Ergonomie en comfort. CITROEN SpaceTourer, Jumpy

Add to My manuals
324 Pages

advertisement

Ergonomie en comfort. CITROEN SpaceTourer, Jumpy | Manualzz

Ergonomie en comfort

Juiste zitpositie

Voordat u gaat rijden, moet u de zitpositie in de volgende volgorde afstellen, om de ergonomische plaatsing van instrumenten en bedieningselementen optimaal te benutten:

– de hoogte van de hoofdsteun,

– de hoek van de rugleuning,

– de hoogte van de zitting van de stoel,

– de positie in lengterichting van de stoel,

– de hoogte en diepte van het stuurwiel,

– de binnenspiegel en buitenspiegels.

Handmatig verstelbare voorstoelen

Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over de veiligheidsgordels .

Verstellen in lengterichting

Hoogte

► Trek de hendel omhoog voor omhoog zetten of duw deze omlaag voor omlaag zetten totdat de gewenste stand is bereikt.

Rugleuninghoek

3

Controleer vervolgens of u vanuit uw zitpositie een goed zicht hebt op het instrumentenpaneel.

► Beweeg de stang omhoog en schuif de stoel naar voren of naar achteren.

► Laat de stang los om de stoel in de betreffende positie te vergrendelen.

Zorg er bij het verstellen van de stoel naar achteren voor dat het schuiven van de stoel niet wordt verhinderd door personen of voorwerpen.

Er is een risico op bekneld raken van de achterpassagiers of op blokkeren van de stoel als grote voorwerpen op de vloer achter de stoel zijn geplaatst.

► Afhankelijk van de uitrusting moet u de knop draaien of de knop helemaal omhoog trekken en de rugleuning naar voren of naar achteren kantelen om deze in de gewenste hoek te zetten.

Lendensteun

49

50

Ergonomie en comfort

► Draai aan de knop om de lendensteun in de gewenste stand te zetten.

Tafelstand van de rugleuning van de bestuurders- en/of voorpassagiersstoel

Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over de veiligheidsgordels .

Verstellen in lengterichting

Als de rugleuning van de voorpassagiersstoel in de tafelstand is gezet, kunnen lange voorwerpen worden vervoerd.

Als de rugleuning van de bestuurdersstoel in de tafelstand is gezet, kunnen de achterpassagiers door de hulpdiensten uit de auto worden gehaald.

Controleer of er geen voorwerpen boven of onder een stoel de beweging van de stoel kunnen hinderen.

► Zet de hoofdsteun in de laagste stand, zet de armsteun (indien aanwezig) rechtop en klap het uitklaptafeltje aan de achterzijde van de rugleuning in.

We raden aan om de airbag vóór aan passagierszijde uit te schakelen.

► Trek de hendel zo ver mogelijk omhoog en kantel de rugleuning naar voren.

Om de stoel weer in de normale stand te zetten moet u de hendel omhoog trekken om de rugleuning te ontgrendelen en vervolgens de rugleuning rechtop zetten.

Let op: bij hard remmen kunnen op de neergeklapte rugleuning geplaatste voorwerpen veranderen in gevaarlijke projectielen.

► Duw de schakelaar naar voren of naar achteren om de stoel in lengterichting te verplaatsen tot de gewenste positie is verkregen.

Zorg er bij het verstellen van de stoel naar achteren voor dat het schuiven van de stoel niet wordt verhinderd door personen of voorwerpen.

Er is een risico op bekneld raken van de achterpassagiers of op blokkeren van de stoel als grote voorwerpen op de vloer achter de stoel zijn geplaatst.

Elektrisch verstelbare voorstoel

Voer deze elektrische verstellingen alleen bij draaiende motor uit om te voorkomen dat de accu leegraakt.

De hoogte van de zitting van de stoel

Hoogte van de hoofdsteun instellen

Ergonomie en comfort

Ga nooit rijden als de hoofdsteunen zijn verwijderd. De hoofdsteunen moeten zijn geplaatst en correct zijn afgesteld.

► Beweeg de schakelaar omhoog of omlaag om de gewenste hoogte in te stellen.

Rugleuninghoek

► Duw de schakelaar naar voren of naar achteren om de gewenste hoek te verkrijgen.

Tweezitsbank vóór

Afhankelijk van de uitvoering is deze niet verstelbaar en voorzien van een aan de rugleuning bevestigde veiligheidsgordel voor de zitplaats aan de zijde van de bestuurdersstoel.

Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over de veiligheidsgordels .

Opbergruimte onder de zitting

Afhankelijk van de uitvoering van uw auto.

► Om de hoofdsteun in de hoge stand te zetten, trekt u de hoofdsteun zo ver mogelijk omhoog (tot deze vastklikt).

► Om de hoofdsteun te verwijderen, drukt u op de pal A en trekt u de hoofdsteun omhoog.

► Om de hoofdsteun terug te zetten, steekt u de pennen recht in de openingen van de rugleuning.

► Om de hoofdsteun omlaag te zetten, drukt u tegelijkertijd op de nok A en op de hoofdsteun.

Voor de veiligheid zijn de pennen van de hoofdsteun gekarteld om te voorkomen dat de hoofdsteun zakt in het geval van een aanrijding.

De juiste stand van de hoofdsteun is als de bovenzijde van de hoofdsteun zich ter hoogte van de bovenzijde van het hoofd bevindt.

Afhankelijk van de uitvoering van de auto bevindt zich onder de zitting een opbergruimte.

► Trek de riem naar u toe om het zitkussen te kantelen.

3

51

52

Ergonomie en comfort

Armsteun

De armsteun kan in meerdere standen worden gezet.

► Beweeg de armsteun zo ver mogelijk omhoog.

► Beweeg de armsteun zo ver mogelijk omlaag.

► Beweeg de armsteun omhoog tot de gewenste stand is bereikt.

Stoelverwarming voor stoelen en bank

Afhankelijk van de uitvoering van uw auto.

► Terwijl de motor draait en de buitentemperatuur lager dan 20 °C is, kunt u de stelknop gebruiken om deze functie in te schakelen en de verwarming in te stellen van 0 (uit) tot en met 3 (hoog).

Langdurig gebruik van de stoelverwarming wordt afgeraden voor personen met een gevoelige huid.

Personen die warmte niet goed kunnen voelen door bijvoorbeeld ziekte of medicijnen, kunnen brandwonden krijgen.

Voorkom als volgt schade aan het verwarmingselement en kortsluiting:

– Plaats geen zware voorwerpen op de stoel.

– Ga niet op uw knieën op de stoel zitten of op de stoel staan.

– Mors geen vloeistoffen op de stoel.

– Gebruik de stoelverwarming nooit als de stoel vochtig is.

Gebruik de functie niet als de stoel niet wordt gebruikt.

Verlaag de verwarmingsstand zo snel mogelijk.

Als de stoel en het interieur een prettige temperatuur hebben bereikt, schakel de functie uit; als het stroomverbruik daalt, daalt ook het energieverbruik.

Elektrisch verstelbare lendensteun

► Druk de schakelaar in om de lendensteun naar wens in te stellen.

Massagefunctie

Deze functie zorgt voor een massage van de lendenen en werkt alleen bij draaiende motor en als de STOP-stand van het Stop & Start-systeem is geactiveerd.

Inschakelen / uitschakelen

► Druk op deze toets om de functie in of uit te schakelen.

Na activering gaat het controlelampje branden. De massagefunctie wordt één uur ingeschakeld.

Gedurende deze tijd wordt de massage in 6 cycli van 10 minuten uitgevoerd (6 minuten massage worden gevolgd door 4 minuten rust).

Na één uur wordt de functie uitgeschakeld; het controlelampje gaat dan uit.

Intensiteit instellen

Ergonomie en comfort

Het stuurwiel verstellen

► Duw bij stilstaande auto de hendel omlaag om het stuurwiel te ontgrendelen.

► Verstel de hoogte en de diepte.

► Trek aan de hendel om het stuurwiel te vergrendelen.

Voer deze handelingen om veiligheidsredenen uitsluitend uit bij stilstaande auto.

3

Druk op deze toets om de intensiteit van de massage in te stellen.

U hebt de keuze uit twee standen voor de intensiteit van de massage.

Spiegels

Buitenspiegels

Stel de buitenspiegels om veiligheidsredenen zo af dat de dode hoek zo klein mogelijk is.

De objecten die u in de spiegel ziet zijn dichterbij dan ze lijken. Houd hiermee rekening om de

53

54

Ergonomie en comfort afstand ten opzichte van achteropkomend verkeer goed in te schatten.

► Zorg dat het contact is aangezet en zet schakelaar A vanuit de auto in de middelste stand.

► Beweeg schakelaar A naar achteren.

► Vergrendel de auto van buitenaf.

Als de buitenspiegels zijn ingeklapt met behulp van schakelaar A , worden ze niet automatisch uitgeklapt als de auto wordt ontgrendeld.

► Beweeg schakelaar A naar rechts of links om de juiste buitenspiegel te selecteren.

► Duw schakelaar B in de vier richtingen om de spiegel af te stellen.

► Zet schakelaar A weer in de middenstand.

Handmatig inklappen

De spiegels kunnen handmatig worden ingeklapt

(parkeren, smalle garage, enz.).

► Kantel de spiegel richting de auto.

Elektrisch inklappen

Afhankelijk van de uitvoering zijn de buitenspiegels elektrisch inklapbaar.

Elektrisch uitklappen

De buitenspiegels worden elektrisch uitgeklapt wanneer de auto wordt ontgrendeld met de afstandsbediening of sleutel. Trek als de spiegels zijn ingeklapt met behulp van schakelaar A de schakelaar naar de middenstand.

Het in- en uitklappen bij het vergrendelen en ontgrendelen van de auto kan worden uitgeschakeld. Neem contact op met een

CITROËN-dealer of een gekwalificeerde werkplaats.

Indien nodig kunnen de buitenspiegels handmatig worden ingeklapt.

Buitenspiegels met verwarming

► Druk op een van deze toetsen.

Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie over de achterruitverwarming .

Binnenspiegel

De binnenspiegel is voorzien van een antiverblindingsstand waardoor de spiegel donkerder wordt en de bestuurder minder hinder ondervindt van bijvoorbeeld de zon en van de koplampen van achteropkomend verkeer.

Dag- / nachtstand

► Trek aan het hendeltje om de spiegel in de antiverblindingsstand (nachtstand) te zetten.

► Duw het hendeltje naar voren om de spiegel in de normale dagstand te zetten.

Gebied op de voorruit voor een tolbadge

Afhankelijk van de uitvoering kan de auto met een thermische voorruit zijn uitgevoerd.

Voor de beste werking van het tolbadgesysteem moet de tolbadge in het speciale gebied van de voorruit worden geplaatst; dit gebied wordt aangegeven met zwarte stippen rond de voet van de achteruitkijkspiegel.

Moduwork

De zitting van de buitenste zitplaats van de bank kan omhoog tegen de rugleuning worden geklapt om meer laadruimte in de cabine te creëren.

De scheidingswand is voorzien van een afneembare klep die kan worden verwijderd om lange voorwerpen te vervoeren.

Ergonomie en comfort

Afneembare klep (mode 1)

De klep verwijderen

3

Wanneer de afneembare klep is verwijderd, kunt u lange voorwerpen onder de buitenste zitplaats door schuiven.

► Houd de klep met één hand tegen en draai met uw andere hand aan de knop boven de klep om het los te maken.

► Zet de klep omlaag om deze uit de behuizing te halen.

► Berg de klep op achter de bestuurdersstoel door de klep vast te klemmen in de nokken.

► Draai aan de knop boven de klep om de klep vast te zetten.

Voor de uitvoering zonder thermische voorruit raden wij u aan om de tolbadge in het bovenste deel van de voorruit te plaatsen om ervoor te zorgen dat het zicht zo weinig mogelijk wordt belemmerd.

55

Ergonomie en comfort

De klep terugplaatsen

De klep blijft in de gesloten of geopende positie staan met magneten in elke eindpositie.

Opklapbare zitting

De zitting omhoog klappen

Plaats nooit uw hand onder de zitting om deze omhoog te leiden, omdat uw vingers dan klem kunnen gaan zitten.

Gebruik altijd uitsluitend de lus.

► Kantel de klep met de gele scharnieren omlaag.

► Steek de scharnieren in de behuizing en druk ze dan helemaal omlaag (om trillingen te voorkomen).

► Til de klep met één hand op om hem te sluiten en draai vervolgens met de andere hand de hendel bovenaan de klep om hem te vergrendelen.

Afneembare klep (mode 2)

► Trek de lus met één hand stevig naar voren om de zitting los te halen.

► Een gasveer zet de zitting omhoog tegen de rugleuning.

Wanneer de buitenste zitplaats omhoog is geklapt en de klep is verwijderd, dan moet u het veiligheidsnet aanbrengen.

Zie het hoofdstuk Veiligheidsnet .

56

► Schuif de klep naar links of rechts om deze te openen of te sluiten.

De zitting neerklappen Veiligheidsnet

Aanbrengen van het net

Ergonomie en comfort deze vervolgens een kwartslag rechtsom om te vergrendelen.

► Plaats de tweede bevestiging in de onderste uitsparing ( 2 ), op de zitting. Houd de bevestiging tegen de constructie en draai deze vervolgens een kwartslag rechtsom om te vergrendelen.

3

► Verwijder het veiligheidsnet.

► Plaats de zitting terug door stevig met een hand op de bovenkant van de stoel te drukken om de zitting omlaag te bewegen totdat deze in de zitpositie vastklikt.

Let erop dat het vergrendelen niet wordt verhinderd door voorwerpen of voeten van passagiers achterin die zich op de verankeringspunten bevinden.

► Plaats de eerste bevestiging in de bovenste uitsparing ( 1 ), onder de neergeklapte zitting. Houd de bevestiging tegen de constructie en draai

► Bevestig de eerste haak aan de ring ( 3 ) in het dashboardkastje.

► Bevestig de tweede haak aan de ring ( 4 ) op de vloer.

Net verwijderen

► Haal de haken los uit de ringen ( 4 en 3 ).

► Verwijder de onderste bevestiging ( 2 ) en vervolgens de bovenste bevestiging ( 1 ) en draai deze een kwartslag naar achteren om te ontgrendelen.

Zorg ervoor dat het formaat, de vorm en het volume van de vervoerde lading voldoen aan de Wegenverkeerswet en de veiligheidsnormen en dat de lading het zicht van de bestuurder niet hindert.

Zet alle lading goed vast om het schuiven van de lading te voorkomen of te beperken, en letsel te vermijden.

57

58

Ergonomie en comfort

Plaats altijd het met de auto meegeleverde veiligheidsnet als de zitting omhoog is geklapt en het luik in de scheidingswand is verwijderd.

Gebruik het veiligheidsnet nooit voor andere doeleinden.

Controleer regelmatig de staat van het veiligheidsnet. Neem bij sporen van slijtage of beschadiging contact op met de CITROËNdealer om het veiligheidsnet te laten vervangen door een net dat aan de specificaties van

CITROËN voor uw auto voldoet.

Zorg altijd dat het luik in de scheidingswand is aangebracht wanneer u geen lange voorwerpen vervoert.

"Draaibaar schrijftafeltje"

Afhankelijk van de uitvoering van uw auto kan de rugleuning van de middelste zitplaats van de bank worden neergeklapt; zo ontstaat een scharnierend schrijftafeltje en dus een mobiel bureau (als de auto stilstaat).

► Trek aan de hendel aan de bovenzijde van de rugleuning.

Opbergruimte middelste zitkussen

Gebruik de tafel nooit tijdens het rijden.

Wanneer de auto plotseling remt of betrokken is bij een aanrijding, kunnen voorwerpen op het tafeltje gevaarlijke projectielen worden die letsel kunnen veroorzaken.

Voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de stoelen en banken

Verwijder een hoofdsteun niet zonder deze op te bergen en vast te zetten.

Zorg ervoor dat passagiers de veiligheidsgordels altijd kunnen bereiken en gemakkelijk kunnen vastmaken.

Ga niet rijden voordat alle passagiers hun hoofdsteun correct hebben afgesteld en hun veiligheidsgordel hebben vastgemaakt en afgesteld.

Let erop dat het vergrendelen niet wordt verhinderd door voorwerpen of voeten van passagiers achterin die zich op de verankeringspunten bevinden.

Wanneer u de stoel (of de bank) uit de auto verwijdert, bewaar hem dan op een schone plaats om te voorkomen dat er troep in het mechanisme terechtkomt.

De stoel (of bank) is niet bedoeld voor gebruik buiten de auto. Als deze oneigenlijk gebruikt wordt of valt, kunnen de mechanismen ervan beschadigd raken.

Vervoeren van bagage of voorwerpen achter de stoelen en de bank van de 3e zitrij

Ergonomie en comfort

De aanwezigheid van de hieronder beschreven voorzieningen en instellingsmogelijkheden is afhankelijk van de uitvoering en configuratie van uw auto.

Wanneer u voor het vervoeren van bagage de rugleuningen van de 3e zitrij in de tafelstand hebt geklapt, moeten ook de rugleuningen van de 2e zitrij in de tafelstand worden geklapt.

Tijdens het rijden mag u geen passagier meenemen:

– op de stoel aan de rechterzijde van de tweede en derde zitrij als de bank in de volledig ingeklapte stand staat,

– op de middelste zitplaats als de stoel rechts ernaast is in de volledig ingeklapte stand staat,

– op de derde zitrij als de rugleuning ervoor (tweede zitrij) in de tafelstand staat,

– op de derde zitrij als de stoel / bank ervoor

(tweede zitrij) is in de volledig ingeklapte stand staat.

Vaste eendelige bank

Combi , Business

De rugleuning van de bank is eendelig en kan vast of neerklapbaar (tafelstand) zijn.

Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie over de veiligheidsgordels .

Toegang tot de 3e zitrij

3

59

60

Ergonomie en comfort

► Trek aan de hendel om de achterste verankeringen van de stoel te ontgrendelen en kantel de stoel vervolgens naar voren.

► Kantel de bank om hem weer te gebruiken naar achteren tot de achterste verankeringen zijn vergrendeld.

Het is niet noodzakelijk om de rugleuning neer te klappen (tafelstand) en de bank vervolgens naar voren te klappen voor toegang tot de 3e zitrij.

De rugleuning neerklappen en als tafeltje gebruiken

► Zet de hoofdsteunen in de laagste stand.

Laat geen voorwerpen (bijvoorbeeld een tas of speelgoed) op de zitting liggen bij het neerklappen van de rugleuning.

Opklappen

► Zet de rugleuning in de tafelstand (afhankelijk van de uitvoering).

► Ontgrendel de voorste verankeringen met behulp van de hendels.

► Verwijder de bank uit de verankeringspunten.

► Haal de bank uit de auto.

Terugplaatsen

► Controleer of er geen voorwerpen het vergrendelen van de verankeringen hinderen.

► Aan de achterzijde: beweeg de hendel omlaag om de rugleuning te ontgrendelen.

► Aan de voorzijde: beweeg de hendel omhoog om de rugleuning te ontgrendelen.

► Klap de rugleuning op de zitting.

► Trek om de rugleuning weer rechtop te zetten nogmaals aan de hendel en beweeg de rugleuning omhoog.

► Trek aan de hendel om de achterste verankeringen van de stoel te ontgrendelen en kantel de stoel vervolgens naar voren.

► Kantel de bank om hem weer te gebruiken naar achteren tot de achterste verankeringen zijn vergrendeld.

Verwijderen

► Zet de rugleuning in de tafelstand als de auto die heeft.

► Kantel de bank.

► Plaats de voorste verankeringen in de verankeringspunten op de vloer (zoals hierboven afgebeeld).

Ergonomie en comfort

Controleer of de stoel goed in de vloer is vergrendeld wanneer deze weer in de zitpositie wordt gezet.

Vaste stoel en bank achter

Combi , Business

► Vergrendel de voorste verankeringen met behulp van de hendels.

► Kantel de bank naar achteren totdat de achterste verankeringen zijn vergrendeld.

Let bij het kantelen op de voeten van de passagiers.

► Trek afhankelijk van de uitvoering van uw auto aan de hendel en zet de rugleuning rechtop (vanaf de achterkant: beweeg de hendel omlaag).

De aanwezigheid van de hieronder beschreven voorzieningen en instellingsmogelijkheden is afhankelijk van de uitvoering en configuratie van uw auto.

De rugleuning van de stoel kan vast of neerklapbaar

(tafelstand) zijn.

De rugleuning van de bank is eendelig en kan vast of neerklapbaar (tafelstand) zijn.

Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie over de veiligheidsgordels .

Toegang tot de 3e zitrij

(Voorbeeld voor een individuele stoel)

► Trek aan de hendel om de achterste verankeringen van de stoel te ontgrendelen en kantel de stoel vervolgens naar voren.

► Als u de stoel in de normale positie wilt zetten, kantelt u de stoel naar achteren totdat de achterste verankeringen zijn vergrendeld.

Het is niet nodig om de rugleuning neer te klappen (tafelstand) en de bank vervolgens naar voren te klappen voor toegang tot de 3e zitrij.

De rugleuning neerklappen en als tafeltje gebruiken

► Zet de hoofdsteun in de laagste stand.

3

61

62

Ergonomie en comfort

► Aan de achterzijde: duw de hendel omlaag om de rugleuning te ontgrendelen.

► Aan de voorzijde: beweeg de hendel omhoog om de rugleuning te ontgrendelen.

► Klap de rugleuning op de zitting.

► Beweeg om de rugleuning weer in de normale stand te zetten nogmaals de hendel omhoog en zet de rugleuning rechtop (aan de achterzijde: duw de hendel omlaag).

Laat geen voorwerpen (bijvoorbeeld een tas of speelgoed) op de zitting liggen bij het neerklappen van de rugleuning.

Opklappen

(voorbeeld: individuele stoel)

► Zet de rugleuning in de tafelstand (afhankelijk van de uitvoering).

► Trek aan de hendel om de achterste verankeringen van de stoel te ontgrendelen en kantel de stoel vervolgens naar voren.

► Kantel de stoel om hem weer te gebruiken naar achteren tot de achterste verankeringen zijn vergrendeld.

Verwijderen

(voorbeeld: individuele stoel)

► Kantel de stoel.

► Ontgrendel de voorste verankeringen met behulp van de hendels.

► Verwijder de stoel uit de verankeringspunten.

► Haal de stoel uit de auto via de opening van de schuifdeur voor de 2e zitrij of via de bagageruimte voor de 3e zitrij.

Terugplaatsen

(voorbeeld: individuele stoel)

► Controleer of er geen voorwerpen op de verankeringspunten liggen die het correct vergrendelen van de verankeringen kunnen verhinderen.

► Plaats de voorste verankeringen in de verankeringspunten op de vloer (zoals hierboven afgebeeld).

Controleer of de stoel goed in de verankeringspunten in de vloer is vergrendeld als deze is teruggeklapt.

Ergonomie en comfort

De hoek van de rugleuning verstellen

De verstelbare rugleuning kan in meerdere standen worden gezet.

3

Zitplaatsen achter en bank op rails

Feel , Shine , Business Lounge

► Vergrendel de voorste verankeringen met behulp van de hendels.

► Kantel de stoel naar achteren totdat de achterste verankeringen zijn vergrendeld.

Let bij het kantelen op de voeten van de passagiers.

De aanwezigheid van de hieronder beschreven voorzieningen en instellingsmogelijkheden is afhankelijk van de uitvoering en configuratie van uw auto.

► Trek de hendel omhoog om de rugleuning naar achteren te bewegen (aan de achterzijde: duw de hendel omlaag).

► Laat de hendel los wanneer de gewenste positie is bereikt.

Naar voren of achteren schuiven

(Voorbeeld voor een individuele stoel)

► Trek afhankelijk van de uitvoering van uw auto aan de hendel en zet de rugleuning rechtop (vanaf de achterkant: beweeg de hendel omlaag).

De stoel bevindt zich altijd aan de rechterkant en de bank aan de linkerkant (in de richting van de auto).

De stoel heeft een onafhankelijke rugleuning en de bank heeft twee onafhankelijke rugleuningen.

Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie over de veiligheidsgordels .

63

Ergonomie en comfort

De rugleuning neerklappen en als tafeltje gebruiken

(Voorbeeld voor een individuele stoel)

► Zet de hoofdsteunen in de laagste stand.

64

De stoel kan op twee manieren naar voren of naar achteren worden geschoven:

► Aan de achterzijde: trek aan de riem, zonder daarbij het zware punt te passeren, en duw de stoel naar voren of trek de stoel naar achteren.

► Aan de voorzijde: til de hendel op en schuif de stoel naar voren of naar achteren.

De stoel volledig naar voren of achteren schuiven

► Aan de achterzijde: beweeg de hendel omlaag om de rugleuning te ontgrendelen.

► Aan de voorzijde: beweeg de hendel omhoog om de rugleuning te ontgrendelen.

► Klap de rugleuning op de zitting.

Laat geen voorwerpen (bijvoorbeeld een tas of speelgoed) op de zitting liggen bij het neerklappen van de rugleuning.

► Trek de riem aan de achterzijde helemaal uit om de verankeringspunten te ontgrendelen, klap de stoel naar voren en zet hem in de verticale stand.

► Haal de stoel uit de auto via de opening van de schuifdeur voor de 2e zitrij of via de bagageruimte voor de 3e zitrij.

Terugplaatsen

Verwijderen

(voorbeeld: individuele stoel)

► Schuif de stoel naar voren om bij de riem te kunnen komen.

► Zet de rugleuning in de tafelstand

► Trek aan de voorste hendel of aan de riem aan de achterzijde en verschuif de stoel.

Voordat u de stoel of bank in de auto terugplaatst, moet u de riem helemaal naar buiten om er zeker van te zijn dat het vergrendelingsmechanisme ver genoeg is ingetrokken.

Til de stoel of de bank niet aan de riem op.

(voorbeeld: individuele stoel)

► Controleer of er geen voorwerpen op de rails liggen.

► Zet de rugleuning omhoog.

Controleer of de stoel goed in de vloer is vergrendeld wanneer deze weer in de zitpositie wordt gezet.

Achterstoel(en) op rails

Shine , Business Lounge

De aanwezigheid van de hieronder beschreven voorzieningen en instellingsmogelijkheden is afhankelijk van de uitvoering en configuratie van uw auto.

Ergonomie en comfort passagier) niet te ver naar achteren staat om te voorkomen dat de twee stoelen elkaar raken.

Wanneer de stoelen elkaar raken, kan er aanzienlijke slijtage ontstaan.

3

Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie over de veiligheidsgordels .

Armsteun(en)

De armsteun kan in meerdere standen worden gezet.

► Plaats het voorste deel van de geleiders op de rails.

► Klap de stoel naar achteren om het achterste deel van de geleiders op de rails te plaatsen.

► Schuif de stoel naar voren of naar achteren totdat deze een vergrendelde stand heeft bereikt.

De achterstoel is voorzien van een driepuntsveiligheidsgordel met oprolautomaat.

Deze kan in de rijrichting of tegen de rijrichting worden geplaatst.

Als een stoel op de 2e zitrij met de rug tegen de rijrichting is geplaatst, zorg er dan voor dat de stoel op de 1e zitrij (bestuurder of

► Beweeg de armsteun zo ver mogelijk omhoog.

► Zet de armsteun helemaal omlaag.

► Beweeg de armsteun omhoog totdat de gewenste stand is bereikt.

De hoek van de rugleuning verstellen

De rugleuning kan in meerdere standen worden gezet.

65

Ergonomie en comfort

► Aan de achterzijde: trek aan de riem, zonder daarbij het zware punt te passeren, en duw de stoel naar voren of trek de stoel naar achteren.

► Aan de voorzijde: til de hendel op en schuif de stoel naar voren of naar achteren.

De rugleuning neerklappen en als tafeltje gebruiken

► Aan de voorzijde: beweeg de hendel omhoog om de rugleuning te ontgrendelen.

► Klap de rugleuning op de zitting.

Verwijderen

► Schuif de stoel naar voren om bij de riem te kunnen komen.

► Zet de rugleuning in de tafelstand.

► Trek de hendel omhoog om de rugleuning naar achteren te bewegen (aan de achterzijde: duw de hendel omlaag).

► Laat de hendel los wanneer de gewenste positie is bereikt.

Naar voren of achteren schuiven

Let erop dat niets (bijvoorbeeld een tas, koffer, speelgoed, verschuifbaar en uitklapbaar tafeltje) het mechanisme van de rugleuning bij het op-/neerklappen kan belemmeren.

► Zet de hoofdsteunen in de laagste stand.

► Trek van achteren aan de riem, tot voorbij het zware punt, om de verankeringspunten te ontgrendelen, klap de stoel naar voren en zet deze in de verticale stand.

► Haal de stoel uit de auto via de opening van de schuifdeur voor de 2e zitrij of via de bagageruimte voor de 3e zitrij.

66

De stoel kan op twee manieren naar voren of naar achteren worden geschoven:

► Aan de achterzijde: beweeg de hendel omlaag om de rugleuning te ontgrendelen.

Stand van de stoel wijzigen

Ergonomie en comfort

Controleer of de stoel goed in de vloer is vergrendeld wanneer deze weer in de zitpositie wordt gezet.

3

Vaste dubbele cabine

Wanneer de stoel is verwijderd, kan deze 180° worden gedraaid.

Terugplaatsen

Til de stoel niet aan de riem op.

► Controleer of er geen voorwerpen op de rails liggen.

De dubbele cabine bestaat uit een vaste bank, veiligheidsgordels, opbergruimtes (afhankelijk van de uitvoering) en zijruiten. Deze is door een zeer sterke scheidingswand van de laadruimte gescheiden.

Achterbank

Deze ergonomische bank heeft drie zitplaatsen.

De twee buitenste zitplaatsen zijn uitgerust met

ISOFIX-bevestigingen.

Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over

ISOFIX-bevestigingen .

Trek de riem helemaal naar buiten voordat u de stoel terugplaatst in de auto om er zeker van te zijn dat het vergrendelingsmechanisme goed is bevestigd.

► Plaats het voorste deel op de rails.

► Klap de stoel naar achteren om het achterste deel van de geleiders op de rails te plaatsen.

► Schuif de stoel naar voren of naar achteren totdat deze een vergrendelde stand heeft bereikt.

► Zet de rugleuning omhoog.

67

Ergonomie en comfort

Opbergruimte Opbergruimten onder de zitting

68

Indien van toepassing bevindt er zich een opbergruimte aan de voorzijde onder de bank.

Als de auto hiermee is uitgerust, bevinden ze zich onder de middelste stoel en de linkerstoel aan de buitenzijde.

Voor toegang vanuit de cabine kantelt u de betreffende stoel naar voren.

Afhankelijk van het land waar de auto is verkocht, kunnen de opbergruimten worden gedemonteerd en via de achterzijde kan worden verwijderd, zodat grote voorwerpen onder de bank kunnen worden geplaatst.

Hang geen voorwerpen aan de bevestigingsstructuur van de cabine.

Vervoer niet meer passagiers dan het aantal dat vermeld wordt op het kentekenbewijs.

De laadruimte achterin is uitsluitend bedoeld voor het transporteren van goederen.

Wij adviseren u de lading of zware voorwerpen zo ver mogelijk naar voren in de laadruimte te plaatsen (bij de cabine) en deze vast te zetten met behulp van riemen en de sjorogen op de laadvloer.

De frames van de achterste veiligheidsgordels zijn niet ontworpen voor het vastzetten van de lading.

Opklapbare dubbele cabine

► Begeleid met handgreep B de beweging van de bank totdat deze in de opgeklapte positie wordt vergrendeld.

Zitbankstand

De dubbele cabine heeft een opklapbare bank, veiligheidsgordels en zijruiten. Deze is door de bank en een zeer sterk rooster van de laadruimte gescheiden.

Opgeklapte toestand

Ergonomie en comfort

Plaats uw hand nooit onder de bank om deze omlaag te geleiden; uw vingers kunnen bekneld raken.

Let erop dat er zich geen voorwerpen of voeten onder de bank bevinden die het verankeringssysteem belemmeren, waardoor de constructie niet goed kan worden vergrendeld.

3

Hang geen voorwerpen aan de bevestigingsstructuur van de cabine.

Vervoer niet meer passagiers dan het aantal dat vermeld wordt op het kentekenbewijs.

De laadruimte achterin is uitsluitend bedoeld voor het transport van goederen.

Wij adviseren u de lading of zware voorwerpen zo ver mogelijk naar voren in de laadruimte te plaatsen (bij de cabine) en deze vast te zetten met behulp van riemen en de sjorogen op de laadvloer.

De frames van de achterste veiligheidsgordels zijn niet ontworpen voor het vastzetten van de lading.

► Trek met een hand een van de lussen A omhoog om de bank op te klappen.

► Trek aan de riem ( C ) voor het ontgrendelen van de bank om de bank terug op zijn plaats te zetten en laat dan de riem los.

► Begeleid vervolgens met alleen de hendel ( B ) het omlaaggaan van de rugleuning om zo de constructie te kantelen totdat deze wordt vergrendeld in de zitbankstand.

69

70

Ergonomie en comfort

Voorzieningen in het interieur

Matten

Bevestigen

Gebruik bij het monteren aan de bestuurderszijde alleen de bevestigingsogen in de mat.

De overige matten worden gewoon op de vloerbedekking gelegd.

Verwijderen / terugplaatsen

► Om deze aan de bestuurderszijde te verwijderen: schuif de bestuurdersstoel zo ver mogelijk naar achteren en draai de bevestigingen een kwartslag.

► Om de mat terug te plaatsen: plaats de mat, plaats de bevestigingen terug en draai deze een kwartslag.

► Controleer of de mat goed vastzit.

Voorkom dat de pedalen blijven hangen:

– Gebruik uitsluitend matten die op de bevestigingen van de auto passen; het gebruik van deze bevestigingen is verplicht.

– Leg nooit meerdere matten boven op elkaar.

Bij gebruik van niet door CITROËN goedgekeurde matten kunnen de bediening van de pedalen en de werking van de snelheidsregelaar/-begrenzer worden gehinderd.

De goedgekeurde matten zijn voorzien van twee bevestigingen onder de stoel.

Op 2e en 3e zitrij

Gebruik het klittenband om de dwarsgeplaatste mat van de 2e zitrij aan de in lengterichting geplaatste matten van de 2e en 3e zitrij vast te maken.

Dashboardkastje

Hierin bevindt zich de schakelaar voor het uitschakelen van de airbag vóór aan passagierszijde en er kan bijvoorbeeld een fles water of het boorddocumentatiemapje in worden opgeborgen.

Rijd nooit met een geopend dashboardkastje (indien aanwezig) wanneer een passagier voorin zit. Bij hard remmen kan dit letsel tot gevolg hebben.

Opbergruimte

In deze ruimte kunnen een fles water, de boorddocumentatie enz. worden opgeborgen.

► Druk op het linkergedeelte van de knop om de opbergruimte te openen en begeleid de klep tot de aanslag voor volledig openen.

Als de auto hiermee is uitgerust, gaat het branden als de klep wordt geopend.

Houd de opbergruimte tijdens het rijden gesloten. Inzittenden kunnen anders gewond raken bij een ongeval of een noodstop.

Opbergvakken in de voorportieren

Vloeistof die in de bekerhouder wordt vervoerd (bijvoorbeeld in een mok) en wordt gemorst, kan bij contact met schakelaars op het dashboard en de middenconsole storingen veroorzaken. Wees voorzichtig.

Bovenste dashboardkastje

Dit bevindt zich in het dashboard, achter het stuurwiel.

Druk op de knop om de klep (afhankelijk van de uitvoering) te openen en geleid de klep tot de volledig geopende positie.

Begeleid om het te sluiten het deksel omlaag en druk vervolgens kort op het midden ervan.

Het morsen van vloeistof kan kortsluiting veroorzaken, wat tot brand kan leiden.

Uitklaptafeltjes

Aangebracht op de achterkant van elke voorstoel.

Ergonomie en comfort

Vergeet niet het tafeltje aan passagierszijde in te klappen alvorens de stoel in de

"tafelstand" te zetten.

Plaats geen zware of harde voorwerpen op het tafeltje. Ze kunnen bij een noodstop of een aanrijding veranderen in gevaarlijke projectielen.

3

Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie over de voorstoelen en in het bijzonder het plaatsen van de rugleuning in de tafelstand.

12V-accessoireaansluiting(en)

Afhankelijk van de uitvoering.

► Gebruiken: beweeg het tafeltje zo ver mogelijk naar beneden, tot het in de laagste stand vergrendeld is.

► U kunt het opbergen door het tafeltje omhoog te klappen, tot voorbij het weerstandspunt.

71

72

Ergonomie en comfort

► Wanneer u een 12V-accessoire (maximaal vermogen: 120 watt) wilt aansluiten, til het kapje op en sluit een geschikte adapter aan.

Houd rekening met het maximale vermogen om te voorkomen dat het accessoire beschadigd raakt.

Het aansluiten van elektrische apparatuur die niet door CITROËN is goedgekeurd, zoals een lader met USB-aansluitingen, kan leiden tot storingen in de werking van de elektrische systemen van de auto, zoals een slechte radio-ontvangst of storingen in de weergave van de displays.

USB-aansluiting

Tijdens het gebruik van de USB-aansluiting wordt het draagbare apparaat automatisch opgeladen.

Tijdens het laden wordt er een melding weergegeven als het stroomverbruik van de draagbare apparatuur hoger is dan de door de auto geleverde stroomsterkte.

Zie de delen over de audio- en telematicasystemen voor meer informatie over het gebruik van deze apparatuur.

220V-aansluiting

De aansluiting kan worden gebruikt om een draagbaar apparaat of een USB-stick aan te sluiten.

Via de aansluiting kunt u audiobestanden via de luidsprekers van het audiosysteem van de auto afspelen.

Deze bestanden kunnen worden beheerd met de toetsen op het stuurwiel of van het audiosysteem.

De USB-aansluiting kan ook worden gebruikt om een smartphone via

Android Auto ® of CarPlay ® te verbinden, zodat u bepaalde apps van uw smartphone via het touchscreen kunt gebruiken.

Gebruik voor de beste resultaten een kabel die is gemaakt of goedgekeurd door de fabrikant van het apparaat.

Deze apps kunnen met de schakelaars op en rondom het stuurwiel of de bedieningselementen van het audiosysteem worden beheerd.

Afhankelijk van de uitvoering bevindt er zich een aansluiting van 220 V/50 Hz (maximaal vermogen:

120 W) onder de voorstoel rechts, die toegankelijk is vanaf de 2e zitrij.

Deze aansluiting werkt als de motor draait, maar ook in de STOP-stand van het Stop & Start-systeem.

belasting van de elektrische installatie van de auto enz.). Het groene controlelampje gaat dan uit

Bagageafdekking

Ergonomie en comfort

3

► Beweeg het klepje omhoog.

► Controleer of het groene controlelampje brandt.

► Sluit uw elektrische apparaat (zoals telefoonlader, laptop, cd-/dvd-speler of flessenwarmer) aan.

Bij een storing gaat het groene controlelampje knipperen.

Laat het systeem door een CITROËN-dealer of een gekwalificeerde werkplaats controleren.

Sluit slechts één apparaat per keer aan op de aansluiting (gebruik geen verlengsnoer of verdeelstekker) en sluit alleen apparaten met isolatieklasse II aan (dit wordt op het apparaat aangegeven).

Gebruik geen apparaten met een metalen behuizing.

De stroomtoevoer naar deze aansluiting wordt bij overbelasting automatisch onderbroken; dit gebeurt ook als er andere omstandigheden zijn die daar aanleiding toe geven (bijzondere weersomstandigheden, zware

► Til deze omhoog om hem te verwijderen.

► Steek de geleiders in de uitsparingen om de bagageafdekking weer aan te brengen.

Bij een noodstop of een aanrijding kunnen voorwerpen op de bagageafdekking in gevaarlijke projectielen veranderen.

Inrichting laadruimte

Sjorogen

Gebruik de sjorogen op de vloer achter in de auto om lading vast te zetten.

Als veiligheidsmaatregel raden wij u aan om zware voorwerpen zo ver mogelijk naar voren (dicht bij de cabine) te plaatsen, voor het geval de auto hard moet remmen.

Wij raden aan om de lading goed vast te zetten aan de sjorogen op de vloer.

73

74

Ergonomie en comfort

Scheidingswand

Het schot achter de voorstoelen beschermt de bestuurder en voorpassagiers tegen schuivende ladingen.

Een stalen scheidingswand met of zonder ruit scheidt de laadruimte af van de cabine.

Aanbevelingen voor de lading

Het gewicht van de lading moet voldoen aan het maximaal toelaatbare treingewicht.

Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over de motorspecificaties en aanhangergewichten .

Als u gebruikmaakt van een draagsysteem

(allesdragers/imperiaal), dient u de maximale belasting van het desbetreffende systeem niet te overschrijden.

Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over de allesdragers/het imperiaal .

Zorg ervoor dat het formaat, de vorm en het volume van de vervoerde lading in de auto voldoen aan de Wegenverkeerswet en dat de lading het zicht van de bestuurder niet hindert.

De lading moet gelijkmatig worden verdeeld over de laadruimte om het rijgedrag van de auto zo min mogelijk te beïnvloeden.

Plaats de lading in de buurt van de zijwandpanelen of druk de lading waar mogelijk tegen de zijwandpanelen tussen de wielkasten.

Plaats zware voorwerpen echter zo dicht mogelijk bij de cabine, als voorzorg in het geval van hard remmen.

Zet de lading stevig vast met de sjorogen op de vloer van de laadruimte.

Zie de betreffende hoofdstukken voor meer informatie over voorzieningen in het interieur en met name over de sjorogen.

Om het risico op letsel of een ongeluk te beperken moet de lading stabiel worden geplaatst, zodat deze niet kan verschuiven, kantelen, vallen of naar voren schieten. Gebruik hiervoor uitsluitend riemen die voldoen aan de huidige normen (bijvoorbeeld DIN).

Volg de gebruikershandleiding van de fabrikant voor meer informatie over het aanbrengen van de riemen.

Voorkom dat de lading schuift door ervoor te zorgen dat er geen lege ruimte tussen de lading en de wandpanelen van de auto is.

Er kan naast de riemen ook gebruik worden gemaakt van andere middelen om de lading te stabiliseren (wiggen, stevige houten blokken of opvulmateriaal).

Reinig tijdens het wassen van de auto het interieur nooit met een tuinslang of een hogedrukspuit.

Voorzieningen passagierscompartiment

Ergonomie en comfort

Onderste bevestigingspunten (achter de

1e zitrij)

Als uw auto is uitgerust met eendelige banken of vaste stoelen en banken:

► Breng aan beide zijden van de 2e zitrij de bevestigingspunten aan in de verankeringen op de vloer en draai deze een kwart omwenteling om ze te vergrendelen (zoals hierboven afgebeeld).

Plaats ze zo dicht mogelijk bij het uiteinde van de rail.

Onderste bevestigingspunten (achter de

2e zitrij)

3

Bagagenet voor hoge belading

Met dit bagagenet kan de auto tot aan het dak worden beladen:

– achter de voorstoelen van de 1e zitrij als de stoelen (en banken) op de 2e en 3e zitrij zijn neergeklapt of verwijderd,

– achter de stoelen (en banken) op de 2e zitrij, als de stoelen (en banken) op de 3e zitrij zijn neergeklapt of verwijderd.

Bovenste bevestigingspunten

► Maak aan beide zijden van het dak (bovenaan) de sierkapjes los.

► Breng aan beide zijden van de 2e zitrij de bevestigingspunten aan in de verankeringen op de vloer (zoals hierboven afgebeeld).

Als uw auto is uitgerust met stoelen en banken of individuele stoelen op rails :

► Gebruik de sjorogen.

Plaatsen van het net

Maak de bovenste afdekkapjes los en zet de onderste bevestigingspunten vast (zoals eerder beschreven).

► Klap de stoelen en banken op de 2e en 3e zitrij

(volgens uitvoering) neer (in de tafelstand).

► Sluit de ventilatieroosters van de airconditioning en de verwarming achter (volgens uitrusting).

► Rol het bagagenet voor hoge belading uit.

75

76

Ergonomie en comfort

► Bevestig de haken aan de bovenzijde van het net in de daarvoor bestemde bevestigingspunten in het dak (eerst de ene en vervolgens de andere zijde).

► Trek de riemen er volledig uit.

► Bevestig het net aan de onderste bevestigingspunten aan beide zijden achter de 1e zitrij of aan de sjorogen aan beide zijden achter de

2e zitrij.

► Span het net met behulp van de riemen.

► Controleer of het net goed is bevestigd en gespannen.

Gebruik nooit de ISOFIX-ring die is bedoeld voor de bevestiging van de riem van een kinderzitje met Top Tether.

► Knijp de twee knoppen in en schuif de ruit open.

Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie over het kinderslot van de zijruiten achter .

Zonneschermen voor de zijruiten

De zonneschermen voor de zijruiten van de 2e zitrij beschermen het interieur tegen de zon.

Zijruiten van de 2e zitrij

De zijruiten van de 2e zitrij (afhankelijk van de uitvoering) kunnen worden geopend.

Panoramadak

Het panoramadak is voorzien van twee onafhankelijke handbediende zonneschermen om het thermische en akoestische comfort te verbeteren.

Zonneschermen

Openen / sluiten

► Trek het zonnescherm aan lip A uit en bevestig het aan haak B .

Beweeg het zonnescherm altijd langzaam met de lip omhoog of omlaag.

► Het zonnescherm dat u wilt sluiten moet u met behulp van de handgreep naar achteren duwen of naar voren trekken tot aan de gewenste stand.

Tijdens het rijden moeten deze ruiten zijn gesloten of in een van de standen zijn vastgezet.

Wegklapbare schuiftafel

Shine , Business Lounge

Opbergruimte

► Schuif de klep van de opbergruimte met een inhoud van 11 liter open.

De maximale belasting van de opbergruimte bedraagt 3 kg; overschrijd deze limiet niet.

De tafel bevat een opbergruimte in het midden voorzien van een deksel. Wanneer de tafel is uitgeklapt, beschikt u over twee tafelbladen waarop u voorwerpen kunt zetten. Het middelste deel heeft twee bekerhouders en kan ook worden gebruikt voor kleine voorwerpen, zoals creditcards of pennen.

Het geheel is op een rail gemonteerd en kan zowel op de tweede als de derde zitrij worden geplaatst.

Naar voren of achteren schuiven

Ergonomie en comfort

► Laat de hendel los zodra de gewenste positie is bereikt.

► Controleer of de tafel goed is vergrendeld op de rail. Is dat niet het geval, verschuif hem dan iets over de rail tot de volgende stand is bereikt.

U kunt de tafel in de uitgeklapte of ingeklapte stand zetten. Om de veiligheid echter te waarborgen, wordt het aanbevolen de tafel in de ingeklapte stand te zetten.

3

Om ervoor te zorgen dat het inklappen en uitklappen van de tafel soepel werkt, dient u ervoor te zorgen dat de ruimte van de rail op de vloer niet door objecten wordt belemmerd.

Controleer voordat u de tafel verplaatst of er niets op de tafel ligt.

Uitklappen

► Beweeg de hendel omhoog (zonder het zware punt te overschrijden) en verschuif het geheel naar voren of naar achteren.

► Bedien de hendel aan de bovenzijde en beweeg de complete tafel omhoog tot deze wordt vergrendeld.

77

78

Ergonomie en comfort

► Trek beide tafelbladen zo ver mogelijk omhoog, klap ze vervolgens opzij en zet ze in de horizontale stand.

Inklappen

► Beweeg beide tafelbladen omhoog tot voorbij het zware punt en zet ze in de verticale stand.

► Druk beide tafelbladen zo ver mogelijk in hun behuizing tot ze worden vergrendeld.

Bekerhouders

U kunt 2 bekers of blikjes plaatsen en kleine voorwerpen (creditcard, uitneembare asbak, pen enz.) opbergen op het middelste gedeelte van de uitgeklapte tafel.

Vloeistof in een beker die kan omvallen, vormt altijd een risico. Wees voorzichtig.

Gebruik deze stand van de tafel nooit als de auto rijdt.

Verwijderen

Richting omdraaien

Nadat u de tafel hebt verwijderd, kunt u hem 180 graden draaien.

Voor meer comfort is het raadzaam een stoel te verwijderen.

Terugplaatsen

► Controleer of er geen voorwerpen op de rail liggen die het vergrendelen kunnen verhinderen.

► Druk op de hendel en kantel de complete tafel omlaag tot deze wordt vergrendeld.

Controleer voordat u de tafelbladen inklapt of er niet opligt. Controleer voordat u het geheel kantelt of de twee tafelbladen correct zijn vergrendeld in de lage stand en dat er zich geen voorwerpen (blikje, pen enz.) in de bekerhouder bevinden.

► Beweeg de hendel helemaal omhoog om de verankeringspunten te ontgrendelen en kantel de complete tafel naar voren.

► Haal de complete tafel naar buiten via de schuifdeur bij de tweede zitrij.

Controleer of er geen voorwerpen aanwezig zijn bij de rail op de vloer zodat de tafel probleemloos kan worden verwijderd.

► Controleer of de hendel omhoog staat

(vergrendelmechanisme geactiveerd). Wanneer dat niet het geval is, zet de hendel helemaal omhoog om het mechanisme te activeren.

► Plaats het voorste deel van de tafel op de rail.

► Klap het geheel naar achteren tot u hoort dat de tafel is vergrendeld; zorg ervoor dat de bewegingen van de hendel niet gehinderd worden.

► Controleer of het geheel goed op de rail is vergrendeld. Wanneer dat niet het geval is, schuif het geheel voorzichtig over de rail totdat deze bij de volgende inkeping is.

Controleer of de tafel goed op de rail is vergrendeld, anders bestaat er kans op letsel bij een ongeval of bij plotseling remmen.

► Laat de hendel los als de geleider op de rail is vergrendeld.

Let bij het kantelen op de voeten van de passagiers.

Buiten de auto opslaan

Als u de tafel buiten de auto gaat opbergen, bewaar hem dan op een schone plek om te voorkomen dat er vuil in de mechanismen komt.

Als de tafel buiten de auto wordt opgeslagen, moet hij met de geleider op een horizontale en vlakke ondergrond staan zodat er geen zichtbare delen beschadigd kunnen raken.

Let op: als de tafel buiten de auto wordt neergezet, maakt hij een hoek naar rechts of naar links.

Onjuist gebruik van de tafel kan ernstig letsel veroorzaken.

Gebruik de tafel nooit in de geopende of uitgeklapte stand wanneer de auto rijdt. Bij plotseling remmen kunnen de voorwerpen op de tafel veranderen in gevaarlijke projectielen.

Controleer voordat u gaat rijden of de tafel zich in de lage stand bevindt.

Gebruik de tafelbladen nooit als zitplaats en druk er niet op.

Op een sticker op de zijkant van de tafel staat hetzelfde advies vermeld.

Ergonomie en comfort

Plaats geen hete voorwerpen zoals kook- en braadpannen op de tafel - kans op schade aan het oppervlak en brand!

3

Wanneer de tafel is uitgeklapt, heeft elk tafelblad een draagvermogen van maximaal

10 kg. Als u dit maximale gewicht overschrijdt, dan kan een deel van of de volledige tafel beschadigd raken.

Til de tafel nooit op als deze tussen twee stoelen is geplaatst; de tafelbladen kunnen dan beschadigd raken.

Wanneer u de tafel of een afzonderlijke stoel naar voren of achteren wilt verplaatsen, zorg

79

80

Ergonomie en comfort er dan voor dat de rugleuning van de stoel rechtop staat en de tafel is ingeklapt.

Wanneer u de tafelbladen opbergt, dan mag u nooit uw hand in het schuifgebied steken, want dan kunnen uw vingers klem komen te zitten. Gebruik de betreffende hendel.

Verwarming en ventilatie

Advies

Het ventilatie- en airconditioningssysteem gebruiken

► Let erop dat de uitstroomopening onder de voorruit, de verschillende luchtkanalen, ventilatieroosters, overige uitstroomopeningen en ventilatieopening in de bagageruimte vrij blijven voor een gelijkmatige verdeling van de lucht naar het interieur.

► Dek de zonnesensor op het dashboard niet af; deze wordt gebruikt voor het regelen van het automatische airconditioningssysteem.

► Zet de airconditioning minstens één tot twee keer per maand 5 tot 10 minuten aan om het systeem in goede staat te houden.

► Gebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en neem contact op met een CITROËNdealer of een gekwalificeerde werkplaats.

Wanneer er een zware lading op een steile helling bij een hoge buitentemperatuur wordt gesleept, kan de airconditioning tijdelijk worden uitgeschakeld, zodat de motor meer vermogen heeft en meer sleepkracht biedt.

Rijd niet te lang met de ventilatie uitgeschakeld of terwijl de luchtrecirculatie in het interieur langere tijd is ingeschakeld. Kans op beslaan en verslechtering van de luchtkwaliteit!

Als de auto lange tijd in de zon heeft gestaan en de temperatuur in het interieur hoog is opgelopen, is het raadzaam om het interieur even te ventileren.

Zorg ervoor dat de luchttoevoer hoog genoeg is ingesteld, zodat de lucht in het interieur goed wordt ververst.

Bij condensvorming door gebruik van de airconditioning kan er water onder uit de auto lekken. Dit is volkomen normaal.

Onderhoud van het ventilatie- en airconditioningssysteem

► Controleer regelmatig de staat van het interieurfilter en laat de filterelementen periodiek vervangen.

We raden aan om een samengesteld interieurfilter te gebruiken. Het speciale actieve additief biedt bescherming tegen vervuilende gassen en onaangename geuren.

► Voor een juiste werking van het airconditioningssysteem moet u het laten controleren volgens de aanbevelingen in het onderhoudsschema van de fabrikant.

Bevat gefluoreerde

R134A-broeikasgassen

Afhankelijk van de uitvoering en het land waarin de auto is verkocht kan het airconditioningssysteem gefluoreerde R134Abroeikasgassen bevatten. Gascapaciteit 0,5 kg

(+/- 0,025 kg), GWP-index 1430 (CO

0,715 t).

2 equivalent:

Stop & Start

De verwarmings- en airconditioningssystemen werken alleen als de motor draait.

Schakel tijdelijk de Stop & Start-functie uit om een comfortabele temperatuur in het interieur te behouden.

Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over het Stop & Start -systeem.

ECO-rijstand

Wanneer deze stand wordt geselecteerd, neemt het stroomverbruik af, maar wordt de werking van de verwarmings- en airconditioningssystemen beperkt, hoewel deze systemen niet worden uitgeschakeld.

Verwarming

Handbediende airconditioning

De airconditioning werkt alleen als de motor draait.

1.

Temperatuur.

2.

Luchtstroom.

3.

Luchtverdeling.

4.

Luchtrecirculatie in de auto.

5.

Airconditioning aan/uit.

Luchtstroom

► Draai aan de rolknop ( 2 ) voor de gewenste luchtstroom.

Wanneer de knop van de luchtstroom in de stand minimaal staat (systeem uitgeschakeld), wordt het thermische comfort niet meer geregeld. Er blijft door de rijwind echter nog wel een kleine luchtstroom gehandhaafd.

Temperatuur

► Draai de rolknop ( 1 ) van " LO " (koel) naar " HI "

(warm) om de temperatuur naar behoefte in te stellen.

Luchtverdeling

► Wanneer er meerdere keren op de toets ( 3 ) wordt gedrukt, wordt de luchtstroom geleid naar:

– de voorruit, de zijruiten en de voetenruimten,

– de voetenruimten,

– middelste ventilatieopeningen, zijventilatieopeningen en voetenruimten,

– voorruit, zijruiten, middelste ventilatieopeningen, zijventilatieopeningen en voetenruimten,

– middelste ventilatieroosters,

– de voorruit en de zijruiten (ontwasemen of ontdooien).

Ergonomie en comfort

Airconditioning

De airconditioning werkt doeltreffend in elk jaargetijde, bij draaiende motor en mits de ruiten zijn gesloten.

Dit systeem maakt het mogelijk om:

– in de zomer de temperatuur in het interieur te verlagen,

– in de winter bij temperaturen boven 3°C beslagen ruiten snel te ontwasemen.

Aan / uit

► Druk op de toets ( 5 ) om de airconditioning in of uit te schakelen.

Bij ingeschakelde airconditioning kunt u de lucht sneller koelen door gedurende korte tijd de recirculatiestand in te schakelen met de toets ( 4 ).

Schakel daarna de toevoer van buitenlucht weer in.

De airconditioning werkt niet als de aanjager is uitgeschakeld.

3

Als de airconditioning wordt uitgeschakeld, wordt het thermische comfort niet meer geregeld (vocht, beslagen ruiten).

81

82

Ergonomie en comfort

Automatische airconditioning met gescheiden regeling

1.

Temperatuur.

2.

Luchtstroom.

3.

Luchtverdeling.

4.

Luchtrecirculatie in het interieur.

5.

Airconditioning aan/uit.

6.

Automatisch comfortprogramma.

7.

Programma "Zicht".

8.

Centrale regeling of verwarming en airconditioning achter aan/uit (afhankelijk van de uitvoering).

Automatisch comfortprogramma

► Druk op de toets " AUTO " ( 6 ) om een ander programma te kiezen.

Het geactiveerde programma, zoals hieronder beschreven, wordt weergegeven op het display:

Voor een aangename en stille werking door de luchtstroom te beperken.

Voor het beste compromis tussen thermisch comfort en een laag geluidsniveau.

Voor een doeltreffende en dynamische luchtstroom.

De aanjagersnelheid wordt geleidelijk op het optimale niveau gebracht om de toevoer van koude lucht bij een koude motor te beperken.

Bij koud weer wordt de warme lucht voornamelijk naar de voorruit, de zijruiten en de voetenruimten geleid.

► Duw toets 1 omlaag om de waarde te verlagen of omhoog om de waarde te verhogen.

Een waarde van rond de 21 zorgt voor een optimaal comfort. U kunt ook een andere waarde instellen; een waarde tussen 18 en 24 is gebruikelijk.

Daarnaast raden we aan om de verschillen tussen links en rechts op maximaal 3 te houden.

Handbediende stand

U kunt altijd een andere stand kiezen dan het systeem heeft gedaan. De overige functies blijven dan automatisch geregeld.

Zodra u een instelling wijzigt, verdwijnt het symbool

" AUTO ".

Het systeem uitschakelen

► Druk op de toets ( 2 ) " " totdat het symbool van de propeller is verdwenen.

Hierdoor worden alle functies van de airconditioning uitgeschakeld.

De temperatuur wordt dan niet meer geregeld.

Tijdens het rijden blijft er een kleine luchtstroom gehandhaafd.

► Druk op de toets ( 2 ) " + " om het systeem weer in te schakelen.

Temperatuur

De bestuurder en voorpassagier kunnen de temperatuur afzonderlijk naar wens instellen.

De op het display weergegeven waarde heeft betrekking op een bepaald comfortniveau en niet op een temperatuur in graden Celsius of Fahrenheit.

Als de temperatuur in de auto bij het instappen veel lager of hoger is dan de ingestelde waarde, heeft het geen zin om voor een optimale temperatuur de ingestelde waarde te wijzigen. Het systeem compenseert automatisch en zo snel mogelijk het temperatuurverschil.

Om het interieur maximaal te koelen of te verwarmen is het mogelijk de minimale waarde 14 of de maximale waarde 28 te overschrijden.

► Duw toets 1 omlaag tot "LO" wordt weergegeven of omhoog tot "HI" wordt weergegeven.

Functie "Mono"

Het comfortniveau aan passagierszijde kan worden aangepast aan het comfortniveau aan bestuurderszijde (monozone).

► Druk op de toets ( 8 ) om de functie in/uit te schakelen.

Het controlelampje van de toets brandt als de functie is ingeschakeld.

De functie wordt automatisch uitgeschakeld als een passagier de temperatuurregeling aan passagierszijde bedient.

Verwarming - airconditioning achter

► Druk op de toets ( 8 ) om de functie in/uit te schakelen.

Zie het hoofdstuk Verwarming - airconditioning achter voor meer informatie.

Programma "Zicht"

► Druk op de toets "zicht" ( 7 ) om de voorruit en de zijruiten sneller te ontwasemen of te ontdooien.

Het systeem werkt volledig automatisch en regelt de airconditioning, de luchtstroom en de luchttoevoer; het stelt de luchtverdeling zodanig in dat de voorruit en zijruiten zo snel mogelijk schoon worden.

► Druk nogmaals op de toets " zicht " ( 7 ) om het programma uit te schakelen.

Of

► Druk op de toets " AUTO " ( 6 ) om terug te keren naar het automatische comfortprogramma.

Airconditioning

De airconditioning werkt doeltreffend in elk jaargetijde, bij draaiende motor en mits de ruiten zijn gesloten.

De sleutelhanger wordt gebruikt om:

– de temperatuur in het interieur 's zomers te verlagen,

– in de winter, bij temperaturen boven 3°C, beslagen ruiten sneller te ontwasemen.

Aan / uit

► Druk op de toets ( 5 ) om de airconditioning in of uit te schakelen.

Bij ingeschakelde airconditioning kunt u de lucht sneller koelen door gedurende korte tijd de recirculatiestand in te schakelen met de toets ( 4 ).

Schakel daarna de toevoer van buitenlucht weer in.

De airconditioning werkt niet als de aanjager is uitgeschakeld.

Als de airconditioning wordt uitgeschakeld, wordt het thermische comfort niet meer geregeld (vocht, beslagen ruiten).

Luchtverdeling

► Wanneer er meerdere keren op de toets ( 3 ) wordt gedrukt, wordt de luchtstroom geleid naar:

– de voorruit, de zijruiten en de voetenruimten,

– de voetenruimten,

– middelste ventilatieopeningen, zijventilatieopeningen en voetenruimten,

Ergonomie en comfort

– voorruit, zijruiten, middelste ventilatieopeningen, zijventilatieopeningen en voetenruimten,

– middelste ventilatieroosters,

– de voorruit en de zijruiten (ontwasemen of ontdooien).

Luchtstroom

► Druk op de toetsen ( 2 ) om de luchtstroom te verhogen / verlagen.

Het symbool van de luchtstroom (ventilator) wordt geleidelijk opgevuld. Het vult of leegt zich geleidelijk op basis van de ingestelde waarde.

Luchtrecirculatie in het interieur

De toevoer van buitenlucht voorkomt dat de voorruit en zijruiten beslaan.

Wanneer de interieurlucht wordt gerecirculeerd, wordt het interieur beschermd tegen luchtjes en vervuilende stoffen van buitenaf en kan de gewenste binnentemperatuur sneller worden bereikt.

► Druk op deze toets om de functie in of uit te schakelen (bevestigd door branden / doven van het controlelampje).

Ontwasemen - ontdooien voorruit en voorste zijruiten

Deze opdruk op het bedieningspaneel geeft aan in welke stand de knoppen moeten

3

83

84

Ergonomie en comfort staan om de voorruit en de zijruiten snel te ontwasemen of te ontdooien.

Verwarming of handbediende airconditioning

Automatische airconditioning met gescheiden regeling

De achterruit- en buitenspiegelverwarming gebruiken

► Zet de knoppen van de luchtstroom, de temperatuur en de luchtverdeling in de juiste stand.

► Airconditioning inschakelen: druk op deze toets, het controlelampje in de toets gaat branden.

► Druk op deze toets om de voorruit en de zijruiten snel te ontwasemen of te ontdooien.

Het systeem werkt volledig automatisch en regelt de airconditioning, de luchtstroom en de luchttoevoer; het stelt de luchtverdeling zodanig in dat de voorruit en zijruiten zo snel mogelijk schoon worden.

► Druk nogmaals op deze toets of op AUTO om deze functie uit te schakelen.

Het systeem start opnieuw met de waarden die waren ingesteld voordat het werd uitgeschakeld.

► Druk op een van deze toetsen om de achterruit- en/of buitenspiegelverwarming in en uit te schakelen

(afhankelijk van de uitvoering).

Het controlelampje in de toets brandt als de functie is ingeschakeld .

De achterruit- en buitenspiegelverwarming wordt automatisch uitgeschakeld om onnodig stroomverbruik te voorkomen.

Schakel de verwarming uit zodra deze functie niet meer nodig is, omdat het brandstofverbruik door een lager energieverbruik daalt.

De verwarming werkt uitsluitend bij draaiende motor.

Verwarming - airconditioning achter

Als uw auto is voorzien van de in het dak geplaatste airconditioning achter, dan verdeelt dit systeem gekoelde of verwarmde lucht via een luchtverdelingskanaal en afzonderlijke uitstroomopeningen.

Luchtstroom

► Draai aan de rolknop om de luchtstroom te vergroten of te verkleinen.

Comforttemperatuur

– Draai de knop naar het blauwe gedeelte

(koud) of het rode gedeelte (warm) om de temperatuur naar eigen wens in te stellen.

Met deze knop wordt zowel de temperatuur als de luchtverdeling geregeld:

– blauw: de lucht stroomt voornamelijk uit de uitstroomopeningen in het dak,

– rood: de lucht stroomt voornamelijk uit de uitstroomopeningen op de 3e zitrij en rechts in het interieur.

Inschakelen / uitschakelen

Afhankelijk van de uitvoering bevindt deze toets zich voorin op het bedieningspaneel van de automatische airconditioning met gescheiden regeling.

► Druk op deze toets om de bediening achterin in of uit te schakelen.

Ergonomie en comfort

Extra verwarmings-/ ventilatiesysteem

Alleen beschikbaar voor voertuigen met dieselmotor.

Verwarming

Dit is een aanvullend en afzonderlijk systeem dat het interieur voorverwarmt en de ruiten sneller ontdooit.

Dit controlelampje brandt permanent als het systeem is geprogrammeerd of met de afstandsbediening in werking is gesteld.

Het lampje knippert tijdens de verwarmingscyclus en gaat uit aan het einde ervan of als de verwarming met de afstandsbediening wordt uitgeschakeld.

Ventilatie

Dit systeem ventileert het interieur met buitenlucht, zodat onder zomerse omstandigheden bij het instappen een aangenamere temperatuur in het interieur heerst.

3

85

86

Ergonomie en comfort

Programmeren

Gebruik bij een auto met MyCitroën Drive de afstandsbediening om de extra verwarming in en uit te schakelen.

Gebruik bij een auto met een Bluetooth ® audiosysteem of een MyCitroën Play de afstandsbediening om de extra verwarming in en uit te schakelen en/of de voorverwarmingstijden in te stellen.

Met Bluetooth

®

-audiosysteem

► Druk op de toets MENU om het hoofdmenu weer te geven.

► Selecteer " Voorverw./Voorventil ".

► Selecteer " Activering " en indien nodig voor het programmeren, “Parameters ".

► Selecteer " Verwarm.

" om de motor en het interieur te verwarmen of " Ventilatie " om het interieur te ventileren,

Met de twee klokjes kunt u, bijvoorbeeld afhankelijk van het seizoen, een keuze maken uit twee inschakeltijdstippen.

Via een melding op het scherm wordt uw keuze bevestigd.

Met MyCitroën Play

Druk op Applicaties om de hoofdpagina weer te geven.

Druk vervolgens op " Programmeerbare verwarming/ventilatie ".

► Selecteer het tabblad " Status " om het systeem in/uit te schakelen.

► Selecteer het tabblad " Overige instellingen " voor het kiezen van " Verwarming " om de motor en het interieur te verwarmen of " Ventilatie " om het interieur te ventileren.

► Stel vervolgens het inschakeltijdstip

(vooraf) in waarbij voor elke selectie de voorverwarmingstemperatuur wordt bereikt.

Druk op deze toets om op te slaan.

► Selecteer:

• de eerste klok voor het instellen / opslaan van de tijd waarop de voorverwarmingstemperatuur moet zijn bereikt,

• de tweede klok voor het instellen / opslaan van een tweede tijd waarop de voorverwarmingstemperatuur moet zijn bereikt,

Met MyCitroën Drive

In het menu Connect-App > Voertuig-apps :

► Selecteer Temperatuur conditionering .

► Druk op het tabblad " Status " om het systeem in/ uit te schakelen.

► Druk op het tabblad Parameters voor het kiezen van Verwarming om de motor en het interieur te verwarmen of " Ventilatie " om het interieur te ventileren.

► Programmeer/bewaar vervolgens de activeringstijd voor elke selectie.

► Druk op OK om te bevestigen.

Wanneer u meerdere functies gaat programmeren, moet u telkens 60 minuten tussen elke functie wachten.

Afhankelijk van de buitentemperatuur is er een bepaalde voorverwarmingstijd nodig om de geprogrammeerde temperatuur te bereiken op de opgeslagen activeringstijd.

Deze voorverwarming duurt tot 45 minuten

Afstandsbediening met ver bereik

Op deze manier kunt u de verwarming in het interieur op afstand in- of uitschakelen.

De afstandsbediening heeft een bereik van ongeveer 1 kilometer op open terrein.

Aan

► Als deze toets ingedrukt wordt gehouden, begint de verwarming meteen te werken (ter bevestiging gaat het groene controlelampje kort branden).

Uitschakelen

► Door deze toets ingedrukt te houden, wordt de verwarming onmiddellijk gestopt

(bevestigd door het tijdelijk branden van het rode controlelampje).

Het controlelampje van de afstandsbediening knippert gedurende ongeveer 2 seconden als de auto het signaal niet heeft ontvangen.

Herhaal het commando nadat u de locatie hebt gewijzigd.

Vervangen van de batterij

Als het lampje van de afstandsbediening oranje gaat branden, is de batterij bijna leeg.

Als het lampje niet meer brandt, is de batterij leeg.

► Draai de knop met een muntstuk los en vervang de batterij.

Gooi batterijen van de afstandsbediening niet weg: ze bevatten metalen die schadelijk zijn voor het milieu. Lever ze in bij een speciaal inzamelpunt.

Als het systeem wordt ingeschakeld met de afstandsbediening met groot bereik, dan is de maximale verwarmingsduur ongeveer 45 minuten

De ventilatie wordt alleen geactiveerd als de laadtoestand van de accu dat toelaat.

De verwarming wordt geactiveerd als:

– de accu voldoende is opgeladen en het brandstofpeil voldoende is,

– de motor na het vorige gebruik van de programmeerbare verwarming een keer is gestart,

– er 60 minuten zijn verstreken tussen twee verwarmingsverzoeken.

De programmeerbare verwarming werkt op brandstof uit de brandstoftank van de auto.

Controleer of er voldoende brandstof is voordat u deze functie gebruikt. Het wordt sterk afgeraden om de verwarming te programmeren wanneer

Ergonomie en comfort het minimumniveau van de brandstofvoorraad is bereikt.

Zorg ervoor dat de extra verwarming altijd is uitgeschakeld tijdens het tanken van brandstof, om brand- en explosiegevaar te voorkomen.

Om het risico van vergiftiging of verstikking te vermijden, mag de programmeerbare verwarming niet worden gebruikt, ook niet voor korte perioden, in afgesloten ruimten zoals een garage of een werkplaats zonder een uitlaatgasafvoersysteem.

Parkeer de auto niet op een brandbare ondergrond (dor gras, dode bladeren, papier enz.). - Brandgevaar!

Glazen oppervlakken zoals de achterruit en voorruit kunnen plaatselijk zeer warm worden.

Plaats nooit voorwerpen op deze oppervlakken; raak deze oppervlakken nooit aan - Kans op brandwonden!

Onafhankelijke extra verwarming

Afhankelijk van het land waar de auto is verkocht, is dit een extra en onafhankelijk systeem dat het

3

87

88

Ergonomie en comfort hetewatercircuit van de dieselmotor opwarmt, om meer comfort te bieden en de temperatuur van de koude motor te verhogen. Hierdoor worden de ruiten beter ontwasemd en ontdooid. Als de motor stationair draait of de auto stilstaat, kunt u een hoog fluitgeluid horen, rook zien of een geur ruiken.

De temperatuur bij het verwarmingssysteem mag niet hoger zijn dan 120 °C. Een hogere temperatuur

(bijvoorbeeld in een spuitoven) kan de componenten van elektronische circuits beschadigen.

De extra verwarming werkt op brandstof uit de brandstoftank van de auto. Zorg ervoor dat het waarschuwingslampje voor een laag brandstofpeil niet brandt.

Vermijd het risico van vergiftiging of verstikking door de programmeerbare extra verwarming niet te gebruiken, ook niet voor korte perioden, in afgesloten ruimten zoals een garage of een werkplaats zonder een uitlaatgasafvoersysteem.

Parkeer de auto niet op een ontvlambaar oppervlak (zoals droog gras, bladeren of papier) - brandgevaar!

Laat de extra verwarming ministens één keer per jaar aan het begin van de winter nakijken.

Neem voor onderhoud of reparaties uitsluitend contact op met een CITROËN-dealer of gekwalificeerde werkplaats.

Voorverwarmen / voorkoelen (elektrische auto)

Met deze functie kunt u de temperatuur in het interieur zo programmeren dat een vooraf bepaalde temperatuur die niet kan worden gewijzigd

(ongeveer 21 °C) is bereikt voordat u in de auto stapt. U kunt de dagen en tijden hiervoor instellen.

Deze functie is ook beschikbaar als de auto niet wordt opgeladen.

Programmeren

Met Bluetooth

®

-audiosysteem

Voorverwarming / -koeling is niet beschikbaar bij het

Bluetooth ® -audiosysteem.

Met het MyCitroën Play- of MyCitroën

Drive-systeem

Het programmeren kan ook met een smartphone worden uitgevoerd, met de app

MyCitroën App .

Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie over de op afstand te bedienen functies .

Met MyCitroën Drive-systeem

In het menu Connect-App :

Druk op " Voertuig-apps " om de startpagina van de apps te openen.

Selecteer Temperatuur conditionering .

► Druk op + om een programmering toe te voegen.

► Selecteer het tijdstip waarop u in de auto stapt en de gewenste dagen. Druk op OK .

► Druk op ON om dit programma te activeren.

De voorverwarming / -koeling begint ongeveer 45 minuten vóór de geprogrammeerde tijd wanneer de auto op een laadpunt is aangesloten (20 minuten wanneer dat niet het geval is) en blijft daarna nog 10 minuten ingeschakeld.

U kunt meerdere programma's instellen.

Elk programma wordt in het systeem opgeslagen.

Om de elektrische actieradius te optimaliseren raden wij aan om een programma te starten wanneer de auto op een laadpunt is aangesloten.

Het is normaal dat de ventilator tijdens het voorverwarmen/-koelen geluid maakt.

Werkingsvoorwaarden

– De functie wordt alleen geactiveerd als het contact is afgezet en de auto is vergrendeld .

– Als de auto niet op een laadpunt is aangesloten, dan wordt de functie alleen geactiveerd als de laadtoestand van de tractiebatterij meer dan 50% is.

– Als de auto niet op een laadpunt is aangesloten, er een herhaald programma is geactiveerd

(bijvoorbeeld van maandag tot en met vrijdag) en er twee cycli voor voorverwarmen/-koelen zijn uitgevoerd zonder dat de auto is gebruikt, dan wordt het programma gestopt.

Plafonnier(s)

Voor: gaat branden als een van de voorportieren of deuren achter (schuifdeur en afhankelijk van het uitrustingsniveau achterdeur links of achterklep) wordt geopend.

Achterin of 2e en 3e zitrij: gaat branden zodra een van de deuren achter (schuifdeur en afhankelijk van de uitvoering de achterdeur links of de achterklep) wordt geopend.

Brandt altijd, contact aan.

Altijd uit.

Voor Achter

Ergonomie en comfort

3

Automatisch inschakelen/ uitschakelen

De plafonnier vóór gaat automatisch branden als de sleutel uit het contact wordt gehaald.

Bij het ontgrendelen van de auto, zodra een portier wordt geopend of als de auto wordt gelokaliseerd met de afstandsbediening, gaan alle plafonniers branden.

De plafonniers gaan geleidelijk uit nadat het contact is aangezet en nadat de auto is vergrendeld.

Let op dat u nergens mee tegen de plafonniers stoot.

89

90

Ergonomie en comfort

Afzonderlijke leeslampjes

Waar aanwezig kunnen deze lampjes met behulp van een schakelaar worden in- en uitgeschakeld.

Bedien de betreffende schakelaar terwijl het contact is aangezet.

Let op dat u nergens mee tegen de plafonnier stoot.

advertisement

Related manuals

Download PDF

advertisement

Table of contents