advertisement
![ONDERHOUD. Brother HL-2060 | Manualzz ONDERHOUD. Brother HL-2060 | Manualzz](http://s3.manualzz.com/store/data/054906957_1-bc457b56952f2cc0f23e3e5408143fa1-360x466.png)
HOOFDSTUK 6 ONDERHOUD
HOOFDSTUK 6
ONDERHOUD
ONDERHOUD
Tonercassette
Een nieuwe tonercassette bevat voldoende toner om ongeveer 9000 A4of Letter-pagina's enkelzijdig te bedrukken bij ongeveer 5% zwarting (de printdichtheid moet dan zijn ingesteld op 8).
In de PAGINATELLER-stand kunt u met een druk op de MODE-toets controleren hoeveel pagina’s er in totaal zijn afgedrukt.
Raadpleeg “MODE-toets” in hoofdstuk 4 voor meer informatie hierover.
✒ Opmerkingen
Het tonerverbruik varieert, afhankelijk van beeldvulling en printdichtheid.
Hoe groter de beeldvulling, hoe meer toner er wordt gebruikt.
Als u de printdichtheid donkerder of lichter instelt, wordt navenant
afstellen van de printdichtheid.
De melding “Toner op”
Controleer de afdrukkwaliteit, het totaal aantal afgedrukte pagina’s en de meldingen die op het LCD-scherm regelmatig. Wanneer onderstaande melding op het LCD-scherm verschijnt, moet de tonercassette worden vervangen of moet de toner in de cassette gelijkmatig worden verdeeld.
16 TONER OP
Wanneer deze melding verschijnt, kunt u weliswaar nog 30-100 pagina’s afdrukken, maar het is raadzaam om de tonercassette te vervangen voordat de toner helemaal op is.
Met de MODE-toets kunt u instellen hoe de printer reageert op de melding “TONER OP”. De printer kan stoppen of doorgaan met
afdrukken. Raadpleeg voor meer informatie het onderdeel
6-1
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Voor het controleren van de tonercassette volgt u onderstaande stappen:
1. Haal de tonercassette uit de printer.
Als u de printer aanzet zonder dat er een tonercassette is geplaatst, verschijnt onderstaande melding op het LCD-scherm. U wordt gevraagd de tonercassette te plaatsen.
14 GEEN CARTR.
2. Schud de cassette onder een hoek van 45° voorzichtig enkele malen heen en weer. Zo wordt de toner gelijkmatig in de cassette verdeeld.
3. Plaats de tonercassette weer in de printer.
4. Maak een afdruk en controleer het resultaat.
Als u niet tevreden bent met het resultaat, of als de melding “Toner op” nog steeds op het LCD-scherm staat, moet u een nieuwe tonercassette plaatsen.
De tonercassette vervangen
Telkens wanneer u de tonercassette vervangt, moet ook het inwendige van de printer worden gereinigd.
Raadpleeg het onderdeel “Reinigen” verderop in dit hoofdstuk.
✒ Opmerking
Voor een optimaal resultaat is het zaak dat tonercassettes van goede kwaliteit worden gebruikt. De dealer waar u de printer gekocht heeft, kan u meer vertellen over de juiste tonercassettes.
Lees voordat u verdergaat “De tonercassette installeren” in hoofdstuk 2
aandachtig door.
Voor het vervangen van de tonercassette gaat u als volgt te werk:
1. Zet de printer uit.
2 Maak de bovenkap van de printer open.
3. Til de bovenkant van de tonercassette een stukje op en trek de cassette uit de printer.
4. Reinig de antistatische tandjes met het reinigingsborsteltje.
6-2
HOOFDSTUK 6 ONDERHOUD
✒ Opmerking
Raak de transferrol niet aan, dit heeft een nadelige invloed op de afdrukkwaliteit.
Reinigingsborsteltje
Antistatische tandjes
Afb. 6-1 De antistatische tandjes reinigen
Transferrol
6. Maak de zak open en pak de nieuwe tonercassette uit.
Wees voorzichtig met de tonercassette.
7. Houd de tonercassette met beide handen vast en schud hem onder een hoek van 45° enkele malen heen en weer. Zo wordt de toner gelijkmatig in de cassette verdeeld.
45°
45°
Afb. 6-2 De tonercassette heen en weer schudden
6-3
GEBRUIKERSHANDLEIDING
8. Beweeg het lipje net zolang op en neer tot het van de tonercassette afbreekt.
9. Pak het lipje stevig vast en trek de plastic beschermstrook helemaal uit de cassette.
10. Druk de tonercassette in de richting van pijltjes die op de cassette zijn gegraveerd in de geleidesleuven aan de zijkant, totdat hij stevig in de cassettehouder in de printer vastzit.
✒ Opmerking
Druk beide zijden van de tonercassette voorzichtig in de printer, totdat de cassette stevig op zijn plaats zit.
11. Sluit de bovenkap van de printer.
6-4
HOOFDSTUK 6 ONDERHOUD
Reinigen
De binnen- en buitenkant van de printer moeten regelmatig met een droge, zachte doek worden gereinigd. Wanneer u de tonercassette vervangt, moet u altijd het inwendige van de printer met een droge zachte doek reinigen. Als er tonervlekken op een pagina staan, moet het inwendige van de printer met een droge, zachte doek worden gereinigd.
De buitenkant van de printer reinigen
De buitenkant van de printer wordt als volgt gereinigd:
1. Zet de printer uit en haal de stekker uit het stopcontact.
2. Haal de papierbak en eventueel geplaatste fontkaarten uit de printer.
3. Maak de universele bak open.
4. Veeg met een zachte doek alle stof van de behuizing af.
Doop voor hardnekkige vlekken de doek eerst in een bakje water en wring hem goed uit.
✒ Opmerking
Gebruik voor het reinigen alleen water of een neutraal reinigingsmiddel.
Vluchtige middelen zoals verdunner of benzine beschadigen de behuizing van de printer.
Gebruik nooit schoonmaakmiddelen die ammoniak bevatten. Dit kan de printer beschadigen, in het bijzonder de tonercassette.
Afb. 6-3 De buitenkant van de printer reinigen
6-5
GEBRUIKERSHANDLEIDING
5. Als er papier of iets anders in de papierbak vastzit, moet dit worden verwijderd.
6-6
Afb. 6-4 De papierbak reinigen
6. Installeer de papierbak en de fontkaart weer.
Het inwendige van de printer reinigen
Gebruik voor hardnekkige vlekken een zachte doek die eerst in water is gedoopt en daarna goed is uitgewrongen.
✒ Opmerkingen
Let tijdens het reinigen van de binnenkant van de printer op het volgende:
Mocht u toner op uw kleren krijgen, veeg de toner dan met een droge doek af en was uw kleren in koud water. Als u uw kleren in warm water wast, lost de toner in de stof op en krijgt u de vlekken er niet meer uit.
Raak de hete fixeerinrichting nooit aan.
Raak de transferrol nooit aan en reinig deze nooit. Dit heeft een nadelige invloed op de afdrukkwaliteit.
Zorg ervoor dat u de toner niet inademt.
Fuser
Transferrol
Afb. 6-5 Fuser en transferrol
HOOFDSTUK 6 ONDERHOUD
Het inwedige van de printer wordt als volgt gereinigd:
1. Zet de printer uit en haal de stekker uit het stopkontact.
2. Open de bovenkap van de printer en haal de tonercassette eruit.
3. Neem de toner en het papierstof met een droge, zachte doek van beide zijden van de papierklep en de papiergeleider af. Til u de papierklep omhoog, zodat u er makkelijker bij kunt.
Papiergeleider
Papieruitvoerklep
Fig. 6-6 De papierklep en trasfergeleider reingen
4. Neem toner en papierstof met een droge, zachte doek van de bovenkant van de zwarte plastic papiergeleider af.
Papiergeleider
Fig. 6-7 De papiergeleider reinigen
5. Maak het reinigingsborsteltje los van de bovenkap en maak de antistatische tandjes schoon door het borsteltje enige malen heen en weer te schuiven. Steek het borsteltje na het reinigen weer in zijn sleuf.
6. Zet de tonercassette weer in de printer .
(zie “De tonercassette vervangen”).
7. Sluit de bovenkap van de printer en steek de stekker weer in het stopkontakt.
6-7
GEBRUIKERSHANDLEIDING
ONDERHOUDSMELDINGEN
Ten behoeve van een optimale en betrouwbare kwaliteit van uw afdrukken moeten bepaalde onderdelen regelmatig worden vervangen. De printer geeft een waarschuwingsmelding wanneer dergelijke onderdelen aan vervanging toe zijn.
ONDERHOUD 1
Wanneer onderstaande melding op het LCD-scherm staat, moet de fuser, transferrol, het scheidingskussentje en de pick-up rol worden vervangen.
Neem contact op met uw dealer voor nadere informatie over vervangingsonderdelen.
73 ONDERHOUD 1
ONDERHOUD 2
Wanneer onderstaande melding op het LCD-scherm staat, moet de scanner worden vervangen. Neem contact op met uw dealer voor nadere informatie over vervangingsonderdelen.
73 ONDERHOUD 2
6-8
advertisement
Related manuals
advertisement
Table of contents
- 18 OVER DEZE HANDLEIDING
- 20 INSTALLATIE VANAF CD-ROM
- 21 De printer driver en TrueType-lettertypen installeren
- 21 Voor Windows 95/98/NT4.0
- 22 Voor Windows 3.1/3.11
- 23 Adobe Acrobat Reader installeren
- 24 De on-line handleidingen bekijken
- 25 Adobe Acrobat Reader gebruiken
- 26 INSTALLATIE VANAF DISKETTES
- 26 Voor Windows 95/98
- 26 Voor Windows 3.1
- 28 UW CONNECTING YOUR PRINTER MET DE USB-INTERFACE OP UW COMPUTER AANSLUITEN
- 28 De USB-driver op uw PC installeren
- 30 De printer driver op uw PC installeren
- 30 De printerpoort op USB instellen
- 31 Problemen oplossen
- 32 OVER DEZE PRINTER
- 32 Kenmerken
- 32 Snelle en stille laserprinter
- 32 Resolutie van 1200 dpi
- 32 High Resolution Control
- 32 Onderhoudsvrije tonercassette
- 32 Advanced Photoscale Technology
- 33 Handinvoer
- 33 Vier interfaces
- 33 Automatische interfaceselectie
- 33 Vijf emulaties
- 34 Automatische emulatieselectie
- 34 Gegevenscompressie
- 34 Geheugenuitbreiding
- 34 75 schaalbare en 12 bitmapped lettertypen
- 36 Snel afdrukken met Microsoft Windows
- 36 Barcodes afdrukken
- 36 CCITT G3/G4
- 36 Paneelslot
- 36 Stroomspaarstand
- 36 Tonerspaarstand
- 37 Functie voor opnieuw afdrukken
- 37 Fontkaart, Flash-geheugenkaart en HDD-kaart
- 37 Gebruikersinstellingen opslaan
- 38 Toebehoren
- 38 Tweede papierbak
- 38 Duplex-unit
- 38 MIO-kaart
- 38 Fontkaarten
- 38 Flash-geheugenkaart en HDD-kaarten
- 38 Extra RAM
- 39 VOORDAT U BEGINT
- 39 Onderdelen
- 39 Verpakking van de printer
- 40 Tonercassette
- 41 Algemeen overzicht
- 42 Juiste opstelling van de printer
- 42 Stroomvoorziening
- 42 Omgeving
- 43 DE PRINTER INSTALLEREN
- 43 De printer openen en sluiten
- 44 De transportbescherming verwijderen
- 45 De tonercassette installeren
- 49 Papier in de papierbak plaatsen
- 53 De printer op uw computer aansluiten
- 55 De printer aan- en uitzetten
- 55 Het netsnoer aansluiten
- 56 De stroomschakelaar
- 57 Testafdruk en afdruk van beschikbare lettertypen
- 60 Het testpatroon en de demonstratiepagina controleren
- 61 SOFTWARE-COMPATIBILITEIT
- 63 AUTOMATISCHE EMULATIESELECTIE
- 65 AUTOMATISCHE INTERFACESELECTIE
- 67 HET BEDIENINGSPANEEL
- 67 De taal op het LCD-scherm selecteren
- 67 De onderhoudsmelding uitschakelen
- 68 De toetsen op het bedieningspaneel
- 69 Printerinstellingen
- 69 Gebruikersinstellingen
- 69 Fabrieksinstellingen
- 70 OMGAAN MET PAPIER
- 70 Afdrukmedia
- 70 Papierafmetingen
- 72 Enveloppen gebruiken
- 74 Papierinvoer vanuit een van de bakken
- 75 Handinvoer
- 76 Face-down papieruitvoer
- 76 ÿþFace-up papieruitvoer
- 77 LCD-SCHERM EN LAMPJES
- 78 LCD-scherm
- 78 Printerstatusmeldingen
- 81 Lampjes
- 81 READY
- 81 DATA
- 81 ON LINE
- 81 ALARM
- 82 TOETSEN IN DE NORMALE STAND
- 83 SEL-toets
- 84 SET-toets
- 84 OP of NEER
- 85 MODE-toets
- 86 Instellingen van de MODE-toets in de stand voor HP, EPSON en IBM
- 89 Instellingen van MODE-toets in BR-Script 2-stand
- 91 Instellingen van MODE-toets in HP-GL-stand
- 93 Basishandelingen
- 94 Praktijkvoorbeeld: de parallelle interface selecteren
- 95 INTERFACE
- 98 LAYOUT
- 98 AFDRUKSTAND
- 100 AUTOMATISCH
- 101 PAGINALAYOUT
- 104 GRAFISCHE STAND
- 107 RESOLUTIE
- 112 PAG. BESCHERMING
- 113 GEHEUGENKAART
- 122 GEAVANCEERD
- 122 NETWERK
- 124 PRINT FOUTLIJST
- 125 HERVATTEN
- 125 SCHAALBAAR FONT
- 126 PRINTDICHTHEID
- 126 INPUT BUFFER
- 127 INSTELL. OPSLAAN
- 128 PAGINATELLER
- 128 EINDIGEN
- 129 FONT-toets
- 129 De font en symbolenset instellen in de HP LaserJet-stand
- 134 De font en tekenset instellen in de EPSON of de IBM-stand
- 139 Lijst van lettertypen
- 140 Lijst van symbolen/tekensets
- 141 FORM FEED-toets (toets voor opnieuw afdrukken)
- 141 Form Feed
- 141 Opnieuw afdrukken
- 143 CONTINUE-toets
- 144 TOETSEN IN DE SHIFT-STAND
- 144 SHIFT-toets
- 145 EMULATION-toets
- 147 Over de emulaties
- 149 ECONOMY-toets
- 149 TONERSPAARSTAND
- 149 STROOMSPAARSTAND
- 150 FEEDER-toets
- 150 INVOER
- 152 MF EERST
- 153 HANDINVOER
- 154 MF-INSTELLING
- 155 PAPIERSOORT
- 156 DUPLEX-STAND
- 157 COPY-toets
- 158 RESET-toets
- 160 Lijst van fabrieksinstellingen
- 165 TEST-toets
- 168 HEX DUMP STAND
- 170 DE TWEEDE PAPIERBAK (LT-2000)
- 170 Papier invoeren vanuit de tweede papierbak
- 172 FONTKAART, FLASH-GEHEUGENKAART/HDD-KAART
- 172 De fontkaart, Flash-geheugenkaart en HDD-kaart installeren
- 174 De optionele lettertypen selecteren
- 176 MIO-KAART
- 177 EXTRA RAM
- 182 DUPLEX-UNIT (DX-2000)
- 184 ONDERHOUD
- 184 Tonercassette
- 184 De melding "Toner op"
- 185 De tonercassette vervangen
- 188 Reinigen
- 188 De buitenkant van de printer reinigen
- 189 Het inwendige van de printer reinigen
- 191 ONDERHOUDSMELDINGEN
- 192 PROBLEMEN OPLOSSEN
- 192 Waarschuwingsmeldingen
- 194 Foutmeldingen
- 196 Servicemeldingen
- 197 Mogelijke problemen
- 197 Papierdoorvoerstoringen
- 203 Slechte afdrukkwaliteit
- 210 PRINTERSPECIFICATIES
- 210 Afdrukken
- 211 Functies
- 212 Elektrische en mechanische specificaties
- 213 PAPIERSPECIFICATIES
- 217 INTERFACE-SPECIFICATIES
- 217 Bi-directionele parallelle interface
- 217 Interface-aansluiting
- 217 Aansluitingen
- 218 Signaalbeschrijving
- 219 Parallel kabelaansluiting voor IBM-PC/AT of compatibele computers en IBM-PS/2 computers
- 220 RS-232C Seriële interface
- 220 Standaard specifikaties
- 220 Interface-aansluitingen
- 220 Aansluitingen
- 221 Signaalbeschrijving
- 222 Seriële kabelaansluitingen voor gebruik met IBM-PC/AT of compatibele computers en IBM-PS/2 computers
- 224 TEKENSETS
- 224 OCR tekensets
- 225 HP LaserJet mode
- 233 EPSON mode
- 236 IBM mode
- 238 HP-GL mode
- 243 Tekensets die worden ondersteund door de Intellifont compatibele fonts van de printer
- 245 Tekensets die worden ondersteund door de TrueType en Type 1 Fonts compatibele en Original lettersoorten
- 247 REFERENTIELIJST VOOR COMMANDO'S
- 247 HP LaserJet Mode
- 247 PCL Command Sets
- 260 CCITT G3/G4 and TIFF
- 263 De modus voor een horizontaal 1200 dpi beeldformaat
- 266 HP-GL/2 Command Sets
- 268 Printer Job Language Commands Syntax
- 269 EPSON FX-850 Mode
- 272 IBM Proprinter XL Mode
- 275 HP-GL Mode
- 277 Bar Code Control