ZICHT. CITROEN DS 3

Add to My manuals
458 Pages

advertisement

ZICHT. CITROEN DS 3 | Manualzz

Zicht

DS3_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015

DS3_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015

Lichtschakelaar

Met de lichtschakelaar kunt u de verlichting van de auto selecteren en inschakelen.

Hoofdverlichting

De lichtschakelaar heeft verschillende standen om de zichtbaarheid van de auto en het zicht van de bestuurder aan te passen aan de omgeving:

- parkeerlicht: om gezien te worden,

- dimlicht: voor een optimaal zicht zonder medeweggebruikers te verblinden,

- grootlicht: voor een optimaal zicht op wegen zonder medeweggebruikers.

Instellingen

Het verlichtingssysteem heeft verschillende extra automatische functies, afhankelijk van de uitvoering van uw auto:

- follow-me-homeverlichting,

- automatische verlichting.

Onder bepaalde weersomstandigheden

(lage temperatuur, vochtigheid) kan zich een laagje condens aan de binnenzijde van de koplampen en de achterlichten vormen; dit verdwijnt enkele minuten na het ontsteken van de koplampen.

Aanvullende verlichting

Uw auto is voorzien van aanvullende verlichting voor specifieke zichtomstandigheden:

- één mistachterlicht om van afstand gezien te worden,

- mistlampen vóór voor nóg beter zicht,

- LED-dagrijverlichting om overdag gezien te worden.

DS3_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015

131

Zicht

Uitvoering zonder automatische inschakeling

Handbediende functies

De lichtschakelaar bestaat uit de ring A en de hendel B .

A.

Ring voor de selectie van de stand van de hoofdverlichting: draai aan de ring om het symbool van de gewenste stand tegenover het merkteken te zetten.

Lichten uit/verlichting overdag.

Automatische verlichting.

Alleen parkeerlicht.

Dimlicht of grootlicht.

Controlelampjes

Een controlelampje op het instrumentenpaneel geeft aan dat de geselecteerde verlichting is ingeschakeld.

Het instrumentenpaneel is permanent verlicht; er is dus geen verband tussen de verlichting van het instrumentenpaneel en het inschakelen van de verlichting.

Uitvoering met automatische inschakeling

B.

Verlichtingshendel: trek de hendel naar u toe om over te schakelen van dim- naar grootlicht en terug.

Als de verlichting is uitgeschakeld of alleen de parkeerlichten zijn ingeschakeld, kunt u een lichtsignaal geven door de hendel naar u toe te trekken.

DS3_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015

Uitvoering met mistlampen vóór en mistachterlicht

C.

Ring voor de selectie van de mistverlichting.

De mistverlichting werkt in combinatie met dimlicht en grootlicht.

Mistlampen vóór en mistachterlicht

Verdraai ring C :

F één stand naar voren om de mistlampen vóór in te schakelen,

F twee standen naar voren om het mistachterlicht in te schakelen,

F één stand naar achteren om het mistachterlicht uit te schakelen,

F twee standen naar achteren om de mistlampen voor uit te schakelen.

Als de verlichting automatisch wordt uitgeschakeld (uitvoeringen met automatische verlichting) of als het dimlicht handmatig wordt uitgeschakeld, blijven de mistverlichting en het parkeerlicht branden.

F Draai de ring naar achteren om de mistverlichting uit te schakelen. Het parkeerlicht wordt dan ook uitgeschakeld.

Bij helder of regenachtig weer, zowel overdag als 's nachts, zijn de mistlampen vóór en het mistachterlicht verblindend voor medeweggebruikers en daarom niet toegestaan.

Vergeet niet de mistlampen uit te zetten zodra ze niet meer nodig zijn.

Vergeten verlichting

Als u het contact afzet, worden alle lichten automatisch uitgeschakeld, behalve als de automatische follow me home-verlichting is geactiveerd.

Als u handmatig de follow me home-verlichting inschakelt terwijl het contact is afgezet en een van de voorportieren wordt geopend, klinkt een geluidssignaal om aan te geven dat de verlichting nog brandt.

DS3_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015

133

Zicht

Handbediende follow me home-verlichting

Automatische verlichting

Inschakelen

F Draai de ring in de stand "AUTO" . Het inschakelen van de functie wordt bevestigd door een melding.

Deze functie zorgt ervoor dat na het afzetten van het contact de dimlichten nog even blijven branden om het uitstappen in het donker te vergemakkelijken.

Inschakelen

F Geef bij afgezet contact een "lichtsignaal" met de lichtschakelaar.

F Geef nogmaals een "lichtsignaal" om de functie uit te schakelen.

Uitschakelen

Na het vergrendelen van de auto wordt de handbediende follow me home-verlichting na een bepaalde tijd automatisch uitgeschakeld.

Uitschakelen

F

Draai de ring in een andere stand dan de stand "AUTO" . Het uitschakelen van de functie wordt bevestigd door een melding.

Het parkeerlicht en het dimlicht worden automatisch ingeschakeld als de lichtsterkte van de omgeving onvoldoende is of in bepaalde gevallen dat de ruitenwissers worden ingeschakeld.

Als de lichtsterkte van de omgeving weer voldoende is of als het wissen is gestopt, gaat deze verlichting automatisch uit en gaat de dagrijverlichting branden.

Storing

Bij een storing in de lichtsensor gaat de verlichting branden, wordt dit pictogram weergegeven op het instrumentenpaneel en/of verschijnt een melding op het display, in combinatie met een geluidssignaal.

Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.

DS3_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015

Automatische follow me home-verlichting

LED-dagrijverlichting

De dagverlichting geeft de auto een herkenbare uitstraling en bestaat uit twee sets van zes leds die zich in de verticale "kieuwen" onder iedere koplampunit bevinden.

Als de functie "automatische verlichting" is geactiveerd, blijft bij een geringe lichtsterkte het dimlicht na het afzetten van het contact branden.

Programmeren

Via het configuratiemenu van de auto kan de functie worden geactiveerd en gedeactiveerd en kan de tijdsduur van de follow me home-verlichting worden ingesteld (uitgezonderd bij monochroom display A: vaste tijdsduur van 60 s).

Als de lichtsensor bij mist of sneeuw voldoende licht waarneemt, wordt de verlichting niet automatisch ingeschakeld.

Dek de met de regensensor gecombineerde lichtsensor, die zich in het midden van de voorruit achter de binnenspiegel bevindt, niet af, aangezien de aan de sensor gekoppelde functies dan niet meer bediend kunnen worden.

Als de motor wordt gestart, wordt de dagrijverlichting automatisch ingeschakeld als de lichtschakelaar in de stand "0" of "AUTO" staat.

Zodra de parkeerlichten of het dim- of grootlicht handmatig of automatisch wordt ingeschakeld, gaat de dagrijverlichting uit.

DS3_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015

135

Zicht

Koplampen verstellen

Reizen naar het buitenland

LED-/xenonkoplampen

Als u de auto gaat gebruiken in een land waarin het verkeer aan de andere kant van de weg rijdt, moet u de afstelling van de dimlichten van uw auto laten aanpassen om te voorkomen dat tegenliggers verblind worden.

Verstel de koplampen afhankelijk van de belading van uw auto om verblinding van medeweggebruikers te voorkomen.

0.

Alleen bestuurder of bestuurder + voorpassagier.

-.

Tussenstand.

1.

5 personen.

-.

5 personen + bagage in de koffer.

2 . Alleen bestuurder + maximaal toegestane belading van de koffer.

Deze stand voldoet om verblinding van tegenliggers te voorkomen.

Bij gebruik van een hogere stand wordt de reikwijdte van de koplamplichtbundel beperkt.

Stand "0" : basisinstelling.

F Open de motorkap om bij de stelschroef te kunnen komen (één schroef per koplamp).

F Steek een geschikte inbussleutel (niet meegeleverd) in de zeskantige uitsparing van de schroef.

F Draai de sleutel een halve slag rechtsom.

Vergeet bij terugkomst niet de de koplampen in de oorspronkelijke stand te zetten door de stelschroeven een halve slag linksom te draaien.

DS3_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015

Ruitenwisserschakelaar

De ruitenwissers voor en achter zorgen voor een optimaal zicht voor de bestuurder, ongeacht de weersomstandigheden.

Instellen

Afhankelijk van de uitvoering zijn de volgende automatische functies van de ruitenwissers mogelijk:

- automatische werking van de ruitenwissers vóór,

- automatisch inschakelen van de ruitenwisser achter bij het inschakelen van de achteruitversnelling.

Uitvoering zonder automatisch wissen

Uitvoering met automatische ruitenwissers

Handmatige functies

De ruitenwisserschakelaar bestaat uit de hendel A en de ring B .

Ruitenwissers vóór

A.

Selecteer de wissnelheid met de hendel.

Hoge snelheid (hevige neerslag).

Normale snelheid (matige regenval).

Interval (wissnelheid aangepast aan de wagensnelheid).

Uit.

Eén keer wissen (duw de hendel even omlaag).

of

Automatisch en één keer wissen

(zie de desbetreffende rubriek).

DS3_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015

137

Zicht

B.

Ring voor de selectie van de ruitenwisser achter:

Uit.

Interval.

Wissen en sproeien (gedurende enige tijd).

Ruitenwisser achter

Schakel de automatische werking van de ruitenwisser achter uit bij sneeuwval of strenge vorst en bij montage van een fietsendrager op de achterklep. Dit kan worden uitgevoerd via het configuratiemenu van het multifunctionele display.

Achteruitversnelling

Als de ruitenwissers vóór zijn geactiveerd op het moment dat u de achteruitversnelling inschakelt, treedt automatisch ook de ruitenwisser achter in werking.

Programmeren

Deze functie kan worden geactiveerd of gedeactiveerd via het configuratiemenu van de auto.

Deze functie is standaard geactiveerd.

Ruitensproeiers voor

Trek de hendel naar u toe: de ruitensproeiers treden in werking en na enige tijd worden ook de ruitenwissers ingeschakeld.

DS3_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015

Automatische ruitenwissers vóór

De ruitenwissers worden automatisch ingeschakeld als de sensor achter de binnenspiegel regen detecteert. De snelheid van de ruitenwissers wordt aangepast aan de hoeveelheid neerslag.

Inschakelen

Dit gebeurt handmatig door de hendel A naar de stand "AUTO" te bewegen.

Dit wordt bevestigd door het branden van dit verklikkerlampje op het instrumentenpaneel en een melding op het multifunctionele display.

Uitschakelen

Beweeg de hendel A omhoog en vervolgens in de stand "0" om de ruitenwissers handmatig te bedienen.

Dit wordt bevestigd door een melding op het multifunctionele display; het verklikkerlampje op het instrumentenpaneel dooft.

Als het contact meer dan

1 minuut afgezet is geweest, moet de automatische werking van de ruitenwissers opnieuw worden geactiveerd door de hendel A kort omlaag te bewegen.

DS3_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015

Storing

In het geval van een storing in de automatische werking van de ruitenwissers werken deze in de intervalstand.

Laat het systeem controleren door het CITROËNnetwerk of een gekwalificeerde werkplaats.

Verticale stand van de ruitenwissers voor

Dek de regensensor, die zich gecombineerd met de lichtsensor in het midden van de voorruit achter de binnenspiegel bevindt, niet af.

Schakel de automatische werking van de ruitenwissers uit als de auto wordt gewassen in een wasstraat.

Wacht 's winters met het inschakelen van de automatische ruitenwissers tot de voorruit ontdooid is.

Als de ruitenwisserschakelaar binnen één minuut nadat het contact is afgezet wordt bediend, gaan de ruitenwissers in de verticale stand staan.

Deze stand kan worden gebruikt voor 's winters parkeren en het vervangen of het reinigen van de ruitenwisserbladen zonder dat daardoor de motorkap wordt beschadigd.

Zet het contact aan en bedien de ruitenwisserschakelaar om de ruitenwissers na de werkzaamheden weer in de ruststand te zetten.

Voor een langdurige doeltreffende werking van de ruitenwissers raden wij u aan:

- voorzichtig met de ruitenwissers om te gaan,

- de ruitenwissers regelmatig te reinigen met zeepsop,

- de ruitenwissers niet te gebruiken om een stuk karton op de voorruit te houden,

- de ruitenwissers te vervangen zodra ze sporen van slijtage gaan vertonen.

139

Zicht

DS3_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015

Plafonnier

A.

Plafonnier

B.

Kaartleeslampjes

Plafonnier

In deze stand gaat de interieurverlichting geleidelijk branden:

- als de auto wordt ontgrendeld,

- als de sleutel uit het contact wordt verwijderd,

- als een portier wordt geopend,

- als op de vergrendelingsknop van de afstandsbediening wordt gedrukt om de auto te lokaliseren.

De interieurverlichting gaat geleidelijk uit:

- als de auto wordt vergrendeld,

- als het contact wordt aangezet,

- 30 seconden na het sluiten van het laatste portier.

Permanent uit.

Permanent aan.

Kaartleeslampjes

F Druk bij aangezet contact op de desbetreffende schakelaar.

Als de interieurverlichting permanent is ingeschakeld, blijft deze gedurende een bepaalde tijd branden, afhankelijk van de situatie:

- bij afgezet contact: ongeveer 10 minuten,

- in de eco-modus: ongeveer 30 seconden,

- bij draaiende motor: onbeperkt.

DS3_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015

Sfeerverlichting

De gedempte interieurverlichting verbetert het zicht in de auto als deze zich in een donkere omgeving bevindt.

Inschakelen

Als het buiten donker is, gaan de beenruimteverlichting en de verlichting van de opbergruimte in het midden van het dashboard automatisch branden als de parkeerlichten worden ingeschakeld.

Uitschakelen

De sfeerverlichting gaat automatisch uit als de parkeerlichten worden uitgeschakeld.

De sfeerverlichting kan handmatig worden uitgeschakeld met de regelknop van de dashboardverlichting.

F Druk als de parkeerlichten zijn ingeschakeld meerdere keren op de linker knop van het instrumentenpaneel om de lichtsterkte van de dashboardverlichting geleidelijk te verminderen.

F Druk nogmaals op de knop om de lichtsterkte tot een minimum te beperken en de sfeerverlichting uit te schakelen.

141

Zicht

Verlichting bagageruimte

De verlichting van de bagageruimte gaat automatisch branden zodra de bagageruimte wordt geopend en dooft zodra deze wordt gesloten.

De brandduur van de bagageruimteverlichting hangt af van de situatie:

- bij afgezet contact: ongeveer

10 minuten,

- in de eco-modus: ongeveer

30 seconden,

- bij draaiende motor: onbeperkt.

DS3_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015

advertisement

Related manuals

Download PDF

advertisement

Table of contents