voltooid.

N

Foto’s die kleiner zijn dan a

en fi lms kunnen niet voor fotoboeken worden geselecteerd.

De als eerste geselecteerde foto wordt automatisch de omslagfoto.

Druk de keuzeknop omlaag om de huidige foto voor de omslag te selecteren.

3

Markeer

FOTOBOEK VOLTOOIEN

en druk op

MENU/OK

(om alle foto’s voor het boek te selecteren, kiest u

ALLES SELECTEREN

).

Het nieuwe boek wordt aan de lijst in het fotoboekhulpmenu toegevoegd.

N

Boeken kunnen tot 300 foto’s bevatten. Boeken die geen foto’s bevatten, worden automatisch verwijderd.

Fotoboeken

Fotoboeken kunnen worden gekopieerd naar een computer met behulp van

MyFinePix Studio-software.

7

139

7

Fotoboeken bekijken

Markeer een boek in het fotoboekhulpmenu en druk op

MENU/OK

om het boek weer te geven en druk vervolgens de keuzeknop naar links of rechts om door de foto’s te bladeren.

Fotoboeken bewerken of verwijderen

Geef het fotoboek weer en druk op

MENU/OK

. De volgende opties worden weergegeven; selecteer de gewenste optie en volg de aanwijzingen op het scherm.

BEWERKEN

: Bewerk het boek zoals beschreven in “Een fotoboek maken”.

WISSEN

: Wis het fotoboek.

140

Het afspeelmenu

OPDRACHT (DPOF)

Maak een digitale “printopdracht” voor DPOF-compatibele printers.

1

Selecteer

C

MENU VOOR HERBEKIJKEN

 >

OPDRACHT (DPOF)

.

2

Selecteer

MET DATUM

s

om de datum van opname af te drukken op de foto, selecteer

ZONDER DATUM

om foto’s af te drukken zonder datum of

ALLES RESETTEN

om alle foto’s uit de printopdracht te verwijderen alvorens verder te gaan.

3

Geef een foto weer die u wilt toevoegen aan of verwijderen uit de printopdracht.

4

Druk de keuzeknop omhoog of omlaag om het aantal afdrukken te kiezen

(maximaal 99). Druk, om een foto uit de printopdracht te verwijderen, de keuzeknop omlaag tot het aantal afdrukken 0 bedraagt.

PRINTOPDRACHT (DPOF)

DPOF: 00001

01 PRINTS

KIES FOTO GEREED

Totaal aantal afdrukken

Aantal kopieën

5

Herhaal stap 3–4 om de printopdracht te voltooien.

6

Het totale aantal afdrukken wordt in de monitor weergegeven.

Druk op

MENU/OK

om af te sluiten.

N

De foto’s in de huidige printopdracht worden tijdens het afspelen aangeduid met een u

-pictogram.

Printopdrachten kunnen maximaal 999 foto’s bevatten.

Als een geheugenkaart wordt geplaatst waarop een printopdracht staat die met een andere camera is aangemaakt, wordt er een bericht weergegeven. De printopdracht wordt geannuleerd als er op

MENU/OK

wordt gedrukt; er moet een nieuwe printopdracht worden aangemaakt volgens bovenstaande aanwijzingen.

7

141

7

AFDRUK. (instax) PRINTER

Om foto’s af te drukken naar optionele FUJIFILM instax SHARE printers, selecteert u eerst D

VERBINDING INSTELLING

 >

VERB.INST. instax PRNTR

; voer de naam en het wachtwoord van de instax

SHARE printer (SSID) in en volg dan de onderstaande stappen.

1

Schakel de printer in.

2

Selecteer

C

MENU VOOR

HERBEKIJKEN

 >

AFDRUK. instax

PRINTER

. De camera zal verbinding maken met de printer.

AFDRUK.

PRINTER instax-12345678

VERBINDEN MET PRINTER

FUJIFILM-CAMERA-1234

ANNULEREN

N

Bij het afdrukken van een beeld van een serieopname geeft u het beeld weer voordat u

AFDRUK. instax PRINTER

selecteert.

3

Gebruik de keuzeknop om de foto te selecteren die u wilt afdrukken, en druk vervolgens op

MENU/OK

. De foto wordt naar de printer gestuurd en het afdrukken start.

AFDRUK.

PRINTER

100-0020

ZENDEN instax-12345678

AFBREKEN

N

Foto’s die zijn gemaakt met andere camera’s kunnen niet worden afgedrukt.

Het afdrukgebied is kleiner dan het gebied zichtbaar in het LCDscherm.

142

Het afspeelmenu

BEELDVERHOUDING

Kies hoe High Defi nition-apparaten (HD) foto’s weergeven met een beeldverhouding van 4

3 (deze optie is alleen van toepassing als er een HDMI-kabel is aangesloten). Selecteer 16

9 om het beeld te vullen met een uitgesneden boven- en onderkant,

4

3 om het gehele beeld weer te geven met zwarte balken aan beide kanten.

16:9

4:3

∶∶

99 44

∶∶

33

Weergave

N

Selecteer

16

9.

16

9

bij het bekijken van foto’s bij een beeldverhouding van

7

143

MEMO

144

De instellingenmenu’s

145

D

GEBRUIKERSINSTELLINGEN

Pas de basisinstellingen van de camera aan.

Voor toegang tot de basisinstellingen van de camera drukt u op

MENU/OK

, selecteert u het tabblad

D

 (

INSTALLATIE

) en kiest u

GEBRUIKERSINSTELLINGEN

.

GEBRUIKERSINSTELLINGEN

FORMATTEREN

DATUM/TIJD

TIJDVERSCHIL

MIJN MENU-INSTELINGEN

SENSORREINIGING

LEEFTIJD VAN BATTERIJ

RESET

8

FORMATTEREN

Om een geheugenkaart te formatteren:

1

Selecteer

D

GEBRUIKERSINSTELLINGEN

 >

FORMATTEREN

in het tabblad

D

(

INSTALLATIE

).

2

Markeer de sleuf die de kaart bevat die u wenst te formatteren en druk op

MENU/OK

.

3

Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven. Om de geheugenkaart te formatteren, markeert u

OK

en drukt u op

MENU/OK

. Om af te sluiten zonder de geheugenkaart te formatteren, selecteert u

ANNULEREN

of drukt u op

DISP/BACK

.

FORMATTEREN

KAARTFORMAAT IN SLEUF 1, OKÉ?

ALLE DATA WORDT GEWIST!

OK

ANNULEREN

O

Alle gegevens —inclusief beveiligde foto’s— worden van de geheugenkaart gewist. Vergeet niet belangrijke foto’s eerst naar een computer of ander opslagapparaat te kopiëren.

Open het batterijvak niet tijdens het formatteren.

N

Het formatteermenu kan worden weergegeven door op het midden van de achterste commandoschijf te drukken terwijl u de b

-knop ingedrukt houdt.

146

GEBRUIKERSINSTELLINGEN

DATUM/TIJD

Om de cameraklok in te stellen:

1

Selecteer

D

GEBRUIKERSINSTELLINGEN

 >

DATUM/TIJD

in het tabblad

D

(

INSTALLATIE

).

2

Druk de keuzeknop naar links of rechts om het jaar, de maand, de dag, het uur of de minuten te selecteren en druk omhoog of omlaag om de instelling te wijzigen. Om de volgorde te veranderen waarin het jaar, de maand en de dag worden weergegeven, selecteert u de datumnotatie en drukt u de keuzeknop omhoog of omlaag.

3

Druk op

MENU/OK

om de klok in te stellen.

TIJDVERSCHIL

Schakel de cameraklok direct om van de tijdzone van uw woonplaats naar de lokale tijd op uw bestemming tijdens het reizen.

Om het verschil tussen uw lokale tijdzone en tijdzone thuis te specifi ceren:

1

Markeer g

LOKAAL

en druk op

MENU/OK

.

2

Gebruik de keuzeknop om het tijdsverschil tussen lokale tijd en de tijd van uw eigen tijdzone te kiezen. Druk op

MENU/OK

wanneer de instellingen zijn voltooid.

Om de klok van de camera op lokale tijd in te stellen, markeert u g

LOKAAL

en drukt u op

MENU/OK

. Om de klok op de tijdzone van uw woonplaats in te stellen, selecteert u h

THUIS

. Als g

LOKAAL

is geselecteerd, wordt g

drie seconden in het geel weergegeven zodra de camera wordt ingeschakeld.

8

147

a

Kies een taal.

MIJN MENU-INSTELINGEN

Bewerk de items opgesomd in het tabblad E (

MIJN MENU

), een gepersonaliseerd aangepast menu met veelgebruikte opties.

1

Markeer

D

GEBRUIKERSINSTELLINGEN

 >

MIJN MENU-INSTELINGEN

in het tabblad

D

(

INSTALLATIE

) en druk op

MENU/OK

om de opties rechts weer te geven.

MIJN MENU-INSTELINGEN

ITEMS TOEVOEGEN

ITEMS RANGSCHIKKEN

ITEMS VERWIJDEREN

8

2

Druk de keuzeknop omhoog of omlaag om

ITEMS TOEVOEGEN

te markeren en druk op

MENU/OK

. Opties die kunnen worden toegevoegd aan “mijn menu” zijn gemarkeerd in blauw.

MIJN MENU-INSTELINGEN

BEELDGROOTTE

BEELDKWALITEIT

RAW OPNAME

FILMSIMULATIE

KORRELEFFECT

CHROOM KLEUREFFECT

DYNAMISCH BEREIK

WITBALANS

OK SELECTEREN

N

Huidige items in “mijn menu” worden aangeduid met vinkjes.

3

Markeer een item en druk op

MENU/OK

om deze toe te voegen aan “mijn menu”.

1

1

 画像サイズ

ANNULEREN

移動

VERPLAATSEN OK

決定

OPSLAAN

4

Druk op

MENU/OK

om terug te keren naar het bewerkscherm.

5

Herhaal stappen 3 en 4 totdat alle gewenste items zijn toegevoegd.

N

“Mijn menu” kan maximaal 16 items bevatten.

“Mijn menu” bewerken

Om items opnieuw te rangschikken of te verwijderen, selecteert u

ITEMS

RANGSCHIKKEN

of

ITEMS VERWIJDEREN

bij stap 1.

148

GEBRUIKERSINSTELLINGEN

SENSORREINIGING

Verwijder stof van de beeldsensor van de camera.

OK

: Reinig de sensor onmiddellijk.

WANNEER INGESCHAKELD

: Het reinigen van de sensor wordt uitgevoerd als de camera ingeschakeld wordt.

WANNEER UITGESCHAKELD

: Het reinigen van de sensor zal worden uitgevoerd als de camera wordt uitgeschakeld (sensorreiniging wordt echter niet uitgevoerd als de camera wordt uitgeschakeld in de afspeelmodus).

N

Stof dat niet kan worden verwijderd met behulp van sensorreiniging, kan handmatig worden verwijderd.

LEEFTIJD VAN BATTERIJ

Controleer de leeftijd (uitgedrukt als een getal tussen 0 en 4) van de batterijen in de camera en de verticale stroomboosthandgreep.

8

149

8

GEBRUIKERSINSTELLINGEN

RESET

Zet de opname-opties of de opties van het instellingenmenu terug naar de standaardwaarden.

1

Markeer de gewenste optie en druk op

MENU/OK

.

OPNAMEMENU RESET

SET-UP RESET

Zet alle opnamemenu-instellingen, behalve de aangepaste witbalans en aangepaste instellingen gecreëerd met gebruik van

BEW/BEW INST. OP M

, terug naar de standaardwaarden.

Zet alle instellingen in het instellingenmenu, behalve

DATUM/TIJD

,

TIJDVERSCHIL

en

VERBINDING

INSTELLING

, terug naar de standaardwaarden.

2

Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven. Markeer

OK

en druk op

MENU/OK

.

150

D

GELUIDSINSTELLINGEN

Maak wijzigingen in de camerageluiden.

Om toegang te krijgen tot geluidsinstellingen, drukt u op

MENU/OK

, selecteert u het tabblad

D

(

INSTALLATIE

) en kiest u

GELUID SET-UP

.

GELUIDSINSTELLINGEN

AF PIEPVOLUME

ZELFONTSPANNER PIEPVOLUME

BEDIENING VOL.

VOLUME HOOFDTELEFOON

SLUITER VOLUME

SLUITER GELUID

AFSPEEL VOLUME

AF PIEPVOLUME

Kies het volume van de pieptoon die klinkt wanneer de camera scherpstelt. Het geluidssignaal kan worden gedempt door e

UIT

te selecteren.

b

(hoog) c

(gemiddeld) d

(laag) e

UIT

(dempen)

ZELFONTSPANNER PIEPVOLUME

Kies het volume van de pieptoon die klinkt terwijl de zelfontspanner is ingeschakeld. Het geluidssignaal kan worden gedempt door e

UIT

te selecteren.

b

(hoog) c

(gemiddeld) d

(laag) e

UIT

(dempen)

BEDIENING VOL.

Pas het volume aan van de geluiden die worden gemaakt tijdens de bediening van de camera. Kies e

UIT

om de bedieningsgeluiden uit te schakelen.

8

b

(hoog) c

(gemiddeld) d

(laag) e

UIT

(dempen)

151

8

GELUIDSINSTELLINGEN

VOLUME HOOFDTELEFOON

Stel het hoofdtelefoonvolume af. Kies uit waarden tussen de 0 en

10.

SLUITER VOLUME

Pas het volume van de geluiden gemaakt door de elektronische sluiter aan. Kies e

UIT

om het sluitergeluid uit te schakelen.

b

(hoog) c

(gemiddeld) d

(laag)

SLUITER GELUID

Kies het geluid dat de elektronische sluiter maakt.

e

UIT

(dempen) i j k

AFSPEEL VOLUME

Stel het afspeelvolume af. Kies uit waarden tussen de 0 en 10.

152

D

SCHERMINSTELLINGEN

Breng wijzigingen aan in de weergave-instellingen.

Om toegang te krijgen tot weergave-instellingen, drukt u op

MENU/OK

, selecteert u het tabblad

D

(

INSTALLATIE

) en kiest u

SCHERM SET-UP

.

SCHERMINSTELLINGEN

EVF-HELDERHEID

EVF KLEUR

LCD-HELDERHEID

LCD KLEUR

WEERGAVE

AUTOROTATIE DISPLAYS

PRVW BELICH/WITBALANS HANDM. MODUS

VOORBEELD BEELDEFFECT

EVF-HELDERHEID

Pas de helderheid van het scherm aan in de elektronische zoeker. Selecteer

HANDMATIG

om te kiezen uit 11 opties van +5

(helder) tot −5 (donker), of selecteer

AUTO

voor automatische aanpassing van de helderheid.

HANDMATIG AUTO

EVF KLEUR

Pas de kleurtoon van het scherm aan in de elektronische zoeker.

+5 +4 +3 +2 +1

LCD-HELDERHEID

Pas de monitorhelderheid aan.

0 −1 −2 −3 −4 −5

+5 +4 +3 +2

LCD KLEUR

Pas de monitorkleur aan.

+1 0 −1 −2 −3 −4 −5

+5 +4 +3 +2 +1 0 −1 −2 −3 −4 −5

153

8

8

WEERGAVE

Kies hoe lang foto’s worden weergegeven nadat ze zijn gemaakt. Kleuren kunnen enigszins afwijken van de uiteindelijke foto en er kan “beeldruis” (spikkels) optreden bij hogere gevoeligheden.

CONTINU

1.5 SEC

0.5 SEC

UIT

Foto’s worden getoond totdat de

MENU/OK

-knop wordt ingedrukt of de ontspanknop half wordt ingedrukt. Druk op het midden van de achterste commandoschijf om in te zoomen op het actieve scherpstelpunt; druk opnieuw om het zoomen te annuleren.

Foto’s worden gedurende de geselecteerde tijd weergegeven of tot de ontspanknop halverwege wordt ingedrukt.

Foto's worden na het fotograferen niet weergegeven.

AUTOROTATIE DISPLAYS

Kies of de indicaties in de zoeker en de LCD-monitor draaien overeenkomstig de camerastand.

AAN UIT

154

SCHERMINSTELLINGEN

PRVW BELICH/WITBALANS HANDM. MODUS

Selecteer

PRVW BELICHTING/WB

om voorbeelden van de belichting en witbalans in de handmatige belichtingsmodus in te schakelen of kies

PRVW WB

om alleen een voorbeeld van de witbalans te zien (

PRVW WB

wordt aanbevolen in situaties waarin belichting en witbalans mogelijk veranderen tijdens de opname, wat misschien het geval is als u bijvoorbeeld een fl itser met een gloeilamp gebruikt). Selecteer

UIT

bij gebruik van een fl itser of in andere situaties waarin de belichting mogelijk kan veranderen wanneer de foto wordt gemaakt.

PRVW BELICHTING/WB PRVW WB UIT

VOORBEELD BEELDEFFECT

Kies

AAN

om een voorbeeld van de fi lmsimulatie-eff ecten, witbalans en andere instellingen in de monitor te zien, kies

UIT

om schaduwen bij laag contrast, scènes met achtergrondverlichting en andere moeilijk zichtbare onderwerpen zichtbaarder te maken.

AAN UIT

N

Als

UIT

is geselecteerd, zullen de eff ecten van camera-instellingen niet zichtbaar zijn in de monitor en zullen kleuren en tinten verschillen van kleuren en tinten in de uiteindelijke foto. De weergave wordt echter aangepast om de eff ecten van geavanceerde fi lters en monochroom- en sepia-instellingen te tonen.

8

155

COMP.RICHTL.

Kies een kaderraster voor opnamemodus.

F

RAST 9

G

RASTER 24

H

HD-KADEREN

8

P

Voor compositie met de

“derdenregel”.

P

Een raster van zes bij vier.

P

Kader HD-foto’s in de beelduitsnede aangegeven aan de boven- en onderkant van het scherm.

Hulpsjablonen kunnen naar wens worden gewijzigd voor tethered shooting.

N

Inkaderingsbegeleiders worden niet getoond bij standaardinstellingen maar kunnen worden weergegeven met behulp van

D

SCHERM

SET-UP

 >

DISP. INST. OP MAAT

(

P

158).

Tethered shooting is verkrijgbaar met Adobe® Photoshop® Lightroom® en HS-V5 tethered shooting software (apart verkrijgbaar). Gebruikers van Adobe® Photoshop® Lightroom® die de HD framing gids willen aanpassen hebben FUJIFILM Tether Shooting Plug-in PRO nodig (apart verkrijgbaar).

156

SCHERMINSTELLINGEN

AUTO ROT. WEERG.

Selecteer

AAN

om “staande” (portret)foto’s tijdens het afspelen automatisch te draaien.

AAN UIT

EENHEDEN AF-SCHAAL

Kies de eenheden gebruikt voor de indicator van de scherpstelafstand.

METERS FEET

157

8

8

DISP. INST. OP MAAT

Kies de items die worden getoond in de standaardindicatieweergave.

1

Druk op

DISP/BACK

in de opnamemodus tot alle standaardindicatoren worden weergegeven.

2

Druk op

MENU/OK

en selecteer

D

SCHERM SET-UP

 >

DISP. INST.

OP MAAT

in het tabblad

D

 (

INSTALLATIE

).

3

Markeer items en druk op

MENU/OK

om te selecteren of te deselecteren.

COMP.RICHTL.

ELEKTR. WATERPAS

FOCUSFRAME

AF-AFSTANDSINDICATOR

MF-AFSTANDSINDICATOR

HISTOGRAM

LIVEWEERG. HOOGTEPUNTALARM

OPNAMEMODUS

DIAFR/S-SNELHEID/ISO

INFORMATIE-ACHTERGROND

Belichtingscomp. (Getal)

Belichtingscomp. (Schaal)

FOCUSMODUS

LICHTMEETSYSTEEM

R w w

R

R

R w w w

R w

R

R

R

SLUITERTYPE

FLITSLICHT

DOORLOPENDE MODUS

DUAL BEELDSTABILISATIEMOD.

TOUCH SCREEN MODUS

WITBALANS

FILMSIMULATIE

DYNAMISCH BEREIK

REST. BEELDJES

BEELDFORM/-KWALITEIT

FILMMODUS & OPNAMETIJD

MICROFOONGELUID

ACCUNIVEAU

FRAMINGKADER

R

R

R

R

R

R

R

R w

R

R

R

R

R

4

Druk op

DISP/BACK

om de wijzigingen op te slaan.

5

Druk op

DISP/BACK

zoals nodig om terug te keren naar de opnameweergave.

158

SCHERMINSTELLINGEN

INSTELLING SUBMONITOR

Kies de items die worden getoond op de secundaire LCD-monitor.

1

Druk op

MENU/OK

en selecteer

D

SCHERM SET-UP

 >

INSTEL-

LING SUBMONITOR

in het

D

-tabblad (

INSTALLATIE)

.

2

Selecteer

STILLE MODUS

of

FILMMODUS

.

3

Markeer items voor weergave in posities

A tot

H

en druk op

MENU/OK

om te selecteren of deselecteren. De items die niet beschikbaar zijn als

FILMMODUS

is geselecteerd, worden aangegeven door sterretjes („*”).

Tekst (items

A

tot

D

)

: SLUITERSNELHEID, DIAFRAGMA,

BELICHTINGSCOMPOSITIE, ISO, FILMMODUS, R. FRAME  * ,

OPNAMET., GEEN

Pictogrammen (items

E

tot

H

)

: FILMSIMULATIE, WITBALANS,

BEELDGROOTTE  * , OPNAMEMODUS, LICHTMEETSYS-

TEEM, DRIVE MODUS

 *

, FOCUSMODUS, BEELDKWALITEIT

 *

,

BATTERIJNIVEAU, SLEUFOPTIES, SLUITERTYPE

 *

, DYNAMISCH

BEREIK

 *

, FILMMODUS

 *

, GEEN

4

Druk op

DISP/BACK

om de wijzigingen op te slaan.

8

159

8

D

TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN

Ga naar opties voor camerabediening.

Om toegang te krijgen tot bedieningsopties, drukt u op

MENU/OK

, selecteert u het tabblad

D

(

INSTALLATIE

) en kiest u

TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN

.

TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN

INSTELLINGEN FOCUSHENDEL

BEWERK/SLA OP SNELMENU

FUNCTIE-INS. (Fn)

KEUZEKNOP INSTELLING

COMMANDOSCHIJF INSTELLING

SLUITER AF

SLUITER AE

OPNAME ZONDER LENS

INSTELLINGEN FOCUSHENDEL

Kies de functies uitgevoerd door de scherpstellingstok (scherpstelhendel).

VERGRENDELING

(UIT)

DRUK

n

OM TE

ONTGR.

AAN

De scherpstellingstok kan niet worden gebruikt tijdens het fotograferen.

Druk op de stok om het scherpstelpuntscherm te bekijken en kantel de stok om een scherpstelpunt te selecteren.

Kantel de stok om het scherpstelpuntscherm te bekijken en selecteer een scherpstelpunt.

160

TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN

BEWERK/SLA OP SNELMENU

Kies de items weergegeven in het snelmenu.

1

Selecteer

D

TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN

 >

BEWERK/SLA OP

SNELMENU

in het tabblad

D

 (

INSTALLATIE

).

2

Het huidige snelmenu wordt weergegeven; gebruik de keuzeknop om het item te markeren dat u wenst te wijzigen en druk op

MENU/OK

.

3

Markeer een van de volgende opties en druk op

MENU/OK

om deze toe te wijzen aan de geselecteerde positie.

BEELDGROOTTE

BEELDKWALITEIT

FILMSIMULATIE

 *

KORRELEFFECT

 *

CHROOM KLEUREFFECT

DYNAMISCH BEREIK

 *

WITBALANS

 *

HIGHLIGHT TINT  *

SCHADUWTINT  *

KLEUR

 *

SCHERPTE  *

RUISONDERDRUKKING  *

KIES INST. OP MAAT

 *

SCHERPSTELLING

* Opgeslagen in aangepaste instellingenbank.

INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN.

HF ASSISTENTIE

TOUCH SCREEN MODUS

ZELFONTSPANNER

LICHTMEETSYSTEEM

SLUITERTYPE

FLASHFUNCTIE-INSTELLING

FLITSCOMPENSATIE

FILMMODUS

MIC-NIVEAU-INSTEL

EVF/LCD-HELDERHD

EVF/LCD KLEUR

GEEN

N

Selecteer

GEEN

om geen item toe te wijzen aan de geselecteerde positie. Wanneer

KIES INST. OP MAAT

is geselecteerd, worden de huidige instellingen getoond in het snelmenu met het label

BASE

.

4

Markeer het gewenste item en druk op

MENU/OK

om dit toe te wijzen aan de geselecteerde positie.

N

Er is ook toegang tot het snelmenu in de opnamemodus door de

Q

-knop ingedrukt te houden.

8

161

8

FUNCTIE-INS. (Fn)

Kies de functies die worden vervuld door de functietoetsen.

1

Selecteer

D

TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN

 >

FUNCTIE-INS. (Fn)

in het tabblad

D

(

INSTALLATIE

).

2

Markeer de gewenste toets en druk op

MENU/OK

.

3

Markeer een van de volgende opties en druk op

MENU/OK

om deze toe te wijzen aan de geselecteerde toets.

BELICHT. CORRECTIE

BEELDGROOTTE

BEELDKWALITEIT

RAW

FILMSIMULATIE

KORRELEFFECT

CHROOM KLEUREFFECT

DYNAMISCH BEREIK

WITBALANS

KIES INST. OP MAAT

SCHERPSTELGEBIED

SCHERPSTELLOEP

SCHERPSTELLING

SNELLE AF

INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN.

ZELFONTSPANNER

AE-REEKS INSTELLING

LICHTMEETSYSTEEM

SLUITERTYPE

ISO AUTOM.INSTELLING.

DRAADLS COMMUNICT

FLASHFUNCTIE-INSTELLING

TTL-VERGRENDELING

MODELING FLASH

AANP. MIC.GELUID

VOORB DIEPTESCH

PRVW BELICH/WITBALANS HANDM.

MODUS

VOORBEELD BEELDEFFECT

HISTOGRAM

ELEKTR. WATERPAS

ALLEEN AE-VERGRENDELING

ALLEEN AF-VERGRENDELING

AE/AF-VERGRENDELING

AF-AAN

VERGREND. INSTE.

PLAYBACK

GEEN (bediening uitgeschakeld)

N

Toegang tot opties voor het toewijzen van functieknoppen kan ook worden verkregen door het ingedrukt houden van de

DISP/BACK

-knop. Aan de keuzeknop kan niet meer dan één functie tegelijk worden toegewezen.

162

TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN

AF-AAN

Als

AF-AAN

is geselecteerd, kunt u de toets indrukken in plaats van de ontspanknop halverwege ingedrukt te houden.

MODELING FLASH

Als

MODELING FLASH

is geselecteerd als een compatibele fl itser met schoenbevestiging is bevestigd, kunt u op de knop drukken om de fl itser te testen en te controleren op schaduwen en dergelijke (modeling fl ash).

TTL-VERGRENDELING

Als

TTL-VERGRENDELING

is geselecteerd, kunt u op de toets voor het vergrendelen van fl itsoutput volgens de optie geselecteerd voor F

FLITSINSTELLINGEN

 >

MODUS TTL

VERGRENDELEN

drukken (

P

114).

8

163

KEUZEKNOP INSTELLING

Kies de functies uitgevoerd door de knoppen omhoog, omlaag, links en rechts op de keuzeknop.

Fn-TOETS

SCHERPSTELGEBIED

De keuzeknoppen dienen als functieknoppen.

De keuzeknoppen kunnen worden gebruikt om het scherpstelgebied te positioneren.

N

Het selecteren van

SCHERPSTELGEBIED

voorkomt dat u toegang krijgt tot de functies toegewezen aan de functieknoppen.

COMMANDOSCHIJF INSTELLING

Kies de functies die worden vervuld door de commandoschijven.

8

Y

F

X

S.S.

Y

S.S.

X

F

De voorste commandoschijf regelt het diafragma, de achterste commandoschijf de sluitertijd.

De voorste commandoschijf regelt de sluitertijd, de achterste commandoschijf het diafragma.

SLUITER AF

Kies of de camera scherpstelt wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.

ON

OFF

De camera stelt scherp

in scherpstelmodus S (AF-S)

als de ontspanknop halverwege is ingedrukt en vergrendelt de scherpstelling terwijl de knop in deze positie blijft.

Scherpstelling wordt continu aangepast als de knop halverwege is ingedrukt

in scherpstelmodus C (AF-C)

.

De camera stelt niet scherp als de ontspanknop halverwege is ingedrukt.

164

TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN

SLUITER AE

Belichting wordt vergrendeld terwijl de ontspanknop halverwege is ingedrukt als

ON

is geselecteerd.

ON OFF

N

Selecteer

OFF

zodat de camera de blootstelling voor elke opname in de seriemodus kan aanpassen.

OPNAME ZONDER LENS

Kies

AAN

om de sluiterontgrendeling in te schakelen wanneer er geen lens is bevestigd.

AAN UIT

SCHERPSTELRING

Kies de richting waarin de scherpstelring moet worden gedraaid om de scherpstelafstand te vergroten.

X

NAAR RECHTS

(met de klok mee)

Y

NAAR LINKS

(tegen de klok in)

MODUS AE/AF-VERG.

Als

AE/AF-VERG B INDR

is geselecteerd, zal de belichting en/ of scherpstelling vergrendelen terwijl u op de knop drukt waaraan belichtings- of scherpstellingsvergrendeling is toegeschreven. Als

AE/AF-VERG AAN/UIT

is geselecteerd, zal de belichting en/of scherpstelling vergrendelen als er op de knop wordt gedrukt en zal deze vergrendeld blijven tot er opnieuw wordt gedrukt.

8

AE/AF-VERG B INDR AE/AF-VERG AAN/UIT

165

TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN

KNOPINSTELL. BELICHTINGSC.

Regel het gedrag van de achterste commandoschijf en de knop waaraan belichtingscorrectie is toegeschreven. Als d

 

AAN BIJ

INDRUKKEN

is geselecteerd, kan de belichtingscorrectie worden afgesteld door de knop ingedrukt te houden terwijl u aan de schijf draait; als d

 

AAN/UIT-SCHAKELAAR

is geselecteerd, kan de belichtingscorrectie worden ingesteld door eenmalig op de knop te drukken, aan de schijf te draaien en vervolgens opnieuw op de knop te drukken.

AAN BIJ INDRUKKEN AAN/UIT-SCHAKELAAR

TOUCH SCREEN INSTELLINGEN

Schakel de touchscreenbediening in of uit.

AAN UIT

VERGREND.

Vergrendel geselecteerde bedieningen om onbedoelde werking te voorkomen.

8

VERGREND.

INSTE.

MODUSSELECTIE

Kies uit het volgende:

ONTG

: Reset de vergrendelingsopties.

ALLE MODI

: Vergrendel alle bedieningen in de lijst

MODUSSELECTIE

.

GESELECTEERDE MODUS

: Vergrendel alleen de bedieningen geselecteerd in de lijst

MODUSSELECTIE

.

Kies de bedieningen die zijn vergrendeld wanneer

GESELECTEERDE MODUS

is gekozen voor

VERGREND. INSTE.

.

N

De keuzeknop en de

Q

-knop kunnen op elk gewenst moment worden vergrendeld door de

MENU/OK

-knop ingedrukt te houden (

P

5).

166

D

ENERGIEBEHEER

Pas de instellingen voor energiebeheer aan.

Voor toegang tot energiebeheerinstellingen drukt u op

MENU/OK

, selecteert u het tabblad

D

(

INSTALLATIE

) en kiest u

STROOMBEHEER

.

ENERGIEBEHEER

UITSCHAKELEN

OPNAME STAND-BY MODUS

AUTOM. ENERGIEBESPARING

UITSCHAKELEN

Hiermee selecteert u hoe lang het duurt totdat de camera automatisch wordt uitgeschakeld wanneer de camera niet wordt bediend. Kortere tijden verhogen de levensduur van de batterij; als

UIT

is geselecteerd, moet de camera handmatig uitgezet worden.

5 MIN 2 MIN 1 MIN 30 SEC 15 SEC UIT

OPNAME STAND-BY MODUS

In de stand-bymodus schakelen alle schermen behalve de secundaire LCD-monitor uit om stroom te besparen. Kies hoe lang de camera wacht voordat deze de stand-bymodus inschakelt als er geen bewerkingen worden uitgevoerd, of selecteer

UIT

om de stand-bymodus uit te schakelen.

8

5 MIN 2 MIN 1 MIN 30 SEC 15 SEC UIT

167

8

168

ENERGIEBEHEER

AUTOM. ENERGIEBESPARING

Als

AAN

is geselecteerd, zal de beeldsnelheid van de weergave lager worden om stroom te besparen wanneer de camera gedurende een korte periode niet wordt bediend, maar de normale beeldsnelheid kan worden hersteld door de camera te bedienen.

AAN UIT

D

INSTELLINGEN OPSLAAN

Breng wijzigingen aan in de bestandsbeheerinstellingen.

Voor toegang tot bestandsbeheerinstellingen drukt u op

MENU/OK

, selecteert u het tabblad

D

(

INSTALLATIE

) en kiest u

OPSLAAN SET-UP

.

INSTELLINGEN OPSLAAN

NUMMERING

BEWAAR ORIGINEEL

BEWERK BSTNDSNAAM

INSTEL. SLEUF (STIL BEELD)

WISSELSLEUF (SEQUENTIEEL)

FILMDOELBESTAND

COPYRIGHT INFO

NUMMERING

Nieuwe foto’s worden opgeslagen in beeldbestanden waarvan de bestandsnamen beginnen met een viercijferig bestandsnummer dat wordt toe-

Beeldnummer

gewezen door telkens een nummer aan het laatst gebruikte bestandsnummer toe te voegen. Tijdens het afspelen wordt het bestandsnummer weerge-

Mapnummer

Bestandsnummer

geven zoals getoond.

NUMMERING

regelt of de bestandsnummering wordt teruggezet op 0001 wanneer een nieuwe geheugenkaart wordt geplaatst of de huidige geheugenkaart is geformatteerd.

CONTINU

RESET

De nummering gaat verder vanaf het laatst gebruikte bestandsnummer of het eerst beschikbare bestandsnummer, afhankelijk van welk nummer het hoogst is. Kies deze optie om het aantal foto’s met dubbele bestandsnamen te verminderen.

Na het formatteren of bij het plaatsen van een nieuwe geheugenkaart wordt de nummering teruggezet op 0001.

N

Wanneer het beeldnummer de waarde 999-9999 bereikt, wordt de ontspanknop uitgeschakeld. Formatteer de geheugenkaart na het overdragen van foto’s die u wenst te bewaren naar een computer.

Het selecteren van

D

GEBRUIKERSINSTELLINGEN

 >

RESET

stelt

NUMMERING

in op

CONTINU

zonder de bestandsnummering te resetten.

Beeldnummers van foto’s kunnen verschillen wanneer deze met andere camera’s zijn gemaakt.

169

8

ORIG. FOTO OPSLAAN

Kies

AAN

om onverwerkte kopieën van foto’s gemaakt met behulp van

VERWIJDER R. OGEN

op te slaan.

AAN UIT

BEWERK BSTNDSNAAM

Wijzig het prefi x van bestandsnamen. sRGB-beelden gebruiken een vierletter-prefi x (standaard “DSCF”), Adobe RGB-beelden een drieletter-prefi x (“DSF”) voorafgegaan door een underscore.

sRGB

AdobeRGB

DSCF

_DSF

ABCD0001

_ABC0001

N

Voorvoegsels van bestandsnamen kunnen worden bewerkt met behulp van aanraaktoetsen.

INSTEL. SLEUF (STIL BEELD)

Kies de functie van de kaart in de tweede sleuf.

8

SEQUENTIEEL

BACK-UP

RAW / JPEG

De kaart in de tweede sleuf wordt alleen gebruikt wanneer de kaart in de eerste sleuf vol is.

Elke foto wordt tweemaal opgenomen, eenmaal op elke kaart.

Zoals voor

SEQUENTIEEL

, behalve dat de RAW-kopie van foto's genomen met

FINE+RAW

of

NORMAL+RAW

geselecteerd is voor

H

INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT

 >

BEELDKWALITEIT

wordt opgeslagen op de kaart in de eerste sleuf en de JPEG-kopie op de kaart in de tweede sleuf.

WISSELSLEUF (SEQUENTIEEL)

Kies de kaart waarop eerst wordt opgenomen wanneer

SEQUENTIEEL

is geselecteerd voor

INSTEL. SLEUF (STIL BEELD)

.

SLEUF 1 SLEUF 2

170

INSTELLINGEN OPSLAAN

FILMDOELBESTAND

Kies de sleuf die wordt gebruikt om fi lms op te slaan.

SLEUF 1 SLEUF 2

COPYRIGHT INFO

Er kan copyrightinformatie, in de vorm van Exif-tags, worden toegevoegd aan nieuwe afbeeldingen zodra ze worden gemaakt. Wijzigingen van de copyrightinformatie worden alleen teruggezien in de gemaakte foto’s nadat de wijzigingen zijn gemaakt.

COPYRIGHT INFO WEERG

Geef de huidige copyrightinformatie weer.

AUTEURSINFO INVOEREN

Voer de naam van de maker in.

COPYRIGHT INFO INVOEREN

Voer de naam van de copyrighthouder in.

COPYRIGHT INFO VERWIJDEREN

Verwijder de huidige copyrightinformatie. Deze wijziging geldt alleen voor afbeeldingen die zijn gemaakt nadat deze optie is gekozen; copyrightinformatie opgenomen met bestaande afbeeldingen wordt niet beïnvloed.

N

Copyrightinformatie kan worden bewerkt met behulp van aanraaktoetsen.

8

171

D

VERBINDINGSINSTELLINGEN

Pas instellingen aan voor verbinding met andere apparaten.

Om toegang te krijgen tot verbindingsinstellingen, drukt u op

MENU/OK

, selecteert u het tabblad

D

(

INSTALLATIE

) en kiest u

VERBINDING INSTELLING

.

VERBINDINGSINSTELLINGEN

DRAADLOOS INSTEL.

VERBINDINGSINSTELLINGEN PC

GEOTAGGING SET-UP

VERB.INST. instax PRNTR

PC SHOOT MODUS

DRAADLOOS INSTEL.

Pas de instellingen aan voor verbinding met draadloze netwerken.

8

ALGEMENE

INSTELLINGN

VERKLEIN(SP)

H

Kies een naam (

NAAM

) om de camera te identifi ceren in het draadloze netwerk (de camera is standaard voorzien van een unieke naam) of selecteer

DRAADLOOS INSTELLING.

RESET

om de standaardinstellingen te herstellen.

Kies

AAN

(de standaardinstelling, aanbevolen voor de meeste omstandigheden) om het formaat van grotere afbeeldingen naar

H

aan te passen voor het uploaden naar smartphones,

UIT

voor het uploaden van afbeeldingen in oorspronkelijk formaat. Een nieuw formaat geven is alleen van toepassing op de kopie geüpload naar de smartphone; het origineel wordt niet beïnvloed.

172

VERBINDINGSINSTELLINGEN

VERBINDINGSINSTELLINGEN PC

Kies de methode die wordt gebruikt voor verbinding met computer. Kies

EENVOUDIGE SETUP

om verbinding te maken met behulp van WPS en

HANDMATIGE SETUP

om de netwerkinstellingen handmatig te confi gureren.

EENVOUDIGE SETUP HANDMATIGE SETUP

N

Voor meer informatie over draadloze verbindingen bezoekt u:

http://fujifilm-dsc.com/wifi/

GEOTAGGING SET-UP

Bekijk locatiegegevens gedownload via een smartphone en kies of de gegevens met uw foto’s worden opgeslagen.

GEOTAGGING

LOCATIE-INFO

Kies of locatiegegevens gedownload via een smartphone worden ingesloten in de foto’s als ze worden gemaakt.

Geeft de laatst gedownloade locatiegegevens van een smartphone weer.

N

Voor meer informatie over draadloze verbindingen bezoekt u:

http://fujifilm-dsc.com/wifi/

VERB.INST. instax PRNTR

Pas de instellingen aan voor aansluiting op optionele FUJIFILM instax SHARE printers.

De printernaam (SSID) en het wachtwoord

De printernaam (SSID) kan worden gevonden op de onderkant van de printer; het standaardwachtwoord is “1111”. Als u al een ander wachtwoord heeft gekozen om af te drukken vanaf een smartphone, voer dat wachtwoord dan in.

8

173

8

VERBINDINGSINSTELLINGEN

PC SHOOT MODUS

Pas de instellingen aan voor opname op afstand (tether-opname).

OFF

USB AUTO

USB VAST

Kies deze optie als u geen gebruik wilt maken van tether-opname.

De tether-opnamemodus wordt automatische geselecteerd als de camera wordt aangesloten op een computer via USB. Als er geen computer is aangesloten, zijn de resultaten hetzelfde als

OFF

.

De camera werkt in de tether-opnamemodus zelfs als hij niet is aangesloten op een computer. Foto’s worden in de standaardinstellingen niet opgeslagen op de geheugenkaart, maar foto’s genomen terwijl de camera niet is aangesloten worden naar een computer overgedragen zodra de aansluiting wordt gemaakt.

O

D

STROOMBEHEER

 >

UITSCHAKELEN

zijn ook van toepassing tijdens tether-opname. Selecteer

UIT

om te voorkomen dat de camera automatisch uitschakelt.

N

Tethered shooting is beschikbaar voor software zoals HS-V5 (apart verkrijgbaar) of FUJIFILM X Acquire (gratis te downloaden van de

FUJIFILM-website) of wanneer de FUJIFILM Tether Shooting Plug-in PRO of de Tether Shooting Plug-in (apart verkrijgbaar) wordt gebruikt met

Adobe® Photoshop® Lightroom®.

174

Sneltoetsen

175

9

176

Sneltoetsopties

Pas camerabesturing aan volgens uw stijl of situatie.

Veelgebruikte opties kunnen worden toegevoegd aan het

Q

-menu of aan een aangepast “mijn” menu of toegewezen worden aan een

Fn

-knop (functie) voor rechtstreekse toegang:

Het Q-menu

(

P

177): Het

Q

-menu wordt weergegeven door op de

Q

-knop te drukken. Gebruik het

Q

-menu om de geselecteerde opties te bekijken of te wijzigen voor veelgebruikte menu-items.

“Mijn menu”

(

P

184): Voeg veelgebruikte opties toe aan dit

aangepaste menu, dat kan worden bekeken door te drukken op

MENU/OK

en het tabblad

E

(“MIJN MENU”) te selecteren.

De functieknoppen

(

P

180): Gebruik de functieknoppen voor

directe toegang tot geselecteerde functies.

De Q-knop (Snelmenu)

Druk op

Q

voor een snelle toegang tot geselecteerde opties.

De snelmenuweergave

Bij de standaardinstellingen bevat het snelmenu de volgende items:

KIES INST. OP MAAT

BASE

INSTELLEN

A

KIES INST. OP MAAT

B

SCHERPSTELLING

C

DYNAMISCH BEREIK

D

WITBALANS

E

RUISONDERDRUKKING

F

BEELDGROOTTE

G

BEELDKWALITEIT

H

FILMSIMULATIE

I

HIGHLIGHT TINT

J

SCHADUWTINT

K

KLEUR

L

SCHERPTE

M

ZELFONTSPANNER

N

INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN.

O

FLASHFUNCTIE-INSTELLING

P

EVF/LCD-HELDERHD

Het snelmenu toont de opties die momenteel zijn geselecteerd voor items

B

P

, die kunnen worden veranderd zoals be-

schreven op pagina 179.

KIES INST. OP MAAT

Het item

H

INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT

 >

KIES INST. OP MAAT

(item

A

) toont de huidige aangepaste instellingenbank:

• q

: Geen aangepaste instellingenbank geselecteerd.

• t

– u

: Selecteer een bank om de instellingen opgeslagen met de optie

H

INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT

 >

BEW/BEW INST. OP M

te bekijken.

• r

– s

: De huidige aangepaste instellingenbank.

177

9

Instellingen bekijken en wijzigen

1

Druk op

Q

om het snelmenu weer te geven tijdens het fotograferen.

2

Gebruik de keuzeknop om items te markeren en draai aan de achterste commandoschijf om wijzigingen aan te brengen.

N

Wijzigingen worden niet opgeslagen op de huidige instellingenbank. Instellingen die verschillen van die in de huidige instellingenbank ( t

– u

) worden getoond in het rood.

KIES INST. OP MAAT

BASE

INSTELLEN

9

3

Druk op

Q

om af te sluiten wanneer de instellingen zijn voltooid.

N

Het snelmenu kan ook worden bewerkt met behulp van de aanraakknoppen.

178

De Q-knop (Snelmenu)

Het snelmenu bewerken

Om de items weergegeven in het snelmenu te kiezen:

1

Houd de

Q

-knop ingedrukt tijdens het fotograferen.

2

Het huidige snelmenu wordt weergegeven; gebruik de keuzeknop om het item te markeren dat u wenst te wijzigen en druk op

MENU/OK

.

3

Markeer een van de volgende opties en druk op

MENU/OK

om deze toe te wijzen aan de geselecteerde positie.

BEELDGROOTTE

BEELDKWALITEIT

FILMSIMULATIE

 *

KORRELEFFECT  *

CHROOM KLEUREFFECT

DYNAMISCH BEREIK

 *

WITBALANS  *

HIGHLIGHT TINT  *

SCHADUWTINT

 *

KLEUR  *

SCHERPTE  *

RUISONDERDRUKKING

 *

KIES INST. OP MAAT

 *

SCHERPSTELLING

* Opgeslagen in aangepaste instellingenbank.

INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN.

HF ASSISTENTIE

TOUCH SCREEN MODUS

ZELFONTSPANNER

LICHTMEETSYSTEEM

SLUITERTYPE

FLASHFUNCTIE-INSTELLING

FLITSCOMPENSATIE

FILMMODUS

MIC-NIVEAU-INSTEL

EVF/LCD-HELDERHD

EVF/LCD KLEUR

GEEN

N

Selecteer

GEEN

om geen item toe te wijzen aan de geselecteerde positie. Wanneer

KIES INST. OP MAAT

is geselecteerd, worden de huidige instellingen getoond in het snelmenu met het label

BASE

.

N

Het snelmenu kan ook worden bewerkt met behulp van

D

TOETS-/

SCHIJFINSTELLINGEN

 >

BEWERK/SLA OP SNELMENU

.

9

179

De Fn-knopppen (Functie)

Wijs rollen toe aan de functietoetsen en het midden van de achterste commandoschijf voor snelle toegang tot geselecteerde functies.

De standaardtoewijzingen zijn:

Belichtingscorrectie

Belichtingsafbakening

Histogram

Scherpstellingsvergrendeling

9

Belichtingsvergrendeling

AF modus

180

De Fn-knopppen (Functie)

Filmsimulatie

Snelle AF

Witbalans

Scherpstelloep

181

9

Rollen toewijzen aan de functietoetsen

Om rollen toe te wijzen aan de knoppen:

1

Houd de

DISP/BACK

-knop ingedrukt totdat een knopselectiemenu wordt weergegeven.

9

2

Markeer een knop en druk op

MENU/OK

.

3

Markeer de gewenste functie en druk op

MENU/OK

om deze aan de geselecteerde knop toe te wijzen. Kies uit:

BELICHT. CORRECTIE

BEELDGROOTTE

BEELDKWALITEIT

RAW

FILMSIMULATIE

KORRELEFFECT

CHROOM KLEUREFFECT

DYNAMISCH BEREIK

WITBALANS

KIES INST. OP MAAT

SCHERPSTELGEBIED

SCHERPSTELLOEP

SCHERPSTELLING

SNELLE AF

INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN.

ZELFONTSPANNER

AE-REEKS INSTELLING

LICHTMEETSYSTEEM

SLUITERTYPE

ISO AUTOM.INSTELLING.

DRAADLS COMMUNICT

FLASHFUNCTIE-INSTELLING

TTL-VERGRENDELING

MODELING FLASH

AANP. MIC.GELUID

VOORB DIEPTESCH

PRVW BELICH/WITBALANS HANDM.

MODUS

VOORBEELD BEELDEFFECT

HISTOGRAM

ELEKTR. WATERPAS

ALLEEN AE-VERGRENDELING

ALLEEN AF-VERGRENDELING

AE/AF-VERGRENDELING

AF-AAN

VERGREND. INSTE.

PLAYBACK

GEEN (bediening uitgeschakeld)

N

Knoptoewijzingen kunnen ook worden geselecteerd met behulp van

D

 

TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN

 >

FUNCTIE-INS. (Fn)

. Aan de keuzeknop kan niet meer dan één functie tegelijk worden toegewezen.

182

De Fn-knopppen (Functie)

AF-AAN

Als

AF-AAN

is geselecteerd, kunt u de toets indrukken in plaats van de ontspanknop halverwege ingedrukt te houden.

MODELING FLASH

Als

MODELING FLASH

is geselecteerd als een compatibele fl itser met schoenbevestiging is bevestigd, kunt u op de knop drukken om de fl itser te testen en te controleren op schaduwen en dergelijke (modeling fl ash).

TTL-VERGRENDELING

Als

TTL-VERGRENDELING

is geselecteerd, kunt u op de toets voor het vergrendelen van fl itsoutput volgens de optie geselecteerd voor F

FLITSINSTELLINGEN

 >

MODUS TTL

VERGRENDELEN

drukken (

P

114).

183

9

9

184

E

MIJN MENU

Verkrijg toegang tot een persoonlijk menu van veelgebruikte opties.

Om “mijn menu” weer te geven, drukt u op

MENU/OK

in de opnameweergave en selecteert u het tabblad

E

(

MIJN

MENU

).

N

Het

MENU

.

MIJN MENU

ZELFONTSPANNER

INTERVAL-TIMEROPNAME

FILMSIMULATIE

KORRELEFFECT

OFF

SLUITERTYPE

IS MODE

ISO AUTOM.INSTELLING.

ON

OFF

INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN.

OFF

STD

VERLATEN

E

is alleen beschikbaar als opties zijn toegewezen aan

MIJN

MIJN MENU

MIJN MENU-INSTELINGEN

Om de items opgesomd op het tabblad E (

MIJN MENU

) te kiezen:

1

Markeer

D

GEBRUIKERSINSTELLINGEN

 >

MIJN MENU-INSTELINGEN

in het tabblad

D

(

INSTALLATIE

) en druk op

MENU/OK

om de opties rechts weer te geven.

MIJN MENU-INSTELINGEN

ITEMS TOEVOEGEN

ITEMS RANGSCHIKKEN

ITEMS VERWIJDEREN

2

Druk de keuzeknop omhoog of omlaag om

ITEMS TOEVOEGEN

te markeren en druk op

MENU/OK

. Opties die kunnen worden toegevoegd aan “mijn menu” zijn gemarkeerd in blauw.

MIJN MENU-INSTELINGEN

BEELDGROOTTE

BEELDKWALITEIT

RAW OPNAME

FILMSIMULATIE

KORRELEFFECT

CHROOM KLEUREFFECT

DYNAMISCH BEREIK

WITBALANS

OK SELECTEREN

N

Huidige items in “mijn menu” worden aangeduid met vinkjes.

3

Markeer een item en druk op

MENU/OK

om deze toe te voegen aan „mijn menu”.

1

BEELDGROOTTE

ANNULEREN

移動

VERPLAATSEN

OK

決定

OPSLAAN

4

Druk op

MENU/OK

om terug te keren naar het bewerkscherm.

5

Herhaal stappen 3 en 4 totdat alle gewenste items zijn toegevoegd.

N

“Mijn menu” kan maximaal 16 items bevatten.

“Mijn menu” bewerken

Om items opnieuw te rangschikken of te verwijderen, selecteert u

ITEMS

RANGSCHIKKEN

of

ITEMS VERWIJDEREN

bij stap 1.

9

185

MEMO

186

Randapparatuur en optionele accessoires

187

Lenzen

De camera kan gebruikt worden met lenzen voor het

FUJIFILM G-bevestigingspunt.

Lensonderdelen

10

A

Zonnekap

B

Bevestigingsmarkeringen

C

Scherpstelring

D

Ontgrendeling diafragmaring

E

Bevestigingsmarkeringen (brandpuntafstand)

F

Diafragmaring

G

Signaalcontacten lens

H

Voorste lensdop

I

Achterste lensdop

N

Een GF63mmF2.8 R WR lens wordt hier gebruikt ter illustratie.

188

Lenzen

Lensverzorging

Gebruik een blaaskwast om stof te verwijderen en neem vervolgens met een zachte, droge doek af. Resterende vlekken kunnen worden verwijderd met een FUJIFILM lensreinigingsdoekje waarop een kleine hoeveelheid lensreinigingsvloeistof is aangebracht. Plaats de voorste en achterste doppen terug op de camera wanneer de lens niet in gebruik is.

Lensdoppen verwijderen

Verwijder lensdoppen zoals afgebeeld.

N

Lensdoppen kunnen verschillen van de afgebeelde doppen.

Zonnekappen bevestigen

Wanneer bevestigd, verminderen zonnekappen schittering en beschermen ze het voorste lenselement.

10

189

Verticale batterijgrepen

De optionele VG-GF1 verticale batterijgreep biedt ruimte voor een extra batterij voor verbeterde duurzaamheid en maakt het makkelijker om de camera vast te houden als deze 90° gedraaid is om foto’s in de „staande” (portret) stand te maken.

10

A

Ontspanknop

B

Bedieningsvergrendeling

C

Voorste commandoschijf

D

Fn2

-knop (functie 2)

E

Vergrendelschroefknop

F

Statiefhouder

G

Fn1

-knop (functie 1)

H

Oogje voor cameradraagriem

I

Afdekking batterijencompartiment

J

Borgschroef

K

Fn5

-knop (functie 5)

L

Scherpstellingstok (scherpstelhendel)

M

Connector

N

Compartiment voor connectorkap meegeleverd met de camera

O

15 V DC-IN-connector

P

Fn4

-knop (functie 4)

Q

Achterste commandoschijf

R

Fn3

-knop (functie 3)

S

Q

-knop (snelmenu)

T

MENU/OK

-knop

U

Indicatielampjes

V

Afdekkingsvergrendeling batterijencompartiment

O

Maak de clips die zijn meegeleverd met de camera niet vast aan de oogjes (

H

) van de batterijgreep.

N

Alle toetsen voeren dezelfde functie uit als de overeenkomstige toetsen op de camera.

190

Verticale batterijgrepen

De VB-GF1 bevestigen

De VB-GF1 wordt bevestigd zoals hieronder aangegeven.

1

Verwijder de afdekking van de verticale batterijgreepconnector van de camera en plaats het in het afdekkingscompartiment van de greepconnector.

(B)

(A)

(B)

(A)

2

Lijn de connectoren op de greep uit met de bijbehorende connectoren op de camera. Draai aan de vergrendelingsschroefknop om de vergrendelingsschroef vast te zetten.

10

191

10

Een batterij plaatsen

Plaats een batterij zoals hieronder getoond.

1

Ontgrendel en open de afdekking van het batterijencompartiment.

2

Schuif de batterij naar binnen totdat deze vergrendelt raakt.

3

Sluit de kap van het batterijvak.

O

De batterij in de greep wordt gebruikt voor de batterij in de camera. De camera schakelt automatisch over naar de camerabatterij als de batterij in de greep leeg is. Filmopname en lampfotografi e worden beëindigd als de camera van batterij wisselt. Als de batterij in de greep leeg is, verwijdert u deze en laadt u de batterij op of plaatst u een volledig opgeladen reservebatterij. Als de camerabatterij genoeg lading heeft om de camera van stroom te voorzien, kan de batterij in de greep worden vervangen zonder dat de camera uitgeschakeld hoeft te worden.

192

Verticale batterijgrepen

Gebruik van een AC-adapter

Een optionele AC-15V AC-adapter kan worden gebruikt om de camera te voeden wanneer de batterij grip is bevestigd. De batterij wordt opgeladen terwijl de adapter is aangesloten; opladen duurt ongeveer 120 minuten. Schakel de camera uit voordat u de AC-adapter afkoppelt.

De oplaadstatus van de batterij wordt aangeduid door de batterijstatus-pictogrammen wanneer de camera aan is (weergavestand) en door het indicatorlampje wanneer de camera uit is.

Y

(geel)

N

(groen)

Z

(rood)

Aan

UIT

Knippert

Batterij wordt opgeladen

Opladen voltooid

Batterij defect

193

10

Kanteladapters zoeker

Met de optionele EVF-TL1 tilt adapter kunt u de zoeker

± 45° naar links of naar rechts draaien of tussen 0° en 90° naar boven of naar beneden.

A

Flitsschoen

B

Kantelvergrendelknop

C

Adapterontgrendeling

D

Horizontale draaivergrendeling

E

Connectors

F

Connectorafdekking

G

Flitsschoenkap

10

194

Kanteladapters zoeker

De EVF-TL1 bevestigen

Schuif de EVF-TL1 op de camerafl itsschoen en bevestig vervolgens de

EV-GFX1 elektronische zoeker.

N

Verwijder de fl itsschoenkappen van de camera en de EVF-TL1 voordat u de adapter en de zoeker bevestigt.

De EVF-TL1 verwijderen

Verwijder de zoeker en druk vervolgens, terwijl de ontgrendelingen (

A

) ingedrukt worden gehouden, op de voorkant van de adapter (

B

) en schuif deze weg van de camera zoals getoond.

O

Gebruik slechts één tilt adapter tegelijk.

195

10

Met behulp van de EVF-TL1

Draai de zoeker naar de gewenste stand.

De zoeker omhoog of omlaag draaien

Maak de kantelvergrendelingsknop los en draai de zoeker naar boven of naar beneden van 0 ° tot 90 °.

Kanteladapters zoeker

Draai, met de zoeker in de gewenste stand (

A

) de kantelvergrendelknop aan (

B

) om de zoeker op zijn plaats te vergrendelen.

De zoeker naar links of rechts draaien

Maak de vergrendeling voor horizontaal draaien los zoals afgebeeld en draai de zoeker naar links of rechts ± 45°.

10

Plaats, met de zoeker in de gewenste stand (

A

), de horizontale draaivergrendeling naar de vergrendelde positie (

B

) om de zoeker op zijn plaats te vergrendelen.

196

Externe fl itsers

Flitsers kunnen worden bevestigd op de fl itsschoen of verbonden via de sync-terminal.

Externe fl itsers zijn krachtiger dan hun ingebouwde tegenhangers. Sommige ondersteunen hoge-snelheid sync (FP) en kunnen worden gebruikt bij sluitertijden sneller dan de fl itssync-snelheid, terwijl andere kunnen functioneren als hoofdfl itsers die de fl itsers op afstand via optische draadloze fl itsbediening bedienen.

O

U bent mogelijk niet in staat de fl itser te testen in sommige gevallen, bijvoorbeeld als een instellingenmenu wordt weergegeven op de camera.

Rode-ogenverwijdering

Rode ogen verwijderen is beschikbaar als een andere optie dan

UIT

is geselecteerd voor

F

FLITSINSTELLINGEN

 >

VERWIJDER R. OGEN

en

G

AF/MF

INSTELLINGEN

 >

INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN.

op

AAN

staat. Het verwijderen van rode ogen reduceert „rode ogen” veroorzaakt wanneer licht van de fl itser wordt weerkaatst in de pupillen van het onderwerp.

197

10

Flitsinstellingen

Om instellingen voor een fl itser gemonteerd op de fl itsschoen of verbonden via de sync-terminal aan te passen:

1

Sluit de eenheid aan op de camera.

2

Selecteer

FLASHFUNCTIE-INSTELLING

in de opnamemodus in het menutabblad

F

(

FLITSINSTELLINGEN

). De beschikbare opties variëren per fl itser.

画像サイズ

画質モード

グレイン・エフェクト

ダイナミックレンジ

ハイライトトーン

終了

VERLATEN

10

SYNC-TERMINAL

EXTERNE FLASH

MASTER(OPTISCH)

Wordt weergegeven als er geen compatibele fl itser is aangesloten of als een eenheid is verbonden via de sync-terminal of alleen het X-contact van de fl itsschoen gebruikt.

Wordt weergegeven wanneer een optionele fl itser is gemonteerd op de fl itsschoen en is ingeschakeld.

Weergegeven als een optionele fl itser die functioneert als hoofdfl itser voor FUJIFILM optische draadloze fl itsbediening op afstand is verbonden en ingeschakeld.

199

200

203

N

SYNC-TERMINAL

zal ook worden weergegeven als een incompatibele fl itser of als er geen fl itser is aangesloten

.

3

Markeer items met behulp van de keuzeknop en draai aan de achterste commandoschijf om de gemarkeerde instelling te veranderen.

MODUS

EXTERNE FLASH

AANPASSEN EINDE

4

Druk op

DISP/BACK

om de veranderingen in werking te stellen.

198

Externe fl itsers

SYNC-TERMINAL

De volgende opties zijn beschikbaar als er geen compatibele fl itser is aangesloten of als er een eenheid is aangesloten via de sync-terminal of alleen het X-contact op de fl itsschoen gebruikt.

MODUS

SYNC-TERMINAL

AANPASSEN EINDE

A

Flitsbedieningsmodus

Kies uit de volgende opties:

M

: Een triggersignaal wordt uitgezonden vanuit de sync-terminal en fl itsschoen wanneer een foto wordt gemaakt. Kies een sluitertijd langzamer dan de sync-snelheid; zelfs langzamere snelheden kunnen nodig zijn als de eenheid lange fl itsen

B

Sync gebruikt of een langzame reactietijd heeft.

D

(UIT)

: De sync-terminal en de fl itsschoen zenden geen triggersignaal uit.

Kies of de fl itser wordt getimed om direct nadat de sluiter opent te fl itsen (

H

/

1E GORDIJN

) of direct voordat deze sluit

(

I

/

2E GORDIJN

).

1E GORDIJN

wordt aanbevolen in de meeste omstandigheden.

De sync-terminal

Gebruik de sync-terminal om de fl itsers aan te sluiten die een sync-kabel vereisen.

10

199

EXTERNE FLASH

De volgende opties zijn beschikbaar als een optionele fl itser met schoenbevestiging is bevestigd en is ingeschakeld.

MODUS

EXTERNE FLASH

10

AANPASSEN EINDE

A

Flitsbedieningsmodus

De fl itsbedieningsmodus geselecteerd met de fl itser. Dit kan in sommige gevallen worden aangepast vanaf de camera: de beschikbare opties variëren per fl itser.

TTL

: TTL-modus. Pas fl itscompensatie (

B

) aan.

M

: De fl itser fl itst bij de geselecteerde uitvoer, ongeacht de helderheid van het onderwerp of de camera-instellingen. De output kan in sommige gevallen worden aangepast vanaf de camera (

B

).

MULTI

: Flits herhalen. Compatibele fl itsers met schoenbevestiging zullen meerdere malen fl itsen bij elke opname.

D

(UIT)

: De fl itser fl itst niet. Sommige fl itsers kunnen uitgeschakeld worden vanaf de camera.

200

Externe fl itsers

B

Flitscompensatie/-uitvoer

C

Flitsmodus (TTL)

D

Sync

De beschikbare opties verschillen volgens de fl itsbedieningsmodus.

TTL

: Pas fl itscompensatie aan (de volledige waarde wordt mogelijk niet toegepast als de grenzen van het fl itsbedieningssysteem zijn overschreden). In het geval van EF-X20, EF-20 en EF-42 wordt de geselecteerde waarde toegevoegd aan de waarde geselecteerd met de fl itser.

M/MULTI

: Pas fl itsuitvoer aan (alleen compatibele eenheden). Kies uit waarden uitgedrukt als fracties van volledig vermogen, van ⁄

(modus

M

) of ¼ (

MULTI

) tot ⁄ in stappen gelijk aan ⁄ EV. De gewenste resultaten kunnen niet worden bereikt bij lage waarden als zij buiten de grenzen van het fl itsbedieningssysteem vallen; maak een testopname en controleer de resultaten.

Kies een fl itsmodus voor TTL-fl itsbediening. De beschikbare opties zijn afhankelijk van welke opnamestand (

P

,

S

,

A

of

M

) is geselecteerd.

E

(FLASH AUTO)

: De fl itser fl itst alleen indien nodig; het fl itsniveau wordt aangepast volgens de helderheid van het onderwerp.

Er wordt een p

-pictogram weergegeven als de ontspanknop halverwege wordt ingedrukt toont aan dat de fl itser zal fl itsen als de foto wordt genomen.

F

(STANDAARD)

: De fl itser fl itst bij elke foto indien mogelijk; het fl itsniveau wordt aangepast volgens de helderheid van het onderwerp.

De fl itser fl itst niet als deze niet volledig is opgeladen als de ontspanknop wordt losgelaten.

G

(TRAGE SYNC.)

: Combineer de fl itser met een lange sluitertijd bij het fotograferen van portretonderwerpen tegen een achtergrond met nachtdecor.

De fl itser fl itst niet als deze niet volledig is opgeladen als de ontspanknop wordt losgelaten.

Regel fl itstiming.

H

(1E GORDIJN)

: De fl itser fl itst direct nadat de sluiter opent

(normaliter de beste keuze).

I

(2E GORDIJN)

: De fl itser fl itst onmiddellijk voordat de sluiter sluit.

R

(AUTO FP(HSS))

: Synchronisatie met hoge snelheid (alleen compatibele eenheden). De camera schakelt automatisch synchronisatie met hoge snelheid van het voorgordijn in bij sluitertijden lager dan de fl itssynchronisatiesnelheid.

Gelijk aan

1E GORDIJN

wanneer

MULTI

is geselecteerd voor fl itsbedieningsmodus.

201

10

10

202

E

Zoom

F

Verlichting

G

LED-verlichting

G

Aantal fl itsen *

De hoek van de verlichting (fl itsdekking) voor eenheden die fl itszoom ondersteunen. Voor sommige eenheden kunnen de aanpassingen vanaf de camera gemaakt worden. Als

AUTO

is geselecteerd, wordt zoom automatisch aangepast om de dekking aan te passen aan de brandpuntsafstand van de lens.

Als de eenheid deze functie ondersteunt, kiest u uit:

J

(FLASH VOEDINGSPRIOR.)

: Win bereik door de dekking enigszins te verminderen.

K

(STANDAARD)

: Stel dekking af op beeldhoek.

L

(PRIOR. GELIJK BEREIK)

: Verhoog dekking enigszins voor gelijkmatigere verlichting.

Kies hoe het ingebouwde LED-licht functioneert tijdens stille fotografi e (alleen compatibele eenheden): als een catchlight

(

M

/

CATCHLIGHT

), als AF-hulpverlichting (

N

/

AF ASSIST

) of als zowel een catchlight als AF-hulpverlichting

(

O

/

AF ASSIST+CATCHLIGHT

). Kies

OFF

om de LED uit te schakelen tijdens het fotograferen.

Kies het aantal keren dat de fl itser fl itst elke keer als de ontspanknop wordt losgelaten in

MULTI

-modus.

H

Frequentie

*

Kies de frequentie waarmee de fl itser fl itst in

MULTI

-modus.

* Volledige waarde wordt mogelijk niet toegepast als de grenzen van het fl itsbedieningssysteem zijn overschreden.

Externe fl itsers

MASTER(OPTISCH)

De opties worden weergegeven als de eenheid momenteel functioneert als hoofdfl itser voor FUJIFILM optische draadloze fl itsbediening op afstand.

MODUS

MASTER(OPTISCH)

AANPASSEN

De hoofdeenheden en eenheden op afstand kunnen worden geplaatst in maximaal drie groepen (A, B en C) en fl itsmodus en fl itsniveau kunnen voor elke groep afzonderlijk worden aangepast. Er zijn vier kanalen beschikbaar voor communicatie tussen de eenheden; afzonderlijke kanalen kunnen worden gebruikt voor verschillende fl itssystemen of om interferentie te voorkomen als meerdere systemen dicht bij elkaar werken.

EINDE

A

C

10

203

10

A

Flitsbedieningsmodus

(groep A)

B

Flitsbedieningsmodus

(groep B)

C

Flitsbedieningsmodus

(groep C)

Kies fl itsbedieningsmodi voor groepen A, B en C.

TTL%

is alleen beschikbaar voor groepen A en B.

TTL

: De eenheden in de groep fl itsen in TTL-modus.

Flitscompensatie kan afzonderlijk worden aangepast voor elke groep.

TTL%

: Als

TTL%

is geselecteerd voor groep A of B, kunt u de output van de geselecteerde groep als een percentage van de andere specifi ceren en de algemene fl itscompensatie voor beide groepen aanpassen.

M

: In modus

M

fl itsen de eenheden in de groep bij de geselecteerde output (uitgedrukt als een fractie van volledig vermogen) ongeacht de helderheid van het onderwerp of camera-instellingen.

MULTI

: Het kiezen van

MULTI

voor een groep stelt alle eenheden in alle groepen in op herhalende fl itsmodus. Alle eenheden zullen meerdere malen fl itsen bij elke opname.

D

(UIT)

: Als

OFF

geselecteerd is, zullen de eenheden in de groep niet fl itsen.

D

Flitscompensatie/-output

(groep A)

E

Flitscompensatie/-output

(groep B)

F

Flitscompensatie/-output

(groep C)

Pas fl itsniveau voor de geselecteerde groep aan volgens de optie geselecteerd voor fl itsbedieningsmodus. Merk op dat de volledige waarde mogelijk niet wordt toegepast als de grenzen van het fl itsbedieningssysteem zijn overschreden.

TTL

: Pas fl itscompensatie aan.

M/MULTI

: Pas fl itsoutput aan.

TTL%

: Kies het evenwicht tussen groepen A en B en pas de algemene fl itscompensatie aan.

204

G

Flitsmodus (TTL)

H

Sync

I

Zoom

Externe fl itsers

Kies een fl itsmodus voor TTL-fl itsbediening: De beschikbare opties zijn afhankelijk van welke opnamestand (

P

,

S

,

A

of

M

) is geselecteerd.

E

(FLASH AUTO)

: De fl itser fl itst alleen indien nodig; het fl itsniveau wordt aangepast volgens de helderheid van het onderwerp.

Er wordt een p

-pictogram weergegeven als de ontspanknop halverwege wordt ingedrukt toont aan dat de fl itser zal fl itsen als de foto wordt genomen.

F

(STANDAARD)

: De fl itser fl itst bij elke foto indien mogelijk; het fl itsniveau wordt aangepast volgens de helderheid van het onderwerp.

De fl itser fl itst niet als deze niet volledig is opgeladen als de ontspanknop wordt losgelaten.

G

(TRAGE SYNC.)

: Combineer de fl itser met een lange sluitertijd bij het fotograferen van portretonderwerpen tegen een achtergrond met nachtdecor.

De fl itser fl itst niet als deze niet volledig is opgeladen als de ontspanknop wordt losgelaten.

Regel fl itstiming.

H

(1E GORDIJN)

: De fl itser fl itst direct nadat de sluiter opent (normaliter de beste keuze).

I

(2E GORDIJN)

: De fl itser fl itst onmiddellijk voordat de sluiter sluit.

R

(AUTO FP(HSS))

: Synchronisatie met hoge snelheid (alleen compatibele eenheden). De camera schakelt automatisch synchronisatie met hoge snelheid van het voorgordijn in bij sluitertijden lager dan de fl itssynchronisatiesnelheid.

Gelijk aan

1E GORDIJN

wanneer

MULTI

is geselecteerd voor fl itsbedieningsmodus.

De hoek van de verlichting (fl itsdekking) voor eenheden die fl itszoom ondersteunen. Voor sommige eenheden kunnen de aanpassingen vanaf de camera gemaakt worden. Als

AUTO

is geselecteerd, wordt zoom automatisch aangepast om de dekking aan te passen aan de brandpuntsafstand van de lens.

10

205

10

206

J

Verlichting

K

Master

K

Aantal fl itsen

L

Kanaal

L

Frequentie

Externe fl itsers

Als de eenheid deze functie ondersteunt, kiest u uit:

J

(FLASH VOEDINGSPRIOR.)

: Win bereik door de dekking enigszins te verminderen.

K

(STANDAARD)

: Stel dekking af op beeldhoek.

L

(PRIOR. GELIJK BEREIK)

: Verhoog dekking enigszins voor gelijkmatigere verlichting.

Wijs de hoofdfl itser toe aan groep A (

Gr A

), B (

Gr B

) of C

(

Gr C

). Als

OFF

is geselecteerd, wordt de uitvoer van de hoofdfl itser op een niveau gehouden dat de uiteindelijke foto niet beïnvloed. Alleen beschikbaar als de eenheid op de fl itsschoen van de camera is bevestigd als een hoofdfl itser voor FUJIFILM optische draadloze fl itsbediening op afstand in de modus

TTL

,

TTL%

of

M

.

Kies het aantal keren dat de fl itser fl itst elke keer als de ontspanknop wordt losgelaten in

MULTI

-modus.

Kies het kanaal dat wordt gebruikt door de hoofdfl itser voor communicatie met de fl itsers op afstand. Afzonderlijke kanalen kunnen worden gebruikt voor verschillende fl itssystemen of om interferentie te voorkomen als meerdere systemen dicht bij elkaar werken.

Kies de frequentie waarmee de fl itser fl itst in

MULTI

-modus.

Aansluitingen

207

HDMI-uitgang

Foto’s nemen en afspelen is mogelijk via HDMI-apparaten.

Aansluiten op HDMI-apparaten

Sluit de camera aan op TV’s of andere HDMI-apparaten met behulp van een HDMI-kabel van derden.

1

Schakel de camera uit.

2

Sluit de meegeleverde kabel zoals hieronder aangeduid aan.

Let op dat de connectors volledig in de aansluitingen worden gestoken.

Plaats in

HDMI-connector

Plaats in HDMI-micro-aansluiting (Type D)

11

O

Gebruik een HDMI-kabel die niet langer is dan 1,5 m.

3

Confi gureer het apparaat voor HDMI-ingang zoals beschreven in de documentatie meegeleverd met het apparaat.

4

Schakel de camera in. U kunt nu foto’s nemen en afspelen terwijl u op het televisiescherm kijkt en foto’s opslaan op het

HDMI-apparaat.

O

De USB-kabel kan niet worden gebruikt terwijl er een HDMI-kabel is aangesloten.

208

HDMI-uitgang

Fotograferen

Neem foto’s en neem fi lms op terwijl u de scène door de cameralens op het HDMI-apparaat bekijkt of beeldmateriaal opslaat op het HDMI-apparaat.

Afspelen

Om het afspelen te starten, drukt u op de a

-knop van de camera. Het scherm van de camera wordt uitgeschakeld en foto’s en fi lms worden naar het HDMI-apparaat gezonden. Let erop dat de volume-instelling van de camera geen invloed heeft op het geluid dat door het televisietoestel wordt afgespeeld; gebruik de volumeregeling van het televisietoestel om het volume aan te passen.

O

Sommige televisies geven kort een zwart scherm weer wanneer het afspelen van fi lm begint.

209

11

11

210

Draadloze overdracht

Breng een draadloze LAN-verbinding tot stand tussen de camera en de smartphone.

Voor downloads en andere informatie bezoekt u:

http://fujifilm-dsc.com/wifi/

Draadloze verbindingen: Smartphones

Installeer de “FUJIFILM Camera Remote”-app op uw smartphone om door de afbeeldingen op de camera te bladeren, geselecteerde afbeeldingen te downloaden of locatiegegevens naar de camera te kopiëren. Zodra de app is geïnstalleerd, verbindt u met behulp van de opties

A

OPNAME-INSTELLINGEN

 >

DRAADLS COMMUNICT

of

C

MENU VOOR HERBEKIJKEN

 >

DRAADLS COMMUNICT

in de cameramenu’s.

Aansluiten op computers via USB

Sluit de camera aan op de computer om foto’s te downloaden of op afstand foto’s te nemen.

Tether-opname

Maak op afstand foto’s.

Mac OS X/macOS

Tether-opname is beschikbaar voor kopers van Adobe®

Photoshop® Lightroom® en de FUJIFILM Tether Shooting PRO of

Tether Shooting plug-ins. De FUJIFILM Tether Shooting PRO en

Tether Shooting plug-ins zijn beschikbaar op de Adobe addons-website.

Windows

Tether-opname is beschikbaar voor kopers van HS-V5 of van Adobe® Photoshop® Lightroom® en de FUJIFILM Tether

Shooting PRO of Tether Shooting plug-ins. De FUJIFILM Tether

Shooting PRO en Tether Shooting plug-ins zijn beschikbaar op de Adobe add-ons-website.

FUJIFILM X Acquire

Tethered shooting is ook beschikbaar voor gebruikers van FUJIFILM X Acquire, dat gratis kan worden gedownload van de FUJIFILM-website.

211

11

11

212

Foto’s naar een computer kopiëren

Foto’s kunnen worden gekopieerd naar Windows en Mac OS X/ mac OS computers, zoals hieronder wordt beschreven. Voor informatie over het gebruik van de beschreven software, zie de online helpfunctie.

Windows

MyFinePix Studio kan worden gebruikt om foto’s naar een computer te kopiëren, waar ze kunnen worden opgeslagen, bekeken, geordend en afgedrukt. MyFinePix Studio is beschikbaar als download via de volgende website:

http://fujifilm-dsc.com/mfs/

Wanneer het downloaden is voltooid, dubbelklikt u op het gedownloade bestand (“MFPS_Setup.EXE”) en volgt u de instructies op het scherm om de installatie te voltooien.

Mac OS X/macOS

Foto’s kunnen worden gekopieerd naar uw computer met behulp van Image Capture (meegeleverd met uw computer) of andere software.

RAW-bestanden bekijken

Gebruik RAW FILE CONVERTER EX 2.0 om RAW-bestanden op uw computer te bekijken, te downloaden via:

http://fujifilm-dsc.com/rfc/

Aansluiten op computers via USB

De camera aansluiten

1

Zoek een geheugenkaart met foto’s die u naar de computer wilt kopiëren en plaats de kaart in de camera.

O

Stroomverlies tijdens het kopiëren kan gegevensverlies of beschadiging van de geheugenkaart tot gevolg hebben. Plaats een nieuwe of volledig opgeladen batterij in de camera voordat u deze aansluit.

2

Schakel de camera uit en sluit een USB 3.0 of 2.0 kabel (beide types kunnen worden gebruikt) van een derde partij aan, waarbij u oplet dat beide connectoren volledig zijn ingestoken.

Micro USB (Micro-B)

USB 3.0

Micro USB (Micro-B)

USB 2.0

O

Gebruik een USB 3.0-kabel voor hogere snelheden met computers die USB 3.0 ondersteunen.

3

Schakel de camera in.

4

Kopieer foto’s naar uw computer. Tijdens tethered shooting kunt u foto’s kopieren met behulp van tethered shooting-software, zoals de FUJIFILM Tethered Shooting Plug-in PRO. Anders kunt u MyFinePix Studio gebruiken of applicaties meegeleverd met uw besturingssysteem.

5

Wanneer de overdracht is voltooid, schakelt u de camera uit en ontkoppelt u de USB-kabel.

11

213

11

214

O

Als er een geheugenkaart wordt geplaatst waarop een groot aantal foto’s staat, kan het enkele momenten duren voordat de software start en bent u mogelijk niet in staat de foto’s te importeren of op te slaan. Gebruik een geheugenkaartlezer om de foto’s over te zetten.

De USB-kabel mag niet langer dan 1,5 m zijn en moet geschikt zijn voor gegevensoverdracht. Sluit de camera rechtstreeks aan op de computer; gebruik geen USB-hub of toetsenbord.

Koppel de USB-kabel niet los terwijl gegevens worden uitgewisseld tussen de camera en de computer of plaats of verwijder geen geheugenkaarten tijdens het overdrachtproces. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan resulteren in gegevensverlies of schade aan de geheugenkaart.

Het kan in sommige gevallen gebeuren dat het niet mogelijk is om toegang te verkrijgen tot foto’s die opgeslagen zijn op een netwerkserver door de software op dezelfde manier te gebruiken als men doet bij een particuliere computer.

Bij het gebruik van diensten waarvoor een internetverbinding is vereist, is de gebruiker verantwoordelijk voor alle door de telefoonmaatschappij en/of internetprovider in rekening gebrachte kosten.

instax SHARE printers

Druk foto’s af vanaf uw digitale camera naar instax SHARE printers.

Een verbinding tot stand brengen

Selecteer

D

VERBINDING INSTELLING

 >

VERB.INST. instax

PRNTR

en voer de instax SHARE printernaam (SSID) en het wachtwoord in.

De printernaam (SSID) en het wachtwoord

De printernaam (SSID) kan worden gevonden op de onderkant van de printer; het standaardwachtwoord is “1111”. Als u al een ander wachtwoord heeft gekozen om af te drukken vanaf een smartphone, voer dat wachtwoord dan in.

215

11

11

216 instax SHARE printers

Foto’s afdrukken

1

Schakel de printer in.

2

Selecteer

C

MENU VOOR

HERBEKIJKEN

 >

AFDRUK. instax

PRINTER

. De camera zal verbinding maken met de printer.

AFDRUK.

PRINTER instax-12345678

VERBINDEN MET PRINTER

FUJIFILM-CAMERA-1234

ANNULEREN

N

Bij het afdrukken van een beeld van een serieopname geeft u het beeld weer voordat u

AFDRUK. instax PRINTER

selecteert.

3

Gebruik de keuzeknop om de foto te selecteren die u wilt afdrukken, en druk vervolgens op

MENU/OK

.

AFDRUK.

PRINTER

100-0020

ZENDEN instax-12345678

AFBREKEN

N

Foto’s die zijn gemaakt met andere camera’s kunnen niet worden afgedrukt.

Het afdrukgebied is kleiner dan het gebied zichtbaar in het LCDscherm.

4

De foto wordt naar de printer gestuurd en het afdrukken start.

Technische notities

217

Accessoires van FUJIFILM

De volgende optionele accessoires zijn verkrijgbaar bij

FUJIFILM. Informeer bij uw lokale FUJIFILM-vertegenwoordiger naar de meest recente informatie over accessoires die in uw regio leverbaar zijn of ga naar

http://www.fujifilm.

com/products/digital_cameras/index.html

.

NP-T125

: Extra NP-T125 oplaadbare batterijen met hoge capaciteit kunnen naar behoefte worden bijgekocht.

BC-T125

: Vervangende batterijladers kunnen naar behoefte worden bijgekocht.

AC-15V

: Gebruik deze AC 100–240 V, 50/60 Hz AC-adapter voor langdurig fotograferen en weergave, bij het kopiëren van foto’s naar een computer, of om de batterij op te laden in de camera of in de optionele batterijgreep.

RR-90

: Hiermee kunt u het schudden van de camera verminderen of de sluiter open houden tijdens langdurige belichting.

MIC-ST1

: Een externe microfoon voor fi lmopname.

GF-serie lenzen

: Verwisselbare lenzen uitsluitend voor gebruik met het FUJILFILM G-bevestigingspunt.

12

218

Accessoires van FUJIFILM

VG-GFX1

: Deze handgreep ondersteunt een extra batterij voor een grotere capaciteit en maakt het makkelijker de camera 90 ° gedraaid te houden om foto’s te kadreren in „staande” (portret) richting. De batterij in de greep kan worden opgeladen met behulp van een optionele AC-15V AC adapter.

EVF-TL1

: Met deze adapter kunt u de zoeker ± 45° naar links of naar rechts of tussen 0° en 90° naar boven of naar beneden draaien om foto’s te maken vanuit verschillende hoeken.

EF-X500

: Deze klikbare fl itser heeft een richtgetal van 50 (ISO 100, m) en ondersteunt FP (synchronisatie met hoge snelheid), waardoor deze gebruikt kan worden bij sluitertijden hoger dan de fl itssynchronisatiesnelheid.

Gevoed door vier AA-batterijen of een optionele

EF-BP1 batterij, ondersteunt handmatige en TTL-fl itsbediening en automatische powerzoom binnen het bereik van 24–105 mm (gelijk aan 35 mm formaat), met FUJIFILM optische draadloze fl itsbediening waardoor deze fl itser kan worden gebruikt als een hoofd- of externe fl itser voor draadloze fl itsfotografi e op afstand.

De fl itserkop kan 90° naar boven, 10° naar beneden, 135° naar links of 180° naar rechts worden gedraaid voor indirect fl itslicht.

EF-42

: Deze klikbare fl itser (gevoed door vier AA-batterijen) beschikt over een richtgetal van 42 (ISO 100, m) en ondersteunt handmatige en TTL-fl itsbediening en automatische powerzoom binnen het bereik van 24–105 mm (gelijk aan 35 mm formaat). De fl itserkop kan 90° naar boven, 180° naar links of 120° naar rechts worden gedraaid voor indirect fl itslicht.

EF-X20

: Deze klikbare fl itser heeft een richtgetal van 20 (ISO 100, m).

Gevoed door twee AAA-batterijen, lichte, compacte eenheid voorzien van een schijf voor het aanpassen van TTL-fl itscompensatie of handmatige fl itsoutput.

EF-20

: Deze klikbare fl itser (gevoed door twee AA-batterijen) beschikt over een richtgetal van 20 (ISO 100, m) en ondersteunt

TTL-fl itsbediening (handmatige fl itsbediening wordt niet ondersteund). De fl itserkop kan 90° naar boven worden gedraaid voor indirect fl itslicht.

12

219

Accessoires van FUJIFILM

BCP-002

: Dek de lensbevestiging van de camera af wanneer er geen lens is bevestigd.

SP-1/SP-2

: Aan te sluiten via draadloos LAN om foto’s te kunnen afdrukken op instax fi lm.

12

220

Voor uw veiligheid

Lees deze opmerkingen voordat u de camera gebruikt

Veiligheidsopmerkingen

Zorg ervoor dat u uw camera goed gebruikt. Lees voor gebruik deze veiligheidsopmerkingen en uw

Gebruikershandleiding

zorgvuldig door.

Bewaar deze veiligheidsopmerkingen na het lezen op een veilige plaats.

Informatie over pictogrammen

De hieronder afgebeelde pictogrammen worden in deze gebruiksaanwijzing gebruikt om de ernst aan te geven van letsels of schade die kan ontstaan als de betekenis van het pictogram niet in acht wordt genomen en het product ten gevolge daarvan onjuist wordt gebruikt.

Dit pictogram geeft aan dat het niet opvolgen van instructies kan leiden tot ernstig of fataal letsel.

Dit pictogram geeft aan dat het niet opvolgen van instructies kan leiden tot persoonlijk letsel of materiële schade.

De hieronder afgebeelde pictogrammen geven de ernst van de gevolgen aan als de instructies niet worden nageleefd.

Driehoekige pictogrammen geven aan dat deze informatie uw aandacht behoeft (“Belangrijk”).

Cirkelvormige pictogrammen met een diagonale streep geven aan dat die handeling verboden is (“Verboden”).

Opgevulde cirkels met een uitroepteken geven aan dat er een handeling moet worden verricht (“Vereist”).

Verwijder uit het stopcontact

los en haal deze uit het stopcontact.

Het blijven gebruiken van de camera als deze rook of een ongewone geur verspreidt of wanneer de camera een ander gebrek vertoont, kan brand of een elektrische schok tot gevolg hebben. Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer.

Laat geen water of andere vreemde voorwerpen de camera binnendringen.

Als water of andere vreemde voorwerpen in de camera terechtkomen, schakel de camera uit, verwijder de batterij, koppel de netstroomadapter los en trek deze uit het stopcontact. Het blijven gebruiken van de camera kan brand of een elektrische schok veroorzaken. Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer.

Niet in de badkamer of douche gebruiken

Gebruik de camera niet in de badkamer of douche.

Dit kan brand of een elektrische schok veroorzaken.

Haal het apparaat niet uit elkaar

Probeer nooit de camera te demonteren of te modifi ceren (open nooit de behuizing).

Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan brand of een elektrische schok tot gevolg hebben.

Raak geen interne onderdelen aan

Mocht de behuizing openbreken door een val of ander ongeluk, raak de blootliggende onderdelen dan niet aan.

Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan een elektrische schok of letsel door het aanraken van beschadigde onderdelen tot gevolg hebben. Verwijder onmiddellijk de batterij en pas op voor letsel of een elektrische schok. Breng het product naar het verkooppunt voor advies.

voorwerpen op worden geplaatst.

Deze handelingen zouden het snoer kunnen beschadigen en brand of een elektrische schok kunnen veroorzaken. Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer als het snoer beschadigd is.

Plaats de camera niet op een onstabiele ondergrond.

Hierdoor kan de camera vallen of kantelen en letsel veroorzaken.

Probeer nooit foto's te maken als u in beweging bent.

Gebruik de camera niet tijdens het wandelen of als u in een auto rijdt. Dit kan leiden tot een val of een verkeersongeluk.

12

221

12

222

Raak tijdens onweer de metalen onderdelen van de camera niet aan.

Dit kan tot een elektrische schok leiden door de ladingsoverdracht van een blikseminslag.

Gebruik de batterij niet voor andere doeleinden dan waarvoor deze bedoeld is.

Plaats de batterij zoals aangeduid door de merktekens.

kortsluiten en bewaar ze niet samen met metalen objecten.

Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen kan ertoe leiden dat de batterijen oververhit raken, vlam vatten, scheuren of gaan lekken, wat kan leiden tot brand, brandwonden of ander letsel.

andere spanning dan de vermelde voedingsspanning.

Het gebruik van andere spanningsbronnen kan tot brand leiden.

Gebruik de lader niet om andere batterijen dan hier vermeld op te laden.

De meegeleverde lader is uitsluitend voor gebruik met het type batterij dat met de camera wordt meegeleverd. Als u de lader gebruikt om gewone batterijen of andere types oplaadbare batterijen op te laden, dan kan dit leiden tot lekkage, oververhitting of een explosie.

Het gebruik van een fl itser te dicht bij de ogen van een persoon kan visuele beperking veroorzaken.

Let bijzonder goed op bij het fotograferen van baby's en kleine kinderen.

Vermijd langdurig contact met warme oppervlakken.

Als u deze waarschuwing negeert, kan dit leiden tot brandwonden door lage temperaturen, met name bij hoge omgevingstemperaturen of bij gebruikers die last hebben van een slechte bloedsomloop of verminderd gevoel, in welk geval het gebruik van een statief of dergelijke voorzorgsmaatregelen worden aanbevolen.

periodes.

Als u deze waarschuwing negeert, kan dit leiden tot brandwonden door lage temperaturen, met name tijdens langdurig gebruik, bij hoge omgevingstemperaturen, of bij gebruikers die last hebben van een slechte bloedsomloop of verminderd gevoel, in welk geval het gebruik van een statief of dergelijke voorzorgsmaatregelen worden aanbevolen.

isolatietape.

Door contact met andere batterijen of metalen voorwerpen kan de batterij in brand vliegen of ontploff en.

Houd geheugenkaarten, fl itsschoenen en andere kleine onderdelen buiten het bereik van kleine kinderen.

Kinderen kunnen kleine onderdelen inslikken; buiten het bereik van kinderen bewaren. Mocht een kind een klein onderdeel inslikken, raadpleeg dan een arts of bel het alarmnummer.

Bewaar buiten het bereik van kleine kinderen.

Onder de onderdelen die letsel kunnen veroorzaken zijn de draagriem, die verstrikt rond de nek van een kind kan raken, wat verstikking tot gevolg kan hebben, en de fl itser, die een visuele beperking kan veroorzaken.

Volg de instructies van luchtvaart- en ziekenhuispersoneel op.

Dit product genereert radiofrequentie-emissies die kunnen interfereren met navigatie- of medische apparatuur.

Gebruik de camera niet op plaatsen met oliedampen, stoom, vochtigheid of stof.

Dit kan brand of een elektrische schok veroorzaken.

Laat de camera niet achter op plaatsen die aan extreem hoge temperaturen zijn blootgesteld.

Laat de camera niet achter in afgesloten ruimtes zoals in een afgesloten voertuig of in direct zonlicht. Dit kan brand veroorzaken.

Plaats geen zware voorwerpen op de camera.

Hierdoor kan het zware voorwerp vallen of kantelen en letsel veroorzaken.

Voor uw veiligheid

Verplaats de camera niet terwijl deze nog steeds met het netsnoer verbonden is.

Trek niet aan het snoer om de netstroomadapter te verwijderen. Dit kan het netsnoer of de kabels beschadigen en brand of een elektrische schok veroorzaken.

Bedek de camera en de netstroomadapter niet en wikkel deze niet in een doek of deken.

Hierdoor kan de temperatuur te hoog oplopen waardoor de behuizing vervormt of waardoor er brand ontstaat.

koppelt u de netstroomadapter los.

Doet u dit niet, dan kan dit leiden tot brand of een elektrische schok.

Na het opladen dient u de lader uit het stopcontact te verwijderen.

Er kan brand ontstaan als u de lader in het stopcontact laat zitten.

houden en laat de kaart zachtjes los.

Bij het eruit schieten van de kaart kan letsel ontstaan.

Laat uw camera van binnen regelmatig nakijken en schoonmaken.

Een ophoping van stof in uw camera kan tot brand of een elektrische schok leiden. Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer om de camera om de twee jaar van binnen te laten reinigen. Dit is echter niet gratis.

De batterij en voedingsbron

Opmerking

:

Controleer welk type batterijen in uw camera wordt gebruikt en lees de relevante paragrafen aandachtig door.

Waarschuwing

: Batterijen mogen niet worden blootgesteld aan overmatige warmte, zoals zonlicht, vuur of dergelijke.

Dit gedeelte beschrijft hoe u de batterijen moet hanteren zodat ze zo lang mogelijk meegaan. Verkeerd gebruik kan de levensduur verkorten of lekkage, oververhitting en ontploffi ng van de batterij tot gevolg hebben.

Dit gedeelte is van toepassing als in uw camera een oplaadbare Li-ionbatterij wordt gebruikt.

De batterij is bij verscheping uit de fabriek niet opgeladen. Laad de batterij vóór gebruik op. Laat de batterij in het compartiment zitten wanneer u de camera niet gebruikt.

Opmerkingen over de batterij

Een batterij die niet wordt gebruikt, verliest langzaam haar lading. Laad de batterij een of twee dagen vóór gebruik op.

De levensduur van de batterij kan worden verlengd door de camera uit te schakelen wanneer hij niet wordt gebruikt.

De capaciteit van de batterij neemt bij lage temperaturen af; een lege batterij werkt vaak niet wanneer het koud is. Bewaar een volledig opgeladen reservebatterij op een warme plaats en verwissel de batterij wanneer dat nodig is; of bewaar de batterij in een van uw zakken en plaats de batterij pas vlak voordat u gaat fotograferen in de camera. Voorkom dat de batterij in direct contact komt met handenwarmers of andere verwarmingsapparaten.

Laad de batterij op met de meegeleverde batterijlader. De laadtijd neemt toe wanneer de omgevingstemperatuur lager is dan +10 °C of hoger is dan +35 °C. Probeer de batterij nooit op te laden bij temperaturen boven +40 °C; opladen is niet mogelijk bij temperaturen onder +5 °C.

Probeer nooit een volledig opgeladen batterij op te laden. De batterij hoeft echter ook niet volledig ontladen te zijn om te worden opgeladen.

De batterij kan onmiddellijk na het opladen en tijdens gebruik enigszins warm aanvoelen. Dit is normaal.

Bij normale temperaturen kan de batterij minimaal 300 keer worden opgeladen. Wanneer de batterij steeds minder lang haar lading kan vasthouden, is dat een indicatie dat het einde van de levensduur van de batterij is bereikt en dat de batterij moet worden vervangen.

De prestatie van de batterij kan verslechteren als de batterij gedurende langere perioden in volledig opgeladen toestand ongebruikt blijft. Ontlaad de batterij volledig voordat u deze opbergt.

Wanneer de camera gedurende langere tijd niet zal worden gebruikt, neem dan de batterij uit de camera en bewaar de batterij op een droge plaats met een omgevingstemperatuur van +15 °C tot +25 °C. Bewaar de batterij niet op plaatsen waar de batterij wordt blootgesteld aan extreme temperaturen.

12

223

Attentie: De batterij hanteren

Bewaar of vervoer de batterij niet samen met metalen voorwerpen zoals kettinkjes of haarspelden.

Stel de batterij niet bloot aan vuur of hoge temperaturen.

Probeer de batterij niet te demonteren of te modifi ceren.

Laad de batterij alleen op met de voorgeschreven batterijladers.

Verwijder een versleten batterij onmiddellijk.

Laat de batterij niet vallen en stel deze niet bloot aan schokken.

Stel de batterij niet bloot aan water.

Houd de polen van de batterij altijd schoon.

De batterij en de camera kunnen onmiddellijk na het opladen en tijdens gebruik enigszins warm aanvoelen. Dit is normaal.

Lever lege batterijen in volgens de plaatselijke regels voor klein chemisch afval. Er moet gelet worden op milieu-aspecten bij het weggooien van batterijen. Gebruik het apparaat bij een gematigde temperatuur.

Gebruik uitsluitend FUJIFILM-netstroomadapters die voor gebruik met deze camera goedgekeurd zijn. Andere adapters kunnen de camera beschadigen.

Gebruik de netstroomadapter uitsluitend binnenshuis.

Zorg ervoor dat de DC-stekker goed op de camera wordt aangesloten.

Schakel de camera uit voordat u de netstroomadapter afkoppelt. Koppel de adapter af door aan de stekker te trekken i.p.v. aan het snoer.

Gebruik de netstroomadapter niet met andere apparaten.

Haal het apparaat niet uit elkaar.

Stel de adapter niet bloot aan hoge temperaturen en vocht.

Stel de adapter niet bloot aan sterke schokken.

Tijdens gebruik kan de netstroomadapter warm aanvoelen. Dit is normaal.

Wanneer de netstroomadapter de radio-ontvangst verstoort, moet de antenne opnieuw gericht of verplaatst worden.

De camera gebruiken

Richt de camera niet op extreem heldere lichtbronnen, zoals de zon bij een onbewolkte lucht. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan schade aan de beeldsensor van de camera toebrengen.

Fel zonlicht gefocust door de zoeker kan het paneel van de elektronische zoeker (EVF) beschadigen. Richt de elektronische zoeker niet op de zon.

Voordat u foto’s gaat maken van belangrijke gebeurtenissen (zoals een huwelijk of reis), kunt u het beste enkele testopnamen maken en bekijken zodat u zeker weet dat de camera goed werkt. FUJIFILM Corporation aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade of inkomstenderving voortkomend uit het niet goed functioneren van het product.

Opnamen gemaakt met uw digitale camerasysteem mogen zonder toestemming van de eigenaar niet worden gebruikt op een manier die de copyrightwetten overtreedt, tenzij deze uitsluitend voor privégebruik bedoeld zijn. Er zijn bepaalde beperkingen van toepassing bij het fotograferen van optredens op podia, evenementen en tentoonstellingen, zelfs wanneer de foto’s alleen voor privégebruik bestemd zijn. De gebruiker wordt er ook op gewezen dat het overdragen van een geheugenkaart die foto’s of gegevens bevat die onder de copyrightwetten vallen, uitsluitend toegestaan is binnen de beperkingen opgelegd door de regelgeving in het kader van deze auteursrechten.

Stel de camera tijdens het maken en opslaan van foto’s niet bloot aan schokken om correcte opnames te garanderen.

12

224

Voor uw veiligheid

In geval van beschadiging van het scherm moet de uiterste zorg worden betracht en ieder contact met de vloeibare kristallen worden vermeden. Neem onmiddellijk maatregelen als een van de volgende situaties zich voordoet:

Als vloeibare kristallen met uw huid in aanraking komen

, moet de betreff ende plek onmiddellijk met een doek worden schoongemaakt en vervolgens met veel stromend water en zeep worden gewassen.

Als vloeibare kristallen in contact komen met de ogen

, moeten de ogen onmiddellijk gedurende minimaal 15 minuten met schoon stromend water worden uitgespoeld en moet medische hulp worden ingeroepen.

Als vloeibare kristallen worden ingeslikt

, moet de mond met veel schoon stromend water worden gespoeld.

Drink grote hoeveelheden water en probeer over te geven, raadpleeg daarna een arts.

Hoewel het LCD-scherm met geavanceerde precisietechnologie is gefabriceerd, kan het scherm pixels bevatten die altijd zijn verlicht of nooit zijn verlicht. Dit is geen defect. Beelden opgenomen met dit product worden niet beïnvloed.

Digital Split Image is een handelsmerk of geregistreerd handelsmerk van FUJIFULM Corporation. xD-Picture Card en

E zijn handelsmerken van FUJIFILM Corporation. De hierin gebruikte lettertypen zijn uitsluitend ontwikkeld door

DynaComware Taiwan Inc. Macintosh, Mac OS en macOS en zijn in de Verenigde Staten en andere landen gedeponeerde handelsmerken van Apple Inc. Windows is een geregistreerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde

Staten en andere landen. Adobe, het Adobe-logo, Photoshop en Lightroom zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van Adobe Systems Incorporated in de Verenigde Staten en andere landen. Wi-Fi® en Wi-Fi Protected

Setup® zijn geregistreerde handelsmerken van Wi-Fi Alliance. De SDHC- en SDXC-logo’s zijn handelsmerken van SD-3C,

LLC. Het HDMI-logo is een handelsmerk. Alle andere handelsnamen genoemd in deze handleiding zijn de handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van hun respectieve eigenaars.

Deze camera kan medische en luchtvaartapparatuur verstoren. Vraag in het ziekenhuis of bij de luchtvaartmaatschappij om toestemming voordat u uw camera in een ziekenhuis of vliegtuig gebruikt.

NTSC (National Television System Committee) is een kleurentelevisiesysteem dat vooral in de Verenigde Staten, Canada en

Japan wordt gebruikt. PAL (Phase Alternation by Line) is een kleurentelevisiesysteem dat vooral in Europa en China wordt gebruikt.

Exif Print is een recentelijk herzien bestandsformaat voor digitale camera’s waarin samen met de foto informatie wordt opgeslagen over de manier waarop tijdens het afdrukken de optimale kleurenreproductie kan worden bereikt.

BELANGRIJKE MEDEDELING: Lezen alvorens de software te gebruiken

Direct of indirect exporteren, in zijn geheel of gedeeltelijk, van software met een licentie zonder de toestemming van de van toepassing zijnde bestuursorganen is verboden.

225

12

OPMERKINGEN

Stel het apparaat niet bloot aan regen of vocht om gevaar voor brand en een schok te voorkomen.

Lees eerst de “Veiligheidsopmerkingen” en zorg dat u deze begrijpt voordat u de camera gebruikt.

CAN ICES-3 (B)/NMB-3(B)

ATTENTIE

: Dit Klasse B digitale apparaat voldoet aan de Canadese norm ICES-003.

Verklaring Industry Canada

: Dit apparaat voldoet aan de RSS-normen van Industry Canada voor vergunningsvrije apparaten.

De werking is onderhevig aan de volgende twee voorwaarden: (1) Dit apparaat mag geen interferentie veroorzaken, en (2) Dit apparaat moet elke interferentie accepteren, inclusief interferentie die ongewenste werking van het apparaat kan veroorzaken.

Dit apparaat en zijn antenne(s) mogen niet samen geplaatst worden of worden opgesteld in combinatie met een andere antenne of zender, behalve geteste ingebouwde radio’s.

De functie Landcodeselectie is uitgeschakeld voor producten die in de VS/Canada op de markt gebracht worden.

Verklaring over blootstelling aan straling

: De beschikbare wetenschappelijke gegevens tonen niet aan dat eventuele gezondheidsproblemen in verband worden gebracht met het gebruik van draadloze apparatuur met laag vermogen.

Het is echter niet bewezen dat deze draadloze apparatuur met laag vermogen absoluut veilig is.

Draadloze apparatuur met laag vermogen zenden lage niveaus van radiofrequentie-energie (RF) uit in het microgolfbereik tijdens gebruik.

Terwijl hoge niveaus van RF gevolgen kunnen hebben voor de gezondheid (door verhitting van celweefsel), veroorzaakt blootstelling aan lage RF-niveaus die geen verhittingseff ecten produceren, geen bekende nadelige gevolgen voor de gezondheid.

Veel studies over blootstelling aan lage RF-niveaus hebben geen biologische eff ecten aangetoond.

Sommige studies suggereerden dat er bepaalde biologische eff ecten kunnen optreden, maar dergelijke bevindingen zijn niet bevestigd door aanvullend onderzoek.

GFX 50S is getest en voldoet aan de IC stralingsblootstellingslimieten voor een ongecontroleerde omgeving en aan RSS-102 van de regels voor blootstelling aan IC radiofrequentie (RF).

In de Europese Unie, Noorwegen, IJsland en Liechtenstein

: Dit symbool op het product of in de handleiding en in de garantievoorwaarden en/of op de verpakking duidt aan dat dit product niet als huishoudelijk afval mag worden behandeld. In plaats daarvan moet het apparaat bij een inzamelpunt voor recycling van elektrische en elektronische apparatuur worden ingeleverd.

Door dit product op de juiste wijze weg te gooien helpt u potentiële negatieve gevolgen voor het milieu en de gezondheid van de mens voorkomen. Onjuiste verwerking van dit product kan het milieu schaden.

Dit symbool op de batterijen of accu’s duidt aan dat deze batterijen niet als huishoudelijk afval mogen worden behandeld.

Als uw apparaat eenvoudig verwijderbare batterijen of accu’s bevat, dient u deze overeenkomstig de lokale regels afzonderlijk in te leveren.

De recycling van materialen helpt bij het behoud van natuurlijke bronnen. Neem contact op met uw gemeente, uw inzamelpunt voor het inleveren van huishoudelijk afval of de winkel waar u het product hebt gekocht voor meer gedetailleerde informatie over recycling van dit product.

In landen buiten de Europese Unie, Noorwegen, IJsland en Liechtenstein

: Neem contact op met uw gemeente en vraag naar de juiste wijze waarop u dit product inclusief batterijen of accu’s dient weg te gooien.

In Japan

: Dit symbool op de batterijen duidt aan dat ze afzonderlijk weggegooid moeten worden.

12

226

Voor uw veiligheid

Lees deze opmerkingen voordat u de camera gebruikt

Veiligheidsopmerkingen

Zorg ervoor dat u de lens goed gebruikt. Lees voor gebruik deze veiligheidsopmerkingen en de

Gebruikershandleiding

van de camera zorgvuldig door.

Bewaar deze veiligheidsopmerkingen na het lezen op een veilige plaats.

Informatie over pictogrammen

De hieronder afgebeelde pictogrammen worden in deze gebruiksaanwijzing gebruikt om de ernst aan te geven van letsels of schade die kan ontstaan als de betekenis van het pictogram niet in acht wordt genomen en het product ten gevolge daarvan onjuist wordt gebruikt.

Dit pictogram geeft aan dat het niet opvolgen van instructies kan leiden tot ernstig of fataal letsel.

Dit pictogram geeft aan dat het niet opvolgen van instructies kan leiden tot persoonlijk letsel of materiële schade.

De hieronder afgebeelde pictogrammen geven de ernst van de gevolgen aan als de instructies niet worden nageleefd.

Driehoekige pictogrammen geven aan dat deze informatie uw aandacht behoeft (“Belangrijk”).

Cirkelvormige pictogrammen met een diagonale streep geven aan dat die handeling verboden is (“Verboden”).

Opgevulde cirkels met een uitroepteken geven aan dat er een handeling moet worden verricht (“Vereist”).

Niet onderdompelen

Niet onderdompelen in of blootstellen aan water.

Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan brand of een elektrische schok tot gevolg hebben.

Haal het apparaat niet uit elkaar

Haal het apparaat niet uit elkaar (maak de behuizing niet open).

Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan brand, een elektrische schok of letsel door een defect product tot gevolg hebben.

Raak geen interne onderdelen aan

Mocht de behuizing openbreken door een val of ander ongeluk, raak de blootliggende onderdelen dan niet aan.

Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan een elektrische schok of letsel door het aanraken van beschadigde onderdelen tot gevolg hebben. Verwijder onmiddellijk de batterij en pas op voor letsel of een elektrische schok. Breng het product naar het verkooppunt voor advies.

Plaats niet op onstabiele oppervlakken.

Het product kan vallen, wat letsel tot gevolg kan hebben.

Kijk niet in de zon door de zoekers van de lens of camera.

Het niet in acht nemen van deze waarschuwing kan permanent oogletsel tot gevolg hebben.

227

12

Niet gebruiken of bewaren op plaatsen blootgesteld aan stoom of rook of zeer vochtige of uitermate stoffi

Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan brand of een elektrische schok tot gevolg hebben.

voertuig op een zonnige dag.

Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan brand tot gevolg hebben.

Houd buiten het bereik van kleine kinderen.

In de handen van kinderen kan dit product letsel veroorzaken.

Hanteer niet met natte handen.

Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan een elektrische schok tot gevolg hebben.

Houd de zon uit het beeld bij het fotograferen van onderwerpen met tegenlicht.

Zonlicht dat wordt scherpgesteld in de camera wanneer de zon zich in het beeld of vlakbij het beeld bevindt, kan brand of brandwonden veroorzaken.

Wanneer het product niet in gebruik is, plaats de lensdoppen dan terug en bewaar het product niet in direct zonlicht.

Zonlicht dat wordt scherpgesteld door de lens kan brand of brandwonden tot gevolg hebben.

Draag de camera of lens niet terwijl deze op een statief is bevestigd.

Het product kan vallen of andere voorwerpen raken, wat letsel tot gevolg kan hebben.

Dit product voldoet aan de volgende EU-richtlijnen:

RoHS-richtlijn 2011/65/EU

RE-richtlijn 2014/53/EU

Hierbij verklaar ik, FUJIFILM Corporation, dat het type radioapparatuur FF160005 conform is met Richtlijn 2014/53/EU.

De volledige tekst van de EU-conformiteitsverklaring kan worden geraadpleegd op het volgende internetadres:

http://www.fujifilm.com/products/digital_cameras/gfx/fujifilm_gfx_50s/pdf/index/fujifilm_gfx_50s_cod.pdf

Deze conformiteit wordt aangegeven door de volgende conformiteitsmarkering op het product:

12

Deze markering is geldig voor niet-Telecom-producten en EU-geharmoniseerde Telecom-producten (bijvoorbeeld

Bluetooth).

BELANGRIJK

:

Lees eerst de volgende mededelingen alvorens de ingebouwde draadloze zender van de camera te gebruiken.

Q Dit product, dat een coderingsfunctie bevat die in de Verenigde Staten is ontwikkeld, wordt gecontroleerd door de

United States Export Administration Regulations en mag niet worden geëxporteerd of opnieuw worden geëxporteerd naar landen waarvoor in de Verenigde Staten een handelsembargo geldt.

Alleen gebruiken als onderdeel van een draadloos netwerk.

FUJIFILM aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade als gevolg van ongeoorloofd gebruik. Niet gebruiken in toepassingen die een hoge mate van betrouwbaarheid vereisen, bijvoorbeeld in medische apparatuur of andere systemen die direct of indirect invloed hebben op een mensenleven.

Bij gebruik van het apparaat in een computer en andere systemen die een grotere mate van betrouwbaarheid eisen, moeten alle noodzakelijke voorzorgsmaatregelen worden genomen om de veiligheid te garanderen en een defect te

• voorkomen.

Alleen gebruiken in het land waar het apparaat werd aangeschaft.

Dit apparaat voldoet aan de voorschriften met betrekking tot draadloze netwerkapparaten in het land waar het werd aangeschaft. Neem alle lokale voorschriften in acht bij het gebruik van het apparaat. FUJIFILM aanvaardt geen aansprakelijkheid voor problemen die voortvloeien uit het gebruik in

• andere rechtsgebieden.

Draadloze gegevens (afbeeldingen) kunnen worden onderschept door derden.

De beveiliging van gegevens verzonden via draadloze netwerken kan niet worden gegarandeerd.

Gebruik het apparaat niet op plaatsen die onderhevig zijn aan magnetische velden, statische elektriciteit of radio-interferentie.

Gebruik de zender niet in de nabijheid van magnetrons of op andere plaatsen die onderhevig zijn aan magnetische velden, statische elektriciteit of radio-interferentie, waardoor ontvangst van draadloze signalen mogelijk wordt voorkomen.

Wederzijdse interferentie kan zich voordoen als de zender in de nabijheid van andere draadloze apparaten in de 2,4 GHz band wordt gebruikt.

De draadloze zender werkt in de 2,4 GHz band met behulp van DSSS- en OFDM-modulatie.

228

Voor uw veiligheid

Draadloze netwerkapparaten: Attentie

Dit apparaat werkt op dezelfde frequentie als commerciële, educatieve en medische apparaten en draadloze zenders.

Het werkt tevens op dezelfde frequentie als zenders met een licentie en speciale laagspanningzenders zonder licentie die in

RFID-trackingsystemen voor lopende banden en in andere vergelijkbare toepassingen worden gebruikt.

Om interferentie met bovenstaande apparaten te voorkomen, moeten de volgende voorzorgsmaatregelen in acht worden genomen.

Controleer of de RFID-zender niet in werking is, alvorens dit apparaat in gebruik te nemen. Merkt u dat het apparaat interferentie veroorzaakt in zenders met een licentie die voor RFID-tracking worden gebruikt, stop dan onmiddellijk met gebruik van de betreff ende frequentie of verplaats het apparaat naar een andere locatie. Indien u merkt dat dit apparaat interferentie veroorzaakt in RFID-trackingsystemen met lage spanning, neem dan contact op met een FUJIFILM-vertegenwoordiger.

2.4DS/OF4

Deze sticker duidt aan dat dit apparaat in de 2,4 GHz band werkt met behulp van DSSS- en

OFDM-modulatie en interferentie kan veroorzaken op afstanden tot maximaal 40 m.

229

12

Productverzorging

Om langdurig van uw camera te kunnen genieten, moeten onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht worden genomen.

Camerabehuizing

: Gebruik een zachte, droge doek om de camera te reinigen na elk gebruik.

Gebruik geen alcohol, verfverdunner of andere vluchtige chemicaliën. Deze kunnen vervormingen of verkleuringen van het leer van de camerabehuizing tot gevolg hebben.

Vloeistoff en op de camera moeten onmiddellijk worden verwijderd met een zachte, droge doek.

Gebruik een blaaskwast om stof van de monitor te verwijderen, waarbij u oplet dat u geen krassen maakt, en neem vervolgens met een zachte, droge doek af.

Resterende vlekken kunnen worden verwijderd met een FUJIFILM-lensreinigingsdoekje waarop een kleine hoeveelheid lensreinigingsvloeistof is aangebracht.

Plaats de behuizingsdop terug wanneer er geen lens is bevestigd om binnendringen van stof in de camera te voorkomen.

Beeldsensor

: Meerdere foto’s ontsierd door vlekken en plekken op identieke locaties kan duiden op de aanwezigheid van stof op de beeldsensor.

Reinig de sensor met behulp van

D

GEBRUIKERSINSTELLINGEN

 >

SENSORREINIGING

.

12

230

De beeldsensor reinigen

Stof dat niet kan worden verwijderd met behulp van

D

 

GEBRUIKERSINSTELLINGEN

 >

SENSORREINIGING

kan handmatig worden verwijderd, zoals hieronder wordt beschreven.

O

Let erop dat er kosten in rekening worden gebracht bij het repareren of vervangen van de beeldsensor als deze wordt beschadigd tijdens het reinigen.

1

Gebruik een blaaskwast (geen borstel) om stof van de sensor te verwijderen.

O

Gebruik geen borstel of blaasborstel.

Anders kan de sensor worden beschadigd.

2

Controleer of het stof succesvol is verwijderd. Herhaal stappen

1 en 2 indien nodig.

3

Vervang de behuizingsdop of lens.

231

12

Firmware-updates

Sommige functies van het product kunnen verschillen van de beschrijving meegeleverd in de handleiding vanwege de fi rmware-update. Voor uitgebreide informatie over ieder model, bezoekt u onze website:

http://www.fujifilm.com/support/digital_cameras/software

De Firmwareversie controleren

O

De camera zal alleen de fi rmware-versie weergeven als er een geheugenkaart is geplaatst.

1

Schakel de camera uit en controleer of er een geheugenkaart is geplaatst.

2

Schakel de camera in terwijl u de

DISP/BACK

-knop ingedrukt houdt. De versie van de huidige fi rmware zal worden weergegeven; controleer de fi rmwareversie.

3

Schakel de camera uit.

12

232

Probleemoplossing

Raadpleeg de onderstaande tabel indien u problemen ondervindt met uw camera. Als u hier geen oplossing vindt, neemt u contact op met uw lokale FUJIFILM-dealer.

Voeding en batterij

De camera kan niet worden ingeschakeld.

Het scherm gaat niet aan.

De batterij raakt snel leeg.

De camera wordt plotseling uitgeschakeld.

Het opladen start niet.

De batterij is leeg

: Laad de batterij op of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (

P

27).

De batterij is niet goed geplaatst

: Plaats de batterij nogmaals en in de juiste richting (

P

30).

De afdekkap van het batterijvak is niet vergrendeld

: Vergrendel de afdekkap van het batterijvak (

P

30).

Het scherm gaat mogelijk niet aan als de camera wordt uitgezet en zeer snel daarna weer wordt aangezet. Druk de ontspanknop half in om het scherm aan te zetten.

De batterij is koud

: Warm de batterij op in een van uw zakken of op een andere warme plaats en stop de batterijen pas vlak voordat u gaat fotograferen in de camera.

Er zit vuil op de polen van de batterij

: Maak de polen van de batterij schoon met een zachte, droge doek.

AAN is geselecteerd voor

G

AF/MF INSTELLINGEN  >

PRE-AF

: Schakel

PRE-AF

uit (

P

99).

De batterij is heel vaak opgeladen

: Het einde van de levensduur van de batterij is bereikt. Koop een nieuwe batterij.

De batterij is leeg

: Laad de batterij op of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (

P

27).

Plaats de batterij in de juiste richting in de batterijlader en sluit de lader aan op een stopcontact (

P

27, 30).

Het opladen verloopt traag.

Laad de batterij op bij kamertemperatuur.

233

12

Er zit vuil op de polen van de batterij

: Maak de polen van de batterij schoon met een zachte, droge doek (

P

30).

De laadindicator knippert, maar de batterij laadt

De batterij is heel vaak opgeladen

: Het einde van de levensduur van de batterij is bereikt. Koop een nieuwe batterij. Neem

niet op.

contact op met uw FUJIFILM-dealer als de batterij nog steeds niet kan worden opgeladen (

P

218).

Menu’s en schermen

12

Weergave is niet in het

Engels.

Selecteer

NEDERLANDS

voor

D

GEBRUIKERSINSTELLINGEN

 > a

(

P

38,

148).

Fotograferen

Er wordt geen foto gemaakt wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt.

De geheugenkaart is vol

: Plaats een nieuwe geheugenkaart of wis foto’s (

P

32, 129).

De geheugenkaart is niet geformatteerd

: Formatteer de geheugenkaart (

P

146).

Er zit vuil op de contacten van de geheugenkaart

: Maak de contacten schoon met een zachte, droge doek.

De geheugenkaart is beschadigd

: Plaats een nieuwe geheugenkaart (

P

32).

De batterij is leeg

: Laad de batterij op of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (

P

27).

De camera werd automatisch uitgeschakeld

: Schakel de camera in (

P

35).

U gebruikt een bevestigingsadapter van derden

: Selecteer

AAN

voor

OPNAME ZONDER LENS

(

P

165).

De versterking wordt verhoogd om de compositie te onder-

Spikkels (“beeldruis”) verschijnen in het scherm of in de zoeker wanneer de

steunen als het onderwerp slecht is belicht en het diafragma wordt verkleind, wat kan leiden tot opvallende spikkels bij

ontspanknop half wordt ingedrukt.

De camera stelt niet scherp.

het bekijken van de foto’s op het scherm. Foto’s die gemaakt worden met de camera blijven onaangetast.

Het onderwerp is niet geschikt voor automatische scherpstelling

:

Gebruik scherpstelvergrendeling of handmatige scherpstelling (

P

78).

234

Probleemoplossing

Er is geen gezicht gedetecteerd.

Het gezicht van het onderwerp wordt verborgen door een zonnebril, een hoed, lang haar of andere voorwerpen

: Verwijder de obstakels (

P

100).

Het gezicht van het onderwerp beslaat slechts een klein deel van het beeld

: Wijzig de compositie zodat het gezicht van het onderwerp een groter deel van het beeld beslaat (

P

100).

Het onderwerp houdt het hoofd schuin of horizontaal

: Vraag het onderwerp het hoofd recht te houden (

P

100).

De camera wordt schuin gehouden

: Houd de camera recht.

Het gezicht van het onderwerp is onderbelicht

: Fotografeer bij helder licht.

Er is een verkeerd onder-

Het geselecteerde onderwerp is dichter bij het midden van het beeld dan het hoofdonderwerp. Pas de compositie van de

werp geselecteerd.

foto aan of schakel gezichtsdetectie uit en kadreer de foto met

verlicht.

Foto’s zijn onscherp.

behulp van scherpstelvergrendeling (

P

78).

De batterij is leeg

: Laad de batterij op of plaats een volledig

De fl itser fl itst niet.

Het onderwerp wordt niet volledig door de fl itser

opgeladen reservebatterij (

P

27).

Het onderwerp bevindt zich buiten het bereik van de fl itser

: Plaats het onderwerp binnen het bereik van de fl itser.

Het venster van de fl itser wordt bedekt

: Houd de camera op de juiste wijze vast.

De sluitertijd is korter dan de sync snelheid

: Selecteer een langere sluitertijd (

P

54, 60, 244).

De lens is vuil

: Maak de lens schoon (

P

189).

De lens wordt geblokkeerd

: Houd voorwerpen weg van de lens

(

P

41).

• s

wordt weergegeven tijdens het fotograferen en het scherpstelkader wordt rood weergegeven

: Controleer de scherpstel-

De foto’s zijn bespikkeld

ling voordat u de opname maakt (

P

42).

De sluitertijd is lang en de omgevingstemperatuur is hoog

: Dit is normaal en duidt niet op een defect.

Pixelmapping is vereist

: Voer pixelmapping uit

H

 

INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT

 >

PIXELMAPPING

(

P

95).

De camera werd lange tijd gebruikt bij hoge temperaturen of er wordt een temperatuurwaarschuwing weergegeven

: Schakel de camera uit en wacht tot hij is afgekoeld (

P

35, 241).

12

235

Afspelen

De foto’s zijn korrelig.

Zoomweergave is niet beschikbaar.

Geen geluid bij het afspelen van fi lms.

De geselecteerde foto’s zijn niet gewist.

De bestandsnummering wordt onverwacht teruggezet.

De foto’s zijn met een camera van een ander merk of model gemaakt.

De foto’s zijn gemaakt met

NIEUW FORMAAT

of met een camera van een ander merk of model.

Het afspeelvolume is te laag

: Pas het afspeelvolume aan

(

P

152).

De microfoon was bedekt

: Houd de camera tijdens het opnemen op de juiste wijze vast.

De luidspreker wordt afgedekt

: Houd de camera tijdens het afspelen op de juiste wijze vast.

Sommige van de te wissen foto’s zijn beveiligd. Verwijder de beveiliging met het apparaat waarmee de beveiliging is aangebracht (

P

133).

De afdekkap van het batterijvak werd geopend terwijl de camera was ingeschakeld. Schakel de camera uit voordat u de afdekkap van het batterijvak opent (

P

169).

Aansluitingen

12

Het scherm geeft geen beeld.

Geen beeld of geluid op de tv.

Zowel de televisie- en de cameramonitor zijn leeg.

De computer herkent de camera niet.

Kan geen RAW- of

JPEG-bestanden naar computer overzetten.

De camera is aangesloten op een TV

: Foto’s worden weergegeven op de TV in plaats van op het scherm van de camera (

P

16, 208).

De camera is niet goed aangesloten

: Sluit de camera op de juiste wijze aan (

P

16, 208).

Het kanaal van het televisietoestel is ingesteld op “TV”

: Stel de ingang in op “HDMI”(

P

16, 208).

Het volume van het televisietoestel is te laag

: Gebruik de volumeregeling van het televisietoestel om het volume aan te passen (

P

16, 208).

De weergavemodus wordt geselecteerd met de VIEW MODE knop EVF ONLY +

E

:

Plaats uw oog tegen de zoeker of gebruik de

VIEW MODE

-knop om een andere weergavemodus te selecteren.

Controleer of de camera en computer juist zijn aangesloten

(

P

211).

Gebruik MyFinePix Studio om foto’s over te zetten (alleen

Windows;

P

211).

236

Probleemoplossing

Draadloze overdracht

Voor meer informatie over het oplossen van problemen voor draadloze verbindingen bezoekt u:

http://digital-cameras.support.fujifilm.com/app?pid=x

Problemen bij het verbinden met of het uploaden van foto’s naar een smartphone.

Kan geen afbeeldingen uploaden.

De smartphone geeft geen foto’s weer.

De smartphone is te ver weg

: Plaats de apparaten dichterbij

(

P

210).

Naburige apparaten veroorzaken radio-interferentie

: Plaats de camera en smartphone uit de buurt van magnetrons of draadloze telefoons (

P

210).

De smartphone is met een ander apparaat verbonden

: De smartphone en camera kunnen slechts met één apparaat tegelijk worden verbonden. Verbreek de verbinding en probeer opnieuw (

P

210).

Er bevinden zich meerdere smartphones in de directe omgeving

:

Probeer opnieuw verbinding te maken. De aanwezigheid van meerdere smartphones kan de verbinding bemoeilijken

(

P

210).

De huidige afbeelding betreft een fi lm of werd op een ander apparaat gecreëerd en kan niet naar een smartphone worden geüpload (

P

210).

Selecteer

AAN

voor

D

VERBINDING INSTELLING

 >

DRAADLOOS INSTEL.

 >

VERKLEIN(SP)

H

. Het selecteren van

UIT

verhoogt uploadtijden voor grotere afbeeldingen; bovendien kunnen sommige telefoons geen afbeeldingen weergeven die groter zijn dan een bepaald formaat (

P

172).

237

12

Probleemoplossing

Diversen

De camera reageert niet.

De camera functioneert niet naar behoren.

Geen geluid.

De EVF gaat niet aan.

Tijdelijke storing van de camera

: Verwijder de batterij en plaats deze opnieuw (

P

30).

De batterij is leeg

: Laad de batterij op of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (

P

27).

De camera is aangesloten op een draadloos LAN

: Beëindig de verbinding.

De bedieningen zijn vergrendeld

: Houd de knop

MENU/OK

vast om de knoppen te ontgrendelen (

P

5).

Tethered shooting is bezig

: de camera bediening kan niet worden gebruikt terwijl de tethered shooting bezig is.

Kies een andere stand (

P

174).

Verwijder de batterij en plaats deze opnieuw (

P

30).

Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer wanneer het probleem zich blijft voordoen.

Pas het volume aan (

P

151).

De EVF is niet goed aangesloten

: Schuif de EVF aan totdat deze op zijn plaats klikt (

P

11).

12

238

Waarschuwingsberichten en -aanduidingen

Op het scherm kunnen de volgende waarschuwingen worden weergegeven.

i j

(knippert rood) s

(rood)

(weergegeven in rood met rood scherpstelkader)

Het diafragma of de sluitertijd wordt rood weergegeven

SCHERPSTELFOUT

LENSAANSTURING DEFECT

SCHAKEL DE CAMERA UIT

EN SCHAKEL DIE WEER IN

Batterij bijna leeg. Laad de batterij op of plaats een volledig opgeladen reservebatterij.

De batterij is leeg. Laad de batterij op of plaats een volledig opgeladen reservebatterij.

De camera is niet in staat scherp te stellen. Gebruik scherpstelvergrendeling om eerst scherp te stellen op een ander onderwerp dat zich op dezelfde afstand bevindt en bepaal pas daarna de compositie van de foto.

Het onderwerp is te helder of te donker en de foto wordt over- of onderbelicht. Gebruik de fl itser voor extra belichting wanneer u foto’s neemt van slecht belichte onderwerpen.

Storing van de camera. Schakel de camera uit en weer in.

Neem contact op met een FUJIFILM-dealer wanneer de melding blijft verschijnen.

GEEN KAART

KAART NIET

GEFORMATTEERD!

LENSFOUT

De sluiter kan alleen worden ontspannen wanneer een geheugenkaart is geplaatst. Plaats een geheugenkaart.

De geheugenkaart is niet geformatteerd of de geheugenkaart werd in een computer of ander apparaat geformatteerd

: Formatteer de geheugenkaart met behulp van

D

GEBRUIKERSINSTELLINGEN

 >

FORMATTEREN

.

De contacten van de geheugenkaart moeten worden schoongemaakt

:

Maak de contacten schoon met een zachte, droge doek.

Formatteer de geheugenkaart als de melding opnieuw verschijnt. Wanneer de melding voortdurend terugkomt, moet de geheugenkaart worden vervangen.

Storing van de camera

: Neem contact op met een

FUJIFILM-dealer.

Schakel de camera uit, verwijder de lens, reinig de bevestigingsoppervlakken en plaats vervolgens de lens terug en schakel de camera in. Neem contact op met een FUJIFILM-dealer wanneer het probleem zich blijft voordoen.

239

12

KAARTFOUT

BEVEILIGDE KAART

BEZIG MET OPSLAAN

b

GEHEUGEN VOL

SCHRIJFFOUT NAAR

KAART

MAX. NUM. BEREIKT

Voor ingebruikname in de camera werd de geheugenkaart niet geformatteerd

: Formatteer de kaart.

De contacten van de geheugenkaart moeten worden schoongemaakt of de geheugenkaart is beschadigd

: Maak de contacten schoon met een zachte, droge doek. Formatteer de geheugenkaart als de melding opnieuw verschijnt. Wanneer de melding voortdurend terugkomt, moet de geheugenkaart worden vervangen.

Incompatibele geheugenkaart

: Gebruik een compatibele geheugenkaart.

Storing van de camera

: Neem contact op met een

FUJIFILM-dealer.

De geheugenkaart is vergrendeld. Ontgrendel de kaart.

De geheugenkaart is onjuist geformatteerd. Gebruik de camera om de kaart te formatteren.

De geheugenkaart is vol en foto's kunnen niet worden vastgelegd. Wis foto’s of plaats een geheugenkaart waarop meer vrije ruimte beschikbaar is.

Geheugenkaartfout of verbindingsfout

: Plaats de geheugenkaart nog een keer of schakel de camera uit en weer in.

Neem contact op met een FUJIFILM-dealer wanneer de melding blijft verschijnen.

Onvoldoende geheugen om extra foto’s op te slaan

: Wis foto’s of plaats een geheugenkaart waarop meer vrije ruimte beschikbaar is.

De geheugenkaart is niet geformatteerd

: Formatteer de geheugenkaart.

De camera heeft de hoogste nummering (999-9999) bereikt.

Formatteer de geheugenkaart en selecteer

RESET

voor

D

OPSLAAN SET-UP

 >

NUMMERING

. Maak een foto om de nummering terug te zetten naar 100-0001, selecteer vervolgens

CONTINU

voor

NUMMERING

.

12

240

Waarschuwingsberichten en -aanduidingen

KAART LEESFOUT

Het bestand is beschadigd of niet met deze camera aangemaakt

:

Het bestand kan niet worden gelezen.

De contacten van de geheugenkaart moeten worden schoongemaakt

:

Maak de contacten schoon met een zachte, droge doek. Formatteer de geheugenkaart als de melding opnieuw verschijnt. Wanneer de melding voortdurend terugkomt, moet de geheugenkaart worden vervangen.

Storing van de camera

: Neem contact op met een

FUJIFILM-dealer.

DEZE FOTO IS BEVEILIGD

U heeft geprobeerd een beveiligde foto te wissen of te draaien. Verwijder de beveiliging en probeer het opnieuw.

UITSNEDE NIET MOGELIJK

De foto is beschadigd of niet met deze camera aangemaakt.

Printopdrachten kunnen niet meer dan 999 foto’s bevatten.

DPOF LEESFOUT

Kopieer extra foto's die u wilt afdrukken naar een andere geheugenkaart en maak een tweede printopdracht aan.

DRAAIEN NIET MOGELIJK

De geselecteerde foto kan niet worden gedraaid.

F

DRAAIEN NIET

MOGELIJK

INSTELLEN DPOF

Films kunnen niet worden gedraaid.

De foto kan niet met DPOF worden afgedrukt.

F

GEEN

Films kunnen niet met DPOF worden afgedrukt.

F

NIET MOGELIJK

Verwijdering van rode ogen kan niet worden toegepast op fi lms.

m

NIET MOGELIJK

Op de foto’s die met andere camera's zijn gemaakt, kan geen rode-ogenverwijdering worden toegepast.

p p

(geel)

(rood)

Schakel de camera uit en wacht tot hij is afgekoeld. Het aantal spikkels op foto’s kan toenemen als deze waarschuwing wordt weergegeven.

Schakel de camera uit en wacht tot hij is afgekoeld. Wanneer deze waarschuwing wordt weergegeven, kunnen geen fi lms worden opgenomen, kunnen er meer vlekken voorkomen, en kunnen prestaties, inclusief beeldsnelheid en weergavekwaliteit, afnemen.

241

12

Capaciteit geheugenkaart

De volgende tabel toont de opnametijd of het aantal foto’s beschikbaar met verschillende beeldformaten. Alle genoemde aantallen zijn bij benadering; de bestandsgroottes zijn afhankelijk van de opgenomen scène, waardoor er grote verschillen kunnen zijn in het aantal bestanden dat kan worden opgeslagen. Het kan ook voorkomen dat het resterende aantal opnamen en de resterende opnametijd niet gelijkmatig afnemen.

O

4

∶∶

33

FINE FINE FINE FINE NORMAL

254 381 607 524 785 1253

66

127

137

265

26 minuten 54 minuten i

1080/29,97P, 25P, 24P, 23,98P

h

720/29,97p, 25P, 24P, 23,98P

51 minuten 105 minuten

* Gebruik een UHS-snelheidsklasse 1 kaart of hoger. Afzonderlijke fi lms kunnen maximaal 30 minuten lang zijn.

O

Hoewel fi lmopname zonder onderbrekingen blijft doorgaan als de bestandsgrootte 4 GB bereikt, wordt daaropvolgend materiaal opgenomen in een afzonderlijk bestand dat afzonderlijk bekeken moet worden.

12

242

Technische gegevens

Systeem

Model

Productnummer

Eff ectieve pixels

Beeldsensor

Opslagmedia

Geheugenkaartsleuven

Bestandssysteem

FUJIFILM GFX 50S

FF160005

Ong. 51,4 miljoen

43,8 mm × 32,9 mm Bayer array met primaire kleurenfi lter

Door FUJIFILM aanbevolen SD-/SDHC-/SDXC-geheugenkaarten

Twee SD-geheugenkaartsleuven (UHS-II compatibel)

Bestandsindeling

Beeldformaat

Lensbevestiging

Gevoeligheid

Lichtmeting

Compatibel met Design Rule for Camera File System (DCF), Exif 2.3 en Digital Print Order Format (DPOF)

Foto’s

: Exif 2.3 JPEG (gecomprimeerd); RAW (originele RAF-indeling, gedecomprimeerd of gecomprimeerd met behulp van een verliesvrij algoritme; speciale software vereist); RAW +JPEG beschikbaar; TIFF (RGB)

Films

: H.264-norm met stereogeluid (MOV)

Audio (spraakmemo’s)

: Stereogeluid (WAV)

O

4

3

(8256 × 6192)

O

3

2

(8256 × 5504)

O

16

9

(8256 × 4640)

O

1

1

(6192 × 6192)

O

65

24

(8256 × 3048)

O

5

4

(7744 × 6192)

O

7

6

(7232 × 6192)

Q

4

3

(4000 × 3000)

Q

3

2

(4000 × 2664)

Q

16

9

(4000 × 2248)

Q

1

1

(2992 × 2992)

Q

65

24

(4000 × 1480)

Q

5

4

(3744 × 3000)

Q

7

6

(3504 × 3000)

RAW

(8256 × 6192)

TIFF

(8256 × 6192)

FUJIFILM G-bevestiging

Stille foto’s

: Standaard uitvoergevoeligheid gelijk aan

ISO 100 – 12800 in stappen van ⁄ EV; AUTO; uitgebreide uitvoergevoeligheid gelijk aan ISO 50, 25600 of 51200 of 102400

Films

: Standaard uitvoergevoeligheid gelijk aan ISO 200 – 6400 in stappen van ⁄ EV

256-segmenten door-de-lens (TTL) lichtmeting; MULTI, SPOT,

INTEGRAAL, CENTRUMGEORIËNTEERD

Belichtingsregeling

Geprogrammeerd AE (met programmaverschuiving), sluiterprioriteit

Belichtingscompensatie

AE, diafragmaprioriteit AE en handmatige belichting

Foto’s

: –5 EV – +5 EV in stappen van ⁄ EV

Films

: –2 EV – +2 EV in stappen van ⁄ EV

12

243

Systeem

Sluitertijd

4 s tot ¼  s

60 min. tot

¼  s

60 min. tot

¼  s

Max. 60 min.

4 s tot ⁄ s

60 min. tot

⁄ s

60 min. tot

⁄ s

Max. 60 min.

Continu

Scherpstelling

Witbalans

Zelfontspanner

Flitsmodus

12

Flitsschoen

Sync-contact

Sync-terminal

244

Beschikbare framesnelheid (JPEG)

: 3,0 fps

Geschatte maximum aantal foto’s per serieopname

: 25

O

De framesnelheid is afhankelijk van de opnameomstandigheden en het aantal opgenomen beelden.

Daarnaast kunnen de framesnelheid en het aantal foto’s per serie variëren afhankelijk van het type geheugenkaart.

Modus

: Enkelvoudig of continue AF; handmatig scherpstellen met scherpstelring

Selectie scherpstelgebied

: ENKEL PUNT, ZONE, GROOTHOEK/

TRACKING

Automatische scherpstellingssysteem

: TTL-contrastdetectie

Aangepast 1, Aangepast 2, Aangepast 3, kleurtemperatuurselectie, automatisch, direct zonlicht, schaduw, daglicht tl-verlichting, warmwit tl-verlichting, koelwit tl-verlichting, gloeilampverlichting en onder water

Uit, 2 sec., 10 sec.

MODUS

: TTL-MODUS (FLASH AUTO, STANDAARD, TRAGE SYNC.),

HANDMATIG, MULTI, OFF

SYNC-MODUS

: 1E GORDIJN, 2E GORDIJN, AUTO FP(HSS)

VERWIJDER R. OGEN

: e

FLASH+VERWIJDEREN,

L

FLASH, d

VERWIJDEREN, UIT

Accessoireschoen met TTL-contacten; ondersteunt synchronisatiesnelheden tot ⁄ sec.

X-contact; ondersteunt snelle synchronisatiesnelheden tot ⁄ s

Meegeleverd

Technische gegevens

Systeem

Zoeker

LCD-scherm

Films (met stereogeluid)

EVF-GFX1 verwisselbare elektronische zoeker (meegeleverd)

Achterste monitor

: 3,2-in/8,1 cm, 2.360k-stippen LCD-kleuren touch screen met 3-wegs kanteling

Draagbare monitor

: 1,28-in/3,25 cm, 128 × 128-stip geheugen

LCD-monitor i

1080/29.97P

i

1080/25P

i

1080/24P

i

1080/23.98P

h

720/29.97P

h

720/25P

h

720/24P

h

720/23.98P

In-/uitgangsaansluitingen

Microfoonconnector

3,5 mm mini-stereoaansluiting

Koptelefoon

3,5 mm mini-stereoaansluiting

Digitale in-/uitgang

USB3.0 Hogesnelheid; Micro USB-aansluiting (Micro-B)

HDMI-uitgang

Connector afstandsontspanner

DC IN

HDMI-micro-aansluiting (Type D)

2,5 mm 3-pool mini-aansluiting

Meegeleverd

245

12

Stroomvoeding/overige

Stroomvoeding

NP-T125 oplaadbare batterij (meegeleverd met de camera)

Levensduur van de batterij

AC-15V AC adapter (apart verkrijgbaar)

Batterijtype

: NP-T125

Foto’s

: Het aantal beelden hangt af van de optie die is geselecteerd voor

AUTOM. ENERGIEBESPARING

:

AAN

UIT

Circa 400

Circa 340

Circa. 400

Circa 340

AAN

Circa 800 Circa. 800

UIT

Circa 660 Circa 660

Films

: De lengte van fi lmopnamen die kunnen worden gemaakt, varieert afhankelijk van de fi lmmodus: i

Circa 145 minuten Circa 70 minuten

CIPA-norm, gemeten in modus

P

, met volledig opgeladen batterij (NP-T125), GF63mmF2.8 R WR lens, en SD-geheugenkaart.

Camera-afmetingen

(B × H × D)

Cameragewicht

Opmerking

: De levensduur van de batterij varieert afhankelijk van laadniveau en neemt af bij lage temperaturen.

147,5 mm × 94,2 mm × 91,4 mm (41,6 mm zonder uitstekende delen, gemeten op het dunste gedeelte)

Circa 740 g, exclusief batterij, accessoires en geheugenkaart

Gebruiksgewicht

Circa 825 g, inclusief batterij en geheugenkaart

Gebruiksomstandig-

Temperatuur

: −10 °C tot +40 °C (+5 °C tot +40 °C wanneer de

heden

accu wordt opgeladen)

Vochtigheid

: 10% tot 80% (geen condensvorming)

12

246

Technische gegevens

Draadloze zender

Normen

IEEE 802.11b/g/n (standaard draadloos protocol)

Werkingsfrequentie

2412 MHz–2462 MHz (11 kanalen)

Maximaal radiofrequentievermogen

10,16 dBm

(EIRP)

Toegangsprotocollen

Infrastructuur

EVF-GFX1 verwisselbare elektronische zoeker

Type

OLED

Grootte

Aantal pixels

0,5-in/1,3 cm

Ongeveer 3.690.000 stippen

Vergroting

Afmetingen

(B × H × D)

0,85 × met 50 mm lens (35 mm formaat) op oneindig en de dioptrie ingesteld op −1,0 m

−1

Diagonale beeldhoek

Ongeveer 40 ° (horizontale beeldhoek van ongeveer 33 °)

Dioptrieregelaar

Oogpuntsafstand

−4 tot +2 m

−1

Ongeveer 23 mm

53,6 mm × 36,4 mm × 80,1 mm

Gewicht

Circa 95 g

NP-T125 oplaadbare batterij

Nominale spanning

10,8 V

Nominale capaciteit

1250 mAh

Gebruikstemperatuur

−10 °C tot +40 °C

Afmetingen

(B × H × D)

36,0 mm × 54,4 mm × 26,0 mm

Gewicht

Circa 81 g

247

12

Technische gegevens

BC-T125-batterijlader

Nominale invoer

100 V – 240 V AC, 50/60 Hz

Ingangscapaciteit

23 – 31 VA

Nominale uitvoer

12,6 VDC, 800 mA

Ondersteunde batterijen

NP-T125 oplaadbare batterijen

Laadtijd

Circa 140 minuten (+25 °C)

Gebruikstemperatuur

+5 °C tot +40 °C

71,4 mm × 97,0 mm × 34,2 mm, exclusief uitstekende delen

Afmetingen

(B × H × D)

Gewicht

Circa 120 g

Gewicht en afmetingen kunnen per land of regio variëren. Labels, menu’s en andere schermen kunnen afwijken van de feitelijke camera.

O

De specifi caties en prestaties zijn onderhevig aan verandering zonder kennisgeving. FUJIFILM is niet aansprakelijk voor fouten die deze gebruiksaanwijzing kunnen bevatten. Het uiterlijk van het product kan verschillen van de beschrijving in deze handleiding.

12

248

MEMO

249

7-3, AKASAKA 9-CHOME, MINATO-KU, TOKYO 107-0052, JAPAN http://www.fujifilm.com/products/digital_cameras/index.html

advertisement

Related manuals

Download PDF

advertisement

Table of contents