advertisement
Gebruiksaanwijzing
BL00004940-B06
NL
Inleiding
Dank u voor uw aankoop van dit product. Lees deze handleiding aandachtig door voordat u de camera in gebruik neemt. Bewaar de handleiding waar deze gelezen zal worden door iedereen die het product gebruikt.
Voor de meest recente informatie
De meest recente versies van de handleidingen zijn beschikbaar op:
http://fujifilm-dsc.com/en-int/manual/
De site is niet alleen toegankelijk vanaf uw computer, maar ook vanaf smartphones en tablets.
Voor informatie over fi rmware-updates, ga naar:
http://www.fujifilm.com/support/digital_cameras/software/
ii
P
Hoofdstukinhoudsopgave
Menulijst
1
Voordat u begint
2
Eerste stappen
3
Basisfotografi e en afspelen
4
Films opnemen en afspelen
5
Foto’s maken
6
De opnamemenu’s
7
Afspelen en het afspeelmenu
8
De instellingenmenu’s
9
Sneltoetsen
10
Randapparatuur en optionele accessoires
11
Aansluitingen
12
Technische notities
iii
Menulijst
Cameramenu-opties worden hieronder opgesomd.
Opnamemenu’s
Pas de instellingen bij het nemen van foto’s of opnemen van fi lms aan.
N
Raadpleeg pagina 97 voor meer informatie.
H
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
BEELDGROOTTE
BEELDKWALITEIT
RAW OPNAME
FILMSIMULATIE
KORRELEFFECT
DYNAMISCH BEREIK
PRIORITEIT D-BEREIK
WITBALANS
HIGHLIGHT TINT
SCHADUWTINT
KLEUR
SCHERPTE
RUISONDERDRUKKING
L BEL. RO
LENSMODLTIE OPTM.
KLEURR
PIXELMAPPING
KIES INST. OP MAAT
BEW/BEW INST. OP M
G
AF/MF INSTELLINGEN
SCHERPSTELGEBIED
SCHERPSTELLING
AF-C AANGEPASTE INSTELL.
AF-MODUS OPSL. DR ORIËNT.
AF-PUNTDISPLAY
yz
AANTAL FOCUSPUNTEN
PRE-AF
AF-HULPLICHT
P
P
G
AF/MF INSTELLINGEN
INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN.
AF+MF
HF ASSISTENTIE
SCHERPSTELLOEP
INT. SPOT AE&SCHRPSTLGBD
DIRECT AF-INSTELLING
SCHERPTEDIEPTESCHAAL
3⁄3
ONTGREND/FOCUS PRIORITEIT
3⁄3 TOUCH SCREEN MODUS
A
OPNAME-INSTELLINGEN
DRIVE-INSTELLING
ZELFONTSPANNER
INTERVAL-TIMEROPNAME
SLUITERTYPE
FLIKKERVERMINDERING
ISO AUTOM.INSTELLING.
IS MODE
ADAPT. INSTEL.
MULTI-BELICHTING
DRAADLS COMMUNICT
F
FLITSINSTELLINGEN
FLASHFUNCTIE-INSTELLING
VERWIJDER R. OGEN
MODUS TTL VERGRENDELEN
LED-LICHTINSTELLING
MASTER-INSTELLING
CH-INSTELLING
P
P
P
iv
B
FILMINSTELLINGEN
FILMMODUS
FULL HD HOGESNELHEIDSOPN.
FILMSIMULATIE (FILM)
DYNAMISCH BEREIK (FILM)
WITBALANS (FILM)
TINT LICHT GEBIED (FILM)
SCHADUWTINT (FILM)
KLEUR (FILM)
SCHERPTE (FILM)
RUISREDUCTIE (FILM)
F-Log OPNAME
CORR OMGEVINGSLICHT (FILM)
SCHEPSTELGEBIED (FILM)
FILMSCHERPSTELLING
AF-C AANGEP. INST. (FILM)
VOOR AF (FILM)
P
B
FILMINSTELLINGEN
INST. GEZ./OOGHERK. (FILM)
MF ASSISTENTIE (FILM)
FOCUSCONTROLE (FILM)
HDMI-UITGANG INFODISPLAY
4K FILMUITGANG
FULL HD FILM-UITVOER
4K HDMI STANDBYKWALITEIT
HDMI REC-BEDIENING
INSTELLING GELUID
INSTELLING TIJDCODE
CONTROLELAMPJE
STILLE BEDIENING FILM
Menulijst
P
Het afspeelmenu
Pas afspeelinstellingen aan.
N
Raadpleeg pagina 157 voor meer informatie.
C
MENU VOOR HERBEKIJKEN
WISSELSLEUF
RAW-CONVERSIE
WISSEN
TGLK WISS(RAW SL1/JPG SL2)
BEELDUITSNEDE
NIEUW FORMAAT
BEVEILIGEN
FOTO DRAAIEN
P
C
MENU VOOR HERBEKIJKEN
VERWIJDER R. OGEN
SPRAAKMEMO INSTELLING
KOPIËREN
OPDRACHT BEELDOVERDRACHT
DRAADLS COMMUNICT
DIAVOORSTELLING
FOTOBOEK HULP
PC AUTO. OPSLAAN
OPDRACHT (DPOF)
AFDRUK. instax PRINTER
BEELDVERHOUDING
P
v
Instellingenmenu’s
Pas de basisinstellingen van de camera aan.
N
Raadpleeg pagina 177 voor meer informatie.
D
GEBRUIKERSINSTELLINGEN
FORMATTEREN
DATUM/TIJD
TIJDVERSCHIL
a
MIJN MENU-INSTELINGEN
SENSORREINIGING
RESET
D
GELUIDSINSTELLINGEN
AF PIEPVOLUME
ZELFONTSPANNER PIEPVOLUME
BEDIENING VOL.
SLUITER VOLUME
SLUITER GELUID
AFSPEEL VOLUME
P
P
D
SCHERMINSTELLINGEN
EVF-HELDERHEID
EVF KLEUR
AANPASSING EVF KLEUR
LCD-HELDERHEID
LCD KLEUR
AANPASSING LCD KLEUR
WEERGAVE
AUTOROTATIE DISPLAYS
PRVW BELICH/WITBALANS HANDM.
MODUS
NATUURLIJKE LIVE-WEERGAVE
COMP.RICHTL.
AUTO ROT. WEERG.
P
EENHEDEN AF-SCHAAL
DIAFRAGMA-EENH. CINEMALENS
INSTEL.DUBBEL SCHERM
DISP. INST. OP MAAT
INSTELLING SUBMONITOR
ACHTERGR.KLEUR SUBMONITOR
vi
D
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN
INSTELLINGEN FOCUSHENDEL
BEWERK/SLA OP SNELMENU
FUNCTIE-INS. (Fn)
KEUZEKNOP INSTELLING
COMMANDOSCHIJF INSTELLING
ISO SCHIJFINSTELLINGEN (H)
ISO SCHIJFINSTELLINGEN (L)
ISO SCHIJFINSTELLINGEN (A)
SLUITER AF
SLUITER AE
OPNAME ZONDER LENS
NEEM OP ZONDER KAART
SCHERPSTELRING
BEDIENING FOCUSRING
MODUS AE/AF-VERG.
KNOPINSTELL. BELICHTINGSC.
INST. DIAFRAGMARING (A)
DIAFRAGMA-INSTEL.
TOUCH SCREEN INSTELLINGEN
VERGREND.
D
ENERGIEBEHEER
UITSCHAKELEN
PRESTATIE
P
D
INSTELLINGEN OPSLAAN
NUMMERING
ORIG. FOTO OPSLAAN
BEWERK BSTNDSNAAM
INSTEL. SLEUF (STIL BEELD)
SLEUF SEL.(
x
SEQUENTIEEL)
SLEUF SEL.(
F
SEQUENTIEEL)
MAP SELECTEREN
COPYRIGHT INFO
D
VERBINDINGSINSTELLINGEN
Bluetooth INSTELLINGEN
NETWERKINSTELLING
PC AUTO. OPSLAAN
VERB.INST. instax PRNTR
PC-VERBINDINGSMODUS
ALGEMENE INSTELLINGN
INFORMATIE
RESET DRAADLOZE INSTELLING
P
Menulijst
P
P
vii
1
P
Inhoudsopgave
1
Voordat U Begint
viii
Inhoudsopgave
2
Eerste stappen
3
Basisfotografi e en afspelen
a
b
4
Films opnemen en afspelen
F
a
5
Foto’s maken
Automatische scherpstellingsopties (AF-Modus)................................................ 67
N
C
ix
1
1
x d
Scherpstellings-/belichtingsvergrendeling ..................................................... 81
BKT
O
W
X
V
Y
I
Doorlopend fotograferen (seriemodus) ..................................................... 85
ADV.
u
6
De opnamemenu’s
H
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT .................................................................... 98
G
Inhoudsopgave
AF-PUNTDISPLAY yz
A
F
B
1
xi
1
xii
7
Afspelen en het afspeelmenu
C
Inhoudsopgave
8
De instellingenmenu’s
D
a
D
D
PRVW BELICH/WITBALANS HANDM. MODUS ..................................................... 187
xiii
1
1
D
D
D
xiv
Inhoudsopgave
SLEUF SEL.( x
SLEUF SEL.(
F
D
VERBINDINGSINSTELLINGEN..........................................................................206
9
Sneltoetsen
E
10
Randapparatuur en optionele accessoires
1
xv
1
Inhoudsopgave
11
Aansluitingen
Verbinding maken met smartphones en tablets:
Foto’s naar een computer kopiëren: PC AutoSave ........................................... 246
Tether-opname: FUJIFILM X Acquire/FUJIFILM Tether Shooting
Tether-opname: FUJIFILM X Acquire/FUJIFILM Tether Shooting
JPEG-kopieën maken van RAW-beelden: FUJIFILM X RAW STUDIO...... 251
12
Technische notities
FUJIFILM Tether Shooting Plug-in voor Lightroom ......................................... 259
Waarschuwingsberichten en -aanduidingen ................................................279
xvi
Meegeleverde accessoires
Het volgende wordt bij de camera meegeleverd:
•
NP-W126S oplaadbare batterij
•
BC-W126 batterijlader
•
EF-X8 fl itser met schoenbevestiging
•
Behuizingsdop
•
Metalen clipjes draagriem (× 2)
•
Bevestigingsgereedschap clipje
•
Beschermkappen (× 2)
•
Schouderriem
•
Kabelbeschermer
•
Flitsschoenkap (wordt bevestigd op de fl itsschoen)
•
Sync-terminal-dop (bevestigd aan de camera geleverd)
•
Connectorkap voor de verticale power-booster greep
(bevestigd aan camera geleverd)
•
Gebruikshandleiding
(deze handleiding)
N
Heeft u een lenzenpakket gekocht, controleer dan of de lens is meegeleverd. Als u een set met een VPB-XH1 verticale power-booster greep hebt gekocht, controleer dan of het volgende is meegeleverd:
•
één verticale power-booster greep (inclusief batterijvak en aansluitingenkap)
• twee NP-W126S oplaadbare batterijen, en
•
één AC-9VS-netstroomadapter.
Zie, voor informatie over compatibele computersoftware, “Software van
FUJIFILM” (
1
xvii
1
Over deze handleiding
Deze handleiding bevat instructies voor uw FUJIFILM X-H1 digitale camera. Zorg dat u de inhoud heeft gelezen en begrijpt voordat u verder gaat.
Symbolen en conventies
In deze handleiding worden de volgende symbolen gebruikt:
O
Informatie die moet worden gelezen om schade aan het product te voorkomen.
N
Aanvullende informatie die tijdens het gebruik van het product van pas kan komen.
P
Pagina’s waarop verwante informatie kan worden gevonden.
Menu’s en andere teksten die op het scherm verschijnen worden
vetgedrukt
weergegeven. De afbeeldingen zijn alleen ter verduidelijking; tekeningen kunnen zijn vereenvoudigd, terwijl foto’s niet noodzakelijk zijn gemaakt met het model van de camera die in deze handleiding wordt beschreven.
Terminologie
Er wordt naar de optionele SD-, SDHC- en SDXC-geheugenkaarten die de camera gebruikt om foto’s op te slaan gerefereerd als “geheugenkaarten”. De elektronische zoeker kan worden aangeduid als de
“EVF” en het LCD-scherm als “LCD”.
xviii
Voordat U Begint
1
1
Onderdelen van de camera
A
Schijfontgrendeling...........................................5
B
Sluitertijdschijf ............................ 5, 56, 58, 62, 63
C
Microfoon ................................................51, 146
D
Flitsschoen ...............................................92, 228
E
Dioptrieregelaarsbediening............................8
F
Gevoeligheidsschijf............................5, 77, 128
G
Drive-schijf ...........................................................6
H
Draagriemverankering.................................. 26
I
Sync-terminal ................................................227
J
Kantelontgrendeling .........................................9
K
Connectorafdekking .............31, 61, 242, 247
L
Keuzeknop scherpstelmodus ...................... 65
M
Signaalcontacten lens
N
Lensontgrendeling ......................................... 28
O
Fn2
-knop .........................................................216
P
AF-hulplicht ...........................................116, 150
Zelfontspannerlamp ....................................125
Q
Lichtmetingschijf ............................................ 79
R
Voorste commandoschijf ...................... 7, 196
S
ON/OFF-
schakelaar ......................................... 37
T
Ontspanknop ................................................... 46
U
Fn1
-knop .........................................................216
d
-knop (belichtingscorrectie) ................. 80
V
Secundaire LCD-monitor .............................. 19
W
Achtergrondlichtknop
secundaire monitor ..................................... 19
X
Flitsschoenkap ........................................92, 228
Y
Behuizingsdop ................................................. 28
Z
Microfoonaansluiting (
⌀
a
Micro-USB (Micro-B) USB 3.0/
USB 2.0 connector ........................ 31, 61, 247
b
HDMI-micro-aansluiting (Type D) ..........242
c
Connector afstandsontspanner
(
⌀
2,5 mm)...................................................... 61
2
Onderdelen van de camera d b
(verwijderen)-knop ................................... 48
e a
(afspelen)-knop ....................................... 47
f
Oogschelp ......................................................... 15
g
Elektronische zoeker (EVF) ........................8, 10, 14
h
VIEW MODE
-knop ............................................ 14
i
AE-L
(belichtingsvergrendeling)-knop
..................................................................82, 216
j
AF-ON
-knop .............................................82, 216
k
Achterste commandoschijf.......... 7, 155, 196
l
Q
-knop (snelmenu) ......................................213
m
Indicatielampje ........................................ 8, 150
n
Geheugenkaartsleufkap ............................... 34
o
Scherpstellingstok
(scherpstelhendel) ...........................4, 69, 192
p
Kapvergrendeling geheugenkaartsleuf ... 34
q
Keuzetoetsen ............................................. 4, 196
r
MENU/OK
-knop ................................................ 20
s
DISP
(display)/
BACK
-knop ...................15, 153
t
Luidspreker ...............................................53, 183
u
Afdekkingsvergrendeling
batterijencompartiment ............................ 32
v
Afdekking batterijencompartiment .......... 32
w
Statiefbevestiging
x
Connectorkap voor de verticale
power-booster greep .................................235
y
LCD-monitor .........................................9, 12, 14
Touch screen ..................................21, 121, 201
z
Oogsensor ......................................................... 14
0
Geheugenkaartsleuf 1 ................................... 34
1
Geheugenkaartsleuf 2 ................................... 34
2
Batterijvergrendeling ..................................... 33
3
Batterijencompartiment .............................. 32
3
1
1
De serienummerplaat
Verwijder de serienummerplaat niet, deze geeft het FCC-ID, het KC-kenmerk, het serienummer en andere belangrijke informatie weer.
De Keuzeknop
Druk de keuzeknop omhoog ( e
), naar rechts ( h
), omlaag ( f
) of naar links ( g
) om items te markeren. De toetsen omhoog, naar rechts, omlaag en naar links functioneren ook als functietoetsen
Fn3
tot
Fn6
(
P
De Scherpstellingstok
Kantel of druk op de scherpstellingstok om het scherpstelgebied te selecteren.
De scherpstellingstok kan ook worden gebruikt om de menu’s te navigeren.
Serienummerplaat
4
De Sluitertijd- en Gevoeligheidsschijven
Druk op de schijfontgrendeling om de schijf te ontgrendelen vòòr het draaien naar de gewenste instelling. Druk opnieuw op de ontgrendeling om de schijf op zijn plaats te vergrendelen.
Onderdelen van de camera
Sluitertijd
1
De lichtmetingschijf
Draai aan de schijf om de lichtmeetmodus te kiezen.
Gevoeligheid
5
De drive-schijf
Draai aan de schijf om te kiezen uit de volgende drive-modi.
1
F
Film
BKT
Bracketing
CH
Serie met hoge snelheid
Serie met gemiddelde snelheid
CL
Serie met lage snelheid
P
SS
Enkele foto
ADV.
Geavanceerd fi lter u
Panorama
P
6
Onderdelen van de camera
De Commandoschijven
Draai aan of druk op de commandoschijven om:
Voorste commandoschijf Achterste commandoschijf
•
Markeer menu-items
•
Kies de gewenste combinatie van sluitertijd en diafragma (program-
•
Selecteer menutabbladen of pagina’s door menu’s
•
Stel het diafragma bij 1, 2
•
•
Pas gevoeligheid aan afspelen diafragma en
2, 3
2, 3
Bekijk andere foto's tijdens het
•
Schakel heen en weer tussen
•
Houd ingedrukt om de optie geselecteerd voor
D
TOETS-/
•
• maverschuiving)
Kies een sluitertijd
2
Pas de belichtingscorrectie aan door op de d
-knop te drukken en aan de schijf te draaien.
•
Pas instellingen in het snelmenu aan
•
Kies de grootte van het scherpstelkader
•
Zoom in of uit in volledige schermweergave
•
Zoom in of uit in meervoudige schermweergave
•
Voer de functie toegewezen aan de
SCHIJF
-functietoets uit
•
Zoom in op het actieve scherpstelpunt 4
•
Houd ingedrukt om de scherpstelweergave in handmatige scherp-
SCHIJFINSTELLINGEN
>
COMMANDOSCHIJF
INSTELLING
in het
D
(setup)-menu te kiezen stelmodus te kiezen 4
•
Zoom tijdens weergave in op het actieve scherpstelpunt
1 Diafragma ingesteld op
A
(auto) en lens uitgerust met diafragmaring of
OPDRACHT
geselecteerd voor
D
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN
>
INST. DIAFRAGMARING (A)
.
2 Kan worden gewijzigd met behulp van
D
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN
>
COMMANDOSCHIJF INSTELLING
.
3 ISO-schijf ingesteld op
A
en
OPDRACHT
geselecteerd voor
D
TOETS-/
SCHIJFINSTELLINGEN
>
ISO SCHIJFINSTELLINGEN (A)
.
4 Uitsluitend beschikbaar als
SCHERPSTELLOEP
is toegewezen aan een functietoets.
7
1
Het Indicatielampje
Als de zoeker niet wordt gebruikt, wordt de camerastatus aangegeven door het indicatielampje.
1
Brandt groen
Knippert groen
Knippert groen en oranje
Brandt oranje
Knippert oranje
Knippert rood
Scherpstelling vergrendeld.
Scherpstellings- of korte sluitertijdwaarschuwing. Er kunnen foto’s worden gemaakt.
•
Camera aan
: Foto’s nemen. Extra foto’s kunnen gemaakt worden.
•
Camera uit
: Foto’s naar een smartphone of tablet uploaden.
*
Foto’s nemen. Er kunnen momenteel geen extra foto’s worden gemaakt.
Flitser laadt op; fl itser zal niet fl itsen als er een foto wordt gemaakt.
Lens- of geheugenfout.
* Wordt alleen weergegeven als foto’s zijn geselecteerd voor uploaden.
N
Waarschuwingen kunnen tevens op het scherm verschijnen. De optie
B
FILMINSTELLINGEN
>
CONTROLELAMPJE
kan worden gebruikt om het lampje (indicator of AF-hulpverlichting) te kiezen dat brandt tijdens fi lmopnamen en of het lampje knippert of blijft branden.
De Zoeker Scherpstellen
De camera is uitgerust met een dioptrieregelaar in het bereik van −4 tot +2 m –1 om zich aan te passen aan individueel verschillende gezichtsvermogens. Draai aan de dioptrieregelaar totdat de zoekerweergave scherp in beeld is.
8
Onderdelen van de camera
Het LCD-scherm
Het LCD-scherm kan gekanteld worden voor beter zicht, maar wees voorzichtig om niet in aanraking te komen met de draden of om vingers of andere voorwerpen te beknellen achter het scherm.
Het aanraken van de draden kan defecten in de camera veroorzaken.
N
De LCD-monitor functioneert ook als een touchscreen dat gebruikt kan worden voor:
•
Touch-fotografi e (
P
•
Scherpstelveldkeuze (
P
•
Functieselectie (
P
•
Camerabedieningen dempen tijdens fi lmopnamen (
P
•
Full-frame-weergave (
P
“Staande” (portret)stand
Bovendien kan het scherm worden gekanteld om foto’s onder een hoge of lage hoek te maken wanneer de camera wordt gedraaid om foto’s in “staande” (portret) stand te maken. Druk op de kantelontgrendeling en kantel het scherm zoals aangeduid in Figuur 1. Houd, om opnamen onder een hoge hoek te maken, de camera in de richting zoals aangeduid in Figuur 2.
1
Figuur 1 Figuur 2
9
1
Cameraschermen
Deze sectie geeft een overzicht van de indicatoren die mogelijk worden weergegeven tijdens het fotograferen.
O
Ter illustratie worden displays getoond met alle indicatoren brandend.
De Elektronische Zoeker
10
Cameraschermen
A
IS-modus .........................................................129
B
Flitsmodus (TTL) ....................................94, 228
Flitscompensatie ...........................................228
C
Zelfontspannerindicator.............................125
D
Doorlopende modus ..................................... 85
E
Sluitertype .......................................................127
F
AF+MF-indicator ..........................................118
G
Bluetooth AAN/UIT .......................................206
H
Witbalans ........................................................102
I
Filmsimulatie .................................................100
J
F-Log opname ...............................................141
K
Dynamisch bereik .........................................101
L
Prioriteit D-bereik ..........................................102
M
Filmmodus ...............................................50, 137
N
Full HD hoge-snelheidsopname ..............138
O
Resterende tijd ................................................. 51
P
Kaartsleufopties .....................................35, 204
Q
Aantal beschikbare beelden *
R
Beeldkwaliteit en -grootte ..................... 98, 99
S
Datum en tijd ................................... 39, 41, 179
T
Temperatuurwaarschuwing .....................281
U
Boostmodus ..........................................202, 238
V
W
X
Y
Z a b
Histogram ......................................................... 18
Batterijniveau .................................................. 38
Gevoeligheid .................................................... 77
Belichtingscorrectie ........................................ 80
Diafragma ...........................................57, 62, 63
Sluitertijd ..............................................57, 58, 63
AE-vergrendeling ...................................82, 199
TTL-vergrendeling ...................... 135, 195, 219
c
Lichtmeting ...................................................... 79
d
Opnamemodus ............................................... 56
e
Scherpstelmodus
†
.......................................... 65
f
AF-vergrendeling ...................................82, 199
g
Afstandsindicator ........................................... 75
h
Opnameniveau .............................................146
i
Tijdcode ...........................................................148
j
Belichtingsindicator ................................ 63, 80
k
Virtuele horizon ............................................... 18
l
Scherpstelkader ........................................ 69, 81
m
Beeldoverdrachtstatus ................................244
n
Downloadstatus locatiegegevens ...........210
o
Voorbeeld scherptediepte ..................... 62, 75
p
Scherpstelloep ........................................76, 119
* Toont “9999” als er ruimte is voor meer dan 9999 beelden.
† De indicator In-scherpstelling ( ) of handmatig scherpstellen ( j
) kan ook worden weergegeven.
1
11
1
Het LCD-scherm
12
Cameraschermen
A
IS-modus .........................................................129
B
Scherpstelloep ........................................76, 119
C
Voorbeeld scherptediepte ..................... 62, 75
D
Downloadstatus locatiegegevens ...........210
E
Zelfontspannerindicator.............................125
F
Tijdcode ...........................................................148
G
Bluetooth AAN/UIT .......................................206
H
Beeldoverdrachtstatus ................................244
I
Filmmodus ...............................................50, 137
J
Full HD hoge-snelheidsopname ..............138
K
Resterende tijd ................................................. 51
L
Kaartsleufopties .....................................35, 204
M
Aantal beschikbare beelden *
N
Beeldkwaliteit en -grootte ..................... 98, 99
O
Datum en tijd ................................... 39, 41, 179
P
Witbalans ........................................................102
Q
Filmsimulatie .................................................100
R
F-Log opname ...............................................141
S
Dynamisch bereik .........................................101
T
Prioriteit D-bereik ..........................................102
U
Temperatuurwaarschuwing .....................281
V
Scherpstelkader ........................................ 69, 81
W
Boostmodus ..........................................202, 238
X
Histogram ......................................................... 18
Y
Afstandsindicator ........................................... 75
Z
Batterijniveau .................................................. 38
a
Gevoeligheid .................................................... 77
b
Belichtingscorrectie ........................................ 80
c
Diafragma ...........................................57, 62, 63
d
Sluitertijd ..............................................57, 58, 63
e
AE-vergrendeling ...................................82, 199
TTL-vergrendeling ...................... 135, 195, 219
f
Lichtmeting ...................................................... 79
g
Opnamemodus ............................................... 56
h
Scherpstelmodus †
.......................................... 65
i
AF-vergrendeling ...................................82, 199
j
Opnameniveau .............................................146
k
AF+MF-indicator ..........................................118
l
Sluitertype .......................................................127
m
Doorlopende modus ..................................... 85
n
Belichtingsindicator ................................ 63, 80
o
Flitsmodus (TTL) ....................................94, 228
Flitscompensatie ...........................................228
* Toont “9999” als er ruimte is voor meer dan 9999 beelden.
† De indicator In-scherpstelling ( ) of handmatig scherpstellen ( j
) kan ook worden weergegeven.
Schermrotatie
Als
AAN
is geselecteerd voor
D
SCHERM SET-UP
>
AUTOROTATIE
DISPLAYS
, draaien de indicatoren in de zoeker en het LCDscherm automatisch om zich aan de richting van de camera aan te passen.
1
13
1
Een Weergavemodus Kiezen
Druk op de
VIEW MODE
-knop om door de volgende weergavemodi te bladeren:
•
E
OOGSENSR
: De zoeker schakelt in en het LCD-scherm schakelt uit als u uw oog naar de zoeker beweegt; als u uw oog weghaalt, schakelt de zoeker weer uit en het LCD-scherm weer in.
•
EVF ONLY
: Zoeker aan, LCD-scherm uit.
•
LCD ONLY
: LCD-scherm aan, zoeker uit.
•
EVF ONLY +
E : Als u uw oog naar de zoeker brengt, schakelt de zoeker in; uw oog weghalen schakelt deze uit.
Het LCDscherm blijft uit.
•
E
OOGSENSOR + LCD-BEELDWEERGAVE
: Uw oog tegen de zoeker plaatsen tijdens het fotograferen schakelt de zoeker in, maar het LCD-scherm wordt gebruikt voor de weergave van beelden zodra u na het fotograferen uw oog van de zoeker verwijdert.
De Oogsensor
De oogsensor reageert mogelijk op andere objecten dan uw oog of op licht dat direct op de sensor schijnt. De oogsensor wordt uitgeschakeld terwijl de LCD-monitor wordt gekanteld.
Oogsensor
Schermhelderheid aanpassen
De helderheid en kleurtoon van de zoeker en het LCD-scherm kunnen worden aangepast met behulp van de items in het
D
SCHERM SET-UP
-menu. Kies
EVF-HELDERHEID
of
EVF-
KLEUR
om de helderheid of kleurtoon van de zoeker aan te passen,
LCD-HELDERHEID
of
LCD KLEUR
om hetzelfde te doen voor het LCD-scherm.
14
Cameraschermen
De Oogschelp
Druk de bodem van de oogschelp in met beide duimen en schuif de oogschelp naar boven om deze te verwijderen.
De DISP/BACK-knop
De
DISP/BACK
-knop regelt het weergeven van de indicatoren in de zoeker en op het LCD-scherm.
N
Indicatoren voor de EVF en LCD moeten apart worden geselecteerd. Om de EVF-weergave te kiezen, plaats u uw oog op de zoeker terwijl u de
DISP/BACK
-knop gebruikt.
Zoeker
Volledig scherm Standaard
1
Dubbele weergave
(alleen handmatige scherpstelmodus)
15
1
LCD-scherm
Standaard Informatie uit
Dubbele weergave (alleen handmatige scherpstelmodus)
Infoscherm
De dubbele weergave
De dubbele weergave bestaat uit een groot volledig scherm en een kleinere close-up van het scherpstelgebied.
N
De inhoud van de grote en kleine vensters in het display kan worden gewisseld met behulp van
D
SCHERM SET-UP
>
INSTEL.DUBBEL
SCHERM
.
16
Cameraschermen
De standaardweergave aanpassen
Om de items getoond in de standaardindicatorweergave te kiezen:
1 Geef standaardindicatoren weer.
Gebruik de
DISP/BACK
-knop om standaardindicators weer te geven.
2 Selecteer DISP. INST. OP MAAT .
Selecteer
D
SCHERM SET-UP
>
DISP. INST. OP MAAT
in het instellingenmenu.
3
Kies items.
Markeer items en druk op
MENU/OK
om te selecteren of te deselecteren.
•
COMP.RICHTL.
•
ELEKTR. WATERPAS
•
FOCUSFRAME
•
AF-AFSTANDSINDICATOR
•
MF-AFSTANDSINDICATOR
•
HISTOGRAM
•
LIVEWEERG. HOOGTEPUNTALARM
•
OPNAMEMODUS
•
DIAFR/S-SNELHEID/ISO
•
INFORMATIE-ACHTERGROND
•
Belichtingscomp. (Getal)
•
Belichtingscomp. (Schaal)
•
FOCUSMODUS
•
LICHTMEETSYSTEEM
•
SLUITERTYPE
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
FLITSLICHT
DOORLOPENDE MODUS
DUAL BEELDSTABILISATIEMOD.
TOUCH SCREEN MODUS
WITBALANS
FILMSIMULATIE
DYNAMISCH BEREIK
BOOST-MODUS
REST. BEELDJES
BEELDFORM/-KWALITEIT
FILMMODUS & OPNAMETIJD
OPDRACHT BEELDOVERDRACHT
MICROFOONGELUID
ACCUNIVEAU
FRAMINGKADER
4 Sla wijzigingen op.
Druk op
DISP/BACK
om de wijzigingen op te slaan.
5
Sluit de menu’s af.
Druk op
DISP/BACK
zoals nodig om terug te keren naar de opnameweergave.
1
17
1
Virtuele Horizon
Als u
ELEKTR. WATERPAS
selecteert, wordt de virtuele horizon weergegeven. De camera is waterpas als de twee lijnen over elkaar liggen.
Houd er rekening mee dat de virtuele horizon mogelijk niet wordt weergegeven als de cameralens naar boven of naar beneden wordt gericht.
Voor een 3D-weergave (aangeduid), drukt u op de functieknop waaraan
ELEKTR. WATERPAS
is toegewezen (
P
Pitchinstelling Rollen
Framingkader
Schakel
FRAMINGKADER
in om de randen van het beeld makkelijker zichtbaar te maken tegen donkere achtergronden.
Histogrammen
Histogrammen geven de verdeling van de tinten in de foto weer. De horizontale as geeft de helderheid weer, de verticale as het aantal pixels.
Aantal pixels
Schaduwen Hoge lichten
Helderheid pixels
•
Optimale belichting
: Pixels zijn als een gelijkmatige kromme verdeeld over alle tinten.
•
Overbelicht
: Pixels bevinden zich in groepjes aan de rechterzijde van de grafi ek.
•
Onderbelicht
: Pixels bevinden zich in groepjes aan de linkerkant van de grafi ek.
Voor het bekijken van afzonderlijke RGB-histogrammen en een scherm met delen van het beeld die bij de huidige instellingen overbelicht worden, geschoven over het beeld dat door het objectief te zien is, drukt u op de functietoets waaraan
HISTOGRAM
is toegewezen (
P
A
Overbelichte gebieden knipperen
B
RGB-Histogrammen
18
A B
Cameraschermen
De secundaire LCD-monitor
Het secundaire LCD-scherm toont acht camera-instellingen, vier als tekst (items
A
tot
D
) en vier als pictogrammen (items
E
tot
H
).
Gebruik D
SCHERM SET-UP
>
INSTELLING
SUBMONITOR
om de items te kiezen die weergegeven worden. De items die weergegeven worden als u foto’s neemt, kunnen afzonderlijk van de items getoond in de fi lmmodus worden geselecteerd; in de volgende lijsten worden items die niet beschikbaar zijn in de fi lmmodus aangegeven door sterretjes (“*”).
Bij de standaardinstellingen toont het secundaire LCD de volgende items:
•
Tekst
:
A
SLUITERSNELHEID,
B
DIAFRAGMA,
C
BELICHTINGSCOMPOSITIE,
D
ISO
•
Pictogrammen
:
E
FILMSIMULATIE,
F
WITBALANS,
G
BEELDGROOTTE * ,
H
OPNAMEMODUS
De volgende opties zijn tevens beschikbaar:
•
Tekst
: FILMMODUS, R. FRAME * , OPNAMET., GEEN
•
Pictogrammen
: LICHTMEETSYSTEEM, DRIVE MODUS * , FOCUSMODUS,
BEELDKWALITEIT * , BATTERIJNIVEAU, SLEUFOPTIES, SLUITERTYPE * ,
DYNAMISCH BEREIK * , FILMMODUS * , GEEN
Achtergrondlicht van het Secundaire Scherm
Om het achtergrondlicht van het secundaire scherm in te schakelen als u het secundaire LCDscherm te donker vindt om te kunnen lezen, drukt u op de knop van het achtergrondlicht van het secundaire scherm. Druk nogmaals op de knop om het achtergrondlicht uit te schakelen.
Achtergrondkleur
De achtergrondkleur (zwart of wit) voor de secundaire monitor kan worden geselecteerd met behulp van de optie
D
SCHERM SET-UP
>
ACHTERGR.KLEUR SUBMONITOR
in het
D
-(setup) menu. Merk op dat een witte achtergrond wordt weergegeven wanneer de achtergrondverlichting van de secundaire monitor aan is.
19
1
De Menu’s Gebruiken
Druk op
MENU/OK
om de menu’s weer te geven.
1
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
BEELDGROOTTE
BEELDKWALITEIT
RAW OPNAME
FILMSIMULATIE
KORRELEFFECT
DYNAMISCH BEREIK
PRIORITEIT D-BEREIK
WITBALANS
VERLATEN
Om in de menu's te navigeren:
MENU VOOR HERBEKIJKEN
WISSELSLEUF
RAW-CONVERSIE
WISSEN
TGLK WISS(RAW SL1/JPG SL2)
BEELDUITSNEDE
NIEUW FORMAAT
BEVEILIGEN
FOTO DRAAIEN
VERLATEN
1
Druk op
MENU/OK
om de menu’s weer te geven.
2
Druk op de keuzeknop links om het tabblad voor het huidige menu te selecteren.
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
BEELDGROOTTE
BEELDKWALITEIT
RAW OPNAME
FILMSIMULATIE
KORRELEFFECT
DYNAMISCH BEREIK
PRIORITEIT D-BEREIK
WITBALANS
VERLATEN
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
BEELDGROOTTE
BEELDKWALITEIT
RAW OPNAME
FILMSIMULATIE
KORRELEFFECT
DYNAMISCH BEREIK
PRIORITEIT D-BEREIK
WITBALANS
VERLATEN
Tabblad
3
Druk de keuzeknop omhoog of omlaag om het tabblad (
H
,
G
,
A
,
F
,
B
,
E
,
C
of
D
) met de gewenste optie te markeren.
4
Druk op de selectieknop rechts om de cursor in het menu te plaatsen.
N
Gebruik de voorste instelschijf om menutabbladen te selecteren of door menu’s te bladeren en de achterste instelschijf om menu-items te markeren.
20
Touch screen modus
De LCD-monitor functioneert ook als een touchscreen.
Opname-aanraaktoetsen
Touch control en de EVF
Als
AAN
is geselecteerd voor D
TOETS-/
SCHIJFINSTELLINGEN
>
TOUCH SCREEN
INSTELLINGEN
>
TOUCHSCREEN AAN/
UIT
, kan de LCD-monitor worden gebruikt om het scherpstelveld te selecteren terwijl foto’s worden ingekaderd in de elektronische zoeker (EVF). Gebruik
EVF TOUCHSCREENGEBD INST.
om het gebied van de monitor te kiezen dat voor aanraakbedieningen wordt aangewend.
TOUCH SCREEN INSTELLINGEN
TOUCHSCREEN AAN/UIT
EVF TOUCHSCREENGEBD INST.
1
21
1
LCD-monitor touch control
Touchscreen knoppen kunnen gebruikt worden voor dergelijke operaties als het kiezen van het scherpstelgebied en het ma ken van foto’s. De uitgevoerde bewerking kan worden geselecteerd door op de touchscreenmodus indicator op het scherm te tikken en door vervolgens door de volgende opties te bladeren:
Tik op uw object op het scherm om te focussen en de sluiter te ontspannen.
Tik aan om een scherpstelpunt te selecteren. In scherpstelmodus
S
(AF-S) wordt de scherpstelling vergrendeld, terwijl in scherpstelmodus
C
(AF-C) de camera constant de scherpstelling bijstelt volgens de veranderingen in afstand tot het onderwerp.
Tik om een punt voor de scherpstelstand of zoom te selecteren. Het scherpstelkader zal zich verplaatsen naar het geselecteerde punt.
UIT
Aanraakscherpstelling en opname uitgeschakeld.
N
De aanraaktoetsinstellingen kunnen worden aangepast met behulp van
G
AF/MF INSTELLINGEN
>
TOUCH SCREEN MODUS
(
raaktoetsen uit te schakelen en de touchscreenmodusindicator te verbregen, selecteert u
UIT
voor
D
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN
>
TOUCH SCREEN
INSTELLINGEN
>
TOUCHSCREEN AAN/UIT
.
22
Touch screen modus
Filmbedieningen dempen
Filminstellingen kunnen worden aangepast met behulp van touchscreenbedieningen, zodat geluiden gemaakt door de camerabedieningen niet worden opgenomen tijdens het maken van een fi lm. Wanneer
AAN
is geselecteerd voor B
FILMINSTELLINGEN
>
STILLE BEDIENING FILM
in het opnameme-
F
SET
-pictogram
nu, wordt een F
SET
-pictogram weergegeven in de LCD-monitor; tik op het pictogram voor toegang tot de volgende bedieningen:
•
•
•
•
SLUITERTIJD
DIAFRAGMA
ISO
*
*
COMPENSATIE BELICHTING
•
AANP. INTERN MIC.-NIVEAU/
AANP. EXTERN MIC.-NIVEAU
•
WINDFILTER
•
VOLUME HOOFDTELEFOON
•
FILMSIMULATIE (FILM)
•
WITBALANS (FILM)
* Het selecteren van
AAN
voor
B
FILMINSTELLINGEN
>
STILLE BEDIENING
FILM
schakelt schijfbedieningen uit.
Aanraakfunctie
Functies kunnen aan de volgende veegbewegingen worden toegewezen op eenzelfde manier als de functieknoppen
( P
•
Veeg omhoog:
T-Fn1
•
Veeg naar links:
T-Fn2
•
Veeg naar rechts:
T-Fn3
•
Veeg omlaag:
T-Fn4
N
In sommige gevallen geven aanraakveegbewegingen een menu weer; tik om de gewenste optie te selecteren.
AANP. INTERN MIC.-NIVEAU
25.5
1
OK ANNULEREN
23
1
Touch screen modus
Touchscreen knoppen terugkijken
Als
AAN
is geselecteerd voor
D
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN
>
TOUCH SCREEN INSTELLINGEN
>
TOUCHSCREEN AAN/UIT
, kunnen aanraaktoetsen worden gebruikt voor de volgende afspeelbewerkingen:
•
Veeg
: Veeg uw vinger langs het scherm om andere foto’s te bekijken.
•
Zoom
: Plaats twee vingers op het scherm en beweeg ze uit elkaar om in te zoomen.
•
Knijp
: Plaats twee vingers op het scherm en beweeg ze naar elkaar toe om uit te zoomen.
N
Foto’s kunnen uitgezoomd worden tot de gehele afbeelding zichtbaar is, maar niet verder dan dat.
•
Dubbele klik
: Tik twee keer op de weergave om op het scherpstelpunt in te zoomen.
•
Blader
: Bekijk andere delen van de foto tijdens terugspeelzoom.
24
Eerste stappen
25
2
De draagriem bevestigen
Maak de draagriemclipjes aan de camera vast en daarna aan de draagriem.
1 Bevestig een beschermkapje.
Plaats het beschermkapje over het oogje, zoals weergegeven. De zwarte kant moet richting de camera wijzen.
2 Open een draagriemclipje.
Gebruik het draagriemgereedschap
(A) om het draagriemclipje (B) te openen.
Beschermkapje
(A)
(B)
3 Schuif de klem op de tool.
Schuif de klem op de tool zodat deze over de projectie haakt.
26
4 Plaats het draagriemclipje op een oogje.
Haak het bevestigingsoogje vast in de opening van het clipje. Verwijder het gereedschap en houd het clipje met de andere hand op zijn plek.
O
Bewaar het gereedschap op een veilige plaats, omdat u dit nodig heeft om de draagriemclipjes te openen bij het verwijderen van de draagriem.
De draagriem bevestigen
2
5 Haal het clipje door het oogje.
Draai het clipje totdat het volledig door het oogje is en dichtklikt.
6 Maak de draagriem vast.
Steek de draagriem door een beschermkap en draagriemclipje en zet de gesp vast zoals aangegeven.
O
Zorg ervoor dat de draagriem goed vastzit om te voorkomen dat de camera valt.
Draagriemclip
Herhaal de stappen hierboven voor het tweede oogje.
Gesp
27
2
Een lens bevestigen
De camera kan gebruikt worden met lenzen voor het
FUJIFILM X-bevestigingspunt.
Verwijder de behuizingsdop van de camera en de achterste dop van de lens.
Plaats de lens op het bevestigingspunt, houd de markering op de lens en de camera op één lijn (
A
) en draai vervolgens aan de lens totdat deze op zijn plaats klikt (
B
).
O
Zorg dat stof of andere vreemde materie niet in de camera komt en zorg dat de interne onderdelen van de camera niet worden aangeraakt bij het bevestigen van de lenzen. Druk niet op de ontgrendelingsknop van de lens tijdens het bevestigen van de lens en zorg dat de vergrendeling stevig op zijn plaats is geklikt.
Lenzen verwijderen
Schakel, om de lens te verwijderen, de camera uit en druk vervolgens op de ontgrendelingsknop (
A
) van de lens en draai aan de lens zoals aangeduid (
B
).
O
Om te voorkomen dat stof zich ophoopt op de lens of in de camera, plaatst u de lenskappen en de behuizingsdop van de camera terug wanneer de lens niet is bevestigd.
Lenzen en andere optionele accessoires
De camera kan gebruikt worden met lenzen en accessoires voor het FUJIFILM
X-bevestigingspunt.
O
Vóór het vastmaken of verwijderen (verwisselen) van lenzen, bevestigt u de lensdoppen en controleert u of de lenzen geen stof of vreemde substanties bevatten. Verwissel lenzen niet in direct zonlicht of onder een heldere lichtbron omdat licht dat direct in de binnenkant van de camera schijnt, storingen kan veroorzaken. Zie voor informatie over het gebruik de gebruiksaanwijzing die is meegeleverd met de lens.
28
De batterij opladen
De batterij is bij verscheping uit de fabriek niet opgeladen. Laad voor gebruik de batterij op in de meegeleverde batterijlader.
O
Een NP-W126S oplaadbare batterij wordt meegeleverd met de camera.
Het opladen duurt ongeveer 150 minuten.
1 Plaats de batterij in de lader.
Plaats de batterij in de meegeleverde batterijlader, zoals aangeduid.
2
2 Steek de lader in een stopcontact.
Sluit de lader aan op een stopcontact binnenshuis. De laadindicator licht op.
3 Laad de batterij op.
Verwijder de batterij zodra het opladen is voltooid.
29
De laadindicator
De laadindicator geeft de laadtoestand van de batterij als volgt weer:
2
Uit
Aan
Knippert
Batterij niet geplaatst.
Batterij volledig opgeladen.
De batterij wordt opgeladen.
Batterij defect.
Plaats de batterij.
Verwijder de batterij.
—
Haal de lader uit het stopcontact en verwijder de batterij.
O
Het meegeleverde netsnoer is uitsluitend bedoeld voor gebruik met de meegeleverde batterijlader. Gebruik de meegeleverde lader niet met andere kabels en het meegeleverde netsnoer niet met andere apparaten.
Bevestig geen etiketten of andere voorwerpen op de batterij. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan het verwijderen van de batterij uit de camera onmogelijk maken.
Voorkom dat de batterijpolen worden kortgesloten. Anders kan de batterij oververhit raken.
Lees de voorzorgsmaatregeln in “De batterij en stroomvoeding”.
Gebruik alleen batterijladers die bedoeld zijn voor gebruik met de batterij. Anders kan de batterij en/of de batterijlader defect raken.
Probeer niet de labels van de batterij te halen of de behuizing te openen.
Een batterij die niet wordt gebruikt, verliest langzaam haar lading. Laad de batterij een of twee dagen vóór gebruik op. Als de batterij niet kan opladen, heeft deze het einde van haar levensduur bereikt en moet deze worden vervangen.
Haal de lader uit het stopcontact wanneer deze niet in gebruik is.
Verwijder vuil van de batterijpolen met een schone, droge doek. Neemt u deze voorzorgsmaatregel niet in acht, dan kan de batterij mogelijk niet worden opgeladen.
Merk op dat de oplaadtijden toenemen bij lage temperaturen.
30
De batterij opladen
Opladen via de computer
De batterij laadt ook op als de camera is aangesloten op een computer. Schakel de camera uit, plaats de batterij en sluit een USB-kabel aan zoals getoond, zorg dat de stekkers volledig zijn ingestoken. De oplaadtijd wordt niet beïnvloed door het type kabel dat wordt gebruikt.
Micro USB (Micro-B)
USB 3.0
Micro USB (Micro-B)
USB 2.0
Batterijstatus wordt weergegeven door het indicatielampje.
Aan
Uit
Knippert
Batterij wordt opgeladen
Opladen voltooid
Batterij defect
Sluit de camera rechtstreeks aan op de computer; gebruik geen USB-hub of toetsenbord. Het opladen stopt als de computer naar de slaapstand gaat; om het opladen te hervatten, activeert u de computer en ontkoppelt u de
USB-kabel en sluit u deze opnieuw aan. Het opladen kan mogelijk niet worden ondersteund, afhankelijk van het computermodel, computerinstellingen en de huidige toestand van de computer.
2
31
2
De batterij plaatsen
Plaats de batterij in de camera zoals hieronder beschreven na het opladen van de batterij.
1 Open de kap van het batterijvak.
Verschuif de vergrendeling van het batterijvak zoals aangeduid en open de kap van het batterijvak.
O
Open de kap van het batterijvak niet wanneer de camera is ingeschakeld.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan beschadiging van fotobestanden of geheugenkaarten tot gevolg hebben.
Gebruik niet te veel kracht wanneer u de kap van het batterijvak opent of sluit.
2 Plaats de batterij.
Terwijl u de batterij gebruikt om de batterijklep naar een kant te drukken, plaatst u eerst de contactpunten van de batterij in de richting die wordt aangegeven door de pijl. Controleer of de batterij stevig vastzit.
O
Plaats de batterij in de aangegeven richting.
Oefen geen kracht uit of probeer niet de batterij achterstevoren of ondersteboven te plaatsen.
In de juiste stand is de batterij gemakkelijk in te schuiven.
32
De batterij plaatsen
3 Sluit de kap van het batterijvak.
Sluit en vergrendel de kap.
O
Als de kap niet dicht kan, controleert u of de batterij in de juiste richting is geplaatst. Probeer de kap niet dicht te forceren.
De batterij verwijderen
Voordat u de batterij verwijdert,
schakelt u de camera uit
en opent u de kap van het batterijencompartiment.
Druk de batterijvergrendeling opzij en laat de batterij uit de camera glijden zoals getoond om de batterij te verwijderen.
2
O
De batterij kan warm worden bij gebruik in omgevingen met hoge temperaturen. Wees voorzichtig bij het verwijderen van de batterij.
33
2
Geheugenkaarten plaatsen
Foto’s worden opgeslagen op geheugenkaarten (afzonderlijk verkrijgbaar).
N
De camera kan worden gebruikt met twee kaarten, één in elk van de twee sleuven.
1 Open de kap van de geheugenkaartsleuf.
Ontgrendel en open de kap.
O
Open de kap van de geheugenkaartsleuf niet wanneer de camera is ingeschakeld. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan beschadiging van fotobestanden of geheugenkaarten tot gevolg hebben.
2 Plaats de geheugenkaart.
Houd de kaart in de getoonde richting en schuif deze in het apparaat totdat deze aan de achterkant van de sleuf vastklikt. Sluit en vergrendel de afdekkap van de geheugenkaartsleuf.
O
Controleer of de kaart in de juiste richting is geplaatst; steek de kaart er niet onder een hoek in en oefen geen kracht uit.
3 Formatteer de geheugenkaart (
P
O
Nieuwe geheugenkaarten moeten vóór het eerste gebruik worden geformatteerd en alle geheugenkaarten die in een computer of ander apparaat zijn gebruikt, moeten ook weer worden geformatteerd.
34
Geheugenkaarten plaatsen
Geheugenkaarten verwijderen
Schakel de camera uit
en open de kap van de geheugenkaartsleuf voordat u geheugenkaarten verwijdert.
Druk op en ontgrendel de kaart om deze deels uit te werpen (druk op het midden van de kaart en ontgrendel deze langzaam zonder uw vinger van de kaart te halen om te voorkomen dat de kaart uit de sleuf valt). De kaart kan nu met de hand worden verwijderd.
Twee kaarten gebruiken
De camera kan worden gebruikt met twee kaarten, één in elk van de twee sleuven. Bij de standaardinstellingen worden foto’s alleen opgeslagen op de kaart in de tweede sleuf wanneer de kaart in de eerste sleuf vol is. Dit kan worden gewijzigd met
D
OPSLAAN
SET-UP
>
INSTEL. SLEUF (STIL BEELD)
.
SEQUENTIEEL
(standaard)
BACK-UP
RAW / JPEG
De kaart in de tweede sleuf wordt alleen gebruikt wanneer de kaart in de eerste sleuf vol is. Wanneer de tweede sleuf is geselecteerd voor
D
OPSLAAN SET-UP
>
SLEUF SEL.(
x
SEQUENTIEEL)
, zal de opname beginnen op de kaart in de tweede sleuf en schakelt over naar de eerste sleuf wanneer de kaart in de tweede sleuf vol is.
Elke foto wordt tweemaal opgenomen, eenmaal op elke kaart.
Zoals voor
SEQUENTIEEL
, behalve dat de RAW-kopie van foto's genomen met
FINE+RAW
of
NORMAL+RAW
geselecteerd voor
H
INSTELLINGEN
BEELDKWALITEIT
>
BEELDKWALITEIT
wordt opgeslagen op de kaart in de eerste sleuf en de JPEG-kopie op de kaart in de tweede sleuf.
De kaart gebruikt voor het opslaan van fi lms kan worden geselecteerd met
D
OPSLAAN SET-UP
>
SLEUF SEL.(
F
SEQUENTIEEL)
.
2
35
2
Geheugenkaarten plaatsen
Compatibele geheugenkaarten
FUJIFILM en SanDisk SD-, SDHC-, en SDXC-geheugenkaarten zijn goedgekeurd voor gebruik in deze camera; UHS-II-kaarten kunnen worden gebruikt in beide sleuven, maar kaarten met een UHS-snelheidsklasse van 3 of hoger worden aanbevolen voor fi lms. Een volledige lijst met goedgekeurde geheugenkaarten is beschikbaar op
http://www.fujifilm.com/support/digital_cameras/compatibility/
.
Met andere geheugenkaarten kan de werking niet worden gegarandeerd. De camera is niet geschikt om te worden gebruikt met xD-Picture Cards of
M
ulti
M
edia
C
ard (MMC)-apparaten.
O
Voorkom dat de camera wordt uitgeschakeld of dat de geheugenkaart wordt verwijderd terwijl de camera bezig is met het formatteren van de geheugenkaart of met het wegschrijven of wissen van gegevens.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan de kaart beschadigen.
Geheugenkaarten kunnen worden vergrendeld, zodat de kaart niet geformatteerd kan worden en er geen foto’s opgeslagen of gewist kunnen worden. Schakel de schrijfbeveiligingsschakelaar naar de ontgrendelde stand voordat u de geheugenkaart in de camera plaatst.
Geheugenkaarten zijn klein en kunnen ingeslikt worden; houd ze buiten het bereik van kinderen. Als een kind een geheugenkaart inslikt, moet u onmiddellijk medische hulp inroepen.
miniSD- of microSD-adapters die groter of kleiner zijn dan geheugenkaarten, worden mogelijk niet normaal uitgeworpen. Breng de camera naar een erkend service center als dit gebeurt. Probeer de kaart niet met geweld uit de camera te halen.
Bevestig geen etiketten of andere voorwerpen op geheugenkaarten. Etiketten die losraken kunnen cameradefecten veroorzaken.
Bij sommige soorten geheugenkaarten kunnen fi lmopnamen onderbrekingen vertonen.
Door het formatteren van een geheugenkaart in de camera wordt een map aangemaakt waarin de foto’s worden opgeslagen. U mag deze map niet verwijderen of een andere naam geven. Ook mag u de fotobestanden in deze map niet bewerken, wissen of herbenoemen met behulp van een computer of ander apparaat. Gebruik altijd de camera om foto’s te verwijderen; kopieer bestanden naar een computer alvorens de bestanden te bewerken of hernoemen en bewerk of hernoem de kopieën, niet de originele bestanden. Het hernoemen van bestanden op de camera kan problemen veroorzaken tijdens het afspelen.
36
De camera in- en uitschakelen
Gebruik de
ON/OFF
-schakelaar om de camera in en uit te schakelen.
Draai de schakelaar naar
ON
om de camera in te schakelen, of naar
OFF
om de camera uit te schakelen.
O
Vingervlekken en vuil op de lens of de zoeker zijn van invloed op de kwaliteit van de foto’s of het zicht door de zoeker. Zorg dat de lens en de zoeker schoon blijven.
N
Druk op de a
-knop om het afspelen te starten. Druk de ontspanknop half in om terug te keren naar de opnamemodus.
De camera wordt automatisch uitgeschakeld als er geen handelingen worden uitgevoerd gedurende de geselecteerde tijdsduur voor
D
STROOMBEHEER
>
UITSCHAKELEN
. Druk de ontspanknop half in of draai de
ON/OFF
-schakelaar naar
OFF
en vervolgens weer naar
ON
om de camera opnieuw aan te zetten nadat deze automatisch werd uitgeschakeld.
2
37
2
Het batterijniveau controleren
Controleer het batterijniveau in het scherm na het inschakelen van de camera.
Het batterijniveau wordt als volgt weergegeven: e f g h i i
(rood) j (knippert rood)
Batterij is gedeeltelijk ontladen.
Batterij ongeveer 80% vol.
Batterij ongeveer 60% vol.
Batterij ongeveer 40% vol.
Batterij ongeveer 20% vol.
Batterij bijna leeg. Zo snel mogelijk opladen.
De batterij is leeg. Schakel de camera uit en laad de batterij op.
38
Basisinstellingen
Wanneer u de camera de eerste keer aanzet, kunt u een taal kiezen en de cameraklok instellen. Met standaardinstellingen kunt u ook de camera koppelen meteen smartphone of tablet zodat u later de klokken kunt synchroniseren of foto’s kunt downloaden. Volg de stappen hieronder wanneer u de camera de eerste keer aanzet.
N
Als u de camera aan een smartphone of tablet wilt koppelen, installeer en start de meest recente versie van de FUJIFILM Camera Remote-app op het apparaat alvorens u doorgaat. Voor meer informatie bezoekt u:
http://app.fujifilm-dsc.com/en/camera_remote/
1 Schakel de camera in.
Een taalkeuzedialoogvenster zal worden weergegeven.
2
2 Kies een taal.
Markeer een taal en druk op
MENU/OK
.
3 Koppel de camera aan de smartphone of tablet.
Druk op
MENU/OK
om de camera aan een
KOPPELREGISTRATIE
smartphone of tablet te koppelen die de
KOPPELEN MET SMARTPHONE?
FUJIFILM Camera Remote-app draait.
N
Om het koppelen over te slaan, druk op
DISP/BACK
.
OVERDRACHT VAN BEELDEN OP
SMARTPHONE GEMAKKELIJK
DOOR KOPPELEN
SCAN QR OF ZK NR "FUJIFILM
Camera Remote" APP OP NET
INSTELLEN OVERSLAAN HELP
39
2
4 Controleer de tijd.
Wanneer de koppeling compleet is, wordt u aangespoord om de cameraklok in te stellen op de tijd die is gemeld door de smartphone of tablet. Controleer of de tijd klopt.
KOPPELREGISTRATIE
KOPPLEN VOLTOOID
1/ 1/2018 12:00 PM
DATUM/TIJD VAN SMARTPHONE INSTELLEN?
OK ANNULEREN
N
Om de klok handmatig in te stellen, druk op
DISP/BACK
(
P
5
Stel de klok in.
Druk op
MENU/OK
om de cameraklok in te stellen op de tijd die gemeld is door de smartphone of tablet en verlaat de opnamemodus.
N
Als er gedurende langere tijd geen batterij in de camera zit, wordt de cameraklok teruggezet en wordt het taalkeuzevenster weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld.
De huidige stap overslaan
Druk op
DISP/BACK
om de huidige stap over te slaan. Een bevestigingsdialoog wordt weergegeven; selecteer
NEE
om te voorkomen dat u stappen herhaalt die u oversloeg de volgende keer dat u de camera aanzet.
40
Basisinstellingen
Een andere taal kiezen
Om de taal te wijzigen:
1 Geef taalopties weer.
Selecteer
D
GEBRUIKERSINSTELLINGEN
> a
.
2 Kies een taal.
Markeer de gewenste optie en druk op
MENU/OK
.
De tijd en datum veranderen
Om de cameraklok in te stellen:
1 Geef DATUM/TIJD -opties weer.
Selecteer
D
GEBRUIKERSINSTELLINGEN
>
DATUM/TIJD
.
2
Stel de klok in.
Druk de keuzeknop naar links of rechts om het jaar, de maand, de dag, het uur of de minuten te selecteren en druk omhoog of omlaag om de instelling te wijzigen. Druk op
MENU/OK
om de klok in te stellen.
2
41
MEMO
42
Basisfotografi e en afspelen
43
Fotograferen (modus P)
Deze sectie beschrijft hoe u foto’s kunt maken met programma
AE (modus
P
). Raadpleeg pagina 56–63 voor meer informatie
over
S
-,
A
- en
M
-modi.
1
Pas de instellingen aan voor programma AE.
3
A
Sluitertijd
(
P
B
Gevoeligheid
(
C
Drive-modus
(
D
Scherpstelmodus
(
E
Diafragma
(
F
Lichtmeting
(
P
A
(auto).
A
(auto).
P
S
(enkel beeld).
P
S
(enkelvoudige AF).
P
A
(auto).
P
o (multi).
N
Om de sluitertijd- en gevoeligheidsschijven te gebruiken, drukt u op de schijfontgrendeling en draait u de schijf naar de gewenste instelling.
2 Controleer de opnamemodus.
Bevestig dat
P
verschijnt in het scherm.
44
3 Maak de camera gereed.
Houd met beide handen de camera stevig vast en laat uw ellebogen rusten tegen uw zij. Trillende of onvaste handen kunnen uw foto’s wazig maken.
Houd uw vingers en andere voorwerpen uit de buurt van de lens en
AF-hulpverlichting om onscherpe of te donkere (onderbelichte) foto’s te voorkomen.
4 Zet de foto in een kader.
Lenzen met zoomringen
Gebruik de zoomring om de foto in het scherm te kaderen. Draai de ring naar links om uit te zoomen, naar rechts om in te zoomen.
Fotograferen (modus P)
A
3
45
3
Fotograferen (modus P)
5 Stel scherp.
Houd de ontspanknop half ingedrukt om scherp te stellen.
N
Als het onderwerp slecht belicht wordt, kan de AF-hulpverlichting gaan branden.
Scherpstelindicator
Scherpstelkader
Als de camera in staat is om scherp te stellen
, klinkt er tweemaal een pieptoon en lichten scherpstelgebied en scherpstelindicator groen op.
Scherpstelling en belichting blijven vergrendeld terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt.
Als de camera niet in staat is om scherp te stellen
, wordt het scherpstelkader rood, wordt s
weergegeven en zal de scherpstelindicator wit knipperen.
6 Neem een foto.
Druk de ontspanknop rustig en volledig in om de foto te maken.
46
a
Foto’s bekijken
U kunt foto’s in de zoeker of op het LCD-scherm bekijken.
Druk op a
om de foto’s schermvullend te bekijken.
100-0001
Extra foto’s kunnen bekeken worden door de keuzeknop naar links of rechts te drukken of door aan de voorste commandoschijf te draaien. Druk de keuzeknop naar rechts of draai de schijf naar rechts om foto’s in de vastgelegde volgorde te bekijken en naar links om foto’s in omgekeerde volgorde te bekijken. Houd de keuzeknop ingedrukt om snel naar de gewenste foto te bladeren.
N
Foto’s gemaakt met andere camera’s worden gemarkeerd met een m
(“geschenkbeeld”)-pictogram om aan te duiden dat deze misschien niet correct worden weergegeven en dat mogelijk de zoomweergave niet beschikbaar is.
Twee geheugenkaarten
Als er twee geheugenkaarten zijn geplaatst, kunt u de a
-knop ingedrukt houden om een kaart voor het afspelen te kiezen. U kunt ook een kaart selecteren met behulp van de optie
C
MENU VOOR HERBEKIJKEN
>
WISSELSLEUF
.
3
47
3
b
Foto’s
Gebruik de b
-knop om foto’s te wissen.
O
Gewiste foto’s kunnen niet worden teruggehaald. Kopieer eerst alle belangrijke foto’s naar een computer of ander opslagapparaat.
1
Druk, als een afbeelding in volledig scherm wordt weergegeven, op de b
-knop en selecteer
ENKELE FOTO
.
WISSEN
ENKELE FOTO
GEKOZEN VELDEN
ALLE FOTO'S
2
Druk de keuzeknop naar links of rechts om door de foto’s te bladeren en druk op
MENU/OK
om te wissen (een bevestigingsvenster wordt niet weergegeven). Herhaal dit om extra foto’s te wissen.
N
Beveiligde foto’s kunnen niet worden gewist. Verwijder de beveiliging van foto's die u wilt wissen (
P
Foto's kunnen ook via de menu's worden gewist met behulp van de optie
C
MENU VOOR HERBEKIJKEN
>
WISSEN
(
P
48
Films opnemen en afspelen
49
F
Films opnemen
Deze sectie beschrijft hoe fi lms op te nemen in de automatische modus.
1
Draai de drive-schijf naar
F
.
4
2
Pas de instellingen aan voor programma AE.
50
A
Sluitertijd
(
P
B
Gevoeligheid
(
P
A
A
(auto).
P
A
(auto).
C
Scherpstelmodus
(
D
Diafragma
(
E
Lichtmeting
(
P
P
S
(enkelvoudige AF).
(auto).
o (multi).
N
Om de sluitertijd- en gevoeligheidsschijven te gebruiken, drukt u op de schijfontgrendeling en draait u de schijf naar de gewenste instelling.
Films opnemen
3
Druk op de ontspanknop om de opname te starten. Een opname-indicator (
V
) en de resterende tijd worden weergegeven terwijl de opname bezig is.
4
Druk nogmaals op de knop om de opname te beëindigen. De opname eindigt automatisch wanneer de maximale lengte is bereikt of de geheugenkaart vol is.
Een Externe Microfoon Gebruiken
Er kan geluid worden opgenomen met externe microfoons met een aansluiting van 3,5 mm in doorsnede; microfoons die netstroom nodig hebben kunnen niet worden gebruikt. Raadpleeg de microfoonhandleiding voor meer informatie.
4
O
Geluid wordt opgenomen via de ingebouwde microfoon of een optionele externe microfoon. Bedek de microfoon niet tijdens de opname. Houd er rekening mee dat de microfoon mogelijk ook geluiden van de lens of andere camerageluiden oppikt tijdens het opnemen.
In fi lms met zeer heldere onderwerpen kunnen verticale of horizontale strepen verschijnen. Dit is normaal en duidt niet op een defect.
51
4
Films opnemen
Filminstellingen aanpassen
Filminstellingen kunnen worden aangepast met behulp van de optie
B
FILMINSTELLINGEN
in het opnamemenu (
P
FILMINSTELLINGEN
FILMMODUS
FULL HD HOGESNELHEIDSOPN.
FILMSIMULATIE (FILM)
DYNAMISCH BEREIK (FILM)
WITBALANS (FILM)
TINT LICHT GEBIED (FILM)
SCHADUWTINT (FILM)
KLEUR (FILM)
VERLATEN
Scherptediepte
Kies lage f-waarden om achtergronddetails zachter te maken.
N
Het indicatorlampje brandt terwijl de opname wordt uitgevoerd (de optie
B
FILMINSTELLINGEN
>
CONTROLELAMPJE
kan worden gebruikt om het lampje—indicator of AF-hulpverlichting—te kiezen dat brandt tijdens fi lmopnamen en of het lampje knippert of blijft branden). Tijdens het opnemen kunt u de belichtingscompensatie veranderen met maximaal ±2 EV en de zoom aanpassen met behulp van de zoomring op de lens (indien beschikbaar).
Als de lens met een modusschakelaar voor het diafragma is uitgerust, selecteer dan de diafragmafunctie voordat u begint met de opname. Als er een andere optie dan
A
is geselecteerd, kunnen de sluitertijd en het diafragma worden aangepast terwijl de opname bezig is.
Terwijl de opname bezig is, kunt u het volgende doen:
•
Pas gevoeligheid aan
•
Gebruik de
VIEW MODE
-knop en de oogsensor om tussen de EFV- en
LCD-monitorschermen te schakelen
•
Stel opnieuw scherp met behulp van één van de volgende methoden:
-
Houd de ontspanknop half ingedrukt
-
Druk op de
AF-ON
-knop
-
Gebruik touchschreen-bedieningen
•
Toon een histogram of kunstmatige horizon door op de knop te drukken waaraan
HISTOGRAM
o
ELEKTR. WATERPAS
is toegewezen
Opnemen is mogelijk niet beschikbaar bij bepaalde instellingen, terwijl in andere gevallen de instellingen mogelijk niet van toepassing zijn tijdens de opname.
De sleuf waarin fi lms worden opgenomen, kan worden geselecteerd met behulp van de optie
D
OPSLAAN SET-UP
>
SEL. SLOT (
F
SEQUENTIEEL)
in het
D
-(setup) menu. Selecteer, om het scherpstelveld te kiezen voor fi lmopnamen,
B
FILMINSTELLINGEN
>
SCHEPSTELGEBIED (FILM)
en gebruik de scherpstelstick (scherpstelhendel) en achterste commandoschijf (
P
52
a
Films bekijken
Bekijk fi lms op de camera.
Tijdens het afspelen in volledig scherm worden fi lms aangeduid door een
W
-pictogram. Druk de selectieknop in om het afspelen van de fi lm te starten.
12/31/2050 10:00 AM
±0
Tijdens het afspelen van een fi lm zijn de volgende handelingen mogelijk: e f gh
((
x
))
Afspelen stoppen
((
y
))
—
Afspelen starten Afspelen pauzeren Afspelen starten/hervatten
Bekijk andere foto’s Snelheid aanpassen
Enkel beeld terugspoelen/ vooruitspoelen
De voortgang wordt tijdens het afspelen op het scherm weergegeven.
O
Dek de luidspreker niet af tijdens het afspelen.
29m59s
STOP PAUZE
N
Druk op om het afspelen te pauzeren en een volumeregelaar weer te geven. Druk de keuzeknop omhoog of omlaag om het volume aan te passen; druk nogmaals op
MENU/OK
om het afspelen te hervatten.
Het volume kan tevens worden aangepast met behulp van
D
GELUID
SET-UP
>
AFSPEEL VOLUME
.
4
53
4
Afspeelsnelheid
Druk de keuzeknop naar links of rechts om de afspeelsnelheid tijdens het afspelen aan te passen.
De snelheid wordt aangeduid door het aantal pijltjes (
M
of
N
).
Pijltjes
Films bekijken
29m59s
54
Foto’s maken
55
P-, S-, A- en M-modi
P-
,
S-
,
A-
en
M
-modi bieden u verschillende controleniveaus over sluitertijd en diafragma.
Modus P: Programma AE
Laat de camera de sluitertijd en het diafragma kiezen voor optimale belichting. Andere waarden die dezelfde belichting produceren kunnen worden geselecteerd met programmaverschuiving.
5
Pas de instellingen als volgt aan:
A
Sluitertijd
:
A
(automatisch)
B
Diafragma
:
A
(automatisch)
Bevestig dat
P
verschijnt in het scherm.
O
Als het onderwerp zich buiten het lichtmeterbereik van de camera bevindt, worden de sluitertijd en het diafragma weergegeven als “– – –”.
N
Om de sluitertijdschijf te gebruiken, drukt u op de schijfontgrendeling en draait u de schijf naar de gewenste instelling.
56
P-, S-, A- en M-modi
Programmaverschuiving
Indien u dit wenst, kunt u aan de achterste commandoschijf draaien om andere sluitertijd- en diafragmacombinaties te selecteren, zonder de belichting te wijzigen (programmaverschuiving).
Diafragma
Sluitertijd
O
Programmaverschuiving is niet beschikbaar in één van de volgende omstandigheden:
•
In fi lmmodus
•
Met fl itsers die TTL auto ondersteunen
•
Wanneer een automatische optie is geselecteerd voor
H
INSTELLINGEN
BEELDKWALITEIT
>
DYNAMISCH BEREIK
N
Om programmaverschuiving te annuleren, schakelt u de camera uit.
5
57
Modus S: Sluiterprioriteit AE
Kies een sluitertijd en laat de camera het diafragma aanpassen voor optimale belichting.
5
Pas de instellingen als volgt aan:
A
Sluitertijd
: Kies een sluitertijd
B
Diafragma
:
A
(automatisch)
Bevestig dat
S
verschijnt in het scherm.
O
Als de juiste belichting niet kan worden bereikt bij de geselecteerde sluitertijd, wordt het diafragma in het rood weergegeven. Als het onderwerp zich buiten het lichtmeterbereik van de camera bevindt, wordt het diafragma weergegeven als “– – –”.
N
Druk de schijfontgrendeling in en draai de schijf naar de gewenste instelling om de sluitertijdschijf te gebruiken ( de schijf kan zelfs worden gebruikt als de ontspanknop halverwege is ingedrukt
).
De sluitertijd kan ook worden aangepast in stappen van 1⁄3 EV door aan de achterste commandoschijf te draaien.
58
P-, S-, A- en M-modi
Tijd (T)
Draai de sluitertijdschijf naar
T
(tijd) om lange sluitertijden voor langdurige belichtingen te kiezen. Gebruik van een statief wordt aanbevolen om bewegen van de camera tijdens het belichten te voorkomen.
1
Draai de sluitertijdschijf naar
T
.
2
Draai aan de achterste commandoschijf om een sluitertijd te kiezen.
3
Druk de ontspanknop volledig in om een foto te maken met de geselecteerde sluitertijd. Bij snelheden van 1 s of langzamer wordt een afteltimer weergegeven terwijl de belichting in uitvoering is.
N
Om “ruis” (spikkels) te voorkomen bij langdurige belichtingen, selecteert u
AAN
voor
H
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
>
L BEL. RO
. Let erop dat de tijd die nodig is om de afbeelding vast te leggen na het fotograferen hierdoor langer kan worden.
5
59
Lamp (B)
Selecteer een sluitertijd van
B
(lamp) voor langdurige belichtingen waarin u de sluiter handmatig opent en sluit. Gebruik van een statief wordt aanbevolen om bewegen van de camera tijdens het belichten te voorkomen.
1
Draai de sluitertijdschijf naar
B
.
5
2
Druk de ontspanknop volledig in. De sluiter kan tot 60 minuten lang openblijven zolang de ontspanknop wordt ingedrukt; het scherm toont de tijd die verstreken is sinds de belichting begon.
N
Door een diafragma van
A
te selecteren, wordt de sluitertijd ingesteld op
30 sec.
Om “ruis” (spikkels) te voorkomen bij langdurige belichtingen, selecteert u
AAN
voor
H
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
>
L BEL. RO
. Let erop dat de tijd die nodig is om de afbeelding vast te leggen na het fotograferen hierdoor langer kan worden.
60
Een afstandsontspanner gebruiken
Een optionele RR-90 afstandsontspanner kan gebruikt worden voor langdurige belichting.
De RR-90 wordt aangesloten via de Micro-USB
(Micro-B) USB 2.0 connector.
Daarnaast is het ook mogelijk elektronische afstandsontspanners van andere merken aan te sluiten via de aansluiting voor de afstandsontspanner (
⌀
2,5 mm 3-pool mini-aansluiting).
P-, S-, A- en M-modi
5
61
Modus A: Diafragmaprioriteit AE
Kies een diafragma en laat de camera de sluitertijd aanpassen voor optimale belichting.
5
Pas de instellingen als volgt aan:
A
Sluitertijd
:
A
(automatisch)
B
Diafragma
: Selecteer
Z
en draai aan de lensdiafragmaring om het diafragma aan te passen
Bevestig dat
A
verschijnt in het scherm.
O
Als de juiste belichting niet kan worden bereikt bij het geselecteerde diafragma, wordt de sluitertijd in het rood weergegeven. Als het onderwerp zich buiten het lichtmeterbereik van de camera bevindt, wordt de sluitertijd weergegeven als “– – –”.
N
Om de sluitertijdschijf te gebruiken, drukt u op de schijfontgrendeling en draait u de schijf naar de gewenste instelling.
Het diafragma kan zelfs worden aangepast wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
Voorbeeld scherptediepte bekijken
Als
VOORB DIEPTESCH
is toegewezen aan een functietoets, wordt een
L
-pictogram weergegeven door op de knop te drukken en wordt de diafragma gestopt tot de geselecteerde instelling waardoor de scherptediepte kan worden bekeken op het scherm.
62
P-, S-, A- en M-modi
Modus M: Handmatige belichting
Verander de belichting van die geselecteerd door de camera.
Pas de instellingen als volgt aan:
A
Sluitertijd
: Kies een sluitertijd
B
Diafragma
: Selecteer
Z
en draai aan de lensdiafragmaring om het diafragma aan te passen
Bevestig dat
M
verschijnt in het scherm. De hoeveelheid waarmee de foto onder- of overbelicht zou zijn bij de huidige instellingen wordt getoond door de belichtingsindicator; stel de sluitertijd en het diafragma bij totdat de gewenste belichting wordt bereikt.
㹋
N
Om de sluitertijdschijf te gebruiken, drukt u op de schijfontgrendeling en draait u de schijf naar de gewenste instelling.
De sluitertijd kan worden aangepast in stappen van 1⁄3 EV door aan de achterste commandoschijf te draaien.
Belichtingsvoorbeeld
Om de belichting als voorbeeld op het LCD-scherm te bekijken, selecteert u een optie anders dan
UIT
voor
D
SCHERM SET-UP
>
PRVW BELICH/
WITBALANS HANDM. MODUS
. Selecteer
UIT
bij gebruik van de fl itser of in andere situaties waarin de belichting mogelijk kan veranderen wanneer de foto wordt gemaakt.
5
63
Automatische scherpstelling
Maak foto’s met behulp van automatisch scherpstellen.
1
Draai de scherpstelmoduskeuzeknop naar
S
of
C
(
P
2
Gebruik
G
AF/MF INSTELLINGEN
>
SCHERPSTELLING
om een scherpstelling te kiezen (
P
3
Kies de positie en grootte van het scherpstelkader (
P
5
4
Maak foto’s.
N
Voor informatie over het automatische scherpstellingssysteem bezoekt u:
http://fujifilm-x.com/af/en/index.html
64
Scherpstelmodus
Gebruik de scherpstelmoduskeuzeknop om te kiezen hoe de camera scherpstelt.
Automatische scherpstelling
Kies uit de volgende opties:
S
(AF-S)
C
(AF-C)
M
(handmatig)
Enkelvoudige AF
: De scherpstelling blijft vergrendeld terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt.
Kies dit voor stilstaande onderwerpen.
Continue AF
: Scherpstelling wordt continu aangepast volgens de veranderingen in de afstand tot het onderwerp terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt.
Gebruik dit voor bewegende onderwerpen.
Oogdetectie AF is niet beschikbaar.
Handmatig
: Stel handmatig scherp met de scherpstelring van de lens.
Kies voor handmatige bediening van de scherpstelling of in situaties waarbij de camera niet kan scherpstellen met automatische scherpstelling (
P
N
Ongeacht de geselecteerde optie wordt handmatige scherpstelling gebruikt als de lens in de handmatige scherpstelmodus staat.
Als
AAN
is geselecteerd voor
G
AF/MF INSTELLINGEN
>
PRE-AF
, zal de scherpstelling continu worden aangepast in modi
S
en
C
, zelfs als de ontspanknop niet wordt ingedrukt.
5
65
5
De scherpstelindicator
De scherpstelindicator wordt groen als er op het onderwerp is scherpgesteld en knippert wit wanneer de camera niet in staat is om scherp te stellen. Haakjes (“( )”) geven aan dat de camera aan het scherpstellen is en worden continu weergegeven in stand
C
. j
wordt weergegeven in handmatige scherpstelmodus.
Scherpstelindicator
66
Automatische scherpstelling
Automatische scherpstellingsopties (AF-Modus)
Kies hoe de camera scherpstelt in modi
S
en
C
.
1
Druk op
MENU/OK
en ga naar het opnamemenu.
2
Selecteer
G
AF/MF INSTELLINGEN
>
SCHERPSTELLING
.
3
Kies een scherpstelling.
N
Deze functie is ook toegankelijk via sneltoetsen (
Hoe de camera scherpstelt is afhankelijk van de scherpstelmodus.
r
ENKEL PUNT
Camera stelt scherp op onderwerp in geselecteerde scherpstelpunt.
Gebruik deze optie om scherp te stellen op geselecteerd onderwerp.
y
ZONE
Camera stelt scherp op onderwerp in geselecteerde scherpstelzone.
Scherpstelzones bevatten meerdere scherpstelpunten, waardoor het gemakkelijker wordt om scherp te stellen op bewegende onderwerpen.
z
GROOTHOEK
Camera stelt automatisch scherp op onderwerpen met hoog contrast; weergave toont gebieden die zijn scherpgesteld.
j
ALLE
Draai aan de achterste commandoschijf in de selectieweergave van het scherpstelpunt (
P
door de AF-modi te roteren: r
ENKEL PUNT
, y
ZONE
, en z
GROOTHOEK
.
67
5
r
ENKEL PUNT
Scherpstelling volgt onderwerp bij geselecteerde scherpstelpunt.
Gebruik dit voor onderwerpen die zich naar de camera toe of van de camera weg bewegen.
y
ZONE
Scherpstelling volgt onderwerp in geselecteerde scherpstelgebied.
Gebruik dit voor onderwerpen die vrij voorspelbaar bewegen.
5
z
TRACKING
Scherpstelling volgt onderwerpen die door een breed gebied van het kader bewegen.
j
ALLE
Draai aan de achterste commandoschijf in de selectieweergave van het scherpstelpunt (
P
door de AF-modi te roteren: r
ENKEL PUNT
, y
ZONE
, en z
TRACKING
.
68
Automatische scherpstelling
Scherpstelpuntselectie
Kies een scherpstelpunt voor automatisch scherpstellen.
De scherpstelpuntweergave bekijken
1
Druk op
MENU/OK
en ga naar het opnamemenu.
2
Selecteer
G
AF/MF INSTELLINGEN
>
SCHERPSTELGEBIED
om de scherpstelpuntweergave te bekijken.
3
Gebruik de scherpstellingstok (scherpstelhendel) en achterste commandoschijf om een scherpstelgebied te kiezen.
N
Het scherpstelpunt kan ook geselecteerd worden met touch controls
(
P
Een scherpstelpunt selecteren
Gebruik de scherpstellingstok (scherpstelhendel) om het scherpstelpunt te kiezen en de achterste commandoschijf om de grootte van het scherpstelkader te kiezen. De procedure varieert afhankelijk van de optie die is geselecteerd voor Scherpstelling.
5
Selecteer scherpstelpunt
Selecteer middelste scherpstelpunt
Kies uit 6 kadergroottes
Kies uit 3 kadergroottes
Herstel oorspronkelijke grootte
—
69
5
N
Handmatige scherpstelpuntselectie is niet beschikbaar als z
GROOTHOEK/TRACKING
is geselecteerd in scherpstelmodus
S
.
Als j
ALLE
is geselecteerd voor AF-modus, kunt u de achterste commandoschijf in de selectieweergave van het scherpstelpunt roteren om in deze volgorde door de AF-modi te roteren: r
ENKEL PUNT
(6 kadergroottes), y
ZONE
(3 kadergroottes), en z
GROOTHOEK
(scherpstelstand
S
) of z
TRACKING
(scherpstelstand
C
).
De scherpstelpuntweergave
De scherpstelpuntweergave verschilt volgens de optie geselecteerd voor Scherpstelling.
N
Scherpstelkaders worden getoond door kleine vierkantjes (
), scherpstelgebieden door grote vierkanten.
r
ENKEL PUNT
y
ZONE
z
GROOTHOEK/TRACKING
Het aantal beschikbare punten kan worden geselecteerd met behulp van
G
AF/MF
INSTELLINGEN
>
AANTAL
FOCUSPUNTEN
.
Kies uit zones met 7 × 7,
5 × 5 of 3 × 3 scherpstelpunten.
Plaats het scherpstelkader over het onderwerp en druk op
MENU/OK
.
70
Beschikbare scherpstelpunten
TTL-contrastdetectie AF biedt meer scherpstelpunten (
A
) dan intelligente hybride AF (
B
), welke fasedetectie combineert met TTL-contrastdetectie AF.
Automatische scherpstelling
Selectie van scherpstelkader in seriemodus
Wanneer continue hoge snelheid (
CH
) is geselecteerd voor drive-modus, daalt het aantal beschikbare scherpstelkaders in scherpstelmodus
C
.
Enkel punt Gebied Tracking
Automatische scherpstelling
Hoewel de camera is uitgerust met een uiterst nauwkeurig automatisch scherpstellingssysteem, is het mogelijk dat er niet kan worden scherpgesteld op onderstaande onderwerpen.
•
Zeer glimmende onderwerpen, zoals spiegels of auto’s.
•
Onderwerpen die zich achter een raam of andere refl ecterende voorwerpen bevinden.
•
Donkere onderwerpen en onderwerpen die licht absorberen in plaats van refl ecteren, zoals haar of vacht.
•
Niet tastbare onderwerpen, zoals rook of vuur.
•
Onderwerpen die vrijwel niet contrasteren met de achtergrond.
•
Onderwerpen die zich voor of achter een contrastrijk voorwerp bevinden dat eveneens in het scherpstelkader valt (bijvoorbeeld een onderwerp tegen een achtergrond met zeer contrasterende elementen).
5
71
Scherpstelling controleren
Om in te zoomen op het huidige scherpstelgebied voor nauwkeurige scherpstelling, drukt u op het midden van de achterste commandoschijf.
Gebruik de scherpstelstick (scherpstelhendel) om een ander scherpstelveld te kiezen. Druk op het midden van de achterste commandoschijf om inzoomen te annuleren.
Automatische scherpstelling
5
㹋
Normale weergave Scherpstelzoom
N
In scherpstelmodus kan zoomen worden aangepast door het draaien aan de achterste commandoschijf als
STANDAARD
of
FOCUS
PIEK HIGHLIGHT
geselecteerd is voor
G
AF/MF INSTELLINGEN
>
HF
ASSISTENTIE
(
P
119). Scherpstelzoom is niet beschikbaar in scherp-
stelmodus
C
of wanneer
G
AF/MF INSTELLINGEN
>
PRE-AF
ingeschakeld is of een andere optie dan r
ENKEL PUNT
is geselecteerd voor
SCHERPSTELLING
.
Gebruik
D
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN
>
FUNCTIE-INS. (Fn)
om de functie te veranderen die door het midden van de achterste commandoschijf wordt uitgevoerd of de standaardfunctie aan andere controls toe te wijzen (
P
72
Handmatige scherpstelling
Pas de scherpstelling handmatig aan.
1
Draai de scherpstelmoduskeuzeknop naar
M
.
j
verschijnt in het scherm.
㹋
2
Stel handmatig scherp met de scherpstelring van de lens. Draai de ring naar links om de scherpstelafstand te verkleinen, naar rechts om deze te vergroten.
A
3
Maak foto’s.
N
Gebruik
D
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN
>
SCHERPSTELRING
om de draairichting van de scherpstelring om te draaien.
Ongeacht de geselecteerde optie wordt handmatige scherpstelling gebruikt als de lens in de handmatige scherpstelmodus staat.
5
73
5
Snelle scherpstelling
Om automatische scherpstelling te gebruiken om scherp te stellen op een onderwerp in het geselecteerde scherpstelgebied, drukt u op de knop waaraan scherpstelvergrendeling of
AF-AAN
is toegewezen (de grootte van het scherpstelgebied kan worden gekozen met de achterste commandoschijf ).
In handmatige scherpstelmodus kunt u met deze functie snel scherpstellen op een gekozen onderwerp met behulp van enkelvoudige of doorlopende
AF volgens de optie die is gekozen voor
G
AF/MF INSTELLINGEN
>
DIRECT
AF-INSTELLING
.
74
Handmatige scherpstelling
Scherpstelling controleren
Verscheidene opties zijn beschikbaar voor het controleren van scherpstelling in de handmatige scherpstelmodus.
De handmatige scherpstelindicator
De handmatige scherpstelindicator geeft aan hoe dicht de scherpstelafstand bij de afstand tot het onderwerp in de scherpstelhaakjes ligt. De witte lijn duidt de afstand tot het onderwerp in het scherpstelgebied aan (in meters of feet overeenkomstig de optie geselecteerd voor D
SCHERM SET-UP
>
EENHEDEN
AF-SCHAAL
in het instellingenmenu), de blauwe balk de scherptediepte, of met andere woorden de afstand voor of achter het onderwerp dat scherp in beeld lijkt te zijn.
㹋
Scherpstelafstand
(witte lijn)
Scherptediepte
N
Als zowel als
MF-AFSTANDSINDICATOR
is geselecteerd in het
D
SCHERM SET-UP
>
DISP. INST. OP MAAT
-lijst, dan kan de handmatige scherpstelindicator ook worden bekeken met behulp van de scherptediepte-indicator in het standaardscherm. Gebruik de
DISP/BACK
-knop om standaardindicators weer te geven.
Gebruik de
G
AF/MF INSTELLINGEN
>
SCHERPTEDIEPTESCHAAL
optie om te kiezen hoe diepte van het veld wordt weergegeven. Kies
BASIS
FILMFORMAAT
om u te helpen praktische evaluaties van de scherptediepte te maken voor foto’s die worden gezien als prenten en dergelijke, en kies
PIXELBASIS
om u te helpen scherptediepte te beoordelen voor foto’s die met hoge resoluties zullen worden bekeken op computers of andere elektronische beeldschermen.
5
75
5
Handmatige scherpstelling
Scherpstelzoom
Als
AAN
is geselecteerd voor G
AF/MF INSTELLINGEN
>
SCHERPSTELLOEP
, zal de camera automatisch inzoomen op het geselecteerde scherpstelgebied als aan de scherpstelring wordt gedraaid. Gebruik de scherpstelstick (scherpstelhendel) om een ander scherpstelveld te kiezen. Druk op het midden van de achterste commandoschijf om zoom te verlaten.
N
Als
STANDAARD
of
FOCUS PIEK HIGHLIGHT
is geselecteerd voor
G
AF/MF INSTELLINGEN
>
HF ASSISTENTIE
, kan zoomen worden aangepast door te draaien aan de achterste commandoschijf.
HF-assistentie
De optie
G
AF/MF INSTELLINGEN
>
HF ASSISTENTIE
kan worden gebruikt om de scherpstelling te controleren wanneer foto’s in een kader worden getoond op het LCD-scherm of de elektronische zoeker in handmatige scherpstelmodus.
N
Het
HF ASSISTENTIE
-menu kan worden weergegeven door het midden van de achterste commandoschijf ingedrukt te houden.
De volgende opties zijn beschikbaar:
•
FOCUS PIEK HIGHLIGHT
: Markeert contrastrijke contouren. Draai aan de scherpstelring totdat het onderwerp is gemarkeerd.
•
DIGITAAL SPLITSEN BEELD
: Geeft een gesplitste afbeelding in het midden van het beeld weer. Kader het onderwerp in het gesplitste beeldveld in en draai aan de scherpstelring totdat de vier delen van het gesplitste beeld juist zijn uitgelijnd.
76
N
Gevoeligheid
Pas de gevoeligheid van de camera voor licht aan.
Druk op de ontgrendeling van de gevoeligheidsschijf, draai de schijf naar de gewenste instelling en druk opnieuw op de ontgrendeling om de schijf op zijn plaats te vergrendelen.
A
(auto)
12800
–
200
H
(25600/51200),
L
(100/125/160)
Gevoeligheid wordt automatisch aangepast aan opnameomstandigheden volgens de gekozen optie voor
A
OPNAME-INSTELLINGEN
>
ISO AUTOM.INSTELLING
. Kies uit
AUTO1
,
AUTO2
en
AUTO3
.
Pas gevoeligheid handmatig aan. Geselecteerde waarde wordt in het scherm weergegeven.
Kies voor bijzondere situaties. Merk op dat vlekken kunnen verschijnen in foto's genomen bij
H
, terwijl
L
het dynamisch bereik vermindert.
N
Gebruik
D
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN
>
ISO SCHIJFINSTELLINGEN (H)
om de gevoeligheid te kiezen die is toegewezen aan de
H
-positie.
Gebruik
D
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN
>
ISO SCHIJFINSTELLINGEN (L)
om de gevoeligheid te kiezen die is toegewezen aan de
L
-positie.
Als
OPDRACHT
is geselecteerd voor
D
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN
>
ISO SCHIJFINSTELLINGEN (A)
, kan de gevoeligheid ook worden aangepast door de gevoeligheid in te stellen op
A
en te draaien aan de voorste instelschijf.
Gevoeligheid aanpassen
Hoge waarden kunnen worden gebruikt om beelden minder wazig te maken als er weinig verlichting is, terwijl lagere waarden zorgen voor langere sluitertijden of een wijdere opening van het diafragma bij fel licht. Let erop dat spikkels kunnen verschijnen in foto’s met een hoge gevoeligheid.
5
77
Gevoeligheid
Automatische gevoeligheid (A)
Gebruik A
OPNAME-INSTELLINGEN
>
ISO AUTOM.INSTELLING.
om de basisgevoeligheid, maximale gevoeligheid en minimale sluitertijd voor de
A
-positie op de gevoeligheidsschijf te kiezen.
Instellingen voor
AUTO1
,
AUTO2
en
AUTO3
kunnen afzonderlijk worden opgeslagen; de standaardinstellingen worden hieronder getoond.
5
BASISINSTEL. GEVOELIGHEID
MAX. GEVOELIGHEID
MIN. SLUITERSNELH
12800–200
12800–400
⁄–¼ SEC, AUTO
AUTO1 AUTO2 AUTO3
800
200
1600
AUTO
3200
De camera kiest automatisch een gevoeligheid tussen de standaard- en maximumwaarden; gevoeligheid wordt alleen verhoogd boven de standaardwaarde als de vereiste sluitertijd voor optimale belichting langer zou zijn dan de waarde geselecteerd voor
MIN. SLUITERSNELH
.
N
Als de waarde geselecteerd voor
BASISINSTEL. GEVOELIGHEID
hoger is dan de waarde geselecteerd voor
MAX. GEVOELIGHEID
, wordt
BASISINSTEL. GEVOELIGHEID
ingesteld op de waarde geselecteerd voor
MAX. GEVOELIGHEID
.
De camera selecteert mogelijk sluitertijden die langer zijn dan
MIN.
SLUITERSNELH
als foto’s nog steeds onderbelicht zouden zijn bij de waarde geselecteerd voor
MAX. GEVOELIGHEID
. Als
AUTO
is geselecteerd voor
MIN. SLUITERSNELH
, de camera kiest automatisch een minimale sluitertijd die ongeveer gelijk is aan de inversie van de lensbrandpuntafstand in seconden (bijvoorbeeld, als de lens een brandpuntafstand van 50 mm heeft, kiest de camera een minimale sluitertijd in de buurt van 1⁄50 s). De minimale sluitertijd wordt niet beïnvloed door de optie geselecteerd voor beeldstabilisatie.
78
C
Lichtmeting
Kies hoe de camera de belichting meet.
Draai aan de lichtmetingschijf om uit de opties hieronder te selecteren.
O
De geselecteerde optie treedt alleen in werking wanneer
G
AF/MF
INSTELLINGEN
>
INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN.
op
GEZICHT UIT/
OOG UIT
staat.
v
(spot) p
(middenmeting) o
(meervoudig) w
(gemiddeld)
De camera meet de lichtomstandigheden in het midden van het beeld, in een gebied dat overeenkomt met ca. 2% van het totaal. Aangeraden bij onderwerpen die vanachter belicht worden, en in andere gevallen waar de achtergrond beduidend helderder of donkerder is dan het belangrijkste onderwerp.
De camera meet het gehele beeld maar wijst het grootste gewicht toe aan het gebied in het midden.
De camera bepaalt de belichting direct op basis van een analyse van de compositie, kleur en de verdeling van de helderheid. Aanbevolen voor de meeste situaties.
De belichting wordt ingesteld op basis van het gemiddelde van het gehele beeld. Zorgt voor dezelfde belichting bij meerdere foto’s met hetzelfde licht en is in het bijzonder eff ectief voor het fotograferen van landschappen en het maken van portretten van onderwerpen met witte of zwarte kleding.
5
79
d
Belichtingscorrectie
Pas de belichting aan.
Houd de d
-knop ingedrukt en draai aan de achterste commandoschijf totdat de gewenste instelling wordt weergegeven in de zoeker of op het LCD-scherm.
5
O
De hoeveelheid beschikbare compensatie varieert met de opnamemodus. Belichtingscompensatie kan vooraf in het opnamescherm worden bekeken, hoewel de kans bestaat dat het eff ect niet zichtbaar is in het scherm als:
• de hoeveelheid belichtingscorrectie bedraagt meer dan ± 3 EV,
•
W
200%
of
X
400%
is geselecteerd voor
DYNAMISCH BEREIK
of
•
STERK
of
ZWAK
is geselecteerd voor
PRIORITEIT D-BEREIK
.
De belichtingscorrectie nog steeds vooraf kan worden bekeken in de zoeker of LCD-monitor door de ontspanknop half in te drukken.
In fi lmmodus bestaat de kans dat het scherm de eff ecten van belichtingscorrectie die nauwkeurig weergeeft wanneer
W
200%
of
X
400%
is geselecteerd voor
DYNAMISCH BEREIK (FILM)
of
AAN
is geselecteerd voor
F-Log OPNAME
. Een nauwkeurig voorbeeld kan worden verkregen door de
M
-modus en de belichting direct aan te passen.
De
d
-knop
Als
AAN/UIT-SCHAKELAAR
is geselecteerd voor
D
TOETS-/
SCHIJFINSTELLINGEN
>
KNOPINSTELL. BELICHTINGSC.
, de belichtingscorrectie kan worden ingesteld door eenmalig op de d
-knop te drukken, aan de achterste commandoschijf te draaien en daarna opnieuw op de d
-knop te drukken. Belichtingscorrectie kan worden toegewezen aan andere toetsen met behulp van
D
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN
>
FUNCTIE-INS. (Fn)
.
80
Scherpstellings-/belichtingsvergrendeling
Stel foto’s samen met onderwerpen die zich niet in het midden bevinden.
1 Scherpstelling
: Positioneer het onderwerp in het midden van het scherpstelkader en druk de ontspanknop half in om de scherpstelling en de belichting te vergrendelen.
De scherpstelling en de belichting blijven vergrendeld zolang de ontspanknop half ingedrukt blijft (AF/AE-vergrendeling).
2
Stel opnieuw samen
: Houd de ontspanknop half ingedrukt.
3 Neem de foto
: Druk de knop volledig in.
N
Scherpstelvergrendeling met behulp van de ontspanknop is alleen beschikbaar als
ON
is geselecteerd voor
D
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN
>
SLUITER AF
,
SLUITER AE
.
5
81
5
Scherpstellings-/belichtingsvergrendeling
Overige bedieningen
Bij standaardinstellingen kunt u de
AE-L
-knop gebruiken om de belichting te vergrendelen zonder de scherpstelling te vergrendelen. Als de
AF-ON
-knop wordt toegewezen aan
ALLEEN
AE-L AF-ON
AF-VERGRENDELING
(
P
kan het gelijktijdig worden gebruikt om de scherpstelling te vergrendelen zonder de belichting te vergrendelen.
De bedieningen gebruikt voor
ALLEEN AE-VERGRENDELING
,
ALLEEN AF-VERGRENDELING
en
AE/AF-VERGRENDELING
kan worden gekozen met behulp van
D
TOETS-/
SCHIJFINSTELLINGEN
>
FUNCTIE- INS. (Fn)
(
P
wijl de toegewezen bedieningsknop wordt ingedrukt, zal door het half indrukken van de ontspanknop de vergrendeling niet worden beëindigd. Als
AE/AF-VERG AAN/UIT
is geselecteerd voor
D
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN
>
MODUS AE/AF-VERG.
, kan de vergrendeling alleen worden beëindigd door de bediening nogmaals in te drukken.
82
BKT
Afbakening
Varieer instellingen automatisch voor een serie foto’s.
1
Draai de drive-schijf naar
BKT
.
2
Navigeer naar
DRIVE-INSTELLING > BKT-INSTELLING
in het
A
OPNAME-INSTELLINGEN
-menu en selecteer
O
AE BKT
,
W
ISO BKT
,
X
FILMSIMULATIE BKT
,
H
WITBALANS BKT
of
Y
DYNAMISCH BEREIK BKT
.
N
Deze functie is ook toegankelijk via sneltoetsen (
P
3
Maak foto’s.
O
AE BKT
Kies het aantal opnamen in de bracketingreeks en de volgorde waarin de opnamen worden gemaakt. U kunt ook kiezen met welke hoeveelheid de belichting voor elke opname wordt gevarieerd en of de opnamen één voor één of in een enkele serie-opname worden gemaakt.
N
Ongeacht de afbakeningshoeveelheid, zal de belichting niet hoger zijn dan de grenzen van het meetsysteem voor belichting.
5
83
5
Afbakening
W
ISO BKT
Selecteer een afbakeningshoeveelheid (±1⁄3, ±2⁄3, of ±1). Telkens wanneer de ontspanknop wordt losgelaten, maakt de camera een foto met de huidige gevoeligheid en verwerkt de camera ze tot twee extra kopieën, een met een verhoogde gevoeligheid en de andere met een gevoeligheid verlaagd met de geselecteerde hoeveelheid.
X
FILMSIMULATIE BKT
Telkens wanneer de ontspanknop wordt losgelaten, maakt de camera één opname en verwerkt deze om kopieën te creëren met verschillende fi lmsimulatie-instellingen.
V
WITBALANS BKT
Selecteer een afbakeningshoeveelheid (±1, ±2, of ±3). Elke keer dat de ontspanknop wordt ingedrukt, maakt de camera één opname en verwerkt deze dan om drie kopieën te maken: één met de huidige witbalans, één met fi jnafstelling verhoogd met de geselecteerde hoeveelheid, en een andere met fi jnafstelling verminderd met de geselecteerde hoeveelheid.
Y
DYNAMISCH BEREIK BKT
Telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt, maakt de camera drie foto’s met verschillende dynamische bereiken: 100% voor de eerste, 200% voor de tweede en 400% voor de derde.
N
Hoewel de afbakening van het dynamisch bereik geactiveerd is, zal de gevoeligheid beperkt zijn tot minimaal ISO 800 (of tot minimaal ISO 200 tot 800 als een automatische optie is geselecteerd voor gevoeligheid); de gevoeligheid die voorheen van kracht was wordt hersteld zodra de afbakening eindigt.
BKT-INSTELLING
Instellingen voor belichting, gevoeligheid, fi lmsimulatie en witbalansbracketing kunnen worden aangepast behulp van
A
OPNAME-INSTELLINGEN
>
DRIVE-INSTELLING
>
BKT-INSTELLING
.
84
I
Doorlopend fotograferen (seriemodus)
Leg beweging vast in een serie foto’s.
1
Draai aan de drive-schijf om de algehele beeldsnelheid uit
CH
(hoog),
CM
(middel) en
CL
(laag).
2
Als u
CH
of
CL
heeft geselecteerd in Stap 1, gebruik dan
A
OPNAME-INSTELLINGEN
>
DRIVE-INSTELLING
om de beeldsnelheid te kiezen (in
CM
-modus maakt de camera opnamen met een snelheid van ongeveer 6 fps).
N
Deze functie is ook toegankelijk via sneltoetsen (
P
3
Houd de ontspanknop ingedrukt om foto’s te maken bij de snelheid geselecteerd in Stap 2.
N
Het fotograferen eindigt wanneer de ontspanknop wordt losgelaten of de geheugenkaart vol is.
O
Als de bestandsnummering 999 bereikt voordat het fotograferen is voltooid, worden de resterende foto’s opgeslagen in een nieuwe map.
Serieopname wordt mogelijk niet gestart als de beschikbare ruimte op de geheugenkaart onvoldoende is.
Beeldsnelheid varieert volgens onderwerp, sluitertijd, gevoeligheid en scherpstelmodus. Beeldsnelheden kunnen langzamer worden en opnametijden kunnen stijgen naarmate meer foto’s worden genomen. De fl itser zou wel of niet kunnen fl itsen, afhankelijk van de opnameomstandigheden.
5
85
5
Doorlopend fotograferen (seriemodus)
Scherpstelling en belichting
Selecteer scherpstelmodus
C
om te variëren per foto; om de belichting per foto te variëren, selecteert u
OFF
voor
D
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN
>
SLUITER AE
.
N
Het selecteren van
CH
in scherpstelmodus
C
beperkt de keuze van scherpstelkaders.
Trackingprestaties voor belichting en scherpstelling kunnen variëren volgens factoren zoals diafragma, gevoeligheid en belichtingscompensatie.
86
ADV.
Geavanceerde fi lters
Maak foto’s met fi ltereff ecten.
1
Draai de drive-schijf naar
ADV.
.
2
Navigeer naar
DRIVE-INSTELLING > GEAVANCEERDE
FILTERINSTEL.
in het
A
OPNAME-INSTELLINGEN
-menu en kies een fi ltereff ect.
N
Deze functie is ook toegankelijk via sneltoetsen (
P
3
Maak foto’s.
5
87
5
Geavanceerde fi lters
Geavanceerde fi lteropties
Kies uit de volgende fi lters:
G
SPEELGOEDCAMERA
H
MINIATUUR
I
POP-KLEUR
J
HIGH-KEY
Z
LAAG-TOON
K
DYNAMISCHE KLEURTOON
X
ZACHTE FOCUS
Kies voor een retro speelgoedcamera-eff ect.
De boven- en onderzijden van foto’s worden onscherp gemaakt voor een diorama-eff ect.
Maak beelden met hoog contrast met verzadigde kleuren.
Creëer heldere beelden met een laag contrast.
Creëer uniforme donkere tonen met enkele gebieden die over opgelichte vlakken beschikken.
Dynamische kleurtoonexpressie wordt gebruikt voor een fantasie-eff ect.
Creëer een look die gelijkmatig zacht is over het hele beeld.
u
GEDEELTE KLEUR (ROOD)
v
GEDEELTE KLEUR (ORANJE)
w
GEDEELTE KLEUR (GEEL)
x
GEDEELTE KLEUR (GROEN)
y
GEDEELTE KLEUR (BLAUW)
z
GEDEELTE KLEUR (PAARS)
Delen van het beeld die de geselecteerde kleur hebben, worden opgenomen in die kleur. Alle andere delen van het beeld worden in zwart-wit vastgelegd.
N
Afhankelijk van het onderwerp en de camera-instellingen kunnen beelden in sommige gevallen korrelig zijn of variëren in helderheid of kleurtoon.
88
u
Panorama’s
Volg de aanwijzingen op het scherm om een panoramafoto te maken.
1
Draai de drive-schijf naar u
.
2
Druk de keuzeknop naar links om de grootte van de hoek te selecteren waarmee u de camera tijdens het fotograferen wilt pannen. Markeer een grootte en druk op
MENU/OK
.
3
Druk de keuzeknop naar rechts om verschillende panrichtingen te bekijken. Markeer een panrichting en druk op
MENU/OK
.
4
Druk de ontspanknop volledig in om de opname te starten. U hoeft de ontspanknop tijdens het fotograferen niet ingedrukt te houden.
5
Pan de camera in de met de pijl aangegeven richting. De opname wordt automatisch beëindigd wanneer de camera volledig tot aan het aangegeven einde is gepand en het panoramabeeld is voltooid.
Veeg camera lang gele lijn in richting van y
HOEK RICHTING
5
89
5
Voor de beste resultaten
Gebruik voor de beste resultaten een lens met een brandpuntafstand van
35 mm of minder (50 mm of minder in 35 mm formaat). Houd uw ellebogen tegen uw zij en beweeg de camera in een kleine cirkel met een constante lage snelheid, waarbij de camera horizontaal of onder een rechte hoek wordt gehouden. Let op dat u alleen in de richting pant die wordt aangegeven door de hulplijnen. Gebruik een statief voor de beste resultaten. Als het resultaat niet naar wens is, probeer dan te pannen met een andere snelheid.
O
Als de ontspanknop in zijn geheel wordt ingedrukt voordat het panorama is voltooid, wordt de opname beëindigd en wordt mogelijk geen panorama vastgelegd. Opname kan mogelijk ook worden onderbroken als de camera te snel of te langzaam wordt gepand. De opname wordt geannuleerd wanneer de camera wordt bewogen in een andere richting dan wordt aangegeven.
Panorama’s worden gemaakt uit meerdere beelden; als
ON
is geselecteerd voor
D
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN
>
SLUITER AE
, wordt de belichting voor het gehele panorama bepaald door het eerste beeld. In sommige gevallen neemt de camera een grotere of kleinere hoek op of is hij niet in staat de foto’s perfect met elkaar te verbinden. Het laatste deel van het panorama wordt mogelijk niet opgenomen als de opname eindigt voordat het panorama is voltooid.
De gewenste resultaten worden mogelijk niet behaald bij bewegende onderwerpen, onderwerpen vlakbij de camera, onveranderlijke onderwerpen zoals de lucht of een grasveld, onderwerpen die constant bewegen zoals golven en watervallen of onderwerpen die duidelijk veranderingen ondergaan in helderheid. Panorama’s kunnen onscherp worden als het onderwerp slecht belicht wordt.
90
Panorama’s
Panorama's bekijken
In schermvullende weergave kunt u de achterste commandoschijf gebruiken om in of uit te zoomen op panorama’s. U kunt het panorama ook weergeven met behulp van de keuzeknop.
AFSPELEN
STOP PAUZE
Druk de keuzeknop in om het afspelen te beginnen en druk nogmaals om te pauzeren. Duw de keuzeknop naar links of rechts om de draairichting te kiezen terwijl afspelen in uitvoering is of om de panorama te scrollen wanneer afspelen gepauzeerd is; verticale panorama’s zullen verticaal scrollen en horizontale panorama’s horizontaal. Om de schermvullende weergave af te sluiten, druk op de keuzeknop omhoog. Om andere foto’s te bekijken, sluit u schermvullende weergave af en druk de keuzeknop naar links of rechts.
5
91
Fotograferen met fl itser
Gebruik de meegeleverde EF-X8 fl itser met schoenbevestiging voor extra verlichting ‘s nachts of binnenshuis bij weinig licht.
1
Verwijder het klepje van de fl itsschoen en schuif de fl itser op de fl itsschoen zoals is aangeduid totdat deze op zijn plaats klikt.
2
Zet de fl itser omhoog.
5
3
Selecteer
FLASHFUNCTIE-INSTELLING
in het
F
FLITSINSTELLINGEN
-menu.
FLITSINSTELLINGEN
FLASHFUNCTIE-INSTELLING
VERWIJDER R. OGEN
MODUS TTL VERGRENDELEN
LED-LICHTINSTELLING
MASTER-INSTELLING
CH-INSTELLING
VERLATEN
O
Als de fl itser niet wordt opgetild, worden instellingen aangepast voor eenheden die zijn aangesloten via de sync-terminal (
P
N
Deze functie is ook toegankelijk via sneltoetsen (
P
4
Markeer items met behulp van de keuzeknop en draai aan de achterste commandoschijf om de gemarkeerde instelling te veranderen (
P
MODUS
MEEGELEVERDE FLASH
AANPASSEN EINDE
92
Fotograferen met fl itser
5
Druk op
DISP/BACK
om de veranderingen in werking te stellen.
O
Afhankelijk van de afstand tot het onderwerp kunnen sommige lenzen schaduwen werpen wanneer er met de fl itser foto’s worden gemaakt.
De fl itser zal niet afgaan bij een aantal instellingen, bijvoorbeeld in panoramamodus of wanneer de elektronische sluiter wordt gebruikt.
Kies een sluitertijd langer dan
250X
bij gebruik van de fl itser in belichtingsmodus
S
(sluitertijdprioriteit AE) of handmatig (
M
).
N
In de TTL-modus kan de fl itser meerdere keren afgaan bij iedere opname.
Houd de camera stil totdat de opname volledig klaar is.
5
93
Flitsinstellingen
De volgende instellingen zijn beschikbaar wanneer de meegeleverde EF-X8 fl itser met schoenbevestiging is aangebracht.
MODUS
MEEGELEVERDE FLASH
AANPASSEN EINDE
5
A
Flitsbedieningsmodus
Kies uit de volgende opties:
•
TTL
: TTL-modus. Pas de fl itscompensatie aan (
B
) en kies een fl itsmodus (
C
).
•
M
: De fl itser fl itst bij de geselecteerde output (
B
), ongeacht de helderheid van het onderwerp of de camera-instellingen.
Uitvoer wordt uitgedrukt in fracties van volledige sterkte, van
⁄ tot ⁄. De gewenste resultaten kunnen niet worden bereikt bij lage waarden als zij buiten de grenzen van het fl itsbedieningssysteem vallen; maak een testopname en controleer de resultaten.
•
C
(COMMANDER)
: Kies of de fl itser wordt gebruikt om de op afstand gesynchroniseerde fl itsers te bedienen, bijvoorbeeld als deel van een studiofl itssysteem.
•
D
(UIT)
: De EF-X8 fl itst niet. Flitsers verbonden via de sync-terminal zullen nog steeds fl itsen als de ontspanknop wordt losgelaten, maar kunnen worden uitgeschakeld door de EF-X8 te laten zakken en de fl itsers uit te schakelen in het fl itsinstellingenmenu.
94
Fotograferen met fl itser
B
Flitscompensatie/output
C
Flitsmodus (TTL)
D
Synchroniseren
Pas het fl itsniveau aan. De beschikbare opties verschillen per geselecteerde fl itsbedieningsmodus (
A
).
Kies een fl itsmodus voor TTL-fl itsbediening. De beschikbare opties zijn afhankelijk van welke opnamestand (
P
,
S
,
A
of
M
) is geselecteerd.
•
E
(FLASH AUTO)
: De fl itser fl itst alleen indien nodig; het fl itsniveau wordt aangepast volgens de helderheid van het onderwerp. Er wordt een p
-pictogram weergegeven als de ontspanknop halverwege wordt ingedrukt toont aan dat de fl itser zal fl itsen als de foto wordt genomen.
•
F
(STANDAARD)
: De fl itser fl itst bij elke foto indien mogelijk; het fl itsniveau wordt aangepast volgens de helderheid van het onderwerp. De fl itser fl itst niet als deze niet volledig is opgeladen als de ontspanknop wordt losgelaten.
•
G
(TRAGE SYNC.)
: Combineer de fl itser met een lange sluitertijd bij het fotograferen van portretonderwerpen tegen een achtergrond met nachtdecor. De fl itser fl itst niet als deze niet volledig is opgeladen als de ontspanknop wordt losgelaten.
Kies of de fl itser wordt getimed om direct nadat de sluiter opent te fl itsen (
H
/
1E GORDIJN
) of direct voordat deze sluit
(
I
/
2E GORDIJN
).
1E GORDIJN
wordt aanbevolen in de meeste omstandigheden.
5
95
5
Fotograferen met fl itser
Rode-ogenverwijdering
Rode ogen verwijderen is beschikbaar als een andere optie dan
UIT
is geselecteerd voor
F
FLITSINSTELLINGEN
>
VERWIJDER R. OGEN
en
G
AF/MF
INSTELLINGEN
>
INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN.
op
AAN
staat. Het verwijderen van rode ogen reduceert “rode ogen” veroorzaakt wanneer licht van de fl itser wordt weerkaatst in de pupillen van het onderwerp.
Flitssynchronisatiesnelheid
De fl itser synchroniseert met de sluiter bij sluitertijden van ½ 50 s of langer.
Optionele fl itsers van FUJIFILM
De camera kan ook worden gebruikt met optionele FUJIFILM-fl itsers met schoenbevestiging.
Flitsers van derden
Gebruik geen fl itsers van derden die meer dan 300 V toepassen op de fl itsschoen van de camera.
96
De opnamemenu’s
97
H
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
Pas de instellingen voor de beeldkwaliteit aan.
Druk op
MENU/OK
in de opnameweergave en selecteer het tabblad
H
(
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
) om de instellingen voor beeldkwaliteit weer te geven.
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
BEELDGROOTTE
BEELDKWALITEIT
RAW OPNAME
FILMSIMULATIE
KORRELEFFECT
DYNAMISCH BEREIK
PRIORITEIT D-BEREIK
WITBALANS
VERLATEN
N
De beschikbare opties verschillen per geselecteerde opnamemodus.
BEELDGROOTTE
Selecteer het formaat en de beeldverhouding van de te maken foto’s.
6
O
3 : 2
6000 × 4000
P
3 : 2
4240 × 2832
Q
3 : 2
3008 × 2000
O
16 : 9
6000 × 3376
P
16 : 9
4240 × 2384
Q
16 : 9
3008 × 1688
O
4000 × 4000
P
2832 × 2832
Q
2000 × 2000
N
BEELDGROOTTE
wordt niet teruggesteld als de camera wordt uitgeschakeld of als er een andere opnamemodus wordt geselecteerd.
Beeldverhouding
Foto’s met een beeldverhouding van 3
∶
2 hebben dezelfde verhoudingen als een beeld van 35 mm fi lm, terwijl een beeldverhouding van 16
∶
9 geschikt is voor weergave op apparaten met
H
igh
D
efi nition (HD). Foto’s met een beeldverhouding van 1
∶
1 zijn vierkant.
98
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
BEELDKWALITEIT
Selecteer een bestandsformaat en een compressieverhouding.
Selecteer
FINE
of
NORMAL
om JPEG-foto’s op te nemen,
RAW
om RAW-foto’s op te nemen, of
FINE+RAW
of
NORMAL+RAW
om zowel JPEG- als RAW-foto’s op te nemen.
FINE
en
FINE+RAW
gebruiken lagere JPEG-compressieverhoudingen voor JPEG-afbeeldingen van hoge kwaliteit, terwijl
NORMAL
en
NORMAL+RAW
hogere JPEG-compressieverhoudingen gebruiken zodat er meer afbeeldingen kunnen worden opgeslagen.
De functieknoppen
Om RAW-beeldkwaliteit aan of uit te zetten voor een enkele foto, wijst u
RAW
toe aan een functieknop (
P
218). Als een JPEG-optie momenteel is gese-
lecteerd voor beeldkwaliteit, zal het drukken op de knop tijdelijk de overeenkomstige JPEG+RAW-optie selecteren. Als een JPEG+RAW-optie momenteel is geselecteerd, zal het drukken op de knop tijdelijk de overeenkomstige
JPEG-optie selecteren, terwijl als
RAW
is geselecteerd, het drukken op de knop tijdelijk
FINE
selecteert. Het maken van een foto of nogmaals op de knop drukken herstelt de vorige instelling.
RAW OPNAME
Kies of u RAW-beelden wenst te comprimeren.
6
GEDECOMPRIMEERD
VERLIESVRIJ GECOMPRIM.
RAW-beelden worden niet gecomprimeerd.
RAW-beelden worden gecomprimeerd met een omkeerbaar algoritme dat de bestandsgrootte vermindert zonder verlies van beeldgegevens. De beelden kunnen worden bekeken in RAW FILE CONVERTER EX 2.0 (
FUJIFILM X RAW STUDIO (
P
ware die “lossless” RAW-compressie ondersteunt.
99
FILMSIMULATIE
Boots de eff ecten van verschillende fi lmsoorten na, waaronder zwart-wit (met of zonder kleurfi lters). Kies een palet op basis van uw onderwerp en creatieve bedoelingen.
6
c d e i g h
PROVIA/STANDAARD
Velvia/LEVENDIG
ASTIA/LAAG
CLASSIC CHROME
PRO Neg.Hi
PRO Neg. Std
X
ETERNA/CINEMA
Standaard kleurreproductie. Geschikt voor een breed scala aan onderwerpen, van portretten tot landschappen.
Een contrastrijk palet van verzadigde kleuren, geschikt voor natuurfotografi e.
Versterkt het bereik van beschikbare kleuren voor huidtinten in portretten terwijl de helderblauwe kleuren van de luchten bij daglicht behouden blijven. Aanbevolen voor portretfotografi e buitenshuis.
Zachte kleur en verbeterd schaduwcontrast voor een rustige uitstraling.
Biedt iets meer contrast dan h
PRO Neg. Std
. Aanbevolen voor portretfotografi e buitenshuis.
Een palet van zachte tinten. De reeks beschikbare kleuren voor huidtinten is vergroot, waardoor er voldoende keuzemogelijkheden zijn voor portretfotografi e in de studio.
Films met een palet dat bestaat uit zachte kleuren en diepe schaduwen.
a
ACROS
*
Neem zwart-witfoto's met een rijke gradatie en een uitstekende scherpte.
b
MONOCHROOM *
f
SEPIA
Neem foto’s in de standaard zwart-wit.
Maak foto’s in sepia.
* Verkrijgbaar met gele (
Ye
), rode (
R
) en groene (
G
) fi lters die grijstinten verdiepen die overeenkomen met tinten complementair aan de geselecteerde kleur. De gele (
Ye
) fi lter verdiept paars en blauw en de rode (
R
) fi lter blauw en groen. De groene (
G
) fi lter verdiept rood en bruin, huidtinten inbegrepen, waardoor het een goede keuze voor portretten is.
N
Opties voor fi lmsimulatie kunnen worden gecombineerd met de instellingen voor tinten en scherpte.
Instellingen voor fi lmsimulatie zijn ook toegankelijk via sneltoetsen
(
P
Voor meer informatie bezoekt u:
http://fujifilm-x.com/en/x-stories/the-worldof-film-simulation-episode-1/
100
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
KORRELEFFECT
Voeg een fi lmkorreleff ect toe. Selecteer een hoeveelheid (
STERK
of
ZWAK
) of kies
UIT
om fi lmkorrels uit te schakelen.
STERK ZWAK UIT
DYNAMISCH BEREIK
Regel het contrast. Kies lagere waarden om het contrast te verhogen als u binnenshuis of onder een bewolkte hemel fotografeert, hogere waarden vermindert het verlies aan detail in hoge lichten als u contrastrijke onderwerpen fotografeert. Hogere waarden zijn aanbevolen voor onderwerpen waarin zowel zonlicht als diepe schaduwen voorkomen, voor onderwerpen met hoge contrasten zoals op water refl ecterend zonlicht, helder verlichte herfstbladeren, portretfoto’s met een blauwe lucht als achtergrond en witte voorwerpen of mensen in witte kleren; let echter wel op dat er spikkels kunnen ontstaan in foto’s die genomen zijn bij hogere waarden.
6
AUTO
V
100%
W
200%
X
400%
N
Als
AUTO
is geselecteerd, kiest de camera automatisch
V
100%
of
W
200%
, afhankelijk van het beeld en de opnameomstandigheden. De sluitertijd en het diafragma worden weergegeven wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
W
200%
is beschikbaar bij gevoeligheden van ISO 400 tot ISO 12800,
X
400%
bij gevoeligheden van ISO 800 tot 12800.
101
PRIORITEIT D-BEREIK
Verminder verlies van details in hoge lichten en schaduwen voor natuurlijke resultaten bij het fotograferen van onderwerpen met veel contrast.
6
AUTO
STERK
ZWAK
Het contrast wordt automatisch aangepast in reactie op de lichtomstandigheden.
Pas het dynamisch bereik aan met een grote hoeveelheid voor onderwerpen met zeer veel contrast.
Pas het dynamisch bereik aan met een kleinere hoeveelheid voor onderwerpen met gemiddeld contrast.
Contrastvermindering uit.
UIT
N
ZWAK
is beschikbaar bij gevoeligheden van ISO 400 tot ISO 12800,
STERK
bij gevoeligheden van ISO 800 tot 12800. Wanneer een andere optie dan
UIT
is geselecteerd, worden
HIGHLIGHT TINT
,
SCHADUWTINT
en
DYNAMISCH BEREIK
automatisch aangepast; als u deze instellingen handmatig wilt aanpassen, kies
UIT
.
WITBALANS
Kies een witbalansoptie die overeenkomt met de lichtbron voor natuurlijke kleuren.
AUTO
Witbalans wordt automatisch aangepast.
k
/ l
/ m
Meet een waarde voor witbalans.
k
Kies een kleurtemperatuur.
i j k l m n
Voor onderwerpen in direct zonlicht.
Voor onderwerpen in de schaduw.
Gebruik dit onder “daglicht”-tl-buizen.
Gebruik dit onder “warm-witte” tl-buizen.
Gebruik dit onder “koelwitte” tl-buizen.
Gebruik dit onder gloeilampverlichting.
g
Vermindert de blauwe tint die bij onderwaterverlichting vaak te zien is.
102
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
N
De resultaten variëren met de opnameomstandigheden. Bekijk de foto's na het fotograferen om te controleren of de kleuren naar wens zijn.
De witbalans wordt alleen aangepast voor de fl itser in de modi
AUTO
en g
. Schakel de fl itser uit als u foto’s met andere witbalansopties wilt maken.
Witbalansopties zijn ook toegankelijk via sneltoetsen (
P
Witbalans verfi jnen
Als u na het selecteren van een witbalansoptie op
MENU/OK
druk, wordt het dialoogvenster hier rechts weergegeven; gebruik de keuzeknop om de witbalans te verfi jnen of druk op
DISP/BACK
om verder te gaan zonder te verfi jnen.
WB VERSCHUIVING
INSTELLEN
6
103
6
Aangepaste witbalans
Kies k
, l
of m
om de witbalans aan te passen aan ongebruikelijke lichtomstandigheden. De opties voor witbalansmeting worden weergegeven;
AANGEPAST 1
kader een wit object in zodat het scherm wordt gevuld en druk de ontspanknop
ONTSPANNER : NIEUWE WB
VERSCHUIVING NIET WIJZIGEN
helemaal in om de witbalans te meten (om de meest recente aangepaste waarde te selecteren en af te sluiten zonder de witbalans te meten, drukt u op
DISP/BACK
of druk op
MENU/OK
om de meest recente waarde te selecteren en het dialoogvenster voor het verfi jnen weer te geven).
•
Als “VOLTOOID!” wordt weergegeven
, druk dan op
MENU/OK
om de witbalans in te stellen op de gemeten waarde.
•
Wanneer “ONDER” wordt weergegeven
, verhoog dan de belichtingscompensatie en probeer het opnieuw.
•
Wanneer “OVER” wordt weergegeven
, verlaagt u de belichtingscompensatie en probeert u het opnieuw.
104
k
: Kleurtemperatuur
Het selecteren van k in het witbalansmenu geeft een lijst van kleurtemperaturen weer; markeer een kleurtemperatuur en druk op
MENU/OK
om de gemarkeerde optie te selecteren en het dialoogvenster voor verfi jnen weer te geven.
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
WITBALANS
KLEURTEMPERATUUR
R:0 B:0
INSTELLEN VERSCHUIVING
10000
K
9100
K
8300
K
7700
K
7100
K
Kleurtemperatuur
De kleurtemperatuur is een objectieve maateenheid voor de kleur van een lichtbron, gemeten in Kelvin (K). Lichtbronnen met een kleurtemperatuur die lijkt op die van direct zonlicht worden wit getoond; lichtbronnen met een lagere kleurtemperatuur krijgen een gele of rode gloed en lichtbronnen met een hogere lichttemperatuur worden blauw getint. U kunt een kleurtemperatuur kiezen die overeenkomt met de lichtbron of opties kiezen die sterk afwijken van de kleur van de lichtbron om foto’s ‘warmer’ of ‘ouder’ te maken.
6
105
HIGHLIGHT TINT
Pas het uiterlijk van de hoge lichten aan. U kunt kiezen uit zeven opties tussen +4 en −2.
+4 +3 +2 +1 0 −1 −2
SCHADUWTINT
Pas het uiterlijk van schaduwen aan. U kunt kiezen uit zeven opties tussen +4 en −2.
+4 +3 +2 +1 0 −1 −2
KLEUR
Pas de kleurdichtheid aan. U kunt kiezen uit negen opties tussen +4 en −4.
6
+4 +3 +2 +1 0 −1 −2 −3 −4
SCHERPTE
Verscherp of verzacht de contouren. U kunt kiezen uit negen opties tussen +4 en −4.
+4 +3 +2 +1 0 −1 −2 −3 −4
106
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
RUISONDERDRUKKING
Verminder ruis in foto’s gemaakt bij hoge gevoeligheden. U kunt kiezen uit negen opties tussen +4 en −4.
+4 +3 +2 +1 0 −1 −2 −3 −4
L BEL. RO
Selecteer
AAN
om spikkels in langdurige belichtingen te verminderen.
AAN UIT
LENSMODLTIE OPTM.
Selecteer
AAN
om de defi nitie te verbeteren door aanpassing voor diff ractie en het lichte verlies van scherpstelling aan de rand van de lens.
AAN UIT
KLEURR
Kies het kleurengamma dat beschikbaar is voor kleurreproductie.
sRGB
Aanbevolen voor de meeste situaties.
Adobe RGB
Voor commercieel drukwerk.
6
107
6
PIXELMAPPING
Gebruik deze optie als u lichtpuntjes in uw foto’s opmerkt.
1
Druk op
MENU/OK
in de opnameweergave en selecteer het tabblad
H
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
.
2
Markeer
PIXELMAPPING
en druk op
MENU/OK
om pixelmapping uit te voeren. Verwerking kan enkele seconden duren.
O
Resultaten worden niet gegarandeerd.
Zorg dat de batterij volledig is opgeladen voordat u met pixelmapping begint.
Pixelmapping is niet beschikbaar wanneer de temperatuur van de camera verhoogd is.
KIES INST. OP MAAT
Herroep instellingen opgeslagen met
BEW/BEW INST. OP M
. Instellingen kunnen worden herroepen vanuit alle zeven banken met aangepaste instellingen.
AANGEPAST 1 AANGEPAST 2
AANGEPAST 5
AANGEPAST 3
AANGEPAST 6 AANGEPAST 7
AANGEPAST 4
108
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
BEW/BEW INST. OP M
U kunt 7 sets met aangepaste camera-instellingen opslaan voor veelvoorkomende situaties. Opgeslagen instellingen kunnen worden teruggehaald met H
INSTELLINGEN
BEELDKWALITEIT
>
KIES INST. OP MAAT
.
1
Druk op
MENU/OK
in de opnamemodus om het opnamemenu weer te geven. Selecteer het tabblad
H
INSTELLINGEN
BEELDKWALITEIT
, markeer dan
BEW/BEW INST. OP M
en druk op
MENU/OK
.
2
Markeer een aangepaste instellingenbank en druk op
MENU/OK
om te selecteren.
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
KIES INST. OP MAAT
AANGEPAST 1
BEW/BEW INST. OP M
AANGEPAST 3
AANGEPAST 4
AANGEPAST 5
AANGEPAST 6
AANGEPAST 7
3
Pas het volgende naar wens aan:
•
DYNAMISCH BEREIK
•
PRIORITEIT D-BEREIK
•
FILMSIMULATIE
•
KORRELEFFECT
•
WITBALANS
•
•
•
•
•
HIGHLIGHT TINT
SCHADUWTINT
KLEUR
SCHERPTE
RUISONDERDRUKKING
4
Druk op
DISP/BACK
. Er verschijnt een bevestigingsvenster; markeer
OK
en druk op
MENU/OK
.
AANGEPAST 1
ACT. INST. OPSL
DYNAMISCH BEREIK
PRIORITEIT D-BEREIK
FILMSIMULATIE
KORRELEFFECT
WITBALANS
HIGHLIGHT TINT
SCHADUWTINT
INST. OP MAAT OPSLAAN
OP MAAT 1 GOED INGESTELD?
VERLATEN
OK
ANNULEREN
N
Markeer, om huidige camera-instellingen op te slaan in de geselecteerde bank,
ACT. INST. OPSL
in Stap 3 en druk op
MENU/OK
. Namen van banken kunnen worden aangepast met behulp van
AANGEPASTE NAAM WIJZIGEN
.
Om de standaardinstellingen terug te zetten voor de huidige bank, selecteert u
RESET
.
6
109
6
G
AF/MF INSTELLINGEN
Pas de scherpstelinstellingen aan.
Om de scherpstelinstellingen aan te passen, drukt u op
MENU/OK
in de opnameweergave en selecteert u het tabblad
G
(
AF/MF INSTELLINGEN
).
AF/MF INSTELLINGEN
SCHERPSTELGEBIED
SCHERPSTELLING
AF-C AANGEPASTE INSTELL.
AF-MODUS OPSL. DR ORIËNT.
AF-PUNTDISPLAY
AANTAL FOCUSPUNTEN
PRE-AF
AF-HULPLICHT
VERLATEN
N
De beschikbare opties verschillen per geselecteerde opnamemodus.
SCHERPSTELGEBIED
Kies het scherpstelgebied voor de automatische scherpstelling, handmatige scherpstelling en scherpstelzoom.
110
AF/MF INSTELLINGEN
SCHERPSTELLING
Kies de AF modus voor de scherpstelmodi
S
en
C
.
r
ENKEL PUNT
y
ZONE
z
GROOTHOEK/
TRACKING
j
ALLE
De camera stelt scherp op het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt. Het aantal beschikbare scherpstelpunten kan worden geselecteerd met behulp van
G
AF/MF INSTELLINGEN
>
AANTAL FOCUSPUNTEN
. Gebruik deze optie om scherp te stellen op een geselecteerd onderwerp.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het geselecteerde scherpstelgebied. Scherpstelgebieden bevatten meerdere scherpstelpunten, waardoor het gemakkelijker wordt om scherp te stellen op bewegende onderwerpen.
In scherpstelmodus
C
traceert de camera scherpstelling op het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt terwijl de sluiterknop half wordt ingedrukt. In scherpstelmodus
S
stelt de camera automatisch scherp op contrastrijke onderwerpen; de gebieden waarop wordt scherpgesteld worden in het scherm weergegeven.
De camera kan mogelijk niet scherpstellen op kleine voorwerpen of snel bewegende onderwerpen.
Draai aan de achterste commandoschijf in de selectieweergave van het scherpstelpunt (
P
door de AF-modi te roteren: r
ENKEL PUNT
, y
ZONE
, en z
GROOTHOEK/TRACKING
.
6
111
AF-C AANGEPASTE INSTELL.
Selecteer scherpstelvolgopties voor scherpstelmodus
C
. Kies uit Instellingen 1–5 op basis van uw onderwerp of selecteer Instelling 6 voor aangepaste scherpstelvolgopties.
AF-C AANGEPASTE INSTELL.
INSTELLING 1
MULTIFUNCTIONEEL
TRACKINGGEVOELIGHEID
SNELHEID TRACKINGGEVOEL.
ZONEGEBIED SCHAKELEN AUTO
OK
6
INSTELLING 1
MULTIFUNCTIONEEL
INSTELLING 2 OBSTAKELS
NEGEREN & ONDERWERP
BLIJVEN VOLGEN
INSTELLING 3 VOOR
VERSNELLEN / VERTRAGEN
VAN ONDERWERP
Een standaard volgoptie die goed werkt bij typische bewegende onderwerpen.
Het scherpstelsysteem probeert het gekozen onderwerp te volgen. Kies dit bij onderwerpen die moeilijk in het scherpstelgebied te houden zijn of als andere objecten mogelijk in het scherpstelgebied met het onderwerp kunnen komen.
Het scherpstelsysteem probeert te compenseren voor versnelling of vertraging van het onderwerp. Kies dit voor onderwerpen gevoelig voor snelle veranderingen in snelheid.
INSTELLING 4 VOOR PLOTS
VERSCHIJNEND ONDERWERP
Het scherpstelsysteem probeert snel scherp te stellen op onderwerpen die in het scherpstelgebied komen. Kies dit voor onderwerpen die plotseling verschijnen of wanneer onderwerpen snel wisselen.
INSTELLING 5 VOOR
ONVOORSPELBAAR
BEWEGEND & VERSN. /
VERTR. ONDERW.
INSTELLING 6 AANGEPAST
Kies dit voor moeilijk te volgen onderwerpen die niet alleen geneigd zijn plotseling te veranderen van snelheid maar ook grote bewegingen van voor naar achter en links naar rechts te maken.
Pas
TRACKINGGEVOELIGHEID
,
SNELHEID
TRACKINGGEVOEL.
en
ZONEGEBIED SCHAKELEN
aan naar uw voorkeuren gebaseerd op de waarden voor
Sets 1–5 (
P
112
AF/MF INSTELLINGEN
Scherpstelvolgopties
De afzonderlijke parameters die deel uitmaken van een scherpstelvolginstelling worden hieronder beschreven.
Deze parameter bepaalt hoe lang de camera wacht met overschakelen van de scherpstelling wanneer een object in het scherpstelgebied komt achter of voor het huidige onderwerp. Hoe hoger de waarde, hoe langer de camera zal wachten.
TRACKINGGEVOELIGHEID
SNEL VERGR. OP
STELT DE TRACKING
GEVOELIGHEID OP HET ONDERWERP IN
AANPASSEN
SCHAKELEN
0 1 2 3 4
O
Hoe hoger de waarde, hoe langer het duurt voordat de camera opnieuw scherpstelt wanneer u probeert tussen onderwerpen te wisselen. Hoe lager de waarde, hoe waarschijnlijker het is dat de camera de scherpstelling omschakelt van uw onderwerp naar andere objecten in het scherpstelgebied.
6
Deze parameter bepaalt hoe gevoelig het volgsysteem is voor veranderingen in de snelheid van het onderwerp.
Hoe hoger de waarde, hoe groter de nauwkeurigheid waarmee het systeem probeert te reageren op plotselinge bewegingen.
SNELHEID TRACKINGGEVOEL.
VAST VRS./VRT.
STELT DE SNELHEID VAN DE TRACKING
GEVOEL. VOOR EEN BEWEG. ONDERW. IN
AANPASSEN SCHAKELEN
0 1 2
O
Hoe hoger de waarde, hoe meer moeite de camera moet doen om scherp te stellen in situaties waarin de automatische scherpstelling niet goed presteert, zoals wanneer het onderwerp sterk refl ecterend is of een laag contrast heeft.
113
Deze parameter bepaalt het scherpstelgebied waaraan prioriteit gegeven wordt in zone AF.
ZONEGEBIED SCHAKELEN
MIDDEN AUTO VOOR
STELT DE SCHAKELGEVOELIGHID
V/H SCHERPSTELFR. IN ZONEGEBIED IN
AANPASSEN SCHAKELEN
6
MIDDEN
AUTO
VOOR
Zone AF wijst prioriteit toe aan onderwerpen in het midden van de zone.
De camera vergrendelt scherpstelling op het onderwerp in het midden van de zone en wisselt de scherpstelgebieden dan zoals nodig om dit te volgen.
Zone AF wijst prioriteit toe aan de onderwerpen die het dichtst bij de camera zijn.
O
Deze optie heeft alleen eff ect als y
ZONE
is geselecteerd voor scherpstelling.
Waarden instellen
Parameterwaarden voor de verschillende instellingen worden hieronder opgesomd.
2
0
2
3
3
TRACKINGGEVOEL.
ZONEGEBIED SCHAKELEN
0
0
AUTO
MIDDEN
2
1
2
AUTO
VOOR
AUTO
114
AF/MF INSTELLINGEN
Aangepaste scherpstelvolgopties
Volg de onderstaande stappen om de instellingen aan te passen voor Instelling 6.
1
Selecteer
AF-C AANGEPASTE
INSTELL.
>
INSTELLING 6 AANGEPAST
.
AF-C AANGEPASTE INSTELL.
INSTELLING 6
AANGEPAST
TRACKINGGEVOELIGHEID
SNELHEID TRACKINGGEVOEL.
ZONEGEBIED SCHAKELEN
AANPASSEN
AUTO
INSTELLING DETAIL RESET
2
Druk de keuzeknop omhoog of omlaag om items te markeren en draai aan de voorste commandoschijf om wijzigingen aan te brengen. Druk op b
om instellingen terug te zetten naar hun oorspronkelijke waarden.
3
Druk op
DISP/BACK
wanneer de instellingen zijn voltooid.
AF-MODUS OPSL. DR ORIËNT.
Kies of de scherpstelmodus en het scherpstelgebied die gebruikt worden als de camera in de portretstand staat afzonderlijk worden opgeslagen van dat wat gebruikt wordt als de camera in de landschapstand staat.
6
UIT
FOCUSGEBIED
ONLY
AAN
Dezelfde instellingen worden gebruikt bij beide standen.
Het scherpstelgebied voor elke stand kan afzonderlijk worden geselecteerd.
De scherpstelmodus en het scherpstelgebied kunnen afzonderlijk van elkaar worden geselecteerd.
AF-PUNTDISPLAY
yz
Kies of afzonderlijke scherpstelpunten worden afgebeeld wanneer
ZONE
of
GROOTHOEK/TRACKING
is geselecteerd voor
G
AF/MF INSTELLINGEN
>
SCHERPSTELLING
.
ON OFF
115
AANTAL FOCUSPUNTEN
Kies het aantal scherpstelpunten dat beschikbaar is voor de selectie van het scherpstelpunt in de handmatige scherpstelmodus of wanneer
ENKEL PUNT
is geselecteerd voor
SCHERPSTELLING
.
91 PUNTEN(7×13)
Kies uit 91 scherpstelpunten opgesteld in een 7- bij 13-punts raster.
325 PUNTEN(13×25)
Kies uit 325 scherpstelpunten opgesteld in een 13- bij 25-punts raster.
PRE-AF
Als
AAN
is geselecteerd, zal de camera de scherpstelling blijven aanpassen, zelfs wanneer de sluiterknop niet half wordt ingedrukt. Merk op dat dit het leegraken van de batterij versnelt.
6
AAN UIT
AF-HULPLICHT
Als deze instelling op
AAN
wordt gezet, gaat de AF-hulpverlichting branden om het automatisch scherpstellen te assisteren.
AAN UIT
O
De camera kan mogelijk niet scherpstellen met behulp van de AF-hulpverlichting in sommige gevallen. Als de camera niet in staat is om scherp te stellen, kunt u proberen de afstand tot het onderwerp te vergroten.
Schijn met de AF-hulpverlichting niet recht in de ogen van het onderwerp.
116
AF/MF INSTELLINGEN
INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN.
Intelligente gezichtsdetectie stelt in de gehele foto de scherpstelling en belichting in voor gezichten van mensen die zich in het beeld bevinden, waarbij wordt voorkomen dat de camera de achtergrond scherpstelt in groepsportretten.
Kies dit voor foto’s die portretonderwerpen benadrukken. Gezichten kunnen met de camera in verticale of horizontale richting worden gedetecteerd; als er een gezicht is gedetecteerd, wordt dit aangeduid door een groene rand. Als er zich meerdere gezichten in de foto bevinden, zal de camera het gezicht dat zich het dichtst bij het midden bevindt selecteren; andere gezichten worden met witte randen aangeduid. U kunt ook kiezen of de camera de ogen detecteert en scherpstelt wanneer de Intelligente gezichtsdetectie aan staat. Kies uit de volgende opties:
GEZICHT AAN/OOG UIT
Uitsluitend Intelligente gezichtsdetectie.
GEZICHT AAN/OOG AUTO
GEZ. AAN/PRIOR. R.OOG
De camera kiest automatisch op welke oog deze zich richt wanneer een gezicht wordt gedetecteerd.
De camera richt zich op het rechteroog van personen gedetecteerd met behulp van Intelligente gezichtsdetectie.
GEZ. AAN/PRIOR. L.OOG
De camera richt zich op het linkeroog van personen gedetecteerd met behulp van Intelligente gezichtsdetectie.
GEZICHT UIT/OOG UIT
Intelligente gezichtsdetectie en oogprioriteit uit.
O
In sommige modi is het mogelijk dat de camera de belichting voor de gehele foto in plaats van voor het portretonderwerp instelt.
Als het onderwerp beweegt terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt, bevindt het gezicht zich mogelijk niet in het gebied met de groene rand bij het maken van de foto.
N
Als de camera niet in staat is om de ogen van het onderwerp te detecteren doordat deze verborgen zijn door haar, een bril of andere objecten, zal de camera scherpstellen op de gezichten.
(
Opties voor gezichts-/oogdetectie zijn ook toegankelijk via sneltoetsen
P
117
6
AF+MF
Als
AAN
is geselecteerd in scherpstelmodus
S
, kan de scherpstelling handmatig worden aangepast door aan de scherpstelring te draaien terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt.
Standaardopties en opties voor MF-assistentie bij scherpstelpieken worden ondersteund.
6
AAN UIT
O
Lenzen met een indicator voor scherpstelafstand moeten worden ingesteld op de handmatige scherpstelmodus (HF) voordat deze optie kan worden gebruikt.
Het selecteren van HF schakelt de indicator van de scherpstelafstand uit.
Zet de scherpstelring op het midden van de indicator voor scherpstelafstand, omdat de camera mogelijk niet kan scherpstellen als de ring is ingesteld op oneindig of op de minimale scherpstelafstand.
AF + MF scherpstelzoom
Wanneer
AAN
is geselecteerd voor
G
AF/MF INSTELLINGEN
>
SCHERPSTELLOEP
en
ENKEL PUNT
geselecteerd is voor
SCHERPSTELLING
, kan zoom worden gebruikt om in te zoomen op het geselecteerde scherpstelgebied. De zoomfactor (2,5× of 6×) kan worden geselecteerd met de achterste commandoschijf.
118
AF/MF INSTELLINGEN
HF ASSISTENTIE
Kies hoe scherpstelling wordt weergegeven in de handmatige scherpstelmodus.
STANDAARD
DIGITAAL
SPLITSEN BEELD
FOCUS PIEK
HIGHLIGHT
Scherpstelling wordt op normale wijze weergegeven (scherpstelpieken en digitaal splitsen beeld zijn niet beschikbaar).
Geeft een zwart-witbeeld (
MONOCHROOM
) of gesplitst beeld in kleur (
KLEUR
) in het midden van het beeld weer. Kader het onderwerp in het gesplitste beeldveld in en draai aan de scherpstelring totdat de drie delen van het gesplitste beeld juist zijn uitgelijnd.
De camera versterkt contrastrijke contouren. Kies een kleur en een piekniveau.
N
U kunt ook MF-assisteeropties kiezen door het midden van de achterste commandoschijf in te houden.
SCHERPSTELLOEP
Als
AAN
is geselecteerd, zal de weergave automatisch inzoomen op het geselecteerde scherpstelgebied wanneer de scherpstelring naar de handmatige scherpstelmodus is gedraaid.
AAN UIT
O
Het drukken op het midden van de achterste commandoschijf annuleert scherpstelzoom.
6
119
INT. SPOT AE&SCHRPSTLGBD
Selecteer
AAN
om het huidige scherpstelkader te meten wanneer
ENKEL PUNT
is geselecteerd voor
SCHERPSTELLING
en
SPOT
is geselecteerd voor
LICHTMEETSYSTEEM
.
AAN UIT
DIRECT AF-INSTELLING
Kies of de camera scherpstelt met behulp van enkelvoudige AF
(
AF-S
) of continue AF (
AF-C
) als de toets waaraan scherpstelvergrendeling is toegewezen wordt ingedrukt om scherp te stellen in de handmatige scherpstelstand.
6
AF-S AF-C
SCHERPTEDIEPTESCHAAL
Kies
BASIS FILMFORMAAT
om u te helpen praktische evaluaties van de scherptediepte te maken voor foto’s die worden gezien als prenten en dergelijke, en kies
PIXELBASIS
om u te helpen scherptediepte te beoordelen voor foto’s die met hoge resoluties zullen worden bekeken op computers of andere elektronische beeldschermen.
PIXELBASIS BASIS FILMFORMAAT
ONTGREND/FOCUS PRIORITEIT
Kies hoe de camera scherpstelt in scherpstelmodus
AF-S
of
AF-C
.
ONTGRENDELEN
FOCUS
Sluitertijd krijgt voorrang op de scherpstelling. U kunt foto’s nemen wanneer de camera niet is scherpgesteld.
Scherpstelling krijgt voorrang op de sluitertijd. U kunt alleen foto’s nemen als de camera is scherpgesteld.
120
AF/MF INSTELLINGEN
TOUCH SCREEN MODUS
Kies de opnamebewerkingen die worden uitgevoerd met de aanraaktoetsen.
Stilstaande Fotografi e
Tik op uw object op het scherm om te focussen en de sluiter te ontspannen. In de salvomodus worden foto’s genomen terwijl u uw vinger op het scherm houdt.
Tik aan om een scherpstelpunt te selecteren. In scherpstelmodus
S
(AF-S) wordt de scherpstelling vergrendeld, terwijl in scherpstelmodus
C
(AF-C) de camera constant de scherpstelling bijstelt volgens de veranderingen in afstand tot het onderwerp. Scherpstelvergrendeling en doorlopende scherpstelling kunnen beëindigd worden door op het
AF OFF
-pictogram te tikken.
Tik om een punt voor de scherpstelstand of zoom te selecteren.
Het scherpstelkader zal zich verplaatsen naar het geselecteerde punt.
Aanraakscherpstelling en opname uitgeschakeld.
Filmopname
N
We raden u aan dat u
AF-VELD KEUZE
selecteert voor
FILMSCHERP-
STELLING
in het opnamemenu
B
(
FILMINSTELLINGEN
) tabblad voor het opnemen van fi lms met behulp van aanraaktoetsen (in sommige fi lmmodi, wordt
AF-VELD KEUZE
automatische geselecteerd).
6
Tik uw onderwerp aan op het scherm om scherp te stellen en te beginnen met opnemen. In scherpstelmodus
C
(AF-C) stelt de camera de scherpstelling doorlopend bij als reactie op veranderingen van de afstand tot het onderwerp; om opnieuw scherp te stellen in scherpstelmodus
S
(AF-S) of om scherp te stellen op een nieuw onderwerp in scherpstelmodus
C
tikt u op het onderwerp op de monitor.
Druk op de ontspanknop om het opnemen te beëindigen
.
121
AF/MF INSTELLINGEN
6
Tik op uw onderwerp op het scherm om scherp te stellen en
druk op de ontspanknop om het opnemen te beëindigen of te starten
. In scherpstelmodus
C
(AF-C) stelt de camera de scherpstelling doorlopend bij als reactie op veranderingen van de afstand tot het onderwerp; om opnieuw scherp te stellen in scherpstelmodus
S
(AF-S) of om scherp te stellen op een nieuw onderwerp in scherpstelmodus
C
tikt u op het onderwerp op de monitor.
Tik om een scherpstelpunt te selecteren en
druk op de ontspanknop om het opnemen te starten of beëindigen
. In scherpstelmodus
C
(AF-C) zal de camera doorlopend de scherpstelling bijstellen als reactie op veranderingen in de afstand tot het onderwerp op het geselecteerde scherpstelpunt. In scherpstelmodus
S
(AF-S) kunt u het scherpstelpunt verplaatsen door op het scherm te tikken, maar kunt u alleen opnieuw scherpstellen met behulp van de
AF-ON
-knop (
P
Aanraakscherpstelling en opname uitgeschakeld.
N
Om de aanraaktoetsen uit te schakelen en de touchscreenmodusindicator te verbregen, selecteert u
UIT
voor
D
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN
>
TOUCH SCREEN INSTELLINGEN
>
TOUCHSCREEN AAN/UIT
.
122
A
OPNAME-INSTELLINGEN
Pas opname-opties aan.
Om opname-opties weer te geven, drukt u op
MENU/OK
in de opnameweergave en selecteert u het tabblad
A
(
OPNAME-INSTELLINGEN
).
OPNAME-INSTELLINGEN
DRIVE-INSTELLING
ZELFONTSPANNER
INTERVAL-TIMEROPNAME
SLUITERTYPE
FLIKKERVERMINDERING
ISO AUTOM.INSTELLING.
IS MODE
ADAPT. INSTEL.
N
De beschikbare opties verschillen per geselecteerde opnamemodus.
VERLATEN
DRIVE-INSTELLING
Pas de instellingen voor de verschillende drive-modi aan.
BKT-INSTELLING
CH BURST HOGE
SNELHEID
CL BURST LAGE
SNELHEID
GEAVANCEERDE
FILTERINSTEL.
Kies de instellingen die worden gebruikt wanneer de drive-schijf naar
BKT
is gedraaid (
P
Selecteer de beeldsnelheid die wordt gebruikt wanneer de drive-schijf naar
CH
(continue hoge snelheid) is gedraaid: 14,
11 of 8 fps. Merk op dat
14fps
alleen beschikbaar is met de elektronische sluiter en
11fps
alleen beschikbaar is met de elektronische sluiter of een power-booster greep.
Selecteer de beeldsnelheid die wordt gebruikt wanneer de drive-schijf naar
CL
(continue lage snelheid) is gedraaid: 5, 4 of 3 fps.
Kies de fi lter die wordt gebruikt wanneer de drive-schijf naar
ADV.
is gedraaid (
P
6
123
6
BKT-INSTELLING
Gebruik
BKT SELECTEREN
om een bracketingtype te kiezen en de opties
AE BKT
,
ISO BKT
,
FILMSIMULATIE BKT
en
WITBALANS
BKT
om de bracketinghoeveelheid voor elk type te kiezen.
BKT SELECTEREN
AE BKT
ISO BKT
FILMSIMULATIE BKT
WITBALANS BKT
Kies uit
O
AE BKT
,
W
ISO BKT
,
X
FILMSIMULATIE
BKT
,
H
WITBALANS BKT
en
Y
DYNAMISCH BEREIK
BKT
.
Pas de afbakeningsinstellingen van de belichting aan.
•
FRAMES/STAP INSTELLING
: Kies het aantal opnames in de afbakeningsvolgorde (
FOTO’S
) en de hoeveelheid belichting wordt gevarieerd bij elke opname (
STAP
).
•
1 FRAME/DOORLOPEND
: Kies of de opnames in de afbakeningsvolgorde één per keer worden genomen (
1 FRAME
) of in een serie (
DOORLOPEND
).
•
SEQUENTIE INSTELLING
: Kies de volgorde waarin foto’s worden gemaakt.
Kies uit
±1⁄3
,
±2⁄3
en
±1
.
Kies de drie fi lmsimulatietypes gebruikt voor fi lmsimulatiebracketing (
P
Kies uit
±1
,
±2
en
±3
.
124
OPNAME-INSTELLINGEN
ZELFONTSPANNER
Kies een vertraging voor het loslaten van de ontspanknop.
R
2 SEC
De ontspanknop wordt twee seconden na het indrukken van de ontspanknop losgelaten. Gebruik dit om onscherpte veroorzaakt door camerabeweging te verminderen als de ontspanknop wordt ingedrukt. Het zelfontspannerlampje knippert terwijl de timer aftelt.
S
10 SEC
De ontspanknop wordt tien seconden na het indrukken van de ontspanknop losgelaten. Dit kunt u gebruiken voor foto’s waarin u zelf wilt voorkomen. Het zelfontspannerlampje knippert direct voordat de foto wordt gemaakt.
UIT
Zelfontspanner uitgeschakeld.
Als er een andere optie dan
UIT
is geselecteerd, begint de timer wanneer de ontspanknop volledig wordt ingedrukt.
Het scherm toont het aantal resterende seconden tot de ontspanknop wordt losgelaten. Druk op
DISP/BACK
om de timer te stoppen voor de foto wordt genomen.
9
O
Sta achter de camera wanneer u de ontspanknop indrukt. Als u voor de lens staat, kan dit invloed hebben op de scherpstelling en belichting.
De zelfontspanner wordt automatisch uitgeschakeld wanneer de camera wordt uitgeschakeld.
6
125
INTERVAL-TIMEROPNAME
Confi gureer de camera zodat deze automatisch foto’s maakt bij een vooringesteld interval.
1
Markeer
INTERVAL-TIMEROPNAME
in het tabblad
A
(
OPNAME-INSTELLINGEN
) en druk op
MENU/OK
.
INTERVAL/AANTAL KEER
INTERVAL AANTAL KEER
6
ANNULEREN
START WACHTTIJD
EIND
2
Gebruik de keuzeknop om het interval en het aantal opnamen te kiezen. Druk op
MENU/OK
om door te gaan.
LATER
VERWACHTE STARTTIJD 11 : 00 PM
START ANNULEREN
3
Gebruik de keuzeknop om de starttijd te kiezen en druk vervolgens op
MENU/OK
. Het fotograferen start automatisch.
ANNULEREN
O
Intervalfotografi e kan niet worden gebruikt bij een sluitertijd van
B
(lamp) of tijdens meervoudige belichtingsfotografi e. In seriemodus kan er slechts
één foto worden gemaakt wanneer de ontspanknop wordt losgelaten.
N
Gebruik van een statief wordt aanbevolen.
Controleer het batterijniveau alvorens te beginnen. Wij adviseren u gebruik te maken van de AC-9VS-stroomadapter die is meegeleverd met de VPB-XH1 verticale power-booster greep.
De weergave wordt uitgeschakeld tussen opnamen en licht op enkele seconden voordat de volgende foto wordt gemaakt. De weergave kan op elk moment worden geactiveerd door op de ontspanknop te drukken.
Om door te gaan met opnamen maken tot de geheugenkaart vol is, stelt u het aantal opnamen in op ∞.
126
OPNAME-INSTELLINGEN
SLUITERTYPE
Kies het sluitertype. Kies de elektronische sluiter om het sluitergeluid te dempen.
t
MECHANISCHE SLUITER
Maak foto’s met de mechanische sluiter.
s
ELEKTRONISCHE SLUITER
Maak foto’s met de elektronische sluiter.
t
E-FR. GORDIJNSLUITER
Vermindert de vertraging tussen het moment dat de ontspanknop wordt ingedrukt en het begin van de belichting.
u v w
MECHANISCH + ELEKTR.
E-FRONT + MECHANISCH
E-FR. + MECH. + ELEKTR.
De camera kiest de mechanische of elektronische sluiter afhankelijk van de opnameomstandigheden.
De camera kiest de mechanische of elektronische voorste gordijnsluiter afhankelijk van de opname-omstandigheden.
De camera kiest de mechanische, elektronische of elektronische voorste gordijnsluiter afhankelijk van de opname-omstandigheden.
Als s
ELEKTRONISCHE SLUITER
, u
MECHANISCH + ELEKTR.
of w
E-FR. + MECH. + ELEKTR.
is geselecteerd, kunnen sluitertijden korter dan 1⁄8.000 sec. worden gekozen door de sluitertijdschijf naar
8.000
te draaien en vervolgens aan de achterste commandoschijf te draaien.
O
Let op het volgende bij het gebruik van de elektronische sluiter:
•
Vertekening is mogelijk zichtbaar in opnamen van bewegende onderwerpen.
•
Vertekening is mogelijk zichtbaar in uit-de-hand-gemaakte opnamen bij hogere sluitertijden; gebruik van een statief wordt aanbevolen.
•
Streepvorming en waas kunnen optreden in opnamen gemaakt onder tl-verlichting of andere fl ikkerende of onregelmatige verlichting.
•
Respecteer, bij het maken van foto’s met gedempte sluiter, de beeldrechten van uw onderwerp en recht op privacy.
Let op het volgende bij het gebruik van de elektronische voorste gordijnsluiter:
•
Korte sluitertijden resulteren eerder in onregelmatige belichting en verlies van resolutie in onscherpe delen van het beeld.
N
Wanneer de elektronische sluiter wordt gebruikt, wordt de fl itser uitgeschakeld, gevoeligheid beperkt tot waarden van ISO 12800-200, en heeft ruisonderdrukking voor lange tijdopnamen geen invloed.
127
6
FLIKKERVERMINDERING
Selecteer
AAN
om fl ikkering in foto’s en op het scherm te verminderen bij het fotograferen onder tl-verlichting en andere soortgelijke lichtbronnen.
AAN UIT
O
Bij het inschakelen van fl ikkerreductie wordt de elektronische sluiter uitgeschakeld en neemt de tijd toe die nodig is om foto’s te maken.
ISO AUTOM.INSTELLING.
Kies de basisgevoeligheid, maximale gevoeligheid en minimale sluitertijd voor de
A
-positie op de gevoeligheidsschijf. Instellingen voor
AUTO1
,
AUTO2
en
AUTO3
kunnen afzonderlijk worden opgeslagen; de standaardinstellingen worden hieronder getoond.
6
BASISINSTEL. GEVOELIGHEID
MAX. GEVOELIGHEID
MIN. SLUITERSNELH
12800–200
12800–400
⁄–¼ SEC, AUTO
AUTO1 AUTO2 AUTO3
200
800 1600
AUTO
3200
De camera kiest automatisch een gevoeligheid tussen de standaard- en maximumwaarden; gevoeligheid wordt alleen verhoogd boven de standaardwaarde als de vereiste sluitertijd voor optimale belichting langer zou zijn dan de waarde geselecteerd voor
MIN. SLUITERSNELH
.
N
Als de waarde geselecteerd voor
BASISINSTEL. GEVOELIGHEID
hoger is dan de waarde geselecteerd voor
MAX. GEVOELIGHEID
, wordt
BASISINSTEL.
GEVOELIGHEID
ingesteld op de waarde geselecteerd voor
MAX. GEVOELIGHEID
.
De camera selecteert mogelijk sluitertijden die langer zijn dan
MIN.
SLUITERSNELH
als foto’s nog steeds onderbelicht zouden zijn bij de waarde geselecteerd voor
MAX. GEVOELIGHEID
. Als
AUTO
is geselecteerd voor
MIN.
SLUITERSNELH
, de camera kiest automatisch een minimale sluitertijd die ongeveer gelijk is aan de inversie van de lensbrandpuntafstand in seconden
(bijvoorbeeld, als de lens een brandpuntafstand van 50 mm heeft, kiest de camera een minimale sluitertijd in de buurt van 1⁄50 s). De minimale sluitertijd wordt niet beïnvloed door de optie geselecteerd voor beeldstabilisatie.
128
OPNAME-INSTELLINGEN
IS MODE
Verminder wazigheid.
CONTINU
ALLEEN OPNAME
UIT
Beeldstabilisatie ingeschakeld.
Beeldstabilisatie wordt enkel ingeschakeld als de ontspanknop half wordt ingedrukt (scherpstelmodus
C
) of als de sluiter wordt ontgrendeld.
Beeldstabilisatie uitgeschakeld; x
verschijnt in het scherm. Kies wanneer de camera op een statief of anderszins op een vaste plaats is bevestigd.
N
De instelling geselecteerd voor de lensstabiliseringsschakelaar heeft voorrang op de instelling gekozen voor
IS MODE
. Merk op dat trillingen of camerageluiden waarneembaar zijn als beeldstabilisatie in werking treedt.
ADAPT. INSTEL.
Pas instellingen aan voor lenzen met M-bevestiging aangesloten met een optionele FUJIFILM M MOUNT ADAPTER.
Brandpuntsafstand kiezen
Kies een bijbehorende optie in het
ADAPT. INSTEL.
-menu als de lens een brandpuntsafstand heeft van 21, 24, 28 of 35 mm.
Selecteer voor overige lenzen optie 5 of 6 en gebruik de keuzeknop om de brandpuntsafstand in te voeren.
ADAPT. INSTEL.
LENS 1
LENS 2
LENS 3
LENS 4
LENS 5
LENS 6
LENS 5
VOER BRANDPUNTSAFSTAND IN
INSTELLEN
6
OK ANNULEREN
129
Vervormingscorrectie
Kies uit de opties
STERK
,
MEDIUM
of
ZWAK
om de vervorming
TONVORMING
of
KUSSENVORMING
te corrigeren.
LENS5 VERVORMING CORR.
TONVORMING STERK
TONVORMING MEDIUM
TONVORMING ZWAK
UIT
KUSSENVORMING ZWAK
KUSSENVORMING MEDIUM
KUSSENVORMING STERK
6
Kleurschaduwcorrectie
Variaties in kleur (schakering) tussen het midden en de randen van het beeld kunnen voor elke hoek afzonderlijk worden ingesteld.
Om kleurschaduwcorrectie te gebruiken, volgt u de stappen hieronder.
VOLGENDE
OK
1
Draai aan de achterste commandoschijf om een hoek te kiezen.
De geselecteerde hoek wordt aangegeven met een driehoek.
2
Gebruik de keuzeknop om schakeringen aan te passen totdat er geen zichtbaar kleurverschil meer is tussen de gekozen hoek en het midden van de afbeelding. Druk de keuzeknop naar links of rechts om kleuren op de cyaan-rode as aan te passen. Druk de keuzeknop omhoog of omlaag om kleuren op de blauw-gele as aan te passen.
N
Om vast te stellen hoeveel nodig is, past u de kleurschaduwcorrectie aan terwijl u foto’s neemt van een blauwe lucht of een vel grijs papier.
130
OPNAME-INSTELLINGEN
Randbelichtingscorrectie
Kies uit waarden tussen –5 en +5. Het kiezen van positieve waarden verhoogt de randbelichting, terwijl negatieve waarden de randbelichting verlagen.
Positieve waarden worden aanbevolen voor ouderwetse lenzen, negatieve
OK
ANNULEREN
waarden worden gebruikt om het eff ect te geven van afbeeldingen gemaakt met een antieke lens of een gaatjescamera.
N
Om vast te stellen hoeveel nodig is, past u de randbelichtingscorrectie aan terwijl u foto’s neemt van een blauwe lucht of een vel grijs papier.
6
131
MULTI-BELICHTING
Maak een foto die twee belichtingen combineert.
6
1
Selecteer, nadat de drive-schijf naar
S
is gedraaid,
AAN
voor
MULTI-BELICHTING
in het
A
(
OPNAME-INSTELLINGEN
)-tabblad en druk op
MENU/OK
.
2
Maak de eerste foto.
3
Druk op
MENU/OK
. De eerste foto wordt bovenaan in het beeld weergegeven door de lens en u wordt gevraagd om de tweede foto te maken.
N
Druk de keuzeknop naar links om terug te keren naar Stap 2 en de eerste foto opnieuw te maken. Druk op
DISP/BACK
om de eerste foto op te slaan zonder een meervoudige belichting te maken.
VOLGENDE
OPNIEUW PROBEREN VERLATEN
4
Maak de tweede foto met behulp van het eerste beeld als leidraad.
VERLATEN
30 2.0
5
Druk op
MENU/OK
om de meervoudige belichting te creëren, of druk de keuzeknop naar links om naar Stap 4 terug te keren en maak de tweede foto opnieuw.
N
Selecteer, om meervoudige belichtingsfotografi e te beëindigen,
UIT
voor
MULTI-BELICHTING
.
OPNIEUW PROBEREN VERLATEN
O
Meerdere belichtingen kunnen niet worden opgenomen via tethered shooting (
P
132
OPNAME-INSTELLINGEN
DRAADLS COMMUNICT
Verbind met smartphones die de meest recente versie van de FUJIFILM Camera Remote-app draaien. De smartphone kan worden gebruikt om door de beelden op de camera te bladeren, geselecteerde beelden te downloaden, de camera op afstand te bedienen of locatiegegevens naar de camera te uploaden.
N
Voor downloads en andere informatie bezoekt u:
http://app.fujifilm-dsc.com/en/camera_remote/
6
133
6
F
FLITSINSTELLINGEN
Pas fl itsergerelateerde instellingen aan.
Om fl itsergerelateerde instellingen aan te passen, drukt u op
MENU/OK
in de opnameweergave en selecteert u het tabblad
F
(
FLITSINSTELLINGEN
).
N
De beschikbare opties verschillen per geselecteerde opnamemodus.
FLITSINSTELLINGEN
FLASHFUNCTIE-INSTELLING
VERWIJDER R. OGEN
MODUS TTL VERGRENDELEN
LED-LICHTINSTELLING
MASTER-INSTELLING
CH-INSTELLING
VERLATEN
FLASHFUNCTIE-INSTELLING
Kies een fl itsbedieningsmodus, fl itsmodus of sync-modus of pas het fl itsniveau aan. De beschikbare opties variëren per fl itser.
N
Raadpleeg
MODUS
MEEGELEVERDE FLASH
AANPASSEN
VERWIJDER R. OGEN
Verwijder rode-ogen-eff ecten veroorzaakt door de fl itser.
EINDE
FLASH+VERWIJDEREN
FLASH
VERWIJDEREN
UIT
Een voorfl its die rode ogen vermindert wordt gecombineerd met digitale verwijdering van rode ogen.
Alleen rode ogen verminderen door middel van fl its.
Alleen digitaal rode ogen verwijderen.
Rode ogen verminderen door middel van fl its en digitaal rode ogen verwijderen uitgeschakeld.
N
Flitser voor rode-ogenreductie kan worden gebruikt in de TTL-fl itserregelingstanden. Digitale verwijdering van rode ogen wordt alleen uitgevoerd wanneer een gezicht wordt gedetecteerd en is niet beschikbaar voor
RAW-beelden.
134
FLITSINSTELLINGEN
MODUS TTL VERGRENDELEN
In plaats van het aanpassen van het fl itsniveau per foto kan
TTL-fl itsbediening worden vergrendeld voor consistente resultaten binnen een reeks foto’s.
VERGR. MET L. FLASH
VERGR. MET MEETFLASH
De fl itssterkte wordt vergrendeld op de gemeten waarde voor de meest recente foto te bekijken. Een foutmelding wordt weergegeven wanneer er geen eerder gemeten waarden bestaan.
De camera geeft een reeks voorfl itsen en de fl itssterkte wordt vergrendeld op de gemeten waarde.
N
Om gebruik te maken van TTL-vergrendeling, wijst u
TTL-VERGRENDELING
toe aan een cameraknop en gebruikt u vervolgens deze knop om TTL-vergrendeling in of uit te schakelen (
P
Flitscompensatie kan worden aangepast terwijl TTL-vergrendeling is ingeschakeld.
LED-LICHTINSTELLING
Kies of u het LED-videolicht van de fl itser (indien beschikbaar) wenst te gebruiken als een catchlight of AF-hulplicht bij het nemen van foto’s.
6
CATCHLIGHT
AF ASSIST
AF ASSIST+CATCHLIGHT
UIT
Catchlight
AF-hulpverlichting
AF-hulplichtverlichting en catchlight
Geen
N
Deze optie is ook toegankelijk via het
FLASHFUNCTIE-INSTELLING
-menu.
135
FLITSINSTELLINGEN
MASTER-INSTELLING
Kies een fl itsgroep (A,B of C) voor de fl itser bevestigd aan de camerafl itsschoen wanneer deze functioneert als een hoofdfl itser die fl itseenheden op afstand bediend via FUJIFILM draadloze optische fl itsbediening of kies
OFF
om de hoofdfl itseruitvoer te beperken tot een niveau dat de uiteindelijke foto niet beïnvloed.
6
Gr A Gr B Gr C OFF
N
Deze optie is ook toegankelijk via het
FLASHFUNCTIE-INSTELLING
-menu.
CH-INSTELLING
Kies het kanaal dat wordt gebruikt voor de communicatie tussen de hoofdfl itser en fl itseenheden op afstand bij het gebruik van FUJIFILM optische draadloze fl itsbediening. Afzonderlijke kanalen kunnen worden gebruikt voor verschillende fl itssystemen of om interferentie te voorkomen als meerdere systemen dicht bij elkaar werken.
CH1 CH2 CH3 CH4
136
B
FILMINSTELLINGEN
Pas fi lmopname-opties aan.
Om fi lmopname-opties weer te geven, drukt u op
MENU/OK
in de opnameweergave en selecteert u het tabblad
B
(
FILMINSTELLINGEN
).
FILMINSTELLINGEN
FILMMODUS
FULL HD HOGESNELHEIDSOPN.
FILMSIMULATIE (FILM)
DYNAMISCH BEREIK (FILM)
WITBALANS (FILM)
TINT LICHT GEBIED (FILM)
SCHADUWTINT (FILM)
KLEUR (FILM)
VERLATEN
N
De beschikbare opties verschillen per geselecteerde opnamemodus.
FILMMODUS
Kies voorafgaand aan het opnemen van fi lms de beeldsnelheid, bitsnelheid en het beeldformaat en de beeldverhouding.
FILMMODUS
16:9
1
Selecteer in het opnamemenu
B
FILMINSTELLINGEN
, markeer vervolgens
FILMMODUS
en druk op
MENU/OK
.
2
Druk de selectieknop omhoog of omlaag om het gewenste beeldformaat en de beeldverhouding (
A
) te kiezen en druk op de selectieknop rechts. Kies uit
V
16 : 9
(4K, beeldverhouding 16 : 9),
V
17 : 9
(4K, beeldverhouding 17 : 9),
W
16 : 9
(Full HD, beeldverhouding 16 : 9),
W
17 : 9
(Full HD, beeldverhouding 17 : 9), en q
16 : 9
(HD, beeldverhouding 16 : 9).
3
Druk de selectieknop omhoog of omlaag om een beeldsnelheid (
B
) te kiezen en druk op de selectieknop rechts.
59.94P
50P 29.97P
25P 24P 23.98P
4
Druk de selectieknop omhoog of omlaag om een bitsnelheid
(
C
) te markeren en druk op
MENU/OK
.
200Mbps 100Mbps 50Mbps
137
6
FULL HD HOGESNELHEIDSOPN.
Neem Full HD-fi lms met hoge beeldsnelheid op die in slow-motion worden weergegeven, waardoor u tijd krijgt om snel bewegende onderwerpen of details te zien die voor het blote oog te vluchtig zijn: de zwaai van een slagman, weg schietende insecten of snel stromend water.
6
2x
a
59.94P
F
120P
2x
a
50P
F
100P
4x
a
29.97P
F
120P
4x
a
25P
F
100P
5x
a
24P
F
120P
5x
a
23.98P
F
120P
UIT
Maak Full HD-fi lmopnamen bij een snelheid van 2×, 4× of 5× en beeldsnelheden van 120 of 100 fps. De fi lms worden afgespeeld bij een snelheid van ½ , ¼ of ⁄. De maximale opnameduur is 6 minuten.
Hoge-snelheidsopname uit.
N
Hoge-snelheidsfi lms worden zonder geluid opgenomen.
138
FILMSIMULATIE (FILM)
Kies een fi lmsimulatie-eff ect voor fi lmopnamen.
FILMINSTELLINGEN c
PROVIA/STANDAARD
d
Velvia/LEVENDIG
e
ASTIA/LAAG
i
CLASSIC CHROME
g
PRO Neg. Hi
h
PRO Neg. Std
X
ETERNA/CINEMA
a
ACROS
b
MONOCHROOM
f
SEPIA
Zie “FILMSIMULATIE” (
P
DYNAMISCH BEREIK (FILM)
Kies een dynamisch bereik voor fi lmopnamen.
V
100%
W
200%
X
400%
Zie “DYNAMISCH BEREIK” (
P
N
De optie
B
FILMINSTELLINGEN
>
DYNAMISCH BEREIK (FILM)
is beschikbaar wanneer
UIT
is geselecteerd voor
B
FILMINSTELLINGEN
>
F-Log
OPNAME
.
W
200%
is beschikbaar bij gevoeligheden van ISO 400 tot ISO
12800,
X
400%
bij gevoeligheden van ISO 800 tot 12800. Automatische aanpassing van het dynamisch bereik (
AUTO
) wordt niet ondersteund.
6
139
WITBALANS (FILM)
Pas witbalans aan voor het opnemen van fi lms.
AUTO
k
/ l
/ m k i j k l m n g
Zie “WITBALANS” (
P
TINT LICHT GEBIED (FILM)
Kies hoe de camera hoge lichten vastlegt bij het opnemen van fi lms.
6
+4 +3 +2 +1 0 −1 −2
SCHADUWTINT (FILM)
Kies hoe de camera schaduwen vastlegt bij het opnemen van fi lms.
+4 +3 +2 +1 0 −1 −2
140
FILMINSTELLINGEN
KLEUR (FILM)
Pas de kleurdichtheid aan voor fi lmopnamen.
+4 +3 +2 +1 0 −1
SCHERPTE (FILM)
Maak contouren in fi lms scherper of zachter.
−2 −3 −4
+4 +3 +2 +1 0 −1 −2 −3 −4
RUISREDUCTIE (FILM)
Verminder de ruis in fi lms die zijn opgenomen bij hoge gevoeligheden.
+4 +3 +2 +1 0 −1 −2 −3 −4
F-Log OPNAME
Selecteer
AAN
om fi lms op te nemen met behulp van een zachte gammacurve met een spectrum dat geschikt is voor verdere verwerking na productie. De minimumwaarde voor gevoeligheid is ingesteld op ISO 800.
6
141
6
CORR OMGEVINGSLICHT (FILM)
Selecteer
AAN
om correctie van het omgevingslicht tijdens fi lmopnamen in te schakelen.
N
Selecteer
UIT
als u streepvorming waarneemt in fi lms die zijn opgenomen met behulp van deze optie. Als
AAN
is geselecteerd wanneer een lens, die geen gegevens verzendt, op de camera is bevestigd met behulp van een FUJIFILM M BEVESTIGINGSADAPTER (apart verkrijgbaar), dan wordt het omgevingslicht aangepast volgens de optie geselecteerd voor
A
OPNAME-INSTELLINGEN
>
ADAPT.INSTEL.
>
OMGV.LICHT CORR.
in het opnamemenu (
P
SCHEPSTELGEBIED (FILM)
Kies het scherpstelgebied voor fi lms die zijn opgenomen met behulp van autofocus of handmatige scherpstelling.
FILMSCHERPSTELLING
Kies hoe de camera het scherpstelpunt voor fi lmopname selecteert.
AF(MULTI)
AF-VELD KEUZE
Automatische selectie van scherpstelpunten.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het geselecteerde scherpstelgebied.
142
FILMINSTELLINGEN
AF-C AANGEP. INST. (FILM)
Selecteer scherpstelvolgopties bij het opnemen van fi lms in scherpstelmodus
C
.
TRACKINGGEVOELIGHEID
Kies hoe lang de camera wacht met overschakelen van de scherpstelling wanneer een object in het scherpstelgebied komt achter of voor het huidige onderwerp. Zie “TRACKINGGEVOELIGHEID”
(
P
0 1 2
AF-SNELHEID
Pas de reactiesnelheid van autofocus aan.
3 4
-5 -4 -3 -2 -1 0 +1 +2 +3 +4 +5
VOOR AF (FILM)
Deze instelling schakelt automatisch
AAN
of
UIT
, afhankelijk van de opties geselecteerd voor scherpstelstand en
INST. GEZ./
OOGHERK. (FILM)
, P
AAN
is, dan zal de camera de scherpstelling blijven aanpassen, zelfs wanneer de ontspanknop niet half wordt ingedrukt. Scherpstelling wordt continu aangepast zodat de camera sneller scherpstelt nadat de ontspanknop half is ingedrukt.
O
De batterij loopt sneller leeg wanneer
VOOR AF (FILM) AAN
is.
6
143
6
INST. GEZ./OOGHERK. (FILM)
Schakel Intelligente gezichtsdetectie in of uit bij het opnemen van fi lms. Zie “INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN.” (
P
GEZICHT AAN/OOG UIT
GEZICHT AAN/OOG AUTO
GEZ. AAN/PRIOR. R.OOG
GEZ. AAN/PRIOR. L.OOG
GEZICHT UIT/OOG UIT
Uitsluitend Intelligente gezichtsdetectie.
Niet beschikbaar.
Intelligente gezichtsdetectie en oogprioriteit uit.
O
Wanneer Intelligente gezichtsdetectie wordt ingeschakeld, zal de camera scherpstellen met behulp van continue AF, ook al is enkelvoudige AF (
S
) gekozen met de scherpstelselectieknop. Intelligente gezichtsdetectie is niet beschikbaar in de handmatige scherpstelstand.
MF ASSISTENTIE (FILM)
Kies hoe scherpstelling wordt weergegeven in de handmatige scherpstelmodus.
DIGITAAL SPLITSEN BEELD
is niet beschikbaar.
STANDAARD
DIGITAAL SPLITSEN BEELD
FOCUS PIEK HIGHLIGHT
Zie “HF ASSISTENTIE” (
P
FOCUSCONTROLE (FILM)
Als
AAN
is geselecteerd, zal de weergave automatisch inzoomen op het geselecteerde scherpstelgebied wanneer de scherpstelring naar de handmatige scherpstelmodus is gedraaid.
AAN UIT
144
FILMINSTELLINGEN
HDMI-UITGANG INFODISPLAY
Als
ON
is geselecteerd, zullen HDMI-apparaten waarop de camera is aangesloten de informatie in het camerascherm ook weergeven.
ON OFF
4K FILMUITGANG
Kies de bestemming voor 4K-fi lms opgenomen terwijl de camera is aangesloten op een HDMI-recorder of ander apparaat dat
4K ondersteunt.
b
4K
Y
FHD
b
FHD
Y
4K
b
−
Y
4K
4K-fi lms worden opgenomen op een camerageheugenkaart in 4K en uitgevoerd naar het HDMI-apparaat in Full HD.
4K-fi lms worden in 4K uitgevoerd naar het HDMI-apparaat en in
Full HD opgenomen op de geheugenkaart van de camera.
4K-fi lms worden in 4K uitgevoerd naar het HDMI-apparaat. De camera slaat geen 4K-fi lms op een geheugenkaart op.
N
Deze optie is alleen beschikbaar wanneer
V
16 : 9
of
V
17 : 9
is geselecteerd voor
B
FILMINSTELLINGEN
>
FILMMODUS
in het opnamemenu.
FULL HD FILM-UITVOER
Kies de bestemming voor Full HD-fi lms die zijn opgenomen terwijl de camera op een HDMI-apparaat is aangesloten.
6
b
FHD
Y
FHD
b
−
Y
FHD
Full HD-fi lms worden naar het HDMI-apparaat uitgevoerd en op de geheugenkaart van de camera opgeslagen.
Full HD-fi lms worden niet op de geheugenkaart van de camera opgenomen maar worden naar het HDMI-apparaat uitgevoerd.
N
Deze optie is alleen beschikbaar wanneer
W
16 : 9
of
W
17 : 9
is geselecteerd voor
B
FILMINSTELLINGEN
>
FILMMODUS
in het opnamemenu.
145
4K HDMI STANDBYKWALITEIT
Kies of de uitvoer naar aangesloten HDMI-apparaten overschakelt van 4K naar Full HD tijdens stand-by.
V
W
Uitvoer naar HDMI-apparaten wordt voortgezet bij 4K tijdens stand-by.
Uitvoer naar HDMI-apparaten schakelt over naar Full HD tijdens stand-by, waardoor de batterij minder snel leegraakt.
HDMI REC-BEDIENING
Kies of de camera signalen naar het HDMI-apparaat moet sturen om een fi lm te starten en/of te stoppen, wanneer de sluiterknop wordt ingedrukt om de fi lmopname te starten en te stoppen.
6
ON OFF
INSTELLING GELUID
Pas audio-gerelateerde instellingen aan voor fi lmopnamen.
AANP. INTERN MIC.-NIVEAU
Pas het opnameniveau aan voor de ingebouwde microfoon.
AUTO
HANDMATIG
UIT
De camera past het opnameniveau automatisch aan.
Pas het opnameniveau handmatig aan. Druk op de selectieknop rechts om uit 25 opnameniveaus te kiezen.
Schakel de ingebouwde microfoon uit.
146
FILMINSTELLINGEN
AANP. EXTERN MIC.-NIVEAU
Pas het opnameniveau aan voor externe microfoons.
AUTO
HANDMATIG
UIT
De camera past het opnameniveau automatisch aan.
Pas het opnameniveau handmatig aan. Druk op de selectieknop rechts om uit 25 opnameniveaus te kiezen.
Schakel het opnemen uit met behulp van externe microfoons.
BEGRENZER MIC.-NIVEAU
Vermindert vervorming die wordt veroorzaakt door invoer die de grenzen van de audiocircuits van de microfoon overschrijdt.
AAN UIT
WINDFILTER
Kies of windruisreductie tijdens fi lmopnamen wordt ingeschakeld.
AAN UIT
FILTER ONDERGRENS
Kies of het laagafvalfi lter wordt ingeschakeld, waardoor laagfrequente ruis tijdens fi lmopnamen wordt verminderd.
6
AAN UIT
VOLUME HOOFDTELEFOON
Pas het volume van audio-uitvoer naar de hoofdtelefoon aangesloten via een VPB-XH1 power-booster greep aan.
10—1
0
Kies een volume uit 1 tot 10.
Demp uitvoer naar de koptelefoon.
147
INSTELLING TIJDCODE
Stel scherminstellingen voor de tijdcode in (uren, minuten, seconden en beeldnummer) in voor fi lmopnamen.
WEERGAVE TIJDCODE
Selecteer
AAN
om tijdcodes tijdens fi lmopnamen en afspelen van fi lms weer te geven.
AAN
INSTELLING STARTTIJD
Kies de starttijd van de tijdcode.
UIT
6
HANDMATIGE INVOER
Markeer deze optie en druk op de selectieknop rechts om handmatig een starttijd te kiezen.
HUIDIGE TIJD
Stel de starttijd op de huidige tijd in.
RESETTEN
Stel de starttijd in op 00:00:00.
INSTELLING OPTELLEN
Kies of de tijd continu wordt geklokt of alleen tijdens fi lmopnamen.
REC UITVOEREN
Tijd wordt alleen geklokt tijdens fi lmopnamen.
VRIJ UITVOEREN
De tijd wordt continu geklokt.
148
FILMINSTELLINGEN
FRAME VERWIJDEREN
Bij beeldsnelheden van
59.94P
en
29.97P
ontstaat geleidelijk een afwijking tussen de tijdcode (gemeten in seconden) en de werkelijke opnametijd (gemeten in fracties van seconden). Kies of de camera daar waar nodig beelden weglaat om de opnametijd overeen te laten komen met de tijdcode. Selecteren van een beeldsnelheid van
23.98P
schakelt weglaten van het beeld uit.
AAN
UIT
De camera laat waar nodig beelden weg om de tijdcode en werkelijke opnametijd precies gelijk te laten open.
Beelden worden niet weggelaten.
N
De tijdcodeweergave varieert afhankelijk van de geselecteerde optie.
12/31/2050 10:00 AM
AAN
UIT
UITVOER HDMI-TIJDCODE
Kies of tijdcodes naar HDMI-apparaten worden uitgevoerd.
AAN UIT
6
149
FILMINSTELLINGEN
CONTROLELAMPJE
Kies de lamp (indicator of AF-hulpverlichting) die brandt tijdens fi lmopnamen en of de lamp knippert of blijft branden.
Indicatielampje AF-hulplicht
6
VOOR UIT
ACHTER
z
VOOR UIT
ACHTER
y
VOOR
z
ACHTER
z
VOOR
z
ACHTER UIT
VOOR
y
ACHTER
y
VOOR
y
ACHTER UIT
VOOR UIT
ACHTER UIT
Het indicatorlampje brandt tijdens het opnemen van een fi lms.
Het indicatorlampje knippert tijdens het opnemen van een fi lms.
De indicator- en AF-hulpverlichtinglampjes branden tijdens het opnemen van fi lms.
Het AF-hulpverlichtinglampje brandt tijdens het opnemen van fi lms.
De indicator- en AF-hulpverlichtinglampjes knipperen tijdens het opnemen van fi lms.
Het AF-hulpverlichtinglampje knippert tijdens het opnemen van fi lms.
De indicator- en AF-hulpverlichtinglampjes blijven uit tijdens het opnemen van fi lms.
STILLE BEDIENING FILM
Selecteer
AAN
om cameraschijven uit te schakelen en pas fi lminstellingen aan met behulp van touchscreen-bedieningen, zodat wordt voorkomen dat geluiden gemaakt door camerabedieningen worden opgenomen tijdens het fi lmen (
P
AAN UIT
150
Afspelen en het afspeelmenu
151
De afspeelweergave
Deze sectie geeft een overzicht van de indicatoren die mogelijk worden weergegeven tijdens het afspelen.
O
Ter illustratie worden displays getoond met alle indicatoren brandend.
7
A
Datum en tijd ................................... 39, 41, 179
B
Gezichtsdetectie-indicator .........................117
C
Bluetooth AAN/UIT .......................................206
D
Opdracht beeldoverdracht ........................169
E
Beeldoverdrachtstatus ................................244
F
Aantal frames geselecteerd
voor upload ..................................................169
G
Kaartsleuf ........................................................157
H
Beeldnummer ................................................203
I
Beschermde afbeelding ..............................164
J
Locatiegegevens ..................................210, 245
K
Batterijniveau .................................................. 38
L
Beeldgrootte/-kwaliteit .......................... 98, 99
M
Filmsimulatie .................................................100
N
Dynamisch bereik .........................................101
O
Witbalans ........................................................102
P
Gevoeligheid .................................................... 77
Q
Belichtingscompensatie ............................... 80
R
Diafragma ...........................................57, 62, 63
S
Sluitertijd ..............................................57, 58, 63
T
Indicator afspeelmodus ................................ 47
U
Filmpictogram ................................................. 53
V
Tijdcode ...........................................................148
W
Indicator voor rode-
ogenverwijdering ..............................134, 166
X
Geavanceerd fi lter .......................................... 87
Y
Geschenkbeeld ................................................ 47
Z
Indicator fotoboekhulp ...............................171
a
DPOF-printindicator ....................................173
b
Foto’s waarderen ...........................................153
152
De DISP/BACK-knop
De
DISP/BACK
-knop regelt de weergave van de indicatoren tijdens het afspelen.
De afspeelweergave
Standaard Informatie uit
12/31/2050 10:00 AM
FAVORIETEN
Favorieten Infoscherm
Favorieten: Foto’s waarderen
Druk op
DISP/BACK
en de selectieknop omhoog of omlaag om een waardering tussen de nul en vijf sterren aan de huidige foto te geven.
7
153
Foto-informatie bekijken
Het foto-informatiescherm wijzigt telkens wanneer de keuzeknop omhoog wordt gedrukt.
De afspeelweergave
Basisgegevens
LENS
FOCAL LENGTH
COLOR SPACE
LENS MODULATION OPT.
23.0m
F5.6
23.0m
sRGB
ON
12/31/2050 10:00 AM
7
S.S
1/12000
F
0.0
ISO
51200
Infoscherm 2
+2
1
/
3
AFBREKEN
Infoscherm 1
Inzoomen op het scherpstelpunt
Druk op het midden van de achterste commandoschijf om in te zoomen op het scherpstelpunt. Druk nogmaals om terug te keren naar schermvullend afspelen.
154
Foto’s bekijken
Lees deze sectie voor informatie over terugspeelzoom en afspelen met meervoudig beeld.
Gebruik de achterste commandoschijf om van afspelen in volledig scherm naar zoomweergave of miniatuurweergave te gaan.
Afspelen in volledig scherm
100-0001
Miniatuurweergave
Weergave van negen miniaturen
DISP/BACK
MENU/OK
Zoomweergave
Gemiddelde zoom
7
Weergave van honderd miniaturen Maximale zoom
155
Foto’s bekijken
Zoomweergave
Draai de achter commandoschijf naar rechts om in te zoomen op de huidige foto, links om uit te zoomen. Druk op
DISP/BACK
,
MENU/OK
of het midden van de achterste commandoschijf om het zoomen af te sluiten.
N
De maximale zoomfactor is afhankelijk van de optie die is geselecteerd voor
H
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
>
BEELDGROOTTE
. Zoomweergave is niet beschikbaar voor kopieën met een nieuw formaat of kopieën die zijn uitgesneden en opgeslagen in a
-grootte.
Bladeren
Nadat op de foto is ingezoomd, kan de keuzeknop worden gebruikt om delen van de afbeelding te bekijken die momenteel niet zichtbaar zijn in het scherm.
7
Navigatievenste
Miniatuurweergave
Om het aantal weergegeven afbeeldingen te veranderen, draait u de achterste commandoschijf naar links wanneer een foto schermvullend wordt weergegeven.
N
Gebruik de keuzeknop om foto’s te markeren en druk op
MENU/OK
om de gemarkeerde foto schermvullend weer te geven. Druk tijdens het weergeven van negen of honderd miniaturen de keuzeknop omhoog of omlaag om meer foto’s te bekijken.
156
C
Het afspeelmenu
Pas afspeelinstellingen aan.
Het afspeelmenu wordt weergegeven wanneer u op
MENU/OK
in de afspeelmodus drukt.
MENU VOOR HERBEKIJKEN
WISSELSLEUF
RAW-CONVERSIE
WISSEN
TGLK WISS(RAW SL1/JPG SL2)
BEELDUITSNEDE
NIEUW FORMAAT
BEVEILIGEN
FOTO DRAAIEN
VERLATEN
WISSELSLEUF
Kies de kaart waarvan u de foto’s wilt afspelen.
N
Als er twee geheugenkaarten zijn geplaatst, kunt u de a
-knop ingedrukt houden om een kaart voor het afspelen te kiezen.
7
157
7
RAW-CONVERSIE
Bij RAW-foto’s worden de camera-instellingen en de gegevens van de beeldsensor apart opgeslagen. Door middel van
C
MENU VOOR HERBEKIJKEN
>
RAW-CONVERSIE
kunt u
JPEG-kopieën van RAW-foto’s maken met andere opties voor
de instellingen genoemd op pagina 159. De oorspronkelijke
beeldgegevens blijven onaangetast, waardoor een RAW-foto op meerdere verschillende manieren kan worden verwerkt.
1
Druk op
MENU/OK
om het afspeelmenu weer te geven als een
RAW-foto wordt weergegeven.
2
Druk de keuzeknop omhoog of omlaag om
C
MENU VOOR HERBEKIJKEN
>
RAW-CONVERSIE
te markeren en druk op
MENU/OK
om instellingen weer te geven.
N
Deze opties kunnen tevens worden weergegeven door op de
Q
-knop te drukken tijdens het afspelen.
RAW-CONVERSIE
REFLECT OPN. COND.
BEELDGROOTTE
BEELDKWALITEIT
PUSH/PULL-VERWERKING
DYNAMISCH BEREIK
PRIORITEIT D-BEREIK
CREEREN ANNULEREN
3
Druk de keuzeknop omhoog of omlaag om een instelling te markeren en druk de keuzeknop naar rechts om opties weer te geven. Druk de keuzeknop omhoog of omlaag om de gewenste optie te markeren en druk op
MENU/OK
om te selecteren en terug te keren naar de lijst met instellingen. Herhaal deze stap om andere instellingen aan te passen.
RAW-CONVERSIE
撮影時条件を反映
ダイナミックレンジ
フィルムシミュレーション
ホワイトバランス
WB
シフト
4
Druk op de
Q
-knop om de JPEG-kopie als voorbeeld te bekijken en druk op
MENU/OK
om op te slaan.
158
Het afspeelmenu
De instellingen die kunnen worden aangepast bij het omzetten van RAW-afbeeldingen naar JPEG zijn:
REFLECT OPN. COND.
BEELDGROOTTE
BEELDKWALITEIT
PUSH/PULL-VERWERKING
DYNAMISCH BEREIK
PRIORITEIT D-BEREIK
FILMSIMULATIE
KORRELEFFECT
WITBALANS
WB VERSCHUIVING
HIGHLIGHT TINT
SCHADUWTINT
KLEUR
SCHERPTE
RUISONDERDRUKKING
LENSMODLTIE OPTM.
KLEURR
Maak een JPEG-kopie met de instellingen die op het moment van fotograferen van kracht waren.
Kies een beeldgrootte.
Stel de beeldkwaliteit bij.
Pas belichting aan.
Verbeter details in hoge lichten voor natuurlijk contrast.
Verminder verlies van details in hoge lichten en schaduwen voor natuurlijke resultaten bij het fotograferen van onderwerpen met veel contrast.
Boots de eff ecten van verschillende fi lmsoorten na.
Voeg een fi lmkorreleff ect toe.
Pas witbalans aan.
Verfi jn witbalans.
Pas hoge lichten aan.
Pas schaduwen aan.
Pas de kleurdichtheid aan.
Verscherp of verzacht de contouren.
Bewerk de kopie om spikkels te verminderen.
Verbeter de defi nitie door aanpassing voor diff ractie en het lichte verlies van scherpstelling aan de rand van de lens.
Kies de kleurruimte gebruikt voor kleurreproductie.
7
159
7
WISSEN
Wis afzonderlijke foto’s, meerdere geselecteerde foto’s of alle foto’s.
O
Gewiste foto’s kunnen niet worden teruggehaald.
Bescherm belangrijke foto’s of kopieer deze naar een computer of ander opslagapparaat voordat u verder gaat.
ENKELE FOTO
GEKOZEN VELDEN
ALLE FOTO'S
Wis foto’s één voor één.
Verwijder meerdere geselecteerde foto's.
Wis alle onbeveiligde foto's.
ENKELE FOTO
1
Selecteer
ENKELE FOTO
voor
WISSEN
in het afspeelmenu.
2
Druk de keuzeknop naar links of rechts om door de foto’s te bladeren en druk op
MENU/OK
om te wissen (een bevestigingsvenster wordt niet weergegeven). Herhaal dit om extra foto’s te wissen.
160
Het afspeelmenu
GEKOZEN VELDEN
1
Selecteer
GEKOZEN VELDEN
voor
WISSEN
in het afspeelmenu.
2
Markeer foto’s en druk op
MENU/OK
om te selecteren of deselecteren (foto’s in fotoboeken of printopdrachten worden weergegeven door
S
). Geselecteerde foto’s worden aangeduid met vinkjes (
R
).
3
Wanneer de bewerking is voltooid, drukt u op
DISP/BACK
om een bevestigingsscherm weer te geven.
4
Markeer
OK
en druk op
MENU/OK
om de geselecteerde foto’s te wissen.
ALLE FOTO’S
1
Selecteer
ALLE FOTO’S
voor
WISSEN
in het afspeelmenu.
2
Er verschijnt een bevestigingsvenster; markeer
OK
en druk op
MENU/OK
om alle onbeveiligde foto’s te wissen.
N
Het indrukken van
DISP/BACK
annuleert het wissen; merk op dat alle foto’s verwijderd voordat de knop werd ingedrukt niet kunnen worden teruggehaald.
Als er een waarschuwing verschijnt die vermeldt dat de geselecteerde foto’s deel uitmaken van een DPOF-printopdracht, druk dan op
MENU/OK
om de foto’s te verwijderen.
7
161
TGLK WISS(RAW SL1/JPG SL2)
Het maken van foto’s met RAW/JPEG geselecteerd voor
D
OPSLAAN SET-UP
>
INSTEL. SLEUF (STIL BEELD)
creëert twee kopieën: een RAW-beeld vastgelegd op de kaart in Sleuf 1 en een JPEG-beeld vastgelegd op de kaart in Sleuf 2. Kies of bij het verwijderen van het RAW-beeld ook de JPEG-kopie wordt verwijderd.
7
AAN
UIT
Bij het verwijderen van het RAW-beeld van de kaart in Sleuf 1 wordt ook de JPEG-kopie van de kaart in Sleuf 2 verwijderd.
Bij het verwijderen van het RAW-beeld van de kaart in Sleuf 1 wordt niet de JPEG-kopie van de kaart in Sleuf 2 verwijderd.
BEELDUITSNEDE
Maak een beelduitsnede van de huidige foto.
1
Geef de gewenste foto weer.
2
Selecteer
BEELDUITSNEDE
in het afspeelmenu.
3
Gebruik de achterste commandoschijf om in- en uit te zoomen en druk de keuzeknop omhoog, omlaag, naar links of naar rechts om de foto te verschuiven totdat het gewenste gedeelte wordt weergegeven.
4
Druk op
MENU/OK
om een bevestigingsvenster weer te geven.
5
Druk opnieuw op
MENU/OK
om de bijgesneden kopie in een afzonderlijk bestand op te slaan.
N
Grotere beelduitsneden produceren grotere kopieën; alle kopieën hebben een beeldverhouding van 3
:
2. Als het formaat van de uiteindelijke kopie a
zal zijn, wordt
OK
in geel weergegeven.
162
Het afspeelmenu
NIEUW FORMAAT
Maak een kleine kopie van de huidige foto.
1
Geef de gewenste foto weer.
2
Selecteer
NIEUW FORMAAT
in het afspeelmenu.
3
Markeer een formaat en druk op
MENU/OK
om een bevestigingsvenster weer te geven.
4
Druk opnieuw op
MENU/OK
om de kopie met nieuw formaat naar een afzonderlijk bestand te kopiëren.
N
De beschikbare formaten zijn afhankelijk van het formaat van het origineel.
7
163
7
BEVEILIGEN
Beveilig foto’s tegen per ongeluk wissen. Markeer een van de volgende opties en druk op
MENU/OK
.
•
FOTO
: Beveilig geselecteerde foto’s.
Druk de keuzeknop naar links of rechts om foto’s te bekijken en druk op
MENU/OK
om foto’s te selecteren of deselecteren.
Druk op
DISP/BACK
wanneer de bewerking is voltooid.
•
BEVEILIG ALLES
: Beveilig alle foto’s.
•
ALLES RESETTEN
: Verwijder beveiliging van alle foto’s.
O
Beveiligde foto’s zullen worden gewist zodra de geheugenkaart wordt geformatteerd.
N
Beelden beschermen die momenteel geselecteerd zijn voor upload naar smartphones of tablets verwijdert de uploadmarkering.
164
Het afspeelmenu
FOTO DRAAIEN
Draai foto’s.
1
Geef de gewenste foto weer.
2
Selecteer
FOTO DRAAIEN
in het afspeelmenu.
3
Druk de keuzeknop omlaag om de foto 90° met de klok mee te draaien; omhoog om de foto 90° tegen de klok in te draaien.
4
Druk op
MENU/OK
. De foto zal voortaan automatisch worden weergeven in de geselecteerde stand als deze wordt bekeken op de camera.
N
Beveiligde foto’s kunnen niet worden gedraaid. Verwijder de beveiliging voordat u foto’s draait.
De camera is mogelijk niet in staat om foto’s te draaien die met andere camera’s zijn gemaakt. Foto’s die zijn gedraaid op de camera zullen niet worden gedraaid als ze bekeken worden op een computer of op andere camera’s.
Foto’s gemaakt met
D
SCHERM SET-UP
>
AUTO ROT. WEERG.
worden tijdens het afspelen automatisch in de juiste richting weergegeven.
7
165
7
VERWIJDER R. OGEN
Verwijder rode ogen uit portretten. De foto wordt door de camera geanalyseerd; als er rode ogen worden waargenomen, ondergaat de foto een speciaal proces en wordt er een kopie aangemaakt waarop rode-ogenverwijdering is toegepast.
1
Geef de gewenste foto weer.
2
Selecteer
VERWIJDER R. OGEN
in het afspeelmenu.
3
Druk op
MENU/OK
.
N
De resultaten variëren afhankelijk van de scène en de mate waarin de camera succesvol gezichten detecteert. Rode ogen kunnen niet worden verwijderd van een foto waarop het verwijderen van rode ogen al eens is uitgevoerd; die foto’s worden aangeduid door een e
-pictogram tijdens het afspelen.
De tijd die nodig is om een foto te verwerken, hangt af van het aantal gedetecteerde gezichten.
Rode-ogenverwijdering kan niet worden uitgevoerd op RAW-afbeeldingen.
166
Het afspeelmenu
SPRAAKMEMO INSTELLING
Voeg een spraakmemo toe aan de huidige foto.
1
Selecteer
AAN
voor
SPRAAKMEMO INSTELLING
in het afspeelmenu.
2
Geef een foto weer waaraan u een spraakmemo wilt toevoegen.
3
Houd het midden van de voorste commandoschijf ingedrukt om de memo op te nemen. De opname eindigt na 30 sec. of wanneer de schijf wordt los gelaten.
N
De nieuwe memo wordt opgenomen over bestaande memo's heen. Het verwijderen van de foto verwijdert ook de memo.
Spraakmemo's kunnen niet worden toegevoegd aan fi lms of beveiligde foto’s.
Spraakmemo’s Afspelen
Foto’s met spraakmemo’s worden aangegeven door q
-pictogrammen tijdens het afspelen. Om een memo af te spelen, selecteert u de foto en drukt u op het midden van de voorste commandoschijf; er wordt een voortgangsbalk weergegeven terwijl de memo afspeelt. Het volume kan worden afgesteld door op
MENU
/
OK
te drukken om het afspelen te pauzeren en vervolgens drukt u de keuzeknop omhoog of omlaag om het volume bij te stellen. Druk op
MENU
/
OK
om het afspelen te hervatten. Het volume kan tevens worden aangepast met behulp van
D
GELUID SET-UP
>
AFSPEEL VOLUME
.
7
167
7
KOPIËREN
Kopieer foto’s tussen de kaarten in de eerste en tweede sleuf.
1
Selecteer
KOPIËREN
in het afspeelmenu.
2
Markeer één van de volgende opties en druk de keuzeknop naar rechts:
•
SLEUF 1
y
SLEUF 2
: Kopieer foto’s van de kaart in de eerste sleuf naar de kaart in de tweede sleuf.
•
SLEUF 2
y
SLEUF 1
: Kopieer foto’s van de kaart in de tweede sleuf naar de kaart in de eerste sleuf.
3
Markeer een van de volgende opties en druk op
MENU/OK
:
•
ENKELE FOTO
: Kopieer geselecteerde foto’s.
Druk de keuzeknop naar links of rechts om foto’s te bekijken en druk op
MENU/OK
om de huidige foto te kopiëren.
•
ALLE FOTO’S
: Kopieer alle foto’s.
O
Het kopiëren is gereed wanneer de doelmap vol is.
168
Het afspeelmenu
OPDRACHT BEELDOVERDRACHT
Selecteer foto’s voor uploaden naar een gekoppelde smartphone of tablet.
1
Selecteer
OPDRACHT BEELDOVERDRACHT
>
FRAMES SELECTEREN
in het afspeelmenu.
2
Markeer foto’s en druk op
MENU/OK
om te selecteren of deselecteren. Herhaal totdat alle gewenste foto’s geselecteerd zijn.
3
Druk op
DISP/BACK
om afspelen te verlaten.
N
Als
AAN
is geselecteerd voor zowel
D
VERBINDING INSTELLING
>
Bluetooth INSTELLINGEN
>
Bluetooth AAN/UIT
als
AUTO
OVERDRACHT BEELDEN
, dan begint het uploaden kort nadat u afspelen afsluit of de camera uitschakelt.
N
Als
PAIRING/OVERDR.OPD.
is geselecteerd voor
D
VERBINDING
INSTELLING
>
ALGEMENE INSTELLINGN
> r
TOETS-/SCHIJFIN-
STELLING
, kunnen foto’s ook worden gemarkeerd voor uploaden met behulp van de
Fn1
-knop. Als
AAN
is geselecteerd voor
D
VERBINDING
INSTELLING
>
Bluetooth INSTELLINGEN
>
AUTO OVERDRACHT
BEELDEN
, worden foto’s automatisch gemarkeerd voor uploaden terwijl ze worden gemaakt. Beeldoverdrachtopdrachten kunnen maximaal 999 foto’s bevatten. Selecteer, om uploadmarkeringen van alle foto’s in de huidige opdracht te verwijderen,
OPDRACHT BEELDOVERDRACHT
>
OPDRACHT RESETTEN
. Het volgende kan niet worden geselecteerd voor uploaden:
•
Beschermde foto’s
•
Films
•
RAW-beelden
•
“Gift”-foto’s (foto’s gemaakt met andere camera’s)
7
169
7
DRAADLS COMMUNICT
Verbind met smartphones die de meest recente versie van de FUJIFILM Camera Remote-app draaien. De smartphone kan worden gebruikt om door de beelden op de camera te bladeren, geselecteerde beelden te downloaden, de camera op afstand te bedienen of locatiegegevens naar de camera te uploaden.
N
Voor downloads en andere informatie bezoekt u:
http://app.fujifilm-dsc.com/en/camera_remote/
DIAVOORSTELLING
Bekijk foto’s in een automatische diavoorstelling. Druk op
MENU/OK
om te starten en druk de keuzeknop naar links of rechts om vooruit of terug te spoelen. U kunt op ieder moment tijdens de voorstelling op
DISP/BACK
drukken om een helpscherm weer te geven. De diavoorstelling kan op elk gewenst moment worden beëindigd door op
MENU/OK
te drukken.
N
De camera wordt niet automatisch uitgeschakeld wanneer een diavoorstelling aan het afspelen is.
170
Het afspeelmenu
FOTOBOEK HULP
Maak boeken van uw favoriete foto’s.
Een fotoboek maken
1
Selecteer
NIEUW BOEK
voor C
MENU VOOR HERBEKIJKEN
>
FOTOBOEK HULP
.
2
Blader door de beelden en druk de keuzeknop omhoog om te selecteren of deselecteren. Druk op
MENU/OK
om af te sluiten wanneer het boek is voltooid.
N
Foto’s die kleiner zijn dan a
en fi lms kunnen niet voor fotoboeken worden geselecteerd.
De als eerste geselecteerde foto wordt automatisch de omslagfoto.
Druk de keuzeknop omlaag om de huidige foto voor de omslag te selecteren.
3
Markeer
FOTOBOEK VOLTOOIEN
en druk op
MENU/OK
(om alle foto’s voor het boek te selecteren, kiest u
ALLES SELECTEREN
).
Het nieuwe boek wordt aan de lijst in het fotoboekhulpmenu toegevoegd.
N
Boeken kunnen tot 300 foto’s bevatten. Boeken die geen foto’s bevatten, worden automatisch verwijderd.
Fotoboeken
Fotoboeken kunnen worden gekopieerd naar een computer met behulp van
MyFinePix Studio-software.
7
171
7
Fotoboeken bekijken
Markeer een boek in het fotoboekhulpmenu en druk op
MENU/OK
om het boek weer te geven en druk vervolgens de keuzeknop naar links of rechts om door de foto’s te bladeren.
Fotoboeken bewerken of verwijderen
Geef het fotoboek weer en druk op
MENU/OK
. De volgende opties worden weergegeven; selecteer de gewenste optie en volg de aanwijzingen op het scherm.
•
BEWERKEN
: Bewerk het boek zoals beschreven in “Een fotoboek maken”.
•
WISSEN
: Wis het fotoboek.
PC AUTO. OPSLAAN
Upload foto’s van de camera naar een computer met de meest recente versie van FUJIFILM PC AutoSave (let op dat u eerst de software moet installeren en de computer moet confi gureren als een bestemming voor beelden die van de camera gekopieerd zijn).
N
Voor downloads en andere informatie bezoekt u:
http://app.fujifilm-dsc.com/en/pc_autosave/
172
Het afspeelmenu
OPDRACHT (DPOF)
Maak een digitale “printopdracht” voor DPOF-compatibele printers.
1
Selecteer
C
MENU VOOR HERBEKIJKEN
>
OPDRACHT (DPOF)
.
2
Selecteer
MET DATUM
s
om de datum van opname af te drukken op de foto, selecteer
ZONDER DATUM
om foto’s af te drukken zonder datum of
ALLES RESETTEN
om alle foto’s uit de printopdracht te verwijderen alvorens verder te gaan.
3
Geef een foto weer die u wilt toevoegen aan of verwijderen uit de printopdracht.
4
Druk de keuzeknop omhoog of omlaag om het aantal afdrukken te kiezen
(maximaal 99). Druk, om een foto uit de printopdracht te verwijderen, de keuzeknop omlaag tot het aantal afdrukken 0 bedraagt.
OPDRACHT (DPOF)
DPOF: 00001
01 PRINTS
KIES FOTO GEREED
Totaal aantal afdrukken
Aantal kopieën
5
Herhaal stap 3–4 om de printopdracht te voltooien.
6
Het totale aantal afdrukken wordt in de monitor weergegeven.
Druk op
MENU/OK
om af te sluiten.
N
De foto’s in de huidige printopdracht worden tijdens het afspelen aangeduid met een u
-pictogram.
Printopdrachten kunnen maximaal 999 foto’s bevatten.
Als een geheugenkaart is geplaatst met een printopdracht die door een andere camera is gecreëerd, dient u de opdracht moeten verwijderen alvorens te creëren zoals hierboven beschreven.
7
173
7
AFDRUK. (instax) PRINTER
Om foto’s af te drukken naar optionele FUJIFILM instax SHARE printers, selecteert u eerst D
VERBINDING INSTELLING
>
VERB.INST. instax PRNTR
; voer de naam en het wachtwoord van de instax
SHARE printer (SSID) in en volg dan de onderstaande stappen.
1
Schakel de printer in.
2
Selecteer
C
MENU VOOR
HERBEKIJKEN
>
AFDRUK. instax
PRINTER
. De camera zal verbinding maken met de printer.
AFDRUK.
PRINTER instax-12345678
VERBINDING MAKEN
FUJIFILM-CAMERA-1234
ANNULEREN
3
Gebruik de keuzeknop om de foto te selecteren die u wilt afdrukken, en druk vervolgens op
MENU/OK
. De foto wordt naar de printer gestuurd en het afdrukken start.
AFDRUK.
PRINTER
100-0020
ZENDEN instax-12345678
AFBREKEN
N
Foto’s die zijn gemaakt met andere camera’s kunnen niet worden afgedrukt.
Het afdrukgebied is kleiner dan het gebied zichtbaar in het LCDscherm.
De schermen kunnen variëren afhankelijk van de printer die is aangesloten.
174
Het afspeelmenu
BEELDVERHOUDING
Kies hoe High Defi nition (HD)-apparaten foto’s weergeven met een beeldverhouding van 3
∶
2 (deze optie is alleen beschikbaar wanneer een HDMI-kabel is aangesloten). Selecteer 16
∶
9 om het beeld weer te geven zodat dit het scherm vult met een uitgesneden boven- en onderkant, 3
∶
2 om het gehele beeld weer te geven met een zwarte band aan elke zijde.
16:9
3:2
∶∶
99 33
∶∶
22
Weergave
7
175
MEMO
176
De instellingenmenu’s
177
D
GEBRUIKERSINSTELLINGEN
Pas de basisinstellingen van de camera aan.
Voor toegang tot de basisinstellingen van de camera drukt u op
MENU/OK
, selecteert u het tabblad
D
(
INSTALLATIE
) en kiest u
GEBRUIKERSINSTELLINGEN
.
GEBRUIKERSINSTELLINGEN
FORMATTEREN
DATUM/TIJD
TIJDVERSCHIL
MIJN MENU-INSTELINGEN
SENSORREINIGING
RESET
8
FORMATTEREN
Om een geheugenkaart te formatteren:
1
Selecteer
D
GEBRUIKERSINSTELLINGEN
>
FORMATTEREN
in het tabblad
D
(
INSTALLATIE
).
2
Markeer de sleuf die de kaart bevat die u wenst te formatteren en druk op
MENU/OK
.
3
Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven. Om de geheugenkaart te formatteren, markeert u
OK
en drukt u op
MENU/OK
. Om af te sluiten zonder de geheugenkaart te formatteren, selecteert u
ANNULEREN
of drukt u op
DISP/BACK
.
FORMATTEREN
KAARTFORMAAT IN SLEUF 1, OKÉ?
ALLE DATA WORDT GEWIST!
OK
ANNULEREN
O
Alle gegevens —inclusief beveiligde foto’s— worden van de geheugenkaart gewist. Vergeet niet belangrijke foto’s eerst naar een computer of ander opslagapparaat te kopiëren.
Open het batterijvak niet tijdens het formatteren.
N
Het formatteermenu kan worden weergegeven door op het midden van de achterste commandoschijf te drukken terwijl u de b
-knop ingedrukt houdt.
178
GEBRUIKERSINSTELLINGEN
DATUM/TIJD
Om de cameraklok in te stellen:
1
Selecteer
D
GEBRUIKERSINSTELLINGEN
>
DATUM/TIJD
in het tabblad
D
(
INSTALLATIE
).
2
Druk de keuzeknop naar links of rechts om het jaar, de maand, de dag, het uur of de minuten te selecteren en druk omhoog of omlaag om de instelling te wijzigen. Om de volgorde te veranderen waarin het jaar, de maand en de dag worden weergegeven, selecteert u de datumnotatie en drukt u de keuzeknop omhoog of omlaag.
3
Druk op
MENU/OK
om de klok in te stellen.
TIJDVERSCHIL
Schakel de cameraklok direct om van de tijdzone van uw woonplaats naar de lokale tijd op uw bestemming tijdens het reizen.
Om het verschil tussen uw lokale tijdzone en tijdzone thuis te specifi ceren:
1
Markeer g
LOKAAL
en druk op
MENU/OK
.
2
Gebruik de keuzeknop om het tijdsverschil tussen lokale tijd en de tijd van uw eigen tijdzone te kiezen. Druk op
MENU/OK
wanneer de instellingen zijn voltooid.
Om de klok van de camera op lokale tijd in te stellen, markeert u g
LOKAAL
en drukt u op
MENU/OK
. Om de klok op de tijdzone van uw woonplaats in te stellen, selecteert u h
THUIS
. Als g
LOKAAL
is geselecteerd, wordt g
drie seconden in het geel weergegeven zodra de camera wordt ingeschakeld.
8
179
a
Kies een taal.
MIJN MENU-INSTELINGEN
Bewerk de items opgesomd in het tabblad E (
MIJN MENU
), een gepersonaliseerd aangepast menu met veelgebruikte opties.
1
Markeer
D
GEBRUIKERSINSTELLINGEN
>
MIJN MENU-INSTELINGEN
in het tabblad
D
(
INSTALLATIE
) en druk op
MENU/OK
om de opties rechts weer te geven.
MIJN MENU-INSTELINGEN
ITEMS TOEVOEGEN
ITEMS RANGSCHIKKEN
ITEMS VERWIJDEREN
2
Druk de keuzeknop omhoog of omlaag om
ITEMS TOEVOEGEN
te markeren en druk op
MENU/OK
. Opties die kunnen worden toegevoegd aan “mijn menu” zijn gemarkeerd in blauw.
MIJN MENU-INSTELINGEN
BEELDGROOTTE
BEELDKWALITEIT
RAW OPNAME
FILMSIMULATIE
KORRELEFFECT
DYNAMISCH BEREIK
PRIORITEIT D-BEREIK
WITBALANS
SELECTEREN
N
Huidige items in “mijn menu” worden aangeduid met vinkjes.
3
Markeer een item en druk op
MENU/OK
om deze toe te voegen aan “mijn menu”.
MIJN MENU-INSTELINGEN
1
BEELDGROOTTE
ANNULEREN
8
VERPLAATSEN OPSLAAN
4
Druk op
MENU/OK
om terug te keren naar het bewerkscherm.
5
Herhaal stappen 3 en 4 totdat alle gewenste items zijn toegevoegd.
N
“Mijn menu” kan maximaal 16 items bevatten.
“Mijn menu” bewerken
Om items opnieuw te rangschikken of te verwijderen, selecteert u
ITEMS
RANGSCHIKKEN
of
ITEMS VERWIJDEREN
bij stap 1.
180
GEBRUIKERSINSTELLINGEN
SENSORREINIGING
Verwijder stof van de beeldsensor van de camera.
•
OK
: Reinig de sensor onmiddellijk.
•
WANNEER INGESCHAKELD
: Het reinigen van de sensor wordt uitgevoerd als de camera ingeschakeld wordt.
•
WANNEER UITGESCHAKELD
: Het reinigen van de sensor zal worden uitgevoerd als de camera wordt uitgeschakeld (sensorreiniging wordt echter niet uitgevoerd als de camera wordt uitgeschakeld in de afspeelmodus).
N
Stof dat niet kan worden verwijderd met behulp van sensorreiniging, kan handmatig worden verwijderd (
P
RESET
Zet de opname-opties of de opties van het instellingenmenu terug naar de standaardwaarden.
1
Markeer de gewenste optie en druk op
MENU/OK
.
OPNAMEMENU RESET
SET-UP RESET
Zet alle opnamemenu-instellingen, behalve de aangepaste witbalans en aangepaste instellingen gecreëerd met gebruik van
BEW/BEW INST. OP M
, terug naar de standaardwaarden.
Zet alle instellingen in het instellingenmenu, behalve
DATUM/TIJD
,
TIJDVERSCHIL
en
VERBINDING
INSTELLING
, terug naar de standaardwaarden.
2
Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven. Markeer
OK
en druk op
MENU/OK
.
8
181
D
GELUIDSINSTELLINGEN
Maak wijzigingen in de camerageluiden.
Om toegang te krijgen tot geluidsinstellingen, drukt u op
MENU/OK
, selecteert u het tabblad
D
(
INSTALLATIE
) en kiest u
GELUID SET-UP
.
GELUIDSINSTELLINGEN
AF PIEPVOLUME
ZELFONTSPANNER PIEPVOLUME
BEDIENING VOL.
SLUITER VOLUME
SLUITER GELUID
AFSPEEL VOLUME
AF PIEPVOLUME
Kies het volume van de pieptoon die klinkt wanneer de camera scherpstelt. Het geluidssignaal kan worden gedempt door e
UIT
te selecteren.
b
(hoog) c
(gemiddeld) d
(laag) e
UIT
(dempen)
ZELFONTSPANNER PIEPVOLUME
Kies het volume van de pieptoon die klinkt terwijl de zelfontspanner is ingeschakeld. Het geluidssignaal kan worden gedempt door e
UIT
te selecteren.
8
b
(hoog) c
(gemiddeld) d
(laag) e
UIT
(dempen)
BEDIENING VOL.
Pas het volume aan van de geluiden die worden gemaakt tijdens de bediening van de camera. Kies e
UIT
om de bedieningsgeluiden uit te schakelen.
b
(hoog) c
(gemiddeld) d
(laag) e
UIT
(dempen)
182
GELUIDSINSTELLINGEN
SLUITER VOLUME
Pas het volume van de geluiden gemaakt door de elektronische sluiter aan. Kies e
UIT
om het sluitergeluid uit te schakelen.
b
(hoog) c
(gemiddeld) d
(laag)
SLUITER GELUID
Kies het geluid dat de elektronische sluiter maakt.
e
UIT
(dempen) i
GELUID 1
j
GELUID 2
k
GELUID 3
AFSPEEL VOLUME
Pas het volume voor het afspelen van een fi lm aan. U kunt kiezen uit 10 opties tussen 10 (hoog) en 1 (laag) of
0
selecteren om audio tijdens het afspelen van fi lm te dempen.
10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0
8
183
D
SCHERMINSTELLINGEN
Breng wijzigingen aan in de weergave-instellingen.
Om toegang te krijgen tot weergave-instellingen, drukt u op
MENU/OK
, selecteert u het tabblad
D
(
INSTALLATIE
) en kiest u
SCHERM SET-UP
.
SCHERMINSTELLINGEN
EVF-HELDERHEID
EVF KLEUR
AANPASSING EVF KLEUR
LCD-HELDERHEID
LCD KLEUR
AANPASSING LCD KLEUR
WEERGAVE
AUTOROTATIE DISPLAYS
EVF-HELDERHEID
Pas de helderheid van het scherm aan in de elektronische zoeker. Selecteer
HANDMATIG
om te kiezen uit 13 opties van +5
(helder) tot −7 (donker), of selecteer
AUTO
voor automatische aanpassing van de helderheid.
HANDMATIG AUTO
EVF KLEUR
Pas de kleurtoon van het scherm aan in de elektronische zoeker.
U kunt kiezen uit 11 opties tussen +5 en −5.
8
+5 +4 +3 +2 +1 0 −1 −2 −3 −4
AANPASSING EVF KLEUR
Pas de kleur van het scherm aan in de elektronische zoeker.
1
Pas kleuren aan met behulp van de selectieknop.
AANPASSING EVF KLEUR
−5
OK ANNULEREN
2
Druk op
MENU/OK
.
184
SCHERMINSTELLINGEN
LCD-HELDERHEID
Pas de monitorhelderheid aan. U kunt kiezen uit 11 opties tussen +5 en −5.
+5 +4 +3 +2 +1 0 −1 −2 −3 −4 −5
LCD KLEUR
Pas de monitorkleur aan. U kunt kiezen uit 11 opties tussen +5 en −5.
+5 +4 +3 +2 +1 0 −1 −2 −3
AANPASSING LCD KLEUR
Pas de kleur van de weergave in de LCD-monitor aan.
1
Pas kleuren aan met behulp van de selectieknop.
2
Druk op
MENU/OK
.
−4 −5
8
185
8
WEERGAVE
Kies hoe lang foto’s worden weergegeven nadat ze zijn gemaakt. Kleuren kunnen enigszins afwijken van de uiteindelijke foto en er kan “beeldruis” (spikkels) optreden bij hogere gevoeligheden.
CONTINU
1.5 SEC
0.5 SEC
UIT
Foto’s worden getoond totdat de
MENU/OK
-knop wordt ingedrukt of de ontspanknop half wordt ingedrukt. Druk op het midden van de achterste commandoschijf om in te zoomen op het actieve scherpstelpunt; druk opnieuw om het zoomen te annuleren.
Foto’s worden gedurende de geselecteerde tijd weergegeven of tot de ontspanknop halverwege wordt ingedrukt.
Foto's worden na het fotograferen niet weergegeven.
AUTOROTATIE DISPLAYS
Kies of de indicaties in de zoeker en de LCD-monitor draaien overeenkomstig de camerastand.
AAN UIT
186
SCHERMINSTELLINGEN
PRVW BELICH/WITBALANS HANDM. MODUS
Selecteer
PRVW BELICHTING/WB
om voorbeelden van de belichting en witbalans in de handmatige belichtingsmodus in te schakelen of kies
PRVW WB
om alleen een voorbeeld van de witbalans te zien (
PRVW WB
wordt aanbevolen in situaties waarin belichting en witbalans mogelijk veranderen tijdens de opname, wat misschien het geval is als u bijvoorbeeld een fl itser met een gloeilamp gebruikt). Selecteer
UIT
bij gebruik van een fl itser of in andere situaties waarin de belichting mogelijk kan veranderen wanneer de foto wordt gemaakt.
PRVW BELICHTING/WB PRVW WB UIT
NATUURLIJKE LIVE-WEERGAVE
Kies
UIT
om een voorbeeld van de fi lmsimulatie-eff ecten, witbalans en andere instellingen in de monitor te zien, kies
AAN
om schaduwen bij laag contrast, scènes met achtergrondverlichting en andere moeilijk zichtbare onderwerpen zichtbaarder te maken.
AAN UIT
N
Als
AAN
is geselecteerd, zullen de eff ecten van camera-instellingen niet zichtbaar zijn in de monitor en zullen kleuren en tinten verschillen van kleuren en tinten in de uiteindelijke foto. De weergave wordt echter aangepast om de eff ecten van geavanceerde fi lters en monochroom- en sepia-instellingen te tonen.
8
187
COMP.RICHTL.
Kies een kaderraster voor opnamemodus.
F
RAST 9
G
RASTER 24
H
HD-KADEREN
8
Voor compositie met de
“derdenregel”.
Een raster van zes bij vier.
Kader HD-foto’s in de beelduitsnede aangegeven aan de boven- en onderkant van het scherm.
N
Inkaderingsbegeleiders worden niet getoond bij standaardinstellingen maar kunnen worden weergegeven met behulp van
D
SCHERM
SET-UP
>
DISP. INST. OP MAAT
(
P
aangepast met behulp van FUJIFILM Tether Shooting Plug-in PRO of
Hyper-Utility Software HS-V5.
AUTO ROT. WEERG.
Selecteer
AAN
om “staande” (portret)foto’s tijdens het afspelen automatisch te draaien.
AAN UIT
188
SCHERMINSTELLINGEN
EENHEDEN AF-SCHAAL
Kies de eenheden gebruikt voor de indicator van de scherpstelafstand.
METERS FEET
DIAFRAGMA-EENH. CINEMALENS
Kies of de camera diafragma als een T-nummer (gebruikt voor fi lmcameralenzen) of een f/-nummer (gebruikt voor fotocameralenzen) weergeeft wanneer een optionele FUJINON MKX-serie lens is bevestigd. Raadpleeg, voor informatie over fi lmcameralenzen, de documentatie die is meegeleverd met de lens.
AANTAL T
AANTAL F
De maat van een lensdiafragma, met name gebruikt door fi lmmakers. Om de belichting beter te berekenen is er rekening gehouden met de doorlaatbaarheid van de lens.
De maat van een lensdiafragma, met name gebruikt door fotografen. Doorlaatbaarheid van de lens wordt geacht 100% te zijn, wat betekent dat hetzelfde diafragma verschillende belichtingen kan produceren, afhankelijk van de lens.
INSTEL.DUBBEL SCHERM
Kies de inhoud van de twee vensters in de twee beeldschermen.
8
R:FOCUS L:FRAME
R:FRAME L:FOCUS
In het rechtse (kleine) venster vindt u een close-up van het scherpstelgebied, terwijl het linkse (grote) venster het hele beeld laat zien.
Het rechtse (kleine) venster laat het hele beeld zien, terwijl het linkse (grote) venster een close-up geeft van het scherpstelgebied.
189
8
DISP. INST. OP MAAT
Kies de items die worden getoond in de standaardindicatieweergave.
1
Gebruik in de opnamemodus de
DISP/BACK
-knop om standaardindicators weer te geven.
2
Druk op
MENU/OK
en selecteer
D
SCHERM SET-UP
>
DISP. INST.
OP MAAT
in het tabblad
D
(
INSTALLATIE
).
3
Markeer items en druk op
MENU/OK
om te selecteren of te deselecteren.
COMP.RICHTL.
ELEKTR. WATERPAS
FOCUSFRAME
AF-AFSTANDSINDICATOR
MF-AFSTANDSINDICATOR
HISTOGRAM
LIVEWEERG. HOOGTEPUNTALARM
OPNAMEMODUS
DIAFR/S-SNELHEID/ISO
INFORMATIE-ACHTERGROND
Belichtingscomp. (Getal)
Belichtingscomp. (Schaal)
FOCUSMODUS
LICHTMEETSYSTEEM
SLUITERTYPE
R w w
R
R
R w w w
R w
R
R
R
R
FLITSLICHT
DOORLOPENDE MODUS
DUAL BEELDSTABILISATIEMOD.
TOUCH SCREEN MODUS
WITBALANS
FILMSIMULATIE
DYNAMISCH BEREIK
BOOST-MODUS
REST. BEELDJES
BEELDFORM/-KWALITEIT
FILMMODUS & OPNAMETIJD
OPDRACHT BEELDOVERDRACHT
MICROFOONGELUID
ACCUNIVEAU
FRAMINGKADER
R
R
R
R
R
R
R
R
R
R
R
R
R
R w
4
Druk op
DISP/BACK
om de wijzigingen op te slaan.
5
Druk op
DISP/BACK
zoals nodig om terug te keren naar de opnameweergave.
190
SCHERMINSTELLINGEN
INSTELLING SUBMONITOR
Kies de items die worden getoond op de secundaire LCD-monitor.
1
Druk op
MENU/OK
en selecteer
D
SCHERM SET-UP
>
INSTEL-
LING SUBMONITOR
in het
D
-tabblad (
INSTALLATIE)
.
2
Selecteer
STILLE MODUS
of
FILMMODUS
.
3
Markeer items voor weergave in posities
A
tot
H
en druk op
MENU/OK
om te selecteren of deselecteren. De items die niet beschikbaar zijn als
FILMMO-
DUS
is geselecteerd, worden aangegeven door sterretjes (“*”).
•
Tekst (items
A
tot
D
)
: SLUITERSNELHEID, DIAFRAGMA,
BELICHTINGSCOMPOSITIE, ISO, FILMMODUS, R. FRAME
*
,
OPNAMET., GEEN
•
Pictogrammen (items
E
tot
H
)
: OPNAMEMODUS, LICHTMEETSYSTEEM,
DRIVE MODUS
*
, FOCUSMODUS, WITBALANS, BEELDGROOTTE
*
,
BEELDKWALITEIT
*
, BATTERIJNIVEAU, SLEUFOPTIES, SLUITERTYPE
*
,
FILMSIMULATIE, DYNAMISCH BEREIK * , FILMMODUS * , GEEN
4
Druk op
DISP/BACK
om de wijzigingen op te slaan.
ACHTERGR.KLEUR SUBMONITOR
Maak de weergave in de secundaire monitor eenvoudiger leesbaar door een achtergrondkleur te kiezen die past bij de huidige lichtomstandigheden in de omgeving.
8
ZWART
WIT
Aanbevolen voor gebruik met donkere omgevingslicht.
Aanbevolen voor gebruik met helder omgevingslicht.
N
Ongeachte de geselecteerde optie wordt de achtergrond wit weergegeven wanneer de achtergrondverlichting van de secundaire monitor aan is.
191
8
D
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN
Ga naar opties voor camerabediening.
Om toegang te krijgen tot bedieningsopties, drukt u op
MENU/OK
, selecteert u het tabblad
D
(
INSTALLATIE
) en kiest u
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN
.
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN
INSTELLINGEN FOCUSHENDEL
BEWERK/SLA OP SNELMENU
FUNCTIE-INS. (Fn)
KEUZEKNOP INSTELLING
COMMANDOSCHIJF INSTELLING
ISO SCHIJFINSTELLINGEN (H)
ISO SCHIJFINSTELLINGEN (L)
ISO SCHIJFINSTELLINGEN (A)
INSTELLINGEN FOCUSHENDEL
Kies de functies uitgevoerd door de scherpstellingstok (scherpstelhendel).
VERGRENDELING
(UIT)
DRUK
n
OM TE
ONTGR.
AAN
De scherpstellingstok kan niet worden gebruikt tijdens het fotograferen.
Druk op de stok om het scherpstelpuntscherm te bekijken en kantel de stok om een scherpstelpunt te selecteren.
Kantel de stok om het scherpstelpuntscherm te bekijken en selecteer een scherpstelpunt.
192
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN
BEWERK/SLA OP SNELMENU
Kies de items weergegeven in het snelmenu.
1
Selecteer
D
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN
>
BEWERK/SLA OP
SNELMENU
in het tabblad
D
(
INSTALLATIE
).
2
Het huidige snelmenu wordt weergegeven; gebruik de keuzeknop om het item te markeren dat u wenst te wijzigen en druk op
MENU/OK
.
3
Markeer een van de volgende opties en druk op
MENU/OK
om deze toe te wijzen aan de geselecteerde positie.
•
BEELDGROOTTE
•
BEELDKWALITEIT
•
FILMSIMULATIE
*
•
KORRELEFFECT
*
•
DYNAMISCH BEREIK *
•
PRIORITEIT D-BEREIK
*
•
WITBALANS
*
•
HIGHLIGHT TINT *
•
SCHADUWTINT *
•
KLEUR
*
•
SCHERPTE *
•
RUISONDERDRUKKING *
•
KIES INST. OP MAAT
*
•
SCHERPSTELLING
(FILMSCHERPSTELLING)
•
AF-C AANGEPASTE INSTELL
•
INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN.
•
HF ASSISTENTIE
•
TOUCH SCREEN MODUS
•
ZELFONTSPANNER
•
SLUITERTYPE
•
FLASHFUNCTIE-INSTELLING
•
FLITSCOMPENSATIE
•
FILMMODUS
•
FULL HD HOGESNELHEIDSOPN.
•
FLIKKERVERMINDERING
•
AANP. INTERN/EXTERN MIC.-NIVEAU
•
EVF/LCD-HELDERHD
•
EVF/LCD KLEUR
•
GEEN
* Opgeslagen in aangepaste instellingenbank.
N
Selecteer
GEEN
om geen item toe te wijzen aan de geselecteerde positie. Wanneer
KIES INST. OP MAAT
is geselecteerd, worden de huidige instellingen getoond in het snelmenu met het label
BASE
.
N
Er is ook toegang tot het snelmenu in de opnamemodus door de
Q
-knop ingedrukt te houden.
8
193
8
FUNCTIE-INS. (Fn)
Kies de functies die worden vervuld door de functietoetsen.
1
Selecteer
D
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN
>
FUNCTIE-INS. (Fn)
in het tabblad
D
(
INSTALLATIE
).
2
Markeer de gewenste toets en druk op
MENU/OK
.
3
Markeer een van de volgende opties en druk op
MENU/OK
om deze toe te wijzen aan de geselecteerde toets.
•
BELICHT. CORRECTIE
•
BEELDGROOTTE
•
BEELDKWALITEIT
•
RAW
•
FILMSIMULATIE
•
KORRELEFFECT
•
DYNAMISCH BEREIK
•
PRIORITEIT D-BEREIK
•
WITBALANS
•
KIES INST. OP MAAT
•
SCHERPSTELGEBIED
•
SCHERPSTELLOEP
•
SCHERPSTELLING
•
AF-C AANGEPASTE INSTELL.
•
INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN.
•
DRIVE-INSTELLING
•
ZELFONTSPANNER
•
SLUITERTYPE
•
ISO AUTOM.INSTELLING.
•
MULTI-BELICHTING
•
DRAADLS COMMUNICT
•
FLASHFUNCTIE-INSTELLING
•
TTL-VERGRENDELING
•
MODELING FLASH
•
FULL HD HOGESNELHEIDSOPN.
•
FLIKKERVERMINDERING
•
AANP. INTERN/EXTERN MIC.-NIVEAU
•
STILLE BEDIENING FILM
•
VOORB DIEPTESCH
•
PRVW BELICH/WITBALANS HANDM.
MODUS
•
NATUURLIJKE LIVE-WEERGAVE
•
HISTOGRAM
•
ELEKTR. WATERPAS
•
ALLEEN AE-VERGRENDELING
•
ALLEEN AF-VERGRENDELING
•
AE/AF-VERGRENDELING
•
AF-AAN
•
DIAFRAGMA-INSTEL.
•
PRESTATIE
•
AUTO BEELDOVERDRACHT
•
Bluetooth AAN/UIT
•
PLAYBACK
•
GEEN (bediening uitgeschakeld)
194
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN
N
Toegang tot opties voor het toewijzen van functieknoppen kan ook worden verkregen door het ingedrukt houden van de
DISP/BACK
-knop. Aan de keuzeknop kan niet meer dan één functie tegelijk worden toegewezen.
BELICHT. CORRECTIE
,
ALLEEN AE-VERGRENDELING
,
ALLEEN
AF-VERGRENDELING
,
AE/AF-VERGRENDELING
en
AF-AAN
kunnen niet aan de aanraakfunctieknoppen worden toegewezen (
T-Fn1
via
T-Fn4
).
AF-AAN
Als
AF-AAN
is geselecteerd, kunt u de toets indrukken in plaats van de ontspanknop halverwege ingedrukt te houden.
MODELING FLASH
Als
MODELING FLASH
is geselecteerd als een compatibele fl itser met schoenbevestiging is bevestigd, kunt u op de knop drukken om de fl itser te testen en te controleren op schaduwen en dergelijke (modeling fl ash).
TTL-VERGRENDELING
Als
TTL-VERGRENDELING
is geselecteerd, kunt u op de toets voor het vergrendelen van fl itsoutput volgens de optie geselecteerd voor F
FLITSINSTELLINGEN
>
MODUS TTL
VERGRENDELEN
drukken ( P
8
195
KEUZEKNOP INSTELLING
Kies de functies uitgevoerd door de knoppen omhoog, omlaag, links en rechts op de keuzeknop.
Fn-TOETS
SCHERPSTELGEBIED
De keuzeknoppen dienen als functieknoppen.
De keuzeknoppen kunnen worden gebruikt om het scherpstelgebied te positioneren.
N
Het selecteren van
SCHERPSTELGEBIED
voorkomt dat u toegang krijgt tot de functies toegewezen aan de functieknoppen.
COMMANDOSCHIJF INSTELLING
Kies de functies die worden vervuld door de commandoschijven.
8
COMMANDOSCHIJF 1
VOOR
COMMANDOSCHIJF 2
VOOR
COMMANDOSCHIJF 3
VOOR
Wijs sluitertijd (
S.S. (PROGR. VERSCHUIVING)
) of diafragma
(
DIAFRAGMA
) 1 toe aan
COMMANDOSCHIJF 1 VOOR
.
Wijs sluitertijd (
S.S. (PROGR. VERSCHUIVING)
), diafragma
(
DIAFRAGMA
)
1
, gevoeligheid (
ISO
)
2
of geen functie (
GEEN
) toe aan
COMMANDOSCHIJF 2 VOOR
of
COMMANDOSCHIJF 3
VOOR
.
COMMANDOSCHIJF
ACHTER
Wijs sluitertijd (
S.S. (PROGR. VERSCHUIVING)
), diafragma
(
DIAFRAGMA
)
1
, gevoeligheid (
ISO
)
2
of geen functie (
GEEN
) toe aan de achterste commandoschijf.
TOEWIJZING
BELICHTINGSCOMPENSATIE
Kies de commandoschijf of -schijven die kunnen worden gebruikt om belichtingscorrectie aan te passen terwijl de
( d
-knop wordt ingedrukt: de voorste commandoschijf
Y
COMMANDOSCHIJF VOOR
), achterste commandoschijf
(
X
COMMANDOSCHIJF ACHTER
) of beiden ( o
BEIDE
).
1 Diafragma ingesteld op
A
(auto) en lens uitgerust met diafragmaring of
OPDRACHT
geselecteerd voor
D
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN
>
INST. DIAFRAGMARING (A)
.
2 ISO-schijf ingesteld op
A
en
OPDRACHT
geselecteerd voor
D
TOETS-/
SCHIJFINSTELLINGEN
>
ISO SCHIJFINSTELLINGEN (A)
.
N
COMMANDOSCHIJF INSTELLING
is ook toegankelijk door het midden van de voorste commandoschijf ingedrukt te houden. U kunt ook op het midden van de voorste commandoschijf drukken om als volgt door de instellingen te bladeren
COMMANDOSCHIJF 1 VOOR
,
COMMANDOSCHIJF 2 VOOR
en
COMMANDOSCHIJF
3 VOOR
.
196
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN
ISO SCHIJFINSTELLINGEN (H)
Kies de ISO-gevoeligheid toegewezen aan de
H
-positie op de gevoeligheidsschijf.
25600 51200
ISO SCHIJFINSTELLINGEN (L)
Kies de ISO-gevoeligheid toegewezen aan de
L
-positie op de gevoeligheidsschijf.
100 125 160
ISO SCHIJFINSTELLINGEN (A)
Kies hoe de gevoeligheid wordt aangepast wanneer de gevoeligheidsschijf naar
A
wordt gedraaid.
AUTO
OPDRACHT
Gevoeligheid wordt automatisch aangepast aan opnameomstandigheden volgens de gekozen optie voor
A
OPNAME-INSTELLINGEN
>
ISO AUTOM.INSTELLING
. Kies uit
AUTO1
,
AUTO2
en
AUTO3
.
De gevoeligheid wordt handmatig ingesteld door het draaien van de voorste instelschijf.
8
197
8
SLUITER AF
Kies of de camera scherpstelt wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
AF-S
AF-C
•
ON
: De scherpstelling wordt vergrendeld wanneer de ontspanknop half is ingedrukt.
•
OFF
: De scherpstelling wordt niet uitgevoerd wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
•
ON
: De camera stelt scherp zolang de ontspanknop half is ingedrukt.
•
OFF
: De scherpstelling wordt niet uitgevoerd wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
SLUITER AE
Belichting wordt vergrendeld terwijl de ontspanknop halverwege is ingedrukt als
ON
is geselecteerd.
AF-S/MF
AF-C
•
ON
: De belichting wordt vergrendeld wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
•
OFF
: De belichting wordt niet vergrendeld wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
•
ON
: De belichting wordt vergrendeld terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt.
•
OFF
: De belichting wordt niet vergrendeld wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
N
Selecteer
OFF
zodat de camera de blootstelling voor elke opname in de seriemodus kan aanpassen.
OPNAME ZONDER LENS
Kies
AAN
om de sluiterontgrendeling in te schakelen wanneer er geen lens is bevestigd.
AAN UIT
198
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN
NEEM OP ZONDER KAART
Kies of de sluiter kan worden ontspannen als er geen geheugenkaart in de camera is geplaatst.
ON
OFF
Als er geen geheugenkaart is geplaatst, kan de sluiter worden ontspannen om de camerafunctie te testen en de opname- en setupmenu’s kunnen worden weergegeven.
De sluiter wordt uitgeschakeld als er geen geheugenkaart is geplaatst, zodat per ongeluk verlies van foto’s gemaakt zonder geheugenkaart wordt voorkomen.
SCHERPSTELRING
Kies de richting waarin de scherpstelring moet worden gedraaid om de scherpstelafstand te vergroten.
X
NAAR RECHTS
(met de klok mee)
Y
NAAR LINKS
(tegen de klok in)
BEDIENING FOCUSRING
Kies hoe de camera de scherpstelling aanpast in reactie op bewegingen van de scherpstelring.
NIET-LINEAIR
LINEAIR
Scherpstelling wordt in dezelfde mate aangepast als waarin de ring wordt gedraaid.
Scherpstelling wordt lineair aangepast overeenkomstig de mate waarin de ring wordt gedraaid, maar de scherpstelsnelheid blijft onaangetast door de snelheid waarmee de ring wordt gedraaid.
MODUS AE/AF-VERG.
Deze optie bepaalt het gedrag van de knop waaraan belichtings- en/of scherpstelvergrendeling is toegewezen. Als
AE/AF-VERG B INDR
is geselecteerd, zal de belichting en/of scherpstelling vergrendelen terwijl de knop wordt ingedrukt. Als
AE/AF-VERG AAN/UIT
is geselecteerd, zal de belichting en/of scherpstelling vergrendelen terwijl de knop wordt ingedrukt en zal deze vergrendeld blijven tot er opnieuw wordt gedrukt.
8
AE/AF-VERG B INDR AE/AF-VERG AAN/UIT
199
KNOPINSTELL. BELICHTINGSC.
Regel het gedrag van de achterste commandoschijf en de knop waaraan belichtingscorrectie is toegeschreven. Als d
AAN BIJ
INDRUKKEN
is geselecteerd, kan de belichtingscorrectie worden afgesteld door de knop ingedrukt te houden terwijl u aan de schijf draait; als d
AAN/UIT-SCHAKELAAR
is geselecteerd, kan de belichtingscorrectie worden ingesteld door eenmalig op de knop te drukken, aan de schijf te draaien en vervolgens opnieuw op de knop te drukken.
AAN BIJ INDRUKKEN AAN/UIT-SCHAKELAAR
INST. DIAFRAGMARING (A)
Kies of de voorste commandoschijf kan worden gebruikt om het diafragma aan te passen wanneer diafragma is ingesteld op
A
(auto).
8
AUTO
COMMANDO
De camera past het diafragma automatisch aan.
Het diafragma kan worden aangepast met behulp van de commandoschijf.
DIAFRAGMA-INSTEL.
Kies de methode die wordt gebruikt om het diafragma aan te passen wanneer u lenzen zonder diafragmaringen gebruikt.
AUTO +
o
HANDM.
AUTO
HANDMATIG
Draai aan de voorste commandoschijf om het diafragma te kiezen.
Draai voorbij het kleinste diafragma om
A
(auto) te kiezen.
Diafragma wordt automatisch geselecteerd; camerafuncties in belichtingsmodus
P
(programma AE) of
S
(sluiterprioriteit AE).
Draai aan de voorste commandoschijf om het diafragma te kiezen; camerafuncties in belichtingsmodus
A
(diafragmaprioriteit AE) of
M
(handmatig).
200
TOUCH SCREEN INSTELLINGEN
Schakel de touchscreenbediening in of uit.
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN
TOUCHSCREEN AAN/UIT
•
AAN
: Touch controls ingeschakeld; de LCD-monitor functioneert als een touchscreen.
•
UIT
: Touch controls uitgeschakeld; de LCD-monitor kan niet gebruikt worden als een touchscreen.
EVF TOUCHSCREENGEBD
INST.
Selecteer het gebied van de LCD-monitor dat wordt gebruikt voor aanraakbedieningen terwijl de zoeker actief is. Het gebied dat wordt gebruikt voor de aanraakbedieningen kan worden geselecteerd uit:
•
6
(alle)
•
0
(rechterhelft)
•
2
(kwart rechtsboven)
•
4
(kwart rechtsonder)
•
1
(linkerhelft)
•
3
(kwart linksboven)
•
5
(kwart linksonder)
Kies
UIT
om aanraakbedieningen uit te schakelen terwijl de zoeker actief is.
VERGREND.
Vergrendel geselecteerde bedieningen om onbedoelde werking te voorkomen.
VERGREND. INSTE.
MODUSSELECTIE
Kies uit het volgende:
•
ONTG
: Reset de vergrendelingsopties.
•
ALLE MODI
: Vergrendel alle bedieningen in de lijst
MODUSSELECTIE
.
•
GESELECTEERDE MODUS
: Vergrendel alleen de bedieningen geselecteerd in de lijst
MODUSSELECTIE
.
Kies de bedieningen die zijn vergrendeld wanneer
GESELECTEERDE MODUS
is gekozen voor
VERGREND.
INSTE.
.
8
201
D
ENERGIEBEHEER
Pas de instellingen voor energiebeheer aan.
Voor toegang tot energiebeheerinstellingen drukt u op
MENU/OK
, selecteert u het tabblad
D
(
INSTALLATIE
) en kiest u
STROOMBEHEER
.
ENERGIEBEHEER
UITSCHAKELEN
PRESTATIE
UITSCHAKELEN
Hiermee selecteert u hoe lang het duurt totdat de camera automatisch wordt uitgeschakeld wanneer de camera niet wordt bediend. Kortere tijden verhogen de levensduur van de batterij; als
UIT
is geselecteerd, moet de camera handmatig uitgezet worden.
8
5 MIN 2 MIN 1 MIN 30 SEC 15 SEC UIT
PRESTATIE
Selecteer
BOOST
om scherpstelling en de prestatie van de zoekerweergave te verbeteren.
Optie AF prestaties (snelheid) Zoekerweergavekwaliteit
BOOST
NORMAAL
Snel
Normaal
Hoog
Normaal
100 fps
60 fps
202
D
INSTELLINGEN OPSLAAN
Breng wijzigingen aan in de bestandsbeheerinstellingen.
Voor toegang tot bestandsbeheerinstellingen drukt u op
MENU/OK
, selecteert u het tabblad
D
(
INSTALLATIE
) en kiest u
OPSLAAN SET-UP
.
INSTELLINGEN OPSLAAN
NUMMERING
ORIG. FOTO OPSLAAN
BEWERK BSTNDSNAAM
INSTEL. SLEUF (STIL BEELD)
SLEUF SEL.(
SLEUF SEL.(
SEQUENTIEEL)
SEQUENTIEEL)
MAP SELECTEREN
COPYRIGHT INFO
NUMMERING
Nieuwe foto’s worden opgeslagen in beeldbestanden waarvan de bestandsnamen beginnen met een viercijferig bestandsnummer dat wordt toegewezen door telkens een nummer aan het laatst
Beeldnummer
gebruikte bestandsnummer toe te voegen. Tijdens het afspelen wordt het bestandsnummer weergegeven zoals getoond.
NUMMERING
regelt of de
Mapnummer
Bestandsnummer
bestandsnummering wordt teruggezet op 0001 wanneer een nieuwe geheugenkaart wordt geplaatst of de huidige geheugenkaart is geformatteerd.
CONTINU
RESET
De nummering gaat verder vanaf het laatst gebruikte bestandsnummer of het eerst beschikbare bestandsnummer, afhankelijk van welk nummer het hoogst is. Kies deze optie om het aantal foto’s met dubbele bestandsnamen te verminderen.
Na het formatteren of bij het plaatsen van een nieuwe geheugenkaart wordt de nummering teruggezet op 0001.
N
Wanneer het beeldnummer de waarde 999-9999 bereikt, wordt de ontspanknop uitgeschakeld. Formatteer de geheugenkaart na het overdragen van foto’s die u wenst te bewaren naar een computer.
Het selecteren van
D
GEBRUIKERSINSTELLINGEN
>
RESET
stelt
NUMMERING
in op
CONTINU
zonder de bestandsnummering te resetten.
Beeldnummers van foto’s kunnen verschillen wanneer deze met andere camera’s zijn gemaakt.
8
203
ORIG. FOTO OPSLAAN
Kies
AAN
om onverwerkte kopieën van foto’s gemaakt met behulp van
VERWIJDER R. OGEN
op te slaan.
AAN UIT
BEWERK BSTNDSNAAM
Wijzig het prefi x van bestandsnamen. sRGB-beelden gebruiken een vierletter-prefi x (standaard “DSCF”), Adobe RGB-beelden een drieletter-prefi x (“DSF”) voorafgegaan door een underscore.
sRGB
AdobeRGB
DSCF
_DSF
INSTEL. SLEUF (STIL BEELD)
Kies de functie van de kaart in de tweede sleuf.
ABCD0001
_ABC0001
8
SEQUENTIEEL
BACK-UP
RAW / JPEG
De kaart in de tweede sleuf wordt alleen gebruikt wanneer de kaart in de eerste sleuf vol is.
Elke foto wordt tweemaal opgenomen, eenmaal op elke kaart.
Zoals voor
SEQUENTIEEL
, behalve dat de RAW-kopie van foto's genomen met
FINE+RAW
of
NORMAL+RAW
geselecteerd is voor
H
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
>
BEELDKWALITEIT
wordt opgeslagen op de kaart in de eerste sleuf en de JPEG-kopie op de kaart in de tweede sleuf.
SLEUF SEL.(
x
SEQUENTIEEL)
Kies de kaart waarop eerst wordt opgenomen wanneer
SEQUENTIEEL
is geselecteerd voor
INSTEL. SLEUF (STIL BEELD)
.
SLEUF 1 SLEUF 2
204
INSTELLINGEN OPSLAAN
SLEUF SEL.(
F
SEQUENTIEEL)
Kies de sleuf die wordt gebruikt om fi lms op te slaan.
SLEUF 1 SLEUF 2
MAP SELECTEREN
Maak mappen en kies de map waarin erop volgende foto’s worden opgeslagen.
MAP SELECTEREN
Om de map te kiezen waarin erop volgende foto’s worden opgeslagen, druk de selectieknop omhoog of omlaag om een bestaande map te markeren en druk op
MENU/OK
.
MAP AANMAKEN
Voer een mapnaam van vijf tekens in om een nieuwe map aan te maken waarin erop volgende foto’s worden opgeslagen.
COPYRIGHT INFO
Er kan copyrightinformatie, in de vorm van Exif-tags, worden toegevoegd aan nieuwe afbeeldingen zodra ze worden gemaakt. Wijzigingen van de copyrightinformatie worden alleen teruggezien in de gemaakte foto’s nadat de wijzigingen zijn gemaakt.
COPYRIGHT INFO WEERG
Geef de huidige copyrightinformatie weer.
AUTEURSINFO INVOEREN
Voer de naam van de maker in.
COPYRIGHT INFO INVOEREN
Voer de naam van de copyrighthouder in.
COPYRIGHT INFO VERWIJDEREN
Verwijder de huidige copyrightinformatie. Deze wijziging geldt alleen voor afbeeldingen die zijn gemaakt nadat deze optie is gekozen; copyrightinformatie opgenomen met bestaande afbeeldingen wordt niet beïnvloed.
8
205
D
VERBINDINGSINSTELLINGEN
Pas instellingen aan voor verbinding met andere apparaten.
Om toegang te krijgen tot verbindingsinstellingen, drukt u op
MENU/OK
, selecteert u het tabblad
D
(
INSTALLATIE
) en kiest u
VERBINDING INSTELLING
.
VERBINDINGSINSTELLINGEN
Bluetooth INSTELLINGEN
NETWERKINSTELLING
PC AUTO. OPSLAAN
VERB.INST. PRNTR
PC-VERBINDINGSMODUS
ALGEMENE INSTELLINGN
INFORMATIE
RESET DRAADLOZE INSTELLING
N
Voor meer informatie over draadloze verbindingen bezoekt u:
http://fujifilm-dsc.com/wifi/
Bluetooth INSTELLINGEN
Pas Bluetooth instellingen aan.
8
KOPPELREGISTRATIE
Om de camera aan een smartphone of tablet te koppelen, selecteer deze optie en start vervolgens FUJIFILM Camera Remote op het apparaat en tik op
KOPPELREGISTRATIE
.
KOPPELREG;
VERWIJDEREN
Bluetooth AAN/UIT
AUTO OVERDRACHT
BEELDEN
Beëindig koppeling.
•
AAN
: De camera stelt automatisch een Bluetooth-verbinden vast met gekoppelde apparaten wanneer deze ingeschakeld is.
•
UIT
: De camera verbindt niet via Bluetooth.
•
AAN
: Markeer foto’s voor upload zoals ze zijn genomen.
•
UIT
: Foto’s zijn niet gemarkeerd voor upload zoals ze zijn genomen, maar JPEG-beelden kunnen geselecteerd worden voor upload met de optie
OPDRACHT BEELDOVERDRACHT
in het afspeelmenu.
N
Installeer de meest recente versie van de FUJIFILM Camera Remote-app op uw smartphone of tablet alvorens het apparaat aan uw camera te koppelen of beelden te uploaden.
206
Wanneer
AAN
is geselecteerd voor zowel
Bluetooth AAN/UIT
als
AUTO
OVERDRACHT BEELDEN
of beelden zijn momenteel geselecteerd voor uploaden met behulp van de optie
OPDRACHT BEELDOVERDRACHT
in het
C
-(weergave) menu, dan begint het uploaden naar gekoppelde apparaten kort nadat u afspelen afsluit of de camera uitschakelt.
OPDRACHT
BEELDOVERDRACHT
kan ook worden gebruikt om foto’s voor uploaden te selecteren wanneer
AUTO OVERDRACHT BEELDEN
uit is.
VERBINDINGSINSTELLINGEN
NETWERKINSTELLING
Pas de instellingen aan voor verbinding met draadloze netwerken.
INST. DRAADLOOS
TOEG.PUNT
INST. DRAADLOOS
IP-ADRES
•
EENVOUDIGE SETUP
: Maak verbinding met een toegangspunt met gebruik van eenvoudige instellingen.
•
HANDMATIGE SETUP
: Pas de instellingen handmatig aan voor verbinding met een draadloos netwerk. Kies het netwerk uit een lijst (
KIES UIT LIJST
) of voer de naam handmatig in
(
VOER SSID IN
).
•
AUTOMATISCH
: Het IP-adres wordt automatisch bepaald.
•
HANDMATISCH
: Wijs een IP-adres handmatig toe. Kies handmatig het IP-adres (
IP-ADRES
), het netwerkmasker
(
NETMASKER
) en het gatewayadres (
GATEWAYADRES
).
PC AUTO. OPSLAAN
Pas instellingen aan voor verbinding met computers via draadloze LAN.
PC AUTO. OPSLAAN
Kies de methode die wordt gebruikt voor verbinding met een computer via draadloze LAN.
•
EENVOUDIGE SETUP
: Verbinding maken met behulp van
WPS.
•
HANDMATIGE SETUP
: Kies het netwerk uit een lijst (
KIES
UIT LIJST
) of voer de naam handmatig in (
VOER SSID IN
).
WISSEN REG.BEST.PC
Verwijder geselecteerde bestemmingen.
DET. VORIGE VERB.
Bekijk computers waarmee de camera recent verbonden is geweest.
8
207
8
208
VERB.INST. instax PRNTR
Pas de instellingen aan voor aansluiting op optionele FUJIFILM instax SHARE printers.
De printernaam (SSID) en het wachtwoord
De printernaam (SSID) kan worden gevonden op de onderkant van de printer; het standaardwachtwoord is “1111”. Als u al een ander wachtwoord heeft gekozen om af te drukken vanaf een smartphone, voer dat wachtwoord dan in.
VERBINDINGSINSTELLINGEN
PC-VERBINDINGSMODUS
Pas instellingen aan voor verbinding met een computer.
USB-KAARTLEZER
De camera automatisch verbinden met een computer via USB schakelt de gegevensoverdrachtmodus in, wat de mogelijkheid biedt om gegevens naar de computer te kopiëren. De camera functioneert normaal wanneer deze niet verbonden is.
De camera automatisch verbinden met een computer via USB schakelt tether-opnamemodus in. U kunt ook FUJIFILM X Acquire
AUTOMATISCHE
USB-TETHER-OPNAME
gebruiken om camera-instellingen op te slaan en te laden, waarmee u de camera in een oogwenk opnieuw kunt confi gureren of instellingen met andere camera’s of hetzelfde type kunt delen. De camera functioneert normaal wanneer deze niet verbonden is.
De camera werkt in de tether-opnamemodus zelfs als hij niet is
USB-TETHER-OPNAME
aangesloten op een computer. Foto’s worden in de standaardinstellingen niet opgeslagen op de geheugenkaart, maar foto’s
VASTGESTELD
genomen terwijl de camera niet is aangesloten worden naar een computer overgedragen zodra de aansluiting wordt gemaakt.
DRAADLOZE
TETHER-OPNAME
VASTGESTELD
Kies deze optie voor draadloos op afstand fotograferen. Selecteer een netwerk met behulp van
D
VERBINDING INSTELLING
>
NETWERKINSTELLING
.
USB RAW CONV
De camera automatisch verbinden met een computer via USB schakelt raw-conversiemodus voor USB in, zodat FUJIFILM X
RAW STUDIO het beeldverwerkingsmechanisme van de camera kan gebruiken om RAW-bestanden snel naar hoogwaardige
JPEG-beelden te converteren. De camera functioneert normaal wanneer deze niet verbonden is.
O
Instellingen
D
STROOMBEHEER
>
UITSCHAKELEN
zijn ook van toepassing tijdens tether-opname. Selecteer
UIT
om te voorkomen dat de camera automatisch uitschakelt.
N
Tethered shooting is beschikbaar voor software zoals Hyper-Utility
Software HS-V5 (apart verkrijgbaar) of FUJIFILM X Acquire (gratis te downloaden van de FUJIFILM-website) of wanneer de FUJIFILM Tether
Shooting Plug-in PRO of de Tether Shooting Plug-in (apart verkrijgbaar) wordt gebruikt met Adobe® Photoshop® Lightroom® 6/Adobe®
Photoshop® Lightroom® Classic CC.
8
209
VERBINDINGSINSTELLINGEN
ALGEMENE INSTELLINGN
Pas de instellingen aan voor verbinding met draadloze netwerken.
8
NAAM
VERKLEIN(SP)
H
GEOTAGGING
LOCATIE-INFO
r
TOETS-/
SCHIJFINSTELLING
Kies een naam (
NAAM
) om de camera te identifi ceren op een draadloos netwerk (de camera heeft standaard een unieke naam toegewezen gekregen).
Kies
AAN
(de standaardinstelling, aanbevolen voor de meeste omstandigheden) om het formaat van grotere afbeeldingen naar
H
aan te passen voor het uploaden naar smartphones,
UIT
voor het uploaden van afbeeldingen in oorspronkelijk formaat. Een nieuw formaat geven is alleen van toepassing op de kopie geüpload naar de smartphone; het origineel wordt niet beïnvloed.
Kies of locatiegegevens gedownload via een smartphone worden ingesloten in de foto’s als ze worden gemaakt.
Geeft de laatst gedownloade locatiegegevens van een smartphone weer.
Kies de functie die wordt vervuld door de functieknoppen die zijn toegewezen aan de
DRAADLOZE COMMUNICT
-functie.
• s
PAIRING/OVERDR.OPD.
: De knoppen kunnen worden gebruikt voor koppelen en selecteren van beelden voor overdracht.
• r
DRAADLOZE COMMUNICT
: De knoppen kunnen worden gebruikt voor draadloze verbindingen.
INFORMATIE
Bekijk de MAC- en Bluetoothadressen van de camera.
RESET DRAADLOZE INSTELLING
Herstel draadloze instellingen naar hun standaard waarden.
210
Sneltoetsen
211
9
212
Sneltoetsopties
Pas camerabesturing aan volgens uw stijl of situatie.
Veelgebruikte opties kunnen worden toegevoegd aan het
Q
-menu of aan een aangepast “mijn” menu of toegewezen worden aan een
Fn
-knop (functie) voor rechtstreekse toegang:
•
Het Q-menu
(
P
Q
-menu wordt weergegeven door op de
Q
-knop te drukken. Gebruik het
Q
-menu om de geselecteerde opties te bekijken of te wijzigen voor veelgebruikte menu-items.
•
“Mijn menu”
(
P
220): Voeg veelgebruikte opties toe aan dit
aangepaste menu, dat kan worden bekeken door te drukken op
MENU/OK
en het tabblad
E
(“MIJN MENU”) te selecteren.
•
De functieknoppen
(
P
216): Gebruik de functieknoppen voor
directe toegang tot geselecteerde functies.
De Q-knop (Snelmenu)
Druk op
Q
voor een snelle toegang tot geselecteerde opties.
De snelmenuweergave
Bij de standaardinstellingen bevat het snelmenu de volgende items:
KIES INST. OP MAAT
BASE
INSTELLEN
A
KIES INST. OP MAAT
B
SCHERPSTELLING
C
DYNAMISCH BEREIK
D
WITBALANS
E
RUISONDERDRUKKING
F
BEELDGROOTTE
G
BEELDKWALITEIT
H
FILMSIMULATIE
I
HIGHLIGHT TINT
J
SCHADUWTINT
K
KLEUR
L
SCHERPTE
M
ZELFONTSPANNER
N
INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN.
O
FLASHFUNCTIE-INSTELLING
P
EVF/LCD-HELDERHD
Het snelmenu toont de opties die momenteel zijn geselecteerd voor items
B
—
P
, die kunnen worden veranderd zoals be-
KIES INST. OP MAAT
Het item
H
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
>
KIES INST. OP MAAT
(item
A
) toont de huidige aangepaste instellingenbank:
• q
: Geen aangepaste instellingenbank geselecteerd.
• t
– u
: Selecteer een bank om de instellingen opgeslagen met de optie
H
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
>
BEW/BEW INST. OP M
te bekijken.
• r
– s
: De huidige aangepaste instellingenbank.
213
9
Instellingen bekijken en wijzigen
1
Druk op
Q
om het snelmenu weer te geven tijdens het fotograferen.
2
Gebruik de keuzeknop om items te markeren en draai aan de achterste commandoschijf om wijzigingen aan te brengen.
N
Wijzigingen worden niet opgeslagen op de huidige instellingenbank. Instellingen die verschillen van die in de huidige instellingenbank ( t
– u
) worden getoond in het rood.
KIES INST. OP MAAT
BASE
INSTELLEN
9
3
Druk op
Q
om af te sluiten wanneer de instellingen zijn voltooid.
N
Het snelmenu kan ook worden bewerkt met behulp van de aanraakknoppen.
214
De Q-knop (Snelmenu)
Het snelmenu bewerken
Om de items weergegeven in het snelmenu te kiezen:
1
Houd de
Q
-knop ingedrukt tijdens het fotograferen.
2
Het huidige snelmenu wordt weergegeven; gebruik de keuzeknop om het item te markeren dat u wenst te wijzigen en druk op
MENU/OK
.
3
Markeer een van de volgende opties en druk op
MENU/OK
om deze toe te wijzen aan de geselecteerde positie.
•
BEELDGROOTTE
•
BEELDKWALITEIT
•
FILMSIMULATIE *
•
KORRELEFFECT
*
•
DYNAMISCH BEREIK
*
•
PRIORITEIT D-BEREIK *
•
WITBALANS
*
•
HIGHLIGHT TINT
*
•
SCHADUWTINT *
•
KLEUR *
•
SCHERPTE
*
•
RUISONDERDRUKKING *
•
KIES INST. OP MAAT *
•
SCHERPSTELLING
(FILMSCHERPSTELLING)
•
AF-C AANGEPASTE INSTELL
•
INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN.
•
HF ASSISTENTIE
•
TOUCH SCREEN MODUS
•
ZELFONTSPANNER
•
SLUITERTYPE
•
FLASHFUNCTIE-INSTELLING
•
FLITSCOMPENSATIE
•
FILMMODUS
•
FULL HD HOGESNELHEIDSOPN.
•
FLIKKERVERMINDERING
•
AANP. INTERN/EXTERN MIC.-NIVEAU
•
EVF/LCD-HELDERHD
•
EVF/LCD KLEUR
•
GEEN
* Opgeslagen in aangepaste instellingenbank.
N
Selecteer
GEEN
om geen item toe te wijzen aan de geselecteerde positie. Wanneer
KIES INST. OP MAAT
is geselecteerd, worden de huidige instellingen getoond in het snelmenu met het label
BASE
.
N
Het snelmenu kan ook worden bewerkt met behulp van
D
TOETS-/
SCHIJFINSTELLINGEN
>
BEWERK/SLA OP SNELMENU
.
215
9
De Fn-knopppen (Functie)
Wijs een functie toe aan de functieknoppen voor snelle toegang tot de geselecteerde functie.
N
De functies toegewezen aan
T-Fn1
tot
T-Fn4
kunnen worden bereikt door over de monitor te vegen.
De standaardtoewijzingen zijn:
Belichtingscorrectie Drive-instellingen
AF modus
9
Witbalans
Filmsimulatie
Prestatie
216
De Fn-knopppen (Functie)
Histogram Voorb dieptesch
Aanp. intern/extern mic.-niveau Elektr. waterpas
AF-ON Alleen ae-vergrendeling
Scherpstelloep
9
217
Rollen toewijzen aan de functietoetsen
Om rollen toe te wijzen aan de knoppen:
1
Houd de
DISP/BACK
-knop ingedrukt totdat een bedieningselectiemenu wordt weergegeven.
9
2
Markeer een bediening en druk op
MENU/OK
.
3
Markeer de gewenste functie en druk op
MENU/OK
om het aan de geselecteerde bediening toe te wijzen. Kies uit:
•
BELICHT. CORRECTIE
•
BEELDGROOTTE
•
BEELDKWALITEIT
•
RAW
•
FILMSIMULATIE
•
KORRELEFFECT
•
DYNAMISCH BEREIK
•
PRIORITEIT D-BEREIK
•
WITBALANS
•
KIES INST. OP MAAT
•
SCHERPSTELGEBIED
•
SCHERPSTELLOEP
•
SCHERPSTELLING
•
AF-C AANGEPASTE INSTELL.
•
INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN.
•
DRIVE-INSTELLING
•
ZELFONTSPANNER
•
SLUITERTYPE
•
ISO AUTOM.INSTELLING.
•
MULTI-BELICHTING
•
DRAADLS COMMUNICT
•
FLASHFUNCTIE-INSTELLING
•
TTL-VERGRENDELING
•
MODELING FLASH
•
FULL HD HOGESNELHEIDSOPN.
•
FLIKKERVERMINDERING
•
AANP. INTERN/EXTERN MIC.-NIVEAU
•
STILLE BEDIENING FILM
•
VOORB DIEPTESCH
•
PRVW BELICH/WITBALANS HANDM.
MODUS
•
NATUURLIJKE LIVE-WEERGAVE
•
HISTOGRAM
•
ELEKTR. WATERPAS
•
ALLEEN AE-VERGRENDELING
•
ALLEEN AF-VERGRENDELING
•
AE/AF-VERGRENDELING
•
AF-AAN
•
DIAFRAGMA-INSTEL.
•
PRESTATIE
•
AUTO BEELDOVERDRACHT
•
Bluetooth AAN/UIT
•
PLAYBACK
•
GEEN (bediening uitgeschakeld)
218
De Fn-knopppen (Functie)
N
Knoptoewijzingen kunnen ook worden geselecteerd met behulp van
D
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN
>
FUNCTIE-INS. (Fn)
. Aan de keuzeknop kan niet meer dan één functie tegelijk worden toegewezen.
BELICHT. CORRECTIE
,
ALLEEN AE-VERGRENDELING
,
ALLEEN
AF-VERGRENDELING
,
AE/AF-VERGRENDELING
en
AF-AAN
kunnen niet aan de aanraakfunctieknoppen worden toegewezen (
T-Fn1
via
T-Fn4
).
AF-AAN
Als
AF-AAN
is geselecteerd, kunt u de toets indrukken in plaats van de ontspanknop halverwege ingedrukt te houden.
MODELING FLASH
Als
MODELING FLASH
is geselecteerd als een compatibele fl itser met schoenbevestiging is bevestigd, kunt u op de knop drukken om de fl itser te testen en te controleren op schaduwen en dergelijke (modeling fl ash).
TTL-VERGRENDELING
Als
TTL-VERGRENDELING
is geselecteerd, kunt u op de toets voor het vergrendelen van fl itsoutput volgens de optie geselecteerd voor F
FLITSINSTELLINGEN
>
MODUS TTL
VERGRENDELEN
drukken ( P
9
219
E
MIJN MENU
Verkrijg toegang tot een persoonlijk menu van veelgebruikte opties.
Om “mijn menu” weer te geven, drukt u op
MENU/OK
in de opnameweergave en selecteert u het tabblad
E
(
MIJN
MENU
).
N
Het
MENU
.
MIJN MENU
ZELFONTSPANNER
INTERVAL-TIMEROPNAME
FILMSIMULATIE
KORRELEFFECT
SLUITERTYPE
IS MODE
INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN.
ISO AUTOM.INSTELLING.
VERLATEN
E
is alleen beschikbaar als opties zijn toegewezen aan
MIJN
MIJN MENU-INSTELINGEN
Om de items opgesomd op het tabblad E (
MIJN MENU
) te kiezen:
1
Markeer
D
GEBRUIKERSINSTELLINGEN
>
MIJN MENU-INSTELINGEN
in het tabblad
D
(
INSTALLATIE
) en druk op
MENU/OK
om de opties rechts weer te geven.
MIJN MENU-INSTELINGEN
ITEMS TOEVOEGEN
ITEMS RANGSCHIKKEN
ITEMS VERWIJDEREN
9
2
Druk de keuzeknop omhoog of omlaag om
ITEMS TOEVOEGEN
te markeren en druk op
MENU/OK
. Opties die kunnen worden toegevoegd aan “mijn menu” zijn gemarkeerd in blauw.
MIJN MENU-INSTELINGEN
BEELDGROOTTE
BEELDKWALITEIT
RAW OPNAME
FILMSIMULATIE
KORRELEFFECT
DYNAMISCH BEREIK
PRIORITEIT D-BEREIK
WITBALANS
SELECTEREN
N
Huidige items in “mijn menu” worden aangeduid met vinkjes.
ANNULEREN
220
3
Markeer een item en druk op
MENU/OK
om deze toe te voegen aan “mijn menu”.
MIJN MENU
MIJN MENU-INSTELINGEN
1
BEELDGROOTTE
VERPLAATSEN OPSLAAN
4
Druk op
MENU/OK
om terug te keren naar het bewerkscherm.
5
Herhaal stappen 3 en 4 totdat alle gewenste items zijn toegevoegd.
N
“Mijn menu” kan maximaal 16 items bevatten.
“Mijn menu” bewerken
Om items opnieuw te rangschikken of te verwijderen, selecteert u
ITEMS
RANGSCHIKKEN
of
ITEMS VERWIJDEREN
bij stap 1.
221
9
MEMO
222
Randapparatuur en optionele accessoires
223
10
224
Externe fl itsers
Flitsers kunnen worden bevestigd op de fl itsschoen of verbonden via de sync-terminal.
Optionele externe fl itsers zijn krachtiger dan de EF-X8 die is meegeleverd met de camera. Sommige ondersteunen hoge-snelheid sync (FP) en kunnen worden gebruikt bij sluitertijden sneller dan de sync-snelheid, terwijl andere kunnen functioneren als hoofdfl itsers die de fl itsers op afstand via optische draadloze fl itsbediening bedienen.
Rode-ogenverwijdering
Rode-ogencorrectie is beschikbaar wanneer een optie anders dan
UIT
is geselecteerd voor
F
FLITSINSTELLINGEN
>
VERWIJDER R. OGEN
en een
“GEZICHT AAN”-optie geselecteerd is voor
G
AF/MF INSTELLINGEN
>
INST.
GEZICHTS-/OOGHERKEN.
. Het verwijderen van rode ogen reduceert “rode ogen” veroorzaakt wanneer licht van de fl itser wordt weerkaatst in de pupillen van het onderwerp.
Externe fl itsers
Een externe fl itser gebruiken
Om instellingen voor een fl itser gemonteerd op de fl itsschoen of verbonden via de sync-terminal aan te passen:
1
Sluit de eenheid aan op de camera.
2
Selecteer
FLASHFUNCTIE-INSTELLING
in de opnamemodus in het menutabblad
F
(
FLITSINSTELLINGEN
). De beschikbare opties variëren per fl itser.
FLITSINSTELLINGEN
FLASHFUNCTIE-INSTELLING
VERWIJDER R. OGEN
MODUS TTL VERGRENDELEN
LED-LICHTINSTELLING
MASTER-INSTELLING
CH-INSTELLING
VERLATEN
MEEGELEVERDE FLASH
SYNC-TERMINAL
EXTERNE FLASH
MASTER(OPTISCH)
Wordt weergegeven wanneer de meegeleverde
EF-X8 fl itser is gemonteerd op de fl itsschoen en is opgetild.
Pas instellingen aan voor fl itsers die zijn verbonden via de sync-terminal.
SYNC-TERMINAL
wordt weergegeven als de EF-X8 verlaagd wordt en of geen fl itseenheid of een onverenigbare fl itseenheid op de fl itsschoen is bevestigd.
Wordt weergegeven wanneer een optionele fl itser is gemonteerd op de fl itsschoen en is ingeschakeld.
Weergegeven als een optionele fl itser die functioneert als hoofdfl itser voor FUJIFILM optische draadloze fl itsbediening op afstand is verbonden en ingeschakeld.
MODUS
MEEGELEVERDE FLASH
3
Markeer items met behulp van de keuzeknop en draai aan de achterste commandoschijf om de gemarkeerde instelling te veranderen.
AANPASSEN EINDE
4
Druk op
DISP/BACK
om de veranderingen in werking te stellen.
10
225
MEEGELEVERDE FLASH
Zie “Fotograferen met de fl itser” (
P
het gebruik van de meegeleverde EF-X8-fl itser met schoenbevestiging.
10
226
Externe fl itsers
SYNC-TERMINAL
Pas instellingen aan voor fl itsers die zijn verbonden via de sync-terminal.
SYNC-TERMINAL
wordt weergegeven als de
EF-X8 verlaagd wordt en of geen fl itseenheid of een onverenigbare fl itseenheid op de fl itsschoen is bevestigd.
MODUS
SYNC-TERMINAL
AANPASSEN EINDE
A
Flitsbedieningsmodus
B
Synchroniseren
Kies uit de volgende opties:
•
M
: Een triggersignaal wordt overgebracht via de fl itsschoen
X contacten wanneer een foto genomen wordt. Kies een sluitertijd langzamer dan de sync-snelheid; zelfs langzamere snelheden kunnen nodig zijn als de eenheid lange fl itsen gebruikt of een langzame reactietijd heeft.
•
D
(UIT)
: Het triggersignaal wordt uitgeschakeld.
Kies of de fl itser wordt getimed om direct nadat de sluiter opent te fl itsen (
H
/
1E GORDIJN
) of direct voordat deze sluit
(
I
/
2E GORDIJN
).
1E GORDIJN
wordt aanbevolen in de meeste omstandigheden.
De sync-terminal
Gebruik de sync-terminal om de fl itsers aan te sluiten die een sync-kabel vereisen.
10
227
10
EXTERNE FLASH
De volgende opties zijn beschikbaar als een optionele fl itser met schoenbevestiging is bevestigd en is ingeschakeld.
MODUS
EXTERNE FLASH
AANPASSEN EINDE
A
Flitsbedieningsmodus
De fl itsbedieningsmodus geselecteerd met de fl itser. Dit kan in sommige gevallen worden aangepast vanaf de camera: de beschikbare opties variëren per fl itser.
•
TTL
: TTL-modus. Pas fl itscompensatie (
B
) aan.
•
M
: De fl itser fl itst bij de geselecteerde uitvoer, ongeacht de helderheid van het onderwerp of de camera-instellingen. De output kan in sommige gevallen worden aangepast vanaf de camera (
B
).
•
MULTI
: Flits herhalen. Compatibele fl itsers met schoenbevestiging zullen meerdere malen fl itsen bij elke opname.
•
D
(UIT)
: De fl itser fl itst niet. Sommige fl itsers kunnen uitgeschakeld worden vanaf de camera.
228
Externe fl itsers
B
Flitscompensatie/-uitvoer
C
Flitsmodus (TTL)
D
Sync
De beschikbare opties verschillen volgens de fl itsbedieningsmodus.
•
TTL
: Pas fl itscompensatie aan (de volledige waarde wordt mogelijk niet toegepast als de grenzen van het fl itsbedieningssysteem zijn overschreden). In het geval van EF-X20, EF-20 en EF-42 wordt de geselecteerde waarde toegevoegd aan de waarde geselecteerd met de fl itser.
•
M/MULTI
: Pas fl itsuitvoer aan (alleen compatibele eenheden). Kies uit waarden uitgedrukt als fracties van volledig vermogen, van ⁄
(modus
M
) of ¼ (
MULTI
) tot ⁄ in stappen gelijk aan ⁄ EV. De gewenste resultaten kunnen niet worden bereikt bij lage waarden als zij buiten de grenzen van het fl itsbedieningssysteem vallen; maak een testopname en controleer de resultaten.
Kies een fl itsmodus voor TTL-fl itsbediening. De beschikbare opties zijn afhankelijk van welke opnamestand (
P
,
S
,
A
of
M
) is geselecteerd.
•
E
(FLASH AUTO)
: De fl itser fl itst alleen indien nodig; het fl itsniveau wordt aangepast volgens de helderheid van het onderwerp.
Er wordt een p
-pictogram weergegeven als de ontspanknop halverwege wordt ingedrukt toont aan dat de fl itser zal fl itsen als de foto wordt genomen.
•
F
(STANDAARD)
: De fl itser fl itst bij elke foto indien mogelijk; het fl itsniveau wordt aangepast volgens de helderheid van het onderwerp.
De fl itser fl itst niet als deze niet volledig is opgeladen als de ontspanknop wordt losgelaten.
•
G
(TRAGE SYNC.)
: Combineer de fl itser met een lange sluitertijd bij het fotograferen van portretonderwerpen tegen een achtergrond met nachtdecor.
De fl itser fl itst niet als deze niet volledig is opgeladen als de ontspanknop wordt losgelaten.
Regel fl itstiming.
•
H
(1E GORDIJN)
: De fl itser fl itst direct nadat de sluiter opent
(normaliter de beste keuze).
•
I
(2E GORDIJN)
: De fl itser fl itst onmiddellijk voordat de sluiter sluit.
•
R
(AUTO FP(HSS))
: Synchronisatie met hoge snelheid (alleen compatibele eenheden). De camera schakelt automatisch synchronisatie met hoge snelheid van het voorgordijn in bij sluitertijden lager dan de fl itssynchronisatiesnelheid.
Gelijk aan
1E GORDIJN
wanneer
MULTI
is geselecteerd voor fl itsbedieningsmodus.
229
10
10
230
E
Zoom
F
Verlichting
G
LED-verlichting
G
Aantal fl itsen *
De hoek van de verlichting (fl itsdekking) voor eenheden die fl itszoom ondersteunen. Voor sommige eenheden kunnen de aanpassingen vanaf de camera gemaakt worden. Als
AUTO
is geselecteerd, wordt zoom automatisch aangepast om de dekking aan te passen aan de brandpuntsafstand van de lens.
Als de eenheid deze functie ondersteunt, kiest u uit:
•
J
(FLASH VOEDINGSPRIOR.)
: Win bereik door de dekking enigszins te verminderen.
•
K
(STANDAARD)
: Stel dekking af op beeldhoek.
•
L
(PRIOR. GELIJK BEREIK)
: Verhoog dekking enigszins voor gelijkmatigere verlichting.
Kies hoe het ingebouwde LED-licht functioneert tijdens stille fotografi e (alleen compatibele eenheden): als een catchlight
(
M
/
CATCHLIGHT
), als AF-hulpverlichting (
N
/
AF ASSIST
) of als zowel een catchlight als AF-hulpverlichting
(
O
/
AF ASSIST+CATCHLIGHT
). Kies
OFF
om de LED uit te schakelen tijdens het fotograferen.
Kies het aantal keren dat de fl itser fl itst elke keer als de ontspanknop wordt losgelaten in
MULTI
-modus.
H
Frequentie
*
Kies de frequentie waarmee de fl itser fl itst in
MULTI
-modus.
* Volledige waarde wordt mogelijk niet toegepast als de grenzen van het fl itsbedieningssysteem zijn overschreden.
Externe fl itsers
MASTER(OPTISCH)
De opties worden weergegeven als de eenheid momenteel functioneert als hoofdfl itser voor FUJIFILM optische draadloze fl itsbediening op afstand.
MODUS
MASTER(OPTISCH)
AANPASSEN
De hoofdeenheden en eenheden op afstand kunnen worden geplaatst in maximaal drie groepen (A, B en C) en fl itsmodus en fl itsniveau kunnen voor elke groep afzonderlijk worden aangepast. Er zijn vier kanalen beschikbaar voor communicatie tussen de eenheden; afzonderlijke kanalen kunnen worden gebruikt voor verschillende fl itssystemen of om interferentie te voorkomen als meerdere systemen dicht bij elkaar werken.
EINDE
A
C
10
231
10
A
Flitsbedieningsmodus
(groep A)
B
Flitsbedieningsmodus
(groep B)
C
Flitsbedieningsmodus
(groep C)
Kies fl itsbedieningsmodi voor groepen A, B en C.
TTL%
is alleen beschikbaar voor groepen A en B.
•
TTL
: De eenheden in de groep fl itsen in TTL-modus.
Flitscompensatie kan afzonderlijk worden aangepast voor elke groep.
•
TTL%
: Als
TTL%
is geselecteerd voor groep A of B, kunt u de output van de geselecteerde groep als een percentage van de andere specifi ceren en de algemene fl itscompensatie voor beide groepen aanpassen.
•
M
: In modus
M
fl itsen de eenheden in de groep bij de geselecteerde output (uitgedrukt als een fractie van volledig vermogen) ongeacht de helderheid van het onderwerp of camera-instellingen.
•
MULTI
: Het kiezen van
MULTI
voor een groep stelt alle eenheden in alle groepen in op herhalende fl itsmodus. Alle eenheden zullen meerdere malen fl itsen bij elke opname.
•
D
(UIT)
: Als
OFF
geselecteerd is, zullen de eenheden in de groep niet fl itsen.
D
Flitscompensatie/-output
(groep A)
E
Flitscompensatie/-output
(groep B)
F
Flitscompensatie/-output
(groep C)
Pas fl itsniveau voor de geselecteerde groep aan volgens de optie geselecteerd voor fl itsbedieningsmodus. Merk op dat de volledige waarde mogelijk niet wordt toegepast als de grenzen van het fl itsbedieningssysteem zijn overschreden.
•
TTL
: Pas fl itscompensatie aan.
•
M/MULTI
: Pas fl itsoutput aan.
•
TTL%
: Kies het evenwicht tussen groepen A en B en pas de algemene fl itscompensatie aan.
232
G
Flitsmodus (TTL)
H
Sync
I
Zoom
Externe fl itsers
Kies een fl itsmodus voor TTL-fl itsbediening: De beschikbare opties zijn afhankelijk van welke opnamestand (
P
,
S
,
A
of
M
) is geselecteerd.
•
E
(FLASH AUTO)
: De fl itser fl itst alleen indien nodig; het fl itsniveau wordt aangepast volgens de helderheid van het onderwerp.
Er wordt een p
-pictogram weergegeven als de ontspanknop halverwege wordt ingedrukt toont aan dat de fl itser zal fl itsen als de foto wordt genomen.
•
F
(STANDAARD)
: De fl itser fl itst bij elke foto indien mogelijk; het fl itsniveau wordt aangepast volgens de helderheid van het onderwerp.
De fl itser fl itst niet als deze niet volledig is opgeladen als de ontspanknop wordt losgelaten.
•
G
(TRAGE SYNC.)
: Combineer de fl itser met een lange sluitertijd bij het fotograferen van portretonderwerpen tegen een achtergrond met nachtdecor.
De fl itser fl itst niet als deze niet volledig is opgeladen als de ontspanknop wordt losgelaten.
Regel fl itstiming.
•
H
(1E GORDIJN)
: De fl itser fl itst direct nadat de sluiter opent (normaliter de beste keuze).
•
I
(2E GORDIJN)
: De fl itser fl itst onmiddellijk voordat de sluiter sluit.
•
R
(AUTO FP(HSS))
: Synchronisatie met hoge snelheid (alleen compatibele eenheden). De camera schakelt automatisch synchronisatie met hoge snelheid van het voorgordijn in bij sluitertijden lager dan de fl itssynchronisatiesnelheid.
Gelijk aan
1E GORDIJN
wanneer
MULTI
is geselecteerd voor fl itsbedieningsmodus.
De hoek van de verlichting (fl itsdekking) voor eenheden die fl itszoom ondersteunen. Voor sommige eenheden kunnen de aanpassingen vanaf de camera gemaakt worden. Als
AUTO
is geselecteerd, wordt zoom automatisch aangepast om de dekking aan te passen aan de brandpuntsafstand van de lens.
10
233
10
234
J
Verlichting
K
Master
K
Aantal fl itsen
L
Kanaal
L
Frequentie
Externe fl itsers
Als de eenheid deze functie ondersteunt, kiest u uit:
•
J
(FLASH VOEDINGSPRIOR.)
: Win bereik door de dekking enigszins te verminderen.
•
K
(STANDAARD)
: Stel dekking af op beeldhoek.
•
L
(PRIOR. GELIJK BEREIK)
: Verhoog dekking enigszins voor gelijkmatigere verlichting.
Wijs de hoofdfl itser toe aan groep A (
Gr A
), B (
Gr B
) of C
(
Gr C
). Als
OFF
is geselecteerd, wordt de uitvoer van de hoofdfl itser op een niveau gehouden dat de uiteindelijke foto niet beïnvloed. Alleen beschikbaar als de eenheid op de fl itsschoen van de camera is bevestigd als een hoofdfl itser voor FUJIFILM optische draadloze fl itsbediening op afstand in de modus
TTL
,
TTL%
of
M
.
Kies het aantal keren dat de fl itser fl itst elke keer als de ontspanknop wordt losgelaten in
MULTI
-modus.
Kies het kanaal dat wordt gebruikt door de hoofdfl itser voor communicatie met de fl itsers op afstand. Afzonderlijke kanalen kunnen worden gebruikt voor verschillende fl itssystemen of om interferentie te voorkomen als meerdere systemen dicht bij elkaar werken.
Kies de frequentie waarmee de fl itser fl itst in
MULTI
-modus.
Verticale power-booster greep
De VPB-XH1 verticale power-booster greep kan worden gebruikt om de batterij van de camera aan te vullen of bij het gedraaid vasthouden van de camera om portretfoto’s te nemen (“staand”).
A
Q
-knop (snelmenu)
B
Ontspanknop
C
Bedieningsvergrendeling
D
Voorste commandoschijf/ functiekeuzeknop
E
Vergrendelschroefknop
F
Statiefhouder
G
Oogje voor cameradraagriem
H
Fn1
-knop (functie 1)
I
9 V DC-IN-connector
J
Aansluitingscontact hoofdtelefoon
K
Connector
L
Borgschroef
M
Compartiment voor connectorkap meegeleverd met de camera
N
AF-ON
-knop
O
AE-L
-knop
P
Achterste commandoschijf/ scherpstelhulpknop
Q
Scherpstellingstok (scherpstelhendel)
R
Indicatielampjes
S
Prestatiekeuzeknop
T
Batterijvak
U
Afdekkingsvergrendeling batterijencompartiment
V
Connectorkap
N
Alle toetsen voeren dezelfde functie uit als de overeenkomstige toetsen op de camera.
10
235
De power-booster greep bevestigen
(A)
(A)
(B)
10
N
Controleer of de camera uit is alvorens u de power-booster greep bevestigt of verwijdert. Het cameracontactkapje van de verticale power-booster greep (A) kan in de greep worden opgeslagen. Bewaar het handgreepcontactkapje (B) op een veilige plaats wanneer deze niet in gebruik is.
O
Draai de borgschroefknop helemaal vast nadat u de handgreep hebt bevestigd. Plaats na het verwijderen van de handgreep het handgreepcontactkapje (A) en contactkapje (B) terug. Raak de contacten niet aan.
De handgreep is niet waterbestendig en voorzichtigheid is geboden om het binnendringen van vuil, stof, water, schadelijke gassen, zout en ander vuil te voorkomen. Plaats de handgreep niet op natte oppervlakken. Controleer voor gebruik of het kapje van het batterijvak en de batterijhouder goed gesloten zijn.
236
Verticale power-booster greep
Batterijen plaatsen en verwijderen
Plaats de batterijen zoals aangeduid.
1 2
De batterijen kunnen zoals aangeduid worden verwijderd.
N
Gebruik alleen NP-W126S-batterijen. Controleer of de camera uit is alvorens u de batterijen vervangt.
Batterijniveau
Wanneer de VPB-XH1 is aangesloten, toont de batterijniveauweergave van de camera het batterijniveau van de camera en het niveau van de in de VPB-XH1 geplaatste batterijen. Wanneer een volledige set batterijen in de camera en de
VPB-XH1 wordt geplaatst, wordt de linker batterij in de VPB-XH1 (
A
) gebruikt totdat deze leeg is, gevolgd door de rechter batterij (
B
) en ten slotte door de camerabatterij (
C
).
10
237
10
238
Gebruik van de VPB-XH1
Wanneer een power-booster greep wordt bevestigd, kan de prestatieselectieknop worden gebruikt om de sluiterreactie te verbeteren en de beeldsnelheid in continue (serie)modus te boosten.
BOOST
(Geboost) 11 fps
†
45 ms
†
NORMAL
(Normaal) 8,0 fps 50 ms
* De maximale beeldsnelheid met elektronische sluiter is 14 fps, ongeacht de optie gekozen met de prestatiekeuzeknop.
† Vereist ten minste twee batterijen met enige resterende lading of, als er een netadapter is aangesloten, een batterij met enige resterende lading in de camera.
Maximale beeldsnelheid als er aan deze voorwaarden niet wordt voldaan is 8,0 fps.
O
Filmopname, langdurige belichtingen of serie- of intervalfotografi e kunnen onverwacht beëindigd worden, afhankelijk van het batterijniveau of de temperatuur.
N
De presentatiekeuzeknop heeft voorrang op de optie gekozen voor
D
STROOMBEHEER
>
PRESTATIE
.
De batterijen opladen
De batterijen in de VPB-XH1 kunnen worden opgeladen wanneer de camera uitgeschakeld is of wanneer de handgreep uit de camera is verwijderd.
Sluit de bij de handgreep meegeleverde AC-9VS netadapter aan op de 9 V
DC-IN-connector. De indicatielampjes lichten groen op terwijl de batterij oplaadt; het linker lampje toont de status van de linker batterij, het rechter lampje de status van de rechter batterij.
Verticale power-booster greep
Uit
Aan
Knippert
Opladen voltooid
Bezig met opladen
Oplaadfout
O
De batterijen laden tegelijk op; opladen duurt ongeveer twee uur. De batterijen laden niet op terwijl de camera is ingeschakeld maar stroom wordt wel geleverd aan de camera. Voor meer informatie raadpleegt u
Gebruik uitsluitend de meegeleverde netstroomadapter.
10
239
Verticale power-booster greep
De AC-9VS-stroomadapter gebruiken
Sluit het netsnoer aan op de AC-9VS en steek deze in een stopcontact.
O
Het meegeleverde netsnoer is uitsluitend bedoeld voor gebruik met de
AC-9VS. Gebruik de adapter niet met andere snoeren of de kabel met andere apparaten.
10
240
Aansluitingen
241
HDMI-uitgang
Foto’s nemen en afspelen is mogelijk via HDMI-apparaten.
Aansluiten op HDMI-apparaten
Sluit de camera aan op TV’s of andere HDMI-apparaten met behulp van een HDMI-kabel van derden.
1
Schakel de camera uit.
2
Sluit de meegeleverde kabel zoals hieronder aangeduid aan.
Let op dat de connectors volledig in de aansluitingen worden gestoken.
Plaats in
HDMI-connector
11
Plaats in
HDMI-micro-aansluiting (Type D)
O
Gebruik een HDMI-kabel die niet langer is dan 1,5 m.
3
Confi gureer het apparaat voor HDMI-ingang zoals beschreven in de documentatie meegeleverd met het apparaat.
4
Schakel de camera in. U kunt nu foto’s nemen en afspelen terwijl u op het televisiescherm kijkt en foto’s opslaan op het
HDMI-apparaat.
O
De USB-kabel kan niet worden gebruikt terwijl er een HDMI-kabel is aangesloten.
242
HDMI-uitgang
Fotograferen
Neem foto’s en neem fi lms op terwijl u de scène door de cameralens op het HDMI-apparaat bekijkt of beeldmateriaal opslaat op het HDMI-apparaat.
N
Deze functie kan worden gebruikt om 4K- en Full HD-fi lms op te slaan op een HDMI-recorder.
Afspelen
Om het afspelen te starten, drukt u op de a
-knop van de camera. Het scherm van de camera wordt uitgeschakeld en foto’s en fi lms worden naar het HDMI-apparaat gezonden. Let erop dat de volume-instelling van de camera geen invloed heeft op het geluid dat door het televisietoestel wordt afgespeeld; gebruik de volumeregeling van het televisietoestel om het volume aan te passen.
O
Sommige televisies geven kort een zwart scherm weer wanneer het afspelen van fi lm begint.
243
11
Draadloze overdracht
Verkrijg toegang tot draadloze netwerken en maak verbinding met computers, smartphones of tablets. Voor meer informatie bezoekt u:
http://fujifilm-dsc.com/wifi/
Verbinding maken met smartphones en tablets: FUJIFILM
Camera Remote
Installeer de meest recente versie van de FUJIFILM Camera Remote-app op uw smartphone of tablet om verbinding te maken met de camera via Bluetooth of draadloze LAN.
FUJIFILM Camera Remote
Voor downloads en andere informatie bezoekt u:
http://app.fujifilm-dsc.com/en/camera_remote/
Smartphones en tablet: Bluetooth®-koppeling
Gebruik
D
VERBINDING INSTELLING
>
Bluetooth INSTELLINGEN
>
KOPPELREGISTRATIE
om de camera aan smartphones of tablets te koppelen. Koppeling biedt een eenvoudige methode voor het downloaden van foto’s van de camera.
11
N
Foto’s worden gedownload via een draadloze verbinding.
244
Draadloze overdracht
Smartphones en tablets: Draadloze LAN
Gebruik de
DRAADLS COMMUNICT
-opties in
A
OPNAME-INSTELLINGEN
of het afspeelmenu om verbinding te maken met een smartphone of tablet via draadloze LAN. Eenmaal verbonden, kunt u door de beelden op de camera bladeren, geselecteerde beelden downloaden, de camera op afstand besturen, of de locatiegegevens naar de camera te kopiëren.
245
11
Draadloze overdracht
Foto’s naar een computer kopiëren: PC AutoSave
Installeer de meest recente versie van FUJIFILM PC AutoSave op uw computer om foto’s te uploaden van de camera via draadloze netwerken.
FUJIFILM PC AutoSave
Voor downloads en andere informatie bezoekt u:
http://app.fujifilm-dsc.com/en/pc_autosave/
Computers: Draadloze verbindingen
U kunt foto’s uploaden van de camera met de
PC AUTO.
OPSLAAN
-optie in het afspeelmenu.
11
Tether-opname: FUJIFILM X Acquire/FUJIFILM Tether
Shooting Plug-in/Hyper-Utility Software HS-V5
FUJIFILM X Acquire, de FUJIFILM Tether
Shooting Plug-in en Hyper-Utility Soft-
VERBINDINGSINSTELLINGEN
Bluetooth INSTELLINGEN
NETWERKINSTELLING
ware HS-V5 kan worden gebruikt voor tether-opname. Selecteer voordat u ver-
VERB.INST.
USB RAW CONV
ALGEMENE INSTELLINGN
INFORMATIE
RESET DRAADLOZE INSTELLING
der gaat
DRAADLOZE TETHER-OPNAME
VASTGESTELD
voor D
VERBINDING
INSTELLING
>
PC-VERBINDINGSMODUS
in de cameramenu’s.
Bezoek voor meer informatie de volgende website:
http://app.fujifilm-dsc.com/en/#tether
N
Voor meer informatie over FUJIFILM X Acquire, de FUJIFILM Tether
Shooting Plug-in en Hyper-Utility Software HS-V5, zie “Software van
FUJIFILM” (
P
246
Aansluiten op computers via USB
Sluit de camera aan op de computer om foto’s te downloaden of op afstand foto’s te nemen.
N
Sluit eerst de camera op een computer aan en controleer of het normaal werkt alvorens u foto’s download of op afstand foto’s maakt.
1
Zoek een geheugenkaart met foto’s die u naar de computer wilt kopiëren en plaats de kaart in de camera.
O
Stroomverlies tijdens het kopiëren kan gegevensverlies of beschadiging van de geheugenkaart tot gevolg hebben. Plaats een nieuwe of volledig opgeladen batterij in de camera voordat u deze aansluit.
2
Pas instellingen aan afhankelijk van de vraag of u de camera wilt gebruiken voor tether-opnamen ( foto’s naar een computer (
P
P
250) of creëren van JPEG-kopie-
en van RAW-foto’s (
P
3
Schakel de camera uit en sluit een USB 3.0 of 2.0 kabel (beide types kunnen worden gebruikt) van een derde partij aan, waarbij u oplet dat beide connectoren volledig zijn ingestoken.
Micro USB (Micro-B)
USB 3.0
Micro USB (Micro-B)
USB 2.0
O
Gebruik een USB 3.0-kabel voor hogere snelheden met computers die USB 3.0 ondersteunen.
11
247
11
248
4
Schakel de camera in.
5
Kopieer foto’s naar uw computer. Tijdens tethered shooting kunt u foto’s kopieren met behulp van tethered shooting-software, zoals de FUJIFILM Tethered Shooting Plug-in PRO. Anders kunt u MyFinePix Studio gebruiken of applicaties meegeleverd met uw besturingssysteem.
6
Wanneer de overdracht is voltooid, schakelt u de camera uit en ontkoppelt u de USB-kabel.
De Kabelbeschermer
De kabelbeschermer voorkomt per ongeluk ontkoppelen van USB-kabels en dergelijke. Om de kabelbeschermer te gebruiken:
A
Bevestig de beschermer zoals aangeduid en draai de borgschroef vast.
B
Sluit de kabel aan en leid deze door de beschermer zoals afgebeeld.
Aansluiten op computers via USB
O
Als er een geheugenkaart wordt geplaatst waarop een groot aantal foto’s staat, kan het enkele momenten duren voordat de software start en bent u mogelijk niet in staat de foto’s te importeren of op te slaan. Gebruik een geheugenkaartlezer om de foto’s over te zetten.
De USB-kabel mag niet langer dan 1,5 m zijn en moet geschikt zijn voor gegevensoverdracht. Sluit de camera rechtstreeks aan op de computer; gebruik geen USB-hub of toetsenbord.
Zorg ervoor dat de computer niet een bericht weergeeft dat het kopiëren in uitvoering is en dat de indicatorlamp uit is of groen brandt voordat u de camera uitschakelt of de USB-kabel loskoppelt (als het aantal te kopiëren foto’s erg groot is, kan de gegevensoverdracht voortduren nadat het bericht uit het computerscherm is verdwenen). Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan gegevensverlies of beschadiging van de geheugenkaart tot gevolg hebben.
Koppel de camera af voordat u een geheugenkaart plaatst of verwijdert.
Het kan in sommige gevallen gebeuren dat het niet mogelijk is om toegang te verkrijgen tot foto’s die opgeslagen zijn op een netwerkserver door de software op dezelfde manier te gebruiken als men doet bij een particuliere computer.
Bij het gebruik van diensten waarvoor een internetverbinding is vereist, is de gebruiker verantwoordelijk voor alle door de telefoonmaatschappij en/of internetprovider in rekening gebrachte kosten.
249
11
11
Tether-opname: FUJIFILM X Acquire/FUJIFILM Tether
Shooting Plug-in/Hyper-Utility Software HS-V5
FUJIFILM X Acquire, de FUJIFILM Tether
Shooting Plug-in en Hyper-Utility Software
HS-V5 kan worden gebruikt voor tether-opname. Selecteer voordat u verder gaat
VERBINDINGSINSTELLINGEN
Bluetooth INSTELLINGEN
NETWERKINSTELLING
PC AUTO.OPSLAAN INST
VERB.INST.
PRNTR
USB RAW CONV
ALGEMENE INSTELLINGN
INFORMATIE
RESET DRAADLOZE INSTELLING AUTOMATISCHE USB-TETHER-OPNAME
of
USB-TETHER-OPNAME VASTGESTELD
voor D
VERBINDING INSTELLING
>
PC-VERBINDINGSMODUS
in de cameramenu’s. Bezoek voor meer informatie de volgende website:
http://app.fujifilm-dsc.com/en/#tether
N
Voor meer informatie over FUJIFILM X Acquire, de FUJIFILM Tether Shooting
Plug-in en Hyper-Utility Software HS-V5, zie “Software van FUJIFILM” (
P
Foto’s naar een computer kopiëren
Selecteer voordat u foto’s naar een computer kopieert
USB-KAARTLEZER
voor D
VERBINDING INSTELLING
>
PC-VERBINDINGSMODUS
. De software die kan worden gebruikt om foto’s te kopiëren is afhankelijk van het besturingssysteem van uw computer.
VERBINDINGSINSTELLINGEN
Bluetooth INSTELLINGEN
NETWERKINSTELLING
PC AUTO.OPSLAAN INST
VERB.INST.
PRNTR
USB RAW CONV
ALGEMENE INSTELLINGN
INFORMATIE
RESET DRAADLOZE INSTELLING
Windows
MyFinePix Studio kan worden gebruikt om foto’s naar een computer te kopiëren, waar ze kunnen worden opgeslagen, bekeken, geordend en afgedrukt. Zie “Software van FUJIFILM”
(
P
Mac OS X/macOS
Foto’s kunnen worden gekopieerd naar uw computer met behulp van
Image Capture (meegeleverd met uw computer) of andere software.
250
Aansluiten op computers via USB
JPEG-kopieën maken van RAW-beelden: FUJIFILM X RAW
STUDIO
FUJIFILM X RAW STUDIO kan worden gebruikt om JPEG-kopieën te maken van RAW-beelden. Selecteer voordat u verder gaat
USB RAW CONV
voor D
VERBINDING INSTELLING
>
PC-VERBINDINGSMODUS
in de cameramenu’s.
VERBINDINGSINSTELLINGEN
Bluetooth INSTELLINGEN
NETWERKINSTELLING
PC AUTO.OPSLAAN INST
VERB.INST.
PRNTR
USB RAW CONV
ALGEMENE INSTELLINGN
INFORMATIE
RESET DRAADLOZE INSTELLING
N
Voor meer informatie over FUJIFILM X RAW STUDIO, zie “Software van
FUJIFILM” (
P
251
11
11
252
instax SHARE printers
Druk foto’s af vanaf uw digitale camera naar instax SHARE printers.
Een verbinding tot stand brengen
Selecteer
D
VERBINDING INSTELLING
>
VERB.INST. instax
PRNTR
en voer de instax SHARE printernaam (SSID) en het wachtwoord in.
De printernaam (SSID) en het wachtwoord
De printernaam (SSID) kan worden gevonden op de onderkant van de printer; het standaardwachtwoord is “1111”. Als u al een ander wachtwoord heeft gekozen om af te drukken vanaf een smartphone, voer dat wachtwoord dan in.
instax SHARE printers
Foto’s afdrukken
1
Schakel de printer in.
2
Selecteer
C
MENU VOOR
HERBEKIJKEN
>
AFDRUK. instax
PRINTER
. De camera zal verbinding maken met de printer.
AFDRUK.
PRINTER instax-12345678
VERBINDING MAKEN
FUJIFILM-CAMERA-1234
ANNULEREN
AFDRUK.
PRINTER
100-0020
3
Gebruik de keuzeknop om de foto te selecteren die u wilt afdrukken, en druk vervolgens op
MENU/OK
.
ZENDEN instax-12345678
AFBREKEN
N
Foto’s die zijn gemaakt met andere camera’s kunnen niet worden afgedrukt.
Het afdrukgebied is kleiner dan het gebied zichtbaar in het LCDscherm.
De schermen kunnen variëren afhankelijk van de printer die is aangesloten.
4
De foto wordt naar de printer gestuurd en het afdrukken start.
253
11
MEMO
254
Technische notities
255
Accessoires van FUJIFILM
De volgende optionele accessoires zijn verkrijgbaar bij
FUJIFILM. Informeer bij uw lokale FUJIFILM-vertegenwoordiger naar de meest recente informatie over accessoires die in uw regio leverbaar zijn of ga naar
http://www.fujifilm.
com/products/digital_cameras/index.html
.
NP-W126S
: Extra NP-W126S oplaadbare batterijen met hoge capaciteit kunnen naar behoefte worden bijgekocht.
BC-W126
: Vervangende batterijladers kunnen naar behoefte worden bijgekocht.
Bij
+20 °C laadt de BC-W126 een NP-W126/NP-W126S in ongeveer 150 minuten op.
CP-W126
: Sluit de AC-9VS-stroomadapter die is meegeleverd met de optionele power-booster greep aan op de camera om langer te fotograferen of af te spelen, of wanneer u de camera met een computer gebruikt.
RR-90
: Hiermee kunt u het schudden van de camera verminderen of de sluiter open houden tijdens langdurige belichting.
MIC-ST1
: Een externe microfoon voor fi lmopname.
XF/XC-serie lenzen
: Verwisselbare lenzen uitsluitend voor gebruik met het FUJILFILM
X-bevestigingspunt.
FUJINON MKX-serie lenzen
: Filmlenzen voor de FUJIFILM X-bevestiging.
MCEX-11/16
: Te bevestigen tussen de camera en de lens om op te nemen bij hoge reproductieverhoudingen.
XF1.4X TC WR
: Vergroot de brandpuntsafstand van de compatibele lenzen met ongeveer 1,4×.
XF2X TC WR
: Vergroot de brandpuntsafstand van de compatibele lenzen met ongeveer 2,0×.
12
FUJIFILM M MOUNT ADAPTER
: Biedt de mogelijkheid om de camera met een divers aanbod aan M-bevestigingslenzen te gebruiken.
256
Accessoires van FUJIFILM
BCP-001
: Dek de lensbevestiging van de camera af wanneer er geen lens is bevestigd.
EC-XH W
: Bevestig deze groothoekzoekeroogschelp om te voorkomen dat licht het zoekvenster binnendringt.
EF-X500
: In aanvulling op handmatige en TTL-fl itserregeling heeft deze klikbare fl itser een richtgetal van 50 (ISO 100, m) en ondersteunt FP (synchronisatie met hoge snelheid), waardoor deze gebruikt kan worden bij sluitertijden hoger dan de fl itssynchronisatiesnelheid. Met ondersteuning voor de optionele EF-BP1-batterypack en
FUJIFILM optische draadloze fl itserregeling, kan het als een master of externe fl itser voor draadloze fl itsfotografi e worden gebruikt.
EF-BP1
: Een batterypack voor fl itsers met een schoenbevestiging. Neemt maximaal 8
AA-batterijen in beslag.
EF-42
: Deze clip-on fl itser beschikt over een richtgetal van 42 (ISO 100, m) en ondersteunt handmatige en TTL-fl itserregeling.
EF-X20
: Deze clip-on fl itser beschikt over een richtgetal van 20 (ISO 100, m) en ondersteunt handmatige en TTL-fl itserregeling.
EF-20
: Deze clip-on fl itser beschikt over een richtgetal van 20 (ISO 100, m) en ondersteunt TTL-fl itserregeling (handmatige fl itserregeling wordt niet ondersteund).
VPB-XH1
: Zie “Verticale power-booster greep” (
P
GB-001
: Verbetert de grip.
Combineer met een handgreep voor veiliger hanteren.
CVR-XT2
: Een kappenset voor de X-H1. Bestaat uit een terminalkap, fl itsschoenkap en aansluitingendeksel voor de verticale power-booster greep.
SP-1/SP-2/SP-3
: Aan te sluiten via draadloos LAN om foto’s te kunnen afdrukken op instax fi lm.
O
Deze camera is niet compatibel met de AC-9V-netstroomadapter.
257
12
Software van FUJIFILM
De camera kan gebruikt worden met de volgende
FUJIFILM-software.
FUJIFILM Camera Remote
Leg een draadloze verbinding vast tussen uw camera en een smartphone of tablet ( P
http://app.fujifilm-dsc.com/en/camera_remote/
FUJIFILM PC AutoSave
Download foto’s van uw camera via draadloze netwerken
( P
http://app.fujifilm-dsc.com/en/pc_autosave/
MyFinePix Studio
Beheer, bekijk, print en bewerk de vele beelden gedownload van uw digitale camera ( P
http://fujifilm-dsc.com/mfs/
Wanneer het downloaden is voltooid, dubbelklikt u op het gedownloade bestand (“MFPS_Setup.EXE”) en volgt u de instructies op het scherm om de installatie te voltooien.
RAW FILE CONVERTER EX 2.0
Bekijk RAW-foto’s op uw computer en converteer ze naar andere indelingen ( P
http://fujifilm-dsc.com/rfc/
12
258
Software van FUJIFILM
FUJIFILM X RAW STUDIO
Wanneer de camera via USB met een computer is verbonden, kan
FUJIFILM X RAW STUDIO het unieke X Processor Pro image-verwerkingsmechanisme van de camera gebruiken om snel RAW-bestanden naar hoogwaardige JPEG-beelden te converteren.
http://fujifilm-x.com/x-stories/fujifilm-x-raw-studio-featuresusers-guide/
FUJIFILM X Acquire
Met deze toepassing voor Windows en mac OS kunt u via USB of
Wi-Fi verbinding met de camera maken en automatisch foto’s naar een opgegeven map downloaden terwijl ze worden gemaakt.
http://fujifilm-x.com/x-stories/fujifilm-x-acquire-features-usersguide/
FUJIFILM Tether Shooting Plug-in voor Lightroom
Plug-ins voor Adobe® Photoshop® Lightroom® 6/Adobe®
Photoshop® Lightroom® Classic CC.
•
FUJIFILM Tether Shooting Plug-in PRO http://fujifilm-x.com/x-stories/fujifilm-tether-plug-in-pro-features/
•
FUJIFILM Tether Shooting Plug-in http://www.fujifilm.com/products/digital_cameras/ accessories/others/#soft
Hyper-Utility Software HS-V5
Met deze computertoepassing kunt u via USB of Wi-Fi verbinding maken met de camera, de camera op afstand besturen en met de camera gemaakte foto’s rechtstreeks op de computer opslaan.
http://www.fujifilm.com/products/digital_cameras/accessories/ others/#soft
12
259
Voor uw veiligheid
Lees deze opmerkingen voordat u de camera gebruikt
Veiligheidsopmerkingen
•
Zorg ervoor dat u uw camera goed gebruikt. Lees voor gebruik deze veiligheidsopmerkingen en uw
Gebruikershandleiding
zorgvuldig door.
•
Bewaar deze veiligheidsopmerkingen na het lezen op een veilige plaats.
Informatie over pictogrammen
De hieronder afgebeelde pictogrammen worden in deze gebruiksaanwijzing gebruikt om de ernst aan te geven van letsels of schade die kan ontstaan als de betekenis van het pictogram niet in acht wordt genomen en het product ten gevolge daarvan onjuist wordt gebruikt.
Dit pictogram geeft aan dat het niet opvolgen van instructies kan leiden tot ernstig of fataal letsel.
Dit pictogram geeft aan dat het niet opvolgen van instructies kan leiden tot persoonlijk letsel of materiële schade.
De hieronder afgebeelde pictogrammen geven de ernst van de gevolgen aan als de instructies niet worden nageleefd.
Driehoekige pictogrammen geven aan dat deze informatie uw aandacht behoeft (“Belangrijk”).
Cirkelvormige pictogrammen met een diagonale streep geven aan dat die handeling verboden is (“Verboden”).
Opgevulde cirkels met een uitroepteken geven aan dat er een handeling moet worden verricht (“Vereist”).
De symbolen op dit product (inclusief de accessoires) geven het volgende weer:
AC
DC
Klasse II-apparatuur (De constructie van het product is dubbel geïsoleerd.)
12
Verwijder uit het stopcontact
los en haal deze uit het stopcontact.
Het blijven gebruiken van de camera als deze rook of een ongewone geur verspreidt of wanneer de camera een ander gebrek vertoont, kan brand of een elektrische schok tot gevolg hebben. Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer.
Laat geen water of andere vreemde voorwerpen de camera binnendringen.
Als water of andere vreemde voorwerpen in de camera terechtkomen, schakel de camera uit, verwijder de batterij, koppel de netstroomadapter los en trek deze uit het stopcontact. Het blijven gebruiken van de camera kan brand of een elektrische schok veroorzaken. Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer.
Niet in de badkamer of douche gebruiken
Gebruik de camera niet in de badkamer of douche.
Dit kan brand of een elektrische schok veroorzaken.
Haal het apparaat niet uit elkaar
Probeer nooit de camera te demonteren of te modifi ceren (open nooit de behuizing).
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan brand of een elektrische schok tot gevolg hebben.
Raak geen interne onderdelen aan
Mocht de behuizing openbreken door een val of ander ongeluk, raak de blootliggende onderdelen dan niet aan.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan een elektrische schok of letsel door het aanraken van beschadigde onderdelen tot gevolg hebben. Verwijder onmiddellijk de batterij en pas op voor letsel of een elektrische schok. Breng het product naar het verkooppunt voor advies.
voorwerpen op worden geplaatst.
Deze handelingen zouden het snoer kunnen beschadigen en brand of een elektrische schok kunnen veroorzaken. Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer als het snoer beschadigd is.
260
Voor uw veiligheid
Plaats de camera niet op een onstabiele ondergrond.
Hierdoor kan de camera vallen of kantelen en letsel veroorzaken.
Probeer nooit foto's te maken als u in beweging bent.
Gebruik de camera niet tijdens het wandelen of als u in een auto rijdt. Dit kan leiden tot een val of een verkeersongeluk.
Raak tijdens onweer de metalen onderdelen van de camera niet aan.
Dit kan tot een elektrische schok leiden door de ladingsoverdracht van een blikseminslag.
Gebruik de batterij niet voor andere doeleinden dan waarvoor deze bedoeld is.
Plaats de batterij zoals aangeduid door de merktekens.
kortsluiten en bewaar ze niet samen met metalen objecten.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen kan ertoe leiden dat de batterijen oververhit raken, vlam vatten, scheuren of gaan lekken, wat kan leiden tot brand, brandwonden of ander letsel.
andere spanning dan de vermelde voedingsspanning.
Het gebruik van andere spanningsbronnen kan tot brand leiden.
Gebruik de lader niet om andere batterijen dan hier vermeld op te laden.
De meegeleverde lader is uitsluitend voor gebruik met het type batterij dat met de camera wordt meegeleverd. Als u de lader gebruikt om gewone batterijen of andere types oplaadbare batterijen op te laden, dan kan dit leiden tot lekkage, oververhitting of een explosie.
Het gebruik van een fl itser te dicht bij de ogen van een persoon kan visuele beperking veroorzaken.
Let bijzonder goed op bij het fotograferen van baby's en kleine kinderen.
Vermijd langdurig contact met warme oppervlakken.
Als u deze waarschuwing negeert, kan dit leiden tot brandwonden door lage temperaturen, met name bij hoge omgevingstemperaturen of bij gebruikers die last hebben van een slechte bloedsomloop of verminderd gevoel, in welk geval het gebruik van een statief of dergelijke voorzorgsmaatregelen worden aanbevolen.
periodes.
Als u deze waarschuwing negeert, kan dit leiden tot brandwonden door lage temperaturen, met name tijdens langdurig gebruik, bij hoge omgevingstemperaturen, of bij gebruikers die last hebben van een slechte bloedsomloop of verminderd gevoel, in welk geval het gebruik van een statief of dergelijke voorzorgsmaatregelen worden aanbevolen.
isolatietape.
Door contact met andere batterijen of metalen voorwerpen kan de batterij in brand vliegen of ontploff en.
Houd geheugenkaarten, fl itsschoenen en andere kleine onderdelen buiten het bereik van kleine kinderen.
Kinderen kunnen kleine onderdelen inslikken; buiten het bereik van kinderen bewaren. Mocht een kind een klein onderdeel inslikken, raadpleeg dan een arts of bel het alarmnummer.
Bewaar buiten het bereik van kleine kinderen.
Onder de onderdelen die letsel kunnen veroorzaken zijn de draagriem, die verstrikt rond de nek van een kind kan raken, wat verstikking tot gevolg kan hebben, en de fl itser, die een visuele beperking kan veroorzaken.
Volg de instructies van luchtvaart- en ziekenhuispersoneel op.
Dit product genereert radiofrequentie-emissies die kunnen interfereren met navigatie- of medische apparatuur.
261
12
12
262
Gebruik de camera niet op plaatsen met oliedampen, stoom, vochtigheid of stof.
Dit kan brand of een elektrische schok veroorzaken.
Laat de camera niet achter op plaatsen die aan extreem hoge temperaturen zijn blootgesteld.
Laat de camera niet achter in afgesloten ruimtes zoals in een afgesloten voertuig of in direct zonlicht. Dit kan brand veroorzaken.
Plaats geen zware voorwerpen op de camera.
Hierdoor kan het zware voorwerp vallen of kantelen en letsel veroorzaken.
Verplaats de camera niet terwijl deze nog steeds met het netsnoer verbonden is.
Trek niet aan het snoer om de netstroomadapter te verwijderen. Dit kan het netsnoer of de kabels beschadigen en brand of een elektrische schok veroorzaken.
Bedek de camera en de netstroomadapter niet en wikkel deze niet in een doek of deken.
Hierdoor kan de temperatuur te hoog oplopen waardoor de behuizing vervormt of waardoor er brand ontstaat.
koppelt u de netstroomadapter los.
Doet u dit niet, dan kan dit leiden tot brand of een elektrische schok.
Na het opladen dient u de lader uit het stopcontact te verwijderen.
Er kan brand ontstaan als u de lader in het stopcontact laat zitten.
houden en laat de kaart zachtjes los.
Bij het eruit schieten van de kaart kan letsel ontstaan.
Laat uw camera van binnen regelmatig nakijken en schoonmaken.
Een ophoping van stof in uw camera kan tot brand of een elektrische schok leiden. Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer om de camera om de twee jaar van binnen te laten reinigen. Dit is echter niet gratis.
Voor uw veiligheid
De batterij en voedingsbron
Opmerking
:
Controleer welk type batterijen in uw camera wordt gebruikt en lees de relevante paragrafen aandachtig door.
Waarschuwing
: Batterijen mogen niet worden blootgesteld aan overmatige warmte, zoals zonlicht, vuur of dergelijke.
Dit gedeelte beschrijft hoe u de batterijen moet hanteren zodat ze zo lang mogelijk meegaan. Verkeerd gebruik kan de levensduur verkorten of lekkage, oververhitting en ontploffi ng van de batterij tot gevolg hebben.
Dit gedeelte is van toepassing als in uw camera een oplaadbare Li-ionbatterij wordt gebruikt.
De batterij is bij verscheping uit de fabriek niet opgeladen. Laad de batterij vóór gebruik op. Laat de batterij in het compartiment zitten wanneer u de camera niet gebruikt.
■
Opmerkingen over de batterij
Een batterij die niet wordt gebruikt, verliest langzaam haar lading. Laad de batterij een of twee dagen vóór gebruik op.
De levensduur van de batterij kan worden verlengd door de camera uit te schakelen wanneer hij niet wordt gebruikt.
De capaciteit van de batterij neemt bij lage temperaturen af; een lege batterij werkt vaak niet wanneer het koud is. Bewaar een volledig opgeladen reservebatterij op een warme plaats en verwissel de batterij wanneer dat nodig is; of bewaar de batterij in een van uw zakken en plaats de batterij pas vlak voordat u gaat fotograferen in de camera. Voorkom dat de batterij in direct contact komt met handenwarmers of andere verwarmingsapparaten.
■
Laad de batterij op met de meegeleverde batterijlader. De laadtijd neemt toe wanneer de omgevingstemperatuur lager is dan +10 °C of hoger is dan +35 °C. Probeer de batterij nooit op te laden bij temperaturen boven 40 °C; opladen is niet mogelijk bij temperaturen onder 0 °C.
Probeer nooit een volledig opgeladen batterij op te laden. De batterij hoeft echter ook niet volledig ontladen te zijn om te worden opgeladen.
De batterij kan onmiddellijk na het opladen en tijdens gebruik enigszins warm aanvoelen. Dit is normaal.
■
Bij normale temperaturen kan de batterij minimaal 300 keer worden opgeladen. Wanneer de batterij steeds minder lang haar lading kan vasthouden, is dat een indicatie dat het einde van de levensduur van de batterij is bereikt en dat de batterij moet worden vervangen.
■
De prestatie van de batterij kan verslechteren als de batterij gedurende langere perioden in volledig opgeladen toestand ongebruikt blijft. Ontlaad de batterij volledig voordat u deze opbergt.
Wanneer de camera gedurende langere tijd niet zal worden gebruikt, neem dan de batterij uit de camera en bewaar de batterij op een droge plaats met een omgevingstemperatuur van +15 °C tot +25 °C. Bewaar de batterij niet op plaatsen waar de batterij wordt blootgesteld aan extreme temperaturen.
■
•
Bewaar of vervoer de batterij niet samen met metalen voorwerpen zoals kettinkjes of haarspelden.
•
Stel de batterij niet bloot aan vuur of hoge temperaturen.
•
Probeer de batterij niet te demonteren of te modifi ceren.
•
Laad de batterij alleen op met de voorgeschreven batterijladers.
•
Verwijder een versleten batterij onmiddellijk.
•
Laat de batterij niet vallen en stel deze niet bloot aan schokken.
•
Stel de batterij niet bloot aan water.
•
Houd de polen van de batterij altijd schoon.
•
De batterij en de camera kunnen onmiddellijk na het opladen en tijdens gebruik enigszins warm aanvoelen. Dit is normaal.
■
Lever lege batterijen in volgens de plaatselijke regels voor klein chemisch afval. Er moet gelet worden op milieu-aspecten bij het weggooien van batterijen. Gebruik het apparaat bij een gematigde temperatuur.
12
263
12
Gebruik uitsluitend FUJIFILM-netstroomadapters die voor gebruik met deze camera goedgekeurd zijn. Andere adapters kunnen de camera beschadigen.
•
Gebruik de netstroomadapter uitsluitend binnenshuis.
•
Zorg ervoor dat de DC-stekker goed op de camera wordt aangesloten.
•
Schakel de camera uit voordat u de netstroomadapter afkoppelt. Koppel de adapter af door aan de stekker te trekken i.p.v. aan het snoer.
•
Gebruik de netstroomadapter niet met andere apparaten.
•
Haal het apparaat niet uit elkaar.
•
Stel de adapter niet bloot aan hoge temperaturen en vocht.
•
Stel de adapter niet bloot aan sterke schokken.
•
Tijdens gebruik kan de netstroomadapter warm aanvoelen. Dit is normaal.
•
Wanneer de netstroomadapter de radio-ontvangst verstoort, moet de antenne opnieuw gericht of verplaatst worden.
De camera gebruiken
•
Richt de camera niet op extreem heldere lichtbronnen, zoals de zon bij een onbewolkte lucht. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan schade aan de beeldsensor van de camera toebrengen.
•
Fel zonlicht gefocust door de zoeker kan het paneel van de elektronische zoeker (EVF) beschadigen. Richt de elektronische zoeker niet op de zon.
Voordat u foto’s gaat maken van belangrijke gebeurtenissen (zoals een huwelijk of reis), kunt u het beste enkele testopnamen maken en bekijken zodat u zeker weet dat de camera goed werkt. FUJIFILM Corporation aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade of inkomstenderving voortkomend uit het niet goed functioneren van het product.
Opnamen gemaakt met uw digitale camerasysteem mogen zonder toestemming van de eigenaar niet worden gebruikt op een manier die de copyrightwetten overtreedt, tenzij deze uitsluitend voor privégebruik bedoeld zijn. Er zijn bepaalde beperkingen van toepassing bij het fotograferen van optredens op podia, evenementen en tentoonstellingen, zelfs wanneer de foto’s alleen voor privégebruik bestemd zijn. De gebruiker wordt er ook op gewezen dat het overdragen van een geheugenkaart die foto’s of gegevens bevat die onder de copyrightwetten vallen, uitsluitend toegestaan is binnen de beperkingen opgelegd door de regelgeving in het kader van deze auteursrechten.
Stel de camera tijdens het maken en opslaan van foto’s niet bloot aan schokken om correcte opnames te garanderen.
In geval van beschadiging van het scherm moet de uiterste zorg worden betracht en ieder contact met de vloeibare kristallen worden vermeden. Neem onmiddellijk maatregelen als een van de volgende situaties zich voordoet:
•
Als vloeibare kristallen met uw huid in aanraking komen
, moet de betreff ende plek onmiddellijk met een doek worden schoongemaakt en vervolgens met veel stromend water en zeep worden gewassen.
•
Als vloeibare kristallen in contact komen met de ogen
, moeten de ogen onmiddellijk gedurende minimaal 15 minuten met schoon stromend water worden uitgespoeld en moet medische hulp worden ingeroepen.
•
Als vloeibare kristallen worden ingeslikt
, moet de mond met veel schoon stromend water worden gespoeld.
Drink grote hoeveelheden water en probeer over te geven, raadpleeg daarna een arts.
Hoewel het LCD-scherm met geavanceerde precisietechnologie is gefabriceerd, kan het scherm pixels bevatten die altijd zijn verlicht of nooit zijn verlicht. Dit is geen defect. Beelden opgenomen met dit product worden niet beïnvloed.
Digital Split Image is een handelsmerk of geregistreerd handelsmerk van FUJIFULM Corporation. xD-Picture Card en E zijn handelsmerken van FUJIFILM Corporation. De hierin gebruikte lettertypen zijn uitsluitend ontwikkeld door DynaComware
Taiwan Inc. Macintosh, Mac OS en macOS en zijn in de Verenigde Staten en andere landen gedeponeerde handelsmerken van
Apple Inc. Windows is een geregistreerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en andere landen.
Adobe, het Adobe-logo, Photoshop en Lightroom zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van Adobe Systems
Incorporated in de Verenigde Staten en andere landen. Wi-Fi® en Wi-Fi Protected Setup® zijn geregistreerde handelsmerken van Wi-Fi Alliance. Het Bluetooth®-woordmerk en de logo’s zijn geregistreerde handelsmerken in bezit van Bluetooth SIG, Inc., en elk gebruik van zulke merken door FUJIFILM is onder licentie. De SDHC- en SDXC-logo’s zijn handelsmerken van SD-3C,
LLC. Het HDMI-logo is een handelsmerk of geregistreerd handelsmerk van HDMI Licensing LLC. Alle andere handelsnamen genoemd in deze handleiding zijn de handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van hun respectieve eigenaars.
264
Voor uw veiligheid
Deze camera kan medische en luchtvaartapparatuur verstoren. Vraag in het ziekenhuis of bij de luchtvaartmaatschappij om toestemming voordat u uw camera in een ziekenhuis of vliegtuig gebruikt.
NTSC (National Television System Committee) is een kleurentelevisiesysteem dat vooral in de Verenigde Staten, Canada en
Japan wordt gebruikt. PAL (Phase Alternation by Line) is een kleurentelevisiesysteem dat vooral in Europa en China wordt gebruikt.
Exif Print is een recentelijk herzien bestandsformaat voor digitale camera’s waarin samen met de foto informatie wordt opgeslagen over de manier waarop tijdens het afdrukken de optimale kleurenreproductie kan worden bereikt.
BELANGRIJKE MEDEDELING: Lezen alvorens de software te gebruiken
Direct of indirect exporteren, in zijn geheel of gedeeltelijk, van software met een licentie zonder de toestemming van de van toepassing zijnde bestuursorganen is verboden.
265
12
OPMERKINGEN
Stel het apparaat niet bloot aan regen of vocht om gevaar voor brand en een schok te voorkomen.
Lees eerst de “Veiligheidsopmerkingen” en zorg dat u deze begrijpt voordat u de camera gebruikt.
CAN ICES-3 (B)/NMB-3(B)
ATTENTIE
: Dit Klasse B digitale apparaat voldoet aan de Canadese norm ICES-003.
Verklaring Industry Canada
: Dit apparaat voldoet aan de RSS-normen van Industry Canada voor vergunningsvrije apparaten.
De werking is onderhevig aan de volgende twee voorwaarden: (1) Dit apparaat mag geen interferentie veroorzaken, en (2) Dit apparaat moet elke interferentie accepteren, inclusief interferentie die ongewenste werking van het apparaat kan veroorzaken.
Dit apparaat en zijn antenne(s) mogen niet samen geplaatst worden of worden opgesteld in combinatie met een andere antenne of zender, behalve geteste ingebouwde radio’s.
De functie Landcodeselectie is uitgeschakeld voor producten die in de VS/Canada op de markt gebracht worden.
Verklaring over blootstelling aan straling
: De beschikbare wetenschappelijke gegevens tonen niet aan dat eventuele gezondheidsproblemen in verband worden gebracht met het gebruik van draadloze apparatuur met laag vermogen.
Het is echter niet bewezen dat deze draadloze apparatuur met laag vermogen absoluut veilig is.
Draadloze apparatuur met laag vermogen zenden lage niveaus van radiofrequentie-energie (RF) uit in het microgolfbereik tijdens gebruik.
Terwijl hoge niveaus van RF gevolgen kunnen hebben voor de gezondheid (door verhitting van celweefsel), veroorzaakt blootstelling aan lage RF-niveaus die geen verhittingseff ecten produceren, geen bekende nadelige gevolgen voor de gezondheid.
Veel studies over blootstelling aan lage RF-niveaus hebben geen biologische eff ecten aangetoond.
Sommige studies suggereerden dat er bepaalde biologische eff ecten kunnen optreden, maar dergelijke bevindingen zijn niet bevestigd door aanvullend onderzoek.
X-H1 is getest en voldoet aan de IC stralingsblootstellingslimieten voor een ongecontroleerde omgeving en aan RSS-102 van de regels voor blootstelling aan IC radiofrequentie (RF).
In de Europese Unie, Noorwegen, IJsland en Liechtenstein
: Dit symbool op het product of in de handleiding en in de garantievoorwaarden en/of op de verpakking duidt aan dat dit product niet als huishoudelijk afval mag worden behandeld. In plaats daarvan moet het apparaat bij een inzamelpunt voor recycling van elektrische en elektronische apparatuur worden ingeleverd.
Door dit product op de juiste wijze weg te gooien helpt u potentiële negatieve gevolgen voor het milieu en de gezondheid van de mens voorkomen. Onjuiste verwerking van dit product kan het milieu schaden.
Dit symbool op de batterijen of accu’s duidt aan dat deze batterijen niet als huishoudelijk afval mogen worden behandeld.
Als uw apparaat eenvoudig verwijderbare batterijen of accu’s bevat, dient u deze overeenkomstig de lokale regels afzonderlijk in te leveren.
De recycling van materialen helpt bij het behoud van natuurlijke bronnen. Neem contact op met uw gemeente, uw inzamelpunt voor het inleveren van huishoudelijk afval of de winkel waar u het product hebt gekocht voor meer gedetailleerde informatie over recycling van dit product.
In landen buiten de Europese Unie, Noorwegen, IJsland en Liechtenstein
: Neem contact op met uw gemeente en vraag naar de juiste wijze waarop u dit product inclusief batterijen of accu’s dient weg te gooien.
In Japan
: Dit symbool op de batterijen duidt aan dat ze afzonderlijk weggegooid moeten worden.
12
266
Voor uw veiligheid
Apparaten met draadloos netwerk en Bluetooth: waarschuwingen
Dit product voldoet aan de volgende EU-richtlijnen:
•
RoHS-richtlijn 2011/65/EU
•
RE-richtlijn 2014/53/EU
Hierbij verklaar ik, FUJIFILM Corporation, dat het type radioapparatuur FF170002 conform is met Richtlijn 2014/53/EU.
De volledige tekst van de EU-conformiteitsverklaring kan worden geraadpleegd op het volgende internetadres:
http://www.fujifilm.com/products/digital_cameras/x/fujifilm_x_h1/pdf/index/fujifilm_x_h1_cod.pdf
Deze conformiteit wordt aangegeven door de volgende conformiteitsmarkering op het product:
Deze markering is geldig voor niet-Telecom-producten en EU-geharmoniseerde Telecom-producten (bijvoorbeeld
Bluetooth®).
BELANGRIJK
:
Lees eerst de volgende mededelingen alvorens de ingebouwde draadloze zender van de camera te gebruiken.
Q Dit product, dat een coderingsfunctie bevat die in de Verenigde Staten is ontwikkeld, wordt gecontroleerd door de
United States Export Administration Regulations en mag niet worden geëxporteerd of opnieuw worden geëxporteerd naar landen waarvoor in de Verenigde Staten een handelsembargo geldt.
•
Gebruik alleen een apparaat met draadloos netwerk of Bluetooth
FUJIFILM aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade als gevolg van ongeoorloofd gebruik. Niet gebruiken in toepassingen die een hoge mate van betrouwbaarheid vereisen, bijvoorbeeld in medische apparatuur of andere systemen die direct of indirect invloed hebben op een mensenleven.
Wanneer u het apparaat in computer- en andere systemen gebruikt die een grotere mate van betrouwbaarheid eisen dan aangeboden door apparaten met een draadloos netwerk of Bluetooth, zorg er dan voor dat u alle benodigde
• voorzorgsmaatregelen neemt om te veiligheid te garanderen en storing te voorkomen.
Alleen gebruiken in het land waar het apparaat werd aangeschaft.
Dit apparaat conformeert met voorschriften van apparaten met draadloos netwerk of Bluetooth in het land waarin het gekocht is. Neem alle lokale voorschriften in acht bij het gebruik van het apparaat. FUJIFILM aanvaardt geen aansprakelijkheid voor problemen die voortvloeien uit het gebruik in andere rechtsgebieden.
•
Gebruik het apparaat niet op plaatsen die onderhevig zijn aan magnetische velden, statische elektriciteit of radio-interferentie.
Gebruik de zender niet in de nabijheid van magnetrons of op andere plaatsen die onderhevig zijn aan magnetische velden, statische elektriciteit of radio-interferentie, waardoor ontvangst van draadloze signalen mogelijk wordt voorkomen.
Wederzijdse interferentie kan zich voordoen als de zender in de nabijheid van andere draadloze apparaten in de 2,4 GHz band wordt gebruikt.
•
De draadloze zender werkt in de 2,4 GHz-band met DSSS-, OFDM- en GFSK-modulatie.
•
Veiligheid
: Apparaten met draadloos netwerk of Bluetooth brengen gegevens over via de radio en hun gebruik heeft vervolgens meer aandacht nodig voor veiligheid dan geldt voor draadloze netwerken.
-
Maak geen verbinding met onbekende netwerken of netwerken waarvoor u geen toegangsrechten hebt, zelfs als ze worden weergegeven op uw apparaat, aangezien zulke toegang als ongeautoriseerd wordt gezien. Maak alleen verbinding met netwerken waarvoor u toegangsrechten hebt.
-
Let op dat draadloze transmissies kwetsbaar kunnen zijn voor onderschepping door derden.
•
Het volgende kan strafbaar zijn:
•
-
-
Demontage of modifi catie of dit apparaat
Verwijderen van apparaatcertifi catielabels
Dit apparaat werkt op dezelfde frequentie als commerciële, educatieve en medische apparaten en draadloze zenders.
Het werkt tevens op dezelfde frequentie als zenders met een licentie en speciale laagspanningzenders zonder licentie die in
•
RFID-trackingsystemen voor lopende banden en in andere vergelijkbare toepassingen worden gebruikt.
Om interferentie met bovenstaande apparaten te voorkomen, moeten de volgende voorzorgsmaatregelen in acht worden genomen.
Controleer of de RFID-zender niet in werking is, alvorens dit apparaat in gebruik te nemen. Merkt u dat het apparaat interferentie veroorzaakt in zenders met een licentie die voor RFID-tracking worden gebruikt, stop dan onmiddellijk met gebruik van de betreff ende frequentie of verplaats het apparaat naar een andere locatie. Indien u merkt dat dit apparaat interferentie veroorzaakt in RFID-trackingsystemen met lage spanning, neem dan contact op met een FUJIFILM-vertegenwoordiger.
•
Gebruik dit apparaat niet aan boord van een vliegtuig.
Houd er rekening mee dat Bluetooth actief kan blijven zelfs terwijl de camera uit is. Bluetooth kan uitgeschakeld worden door
UIT
te selecteren voor
D
VERBINDING INSTELLING
>
Bluetooth INSTELLINGEN
>
Bluetooth AAN/UIT
.
12
267
Voor uw veiligheid
Lees eerst deze opmerkingen voordat u de lens gebruikt
Veiligheidsopmerkingen
•
Zorg ervoor dat u de lens goed gebruikt. Lees voor gebruik deze veiligheidsopmerkingen en de
Gebruikershandleiding
van de camera zorgvuldig door.
•
Bewaar deze veiligheidsopmerkingen na het lezen op een veilige plaats.
Informatie over pictogrammen
De hieronder afgebeelde pictogrammen worden in deze gebruiksaanwijzing gebruikt om de ernst aan te geven van letsels of schade die kan ontstaan als de betekenis van het pictogram niet in acht wordt genomen en het product ten gevolge daarvan onjuist wordt gebruikt.
Dit pictogram geeft aan dat het niet opvolgen van instructies kan leiden tot ernstig of fataal letsel.
Dit pictogram geeft aan dat het niet opvolgen van instructies kan leiden tot persoonlijk letsel of materiële schade.
De hieronder afgebeelde pictogrammen geven de ernst van de gevolgen aan als de instructies niet worden nageleefd.
Driehoekige pictogrammen geven aan dat deze informatie uw aandacht behoeft (“Belangrijk”).
Cirkelvormige pictogrammen met een diagonale streep geven aan dat die handeling verboden is (“Verboden”).
Opgevulde cirkels met een uitroepteken geven aan dat er een handeling moet worden verricht (“Vereist”).
12
Niet onderdompelen
Niet onderdompelen in of blootstellen aan water.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan brand of een elektrische schok tot gevolg hebben.
Haal het apparaat niet uit elkaar
Haal het apparaat niet uit elkaar (maak de behuizing niet open).
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan brand, een elektrische schok of letsel door een defect product tot gevolg hebben.
Raak geen interne onderdelen aan
Mocht de behuizing openbreken door een val of ander ongeluk, raak de blootliggende onderdelen dan niet aan.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan een elektrische schok of letsel door het aanraken van beschadigde onderdelen tot gevolg hebben. Verwijder onmiddellijk de batterij en pas op voor letsel of een elektrische schok. Breng het product naar het verkooppunt voor advies.
Plaats niet op onstabiele oppervlakken.
Het product kan vallen, wat letsel tot gevolg kan hebben.
Kijk niet in de zon door de zoekers van de lens of camera.
Het niet in acht nemen van deze waarschuwing kan permanent oogletsel tot gevolg hebben.
Niet gebruiken of bewaren op plaatsen blootgesteld aan stoom of rook of zeer vochtige of uitermate stoffi
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan brand of een elektrische schok tot gevolg hebben.
voertuig op een zonnige dag.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan brand tot gevolg hebben.
Houd buiten het bereik van kleine kinderen.
In de handen van kinderen kan dit product letsel veroorzaken.
Hanteer niet met natte handen.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan een elektrische schok tot gevolg hebben.
Houd de zon uit het beeld bij het fotograferen van onderwerpen met tegenlicht.
Zonlicht dat wordt scherpgesteld in de camera wanneer de zon zich in het beeld of vlakbij het beeld bevindt, kan brand of brandwonden veroorzaken.
Wanneer het product niet in gebruik is, plaats de lensdoppen dan terug en bewaar het product niet in direct zonlicht.
Zonlicht dat wordt scherpgesteld door de lens kan brand of brandwonden tot gevolg hebben.
Draag de camera of lens niet terwijl deze op een statief is bevestigd.
Het product kan vallen of andere voorwerpen raken, wat letsel tot gevolg kan hebben.
268
Productverzorging
Om langdurig van uw camera te kunnen genieten, moeten onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht worden genomen.
Camerabehuizing
: Gebruik een zachte, droge doek om de camera te reinigen na elk gebruik.
Gebruik geen alcohol, verfverdunner of andere vluchtige chemicaliën. Deze kunnen vervormingen of verkleuringen van het leer van de camerabehuizing tot gevolg hebben.
Vloeistoff en op de camera moeten onmiddellijk worden verwijderd met een zachte, droge doek.
Gebruik een blaaskwast om stof van de monitor te verwijderen, waarbij u oplet dat u geen krassen maakt, en neem vervolgens met een zachte, droge doek af.
Resterende vlekken kunnen worden verwijderd met een FUJIFILM-lensreinigingsdoekje waarop een kleine hoeveelheid lensreinigingsvloeistof is aangebracht.
Plaats de behuizingsdop terug wanneer er geen lens is bevestigd om binnendringen van stof in de camera te voorkomen.
Beeldsensor
: Meerdere foto’s ontsierd door vlekken en plekken op identieke locaties kan duiden op de aanwezigheid van stof op de beeldsensor.
Reinig de sensor met behulp van
D
GEBRUIKERSINSTELLINGEN
>
SENSORREINIGING
.
269
12
De beeldsensor reinigen
Stof dat niet kan worden verwijderd met behulp van
D
GEBRUIKERSINSTELLINGEN
>
SENSORREINIGING
kan handmatig worden verwijderd, zoals hieronder wordt beschreven.
O
Let erop dat er kosten in rekening worden gebracht bij het repareren of vervangen van de beeldsensor als deze wordt beschadigd tijdens het reinigen.
1
Gebruik een blaaskwast (geen borstel) om stof van de sensor te verwijderen.
O
Gebruik geen borstel of blaasborstel.
Anders kan de sensor worden beschadigd.
2
Controleer of het stof succesvol is verwijderd. Herhaal stappen
1 en 2 indien nodig.
3
Vervang de behuizingsdop of lens.
12
270
Firmware-updates
Sommige functies van het product kunnen verschillen van de beschrijving meegeleverd in de handleiding vanwege de fi rmware-update. Voor uitgebreide informatie over ieder model, bezoekt u onze website:
http://www.fujifilm.com/support/digital_cameras/software
De Firmwareversie controleren
O
De camera zal alleen de fi rmware-versie weergeven als er een geheugenkaart is geplaatst.
1
Schakel de camera uit en controleer of er een geheugenkaart is geplaatst.
2
Zet de camera aan terwijl u op de
DISP/BACK
-knop drukt. De versie van de huidige fi rmware zal worden weergegeven; controleer de fi rmwareversie.
3
Schakel de camera uit.
N
Om de fi rmware-versie te bekijken of fi rmware te updaten voor optionele accessoires zoals uitwisselbare lenzen, fl itsschoeneenheden en vattingadapter, bevestig de accessoires op de camera.
271
12
Probleemoplossing
Raadpleeg de onderstaande tabel indien u problemen ondervindt met uw camera. Als u hier geen oplossing vindt, neemt u contact op met uw lokale FUJIFILM-dealer.
Voeding en batterij
De camera kan niet worden ingeschakeld.
Het scherm gaat niet aan.
De batterij raakt snel leeg.
De camera wordt plotseling uitgeschakeld.
Het opladen start niet.
•
De batterij is leeg
: Laad de batterij op of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
P
•
De batterij is niet goed geplaatst
: Plaats de batterij nogmaals en in de juiste richting (
P
•
De afdekkap van het batterijvak is niet vergrendeld
: Vergrendel de afdekkap van het batterijvak (
P
Het scherm gaat mogelijk niet aan als de camera wordt uitgezet en zeer snel daarna weer wordt aangezet. Houd de sluiterknop halverwege ingedrukt totdat de monitor geactiveerd wordt.
•
De batterij is koud
: Warm de batterij op in een van uw zakken of op een andere warme plaats en stop de batterijen pas vlak voordat u gaat fotograferen in de camera.
•
Er zit vuil op de polen van de batterij
: Maak de polen van de batterij schoon met een zachte, droge doek.
•
AAN is geselecteerd voor
G
AF/MF INSTELLINGEN >
PRE-AF
: Schakel
PRE-AF
uit (
P
•
De batterij is heel vaak opgeladen
: Het einde van de levensduur van de batterij is bereikt. Koop een nieuwe batterij.
De batterij is leeg
: Laad de batterij op of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
P
Plaats de batterij in de juiste richting in de batterijlader en sluit de lader aan op een stopcontact (
P
Het opladen verloopt traag.
Laad de batterij op bij kamertemperatuur.
12
272
Probleemoplossing
De laadindicator knippert, maar de batterij laadt
•
Er zit vuil op de polen van de batterij
: Maak de polen van de batterij schoon met een zachte, droge doek (
P
•
De batterij is heel vaak opgeladen
: Het einde van de levensduur van de batterij is bereikt. Koop een nieuwe batterij. Neem
niet op.
contact op met uw FUJIFILM-dealer als de batterij nog steeds niet kan worden opgeladen (
P
Menu’s en schermen
Weergave is niet in het
Engels.
Selecteer
NEDERLANDS
voor
D
GEBRUIKERSINSTELLINGEN
> a
(
P
Fotograferen
Er wordt geen foto gemaakt wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt.
•
De geheugenkaart is vol
: Plaats een nieuwe geheugenkaart of wis foto’s (
P
•
De geheugenkaart is niet geformatteerd
: Formatteer de geheugenkaart (
P
•
Er zit vuil op de contacten van de geheugenkaart
: Maak de contacten schoon met een zachte, droge doek.
•
De geheugenkaart is beschadigd
: Plaats een nieuwe geheugenkaart (
P
•
De batterij is leeg
: Laad de batterij op of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
P
•
De camera werd automatisch uitgeschakeld
: Schakel de camera in (
P
•
U gebruikt een bevestigingsadapter van derden
: Selecteer
AAN
voor
OPNAME ZONDER LENS
(
P
•
De indicatorlamp was oranje toen u een panoramafoto probeerde te maken
: Wacht tot de indicatorlamp uitschakelt (
P
273
12
12
Spikkels (“beeldruis”) verschijnen in het scherm of in de zoeker wanneer de ontspanknop half wordt
De versterking wordt verhoogd om de compositie te ondersteunen als het onderwerp slecht is belicht en het diafragma wordt verkleind, wat kan leiden tot opvallende spikkels bij het bekijken van de foto’s op het scherm. Foto’s die gemaakt
ingedrukt.
worden met de camera blijven onaangetast.
De camera stelt niet scherp.
Er is geen gezicht gedetecteerd.
Het onderwerp is niet geschikt voor automatische scherpstelling
:
Gebruik scherpstelvergrendeling of handmatige scherpstelling (
P
•
Het gezicht van het onderwerp wordt verborgen door een zonnebril, een hoed, lang haar of andere voorwerpen
: Verwijder de obstakels (
P
•
Het gezicht van het onderwerp beslaat slechts een klein deel van het beeld
: Wijzig de compositie zodat het gezicht van het onderwerp een groter deel van het beeld beslaat (
P
•
Het onderwerp houdt het hoofd schuin of horizontaal
: Vraag het onderwerp het hoofd recht te houden (
P
•
De camera wordt schuin gehouden
: Houd de camera recht.
•
Het gezicht van het onderwerp is onderbelicht
: Fotografeer bij helder licht.
Het geselecteerde onderwerp is dichter bij het midden van
Er is een verkeerd onder-
het beeld dan het hoofdonderwerp. Pas de compositie van de
werp geselecteerd.
foto aan of schakel gezichtsdetectie uit en kadreer de foto met
De fl itser fl itst niet.
behulp van scherpstelvergrendeling (
•
De fl itser is uitgeschakeld
: Pas de instellingen aan (
P
•
De fl itser is omlaag
: Zet de fl itser omhoog (
P
•
De batterij is leeg
: Laad de batterij op of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
P
•
De camera staat in stand bracketing of continu
: Selecteer de enkele-fotostand (
P
•
Het onderwerp bevindt zich buiten het bereik van de fl itser
: Plaats het onderwerp binnen het bereik van de fl itser.
Het onderwerp wordt niet volledig door de fl itser
•
Het venster van de fl itser wordt bedekt
: Houd de camera op de
verlicht.
juiste wijze vast.
•
De sluitertijd is korter dan de sync snelheid
: Selecteer een langere sluitertijd (
P
274
Probleemoplossing
Foto’s zijn onscherp.
De foto’s zijn bespikkeld
•
De lens is vuil
: Maak de lens schoon.
•
De lens wordt geblokkeerd
: Houd voorwerpen weg van de lens
(
P
• s
wordt weergegeven tijdens het fotograferen en het scherpstelkader wordt rood weergegeven
: Controleer de scherpstelling voordat u de opname maakt (
P
•
De sluitertijd is lang en de omgevingstemperatuur is hoog
: Dit is normaal en duidt niet op een defect.
•
Pixelmapping is vereist
: Voer pixelmapping uit
H
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
>
PIXELMAPPING
(
P
•
De camera werd lange tijd gebruikt bij hoge temperaturen of er wordt een temperatuurwaarschuwing weergegeven
: Schakel de camera uit en wacht tot hij is afgekoeld (
P
Afspelen
De foto’s zijn korrelig.
Zoomweergave is niet beschikbaar.
Geen geluid bij het afspelen van fi lms.
De geselecteerde foto’s zijn niet gewist.
De bestandsnummering wordt onverwacht teruggezet.
De foto’s zijn met een camera van een ander merk of model gemaakt.
De foto’s zijn gemaakt met
NIEUW FORMAAT
of met een camera van een ander merk of model.
•
Het afspeelvolume is te laag
: Pas het afspeelvolume aan
(
P
•
De microfoon was bedekt
: Houd de camera tijdens het opnemen op de juiste wijze vast.
•
De luidspreker wordt afgedekt
: Houd de camera tijdens het afspelen op de juiste wijze vast.
Sommige van de te wissen foto’s zijn beveiligd. Verwijder de beveiliging met het apparaat waarmee de beveiliging is aangebracht (
P
De afdekkap van het batterijvak werd geopend terwijl de camera was ingeschakeld. Schakel de camera uit voordat u de afdekkap van het batterijvak opent (
P
275
12
Aansluitingen
Het scherm geeft geen beeld.
Geen beeld of geluid op de tv.
Zowel de televisie- en de cameramonitor zijn leeg.
De computer herkent de camera niet.
Kan geen RAW- of
JPEG-bestanden naar computer overzetten.
De camera is aangesloten op een TV
: Foto’s worden weergegeven op de TV in plaats van op het scherm van de camera (
P
•
De camera is niet goed aangesloten
: Sluit de camera op de juiste wijze aan (
P
•
Het kanaal van het televisietoestel is ingesteld op “TV”
: Stel de ingang in op “HDMI” (
P
•
Het volume van het televisietoestel is te laag
: Gebruik de volumeregeling van het televisietoestel om het volume aan te passen (
P
De weergavemodus wordt geselecteerd met de VIEW MODE knop EVF ONLY +
E
: Plaats uw oog tegen de zoeker of gebruik de
VIEW MODE
-knop om een andere weergavemodus te selecteren.
Controleer of de camera en computer juist zijn aangesloten
(
P
Gebruik MyFinePix Studio om foto’s over te zetten (alleen
Windows;
P
12
276
Probleemoplossing
Draadloze overdracht
Voor meer informatie over het oplossen van problemen voor draadloze verbindingen bezoekt u:
http://digital-cameras.support.fujifilm.com/app?pid=x
Problemen bij het verbinden met of het uploaden van foto’s naar een smartphone.
Kan geen afbeeldingen uploaden.
De smartphone geeft geen foto’s weer.
•
De smartphone is te ver weg
: Plaats de apparaten dichterbij
(
P
•
Naburige apparaten veroorzaken radio-interferentie
: Plaats de camera en smartphone uit de buurt van magnetrons of draadloze telefoons (
P
•
De smartphone is met een ander apparaat verbonden
: De smartphone en camera kunnen slechts met één apparaat tegelijk worden verbonden. Verbreek de verbinding en probeer opnieuw (
P
•
Er bevinden zich meerdere smartphones in de directe omgeving
:
Probeer opnieuw verbinding te maken. De aanwezigheid van meerdere smartphones kan de verbinding bemoeilijken
(
P
•
Het beeld werd op een ander apparaat aangemaakt
: De camera is mogelijk niet in staat foto’s te uploaden die zijn aangemaakt met andere apparaten.
•
Het beeld is een fi lm
: Hoewel u fi lms voor uploaden kunt selecteren terwijl u de inhoud van het camerageheugen op uw smartphone bekijkt, zal het uploaden enige tijd duren.
Films die bedoeld zijn om op een smartphone of tablet weer te geven, moeten worden opgenomen bij een beeldformaat van 1280 × 720 (HD) of kleiner. Ga voor informatie over het bekijken van de foto’s op de camera naar:
http://app.fujifilm-dsc.com/en/camera_remote/
Selecteer
AAN
voor
ALGEMENE INSTELLINGN
>
VERKLEIN(SP)
H
. Het selecteren van
UIT
verhoogt uploadtijden voor grotere afbeeldingen; bovendien kunnen sommige telefoons geen afbeeldingen weergeven die groter zijn dan een bepaald formaat (
P
277
12
Probleemoplossing
Diversen
De camera reageert niet.
De camera functioneert niet
•
Tijdelijke storing van de camera
: Verwijder de batterij en plaats deze opnieuw (
P
•
De batterij is leeg
: Laad de batterij op of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
P
•
De camera is aangesloten op een draadloos LAN
: Beëindig de verbinding.
Verwijder de batterij en plaats deze opnieuw (
P
Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer wanneer het
naar behoren.
probleem zich blijft voordoen.
Geen geluid.
Pas het volume aan (
P
Door op de Q -knop te drukken, geeft het scherm het snelmenu niet weer.
(
TTL-VERGRENDELING is actief
: Beëindig TTL-VERGRENDELING
P
12
278
Waarschuwingsberichten en -aanduidingen
Op het scherm kunnen de volgende waarschuwingen worden weergegeven.
i j
(knippert rood) s
(rood)
(weergegeven in rood met rood scherpstelkader)
Het diafragma of de sluitertijd wordt rood weergegeven
SCHERPSTELFOUT
LENSAANSTURING DEFECT
SCHAKEL DE CAMERA UIT
EN SCHAKEL DIE WEER IN
Batterij bijna leeg. Laad de batterij op of plaats een volledig opgeladen reservebatterij.
De batterij is leeg. Laad de batterij op of plaats een volledig opgeladen reservebatterij.
De camera is niet in staat scherp te stellen. Gebruik scherpstelvergrendeling om eerst scherp te stellen op een ander onderwerp dat zich op dezelfde afstand bevindt en bepaal pas daarna de compositie van de foto.
Het onderwerp is te helder of te donker en de foto wordt over- of onderbelicht. Gebruik de fl itser voor extra belichting wanneer u foto’s neemt van slecht belichte onderwerpen.
Storing van de camera. Schakel de camera uit en weer in.
Neem contact op met een FUJIFILM-dealer wanneer de melding blijft verschijnen.
GEEN KAART
KAART NIET
GEFORMATTEERD!
LENSFOUT
De sluiter kan alleen worden ontspannen wanneer een geheugenkaart is geplaatst. Plaats een geheugenkaart.
•
De geheugenkaart is niet geformatteerd of de geheugenkaart werd in een computer of ander apparaat geformatteerd
: Formatteer de geheugenkaart met behulp van
D
GEBRUIKERSINSTELLINGEN
>
FORMATTEREN
.
•
De contacten van de geheugenkaart moeten worden schoongemaakt
:
Maak de contacten schoon met een zachte, droge doek.
Formatteer de geheugenkaart als de melding opnieuw verschijnt. Wanneer de melding voortdurend terugkomt, moet de geheugenkaart worden vervangen.
•
Storing van de camera
: Neem contact op met een
FUJIFILM-dealer.
Schakel de camera uit, verwijder de lens, reinig de bevestigingsoppervlakken en plaats vervolgens de lens terug en schakel de camera in. Neem contact op met een FUJIFILM-dealer wanneer het probleem zich blijft voordoen.
279
12
KAARTFOUT
BEVEILIGDE KAART
BEZIG MET OPSLAAN
b
GEHEUGEN VOL
SCHRIJFFOUT NAAR
KAART
MAX. NUM. BEREIKT
•
Voor ingebruikname in de camera werd de geheugenkaart niet geformatteerd
: Formatteer de kaart.
•
De contacten van de geheugenkaart moeten worden schoongemaakt of de geheugenkaart is beschadigd
: Maak de contacten schoon met een zachte, droge doek. Formatteer de geheugenkaart als de melding opnieuw verschijnt. Wanneer de melding voortdurend terugkomt, moet de geheugenkaart worden vervangen.
•
Incompatibele geheugenkaart
: Gebruik een compatibele geheugenkaart.
•
Storing van de camera
: Neem contact op met een
FUJIFILM-dealer.
De geheugenkaart is vergrendeld. Ontgrendel de kaart.
De geheugenkaart is onjuist geformatteerd. Gebruik de camera om de kaart te formatteren.
De geheugenkaart is vol en foto's kunnen niet worden vastgelegd. Wis foto’s of plaats een geheugenkaart waarop meer vrije ruimte beschikbaar is.
•
Geheugenkaartfout of verbindingsfout
: Plaats de geheugenkaart nog een keer of schakel de camera uit en weer in.
Neem contact op met een FUJIFILM-dealer wanneer de melding blijft verschijnen.
•
Onvoldoende geheugen om extra foto’s op te slaan
: Wis foto’s of plaats een geheugenkaart waarop meer vrije ruimte beschikbaar is.
•
De geheugenkaart is niet geformatteerd
: Formatteer de geheugenkaart.
De camera heeft de hoogste nummering (999-9999) bereikt.
Plaats een geformatteerde geheugenkaart en selecteer
RESET
voor
D
OPSLAAN SET-UP
>
NUMMERING
. Maak een foto om de nummering terug te zetten naar 100-0001, selecteer vervolgens
CONTINU
voor
NUMMERING
.
12
280
Waarschuwingsberichten en -aanduidingen
KAART LEESFOUT
•
Het bestand is beschadigd of niet met deze camera aangemaakt
:
Het bestand kan niet worden gelezen.
•
De contacten van de geheugenkaart moeten worden schoongemaakt
:
Maak de contacten schoon met een zachte, droge doek. Formatteer de geheugenkaart als de melding opnieuw verschijnt. Wanneer de melding voortdurend terugkomt, moet de geheugenkaart worden vervangen.
•
Storing van de camera
: Neem contact op met een
FUJIFILM-dealer.
DEZE FOTO IS BEVEILIGD
U heeft geprobeerd een beveiligde foto te wissen of te draaien. Verwijder de beveiliging en probeer het opnieuw.
UITSNEDE NIET MOGELIJK
De foto is beschadigd of niet met deze camera aangemaakt.
Printopdrachten kunnen niet meer dan 999 foto’s bevatten.
DPOF LEESFOUT
Kopieer extra foto's die u wilt afdrukken naar een andere geheugenkaart en maak een tweede printopdracht aan.
DRAAIEN NIET MOGELIJK
De geselecteerde foto kan niet worden gedraaid.
F
DRAAIEN NIET
MOGELIJK
INSTELLEN DPOF
Films kunnen niet worden gedraaid.
De foto kan niet met DPOF worden afgedrukt.
F
GEEN
Films kunnen niet met DPOF worden afgedrukt.
F
NIET MOGELIJK
Verwijdering van rode ogen kan niet worden toegepast op fi lms.
m
NIET MOGELIJK
Op de foto’s die met andere camera's zijn gemaakt, kan geen rode-ogenverwijdering worden toegepast.
MISMATCH: 4K-MODUS
EN EXT. MONITOR
FILMMODUS WIJZIGEN
p
(geel) p
(rood)
De fi lmmodus die is geselecteerd voor de camera is niet compatibel met het apparaat dat met de camera is verbonden via
HDMI. Probeer een andere fi lmmodus te selecteren (
P
Schakel de camera uit en wacht tot hij is afgekoeld. Het aantal spikkels op foto’s kan toenemen als deze waarschuwing wordt weergegeven.
Schakel de camera uit en wacht tot hij is afgekoeld. Wanneer deze waarschuwing wordt weergegeven, is het opnemen van fi lms mogelijk niet beschikbaar, kunnen er meer vlekken voorkomen, en kunnen prestaties, inclusief beeldsnelheid en weergavekwaliteit, afnemen.
12
281
Capaciteit geheugenkaart
De volgende tabel toont de opnametijd of het aantal foto’s beschikbaar met verschillende beeldformaten. Alle genoemde aantallen zijn bij benadering; de bestandsgroottes zijn afhankelijk van de opgenomen scène, waardoor er grote verschillen kunnen zijn in het aantal bestanden dat kan worden opgeslagen. Het kan ook voorkomen dat het resterende aantal opnamen en de resterende opnametijd niet gelijkmatig afnemen.
O
3
::
22
540 800
150
310
V
2160
W
1080
q
720
9 minuten
9 minuten
19 minuten
1 Gebruik een UHS-snelheidsklasse 3 kaart of hoger.
1110
320
640
1660
20 minuten
20 minuten
39 minuten
2 Gaat uit van standaard bitsnelheid.
3 Afzonderlijke fi lms kunnen niet meer dan 15 minuten in lengte zijn, of 30 minuten indien gefi lmd met behulp van een stroomboosthandgreep.
4 Afzonderlijke fi lms kunnen niet meer dan 20 minuten in lengte zijn, of 30 minuten indien gefi lmd met behulp van een stroomboosthandgreep.
5 Afzonderlijke fi lms kunnen maximaal 30 minuten lang zijn.
O
Hoewel fi lmopname zonder onderbrekingen blijft doorgaan als de bestandsgrootte 4 GB bereikt, wordt daaropvolgend materiaal opgenomen in een afzonderlijk bestand dat afzonderlijk bekeken moet worden.
12
282
Technische gegevens
Systeem
Model
Productnummer
Eff ectieve pixels
Beeldsensor
FUJIFILM X-H1
FF170002
Ong. 24,3 miljoen
23,5 mm × 15,6 mm (APS-C), X-Trans CMOS III sensor met primaire kleurfi lter
Door FUJIFILM aanbevolen SD-/SDHC-/SDXC-geheugenkaarten
Twee SD-geheugenkaartsleuven (UHS-II compatibel)
Opslagmedia
Geheugenkaartsleuven
Bestandssysteem
Bestandsindeling
Beeldformaat
Lensbevestiging
Gevoeligheid
Compatibel met Design Rule for Camera File System (DCF), Exif 2.3 en Digital Print Order Format (DPOF)
•
Foto’s
: Exif 2.3 JPEG (gecomprimeerd); RAW (originele RAF-indeling, gedecomprimeerd of gecomprimeerd met behulp van een verliesvrij algoritme; speciale software vereist); RAW +JPEG beschikbaar
•
Films
: H.264-norm met stereogeluid (MOV)
•
Audio (spraakmemo’s)
: Stereogeluid (WAV)
O
∶
2
(6000 × 4000)
O
16
∶
9
(6000 × 3376)
O
1
∶
1
(4000 × 4000)
P
3
∶
2
(4240 × 2832)
P
16
∶
9
(4240 × 2384)
P
1
∶
1
(2832 × 2832)
Q
3
∶
2
(3008 × 2000)
Q
16
∶
9
(3008 × 1688)
Q
1
∶
1
(2000 × 2000)
RAW
(6000 × 4000)
O
panorama
: verticaal (2160 × 9600)/horizontaal (9600 × 1440)
P
panorama
: verticaal (2160 × 6400)/horizontaal (6400 × 1440)
FUJIFILM X-bevestiging
•
Foto’s
: Standaard uitvoergevoeligheid gelijk aan ISO 200 – 12800 in stappen van ⁄ EV; AUTO; uitgebreide uitvoergevoeligheid gelijk aan ISO 100, 125, 160, 25600 of 51200
•
Films
: Standaard uitvoergevoeligheid gelijk aan ISO 200 – 12800 in stappen van ⁄ EV; AUTO; uitgebreide uitvoergevoeligheid gelijk aan ISO 25600
Lichtmeting
256-segmenten door-de-lens (TTL) lichtmeting; MULTI, SPOT,
INTEGRAAL, CENTRUMGEORIËNTEERD
Belichtingsregeling
Geprogrammeerd AE (met programmaverschuiving), sluiterprioriteit
Belichtingscompensatie
AE, diafragmaprioriteit AE en handmatige belichting
•
Foto’s
: –5 EV – +5 EV in stappen van ⁄ EV
•
Films
: –2 EV – +2 EV in stappen van ⁄ EV
12
283
Systeem
Sluitertijd
4 s tot ⁄ s 30 s tot ⁄ s
4 s tot ⁄ s 30 s tot ⁄ s
15 min. tot
⁄ s
15 min. tot
⁄ s
Max. 60 min.
1 s vast
4 s tot ⁄ s 30 s tot ⁄ s
15 min. tot
⁄ s
Max. 60 min.
4 s tot ⁄ s 30 s tot ⁄ s
15 min. tot
⁄ s
Max. 60 min.
12
Continu
− **
14
11
8,0
6,0
5,0
4,0
3,0
Maximaal circa 40
Maximaal circa 49
Maximaal circa 51
Maximaal circa 52
Maximaal circa 54
Maximaal circa 56
Maximaal circa 59
* Beschikbaar met enkel voorste elektronische gordijnsluiter.
O
Merk op dat
14fps
alleen beschikbaar is met de elektronische sluiter en
11fps
alleen beschikbaar is met de elektronische sluiter of een stroomboosterhandgreep.
De beeldsnelheid is afhankelijk van de opnameomstandigheden en het aantal opgenomen beelden. Daarnaast kunnen de beeldsnelheid en het aantal foto’s per serie variëren afhankelijk van het type geheugenkaart.
Scherpstelling
•
Modus
: Enkelvoudig of continue AF; handmatig scherpstellen met scherpstelring
•
Selectie scherpstelgebied
: ENKEL PUNT, ZONE, GROOTHOEK/
TRACKING, ALLE
•
Automatisch scherpstelsysteem
: Intelligente hybride AF (TTL contrastdetectie/fasedetectie AF) met AF-hulplicht
284
Technische gegevens
Systeem
Witbalans
Zelfontspanner
Flitsmodus
Flitsschoen
Sync-contact
Sync-terminal
Zoeker
LCD-scherm
Films (met stereogeluid)
Aangepast 1, Aangepast 2, Aangepast 3, kleurtemperatuurselectie, automatisch, direct zonlicht, schaduw, daglicht tl-verlichting, warmwit tl-verlichting, koelwit tl-verlichting, gloeilampverlichting en onder water
Uit, 2 sec., 10 sec.
•
MODUS
: TTL-MODUS (FLASH AUTO, STANDAARD, TRAGE SYNC.),
HANDMATIG, COMMANDER, OFF
•
SYNC-MODUS
: 1E GORDIJN, 2E GORDIJN, AUTO FP (hoge-snelheid synchronisatie)
•
VERWIJDER R. OGEN
: e
FLASH+VERWIJDEREN,
L
FLASH, d
VERWIJDEREN, UIT
Accessoire bevestigingspunt voor fl itser met TTL-contacten; ondersteunt snelle synchronisatiesnelheden tot ½ s
X-contact; ondersteunt snelle synchronisatiesnelheden tot ½ s
Meegeleverd
0,5-in., 3690k-stippen kleuren OLED-zoeker met dioptrie-aanpassing (−4 tot +2 m −1 ); zoom 0,75× met 50 mm lens (gelijk aan 35 mm formaat) op oneindig en de dioptrie ingesteld op –1,0 m
– 1
; diagonale beeldhoek van circa 38,0° (gemiddelde horizontale beeldhoek van circa 30,0°); oogpunt ca. 23 mm
•
Achterste monitor
: 3,0-in/7,6 cm, 1040k-stippen LCD-kleuren touch screen met 3-wegs kanteling
•
Draagbare monitor
: 1,28-in/3,25 cm, 128 × 128-stip geheugen
LCD-monitor
•
Filmformaat
:
V
16
∶
9,
V
17
∶
9,
W
16
∶
9,
W
17
∶
9, q
16
∶
9
•
Beeldsnelheid
: 59.94P, 50P, 29.97P, 25P, 24P, 23.98P
•
Bitsnelheid
: 200Mbps, 100Mbps, 50Mbps
In-/uitgangsaansluitingen
Microfoonconnector
⌀
3,5 mm mini-stereoaansluiting
Digitale in-/uitgang
USB3.0/USB2.0 Hogesnelheid; Micro USB-aansluiting (Micro-B)
HDMI-uitgang
Connector afstandsontspanner
HDMI-micro-aansluiting (Type D)
⌀
2,5 mm 3-pool mini-aansluiting
285
12
Stroomvoeding/overige
Stroomvoeding
Levensduur van de batterij
NP-W126S oplaadbare batterij (meegeleverd met de camera)
•
Foto’s
: Het aantal beelden varieert per geselecteerde optie voor
PRESTATIE
:
BOOST
NORMAAL
Circa 220
Circa 310
Circa 180
Circa 300
BOOST
Circa 650 Circa 530
NORMAAL
Circa 900 Circa 870
•
Films
: De lengte van fi lmopnamen die kunnen worden gemaakt, varieert afhankelijk van de fi lmmodus:
12
V
W
Hoge-snelheid fi lms
Circa 35 minuten
Circa 45 minuten
Circa 40 minuten
Circa 45 minuten
Circa 75 minuten
−
Gemiddeld aantal opnamen dat achter elkaar kan worden gemaakt in modus
P
onder de volgende omstandigheden:
•
Batterijtype
: NP-W126S
•
Lens
: XF 35 mm f/1.4 R
•
Meegeleverde fl itser
: Uitgeschakeld
CIPA-norm, gemeten met de bij de camera geleverde batterij en
SD-geheugenkaart.
Camera-afmetingen
(B × H × D)
Cameragewicht
Opmerking
: De levensduur van de batterij varieert afhankelijk van laadniveau en neemt af bij lage temperaturen.
139,8 mm × 97,3 mm × 85,5 mm (39,5 mm zonder uitstekende delen, gemeten op het dunste gedeelte)
Circa 623 g, exclusief batterij, accessoires en geheugenkaart
Gebruiksgewicht
Circa 673 g, inclusief batterij en geheugenkaart
Gebruiksomstandigheden
•
Temperatuur
: −10 °C tot +40 °C
•
Vochtigheid
: 10% tot 80% (geen condensvorming)
286
Technische gegevens
Draadloze zender
Draadloze LAN
Normen
Werkingsfrequentie
(middenfrequentie)
IEEE 802.11b/g/n (standaard draadloos protocol)
•
Japan, China
: 2412 MHz–2472 MHz (13 kanalen)
•
Overige landen
: 2412 MHz–2462 MHz (11 kanalen)
0.21 dBm
Maximaal radiofrequentievermogen (EIRP)
Toegangsprotocollen
Infrastructuur
Bluetooth®
Normen
Werkingsfrequentie
(middenfrequentie)
Maximaal radiofrequentievermogen (EIRP)
Bluetooth versie 4.0 (Bluetooth lage energie)
2402 MHz–2480 MHz
−8.85 dBm
EF-X8 fl itser met schoenbevestiging
Handleidingnummer
GN8 (ISO100), GN11 (ISO200)
39,7 mm × 24,2 mm × 63,4 mm
Afmetingen
(B × H × D)
Gewicht
Circa 41 g
NP-W126S oplaadbare batterij
Nominale spanning
7,2 V
Nominale capaciteit
1260 mAh
Gebruikstemperatuur
0 °C tot +40 °C
36,4 mm × 47,1 mm × 15,7 mm
Afmetingen
(B × H × D)
Gewicht
Circa 47 g
BC-W126-batterijlader
Nominale invoer
Ingangscapaciteit
Nominale uitvoer
100 V – 240 V AC, 50/60 Hz
13 – 21 VA
8,4 V DC, 0,6 A
Ondersteunde batterijen
NP-W126S oplaadbare batterijen
Laadtijd
Circa 150 minuten (+20 °C)
Gebruikstemperatuur
5 °C tot +40 °C
Afmetingen
(B × H × D) 65 mm × 91,5 mm × 28 mm, exclusief uitstekende delen
Gewicht
Circa 77 g
12
287
Technische gegevens
VPB-XH1 verticale power-booster greep
*
Stroomvoeding
•
Batterij
: NP-W126S oplaadbare batterij
•
Netstroomadapter
: AC-9VS-netstroomadapter
•
Oplaadtijd
: Ca. 120 minuten (bij gelijktijdig opladen van twee batterijen)
Gebruikstemperatuur
–10 °C tot +40 °C (0 °C tot 40 °C wanneer de batterijen worden opgeladen)
Afmetingen
(B × H × D)
141,2 mm × 56,6 mm × 65,8 mm, exclusief uitstekende delen
Gewicht
Circa 300 g, exclusief batterij
AC-9VS-netadapter *
Nominale invoer
Nominale uitvoer
100 V – 240 V AC, 50/60 Hz
9,0 V DC, 2,0 A
Gebruikstemperatuur
0 °C tot +40 °C
Afmetingen
(B × H × D)
43,3 mm × 31,3 mm × 101 mm, exclusief uitstekende delen
Gewicht
Circa 170 g (zonder het aansluitsnoer)
* VPB-XH1 verticale power-booster greep alleen geleverd met VPB-XH1-kit.
N
Gewicht en afmetingen kunnen per land of regio variëren. Labels, menu’s en andere schermen kunnen afwijken van de feitelijke camera.
O
De specifi caties en prestaties zijn onderhevig aan verandering zonder kennisgeving. FUJIFILM is niet aansprakelijk voor fouten die deze gebruiksaanwijzing kunnen bevatten. Het uiterlijk van het product kan verschillen van de beschrijving in deze handleiding.
12
288
MEMO
289
7-3, AKASAKA 9-CHOME, MINATO-KU, TOKYO 107-0052, JAPAN http://www.fujifilm.com/products/digital_cameras/index.html
advertisement
Related manuals
advertisement
Table of contents
- 20 Onderdelen van de camera
- 22 De serienummerplaat
- 22 De Keuzeknop
- 22 De Scherpstellingstok
- 23 De Sluitertijd- en Gevoeligheidsschijven
- 23 De lichtmetingschijf
- 24 De drive-schijf
- 25 De Commandoschijven
- 26 Het Indicatielampje
- 26 De Zoeker Scherpstellen
- 27 Het LCD-scherm
- 28 Cameraschermen
- 28 De Elektronische Zoeker
- 30 Het LCD-scherm
- 31 Schermrotatie
- 32 Een Weergavemodus Kiezen
- 32 Schermhelderheid aanpassen
- 33 De Oogschelp
- 33 De DISP/BACK-knop
- 34 De dubbele weergave
- 35 De standaardweergave aanpassen
- 37 De secundaire LCD-monitor
- 38 De Menu’s Gebruiken
- 39 Touch screen modus
- 39 Opname-aanraaktoetsen
- 42 Touchscreen knoppen terugkijken
- 44 De draagriem bevestigen
- 46 Een lens bevestigen
- 47 De batterij opladen
- 50 De batterij plaatsen
- 52 Geheugenkaarten plaatsen
- 53 Twee kaarten gebruiken
- 54 Compatibele geheugenkaarten
- 55 De camera in- en uitschakelen
- 56 Het batterijniveau controleren
- 57 Basisinstellingen
- 59 Een andere taal kiezen
- 59 De tijd en datum veranderen
- 62 Fotograferen (modus P)
- 65 Foto’s bekijken
- 66 Foto’s wissen
- 68 Films opnemen
- 70 Filminstellingen aanpassen
- 71 Films bekijken
- 74 P-, S-, A- en M-modi
- 74 Modus P: Programma AE
- 76 Modus S: Sluiterprioriteit AE
- 80 Modus A: Diafragmaprioriteit AE
- 81 Modus M: Handmatige belichting
- 82 Automatische scherpstelling
- 83 Scherpstelmodus
- 85 Automatische scherpstellingsopties (AF-Modus)
- 87 Scherpstelpuntselectie
- 91 Handmatige scherpstelling
- 93 Scherpstelling controleren
- 95 Gevoeligheid
- 96 Automatische gevoeligheid (A)
- 97 Lichtmeting
- 98 Belichtingscorrectie
- 99 Scherpstellings-/belichtingsvergrendeling
- 100 Overige bedieningen
- 101 Afbakening
- 101 AE BKT
- 102 ISO BKT
- 102 FILMSIMULATIE BKT
- 102 WITBALANS BKT
- 102 DYNAMISCH BEREIK BKT
- 103 Doorlopend fotograferen (seriemodus)
- 105 Geavanceerde fi lters
- 106 Geavanceerde fi lteropties
- 107 Panorama’s
- 110 Fotograferen met fl itser
- 112 Flitsinstellingen
- 116 INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
- 116 BEELDGROOTTE
- 117 BEELDKWALITEIT
- 117 RAW OPNAME
- 118 FILMSIMULATIE
- 119 KORRELEFFECT
- 119 DYNAMISCH BEREIK
- 120 PRIORITEIT D-BEREIK
- 120 WITBALANS
- 124 HIGHLIGHT TINT
- 124 SCHADUWTINT
- 124 KLEUR
- 124 SCHERPTE
- 125 RUISONDERDRUKKING
- 125 L BEL. RO
- 125 LENSMODLTIE OPTM
- 125 KLEURR
- 126 PIXELMAPPING
- 126 KIES INST. OP MAAT
- 127 BEW/BEW INST. OP M
- 128 AF/MF INSTELLINGEN
- 128 SCHERPSTELGEBIED
- 129 SCHERPSTELLING
- 130 AF-C AANGEPASTE INSTELL
- 133 AF-MODUS OPSL. DR ORIËNT
- 134 AANTAL FOCUSPUNTEN
- 134 PRE-AF
- 134 AF-HULPLICHT
- 135 INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN
- 136 AF+MF
- 137 HF ASSISTENTIE
- 137 SCHERPSTELLOEP
- 138 INT. SPOT AE&SCHRPSTLGBD
- 138 DIRECT AF-INSTELLING
- 138 SCHERPTEDIEPTESCHAAL
- 138 ONTGREND/FOCUS PRIORITEIT
- 139 TOUCH SCREEN MODUS
- 141 OPNAME-INSTELLINGEN
- 141 DRIVE-INSTELLING
- 143 ZELFONTSPANNER
- 144 INTERVAL-TIMEROPNAME
- 145 SLUITERTYPE
- 146 FLIKKERVERMINDERING
- 146 ISO AUTOM.INSTELLING
- 147 IS MODE
- 147 ADAPT. INSTEL
- 150 MULTI-BELICHTING
- 151 DRAADLS COMMUNICT
- 152 FLITSINSTELLINGEN
- 152 FLASHFUNCTIE-INSTELLING
- 152 VERWIJDER R. OGEN
- 153 MODUS TTL VERGRENDELEN
- 153 LED-LICHTINSTELLING
- 154 MASTER-INSTELLING
- 154 CH-INSTELLING
- 155 FILMINSTELLINGEN
- 155 FILMMODUS
- 156 FULL HD HOGESNELHEIDSOPN
- 157 FILMSIMULATIE (FILM)
- 157 DYNAMISCH BEREIK (FILM)
- 158 WITBALANS (FILM)
- 158 TINT LICHT GEBIED (FILM)
- 158 SCHADUWTINT (FILM)
- 159 KLEUR (FILM)
- 159 SCHERPTE (FILM)
- 159 RUISREDUCTIE (FILM)
- 159 F-Log OPNAME
- 160 CORR OMGEVINGSLICHT (FILM)
- 160 SCHEPSTELGEBIED (FILM)
- 160 FILMSCHERPSTELLING
- 161 AF-C AANGEP. INST. (FILM)
- 161 VOOR AF (FILM)
- 162 INST. GEZ./OOGHERK. (FILM)
- 162 MF ASSISTENTIE (FILM)
- 162 FOCUSCONTROLE (FILM)
- 163 HDMI-UITGANG INFODISPLAY
- 163 4K FILMUITGANG
- 163 FULL HD FILM-UITVOER
- 164 4K HDMI STANDBYKWALITEIT
- 164 HDMI REC-BEDIENING
- 164 INSTELLING GELUID
- 166 INSTELLING TIJDCODE
- 168 CONTROLELAMPJE
- 168 STILLE BEDIENING FILM
- 170 De afspeelweergave
- 171 De DISP/BACK-knop
- 173 Foto’s bekijken
- 174 Zoomweergave
- 174 Miniatuurweergave
- 175 Het afspeelmenu
- 175 WISSELSLEUF
- 176 RAW-CONVERSIE
- 178 WISSEN
- 180 TGLK WISS(RAW SL1/JPG SL2)
- 180 BEELDUITSNEDE
- 181 NIEUW FORMAAT
- 182 BEVEILIGEN
- 183 FOTO DRAAIEN
- 184 VERWIJDER R. OGEN
- 185 SPRAAKMEMO INSTELLING
- 186 KOPIËREN
- 187 OPDRACHT BEELDOVERDRACHT
- 188 DRAADLS COMMUNICT
- 188 DIAVOORSTELLING
- 189 FOTOBOEK HULP
- 190 PC AUTO. OPSLAAN
- 191 OPDRACHT (DPOF)
- 192 AFDRUK. (instax) PRINTER
- 193 BEELDVERHOUDING
- 196 GEBRUIKERSINSTELLINGEN
- 196 FORMATTEREN
- 197 DATUM/TIJD
- 197 TIJDVERSCHIL
- 198 MIJN MENU-INSTELINGEN
- 199 SENSORREINIGING
- 199 RESET
- 200 GELUIDSINSTELLINGEN
- 200 AF PIEPVOLUME
- 200 ZELFONTSPANNER PIEPVOLUME
- 200 BEDIENING VOL
- 201 SLUITER VOLUME
- 201 SLUITER GELUID
- 201 AFSPEEL VOLUME
- 202 SCHERMINSTELLINGEN
- 202 EVF-HELDERHEID
- 202 EVF KLEUR
- 202 AANPASSING EVF KLEUR
- 203 LCD-HELDERHEID
- 203 LCD KLEUR
- 203 AANPASSING LCD KLEUR
- 204 WEERGAVE
- 204 AUTOROTATIE DISPLAYS
- 205 PRVW BELICH/WITBALANS HANDM. MODUS
- 205 NATUURLIJKE LIVE-WEERGAVE
- 206 COMP.RICHTL
- 206 AUTO ROT. WEERG
- 207 EENHEDEN AF-SCHAAL
- 207 DIAFRAGMA-EENH. CINEMALENS
- 207 INSTEL.DUBBEL SCHERM
- 208 DISP. INST. OP MAAT
- 209 INSTELLING SUBMONITOR
- 209 ACHTERGR.KLEUR SUBMONITOR
- 210 TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN
- 210 INSTELLINGEN FOCUSHENDEL
- 211 BEWERK/SLA OP SNELMENU
- 212 FUNCTIE-INS. (Fn)
- 214 KEUZEKNOP INSTELLING
- 214 COMMANDOSCHIJF INSTELLING
- 215 ISO SCHIJFINSTELLINGEN (H)
- 215 ISO SCHIJFINSTELLINGEN (L)
- 215 ISO SCHIJFINSTELLINGEN (A)
- 216 SLUITER AF
- 216 SLUITER AE
- 216 OPNAME ZONDER LENS
- 217 NEEM OP ZONDER KAART
- 217 SCHERPSTELRING
- 217 BEDIENING FOCUSRING
- 217 MODUS AE/AF-VERG
- 218 KNOPINSTELL. BELICHTINGSC
- 218 INST. DIAFRAGMARING (A)
- 218 DIAFRAGMA-INSTEL
- 219 TOUCH SCREEN INSTELLINGEN
- 219 VERGREND
- 220 ENERGIEBEHEER
- 220 UITSCHAKELEN
- 220 PRESTATIE
- 221 INSTELLINGEN OPSLAAN
- 221 NUMMERING
- 222 ORIG. FOTO OPSLAAN
- 222 BEWERK BSTNDSNAAM
- 222 INSTEL. SLEUF (STIL BEELD)
- 222 SEQUENTIEEL)
- 223 MAP SELECTEREN
- 223 COPYRIGHT INFO
- 224 VERBINDINGSINSTELLINGEN
- 224 Bluetooth INSTELLINGEN
- 225 NETWERKINSTELLING
- 225 PC AUTO. OPSLAAN
- 226 VERB.INST. instax PRNTR
- 227 PC-VERBINDINGSMODUS
- 228 ALGEMENE INSTELLINGN
- 228 INFORMATIE
- 228 RESET DRAADLOZE INSTELLING
- 230 Sneltoetsopties
- 231 De Q-knop (Snelmenu)
- 231 De snelmenuweergave
- 232 Instellingen bekijken en wijzigen
- 233 Het snelmenu bewerken
- 234 De Fn-knopppen (Functie)
- 236 Rollen toewijzen aan de functietoetsen
- 238 MIJN MENU
- 238 MIJN MENU-INSTELINGEN
- 242 Externe fl itsers
- 243 Een externe fl itser gebruiken
- 244 MEEGELEVERDE FLASH
- 245 SYNC-TERMINAL
- 246 EXTERNE FLASH
- 249 MASTER(OPTISCH)
- 253 Verticale power-booster greep
- 254 De power-booster greep bevestigen
- 255 Batterijen plaatsen en verwijderen
- 256 Gebruik van de VPB-XH
- 257 De batterijen opladen
- 260 HDMI-uitgang
- 260 Aansluiten op HDMI-apparaten
- 261 Fotograferen
- 261 Afspelen
- 262 Draadloze overdracht
- 262 FUJIFILM Camera Remote
- 264 Foto’s naar een computer kopiëren: PC AutoSave
- 264 Plug-in/Hyper-Utility Software HS-V
- 265 Aansluiten op computers via USB
- 268 Plug-in/Hyper-Utility Software HS-V
- 268 Foto’s naar een computer kopiëren
- 269 JPEG-kopieën maken van RAW-beelden: FUJIFILM X RAW STUDIO
- 270 instax SHARE printers
- 270 Een verbinding tot stand brengen
- 271 Foto’s afdrukken
- 274 Accessoires van FUJIFILM
- 276 Software van FUJIFILM
- 276 FUJIFILM Camera Remote
- 276 FUJIFILM PC AutoSave
- 276 MyFinePix Studio
- 276 RAW FILE CONVERTER EX
- 277 FUJIFILM X RAW STUDIO
- 277 FUJIFILM X Acquire
- 277 FUJIFILM Tether Shooting Plug-in voor Lightroom
- 277 Hyper-Utility Software HS-V
- 278 Voor uw veiligheid
- 287 Productverzorging
- 288 De beeldsensor reinigen
- 289 Firmware-updates
- 289 De Firmwareversie controleren
- 290 Probleemoplossing
- 297 Waarschuwingsberichten en -aanduidingen
- 300 Capaciteit geheugenkaart
- 301 Technische gegevens