Toegang tot de auto. CITROEN C5

Add to My manuals
384 Pages

advertisement

Toegang tot de auto. CITROEN C5 | Manualzz

Toegang tot de auto

sleutel met afstandsbediening

u kunt om de auto te ontgrendelen of vergrendelen de centrale vergrendeling bedienen met de sleutel in het portierslot of met de afstandsbediening. De sleutel met afstandsbediening dient tevens voor de lokalisatie, de follow me home-verlichting en het starten van de auto en maakt deel uit van de diefstalbeveiliging.

Uit-/inklappen van de sleutel

Openen van de auto

F Druk op deze knop om de sleutel uit of in te klappen.

Ontgrendelen met de afstandsbediening

F Druk op het geopende hangslot om de auto te ontgrendelen.

Ontgrendelen met de sleutel

F Draai de sleutel in het slot van het bestuurdersportier richting de voorzijde van de auto om de portieren te ontgrendelen.

Het ontgrendelen wordt bevestigd door het gedurende ongeveer 2 seconden snel knipperen van de richtingaanwijzers en het branden van de plafonnier (als deze functie geactiveerd is).

tegelijkertijd worden, afhankelijk van de uitvoering van de auto, de buitenspiegels uitgeklapt.

Selectieve ontgrendeling met de afstandsbediening

F Druk één keer op het geopende hangslot om alleen het bestuurdersportier te ontgrendelen.

F Druk nogmaals op het geopende hangslot om de overige portieren en de achterklep te ontgrendelen.

Het ontgrendelen wordt bevestigd door het gedurende ongeveer 2 seconden snel knipperen van de richtingaanwijzers en het gaan branden van de interieurverlichting.

tegelijkertijd worden, afhankelijk van de uitvoering, bij de eerste ontgrendeling de buitenspiegels uitgeklapt.

Het volledig of selectief ontgrendelen kan worden ingesteld met behulp van het configuratiemenu van de auto (zie de rubriek

"Controle tijdens het rijden").

standaard is de volledige ontgrendeling geactiveerd.

selectieve ontgrendeling met de sleutel is niet mogelijk.

2

45

C5_nl_Chap02_ouverture_ed01-2015

Toegang tot de auto

Achterklep

Handmatig bediende achterklep

F Houd deze knop langer dan

één seconde ingedrukt om de achterklep te ontgrendelen en iets te openen.

Sluiten van de auto

Normale vergrendeling met de afstandsbediening

F Druk op het gesloten hangslot om de auto te vergrendelen.

F Druk langer dan 2 seconden op het gesloten hangslot om ook de ruiten en het schuif-/kanteldak automatisch te sluiten.

Elektrisch bediende achterklep

F Houd deze knop langer dan

één seconde ingedrukt om de achterklep te ontgrendelen en automatisch te openen.

Normale vergrendeling met de sleutel

F Draai de sleutel in het slot van het bestuurdersportier richting de achterzijde van de auto om de auto te vergrendelen.

Het vergrendelen wordt bevestigd door het gedurende ongeveer 2 seconden branden van de richtingaanwijzers en het doven van de interieurverlichting.

tegelijkertijd worden, afhankelijk van de uitvoering van de auto, de buitenspiegels ingeklapt.

Als een van de portieren, de achterruit of de achterklep geopend is, werkt de centrale vergrendeling niet.

Als de auto is vergrendeld en per ongeluk wordt ontgrendeld zonder dat binnen 30 seconden een van de portieren wordt geopend, wordt de auto automatisch weer vergrendeld.

bij stilstaande auto en afgezette motor wordt de vergrendeling bevestigd door het knipperen van het controlelampje van de schakelaar van de vergrendeling in het interieur.

Het in- en uitklappen van de buitenspiegels met de afstandsbediening kan worden uitgeschakeld door het CItroËn-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.

46

C5_nl_Chap02_ouverture_ed01-2015

Supervergrendeling

Met de afstandsbediening

F Druk op het gesloten hangslot om de auto te vergrendelen of druk langer dan 2 seconden op het gesloten hangslot om ook de ruiten en het schuif-/ kanteldak te sluiten.

F Druk binnen 5 seconden nogmaals op het gesloten hangslot om de supervergrendeling van de auto in te schakelen.

Met de sleutel

F Draai de sleutel in het slot van het bestuurdersportier richting de achterzijde van de auto om de portieren te vergrendelen en houd de sleutel langer dan

2 seconden in deze stand om ook de ruiten en het schuif-/kanteldak te sluiten.

F Draai binnen 5 seconden de sleutel nogmaals richting de achterzijde van de auto om de supervergrendeling in te schakelen.

De supervergrendeling wordt bevestigd door het gedurende ongeveer 2 seconden branden van de richtingaanwijzers.

tegelijkertijd worden de buitenspiegels ingeklapt (afhankelijk van de uitvoering).

Toegang tot de auto

De supervergrendeling blokkeert het van buitenaf en van binnenuit openen van de portieren.

Als de supervergrendeling is ingeschakeld, is ook de vergrendelingsschakelaar in het interieur buiten werking.

schakel daarom nooit de supervergrendeling in als er zich iemand in de auto bevindt.

2

Als de auto stilstaat en de motor is afgezet, is aan het knipperen van het controlelampje in de schakelaar van de centrale vergrendeling op het dashboard te zien dat de auto vergrendeld is.

Als een portier of de achterklep niet goed gesloten is, zal de centrale vergrendeling niet werken.

C5_nl_Chap02_ouverture_ed01-2015

47

Toegang tot de auto

Lokaliseren van de auto

F Druk op het gesloten hangslot om uw eerder vergrendelde auto te lokaliseren op een parkeerplaats.

De binnenverlichting gaat branden en de richtingaanwijzers knipperen gedurende enkele seconden.

De auto blijft vergrendeld.

Storing

na het losnemen en weer aansluiten van de accukabels, het vervangen van de batterij van de afstandsbediening of een storing in de afstandsbediening kan de auto niet meer met de afstandsbediening ontgrendeld, vergrendeld en gelokaliseerd worden.

F ontgrendel of vergrendel de auto eerst met de sleutel in het slot.

F synchroniseer vervolgens de afstandsbediening.

raadpleeg zo snel mogelijk het CItroËnnetwerk of een gekwalificeerde werkplaats als de storing niet is verholpen.

Synchroniseren

F Zet het contact af.

F Zet de sleutel in de stand 2 (Contact) .

(raadpleeg de rubriek "starten - afzetten van de motor").

F Druk zo snel mogelijk gedurende enkele seconden, tot de auto vergrendeld is, op de vergrendelknop (gesloten hangslot) van de afstandsbediening.

F Zet het contact af en verwijder de sleutel uit het contactslot.

De afstandsbediening werkt nu weer.

Batterij vervangen

batterij ref.: Cr2032/3 V.

Als de batterij van de afstandsbediening leeg is, wordt u gewaarschuwd door dit controlelampje, een geluidssignaal en een melding op het display.

F Wip het huis met een kleine schroevendraaier bij de inkeping los.

F Verwijder het deksel.

F Verwijder de lege batterij uit de houder.

F Plaats de nieuwe batterij in de juiste richting in de houder.

F klik het deksel vast op het huis.

48

C5_nl_Chap02_ouverture_ed01-2015

Sleutels verloren

Ga met het kentekenbewijs van de auto, uw legitimatiebewijs en indien mogelijk de sticker met de sleutelcode naar het CItroËn-netwerk.

Het CItroËn-netwerk kan de speciale code van de sleutel en de transponder opzoeken en voor nieuwe sleutels zorgen.

Afstandsbediening

De radiografische afstandsbediening is een systeem met een groot bereik. Het is raadzaam om niet met de knop van de afstandsbediening te spelen, om te voorkomen dat de portieren per ongeluk ontgrendeld worden.

Druk nooit op de knoppen van uw afstandsbediening buiten het bereik en het zicht van uw auto. De afstandsbediening kan dan onbruikbaar worden en moet in dat geval opnieuw worden gesynchroniseerd.

Geen enkele afstandsbediening kan functioneren als de sleutel in het contactslot zit, zelfs als het contact uitstaat, behalve voor het synchroniseren.

Vergrendelen van de auto

Het rijden met vergrendelde portieren kan in geval van nood de toegang tot het interieur belemmeren.

Laat uit veiligheidsoverwegingen geen kinderen alleen achter in de auto.

neem in alle gevallen de sleutel mee als u de auto verlaat.

Diefstalbeveiliging

breng geen wijzigingen aan in de elektronische startblokkering; dit kan tot storingen leiden.

Bij het aanschaffen van een gebruikte auto

Laat door het CItroËn-netwerk controleren of alle in uw bezit zijnde sleutels met uw auto zijn gelinkt, zodat u er zeker van kunt zijn dat deze sleutels de enige zijn waarmee uw auto ontgrendeld en gestart kan worden.

Toegang tot de auto

Gooi de lege batterijen van de afstandsbediening niet weg: ze bevatten metalen die schadelijk zijn voor het milieu.

Lever lege batterijen in bij een speciaal verzamelpunt.

2

49

C5_nl_Chap02_ouverture_ed01-2015

Toegang tot de auto

Alarm*

Dit systeem beveiligt uw auto tegen inbraak en diefstal. Het systeem bestaat uit de volgende typen beveiliging:

- uitwendige beveiliging

Dit systeem houdt de te openen carrosseriedelen van de auto in de gaten.

Het alarm gaat af als iemand een portier, de achterklep of de motorkap probeert te openen.

- interieurbeveiliging

Dit systeem treedt in werking als er bewegingen in het interieur worden waargenomen.

Het alarm gaat af als er een ruit wordt ingeslagen, als iets of iemand de auto binnendringt of als iets of iemand in de auto beweegt.

- wegsleepbeveiliging

Dit systeem treedt in werking als er veranderingen in de wagenhoogte worden waargenomen.

Het alarm gaat af als de auto wordt opgetild, verplaatst of aangestoten.

Automatische beveiligingsfunctie

Dit systeem treedt in werking als iemand probeert het alarm te saboteren.

Het alarm gaat af als iemand probeert de accu, de bedieningseenheid of de kabels van de sirene uit te schakelen of te beschadigen.

raadpleeg het CItroËn-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats alvorens u wijzigingen aan het alarmsysteem aanbrengt.

Vergrendelen van de auto met volledig ingeschakeld alarm

Inschakelen

F Zet het contact af en verlaat de auto.

F Druk op de vergrendelknop van de afstandsbediening.

Het alarmsysteem is geactiveerd: het verklikkerlampje van de knop zal één keer per seconde knipperen.

De uitwendige beveiliging wordt 5 seconden nadat de vergrendelknop van de afstandsbediening is ingedrukt, geactiveerd.

De interieur- en wegsleepbeveiliging worden

45 seconden nadat de vergrendelknop van de afstandsbediening is ingedrukt, geactiveerd.

Indien een portier of de achterklep niet goed is gesloten, wordt de auto niet vergrendeld, maar worden de uitwendige beveiliging, de interieurbeveiliging en de wegsleepbeveiliging na 45 seconden wel ingeschakeld.

* Volgens land van bestemming.

50

C5_nl_Chap02_ouverture_ed01-2015

Uitschakelen

F Druk op de ontgrendelknop van de afstandsbediening.

Het alarmsysteem wordt uitgeschakeld; het verklikkerlampje van de knop gaat uit.

Toegang tot de auto

Vergrendelen van de auto met alleen de uitwendige beveiliging ingeschakeld

schakel de interieur- en wegsleepbeveiliging uit om te voorkomen dat het alarm onnodig wordt ingeschakeld als bijvoorbeeld:

- een huisdier in de auto wordt achtergelaten,

- een ruit op een kier blijft staan,

- de auto wordt gewassen,

- een wiel wordt verwisseld,

- de auto wordt gesleept,

- de auto op een boot wordt vervoerd.

Opnieuw inschakelen van de interieur- en wegsleepbeveiliging

Uitschakelen van de interieur- en wegsleepbeveiliging

F Zet het contact af.

F Druk binnen 10 seconden op de knop tot het verklikkerlampje blijft branden.

F Verlaat de auto.

F Druk onmiddellijk op de vergrendelknop van de afstandsbediening.

Alleen de uitwendige beveiliging wordt ingeschakeld; het verklikkerlampje van de knop zal één keer per seconde knipperen.

De interieur- en wegsleepbeveiliging worden uitsluitend uitgeschakeld als deze procedure elke keer na het afzetten van het contact wordt uitgevoerd.

F Druk op de ontgrendelknop van de afstandsbediening om de uitwendige beveiliging uit te schakelen.

F Druk op de vergrendelknop van de afstandsbediening om alle alarmsystemen in te schakelen.

Het verklikkerlampje van de knop zal opnieuw

één keer per seconde knipperen.

2

51

C5_nl_Chap02_ouverture_ed01-2015

Toegang tot de auto

Afgaan van het alarm

Als het alarm afgaat, treedt de sirene in werking en knipperen de richtingaanwijzers gedurende dertig seconden.

Als het alarm voor de 11e keer afgaat, worden de alarmsystemen uitgeschakeld.

Als het verklikkerlampje van de knop snel knippert bij het ontgrendelen van de auto met de afstandsbediening, is het alarm tijdens uw afwezigheid afgegaan. Het lampje stopt met knipperen als het contact wordt aangezet.

Storing afstandsbediening

om de alarmsystemen uit te schakelen:

F ontgrendel de auto met de sleutel in het slot van het bestuurdersportier,

F open het portier; het alarm gaat af,

F zet het contact aan: het alarm stopt en het verklikkerlampje van de knop gaat uit.

Storing

Als bij het aanzetten van het contact het verklikkerlampje van de knop blijft branden, duidt dit op een storing in het systeem.

Laat dit controleren door het CItroËnnetwerk of een gekwalificeerde werkplaats.

Vergrendelen van de auto zonder het alarm in te schakelen

F Vergrendel de auto of schakel de supervergrendeling in met de sleutel in het slot van het bestuurdersportier.

Automatisch inschakelen*

2 minuten na het sluiten van het laatste portier of de kofferklep, wordt het systeem automatisch geactiveerd.

F om te voorkomen dat het alarm afgaat zodra u instapt, drukt u van te voren op de ontgrendelknop van de afstandsbediening.

* Volgens land van bestemming.

52

C5_nl_Chap02_ouverture_ed01-2015

Toegang tot de auto

elektrisch bedienbare ruiten

Eentraps ruitbediening

1.

Schakelaar ruitbediening bestuurderszijde.

2.

Schakelaar ruitbediening passagierszijde.

3.

Schakelaar ruitbediening rechtsachter.

4.

Schakelaar ruitbediening linksachter.

5.

Blokkeerschakelaar elektrisch bedienbare ruiten achter.

u hebt twee mogelijkheden:

- handmatig

F Duw of trek de schakelaar tot het zware punt. De ruit stopt zodra de schakelaar wordt losgelaten.

- automatisch

F Duw of trek de schakelaar voorbij het zware punt. Als u de schakelaar hebt losgelaten, opent of sluit de ruit volledig.

F bedien de schakelaar opnieuw om het openen of sluiten te stoppen.

na het afzetten van het contact kunnen de ruiten nog ongeveer 45 seconden worden bediend, tenzij binnen deze

45 seconden een portier wordt geopend en de auto wordt vergrendeld

Gebruik, wanneer een ruit niet met het bedieningspaneel van het bestuurdersportier kan worden geopend of gesloten, het bedieningspaneel van het desbetreffende portier, en omgekeerd.

Antiklemvoorziening

Als de ruit sluit en tegen een obstakel stuit, stopt de ruit en gaat deze gedeeltelijk weer open.

Als de ruit bijvoorbeeld bij vorst niet wil sluiten, voer dan direct het volgende uit:

F druk op de schakelaar tot de ruit volledig is geopend,

F trek vervolgens direct de schakelaar omhoog tot de ruit volledig is gesloten,

F houd de schakelaar na het sluiten nog ongeveer 1 seconde vast.

Tijdens deze handelingen is de antiklemvoorziening uitgeschakeld.

2

53

C5_nl_Chap02_ouverture_ed01-2015

Toegang tot de auto

Blokkeren van de ruitbediening en de portiergrepen achter

Resetten

Als een ruit niet automatisch kan worden gesloten, moet de ruitbediening worden gereset:

F trek de schakelaar omhoog tot de ruit stopt met bewegen,

F laat de schakelaar los en trek hem opnieuw omhoog totdat de ruit volledig is gesloten,

F houd de schakelaar na het sluiten nog ongeveer 1 seconde vast,

F druk op de schakelaar om de ruit automatisch te openen,

F druk als de ruit volledig is geopend nogmaals op de schakelaar en houd deze nog ongeveer 1 seconde vast.

Tijdens deze handelingen is de antiklemvoorziening uitgeschakeld.

F Druk, voor de veiligheid van uw kinderen, op de schakelaar 5 om de ruitbediening achter, ongeacht de stand van de ruiten, te blokkeren.

Als het lampje brandt, is de ruitbediening geblokkeerd.

Als het lampje uit is, is de ruitbediening niet geblokkeerd.

op het display van het instrumentenpaneel wordt een melding weergegeven als de blokkering van de ruitbediening in- of uitgeschakeld wordt.

Met deze schakelaar worden ook de binnenportiergrepen van de achterportieren geblokkeerd (zie de rubriek

"Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen"- § elektrische kinderbeveiliging").

54

C5_nl_Chap02_ouverture_ed01-2015

Als het lampje een andere status heeft, wijst dit op een storing in de elektrische kinderbeveiliging.

Laat dit nakijken door het CItroËnnetwerk of een gekwalificeerde werkplaats.

neem bij het verlaten van de auto, zelfs voor een korte periode, altijd de sleutel uit het contact.

Wanneer tijdens het bedienen van de ruit iets tussen de ruit en de sponning bekneld raakt, moet de ruit weer worden geopend. Druk daarvoor op de desbetreffende schakelaar.

Wanneer de bestuurder de ruit aan passagierszijde bedient, moet deze ervan verzekerd zijn dat niets het correcte sluiten van de ruit verhindert.

De bestuurder moet ervan verzekerd zijn dat de passagiers op de juiste manier gebruik maken van de elektrische ruitbediening.

Let er met name op dat kinderen zich tijdens het bedienen van de ruit niet kunnen bezeren.

Portieren

Openen

Van buitenaf Van binnenuit

Toegang tot de auto

Handmatige centrale vergrendeling

Deze functie biedt de mogelijkheid de portieren en de achterklep van binnenuit handmatig en volledig te vergrendelen of te ontgrendelen.

2

F ontgrendel de auto met de afstandsbediening of de sleutel en trek aan de portiergreep.

F trek aan de binnenportiergreep van een portier; de auto wordt dan volledig ontgrendeld.

Als het selectief ontgrendelen is geactiveerd en één keer op de ontgrendelknop van de afstandsbediening wordt gedrukt, kan alleen het bestuurdersportier worden geopend.

Als het selectief ontgrendelen is geactiveerd:

- met de portiergreep van het bestuurdersportier wordt alleen het bestuurdersportier ontgrendeld,

- met de overige portiergrepen worden de overige portieren en de achterklep ontgrendeld.

De portieren kunnen niet van binnenuit worden geopend als de supervergrendeling is ingeschakeld.

Vergrendelen

F Druk op de knop A om de auto te vergrendelen.

Het rode lampje van de knop gaat branden. Het lampje knippert als alle opengaande delen zijn vergrendeld (bij stilstaande auto en afgezette motor).

Als een van de portieren is geopend, werkt de centrale vergrendeling van binnenuit niet.

55

C5_nl_Chap02_ouverture_ed01-2015

Toegang tot de auto

Ontgrendelen

F Druk nogmaals op de knop A om de auto te ontgrendelen.

Het rode lampje van de knop gaat uit.

Automatische centrale vergrendeling

Deze functie zorgt ervoor dat de portieren en de achterklep tijdens het rijden automatisch en volledig worden vergrendeld.

u kunt de functie desgewenst inschakelen of uitschakelen.

Ontgrendelen

F Druk als sneller wordt gereden dan

10 km/h op de knop A om de portieren en de achterklep tijdelijk te ontgrendelen.

Als de auto van buitenaf is vergrendeld of de supervergrendeling is ingeschakeld, knippert het rode lampje en is de knop A inactief.

F Gebruik in dat geval de afstandsbediening of de sleutel om de auto te ontgrendelen.

Inschakelen

F Druk langer dan 2 seconden op de knop A .

op het display van het instrumentenpaneel verschijnt een melding ter bevestiging, in combinatie met een geluidssignaal.

Uitschakelen

F Druk nogmaals langer dan

2 seconden op de knop A .

op het display van het instrumentenpaneel verschijnt een melding ter bevestiging, in combinatie met een geluidssignaal.

Vergrendelen

Zodra sneller wordt gereden dan

10 km/h, worden de portieren en de achterklep automatisch vergrendeld.

De automatische centrale vergrendeling werkt niet als een van de portieren is geopend.

Als de achterklep is geopend, is de automatische centrale vergrendeling van de portieren actief.

56

C5_nl_Chap02_ouverture_ed01-2015

Toegang tot de auto

Noodbediening

Functie die het mogelijk maakt om de portieren mechanisch te vergrendelen of te ontgrendelen bij een lege accu of in het geval van een storing in de centrale vergrendeling.

Vergrendelen van het bestuurdersportier

F steek de sleutel in het portierslot en draai deze rechtsom.

u kunt deze procedure ook bij het andere voorportier uitvoeren.

Ontgrendelen van het bestuurdersportier

F steek de sleutel in het portierslot en draai deze linksom.

Vergrendelen van het portier aan passagierszijde en de achterportieren

F open de portieren.

F Controleer of de kinderbeveiliging van de achterportieren niet geactiveerd is (zie de desbetreffende rubriek).

F Verwijder met behulp van de sleutel het zwarte dopje op de smalle zijde van het portier.

F steek de sleutel voorzichtig in de opening en duw de hendel zonder de sleutel te verdraaien, naar de binnenzijde van het portier.

F Verwijder de sleutel en plaats het kapje terug.

F sluit de portieren en controleer van buitenaf of de auto goed is vergrendeld.

Ontgrendelen van het portier aan passagierszijde en de achterportieren

F trek aan de portiergreep aan de binnenzijde.

2

57

C5_nl_Chap02_ouverture_ed01-2015

Toegang tot de auto

Achterklep (sedan)

Openen

F Druk de hendel 1 omhoog en til de achterklep op.

Vergrendelen/ontgrendelen Noodbediening

bij stilstaande auto kan dit met behulp van:

- De afstandsbediening.

- De sleutel in een portierslot.

- De schakelaar voor de centrale vergrendeling/ontgrendeling in het interieur.

Hiermee kan bij een lege accu of een eventuele storing in de centrale vergrendeling de achterklep mechanisch ontgrendeld worden.

De achterklep wordt automatisch vergrendeld zodra de auto sneller rijdt dan circa 10 km/h, zelfs als de automatische vergrendeling uitgeschakeld is.

De achterklep wordt weer ontgrendeld als een portier wordt geopend of als u de toets van de centrale vergrendeling bedient (snelheid lager dan 10 km/h).

Ontgrendelen

F klap de achterbank naar voren om bij het slot in de bagageruimte te komen.

F steek een kleine schroevendraaier in de opening A van het slot om de achterklep te ontgrendelen.

F Duw het witte gedeelte aan de binnenkant van het slot naar links om de achterklep te ontgrendelen.

58

C5_nl_Chap02_ouverture_ed01-2015

Achterklep (tourer)

Handmatig openen Elektrisch openen

Toegang tot de auto

Handmatig sluiten

F trek de achterklep aan de lus C aan interieurzijde dicht.

2

F Druk de hendel A omhoog en til de achterklep op.

F Druk de hendel A naar boven of houd de knop B van de afstandsbediening langer dan één seconde ingedrukt.

Elektrisch sluiten

F Druk op de knop D om de achterklep elektrisch te sluiten.

Laat de achterklep los nadat u op de hendel A hebt gedrukt.

Zorg ervoor dat niets het sluiten van de achterklep hindert; obstakels verhinderen het sluiten en zorgen ervoor dat de achterklep enkele centimeters omhoog komt.

59

C5_nl_Chap02_ouverture_ed01-2015

Toegang tot de auto

Vergrendelen/ontgrendelen

Dit is mogelijk bij stilstaande auto met:

- De afstandsbediening.

- De sleutel in een van de portiersloten.

- De interieurvergrendelknop.

De achterklep wordt automatisch vergrendeld zodra u harder rijdt dan 10 km/h, zelfs wanneer het automatisch vergrendelen van de toegangen uitgeschakeld is. bij het openen van een portier of wanneer u bij een snelheid onder de 10 km/h op de centrale ontgrendelknop in het interieur drukt, wordt de achterklep ontgrendeld.

Opslaan van het gedeeltelijk openen van de achterklep

Zo programmeert u een gedeeltelijke openingsstand van de achterklep:

F Zet de achterklep elektrisch of handmatig in de gewenste stand.

F Houd de knop D ingedrukt. u hoort een korte piep.

F Laat de knop D los.

Elektrische bescherming van de motor

nadat de achterklep diverse keren achtereen is geopend en gesloten, kan het voorkomen dat door oververhitting van de elektromotor de achterklep niet meer geopend of gesloten kan worden.

Laat de elektromotor afkoelen door de achterklep tien minuten niet te bedienen.

De noodvergrendeling blijft mogelijk.

Het openen/sluiten van de achterklep onderbreken

Het elektrisch openen of sluiten van de achterklep kunt u elk moment onderbreken door op de knop D van de achterklep, de hendel A of de knop B te drukken.

u kunt vervolgens de achterklep elektrisch of handmatig openen of sluiten, eventueel in de tegengestelde richting, om deze te deblokkeren.

Geheugen wissen

Als de achterklep in de gedeeltelijke openingsstand staat, kunt u de programmering opheffen:

F Houd de knop D ingedrukt. u hoort een lange piep.

F Laat de knop D los. De achterklep keert bij de volgende bediening terug naar de maximale openingsstand.

om letsel uit te sluiten, raden wij u aan erop te letten dat zich geen personen in de nabijheid van de achterklep bevinden, wanneer deze via de elektrische bediening wordt geopend of gesloten.

Door gewicht op de achterklep (sneeuw, fietsdrager, enz.) kan deze ongewenst sluiten. ondersteun de achterklep, demonteer de fietsdrager of verwijder de sneeuw.

Vergeet niet de achterklep te vergrendelen voordat u de auto in een wasstraat rijdt, om te voorkomen dat de achterklep door de achterklepmotor geopend wordt.

60

C5_nl_Chap02_ouverture_ed01-2015

Toegang tot de auto

schuif-/kanteldak (sedan)

Werking

Schuif-/kanteldak in de kantelstand

- Druk de schakelaar A tot de eerste stand in: sluiten.

- Druk de schakelaar A tot de tweede stand in: automatisch volledig sluiten.

Als het schuif-/kanteldak gesloten is

- Druk de schakelaar B tot de eerste stand in: kantelen.

- Druk de schakelaar B tot de tweede stand in: volledig automatisch openkantelen.

- Druk de schakelaar A tot de eerste stand in: naar achteren schuiven.

- Druk de schakelaar A tot de tweede stand in: automatisch volledig openschuiven.

Schuif-/kanteldak geopend

- Druk de schakelaar B tot de eerste stand in: sluiten.

- Druk de schakelaar B tot de tweede stand in: automatisch volledig sluiten.

Het schuif-/kanteldak is voorzien van een handbediend zonnescherm.

Antiklemvoorziening

een antiklemvoorziening stopt het sluiten van het dak, zowel bij het dichtschuiven als het dichtkantelen. Als een obstakel wordt gedetecteerd, wordt de beweging van het dak omgekeerd.

Resetten

nadat de accupolen zijn losgenomen of als het dak niet goed werkt, moet de antiklemvoorziening gereset worden .

F kantel het dak volledig open met schakelaar B ,

F houd de schakelaar B minimaal 1 seconde ingedrukt.

Tijdens deze handeling is de antiklemvoorziening niet actief.

neem bij het verlaten van de auto altijd de sleutel uit het contact, ook wanneer u de auto maar even verlaat.

Als er iets of iemand bij het bedienen van het open dak klem komt te zitten, moet u de beweging van het dakpaneel meteen omkeren.

Doe dat door de schakelaar aan de andere kant in te drukken.

Als u het schuifdak bedient, moet u ervoor zorgen dat de passagiers op geen enkele manier het sluiten van het dak belemmeren.

De bestuurder moet ervoor zorgen dat de passagiers het schuifdak op de juiste manier bedienen.

Houd vooral kinderen goed in de gaten bij het bedienen van het dak.

2

Het achteraf inbouwen van een schuif-/ kanteldak is niet mogelijk.

61

C5_nl_Chap02_ouverture_ed01-2015

Toegang tot de auto

Glazen panoramadak (tourer)

Stapsgewijs te openen en te sluiten elektrisch zonnescherm

Deze voorziening heeft een panoramisch oppervlak van getint glas 1 voor een beter zicht en meer licht in het interieur.

Het is voorzien van een elektrisch bediend zonnescherm 2 ter verhoging van het thermische en akoestische comfort.

Openen

F Druk op toets A .

Wanneer u de toets in de eerste stand zet schuift het zonnescherm stap voor stap open.

Wanneer u de toets in de tweede stand zet, schuift het zonnescherm volledig open.

Het zonnescherm stopt in de eerstvolgende openingsstand (11 standen) zodra u de toets loslaat.

Sluiten

F Druk op toets B .

Wanneer u de toets in de eerste stand zet, schuift het zonnescherm stap voor stap dicht.

Wanneer u de toets in de tweede stand zet, schuift het zonnescherm volledig dicht.

Het zonnescherm stopt in de eerstvolgende openingsstand (11 standen) zodra u de toets loslaat.

62

C5_nl_Chap02_ouverture_ed01-2015

Antiklemvoorziening

Als het zonnescherm bij het sluiten een obstakel tegenkomt, stopt het en schuift het weer gedeeltelijk open.

u moet de antiklemvoorziening uiterlijk binnen vijf seconden nadat het zonnescherm is gestopt resetten:

F druk op de toets B tot het zonnescherm volledig gesloten is (het scherm sluit in stappen van enkele centimeters).

na het opnieuw aansluiten van de accu of als er een storing optreedt in het zonnescherm tijdens de beweging of meteen na het stoppen ervan, moet u de antiklemvoorziening als volgt resetten:

F zet toets B in de tweede stand (volledig sluiten),

F wacht tot het zonnescherm volledig gesloten is,

F druk ten minste drie seconden op toets B .

Wanneer het zonnescherm spontaan open schuift tijdens het sluiten, dient u, meteen na het stoppen van het zonnescherm, als volgt te werk te gaan:

F Druk op de toets B tot het zonnescherm volledig sluit.

Let op, de antiklemfunctie werkt niet tijdens deze handelingen.

Laat, wanneer er tijdens het bedienen van het zonnescherm iets klem komt te zitten, het scherm de andere kant op schuiven. Druk hiervoor op de desbetreffende toets.

Als u het zonnescherm bedient, dient u erop te letten dat niemand het sluiten belemmert.

De bestuurder dient erop toe te zien dat de inzittenden het zonnescherm correct bedienen.

Let op kinderen tijdens het bedienen van het zonnescherm.

C5_nl_Chap02_ouverture_ed01-2015

Toegang tot de auto

2

63

advertisement

Related manuals

Download PDF

advertisement

Table of contents