advertisement
Zicht
DS3_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015
DS3_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015
Lichtschakelaar
Met de lichtschakelaar kunt u de verlichting van de auto selecteren en inschakelen.
Hoofdverlichting
De lichtschakelaar heeft verschillende standen om de zichtbaarheid van de auto en het zicht van de bestuurder aan te passen aan de omgeving:
- parkeerlicht: om gezien te worden,
- dimlicht: voor een optimaal zicht zonder medeweggebruikers te verblinden,
- grootlicht: voor een optimaal zicht op wegen zonder medeweggebruikers.
Instellingen
Het verlichtingssysteem heeft verschillende extra automatische functies, afhankelijk van de uitvoering van uw auto:
- follow-me-homeverlichting,
- automatische verlichting.
Onder bepaalde weersomstandigheden
(lage temperatuur, vochtigheid) kan zich een laagje condens aan de binnenzijde van de koplampen en de achterlichten vormen; dit verdwijnt enkele minuten na het ontsteken van de koplampen.
Aanvullende verlichting
Uw auto is voorzien van aanvullende verlichting voor specifieke zichtomstandigheden:
- één mistachterlicht om van afstand gezien te worden,
- mistlampen vóór voor nóg beter zicht,
- LED-dagrijverlichting om overdag gezien te worden.
DS3_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015
131
Zicht
Uitvoering zonder automatische inschakeling
Handbediende functies
De lichtschakelaar bestaat uit de ring A en de hendel B .
A.
Ring voor de selectie van de stand van de hoofdverlichting: draai aan de ring om het symbool van de gewenste stand tegenover het merkteken te zetten.
Lichten uit/verlichting overdag.
Automatische verlichting.
Alleen parkeerlicht.
Dimlicht of grootlicht.
Controlelampjes
Een controlelampje op het instrumentenpaneel geeft aan dat de geselecteerde verlichting is ingeschakeld.
Het instrumentenpaneel is permanent verlicht; er is dus geen verband tussen de verlichting van het instrumentenpaneel en het inschakelen van de verlichting.
Uitvoering met automatische inschakeling
B.
Verlichtingshendel: trek de hendel naar u toe om over te schakelen van dim- naar grootlicht en terug.
Als de verlichting is uitgeschakeld of alleen de parkeerlichten zijn ingeschakeld, kunt u een lichtsignaal geven door de hendel naar u toe te trekken.
DS3_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015
Uitvoering met mistlampen vóór en mistachterlicht
C.
Ring voor de selectie van de mistverlichting.
De mistverlichting werkt in combinatie met dimlicht en grootlicht.
Mistlampen vóór en mistachterlicht
Verdraai ring C :
F één stand naar voren om de mistlampen vóór in te schakelen,
F twee standen naar voren om het mistachterlicht in te schakelen,
F één stand naar achteren om het mistachterlicht uit te schakelen,
F twee standen naar achteren om de mistlampen voor uit te schakelen.
Als de verlichting automatisch wordt uitgeschakeld (uitvoeringen met automatische verlichting) of als het dimlicht handmatig wordt uitgeschakeld, blijven de mistverlichting en het parkeerlicht branden.
F Draai de ring naar achteren om de mistverlichting uit te schakelen. Het parkeerlicht wordt dan ook uitgeschakeld.
Bij helder of regenachtig weer, zowel overdag als 's nachts, zijn de mistlampen vóór en het mistachterlicht verblindend voor medeweggebruikers en daarom niet toegestaan.
Vergeet niet de mistlampen uit te zetten zodra ze niet meer nodig zijn.
Vergeten verlichting
Als u het contact afzet, worden alle lichten automatisch uitgeschakeld, behalve als de automatische follow me home-verlichting is geactiveerd.
Als u handmatig de follow me home-verlichting inschakelt terwijl het contact is afgezet en een van de voorportieren wordt geopend, klinkt een geluidssignaal om aan te geven dat de verlichting nog brandt.
DS3_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015
133
Zicht
Handbediende follow me home-verlichting
Automatische verlichting
Inschakelen
F Draai de ring in de stand "AUTO" . Het inschakelen van de functie wordt bevestigd door een melding.
Deze functie zorgt ervoor dat na het afzetten van het contact de dimlichten nog even blijven branden om het uitstappen in het donker te vergemakkelijken.
Inschakelen
F Geef bij afgezet contact een "lichtsignaal" met de lichtschakelaar.
F Geef nogmaals een "lichtsignaal" om de functie uit te schakelen.
Uitschakelen
Na het vergrendelen van de auto wordt de handbediende follow me home-verlichting na een bepaalde tijd automatisch uitgeschakeld.
Uitschakelen
F
Draai de ring in een andere stand dan de stand "AUTO" . Het uitschakelen van de functie wordt bevestigd door een melding.
Het parkeerlicht en het dimlicht worden automatisch ingeschakeld als de lichtsterkte van de omgeving onvoldoende is of in bepaalde gevallen dat de ruitenwissers worden ingeschakeld.
Als de lichtsterkte van de omgeving weer voldoende is of als het wissen is gestopt, gaat deze verlichting automatisch uit en gaat de dagrijverlichting branden.
Storing
Bij een storing in de lichtsensor gaat de verlichting branden, wordt dit pictogram weergegeven op het instrumentenpaneel en/of verschijnt een melding op het display, in combinatie met een geluidssignaal.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
DS3_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015
Automatische follow me home-verlichting
LED-dagrijverlichting
De dagverlichting geeft de auto een herkenbare uitstraling en bestaat uit twee sets van zes leds die zich in de verticale "kieuwen" onder iedere koplampunit bevinden.
Als de functie "automatische verlichting" is geactiveerd, blijft bij een geringe lichtsterkte het dimlicht na het afzetten van het contact branden.
Programmeren
Via het configuratiemenu van de auto kan de functie worden geactiveerd en gedeactiveerd en kan de tijdsduur van de follow me home-verlichting worden ingesteld (uitgezonderd bij monochroom display A: vaste tijdsduur van 60 s).
Als de lichtsensor bij mist of sneeuw voldoende licht waarneemt, wordt de verlichting niet automatisch ingeschakeld.
Dek de met de regensensor gecombineerde lichtsensor, die zich in het midden van de voorruit achter de binnenspiegel bevindt, niet af, aangezien de aan de sensor gekoppelde functies dan niet meer bediend kunnen worden.
Als de motor wordt gestart, wordt de dagrijverlichting automatisch ingeschakeld als de lichtschakelaar in de stand "0" of "AUTO" staat.
Zodra de parkeerlichten of het dim- of grootlicht handmatig of automatisch wordt ingeschakeld, gaat de dagrijverlichting uit.
DS3_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015
135
Zicht
Koplampen verstellen
Reizen naar het buitenland
LED-/xenonkoplampen
Als u de auto gaat gebruiken in een land waarin het verkeer aan de andere kant van de weg rijdt, moet u de afstelling van de dimlichten van uw auto laten aanpassen om te voorkomen dat tegenliggers verblind worden.
Verstel de koplampen afhankelijk van de belading van uw auto om verblinding van medeweggebruikers te voorkomen.
0.
Alleen bestuurder of bestuurder + voorpassagier.
-.
Tussenstand.
1.
5 personen.
-.
5 personen + bagage in de koffer.
2 . Alleen bestuurder + maximaal toegestane belading van de koffer.
Deze stand voldoet om verblinding van tegenliggers te voorkomen.
Bij gebruik van een hogere stand wordt de reikwijdte van de koplamplichtbundel beperkt.
Stand "0" : basisinstelling.
F Open de motorkap om bij de stelschroef te kunnen komen (één schroef per koplamp).
F Steek een geschikte inbussleutel (niet meegeleverd) in de zeskantige uitsparing van de schroef.
F Draai de sleutel een halve slag rechtsom.
Vergeet bij terugkomst niet de de koplampen in de oorspronkelijke stand te zetten door de stelschroeven een halve slag linksom te draaien.
DS3_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015
Ruitenwisserschakelaar
De ruitenwissers voor en achter zorgen voor een optimaal zicht voor de bestuurder, ongeacht de weersomstandigheden.
Instellen
Afhankelijk van de uitvoering zijn de volgende automatische functies van de ruitenwissers mogelijk:
- automatische werking van de ruitenwissers vóór,
- automatisch inschakelen van de ruitenwisser achter bij het inschakelen van de achteruitversnelling.
Uitvoering zonder automatisch wissen
Uitvoering met automatische ruitenwissers
Handmatige functies
De ruitenwisserschakelaar bestaat uit de hendel A en de ring B .
Ruitenwissers vóór
A.
Selecteer de wissnelheid met de hendel.
Hoge snelheid (hevige neerslag).
Normale snelheid (matige regenval).
Interval (wissnelheid aangepast aan de wagensnelheid).
Uit.
Eén keer wissen (duw de hendel even omlaag).
of
Automatisch en één keer wissen
(zie de desbetreffende rubriek).
DS3_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015
137
Zicht
B.
Ring voor de selectie van de ruitenwisser achter:
Uit.
Interval.
Wissen en sproeien (gedurende enige tijd).
Ruitenwisser achter
Schakel de automatische werking van de ruitenwisser achter uit bij sneeuwval of strenge vorst en bij montage van een fietsendrager op de achterklep. Dit kan worden uitgevoerd via het configuratiemenu van het multifunctionele display.
Achteruitversnelling
Als de ruitenwissers vóór zijn geactiveerd op het moment dat u de achteruitversnelling inschakelt, treedt automatisch ook de ruitenwisser achter in werking.
Programmeren
Deze functie kan worden geactiveerd of gedeactiveerd via het configuratiemenu van de auto.
Deze functie is standaard geactiveerd.
Ruitensproeiers voor
Trek de hendel naar u toe: de ruitensproeiers treden in werking en na enige tijd worden ook de ruitenwissers ingeschakeld.
DS3_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015
Automatische ruitenwissers vóór
De ruitenwissers worden automatisch ingeschakeld als de sensor achter de binnenspiegel regen detecteert. De snelheid van de ruitenwissers wordt aangepast aan de hoeveelheid neerslag.
Inschakelen
Dit gebeurt handmatig door de hendel A naar de stand "AUTO" te bewegen.
Dit wordt bevestigd door het branden van dit verklikkerlampje op het instrumentenpaneel en een melding op het multifunctionele display.
Uitschakelen
Beweeg de hendel A omhoog en vervolgens in de stand "0" om de ruitenwissers handmatig te bedienen.
Dit wordt bevestigd door een melding op het multifunctionele display; het verklikkerlampje op het instrumentenpaneel dooft.
Als het contact meer dan
1 minuut afgezet is geweest, moet de automatische werking van de ruitenwissers opnieuw worden geactiveerd door de hendel A kort omlaag te bewegen.
DS3_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015
Storing
In het geval van een storing in de automatische werking van de ruitenwissers werken deze in de intervalstand.
Laat het systeem controleren door het CITROËNnetwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Verticale stand van de ruitenwissers voor
Dek de regensensor, die zich gecombineerd met de lichtsensor in het midden van de voorruit achter de binnenspiegel bevindt, niet af.
Schakel de automatische werking van de ruitenwissers uit als de auto wordt gewassen in een wasstraat.
Wacht 's winters met het inschakelen van de automatische ruitenwissers tot de voorruit ontdooid is.
Als de ruitenwisserschakelaar binnen één minuut nadat het contact is afgezet wordt bediend, gaan de ruitenwissers in de verticale stand staan.
Deze stand kan worden gebruikt voor 's winters parkeren en het vervangen of het reinigen van de ruitenwisserbladen zonder dat daardoor de motorkap wordt beschadigd.
Zet het contact aan en bedien de ruitenwisserschakelaar om de ruitenwissers na de werkzaamheden weer in de ruststand te zetten.
Voor een langdurige doeltreffende werking van de ruitenwissers raden wij u aan:
- voorzichtig met de ruitenwissers om te gaan,
- de ruitenwissers regelmatig te reinigen met zeepsop,
- de ruitenwissers niet te gebruiken om een stuk karton op de voorruit te houden,
- de ruitenwissers te vervangen zodra ze sporen van slijtage gaan vertonen.
139
Zicht
DS3_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015
Plafonnier
A.
Plafonnier
B.
Kaartleeslampjes
Plafonnier
In deze stand gaat de interieurverlichting geleidelijk branden:
- als de auto wordt ontgrendeld,
- als de sleutel uit het contact wordt verwijderd,
- als een portier wordt geopend,
- als op de vergrendelingsknop van de afstandsbediening wordt gedrukt om de auto te lokaliseren.
De interieurverlichting gaat geleidelijk uit:
- als de auto wordt vergrendeld,
- als het contact wordt aangezet,
- 30 seconden na het sluiten van het laatste portier.
Permanent uit.
Permanent aan.
Kaartleeslampjes
F Druk bij aangezet contact op de desbetreffende schakelaar.
Als de interieurverlichting permanent is ingeschakeld, blijft deze gedurende een bepaalde tijd branden, afhankelijk van de situatie:
- bij afgezet contact: ongeveer 10 minuten,
- in de eco-modus: ongeveer 30 seconden,
- bij draaiende motor: onbeperkt.
DS3_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015
Sfeerverlichting
De gedempte interieurverlichting verbetert het zicht in de auto als deze zich in een donkere omgeving bevindt.
Inschakelen
Als het buiten donker is, gaan de beenruimteverlichting en de verlichting van de opbergruimte in het midden van het dashboard automatisch branden als de parkeerlichten worden ingeschakeld.
Uitschakelen
De sfeerverlichting gaat automatisch uit als de parkeerlichten worden uitgeschakeld.
De sfeerverlichting kan handmatig worden uitgeschakeld met de regelknop van de dashboardverlichting.
F Druk als de parkeerlichten zijn ingeschakeld meerdere keren op de linker knop van het instrumentenpaneel om de lichtsterkte van de dashboardverlichting geleidelijk te verminderen.
F Druk nogmaals op de knop om de lichtsterkte tot een minimum te beperken en de sfeerverlichting uit te schakelen.
141
Zicht
Verlichting bagageruimte
De verlichting van de bagageruimte gaat automatisch branden zodra de bagageruimte wordt geopend en dooft zodra deze wordt gesloten.
De brandduur van de bagageruimteverlichting hangt af van de situatie:
- bij afgezet contact: ongeveer
10 minuten,
- in de eco-modus: ongeveer
30 seconden,
- bij draaiende motor: onbeperkt.
DS3_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015
advertisement
Related manuals
advertisement
Table of contents
- 3 WELKOM
- 4 INHOUDSOPGAVE
- 8 OVERZICHT
- 16 Eco-rijden
- 18 CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
- 20 Instrumentenpanelen
- 24 Controle- en waarschuwingslampjes
- 37 Meters
- 42 Regelknoppen
- 44 Monochroom display A
- 47 Monochroom display C
- 51 Touchscreen
- 56 Boordcomputer
- 60 TOEGANG TOT DE AUTO
- 62 Sleutel met afstandsbediening
- 66 Ruitbediening
- 68 Portieren
- 71 Achterklep
- 72 COMFORT
- 74 Voorstoelen
- 79 Achterbank
- 80 Stuurwielverstelling
- 81 Spiegels
- 83 Ventilatie
- 85 Verwarming
- 85 Handbediende airconditioning
- 88 Automatische airconditioning
- 91 Ontwasemen - Ontdooien voorruit en zijruiten
- 92 Achterruitverwarming
- 92 Parfumeur
- 94 Voorzieningen interieur
- 98 Voorzieningen in de bagageruimte
- 100 RIJDEN
- 102 Rijadviezen
- 103 Starten - afzetten van de motor
- 106 Parkeerrem
- 107 Handgeschakelde 6-versnellingsbak
- 108 Elektronisch gestuurde versnellingsbak (ETG)
- 113 Automatische transmissie
- 117 Opschakelindicator
- 118 Stop & Start-systeem
- 121 Hill Start Assist
- 122 Snelheidsbegrenzer
- 124 Snelheidsregelaar
- 126 Parkeerhulp achter
- 128 Achteruitrijcamera
- 130 ZICHT
- 132 Lichtschakelaar
- 135 Automatische verlichting
- 136 LED-dagrijverlichting
- 137 Koplampen verstellen
- 138 Ruitenwisserschakelaar
- 142 Plafonnier
- 143 Sfeerverlichting
- 143 Verlichting bagageruimte
- 144 VEILIGHEID
- 146 Richtingaanwijzers
- 146 Alarmknipperlichten
- 147 Claxon
- 147 Urgence-oproep of Assistance-oproep
- 148 Bandenspanningscontrolesysteem
- 152 Hulpsystemen bij het remmen
- 153 Stabiliteitscontrolesystemen
- 155 Active City Brake
- 159 Veiligheidsgordels
- 162 Airbags
- 168 VEILIG VERVOEREN VAN KINDEREN
- 170 Kinderzitjes
- 173 Uitschakelen van de airbag vóór aan passagierszijde
- 180 ISOFIX-kinderzitjes
- 184 PRAKTISCHE INFORMATIE
- 186 Brandstoftank
- 188 Vulpistoolrestrictie (diesel)
- 189 Brandstoftank leeg (diesel)
- 190 Additief AdBlue® en SCR-systeem (BlueHDi-dieselmotor)
- 197 Bandenreparatieset
- 202 Wiel verwisselen
- 209 Sneeuwkettingen
- 210 Een lamp vervangen
- 218 Zekeringen vervangen
- 225 Accu
- 228 Eco-modus
- 229 Wisserbladen vervangen
- 230 Slepen van uw auto
- 232 Trekken van een aanhanger
- 234 Onderhoudstips
- 236 Accessoires
- 238 ONDERHOUD
- 241 Motorkap
- 242 Benzinemotoren
- 243 Dieselmotoren
- 244 Niveaus controleren
- 248 Controles
- 250 TECHNISCHE GEGEVENS
- 252 Benzinemotoren
- 255 Gewichten (benzine)
- 258 Motor met LPG-installatie
- 259 Gewichten (auto met LPG-installatie)
- 260 Dieselmotoren
- 261 Gewichten (diesel)
- 262 Afmetingen
- 264 Identificatie
- 266 AUDIO en DATACOMMUNICATIE
- 268 Urgence-oproep of Assistance-oproep
- 271 7 inch touchscreen
- 333 Autoradio
- 352 ZOEKEN OP AFBEELDING
- 358 TREFWOORDENREGISTER
- 373 BIJLAGE DS3 CABRIO
- 397 Automatische transmissie (EAT6)
- 401 Stop & Start-systeem
- 404 Internetdiensten