advertisement
GEBRUIKERSHANDLEIDING
TOETSEN IN DE NORMALE STAND
In de normale stand kunt u de printer normaal bedienen en instellen. De functies die u in de normale stand kunt uitvoeren, staan aan de bovenzijde van de toetsen vermeld .
4-6
Afb. 4-3 Toetsen in de normale stand
✒ Opmerking
Onderstaand zijn de fabrieksinstellingen vet gedrukt afgedrukt.
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
SEL-toets
Met de SEL-toets kunt u de printerstatus omschakelen van on-line naar off-line en omgekeerd. Als de printer on-line staat, brandt het ON LINElampje en kan de printer gegevens van de computer ontvangen. Het ON
LINE-lampje is uit wanneer de printer off-line staat.
Om de printer in staat te stellen gegevens van de computer te ontvangen, moet hij on-line staan. Om de toetsen op het bedieningspaneel te gebruiken, moet hij off-line staan.
Drukt u op de SEL-toets wanneer de printer on line staat, dan gaat hij off line en geeft het LCD-scherm de huidige emulatie aan.
AUTO LaserJet 5
In de automatische emulatiestand kunt u
▲
(OMHOOG) of
▼
(OMLAAG) gebruiken om andere emulaties te selecteren.
✒ Opmerkingen
Houd bij de bediening van de SEL-toets rekening met het volgende:
Alle andere toetsen op het bedieningspaneel (behalve de SEL-toets) kunnen uitsluitend worden bediend wanneer de printer off-line staat.
Als de printer niet in automatische emulatiestand staat, ziet u op het
LCD-scherm de huidige emulatie wanneer u op de SEL-toets drukt om de printer off-line te zetten. U kunt dan echter geen andere emulaties selecteren. Wilt u de printer in andere emulaties instellen, druk dan op de EMULATION-toets en selecteer de gewenste emulatie.
De SEL-toets kan ook gebruikt worden als een soort “nooduitgang”.
Wanneer u de draad kwijt bent in de diverse menu’s of wanneer u snel het getoonde menu wilt afsluiten, kunt u de SEL-toets indrukken om de printer vanuit elk willekeurig menu weer on-line te zetten. De printer kan dan weer afdrukken. Heeft u een instelling veranderd en uw keuze definitief gemaakt door op de SET-toets te drukken, dan kunt u de SEL-toets gebruiken om het menu snel af te sluiten. De nieuwe instellingen blijven echter in het geheugen opgeslagen en worden niet gewist wanneer u de SEL-toets indrukt.
4-7
GEBRUIKERSHANDLEIDING
SET-toets
Met de SET-toets kunt u opties in het LCD-scherm selecteren en vastleggen. U kunt deze toets ook gebruiken om de printer de getoonde functies te laten uitvoeren.
Wanneer u de SET-toets indrukt, wordt de gekozen instelling als gebruikersinstelling in het geheugen van de printer opgeslagen. Telkens wanneer u vervolgens de printer aanzet, zijn deze gebruikersinstellingen van kracht. De gebruikersinstellingen blijven van kracht totdat u nieuwe instellingen opslaat of terugkeert naar de fabrieksinstellingen.
Zie “RESET-toets” elders in dit hoofdstuk voor meer informatie over het
terugkeren naar de fabrieksinstellingen.
✒ Opmerking
Wanneer u de SET-toets indrukt om een nieuwe instelling vast te leggen, verschijnt er aan het einde van het LCD-scherm eventjes sterretje (*).
Wanneer u door de diverse opties bladert, geeft dit sterretje (*) de huidige instelling aan.
▲
(OP) of
▼
(NEER)
Door op ▲ (OP) of ▼ (NEER) te drukken, bladert u respectievelijk vooruit en achteruit door de instellingen in de diverse menu’s. Druk zo vaak als nodig is op deze toetsen tot de gewenste optie op het LCDscherm verschijnt.
4-8
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
MODE-toets
Met de MODE-toets kunt u overschakelen naar standen waar u instellingen kunt wijzigen. Welke menu’s en instellingen er op het LCDscherm staan, is afhankelijk van de geselecteerde emulatie en opties.
Raadpleeg de aangegeven pagina’s voor nadere informatie.
BR-Script-stand HP-GL-stand HP LaserJet, EPSON
FX-850 en IBM Proprinter XL-stand
INTERFACE
INTERFACE
INTERFACE
LAYOUT
Afdrukstand, papierafmetingen, marges en dergelijke instellen (4-22).
LAYOUT
Horizontale & verticale positie instellen (4-
LAYOUT
Afdrukstand, papierafmetingen, marges en dergelijke instellen (4-22).
RESOLUTIE
Resolutie & HRC instellen (4-31).
RESOLUTIE
Resolutie & HRC instellen (4-31).
RESOLUTIE
Resolutie & HRC instellen (4-31).
PAG.BESCHERMING
De gegevens op een pagina beschermen (4-
Niet beschikbaar.
GEHEUGENKAART
Een Flash-geheugenkaart of een HDDkaart in HP-stand instellen (4-37).
GEHEUGENKAART
Een Flash-geheugenkaart of een HDDkaart instellen (4-37).
PAG.BESCHERMING
De gegevens op een pagina beschermen (4-
GEHEUGENKAART
Een Flash-geheugenkaart of een HDDkaart instellen (4-37).
GEAVANCEERD
Netwerk-stand, printdichtheid en dergelijke instellen (4-46).
GEAVANCEERD
Netwerk-stand, printdichtheid en dergelijke instellen (4-46).
GEAVANCEERD
Netwerk-stand, printdichtheid en dergelijke instellen (4-46).
PAGINATELLER
Aantal afgedrukte pagina’s aangeven (4-
PAGINATELLER
Aantal afgedrukte pagina’s aangeven (4-
PAGINATELLER
Aantal afgedrukte pagina’s aangeven (4-
eindigen
Afsluiten en overschakelen naar off-line stand (4-52).
eindigen
Afsluiten en overschakelen naar off-line stand (4-52).
eindigen
Afsluiten en overschakelen naar off-line stand (4-52).
4-9
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Instellingen van de MODE-toets in de stand voor HP LaserJet,
EPSON FX-850 en IBM Proprinter XL
De volgende tabel toont alle instellingen die met de MODE-toets gemaakt kunnen worden in de stand voor HP LaserJet, EPSON FX-850 en IBM
Proprinter XL.
✒ Opmerking
De menu’s en de instellingen zijn afhankelijk van de huidige emulatie, de printerstatus, en van enige toebehoren die op de printer zijn geïnstalleerd.
Stand
INTERFACE
Instelmenu
I/F=PARALLEL
I/F=RS-232C
I/F=USB
I/F=OPTIE I/O
I/F=AUTO
Opties
HOGE SNELH=AAN
BI-DIR=AAN
Baudrate=9600
Aantal bits=8 bits
Pariteit=GEEN
Stop Bit=1 bits
Xon/Xoff=AAN
DTR (ER)=AAN
Robuust Xon=UIT eindigen
Instellingen
AAN of UIT
AAN of UIT
150, 300, 600, 1200, 2400, 4800,
9600, 19200, 38400, 57600 of
115200 baud
7 of 8 bits
GEEN, EVEN of ONEVEN
1 of 2 stop bits
AAN of UIT
AAN of UIT
AAN of UIT
Afsluiten en overschakelen naar
INTERFACE-stand
Uitsluitend beschikbaar wanneer een los verkrijgbare MIOkaart is geïnstalleerd.
MIO-instelling De beschikbare instellingen op de
MIO-kaart staan mogelijk in het menu met de opties eindigen
TIME-OUT=5s
Afsluiten en overschakelen naar
INTERFACE stand
1 tot 99 seconden
PAR. INSTELLING
HOGE SNELH=AAN
Bi-directionele instellingen voor
AUTO
AAN of UIT
BI-DIR=AAN eindigen
RS232-instelling
Baudrate=9600
Aantal bits=8 bits
Pariteit=GEEN
Stop Bit=1 bits
Xon/Xoff=AAN
DTR (ER)=AAN
Robuust Xon=UIT eindigen
AAN of UIT
Afsluiten en overschakelen naar
PAR. INSTELLING
Parameters voor AUTO stand
150, 300, 600, 1200, 2400, 4800,
9600, 19200, 38400, 57600 of
115200 baud
7 of 8 bits
GEEN, EVEN of ONEVEN
1 of 2 stop bits
AAN of UIT
AAN of UIT
AAN of UIT
Afsluiten en overschakelen naar
RS232-INSTELLING
4-10
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
Stand (vervolg) Instelmenu Opties Instellingen
INTERFACE
(vervolg)
I/F AUTO
(vervolg)
MIO-instelling Uitsluitend beschikbaar wanneer een los verkrijgbare MIO-kaart is geïnstalleerd. De beschikbare instellingen op de MIO-kaart staan mogelijk in het menu met de opties.
LAYOUT AFDRUKSTAND AFDRUK=STAAND Staand of Liggend
AUTOMATISCH AUTO LF=UIT AAN … LF + CR
UIT … alleen CR
AUTO CR=UIT AAN … LF, FF of VT + CR
UIT… LF, FF of alleen VT
AUTO WRAP=UIT AAN … Auto wrap aan
UIT … Auto wrap uit
AUTO SKIP=AAN AAN … Auto FF aan ondermarge
(HP-stand) UIT … Geen FF aan ondermarge
AUTO MASK=UIT AAN … Auto mask aan
(EPSON- & IBM-stand) UIT … Auto mask uit eindigen Afsluiten en overschakelen naar
AUTOMATISCH
PAGINALAYOUT PAPIER=LETTER
(Voor 110/120V model)
PAPIER=A4
(Voor 220/240V model)
LETTER, LEGAL, A4, A5, A6,
B5, B6, EXECUTIVE,
COM10, Monarch, C5 en DL
KANTL L=0C 0 tot 126 kolommen
KANTL R=80C
(Letter, Staand)
10 tot 136 kolommen
KANTL R=78C
(A4, Staand)
10 tot 136 kolommen
BOVENM.=0,5” (HP-stand) 0, 8,4, 12,7, 25,4, 38,1 of 50,8 mm
ONDERM.=0,5”
(HP-stand)
0, 8,4, 12,7, 25,4, 38,1 of 50,8 mm
5 tot 128 regels/pagina REGELS=60R
(HP, Letter, Staand)
REGELS=64R
(HP, A4, Staand)
5 tot 128 regels/pagina
X OFFSET=0 -500 (links) tot +500 (rechts) punten
Y OFFSET=0 -500 (neer) tot +500 (op) punten eindigen Afsluiten en overschakelen naar
PAGINALAYOUT-stand eindigen Afsluiten en overschakelen naar
LAYOUT-stand
RESOLUTIE RESOLUTIE RESOLUTIE 300 of 600 dpi
HRC-INSTELLING HRC=NORMAAL UIT, LICHT, NORMAAL of
DONKER eindigen Afsluiten en overschakelen naar
RESOLUTIE-stand
PAG.BESCHERMING
BESCHERM=AUTO AUTO, UIT, LETTER, A4 of
LEGAL
GEHEUGENKAART Wanneer de los verkrijgbare Flash-geheugenkaart of de HDD-kaart niet is geformatteerd:
stand) KAART1
FORMATTEER KAART De Flash geheugenkaart of de
HDD-kaart formatteren
KAART2 eindigen eindigen Afsluiten en overschakelen naar
GEHEUGENKAART 1(2)
4-11
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Stand (vervolg)
GEHEUGENKAART
(uitsluitend HP stand)
GEAVANCEERD
PAGINATELLER
EINDIGEN
Instelmenu Opties Instellingen
Wanneer de los verkrijgbare Flash-geheugenkaart of de HDD-kaart is geformatteerd:
DATA UITVOEREN
DATA-ID=##### eindigen
De gegevens op de kaart uitvoeren
De geselecteerde gegevens uitvoeren
INHOUD KAART
Afsluiten en overschakelen naar DATA
UITVOEREN
De inhoudsopgave van de kaart afdrukken.
OPSLAAN DATA OPSLAAN Op te slaan gegevens doorgeven
SET TOETS--> STOP Stoppen met het opslaan van gegevens
DATA-ID=##### De identificatie voor de opgeslagen gegevens instellen
MACRO OPSLAAN
MACRO-ID=#####
EERSTE FONT
FONT-ID=#####
TWEEDE FONT
FONT-ID=#####
Een macro opslaan
De identificatie voor de opgeslagen macro instellen.
Eerste lettertype opslaan
Identificatie voor opgeslagen eerste lettertype instellen
Tweede lettertype opslaan
Identificatie voor opgeslagen tweede lettertype instellen
DOWNLOAD FONT
FONT-ID=#####
WISSEN eindigen eindigen
MACRO-ID=#####
DATA-ID=####
FONT-ID=#####
FORMATTEER KAART
SET –> WIS ALLES eindigen
Download lettertype opslaan
Identificatie voor opgeslagen download lettertype instellen
Afsluiten en overschakelen naar
GEHEUGENKAART
De geselecteerde macro wissen
De geselecteerde gegevens wissen
Het geselecteerde lettertype wissen
De Flash-geheugenkaart formatteren
De kaart formatteren
Afsluiten en overschakelen naar
FORMATTEER KAART
Afsluiten en overschakelen naar
GEHEUGENKAART
NETWERK
HERVATTEN
SCHAALBAAR FONT
PRINTDICHTHEID
INPUT BUFFER
PANEELSLOT=UIT
PINCODE=###
AUTO FF=UIT
WACHTTIJD=5s
ONDERDR. FF=UIT
TONER OP=DOORG.
eindigen
HERVAT=HAND
FONT=ALLE
■■■■■
❏❏❏❏❏
AAN of UIT
Een PIN-nummer invoeren
AAN of UIT
1 tot 99 seconden voor AUTO AAN
AAN of UIT
DOORG. of STOP
Afsluiten en overschakelen naar
NETWERK-stand
AUTO of HAND
ALLE, LJ4
De printdichtheid vergroten of verkleinen (15 niveaus).
De capaciteit van de input
INSTELL. OPSLAAN eindigen
TELLER=0
OPSLAAN INST. 1
OPSLAAN INST. 2 buffer verhogen/verlagen (15 levels)
De huidige instellingen opslaan als nr. 1
De huidige instellingen opslaan als nr. 2
Afsluiten en overschakelen naar de geavanceerde stand
Weergeven hoeveel pagina’s zijn afgedrukt
Eindigen.
4-12
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
Instellingen van MODE-toets in BR-Script 2-stand
De volgende tabel geeft alle instellingen die met de MODE-toets gemaakt kunnen worden in de BR-Script 2-emulatie.
✒ Opmerking
De menu’s en de instellingen zijn afhankelijk van de huidige emulatie, de printerstatus, en van enige toebehoren die op de printer zijn geïnstalleerd.
Stand Instelmenu Opties Instellingen
INTERFACE
Als voor HP-stand
LAYOUT
X OFFSET-0
Y OFFSET=0 eindigen
-500 (links) tot +500 (rechts) dots
-500 (neer) tot +500 (op) dots
Afsluiten en overschakelen naar
PAGINALAYOUT-stand
300, 600 of 1200 dpi RESOLUTIE
RESOLUTIE
APT-INSTELLING
HRC-INSTELLING eindigen
RESOLUTIE=600
APT=UIT
HRC=NORMAAL
AAN of UIT
UIT, LICHT, NORMAAL of
DONKER
Afsluiten en overschakelen naar
RESOLUTIE-stand
GEHEUGENKAART
Wanneer de los verkrijgbare Flash-geheugenkaart of de HDD-kaart niet is geformatteerd:
FORMATTEER KAART De Flash-geheugenkaart of de
HDD-kaart formatteren
KAART2 eindigen eindigen Afsluiten en overschakelen naar
GEHEUGENKAART 1(2)
GEHEUGENKAART Wanneer de los verkrijgbare Flash-geheugenkaart of de HDD-kaart is geformatteerd:
(zie 4-37) KAART1 DATA UITVOEREN
De gegevens op de kaart uitvoeren
KAART2 DATA-ID=##### De geselecteerde gegevens uitvoeren
INHOUD KAART
OPSLAAN DATA OPSLAAN
SET TOETS--> STOP
De inhoudsopgave van de kaart afdrukken
Op te slaan gegevens doorgeven
Stoppen met het opslaan van gegevens
DATA-ID=#####
WISSEN eindigen
MACRO-ID=#####
DATA-ID=####
FONT-ID=#####
De identificatie voor de opgeslagen gegevens instellen
Afsluiten en overschakelen naar
GEHEUGENKAART
De geselecteerde macro wissen
De geselecteerde gegevens wissen
Het geselecteerde lettertype wissen eindigen
FORMATTEER KAART
SET –> WIS ALLES eindigen
De kaart formatteren
De kaart formatteren
Afsluiten en overschakelen naar
FORMATTEER KAART
Afsluiten en overschakelen naar
GEHEUGENKAART 1(2)
4-13
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Stand (vervolg)
GEAVANCEERD
Instelmenu
NETWERK
PRINT FOUTLIJST
HERVATTEN
PRINTDICHTHEID
INPUT BUFFER
Opties
PANEELSLOT=UIT
PINCODE=###
AUTO FF=UIT
WACHTTIJD=5s
ONDERDR. FF=UIT
TONER OP=DOORG.
eindigen
PRINT FOUTLIJST=UIT
HERVAT=HAND
■■■■■
❏❏❏❏❏
INSTELL. OPSLAAN OPSLAAN INST. 1
OPSLAAN INST. 2 eindigen
TELLER=0 PAGINATELLER
EINDIGEN
Instellingen
AAN of UIT
Een PIN-nummer invoeren
AAN of UIT
1 tot 99 seconden voor AUTO
AAN
AAN of UIT
DOORG. Of STOP
Afsluiten en overschakelen naar de NETWERK-stand
AAN of UIT
AUTO of HAND
De printdichtheid vergroten of verkleinen (15 niveaus).
De capaciteit van de input
buffer verhogen/verlagen (15 levels)
De huidige instellingen opslaan als nr. 1
De huidige instellingen opslaan als nr. 2
Afsluiten en overschakelen naar
GEAVANCEERD stand
Weergeven hoeveel pagina’s zijn afgedrukt
Afsluiten
4-14
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
Instellingen van MODE-toets in HP-GL-stand
De volgende tabel geeft alle instellingen die met de MODE-toets gemaakt kunnen worden in de HP-GL-stand.
✒ Opmerking
De menu’s en de instellingen zijn afhankelijk van de huidige emulatie, de printerstatus, en van enige toebehoren die op de printer zijn geïnstalleerd.
Stand Instelmenu
INTERFACE
Als voor HP LaserJet-stand
LAYOUT
PAGINALAYOUT
RESOLUTIE
GRAFISCHE STAND eindigen
RESOLUTIE
HRC-INSTELLING eindigen
Opties Instellingen
PAPIER=LETTER
(Voor 110/120V model)
X OFFSET= 0
Y OFFSET= 0
LETTER, LEGAL, A4, A5,
A6, B5, B6, EXECUTIVE,
COM10, MONARCH, C5, en DL
-500 (links) tot +500 (rechts) dots
-500 (op) tot +500 (neer) dots eindigen
PEN INSTELLEN
INSTELLEN=PEN1 PEN1 t/m 6
(Grootte plus grijs-percentage voor de geselecteerde pen instellen.)
AFM #=3 punten 1 tot 10 punten (pengrootte in punten)
(# is het geselecteerde pennummer)
GRIJS #=100%
Afsluiten en overschakelen naar de
PAGINALAYOUT-stand eindigen eindigen
15, 30, 45, 75, 90, of 100%
(# is het geselecteerde pennummer)
Afsluiten en overschakelen naar
INSTELLEN=PEN1–6
Afsluiten en overschakelen naar de
GRAFISCHE stand
KIES TEKENSET
STANDAARDSET
ANSI ASCII
ANDERE SET
ANSI ASCII
Standaardtekenset
Raadpleeg de tekensets op pagina 4-
28
Een andere tekenset
Raadpleeg de tekensets op pagina 4-
28 eindigen
RESOLUTIE=600
HRC=NORMAAL
Afsluiten en overschakelen naar de
GRAFISCHE stand
Afsluiten en overschakelen naar
LAYOUT-stand
300, 600 of 1200 dpi
UIT, LICHT, NORMAAL of DONKER
Afsluiten en overschakelen naar
RESOLUTIE-stand
4-15
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Stand (vervolg)
PAG.BESCHERMING
Instelmenu
BESCHERM=AUTO eindigen
GEHEUGENKAART
Als voor BR-Script-stand
GEAVANCEERD
Als voor HP LaserJet-stand
PAGINATELLER
eindigen
TELLER=0
Opties Instellingen
AUTO, UIT, LETTER, A4 of LEGAL
Afsluiten en overschakelen naar
GEHEUGENKAART
Weergeven hoeveel pagina’s zijn afgedrukt
Afsluiten
4-16
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
Basishandelingen
Onthoud de volgende basishandelingen wanneer u de MODE-toets gebruikt:
1. Druk de SEL-toets in om de printer in off-line te zetten.
2. Druk op de MODE-toets om toegang te krijgen tot de verschillende standen.
De eerste stand verschijnt op het LCD-scherm.
INTERFACE
• Druk op de ▲ of ▼ toets om vooruit of achteruit door de opties te bladeren. (Druk op de MODE-toets om vooruit te bladeren.)
INTERFACE ▼ of ▲ LAYOUT
▼ of ▲ RESOLUTIE ▼ of ▲ …
• Druk op de SET-toets om over te schakelen naar het volgende menu.
Stand
SET Instelmenu SET Opties.
• Druk op ▲ of op ▼ om de functie in het LCD-scherm te selecteren.
I/F=PARALLEL ▼ of ▲ I/F=RS-232C ▼ of ▲
I/F=OPTIE ▼ of ▲ …
• Druk op de SET-toets om de nieuwe instelling effectief te maken.
Vervolgens gaat u verder naar de volgende selectie, of eindigt u en keert u terug naar het niveau van het eerste menu.
Wanneer u “Eindigen” ziet staan kunt u de SET-toets indrukken om over te schakelen naar een vorig menu.
3. Kies “Eindigen” en druk op de SET-toets om de printer off-line te zetten.
Drukt u tijdens het maken van instellingen op de SEL-toets, dan wordt het menu afgesloten en gaat de printer off-line. De instellingen die u met de SET-toets heeft vastgelegd, blijven geldig.
4-17
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Praktijkvoorbeeld: de parallelle interface selecteren
Voor dit voorbeeld wordt de parallelle interface handmatig geselecteerd.
1. Druk op de SEL-toets om de printer off-line te zetten.
2. Druk op de MODE-toets.
Op het LCD-scherm verschijnt het eerste menu.
INTERFACE
3. Druk op de SET-toets.
Wanneer u toegang krijgt tot de INTERFACE-stand, verschijnt de huidige interface met een sterretje (*) op het LCD-scherm.
I/F=AUTO *
4. Druk op ▲ of op ▼ totdat de gewenste interface op het LCD-scherm verschijnt.
I/F=PARALLEL
MELDING OP LCD-SCHERM
I/F=PARALLEL
INTERFACE -stand
Parallelle interface
I/F=RS-232C
RS-232C seriële interface
I/F=USB
Universele seriële bus interface
I/F=OPTIE
I/F=AUTO
De optionele MIO-interface
Automatische interfaceselectie
✒ Opmerking
De I/F = OPTIE kan uitsluitend worden gekozen als een optionele MIOinterface geplaatst is.
5. Druk op de SET-toets om de gekozen instelling effectief te maken.
Rechts op het LCD-scherm verschijnt even een sterretje (*) verschijnt.
Hierna wordt de stand voor instellingen afgesloten en wordt overgeschakeld naar het Interface-menu.
INTERFACE
4-18
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
6. Druk op ▲ of op ▼ totdat de melding EINDIGEN op het LCD-scherm verschijnt.
EINDIGEN
7. Druk op de SET-toets.
De printer gaat automatisch weer off-line.
INTERFACE
De automatische interfaceselectie is standaard ingesteld. U gebruikt de
INTERFACE-stand om bepaalde instellingen handmatig in te stellen.
Melding op LCD-scherm
I/F=PARALLEL
I/F=RS-232C
I/F=USB
I/F=OPTIE
I/F=AUTO
INTERFACE-stand
Parallelle interface
RS-232C Seriële interface
Universele seriële bus interface
De optionele MIO-interface
Automatische interfaceselectie
Selecteer het instelmenu en ga vandaar naar het menu met de opties om de instellingen te veranderen. U doet dit als volgt:
■
Automatische interfaceselectie
1. Om de automatische interfaceselectie te gebruiken, kiest u de functie op het LCD-scherm op de volgende wijze:
I/F=AUTO
2. Wanneer u deze functie met behulp van de SET-toets selecteert, verschijnt het volgende instelmenu op het LCD-scherm:
TIME-OUT
4-19
GEBRUIKERSHANDLEIDING
3. Als u nogmaals op SET drukt, verschijnt op onderstaande melding het
LCD-scherm:
TIME-OUT= 5s *
U stelt de TIME-OUT met ▲ of met ▼ in tussen 1 en 99 sec. De
fabrieksinstelling is 5 sec. De TIME-OUT is de tijdspanne waarin de printer geen andere automatische interfacewijzigingen toelaat.
Ook al kiest u voor automatische interfaceselectie, toch moeten voor de seriële interface de communicatieparameters worden ingesteld, voor de parallelle interface de snelle/bi-directionele communicatie en, indien dit voor de MIO-kaart nodig is, de optionele interface-instellingen. Zie onderstaande tabellen.
Zie “Automatische interfaceselectie” in hoofdstuk 3 voor meer informatie hierover.
■ Parallelle interface
Wanneer u de bi-directionele parallelle interface wilt gaan gebruiken, kiest u de interface op het LCD-scherm als volgt:
I/F=PARALLEL
Kiest u de parallelle interface, dan moeten de volgende instellingen in het menu met de optie gemaakt worden:
Melding op LCD-scherm Snelle en bi-directionele parallelle communicatie
HOGE SNELH=AAN
Zet de snelle parallelle communicatie aan of uit.
BI-DIR=AAN
Zet de bi-directionele parallelle communicatie aan of uit.
De bovenstaande snelle/bi-directionele instellingen worden gebruikt voor de bi-directionele parallelle interface van deze printer. De bi-directionele interface is compatibel met de standaard parallelle interface. Al gebruikt deze interface dezelfde kabel, hardware en software als de standaard parallelle interface, u heeft toch een printer driver of software nodig die deze kenmerken ondersteunt om de extra capaciteiten van de bidirectionele interface te kunnen gebruiken. Onder deze extra capaciteiten vallen onder andere bi-directionele communicatie tussen computer en printer, en snellere gegevensoverdracht. Raadpleeg de leverancier van uw software als u niet zeker weet of uw software bi-directionele parallelle voorzieningen ondersteunt.
4-20
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
■ Seriële interface
Wilt u de seriële interface gaan gebruiken, zorg er dan voor dat u de communicatieparameters op de printer en de computer hetzelfde instelt.
U moet deze ook voor de automatische interfaceselectie instellen.
Melding op LCD-scherm
BAUDRATE= 9600
AANTAL BITS=8bits
Aantal bits
PARITEIT =GEEN
Pariteit
(controle op gegevensfouten)
STOP BITS = 1BIT
Stop bits
(gegevensscheiding)
XON/XOFF=AAN
Xon/Xoff
(protocol voor aansluitingsbevestiging)
DTR(ER) =AAN
(werkt alleen wanneer
Xon/Xoff=AAN)
Parameters
BaudRate
(transmissiesnelheid)
Instellingen
150, 300, 600, 1200, 2400, 4800,
9600, 19200, 38400, 57600,
115200 baud
7 bits of 8 bits
None, even, of oneven
Gegevensterminal gereed (ER)
1 of 2
AAN: DTR & Xon/Xoffaansluiting
UIT: alleen DTR-aansluiting
ROBUUST XON =UIT
(werkt wanneer
XON/XOFF=AAN)
Robuust Xon
AAN: Maak DTR (ER) laag als de buffer vol is.
UIT: Maak DTR (ER) niet laag als de buffer vol is.
DTR(ER) wordt alleen laag wanneer de printer off-line staat.
AAN: Zendt tijdens het wachten
Xon.
UIT: Zendt Xon eenmaal, wanneer de printerstatus verandert van off-line naar on-line.
■ Universele seriële bus (USB) interface
Als uw computer een USB-interface heeft, kunt u de printer en de computer met deze USB-interface op elkaar aansluiten. Wanneer de
USB-interface gebruikt wordt, selecteert u de interface als volgt op het
LCD-scherm :
I/F=USB
4-21
GEBRUIKERSHANDLEIDING
■ Optionele interface
Heeft u een in de handel verkrijgbare modulaire input/output (MIO) kaart in uw printer geïnstalleerd, dan kunt u de optionele MIO-interface in deze mode selecteren. Mochten voor de geïnstalleerde MIO-kaart optionele interface-instellingen nodig zijn, dan verschijnen die onder dit menu. Zie voor deze instellingen de handleiding van de MIO-kaart.
I/F=OPTIE
✒ Opmerking
Deze instelling kan alleen worden gemaakt als er een optionele MIO-kaart
LAYOUT
AFDRUKSTAND
Wanneer u “AFDRUKSTAND” selecteert, kunt u de afdrukstand instellen op Staand of op Liggend.
✒ Opmerking
De afdrukstandselectie kan uitsluitend worden gebruikt in de stand voor
HP LaserJet, EPSON FX-850 en IBM Proprinter XL. In andere emulatiestanden werkt deze selectie niet.
Deze printer kan pagina’s afdrukken in staande afdrukstand, of liggend.
Op het LCD-scherm staat welke afdrukstand er momenteel is geselecteerd.
STAAND
LIGGEND
Afb. 4-4 Afdrukstand
4-22
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
Wanneer u de instelstand selecteert, wordt op het LCD-scherm de huidige afdrukstand met een sterretje aangegeven.
AFDRUK=STAAND *
Druk op ▲ of ▼ totdat de gewenste afdrukstand op het LCD-scherm staat.
Melding op LCD-scherm
AFDRUK=STAAND
AFDRUK=LIGGEND
Afdrukstand
Staand
Liggend
Druk op SET om de getoonde selectie te activeren.
Er verschijnt even een sterretje (*) rechts op het LCD-scherm. Hierna verlaat de printer automatisch de instellingen en keert hij terug naar de
LAYOUT stand.
Als Staand is geselecteerd, staat onderstaande melding op het LCDscherm:
00 KLAAR 001P B1
Als Liggend is geselecteerd, staat onderstaande melding op het LCDscherm:
00 KLAAR 001L B1
4-23
GEBRUIKERSHANDLEIDING
AUTOMATISCH
✒ Opmerking
De instellingen in dit menu zijn alleen effectief in de stand voor HP
LaserJet, EPSON FX-850 en IBM Proprinter XL. In andere emulatiestanden zijn ze niet beschikbaar.
De instellingen voor pagina en regeleinde worden in dit menu gemaakt.
Melding op LCD-scherm Instelling Automatische stand
AUTO LF =UIT
AAN CR CR+LF
UIT CR CR
AUTO CR =UIT
AAN LF LF+CR, FF FF+CR, VT VT+CR
UIT LF LF, FF FF, VT VT
AUTO WRAP =UIT
AAN Bij het bereiken van de rechter kantlijn gaat de printer automatisch naar het begin van de volgende regel.
UIT De printer gaat bij het bereiken van de rechter kantlijn niet automatisch naar de volgende regel.
AUTO SKIP =AAN
AAN Na het bedrukken van de onderste regel gaat de printer automatisch verder op het volgende vel.
UIT De printer gaat niet automatisch naar het volgende vel.
AUTO MASK =UIT
AAN De ingestelde onder- en bovenmarge worden niet gebruikt. De paginalengte is automatisch ingesteld op
11” voor papier van Letter- of A4-formaat, en is ingesteld op 14” voor papier van Legal-formaat.
UIT De printer werkt volgens de instellingen voor onderen bovenmarge die zijn gemaakt via het bedieningspaneel.
✒ Opmerking over “AUTO MASK”
Gebruikt u software met een andere emulatie dan de HP emulatie, zorgt u er dan voor dat “AUTO MASK” AAN staat. Bij gebruik van Letter- of
A4-papier zullen de bovenste en onderste twee regels niet worden bedrukt.
De automatische stand is afhankelijk van de ingestelde emulatiestand.
O : De instellingen kunnen worden gewijzigd.
X : De instellingen zijn vast en kunnen niet worden gewijzigd.
Deze instellingen verschijnen niet op het LCD-scherm.
— : U krijgt geen toegang tot deze instellingen.
4-24
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
AUTOMATISCHE stand
AUTO LF
AUTO CR
AUTO WRAP
AUTO SKIP
AUTO MASK
Printeremulatie (Fabrieksinstellingen in vet afgedrukt)
HP
LaserJet
EPSON
FX-850
IBM
Proprinter XL
O UIT
O UIT
O UIT
X AAN
O UIT
O UIT (Zie opm.)
O UIT
O AAN
—
X AAN
—
O UIT
X AAN
—
O UIT
✒ Opmerking
In de IBM-emulatiestand worden de FF-codes altijd gevolgd door een
CR-code.
PAGINALAYOUT
✒ Opmerkingen
In dit menu kunnen de instellingen als volgt variëren:
In de stand voor HP LaserJet, EPSON FX-850 en IBM Proprinter XL zijn alle instellingen effectief.
In de BR-Script 2-stand zijn de X en Y (verticale en horizontale) offsets effectief. Andere instellingen kunnen niet worden gebruikt en worden in deze stand niet op het LCD-scherm getoond.
In de HP-GL-stand zijn alleen de papierafmetingen en de X en Y
(verticale en horizontale) offsets effectief. Andere instellingen kunnen niet worden gebruikt en worden in deze stand niet op het LCD-scherm getoond.
4-25
GEBRUIKERSHANDLEIDING
In deze stand kunnen onderstaande instellingen worden gemaakt:
Melding op LCD-scherm
PAPIER=LETTER
Paginalayout-stand
Stelt de papierlengte voor losse vellen in op
Letter, A4, Legal, B5, A5, B6, A6 of
Executive, of stelt de maat enveloppen in op
COM10,Monarch, C5 of DL.
KANTL L = 0C P
Stelt de linker kantlijn in op 0-126 kolommen bij 10cpi.
KANTL R = 80C P
Stelt de rechter kantlijn in op 10-136 kolommen bij 10cpi. Zie ook de lijst met fabrieksinstellingen in dit hoofdstuk.
BOVENM. = 0.5" P
Stelt de bovenmarge in op 0, 0,33 (Niet-
HP), 0,5 (HP), 1,0, 1,5 of 2,0 inches afstand van de bovenkant van het papier
ONDERM. = 0.5" P
Stelt de ondermarge in op 0, 0,33 (Niet-
HP), 0,5 (HP), 1,0, 1,5 of 2,0 inches afstand van de onderkant van het papier.
REGELS = 60L P
Stelt het aantal regels per pagina in op 5 tot
128 regels. Zie ook de lijst met fabrieksinstellingen in dit hoofdstuk.
De letter “P” op het LCD-scherm geeft aan dat de geselecteerde afdrukstand voor de pagina staand is. “L” staat voor liggend.
Melding op LCD-scherm
X OFFSET= 0
Y OFFSET= 0
Paginalayout-stand (vervolg)
Verschuift de beginpositie voor het afdrukken (vanaf de linker bovenkant van het papier) in stappen van 300 dpi maximaal 500 punten naar links (–500) of naar rechts (+500). Fabrieksinstelling = 0.
Verschuift de beginpositie voor het afdrukken (vanaf de linker bovenkant van het papier) in stappen van 300 dpi maximaal 500 punten naar onder (–500) of naar boven (+500). Fabrieksinstelling = 0.
4-26
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
✒ Opmerkingen
Houd rekening met onderstaande opmerkingen wanneer u in de paginalayout-stand instellingen maakt:
Het Letter-papierformaat is bij 110/120V modellen in de fabriek standaard ingesteld. Bij 220/240V modellen is in de fabriek A4 als standaard ingesteld.
Wilt u kleiner papier gebruiken dan wat in de paginalayout-stand is gespecificeerd, zorg er dan voor dat het te bedrukken gedeelte kleiner is dan het papierformaat dat u gaat gebruiken, anders wordt toner in het inwendige van de printer verspreid. Het is raadzaam om eerst een testafdruk te maken op papier van de standaardafmetingen (A4 of
Letter), zodat u kunt controleren of de gedrukte tekst op het te gebruiken papier past. Zo voorkomt u dat toner in het inwendige van de printer wordt geknoeid, wat op latere afdrukken tonervlekken kan veroorzaken.
De standaardinstelling van de linker en rechter kantlijn en het aantal regels per pagina hangt af van de afmetingen van het papier dat u gebruikt en de afdrukstand. Raadpleeg onderstaande tabellen.
De boven- en ondermarges zijn in de fabriek standaard ingesteld op
0,5” in de HP-emulatiestand en op 33” in andere emulaties dan HP.
De marges zijn afhankelijk van de geselecteerde afdrukstand. Op het
LCD-scherm wordt de ingestelde afdrukstand aangeduid met een “P” voor staand en een “L” voor liggend.
Delen van een bladzijde die buiten het bedrukbare gedeelte vallen, worden niet afgedrukt.
■ Rechter en linker kantlijn
Het bereik van de linker en rechter kantlijn is afhankelijk van de afdrukstand die voor de pagina is geselecteerd. De rechter kantlijn moet altijd ten minste 10 posities rechts van de linker kantlijn staan. Het minimale tekstbereik is 10 posities.
De linker en rechter kantlijn worden teruggezet naar de standaardfabrieksinstellingen wanneer de afdrukstand voor de pagina wordt veranderd. Als de afmetingen van het papier worden aangepast en de kantlijninstellingen de nieuwe papierafmetingen overschrijden, worden de standaardinstellingen weer van kracht. Als de papierafmetingen niet worden overschreden, blijven de ingestelde kantlijnen ongewijzigd.
In onderstaande tabel wordt het bereik van de linker en rechter kantlijn aangegeven in kolommen. De fabrieksinstellingen worden vet gedrukt weergegeven.
Papierafm.
Staand
Linker kantlijn
Letter
Legal
A4
0-70
0-70
0-70
Rechter kantlijn
10-80
10-80
10-78-80
Liggend
Linker kantlijn
0-96
0-126
0-103
Rechter kantlijn
10-106
10-136
10-113
4-27
GEBRUIKERSHANDLEIDING
■ Aantal regels per pagina
Bij het instellen van het aantal regels per pagina wordt automatisch de regelafstand of de regelopschuiving bepaald. Wanneer de papierafmetingen opnieuw worden ingesteld, verandert ook het aantal regels per pagina. De nieuwe instelling wordt berekend aan de hand van onderstaande vergelijking; een eventuele restwaarde wordt genegeerd. De regelopschuiving en de boven- en ondermarge veranderen niet. Het nieuwe aantal regels per pagina wordt als volgt berekend.
Paginalengte – (bovenmarge + ondermarge)
Aantal regels/pagina =
Regelopschuiving (vertikale bewegingscontrole)
Het aantal regels per pagina is afhankelijk van de ingestelde papierafmetingen en de afdrukstand. Wanneer u bijvoorbeeld Letterpapier gebruikt, kan de printer 60 regels afdrukken in de staande afdrukstand. Als de afdrukstand wordt gewijzigd, wordt het aantal regels teruggezet naar de fabrieksinstellingen voor die afdrukstand.
In onderstaande tabel staan de standaardinstellingen voor alle emulaties.
In HP-stand
Afdrukstand
Afm.
Letter
Legal
A4
Staand
60 regels
78 regels
64 regels
Liggend
45 regels
45 regels
43 regels
Ineen stand anders dan HP
Afdrukstand
Afm.
Letter
Legal
A4
Staand
62 regels
80 regels
66 regels
Liggend
47 regels
47 regels
45 regels
✒ Opmerking
Als u gebruik maakt van standaardsoftware en u de HP emulatie niet gebruikt, raden wij u aan de volgende instellingen te gebruiken:
Linker kantlijn = Kolom 0
Rechter kantlijn = Maximale instelling
AUTO MASK = AAN
GRAFISCHE STAND
✒ Opmerking
De instellingen in dit menu zijn alleen effectief in de HP-GL-stand. In andere emulatiestanden zijn ze niet beschikbaar.
Omdat de HP-GL emulatie een plotter-emulatie is, kunt u hier ook de dikte en grijswaarde voor de te gebruiken pennen instellen.
4-28
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
Melding op LCD-scherm
PEN INSTELLEN
KIES TEKENSET
Grafische stand
Stelt de dikte en grijswaarde in voor de zes plotterpennen.
Stelt de standaard- en alternatieve tekenset in.
✒ Opmerking
Doorgaans worden deze instellingen door de software gemaakt, zodat u ze niet via de MODE-toets met de hand hoeft in te stellen. De via software of commando’s gemaakte instellingen hebben voorrang boven instellingen die via het bedieningspaneel zijn gemaakt.
Kies het gewenste menu en maak de instellingen als volgt:
■ Pen instellen
Kiest u PEN INSTELLEN, dan kan de afmeting en de grijswaarde voor elk van de zes pennen afzonderlijk worden ingesteld.
Kies de pen met de ▲ of ▼ toets en druk op SET.
INSTELLING PEN1
Nadat u PEN INSTELLEN heeft gekozen, schakelt u m.b.v. ▲ of ▼ over naar het menu met de opties en stelt u de dikte en de grijswaarde voor elk van de zes pennen afzonderlijk in m.b.v. de SET-toets..
Wanneer onderstaande melding verschijnt, kan de dikte van de pen m.b.v.
▲ of ▼ worden ingesteld tussen 1 en 10 punten:
AFM. 1=3 punten*
Wanneer onderstaande melding verschijnt, kunnen de grijstinten m.b.v. ▲ of ▼ worden ingesteld op 15, 30, 45, 75, 90 of 100%.
GRIJS 1=100% *
4-29
GEBRUIKERSHANDLEIDING
✒ Opmerkingen
Het nummer van de gekozen pen verschijnt achter ‘AFM’ of ‘GRIJS’.
De dikte van de pen werkt altijd in eenheden van 300 dpi, ongeacht de geselecteerde resolutie.
■ Tekenset
Selecteert u ‘KIES TEKENSET’, dan kunt u de standaard- en alternatieve tekensets voor de HP-GL-emulatie instellen.
Schakel over naar het menu met opties en selecteer m.b.v. ▲ of ▼ het menu voor de standaard- of alternatieve tekenset.
Om de standaardtekenset in te stellen, selecteert u onderstaande melding:
STANDAARDSET
of
Om een andere tekenset in te stellen, selecteert u onderstaande melding:
ANDERE SET
Druk vervolgens op SET om over te schakelen naar onderstaande melding:
ANSI ASCII *
Kies m.b.v. ▲ of ▼ een andere tekenset en drukt op SET om uw keuze vast te leggen.
Raadpleeg “SYMBOOL/TEKENSETS” in de Appendix voor informatie over de specifieke sets.
4-30
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
Tekensets in HP-GL Emulatiestand
ANSI ASCII
(Fabrieksinstelling)
9825 TEKENSET
FRANS/DUITS
SCANDINAVISCH
SPAANS/LATIJN
JIS ASCII
ROMAN8 EXT.
ISO IRV
ISO ZWEEDS
ISO ZWEEDS:N
ISO NOORS 1
ISO DUITS
ISO FRANS
ISO ENGELS
ISO ITALIAANS
ISO SPAANS
ISO PORTUGEES
ISO NOORS 2
RESOLUTIE
In dit menu worden afdrukresolutie, Advanced Photoscale Technology
(APT) en High Resolution Control (HRC) ingesteld.
Melding op LCD-scherm
RESOLUTIE
Resolutie-stand
Stelt de resolutie van de printer in.
APT-INSTELLING
Stelt de APT-functie in.
HRC-INSTELLING
Stelt de HRC-functie in.
Selecteer het instelmenu en vervolgens het menu met de opties en maak de instellingen als volgt:
■ Resolutie
Kiest u ‘RESOLUTIE’, dan kunt u de printerresolutie naar wens instellen op 300, 600 of 1200 punten per inch (dpi).
Aangezien een hoge resolutie meer geheugen kost, kan het voorkomen dat de printer in een hoge resolutie geen grote bestanden kan afdrukken. Hoe hoger de resolutie (en dus hoe groter het bestand), des te meer geheugen nodig is.
4-31
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Melding op LCD-scherm Resolutie
RESOLUTIE=1200
Stelt de resolutie in op 1200 dpi.
RESOLUTIE=600
Stelt de resolutie in op 600 dpi.
(Fabrieksinstelling)
RESOLUTIE=300
Stelt de resolutie in op 300 dpi.
In deze stand selecteert u de afdrukresolutie, afhankelijk van de resolutie die voor de betreffende afdrukbewerking nodig is. Zie onderstaande tabel:
Resolutie instellen in de RESOLUTIE-stand Resolution Setting in
Resolution Mode
1200 dpi 600 dpi Afdruktaak 300 dpi
300 dpi Voor de beste afdrukkwaliteit.
600 dpi
Combinatie van
300 dpi bitmaps en 600 dpi.
Combinatie van 300 dpi bitmaps en 1200 dpi.
Combinatie van 300 dpi bitmaps en 600 dpi
600 dpi Niet aanbevolen.
Voor de beste afdrukkwaliteit
Combinatie van 600 dpi bitmaps en 1200 dpi.
Voor de beste afdrukkwaliteit
1200 dpi Niet aanbevolen
Niet aanbevolen Voor de beste afdrukkwaliteit
4-32
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
✒ Opmerking
Stelt u de printerresolutie in deze stand op hoger dan 300 dpi, dan kan het voorkomen dat de printer niet genoeg geheugen heeft om grote bestanden in deze resolutie af te drukken. In dat geval gaat de printer automatisch over op 300 dpi. Het LCD-scherm geeft dit tijdens het afdrukken aan met
“01 PR300...”.
Kan de printer zelfs bij 300 dpi een bestand niet afdrukken, dan verschijnt
de melding “Geheugen vol”. Zie “Problemen oplossen” in hoofdstuk 7.
Deze automatische omschakeling werkt in de BR-Script 2-emulatie en bij de andere emulaties met ingeschakelde paginabescherming.
Zie ook ‘Paginabescherming” elders in dit hoofdstuk.
Wilt u grote, ingewikkelde gegevens in afdrukken zonder dat de resolutie automatisch wordt verlaagd, dan moet u het printergeheugen uitbreiden.
Geheugenuitbreiding dient te gebeuren aan de hand van onderstaande tabel. In deze tabel wordt het minimaal benodigde geheugen voor de BR-
Script 2-stand aangegeven.
Papierafm.
Letter of A4
Legal
(Dubbelzijdig)
300 dpi
4 Mbytes
4 Mbytes
4 Mbytes
600 dpi
6 Mbytes
6 Mbytes
10 Mbytes
1200 dpi
16 Mbytes
16 Mbytes
Raadpleeg “Extra RAM” in hoofdstuk 5 voor nadere informatie over
geheugenuitbreiding, of neem contact op met de zaak waar u de printer heeft gekocht.
4-33
GEBRUIKERSHANDLEIDING
■ APT-instelling
Als u “APT-instelling,” selecteert, kunt u de Advanced Photoscale
Technology (APT) gebruiken. Met deze functie kunnen grafische afbeeldingen met uiterst fijne en scherpe grijswaarden worden afgedrukt, wat een kwaliteit geeft die bijna gelijk staat aan foto’s. De APT-instelling is uitsluitend beschikbaar met een resolutie van 600 dpi in de BR-Script 2stand. Als u APT=AAN instelt, kan de instelling voor High Resolution
Control (HRC) worden gebruikt.
Melding op LCD-scherm
APT =UIT
APT =AAN
Advanced Photoscale Technology
De Advanced Photoscale Technology is uitgeschakeld. (fabrieksinstelling)
De Advanced Photoscale Technology is geactiveerd.
✒ Opmerking
De APT-instelling kan niet worden gebruikt als u afdrukt met een resolutie van 1200 dpi.
■ HRC-instelling
Kiest u “HRC-instelling”, dan kunt u de High Resolution Control instellen. Deze functie zorgt voor een hoge kwaliteit bij afdrukken van lettertekens en afbeeldingen, een kwaliteit die normaal onbereikbaar is bij
300 of 600 dpi. De mogelijke instellingen zijn als volgt.
Melding op LCD-scherm
HRC=UIT
HRC=LICHT
HRC=NORMAAL
HRC=DONKER
High Resolution Control
Schakelt de High Resolution Control uit.
De High Resolution Control wordt op het lichtste niveau ingeschakeld.
De High Resolution Control wordt op het standaardniveau ingeschakeld. De afdrukscherpte is normaal. (Fabrieksinstelling.)
De High Resolution Control wordt op het donkerste niveau ingeschakeld.
✒ Opmerking
De HRC-instelling kan niet worden gebruikt als u afdrukt met een resolutie van 1200 dpi.
4-34
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
In onderstaande tekeningen ziet u het verschil in afdrukscherpte wanneer de High Resolution Control UIT staat (linker tekening) en wanneer deze op NORMAAL (rechter tekening) is ingesteld.
HRC = UIT HRC = NORMAAL
Afb. 4-5 High Resolution Control
De High Resolution Control is standaard ingesteld op “Normaal”.
Afhankelijk van de ingestelde printdichtheid, kunt u de instelling wijzigen naar “Licht” of “Donker”. Kies de beste instelling voor de juiste afdrukscherpte.
Om de afdrukscherpte te controleren, kunt u een testafdruk maken door de
TEST-toets in te drukken. Zie “TEST-toets” voor de juiste handelwijze.
Wanneer u een testafdruk maakt, drukt de printer een testpatroon af waarop tevens een blok met lijnen is te zien. Staat de hoge resolutie controle op UIT, dan zijn de lijnen rafelig en onscherp, zoals op onderstaande tekening te zien is. Lijnen in de testafdruk zijn gladder als de High Resolution Control op “Licht”, “Normaal” of “Donker” is ingesteld. Door de High Resolution Control anders in te stellen en vervolgens een testafdruk te maken, kunt u de juiste afdrukscherpte verkrijgen.
HRC = UIT HRC = NORMAAL
Afb. 4-6 High Resolution Control in testafdruk
4-35
GEBRUIKERSHANDLEIDING
PAG.BESCHERMING
✒ Opmerking
De instellingen in dit menu zijn alleen effectief in de stand voor HP
LaserJet, EPSON FX-850, IBM Proprinter XL en HP-GL. In de BR-
Script 2-stand zijn ze niet beschikbaar.
Wanneer u grote of gecompliceerde grafische afbeeldingen met veel gegevens wilt afdrukken, kan het zijn dat de printer deze slechts gedeeltelijk op een pagina afdrukt. Wanneer dit gebeurt, gaan de gegevens verloren en verschijnt onderstaande melding op het LCDscherm:
31 PRINTER FOUT
Wanneer de stand voor paginabescherming wordt geactiveerd, wordt extra geheugencapaciteit gereserveerd. Voordat een afdruk wordt gemaakt, wordt de gehele afbeelding in het geheugen van de printer opgeslagen. U kunt deze stand instellen voor gebruik van papier van Letter-, A4- of
Legal-formaat. Selecteer de juiste papierafmetingen wanneer u de stand voor paginabescherming wilt gebruiken.
Melding op LCD-scherm Paginabescherming
BESCHERM=AUTO
Paginabescherming alleen wanneer nodig.
(Fabrieksinstelling)
BESCHERM=LETTER
Paginabescherming voor Letter papier.
BESCHERM=A4
Paginabescherming voor A4 papier.
BESCHERM=LEGAL
Paginabescherming voor Legal papier.
BESCHERM=UIT
Paginabescherming staat uit.
Om de paginabescherming te kunnen gebruiken, heeft u minimaal de volgende hoeveelheid geheugen nodig:
Bescherming 300 dpi
Uit
Letter of A4 standaard standaard
Legal standaard
(Dubbelzijdig) standaard
600 dpi standaard standaard standaard
10 Mbytes
4-36
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
GEHEUGENKAART
✒ Opmerkingen
ZORG ERVOOR DAT DE NETSCHAKELAAR VAN DE PRINTER
UIT STAAT ALVORENS U EEN FLASH-GEHEUGENKAART OF
DE HDD-KAART INSTALLEERT OF VERWIJDERT, DAAR DE
KAART ANDERS WORDT BESCHADIGD.
De instellingen van dit menu kunnen alleen worden gebruikt als er een
Flash-geheugenkaart of een HDD-kaart in de kaartsleuf van de printer is geïnstalleerd en u de stand voor HP LaserJet, HP-GL of BR-Script 2 heeft geselecteerd. In andere emulatiestanden dan zijn deze instellingen niet beschikbaar.
Wordt de printer uitgezet, of de Flash-geheugenkaart of de HDD-kaart uit de sleuf gehaald terwijl er gegevens naar de kaart worden geschreven of van de kaart worden gewist, dan kunnen alle gegevens op de kaart verloren gaan.
Staat de schrijfbescherming van de Flash-geheugenkaart of de HDDkaart AAN, dan krijgt u dit menu niet te zien.
In sleuf 2 kan uitsluitend een PCMCIA-kaart worden geïnstalleerd die werkt op een voeding van 12 volt.
Zorg ervoor dat een los verkrijgbare Flash-geheugenkaart of HDD-kaart in de juiste sleuf van de printer wordt geplaatst.
Met de opties in dit menu kunt u macro’s en fonts op de geplaatste Flashgeheugenkaart of HDD-kaart opslaan.
Welke opties in dit menu worden getoond, is afhankelijk van de geïnstalleerde kaart.
Als de geïnstalleerde kaart niet is geformatteerd:
Als dit menu wordt geopend en de geïnstalleerde kaart niet is geformatteerd, moet u de Flash-geheugenkaart of de HDD-kaart eerst formatteren.
Melding op LCD-scherm
eindigen
Geheugenkaart
FORMATTEER KAART
Formatteert een nieuwe Flash geheugenkaart of HDD-kaart.
Sluit het menu af en keert terug naar het menu “Geheugenkaart”.
Wanneer op het LCD-scherm “Formatteer kaart” staat, drukt u op SET om de geïnstalleerde kaart te formatteren.
Zodra de printer klaar is met formatteren, eindigt u, waarna wordt overgeschakeld naar het menu “Geheugenkaart”.
4-37
GEBRUIKERSHANDLEIDING
✒ Opmerkingen
Wordt de kaart geformatteerd, dan worden alle eventueel daarop aanwezige gegevens gewist.
Het duurt minimaal tien seconden om een 2 Mb Flash-geheugenkaart of HDD-kaart te formatteren. Hoe meer capaciteit een kaart heeft, hoe langer het formatteren duurt.
Wanneer de geplaatste Flash-geheugenkaart of HDD-kaart wel is geformatteerd:
Werkt u vanaf dit menu en heeft u een geformatteerde Flashgeheugenkaart of HDD-kaart geplaatst, dan verschijnen de onderstaande menu’s op het LCD-scherm:
Melding op LCD-scherm Flash geheugen
DATA UITVOEREN
Selecteert de identificatie voor de opgeslagen gegevens (data-ID) en voert de geselecteerde gegevens uit. Dit menu verschijnt alleen als er gegevens op de kaart zijn opgeslagen.
INHOUD KAART
Drukt een lijst af van de gegevens die op de
Flash-geheugenkaart of de HDD-kaart zijn opgeslagen. Dit menu verschijnt alleen als er gegevens op de kaart zijn opgeslagen.
OPSLAAN
Geeft de mogelijkheid om de ontvangen gegevens, macro’s en fonts op te slaan.
WISSEN
Wist de gegevens op de kaart.
✒ Opmerking
Flash-geheugenkaarten worden veel gebruikt in combinatie met softwarepakketten voor formulieren. Met deze los verkrijgbare software kunt u bijvoorbeeld een formulierontwerp zonder gegevens naar de printer zenden. Is het formulier naar de printer gezonden, dan kunt u het als een macro op de Flash-geheugenkaart opslaan. Een volgende keer dat u dit formulier wilt afdrukken, stelt u uw formulier-software in op “Alleen gegevens zenden - Formulier in printer gebruiken”. Deze procedure levert u een tijdwinst op van 1 tot 4 minuten per afdrukbewerking.
Selecteer het instelmenu en ga vandaar naar het menu met de opties om de instellingen als volgt te veranderen:
4-38
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
■ Data uitvoeren
✒ Opmerking
Dit menu verschijnt alleen wanneer er gegevens op de kaart zijn opgeslagen.
Selecteert u “Data uitvoeren”, dan kunt u de gegevens uitvoeren die in de stand voor gegevensopslag waren opgeslagen.
Gebruikt u de SET-toets om naar dit menu te gaan, dan vraagt de printer u om de identificatie van de gegevens te selecteren.
DATA-ID=#####
Selecteer de ID m.b.v. ▲ of ▼ en druk nogmaals op SET. De printer zal nu de geselecteerde gegevens uitvoeren.
■ Inhoud kaart
Kiest u “Inhoud kaart” en drukt u op de SET-toets, dan voert de printer automatisch papier in en drukt hij een inhoudsopgave van de geplaatste
Flash-geheugenkaart of HDD-kaart af. Hierop kunt u zien welke gegevens op de kaart zijn opgeslagen, en hoeveel capaciteit nog beschikbaar is.
■ Opslaan
Selecteert u “Opslaan” en drukt u op de SET-toets, dan verschijnt een van de volgende optiemenu’s, waar u macro’s en fonts op de geplaatste kaart kunt opslaan.
Melding op LCD-scherm
DATA OPSLAAN
MACRO OPSLAAN
EERSTE FONT
TWEEDE FONT
DOWNLOAD FONT
Opslaan
Slaat de door de computer verstuurde gegevens op en wijst een identificatie toe.
Slaat een macro op. Dit menu verschijnt alleen in de HP LaserJet-emulatiestand.
Slaat het lettertype op dat met de FONTtoets als eerste lettertype is gekozen. Dit menu verschijnt alleen in de HP LaserJetemulatiestand.
Slaat het lettertype op dat met de FONTtoets als tweede lettertype is gekozen. Dit menu verschijnt alleen in de HP LaserJetemulatiestand.
Slaat een download font op. Dit menu verschijnt alleen in de HP LaserJetemulatiestand.
4-39
GEBRUIKERSHANDLEIDING
✒ Opmerking
Is er tijdens het opslaan van macro’s en lettertypen maar weinig geheugen vrij op de kaart, dan verschijnt op het LCD-scherm de melding “Kaart vol” en kunnen de gegevens niet worden opgeslagen. Gebruik een nieuwe kaart of wis macro’s en fonts die u niet meer nodig heeft. De optie
“Inhoud kaart” toont de inhoud van de kaart en hoeveel kaartgeheugen er is gebruikt.
Gegevens opslaan
U kunt gegevens naar de kaart sturen en daar op opslaan. In deze stand kunnen allerlei gegevens, zoals PCL-gegevens, BR-Script 2-gegevens en commando-tekenrijen, worden opgeslagen. Kiest u “Data opslaan” en drukt u op de SET-toets, dan verschijnt er een nieuwe melding op het
LCD-scherm.
SET TOETS-->STOP
U wordt gevraagd om nogmaals op de SET-toets te drukken, zodat de printer nadat de gegevens zijn verstuurd de stand voor gegevensontvangst kan afsluiten.
Stuur de gegevens vanaf uw computer.
✒ Opmerkingen
Wanneer de gegevens die op de kaart moeten worden opgeslagen naar de printer worden gestuurd, worden ze tijdelijk in het printergeheugen opgeslagen. Houd daarom rekening met het volgende:
Overschrijdt de hoeveelheid gegevens de geheugencapaciteit van de printer, dan verschijnt de melding “Geheugen vol”. Deze foutmelding kan worden gewist door op de Continue toets te drukken. Omdat niet alle gegevens in het printergeheugen werden opgeslagen, kunt u de gegevens niet overbrengen op de kaart.
Bij inschakelen van deze functie wordt de printer teruggesteld, zodat zo veel mogelijk geheugen beschikbaar is. Zijn er nog gegevens aanwezig in het printergeheugen, dan worden deze eerst afgedrukt.
Na het zenden van de gegevens drukt u nogmaals op de SET-toets, waarna de status van de printer (die nu ‘gegevens ontvangen’ is) wordt veranderd.
Vervolgens verschijnt onderstaande melding op het LCD-scherm:
DATA-ID=#####
4-40
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
Selecteer nu de gegevensidentificatie met de ▲ of ▼ toets en druk op de
SET-toets. De printer slaat de ontvangen gegevens samen met de geselecteerde identificatie op de kaart op.
✒ Opmerkingen
Staat er een sterretje (*) achter de identificatie op het LCD-scherm, dan betekent dit dat de identificatie reeds voor andere gegevens of voor een macro wordt gebruikt. Gebruikt u de identificatie toch, dan wordt de oude macro of worden de oude gegevens gewist en vervangen door de nieuwe gegevens.
Zijn de gegevens opgeslagen, dan kunt u deze uitvoeren met de optie
“Data uitvoeren” of met een software-commando.
De gegevens die zijn opgeslagen in de “Data opslaan” stand, kunnen in HP LaserJet-emulatie niet worden uitgevoerd met de optie
“Uitvoeren macro”.
Macro opslaan
✒ Opmerking
Het menu “Macro opslaan” verschijnt alleen in de HP LaserJetemulatiestand.
Is er een macro aanwezig in het geheugen van de printer, dan kan deze worden opgeslagen op de Flash-geheugenkaart of de HDD-kaart.
Heeft u een macro opgeslagen in het geheugen van de printer en drukt u in
“Macro opslaan” op de SET-toets, dan vraagt de printer om de identificatie van de macro.
MACRO-ID=#####
Selecteer de identificatie met de ▲ of ▼ toets en druk nogmaals op SET.
De printer zal de macro nu met de geselecteerde identificatie opslaan.
✒ Opmerking
Staat er een sterretje (*) achter de identificatie op het LCD-scherm, dan betekent dit dat de identificatie reeds voor een andere macro of voor gegevens wordt gebruikt. Gebruikt u de identificatie toch, dan wordt de oude macro of worden de oude gegevens gewist en vervangen door de nieuwe gegevens.
De macro kan worden uitgevoerd met de optie “Uitvoeren macro”.
4-41
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Eerste of tweede font
✒ Opmerking
De menu’s “Eerste font” en “Tweede font” verschijnen alleen in de HP
LaserJet-emulatiestand.
Heeft u het eerste of tweede font met de FONT-toets geselecteerd, dan kunt u dit lettertype op de geplaatste Flash-geheugenkaart of HDD-kaart opslaan.
Drukt u op de SET-toets terwijl “Eerste font” of “Tweede font” op het
LCD-scherm staat, dan vraagt de printer u om de identificatie voor het lettertype te selecteren.
FONT-ID=#####
Selecteer de identificatie m.b.v. ▲ of ▼ en druk nogmaals op SET. De printer zal het lettertype nu met de geselecteerde identificatie opslaan.
✒ Opmerking
Staat er een sterretje (*) achter de identificatie op het LCD-scherm, dan betekent dit dat de identificatie reeds voor een ander lettertype wordt gebruikt. Gebruikt u de identificatie toch, dan wordt het oude lettertype gewist en vervangen door het nieuwe.
Welk lettertype u ook met de FONT-toets kiest, de printer schrijft dit font weg als een bitmap font (rasterfont) zolang het lettertype niet groter is dan
24 punts. Op deze manier is het weggeschreven font weer snel te gebruiken. Het verdient daarom aanbeveling om veel gebruikte schaalbare fonts over te brengen op de geheugenkaart.
Omdat de Flash-geheugenkaart of de HDD-kaart in de daarvoor bestemde sleuf wordt geplaatst en omdat op deze kaart opgeslagen lettertypen zich gedragen als waren ze opgeslagen in een fontkaart, kunt u de weggeschreven fonts onder “Fontkaart 1” of “Fontkaart 2” kiezen met de
FONT-toets of met behulp van software-commando’s.
Raadpleeg hiervoor “FONT-toets” in dit hoofdstuk.
U kunt de opgeslagen lettertypen controleren door een font-uitdraai te
maken met behulp van de TEST-toets. Zie “TEST-toets” in dit hoofdstuk.
4-42
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
✒ Opmerkingen
Schrijft u het eerste of tweede font weg naar de geheugenkaart, let dan op het volgende:
Het lettertype wordt eerst tijdelijk in het printergeheugen opgeslagen.
Heeft het font meer geheugen nodig dan er beschikbaar is, dan volgt er een foutmelding. Deze foutmelding kunt u met de CONTINUE-toets wissen. Omdat nu niet alle fontgegevens in het geheugen zijn opgeslagen, kan het font niet worden weggeschreven naar de kaart.
Als de fontgegevens wel kunnen worden opgeslagen, wordt de printer teruggesteld, zodat er zo veel mogelijk geheugen beschikbaar is.
Achtergebleven gegevens worden afgedrukt.
Schrijft u een font weg terwijl de printer in de stand voor 600 of 1200 dpi staat, dan kan het weggeschreven lettertype niet met een resolutie van 300 dpi worden gebruikt.
Download font
✒ Opmerkingen
Het “Download font” menu verschijnt alleen in de HP LaserJetemulatiestand.
Druk voordat u naar dit menu overschakelt een fontlijst af met behulp van de TEST-toets, zodat u de identificatie van het download font kunt controleren. Selecteer in dit menu het lettertype met dezelfde identificatie als het font op de lijst.
Bevinden zich download fonts in het printergeheugen, dan kunnen deze op de Flash-geheugenkaart of de HDD-kaart worden weggeschreven.
De printer vraagt u de identificatie op te geven van het weg te schrijven font. U vindt deze ID in de fontlijst. Druk op ▲ of ▼ om de cursor op de identificatie van het gewenste lettertype te zetten en selecteer deze m.b.v.
SET.
FONT-ID=#####
✒ Opmerking
De identificatie van het download font verschijnt niet als er geen download lettertypen naar de printer zijn gestuurd.
Na het kiezen van de gewenste identificatie drukt u weer op de SET-toets zodat de printer het gekozen download font wegschrijft op de Flashgeheugenkaart. Vector lettertypen of rasterfonts worden met de oorspronkelijke indeling weggeschreven.
4-43
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Nadat een download font op de Flash geheugenkaart is weggeschreven, hoeft u dit font niet meer naar de printer te sturen als u het wilt gebruiken.
Omdat de Flash-geheugenkaart of de HDD-kaart in de daarvoor bestemde sleuf wordt geplaatst en omdat op deze kaart opgeslagen lettertypen zich gedragen als waren ze opgeslagen in een fontkaart, kunt u de weggeschreven fonts onder “Fontkaart 1” of “Fontkaart 2” kiezen met de
FONT-toets of met behulp van software-commando’s.
Raadpleeg hiervoor “FONT-toets” in dit hoofdstuk.
U kunt de opgeslagen lettertypen controleren door een font-uitdraai te
maken met behulp van de TEST-toets. Zie “TEST toets” in dit hoofdstuk.
✒ Opmerking
Zijn de fonts op de HDD-kaart voor een afdrukbewerking geselecteerd, dan worden deze naar het direct toegankelijk geheugen (RAM) van de printer gekopieerd. Aangezien deze fonts een behoorlijke hoeveelheid geheugen in beslag nemen, verschijnt mogelijk de melding “Geheugen vol” op het LCD-scherm. Het is raadzaam om optionele SIMMs te plaatsen wanneer u de download fonts op de HDD-kaart wilt gebruiken.
Wissen
Als u “Wissen” selecteert en vervolgens op SET drukt, kunt u overschakelen naar onderstaande optiemenu’s, waar u macro’s en fonts kunt wissen, of de geplaatste Flash-geheugenkaart of HDD-kaart kunt formatteren:
Melding op LCD-scherm Wissen
MACRO-ID=#####
Wist de macro met de geselecteerde ID.
DATA-ID=#####
FONT-ID=#####
Wist de gegevens met de geselecteerde ID.
Wist het lettertype met de geselecteerde ID.
FORMATTEER KAART
Formatteert de Flash geheugenkaart of
HDD-kaart.
Macro
Drukt u op de SET-toets wanneer er “MACRO-ID=#####” op het LCDscherm staat, dan gaat de cursor naar de identificatie en vraagt de printer u om de identificatie van de te wissen macro te selecteren.
MACRO-ID=#####
Selecteer de identificatie met de ▲ of ▼ toets en druk op SET. De printer zal de geselecteerde macro nu wissen.
4-44
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
Data
Drukt u op de SET-toets wanneer er “DATA-ID=#####” op het LCDscherm staat, dan gaat de cursor naar de identificatie en vraagt de printer u om de identificatie van de te wissen gegevens te selecteren.
DATA ID=#####
Selecteer de identificatie met de ▲ of ▼ toets en druk op SET. De printer zal de geselecteerde gegevens nu wissen.
Font
Drukt u op de SET-toets wanneer er “FONT-ID=#####” op het LCDscherm staat, dan gaat de cursor naar de identificatie en vraagt de printer u om de identificatie van de het wissen lettertype te selecteren.
FONT-ID=#####
Selecteer de identificatie met de ▲ of ▼ toets en druk op SET. De printer zal het geselecteerde lettertype nu wissen.
Formatteer kaart
U kunt de Flash-geheugenkaart of de HDD-kaart formatteren, zodat de inhoud wordt gewist. Instructies vindt u in onderstaand menu:
FORMATTEER KAART
Drukt u in dit menu op SET, dan vraagt de printer of u de complete inhoud van de kaart wilt wissen:
SET-->WIS ALLES
Druk op SET om met het formatteren te beginnen.
Bedenkt u zich en wilt u de kaart toch niet formatteren, kies dan het volgende menu m.b.v. ▲ en ▼ en druk op SET.
eindigen
4-45
GEBRUIKERSHANDLEIDING
GEAVANCEERD
NETWERK
Melding op LCD-scherm Netwerk
PANEELSLOT=UIT
Zet het paneelslot uit.
AUTO FF=AAN
Zet de Auto Form Feed aan of uit.
ONDERDR.FF=UIT
Zet ‘Form Feed onderdrukken’ aan of uit.
TONER OP=DOORG.
Selecteer wat de printer moet doen wanneer de toner bijna op is: doorgaan of stoppen.
■ Paneelslot
Als iemand de printerinstellingen wijzigt zonder dat u hiervan op de hoogte bent, kan dit onverwachte resultaten geven tijdens het afdrukken, of wordt er misschien helemaal niets afgedrukt.
Om dit te voorkomen kan het bedieningspaneel “op slot” worden gezet en worden voorzien van een zgn. pin-nummer:
Melding op LCD-scherm
SLOT=UIT
SLOT=AAN
Paneelslot
De toetsen van de printer kunnen vrij worden gebruikt. (Fabrieksinstelling)
De toetsen van de printer kunnen niet worden gebruikt.
Zelfs als het slot is geactiveerd, kunnen de volgende toetsen toch nog voor hun normale functies worden gebruikt: SEL, FORM FEED, COPY,
CONTINUE, RESET EN TEST. De andere toetsen kunnen wel worden gebruikt om eerder gemaakte instellingen na te kijken, maar deze kunnen niet worden gewijzigd. Wilt u de instellingen wijzigen, dan zal eerst het slot moeten worden opgeheven.
Bij het aan- of uitzetten van het slot moet u een driecijferige pincode invoeren.
PINCODE =***
Wijzig het eerste cijfer van de pincode met ▲ of met ▼ en druk op SET om naar het volgende cijfer te gaan. Na het invoeren van drie cijfers zal het slot worden aan- of uitgezet.
4-46
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
✒ Opmerking
Vergeet vooral niet het nummer dat u gebruikt om het slot in te schakelen.
Voert u een verkeerd nummer in om het slot uit te schakelen, dan verschijnt de volgende melding op het LCD-scherm en kunt u het slot niet uitzetten:
NUMMER ONJUIST
■ Auto Form Feed
Als er niet-afgedrukte gegevens in het geheugen van de printer achterblijven, blijft het DATA-lampje branden en moet u de gegevens afdrukken met de FORM FEED-toets.
Zie “FORM FEED toets” in dit hoofdstuk.
De Auto Form Feed-instelling die u in dit menu kunt maken, zorgt ervoor dat de resterende gegevens worden afgedrukt zonder dat u op FORM
FEED hoeft te drukken.
In dit menu kunt u Auto Form Feed als volgt aan- of uitzetten:
Melding op LCD-scherm
AUTO FF=UIT
AUTO FF=AAN
Auto Form Feed
Zet de automatische Form Feed uit. U moet op de FORM FEED-toets drukken als er gegevens in het printergeheugen achterblijven. (Fabrieksinstelling)
Zet de automatische Form Feed aan.
Telkens wanneer er gegevens in de printer achterblijven, volgt na de ingestelde wachttijd een automatische Form Feed.
Zet u de automatische Form Feed aan, dan moet in het onderstaande optiemenu ook de wachttijd nog ingesteld worden:
Melding op LCD-scherm
WACHTTIJD=1s
WACHTTIJD=99s
Wachttijd
Stelt de wachttijd in. Krijgt de printer gedurende de wachttijd geen nieuwe gegevens aangeboden, dan drukt hij automatisch de eventueel in het geheugen achtergebleven gegevens af.
De wachttijd kan worden ingesteld van 1 tot
99 seconden.
4-47
GEBRUIKERSHANDLEIDING
■ Onderdr. FF
In dit menu kunt u aangeven of de Form Feed al dan niet moet worden gebruikt:
Melding op LCD-scherm Form Feed onderdrukking
ONDERDR. FF=UIT
Zet de Form Feed onderdrukking uit.
(Fabrieksinstelling)
ONDERDR. FF=AAN
Zet de Form Feed onderdrukking aan.
Bevat een bladzijde geen gegevens, dan draait de printer doorgaans een leeg blad uit. Door de Form Feed onderdrukking in te schakelen voorkomt u de uitvoer van deze lege bladzijden.
Is de printer opgenomen in een netwerk, dan kan het juist de bedoeling zijn dat er na iedere printopdracht een leeg blad wordt uitgevoerd. Zet u de Form Feed onderdrukking aan, dan vervalt ook deze lege bladzijde.
■ Toner op
U kunt zelf kiezen wat de printer moet doen wanneer de melding “Toner op” verschijnt: doorgaan met afdrukken, of stoppen..
Melding op LCD-scherm Netwerk
TONER OP=DOORG.
De printer gaat door met afdrukken wanneer de melding “Toner op” verschijnt.
(Fabrieksinstelling setting)
TONER OP=STOP
De printer stopt met afdrukken wanneer de melding “Toner op” verschijnt.
PRINT FOUTLIJST
✒ Opmerking
De instelling in dit menu heeft alleen effect in de BR-Script 2-stand. In andere emulatiestanden is ze niet beschikbaar.
U kunt het afdrukken van de foutlijst in deze stand aan- of uitzetten.
Melding op LCD-scherm
FOUTLIJST=AAN
FOUTLIJST=UIT
Foutlijst
Activeert deze functie, zodat de printer bij elke fout de betreffende foutmelding afdrukt.
De printer drukt geen foutmelding af wanneer er een fout optreedt.
(Fabrieksinstelling)
4-48
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
HERVATTEN
Treedt er tijdens het printen een niet-fatale fout op (incl. de melding
“Toner op”), dan kan deze fout worden genegeerd door op de
CONTINUE-toets te drukken. De werking van de CONTINUE-toets wordt als volgt ingesteld.
Melding op LCD-scherm
HERVAT=HAND
HERVAT=AUTO
Hervatten
De printer gaat bij niet-fatale fouten niet vanzelf door. U moet op CONTINUE drukken om het printen te hervatten.
(Fabrieksinstelling)
De printer gaat automatisch door bij nietfatale fouten. Er hoeft niet op de
CONTINUE-toets gedrukt te worden.
SCHAALBAAR FONT
✒ Opmerking
De instelling in dit menu heeft alleen effect in de HP LaserJet-stand en verschijnt niet in andere emulaties.
Omdat de printer zeer veel schaalbare (traploos vergrootbare) fonts bevat, kan het voorkomen dat uw software hier niet goed mee om weet te gaan.
Het kan gebeuren dat de printer in HP LaserJet-stand een ander lettertype afdrukt dan wat u in de software (of met het commando voor fontselectie) heeft gekozen.
Dit probleem kan worden opgelost door de volgende instelling te maken, waarbij een aantal fonts niet meer gekozen kan worden:
Melding op LCD-scherm
FONT=ALLE
FONT=LJ4
Schaalbaar font
Alle schaalbare fonts van deze printer kunnen via fontselectie-commando’s worden gekozen (zie “Residente fonts” in de Appendix). (Fabrieksinstelling)
Naast onderstaande printerfonts kunnen met het fontselectie-commando ook andere schaalbare fonts worden geselecteerd:
Atlanta, Bermuda Script, PC Brussels,
Copenhagen, Germany, Portugal, Calgary,
San Diego en US Roman.
Ook al wordt een aantal fonts via bovenstaande methode uitgesloten, toch kunnen alle fonts via de FONT-toets worden gekozen. De instelling op dit menu beperkt slechts het fontselectie-commando van uw softwaretoepassing.
4-49
GEBRUIKERSHANDLEIDING
PRINTDICHTHEID
In dit menu kunt u de printdichtheid afstellen m.b.v. ▲ of ▼ :
Melding op LCD-scherm Printdichtheid
■■■■■■■■■■■■■■■
■■■■■■■■■■■■■■
:
Hoe meer zwarte blokjes, hoe donkerder de printdichtheid. De zwarte blokjes duiden
■■
■ de dichtheid aan. De dichtheid kan in 15 stappen worden ingesteld.
(Fabrieksinstelling = ■■■■■■■■ )
INPUT BUFFER
De capaciteit van de input buffer kan worden vergroot of verkleind met de
▲ en ▼ toetsen. Een grotere input buffer zorgt ervoor dat de printer sneller gegevens van de computer kan opnemen.
Melding op LCD-scherm Input Buffer
❏❏❏❏❏❏❏❏❏❏❏❏❏❏❏ Hoe meer blokjes, hoe groter de capaciteit
❏❏❏❏❏❏❏❏❏❏❏❏❏❏ van de input buffer. De blokjes zijn slechts
:
:
❏❏ een indicatie van de capaciteit, en geven niet het aantal Mbytes aan. De capaciteit kan in 15 stappen worden ingesteld.
❏ (Fabrieksinstelling= ❏❏❏❏❏ )
Wanneer u de capaciteit van de input buffer heeft veranderd (vergeet niet op de SET-toets te drukken), moet u de printer uitzetten en hem vervolgens weer aanzetten. De instelling is pas effectief nadat u de printer weer heeft aangezet.
✒ Opmerkingen
De ingestelde capaciteit wordt zelfs niet veranderd wanneer de emulatiestand wordt veranderd.
De werkelijke grootte van de input buffer hangt af van de hoeveelheid geplaatst geheugen (RAM). Heeft de printer weinig geheugen, dan is de maximale capaciteit van de input buffer ook gering.
Selecteert u dubbelzijdig afdrukken, dan is er meer geheugen nodig.
Stelt u een grote input buffer in en is er niet voldoende geheugen over om de duplex-afdruktaak uit te voeren, dan schakelt de printer automatisch over van 600 en 1200 dpi naar 300 dpi, of hij bedrukt de pagina’s aan slechts één zijde (simplex). In dat geval moet u een optionele SIMM plaatsen of de input buffer in deze stand verkleinen.
4-50
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
GROOTTE 47M
INPUT 15 BLOKJES
BUFFER
5 BLOKJES 13M
849K
264K
30K
8M 16M 32M
1 BLOKJE 30K
72M
HOEVEELHEID RAM
Afb. 4-7 Grootte van input buffer
INSTELL. OPSLAAN
Het kan zijn dat u de printer deelt met andere gebruikers die de voorkeur geven aan een andere instelling van de printer, of dat u de printer zelf met andere instellingen gebruikt.
Aangezien u de huidige instellingen van het bedieningspaneel kunt opslaan in het geheugen van de printer, zijn deze instellingen met een
“printer reset” ( zie “RESET-toets” in dit hoofdstuk ) eenvoudig op te
roepen.
Gebruik de toetsen op het bedieningspaneel om de configuratie van de printer naar wens in stellen en ga vervolgens over naar dit menu, waar u uw instellingen kunt opslaan. Twee verschillende gebruikersinstellingen kunnen als volgt in de printer worden opgeslagen:
Melding op LCD-scherm Gebruikersinstelling
INST. OPSLAAN 1
Slaat de huidige instellingen in de printer op als gebruikersinstelling 1.
INST. OPSLAAN 2
Slaat de huidige instellingen in de printer op als gebruikersinstelling 2.
Wilt u gebruikersinstellingen controleren, dan kunt u ze met behulp van de
TEST-toets afdrukken. Zie “TEST-toets” in dit hoofdstuk.
✒ Opmerking
Gebruikersinstellingen worden niet in de fabriek ingesteld.
4-51
GEBRUIKERSHANDLEIDING
PAGINATELLER
U kunt het aantal afgedrukte pagina’s controleren door deze stand in te stellen. Wanneer u de paginateller instelt, wordt gedurende korte tijd het aantal afgedrukte pagina’s op het LCD-scherm weergegeven. De printer sluit deze weergave vervolgens automatisch af.
TELLER= 861
EINDIGEN
Heeft u de gewenste instellingen in de menu’s gemaakt, dan gaat u door naar de volgende melding:
eindigen
Druk op SET om de menu’s af te sluiten en over te schakelen naar de offline stand.
✒ Opmerking
U kunt altijd het menu verlaten door op SEL te drukken. Druk hiervoor, nadat met de SET-toets een nieuwe instelling is vastgelegd, op de SELtoets. U verlaat dan het menu en keert terug naar de on-line status (klaar).
De instellingen zijn van kracht zodra u geëindigd heeft.
4-52
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
FONT-toets
Met de FONT-toets kunt u lettertypen en symbolen/tekensets kiezen.
✒ Opmerkingen
Houd bij het gebruik van de FONT-toets rekening met het volgende:
De FONT-toets werkt in de stand voor HP LaserJet, EPSON FX-850 en IBM Proprinter XL. De instellingen kunnen echter variëren, afhankelijk van de huidige emulatie. Houd er rekening mee dat de
FONT-toets in de BR-Script 2-stand niet werkt.
Als u met uw software lettertypen en symbolen/tekensets kunt selecteren, hoeft u deze niet met de FONT-toets in te stellen. De instelling van de software of een commando heeft namelijk voorrang op de instelling van deze toets.
Zorg ervoor dat u de juiste fontkaart installeert. Installeert u een onjuiste fontkaart, dan selecteert de printer zelf een lettertype dat lijkt op dat wat u heeft gekozen (mits er een dergelijk font op de kaart staat) en kan het dus gebeuren dat u een afdruk krijgt in een ander dan het door u geselecteerde lettertype.
U kunt gewenste fonts in de HP LaserJet- of de BR-Script 2-stand alleen op een Flash-geheugenkaart of een HDD-kaart opslaan wanneer
een dergelijke kaart is geïnstalleerd. Zie “Geheugenkaart”.
De font en symbolenset instellen in de HP LaserJet-stand
Als de HP LaserJet-emulatiestand is geselecteerd, kunnen font- en symbolenset afzonderlijk als eerste of tweede lettertype worden ingesteld.
Op het LCD-scherm kunt u werken in onderstaande instelmenu’s:
EERSTE FONT KIES FONT
Stel het eerste lettertype.
KIES TEKENSET
Stel de symbolenset in.
PRINT TABEL
Druk de tabel met codes.
EINDIGEN
Deze instelmene’s
4-53
GEBRUIKERSHANDLEIDING
TWEEDE FONT KIES FONT
Stel het tweede.
KIES TKEKNSET
Stel de symbolenset in.
PRINT TABEL
Druk de tabel met codes.
EINDIGEN
Deze instelmene’s
Voor het selecteren van de font- en symbolenset in de HP PCL5C stand volgt u onderstaand stappen:
1. Druk op SEL om de printer off-line te zetten.
2. Druk op de FONT-toets.
Op het LCD-scherm verschijnt onderstaand menu.
EERSTE FONT
3. Druk op ▲ of ▼ om het instelmenu voor het eerste of tweede font te selecteren.
EERSTE FONT
TWEEDE FONT
In dit voorbeeld kiezen we het instelmenu voor het eerste font.
4. Druk op SET.
Op het LCD-scherm verschijnt het font-instelmenu. U kunt dit menu overslaan en met een druk op ▲ of ▼ direct doorgaan naar het instelmenu voor de symbolenset. In dit voorbeeld gaan we door naar de volgende stap.
KIES FONT p
✒ Opmerking
De kleine letter “p” of “s” geeft aan of u zich in de instelstand voor het eerste (primair) of tweede (secundair) font bevindt. Kiest u de tweede font-instelstand, dan verschijnt een kleine letter “s” op het LCD-scherm.
4-54
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
5. Druk op SET.
In het menu “Kies font” kunt u het interne font, een kaartfont of een permanent download font kiezen. Onderstaande melding verschijnt:
INTERN FONT p*
Druk op ▲ of op ▼ totdat de gewenste fontbron op het LCD-scherm staat.
Melding op LCD-scherm
INTERN FONT
FONTKAART 1
FONTKAART 2
PERMANENT FONT
Fontbron
Een intern font van de printer.
Een font van de kaart in sleuf 1.
Een font van de kaart in sleuf 2.
Een permanent download font dat is gedefinieerd in de HP emulatie.
Deze instructies gaan uit van het kiezen van een standaardfont: kies dus voor “Intern font”.
✒ Opmerkingen
Kiest u voor een optioneel font of een permanent download font, let dan op het volgende:
Is er geen fontkaart geplaatst, dan kunt u geen optioneel lettertype kiezen en verschijnt de keuze “Fontkaart” niet op het LCD-scherm.
Zijn er geen permanente download fonts naar de printer gestuurd in de
HP-emulatie of staat de printer niet in de HP-emulatie, dan verschijnt de keuze “Permanent font” niet op het LCD-scherm.
De lijst die u met de TEST-toets kunt afdrukken komt goed van pas bij het selecteren van de optionele fonts of de permanente download
fonts. Zie “TEST-toets” verderop in dit hoofdstuk , of
“De optionele lettertypen selecteren” in hoofdstuk 5.
6. Druk op SET.
Wanneer u toegang krijgt tot het instelmenu voor het eerste font, wordt op het LCD-scherm het ingestelde font met een sterretje (*) weergegeven.
BROUGHAM p*
7. Druk op ▲ of op ▼ totdat het gewenste font op het LCD-scherm staat.
4-55
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Raadpleeg de lijst van lettertypen op pagina 4-63.
8. Druk op SET om de getoonde selectie te activeren.
Welke stappen u moet volgen, is afhankelijk van het type font: schaalbaar of rasterfont (bitmapped).
■ Selecteert u een resident bitmapped font (Letter Gothic 16.66) of optionele rasterfonts, dan wordt het instelmenu voor de symbolenset getoond.
KIES TEKENSET p
Ga door naar stap 9.
■ Selecteert u residente schaalbare fonts of optionele schaalbare fonts, dan wordt het instelmenu voor de fontstijl getoond, waarna wordt overgeschakeld naar het menu voor het instellen van de grootte van het gekozen lettertype.
BROUGHAM p
Het instelmenu voor de fontstijl wordt geopend.
BROUGHAM Reg p*
Druk op
▲
of
▼
totdat de gewenste stijl op het LCD-scherm staat.
Melding op LCD-scherm
........ Lt
........ Reg
........ Bd
........ Xb
........ It
Fontstijl
Licht
Normaal, Roman, Book of
Antique
Vet of Demi
Extra vet
Cursief of Schuin
✒ Opmerking
De stijlaanduiding verschijnt achter de naam van het font en de naam van de stijl is afhankelijk van de naam van het font. De aanduiding Cursief verschijnt mogelijk achter een andere stijlaanduiding: “BdIt” geeft een vet en cursief font aan, “LtIt” een licht en cursief font, enz.
4-56
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
Druk op SET om de getoonde selectie te activeren. Er wordt nu overgeschakeld naar het menu voor het instellen van de grootte van het gekozen lettertype.
✒ Opmerking
Kiest u een font met vaste tekenafstand, dan stelt u de grootte in door de tekenbreedte (pitch) op te geven. Bij een proportioneel font geeft u de afmeting in punts (hoogte) op. het LCD-scherm toont “Pitch” of “Punts” afhankelijk van het gekozen font. Onderstaand LCD-scherm toont voor alle duidelijkheid “Pitch.
PITCH= 10.00 *
Druk op ▲ of ▼ totdat de gewenste lettergrootte op het LCD-scherm staat.
Druk op SET om de getoonde selectie te activeren.
De knipperende cursor gaat nu naar het decimale gedeelte van de waarde.
Druk op ▲ of ▼ totdat het gewenste decimale cijfer op het LCDscherm staat.
PITCH= 16.66
Druk op SET om de getoonde selectie te activeren.
Op het LCD-scherm verschijnt het instelmenu voor de symbolenset.
KIES TEKENSET p
9. Druk op SET.
In de instelstand voor de symbolenset staat op het LCD-scherm eerst de ingestelde symbolenset aangegeven met een sterretje (*).
PC - 8 p*
10. Druk op ▲ of ▼ totdat de gewenste symbolenset op het LCD-scherm staat.
Raadpleeg de lijst van symbolen/tekensets.
11. Druk op Set om de getoonde selectie te activeren.
Op het LCD-scherm verschijnt het volgende menu.
4-57
GEBRUIKERSHANDLEIDING
PRINT TABEL p
12. Druk op SET om de codetabel van het geselecteerde lettertype af te drukken, of druk op ▲ of ▼ om dit menu over te slaan.
Het LCD-scherm schakelt over naar het menu “Eindigen”.
eindigen
13.Druk op SET om de instelstand af te sluiten.
De printer gaat weer off-line.
De font en tekenset instellen in de EPSON FX-850- of de IBM
Proprinter XL-stand
Als de EPSON FX-850- of IBM Proprinter XL-stand is geselecteerd, kunnen de font- en tekenset worden geselecteerd.
Op het LCD-scherm kunt u werken in onderstaande instelmenu’s.
KIES FONT
KIES TEKENSET
het lettertype selecteren.
De tekenset selecteren.
PRINT TABEL
De tabel met codes afdrukken.
EINDIGEN
Deze instelmenu’s afsluiten.
Voor het selecteren van de font- en tekenset in de EPSON FX-850 of IBM
Proprinter XL stand volgt u onderstaande stappen:-
1. Druk op SEL om de printer off-line te zetten.
2. Druk op FONT.
Op het LCD-scherm verschijnt het font-instelmenu. U kunt dit menu overslaan en met een druk op ▲ of ▼ direct doorgaan naar het instelmenu voor de tekenset. In dit voorbeeld gaan we door.
KIES FONT
4-58
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
3. Druk op SET.
In het menu “Kies font” kunt u het interne font, een kaartfont of een permanent download font kiezen.
INTERN FONT *
Druk op ▲ of ▼ totdat de gewenste fontbron op het LCD-scherm staat.
Melding op LCD-scherm
INTERN FONT
FONTKAART 1
FONTKAART 2
PERMANENT FONT
Fontbron
Een intern font van de printer.
Een font van de kaart in sleuf 1.
Een font van de kaart in sleuf 2.
Een permanent download font dat is gedefinieerd in de HP emulatie.
Deze instructies gaan uit van het kiezen van een standaardfont: kies dus voor “Intern font. “
✒ Opmerkingen
Kiest u voor een optioneel font of een permanent download font, let dan op het volgende:
Is er geen fontkaart geplaatst, dan kunt u geen optioneel lettertype kiezen en verschijnt de keuze “Fontkaart” niet op het LCD-scherm.
Zijn er geen permanente download fonts naar de printer gestuurd in de
HP-emulatie of staat de printer in een andere emulatie, dan verschijnt de keuze “Permanent font” niet op het LCD-scherm.
Wanneer u het optionele font of download font selecteert, drukt u op
SET om over te schakelen naar het menu met opties. Selecteer het gewenste font met behulp van ▲ of ▼ en druk nogmaals op SET. De lijst die u met de TEST-toets kunt afdrukken komt goed van pas bij het selecteren van de optionele fonts of de permanente download fonts.
Zie “TEST-toets” verderop in dit hoofdstuk , of
“De optionele lettertypen selecteren” in hoofdstuk 5.
4. Druk op SET.
Wanneer u toegang krijgt tot het instelmenu voor het eerste font, wordt op het LCD-scherm het ingestelde font met een sterretje (*) weergegeven.
4-59
GEBRUIKERSHANDLEIDING
BROUGHAM *
5. Druk op ▲ of ▼ totdat het gewenste font op het LCD-scherm staat.
6. Druk op SET toom de getoonde selectie te activeren.
Welke stappen u volgt is afhankelijk van het type font, schaalbaar of bitmapped.
■ Selecteert u een resident rasterfont (Letter Gothic 16.66) of optionele rasterfonts, dan wordt overgeschakeld naar het menu voor het instellen van de tekenset.
KIES TEKENSET
Ga door naar stap 7.
■ Selecteert u residente schaalbare fonts of optionele schaalbare fonts, dan wordt het instelmenu voor de fontstijl getoond.
BROUGHAM
Het instelmenu voor de fontstijl wordt geopend.
BROUGHAM Reg *
Druk op ▲ of ▼ totdat de gewenste stijl op het LCD-scherm staat.
Melding op LCD-scherm
........ Lt
........ Reg
........ Bd
........ Xb
........ It
Fontstijl
Licht
Normaal, Roman, Book of
Antique
Vet of Demi
Extra vet
Cursief of Schuin
4-60
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
✒ Opmerking
De stijlaanduiding verschijnt achter de naam van het font en de naam van de stijl is afhankelijk van de naam van het font. De aanduiding Cursief verschijnt mogelijk achter een andere stijlaanduiding: “BdIt” geeft een vet en cursief font aan, “LtIt” een licht en cursief font, enz.
Druk op SET om de getoonde selectie te activeren. Er wordt nu overgeschakeld naar het menu voor het instellen van de grootte van het gekozen lettertype.
✒ Opmerking
Kiest u een font met vaste tekenafstand, dan stelt u de grootte in door de tekenbreedte (pitch) op te geven. Bij een proportioneel font geeft u de afmeting in punts (hoogte) op. het LCD-scherm toont “Pitch” of “Punts” afhankelijk van het gekozen font. Onderstaand LCD-scherm toont voor alle duidelijkheid “Pitch”.
PITCH= 10.00 *
Druk op ▲ of ▼ totdat de gewenste lettergrootte op het LCD-scherm staat.
Druk op SET om de getoonde selectie te activeren.
De knipperende cursor gaat nu naar het decimale gedeelte van de waarde.
Druk op ▲ of ▼ totdat het gewenste decimale cijfer op het LCDscherm staat.
PITCH= 16.66
Druk op SET om de getoonde selectie te activeren.
Op het LCD-scherm verschijnt het instelmenu voor de tekenset.
KIES TEKENSET
7. Druk op SET.
In de instelstand voor de tekenset staat op het LCD-scherm eerst de ingestelde tekenset aangegeven met een sterretje (*).
4-61
GEBRUIKERSHANDLEIDING
US ASCII *
✒ Opmerking
De tekenset varieert, afhankelijk van de huidige emulatie. Op bovenstaand LCD-scherm ziet u de fabrieksinstelling in de EPSON FX-
850 emulatiestand.
8. Druk op
▲
of
▼
totdat de gewenste tekenset op het LCD-scherm staat.
Raadpleeg de lijst van symbolen/tekensets.
9. Druk op SET om de getoonde selectie te activeren.
Op het LCD-scherm verschijnt het volgende menu.
PRINT TABEL
10. Druk op SET om de codetabel van het geselecteerde font af te drukken, of druk op ▲ of ▼ om dit menu over te slaan.
Het LCD-scherm schakelt over naar het menu “Eindigen”.
eindigen
11. Druk op SET om de instelmenu’s af te sluiten.
De printer gaat weer off-line.
4-62
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
Lijst van lettertypen
Voor specifieke tekens in residente rasterfonts (bitmapped lettertypen) en schaalbare lettertypen verwijzen wij u naar de
Melding op LCD-scherm Lettertype
BROUGHAM
Schaalbaar Brougham
LETTERGOTHIC
Schaalbaar LetterGothic
OCR-A
Bitmapped OCR-A 12 cpi
OCR-B
Bitmapped OCR-B 12 cpi
LETTERGOTH16.6
Bitmapped Letter Gothic 16.66 cpi
LTRGOTH16 LTN2
Bitmapped Letter Gothic 16.66 cpi
ISO 8859-1 Latin2
LTRGOTH16 LTN5
Bitmapped Letter Gothic 16.66 cpi
ISO 8859-1 Latin5
LTRGOTH16 LTN6
Bitmapped Letter Gothic 16.66 cpi
ISO 8859-1 Latin6
PcTENNESSEE
Schaalbaar PC Tennessee
OKLAHOMA
Schaalbaar Oklahoma
CONNECTICUT
Schaalbaar Connecticut
CLEVELAND Cd
Schaalbaar Cleveland Condensed
PcBRUSSELS
Schaalbaar PC Brussels
UTAH
Schaalbaar Utah
UTAH CONDENSED
Schaalbaar Utah Condensed
AntiqueOAKLAND
Schaalbaar Antique Oakland
GUATEMALA
Schaalbaar Guatemala Antique
MARYLAND
Schaalbaar Maryland
ALASKA
Schaalbaar Alaska
HELSINKI
Schaalbaar Helsinki
BR SYMBOL
Schaalbaar BR Symbol
TENNESSEE
Schaalbaar Tennessee
W DINGBATS
Schaalbaar W Dingbats
GERMANY
Schaalbaar Germany
SAN DIEGO
Schaalbaar San Diego
BERMUDA SCRIPT
Schaalbaar Bermuda Script
US ROMAN
Schaalbaar US Roman
ATLANTA
Schaalbaar Atlanta
COPENHAGEN
Schaalbaar Copenhagen
PORTUGAL
Schaalbaar Portugal
CALGARY
Schaalbaar Calgary
4-63
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Lijst van symbolen/tekensets
Welke symbolensets en tekensets er gebruikt kunnen worden, is afhankelijk van de geselecteerde emulatie. Voor specifieke symbolen/tekensets verwijzen wij u naar de
HP LaserJet EPSON IBM
ROMAN 8 US ASCII * PC-8 *
ISO LATIN1 DUITS PC-8 D/N
ISO LATIN2 UK ASCII I PC-850
ISO LATIN5 FRANS I PC-852
ISO LATIN6
PC-775
PC-8 * DEENS I PC-860
PC-8 D/N ITALIAANS PC-863
PC-850 SPAANS PC-865
PC-852 ZWEEDS PC-8 TURKS
PC-8 TURKS JAPANS
PC-1004
WINDOWS LATIN1 NOORS
WINDOWS LATIN2 DEENS II
WINDOWS LATIN5 UK ASCII II
WINDOWS BALTIC
LEGAL FRANS II
ISO 2 IRV NEDERLANDS
ISO 4 UK ZUID-AFRIKAANS
ISO 6 ASCII PC-8
ISO10 SWE/FIN PC-8 D/N
ISO11 ZWEEDS PC-850
ISO14 JISASCII PC-852
ISO15 ITALIAANS PC-860
ISO16 POR PC-863
ISO17 SPAANS PC-865
ISO21 DUITS PC-8 TURKS
ISO25 FRANS
ISO57 CHINEES
ISO60 NOR v1
ISO61 NOR v2
ISO69 FRANS
ISO84 POR
ISO85 SPAANS
HP DUITS
HP SPAANS
VENTURA MATH
VENTURA INTL
VENTURA US
PS MATH
PS TEXT
MATH-8
PI FONT
MS PUBLISHING
WINDOWS 3.0
MC TEXT
DESKTOP
✒ Opmerking
In bovenstaande tabel worden de fabrieksinstellingen aangeduid met een sterretje “ * ”.
4-64
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
FORM FEED-toets (toets voor opnieuw afdrukken)
De FORM FEED-toets werkt op twee manieren, afhankelijk van de status van het DATA-lampje.
Form Feed
Wanneer de printer off-line staat en er nog gegevens in het geheugen van de printer zijn opgeslagen, gaat het DATA-lampje branden. Om de in het geheugen van de printer aanwezige gegevens af te drukken, drukt u op de
FORM FEED-toets:
01 PRINT 001P T1
Wanneer u het aantal te printen pagina’s met de COPY-toets instelt en op de FORM FEED-toets drukt terwijl de printer bezig is met printen, voert de printer geen nieuw vel papier meer in. Op het LCD-scherm verschijnt onderstaande melding:
07 FF PAUZE
Druk nogmaals op SEL om de papierinvoer te hervatten.
Drukt u op FORM FEED terwijl er geen gegevens meer in het geheugen van de printer zijn opgeslagen, dan wordt deze handeling door de printer genegeerd. Op het LCD-scherm verschijnt onderstaande melding:
Niets te printen
✒ Opmerking
Als u wilt dat de printer de resterende gegevens automatisch afdrukt, kunt u met de MODE-toets de automatische Form Feed functie instellen.
Zie “AUTO FORM FEED” in dit hoofdstuk.
Opnieuw afdrukken
U kunt de laatst afgedrukte job meerdere malen afdrukken zonder de gegevens opnieuw vanuit de computer te sturen. Als u op de FORM
FEED-toets toets drukt wanneer het DATA-lampje uit is, wordt de laatste print job nogmaals afgedrukt. U kunt deze functie gebruiken om een pagina na een papierdoorvoerstoring opnieuw af te drukken.
Om deze functie te gebruiken zet u na het afdrukken de printer off-line en drukt u op DE FORM FEED-toets .
4-65
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Op het LCD-scherm staat tijdens het afdrukken onderstaande melding:
1 JOB REPRINTEN
Als er onvoldoende geheugen is om alle pagina’s van de laatste print job af te drukken, wordt uitsluitend de laatste pagina van de laatste print job afgedrukt. Op het LCD-scherm verschijnt onderstaande melding:
1 PAG REPRINTEN
U stelt het aantal opnieuw af te drukken exemplaren in door tijdens het herprinten een of meerdere malen op de FORM FEED-toets te drukken.
Het aantal malen dat u op de toets drukt, bepaalt hoe vaak de printer de job zal afdrukken.
✒ Opmerking
De gegevens van de opnieuw te printen pagina blijven in het geheugen van de printer totdat deze wordt teruggesteld, of totdat de emulatie of een aantal instellingen worden veranderd. Heeft u vertrouwelijke gegevens afgedrukt, zorg er dan voor dat u de printer terugstelt, zodat deze gegevens uit het geheugen van de printer worden gewist .
Als de printer niet precies weet uit hoeveel pagina’s de laatste job bestond, wordt alleen de laatste pagina opnieuw afgedrukt. De complete bewerking kan met de meegeleverde printer driver opnieuw afgedrukt worden.
In de BR-Script 2-emulatie kan deze functie niet gebruikt worden .
4-66
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
CONTINUE-toets
Als er tijdens het afdrukken een fout optreedt, wordt het afdrukken automatisch gestaakt en wordt de printer in off-line gezet. Door op de
CONTINUE-toets te drukken, wordt de fout genegeerd en wordt met afdrukken verdergegaan.
De werking van deze toets is afhankelijk van de met de MODE-toets ingestelde stand voor hervatten.
Omdat de stand voor hervatten standaard is ingesteld op handbediening, moet u op de CONTINUE-toets drukken om een fout te negeren. Als u de stand voor hervatten instelt op automatisch, zal de printer proberen het printen te hervatten zonder dat u op de CONTINUE-toets hoeft te drukken.
Voor meer informatie, zie “Hervatten” in dit hoofdstuk.
✒ Opmerking
Een druk op CONTINUE negeert niet alle fouten. Er kunnen fouten optreden die eenvoudigweg niet genegeerd kunnen worden en waarop actie moet worden ondernomen.
Zie “Problemen oplossen” in hoofdstuk 7.
4-67
advertisement
Related manuals
advertisement
Table of contents
- 18 OVER DEZE HANDLEIDING
- 20 INSTALLATIE VANAF CD-ROM
- 21 De printer driver en TrueType-lettertypen installeren
- 21 Voor Windows 95/98/NT4.0
- 22 Voor Windows 3.1/3.11
- 23 Adobe Acrobat Reader installeren
- 24 De on-line handleidingen bekijken
- 25 Adobe Acrobat Reader gebruiken
- 26 INSTALLATIE VANAF DISKETTES
- 26 Voor Windows 95/98
- 26 Voor Windows 3.1
- 28 UW CONNECTING YOUR PRINTER MET DE USB-INTERFACE OP UW COMPUTER AANSLUITEN
- 28 De USB-driver op uw PC installeren
- 30 De printer driver op uw PC installeren
- 30 De printerpoort op USB instellen
- 31 Problemen oplossen
- 32 OVER DEZE PRINTER
- 32 Kenmerken
- 32 Snelle en stille laserprinter
- 32 Resolutie van 1200 dpi
- 32 High Resolution Control
- 32 Onderhoudsvrije tonercassette
- 32 Advanced Photoscale Technology
- 33 Handinvoer
- 33 Vier interfaces
- 33 Automatische interfaceselectie
- 33 Vijf emulaties
- 34 Automatische emulatieselectie
- 34 Gegevenscompressie
- 34 Geheugenuitbreiding
- 34 75 schaalbare en 12 bitmapped lettertypen
- 36 Snel afdrukken met Microsoft Windows
- 36 Barcodes afdrukken
- 36 CCITT G3/G4
- 36 Paneelslot
- 36 Stroomspaarstand
- 36 Tonerspaarstand
- 37 Functie voor opnieuw afdrukken
- 37 Fontkaart, Flash-geheugenkaart en HDD-kaart
- 37 Gebruikersinstellingen opslaan
- 38 Toebehoren
- 38 Tweede papierbak
- 38 Duplex-unit
- 38 MIO-kaart
- 38 Fontkaarten
- 38 Flash-geheugenkaart en HDD-kaarten
- 38 Extra RAM
- 39 VOORDAT U BEGINT
- 39 Onderdelen
- 39 Verpakking van de printer
- 40 Tonercassette
- 41 Algemeen overzicht
- 42 Juiste opstelling van de printer
- 42 Stroomvoorziening
- 42 Omgeving
- 43 DE PRINTER INSTALLEREN
- 43 De printer openen en sluiten
- 44 De transportbescherming verwijderen
- 45 De tonercassette installeren
- 49 Papier in de papierbak plaatsen
- 53 De printer op uw computer aansluiten
- 55 De printer aan- en uitzetten
- 55 Het netsnoer aansluiten
- 56 De stroomschakelaar
- 57 Testafdruk en afdruk van beschikbare lettertypen
- 60 Het testpatroon en de demonstratiepagina controleren
- 61 SOFTWARE-COMPATIBILITEIT
- 63 AUTOMATISCHE EMULATIESELECTIE
- 65 AUTOMATISCHE INTERFACESELECTIE
- 67 HET BEDIENINGSPANEEL
- 67 De taal op het LCD-scherm selecteren
- 67 De onderhoudsmelding uitschakelen
- 68 De toetsen op het bedieningspaneel
- 69 Printerinstellingen
- 69 Gebruikersinstellingen
- 69 Fabrieksinstellingen
- 70 OMGAAN MET PAPIER
- 70 Afdrukmedia
- 70 Papierafmetingen
- 72 Enveloppen gebruiken
- 74 Papierinvoer vanuit een van de bakken
- 75 Handinvoer
- 76 Face-down papieruitvoer
- 76 ÿþFace-up papieruitvoer
- 77 LCD-SCHERM EN LAMPJES
- 78 LCD-scherm
- 78 Printerstatusmeldingen
- 81 Lampjes
- 81 READY
- 81 DATA
- 81 ON LINE
- 81 ALARM
- 82 TOETSEN IN DE NORMALE STAND
- 83 SEL-toets
- 84 SET-toets
- 84 OP of NEER
- 85 MODE-toets
- 86 Instellingen van de MODE-toets in de stand voor HP, EPSON en IBM
- 89 Instellingen van MODE-toets in BR-Script 2-stand
- 91 Instellingen van MODE-toets in HP-GL-stand
- 93 Basishandelingen
- 94 Praktijkvoorbeeld: de parallelle interface selecteren
- 95 INTERFACE
- 98 LAYOUT
- 98 AFDRUKSTAND
- 100 AUTOMATISCH
- 101 PAGINALAYOUT
- 104 GRAFISCHE STAND
- 107 RESOLUTIE
- 112 PAG. BESCHERMING
- 113 GEHEUGENKAART
- 122 GEAVANCEERD
- 122 NETWERK
- 124 PRINT FOUTLIJST
- 125 HERVATTEN
- 125 SCHAALBAAR FONT
- 126 PRINTDICHTHEID
- 126 INPUT BUFFER
- 127 INSTELL. OPSLAAN
- 128 PAGINATELLER
- 128 EINDIGEN
- 129 FONT-toets
- 129 De font en symbolenset instellen in de HP LaserJet-stand
- 134 De font en tekenset instellen in de EPSON of de IBM-stand
- 139 Lijst van lettertypen
- 140 Lijst van symbolen/tekensets
- 141 FORM FEED-toets (toets voor opnieuw afdrukken)
- 141 Form Feed
- 141 Opnieuw afdrukken
- 143 CONTINUE-toets
- 144 TOETSEN IN DE SHIFT-STAND
- 144 SHIFT-toets
- 145 EMULATION-toets
- 147 Over de emulaties
- 149 ECONOMY-toets
- 149 TONERSPAARSTAND
- 149 STROOMSPAARSTAND
- 150 FEEDER-toets
- 150 INVOER
- 152 MF EERST
- 153 HANDINVOER
- 154 MF-INSTELLING
- 155 PAPIERSOORT
- 156 DUPLEX-STAND
- 157 COPY-toets
- 158 RESET-toets
- 160 Lijst van fabrieksinstellingen
- 165 TEST-toets
- 168 HEX DUMP STAND
- 170 DE TWEEDE PAPIERBAK (LT-2000)
- 170 Papier invoeren vanuit de tweede papierbak
- 172 FONTKAART, FLASH-GEHEUGENKAART/HDD-KAART
- 172 De fontkaart, Flash-geheugenkaart en HDD-kaart installeren
- 174 De optionele lettertypen selecteren
- 176 MIO-KAART
- 177 EXTRA RAM
- 182 DUPLEX-UNIT (DX-2000)
- 184 ONDERHOUD
- 184 Tonercassette
- 184 De melding "Toner op"
- 185 De tonercassette vervangen
- 188 Reinigen
- 188 De buitenkant van de printer reinigen
- 189 Het inwendige van de printer reinigen
- 191 ONDERHOUDSMELDINGEN
- 192 PROBLEMEN OPLOSSEN
- 192 Waarschuwingsmeldingen
- 194 Foutmeldingen
- 196 Servicemeldingen
- 197 Mogelijke problemen
- 197 Papierdoorvoerstoringen
- 203 Slechte afdrukkwaliteit
- 210 PRINTERSPECIFICATIES
- 210 Afdrukken
- 211 Functies
- 212 Elektrische en mechanische specificaties
- 213 PAPIERSPECIFICATIES
- 217 INTERFACE-SPECIFICATIES
- 217 Bi-directionele parallelle interface
- 217 Interface-aansluiting
- 217 Aansluitingen
- 218 Signaalbeschrijving
- 219 Parallel kabelaansluiting voor IBM-PC/AT of compatibele computers en IBM-PS/2 computers
- 220 RS-232C Seriële interface
- 220 Standaard specifikaties
- 220 Interface-aansluitingen
- 220 Aansluitingen
- 221 Signaalbeschrijving
- 222 Seriële kabelaansluitingen voor gebruik met IBM-PC/AT of compatibele computers en IBM-PS/2 computers
- 224 TEKENSETS
- 224 OCR tekensets
- 225 HP LaserJet mode
- 233 EPSON mode
- 236 IBM mode
- 238 HP-GL mode
- 243 Tekensets die worden ondersteund door de Intellifont compatibele fonts van de printer
- 245 Tekensets die worden ondersteund door de TrueType en Type 1 Fonts compatibele en Original lettersoorten
- 247 REFERENTIELIJST VOOR COMMANDO'S
- 247 HP LaserJet Mode
- 247 PCL Command Sets
- 260 CCITT G3/G4 and TIFF
- 263 De modus voor een horizontaal 1200 dpi beeldformaat
- 266 HP-GL/2 Command Sets
- 268 Printer Job Language Commands Syntax
- 269 EPSON FX-850 Mode
- 272 IBM Proprinter XL Mode
- 275 HP-GL Mode
- 277 Bar Code Control